Spokanisch Archief |
De held Tâstô heeft van een landheer opdracht gekregen om alle gevaarlijke en griezelige dieren in het bosgebied van de landheer te doden, omdat deze dieren de jacht op reeën en vossen onmogelijk maken. Als Tâstô met zijn gevolg te paard het bos intrekt merkt hij dat het bij al die gevaarlijke dieren om mythologische schepsels gaat, die niet zonder meer door een mens te doden zijn. In de Sage wordt uitgebreid beschreven op welke wijze zulke schepsels gedood kunnen worden, en hoe Tâstô daar al dan niet in slaagt.
Een van de felste gevechten moet hij leveren met een Oefler (een leeuw met vleugels en een arendsnavel, die ook het Spokanische wapen omflankt). Deze kan alleen gedood worden door een lid van het voldersgilde, door de Oefler onder te dompelen in een vollerskuip met zeep en vollersaarde. Maar dat weet Tâstô niet. Na een van zijn gevechten is zijn mantel dermate gescheurd dat hij een nieuwe nodig heeft. Deze laat hij maken van een dikke vilten stof en zodoende maakt hij kennis met een volder, die hem het geheim vertelt. De volder wil een belachelijk hoge beloning hebben voor het doden van de Oefler, en dat leidt ertoe dat de volder door Tâstô gegijzeld wordt en gedwongen wordt om de Oefler te doden. Maar Tâstô heeft er niet op gerekend dat andere leden van het voldersgilde de gegijzelde te hulp komen, eenvoudig door hem als lid te royeren. Iemand die géén lid is van dit gilde kan een Oefler immers nooit doden! Uiteindelijk komt het voor Tâstô goed uit dat de Oefler niet gedood kan worden, want hij zal dat dier nog nodig hebben om een grote kudde Priysâms te kunnen uitroeien. Priysâms zijn slangachtige wezens met 5 kippenpoten (ze hebben één poot in het midden, omdat ze vanwege hun lengte anders doorzakken). Deze gedrochten leven in kuddes aan de rand van bossen, en hun enige vijand zijn de Oeflers, want Oeflers kunnen de Priysâms verscheuren en oppeuzelen.