Spokanisch Archief
Terug naar Talen | Dialecten |
In elk land vinden we mensen die bezwaar maken tegen het gebruik van vreemde woorden in hun moedertaal. Ook in Spokanië bestaan zulke mensen. Met name in het begin van de 20e eeuw bestond een sterke puristische beweging die ernaar streefde om alle woorden die maar een beetje "naar het Latijn stonken te vervangen door welriekende Atlantische equivalenten" (zoals de bekende Spokanische taalgeleerde Peoll Dâfty het in 1907 uitdrukte).
Zulke vervangingen waren meestal letterlijke vertalingen van de vreemde woorden (dus leenvertalingen). Zo moest cônferenšo vertaald worden met ðônos-ÿtinos (letterlijk: samen-draging), en whiskey moest poire-knurfel (letterlijk: levenswater) worden, omdat dit Engelse woord een verbastering is van het Gaelic uisge-beatha. Merk op dat Spokaniërs in principe "whiskey" schrijven, en niet "whisky", omdat zij vrijwel altijd het Ierse product drinken (Spokaniërs hebben het altijd opgenomen voor de Ieren, toen deze door de Engelsen werden onderdrukt en uitgebuit).
In plaats van leenvertalingen kwamen Spokanische puristen (taalzuiveraars) soms tot verrassende eigen creaties: trânsformater moest vervangen worden door miltefmârve (sterk-zwak) of mârvemiltef (zwak-sterk), afhankelijk van het gegeven of een sterke spanning in zwakstroom werd omgezet, of omgekeerd. Voor ârgeolôiy werd pazzodelperreros (letterlijk: grondgraving) bedacht. De meeste van zulke woorden hebben het om verschillende redenen nooit gehaald. We noemen er enkele: het buitenlandse woord is al te veel ingeburgerd (en wordt vaak ook niet als "buitenlands" aangevoeld); het Spokaanse equivalent is te onnatuurlijk, te vergezocht; de betekenis van het Spokaanse woord komt niet overeen met die van het leenwoord. Zo heeft "archeologie" (oudheidkunde) een veel ruimere betekenis dan "pazzodelperrros" dat uitsluitend aan archeologisch bodemonderzoek refereert.
Tegenwoordig lijkt niemand in Spokanië zich nog op te winden over al dat internationale Latijn. Maar waar sommigen zich wel druk om maken is de invloed van het Engels, hoewel die niet zo extreem groot is als bijvoorbeeld in Nederland. Engelse woorden worden gemakkelijk "verspokaanst", dat wil zeggen, in spelling en uitspraak aangepast. Zo wordt het Engelse "scooter" tegenwoordig meestal geschreven als squter (spreek uit: skoeter), en een "manager" heet een menger (spreek uit: men-ger, een populaire nietszeggende omschrijving in Spokanische personeelsadvertenties). Sommige woorden blijven echter gewoon Engels. Een "spijkerbroek" heet jeans (meervoud jeanses), uitgesproken als "djiens", en "auteursrechten" heet altijd copyright.
In sommige branches wordt echter serieus nagedacht over leenvertalingen. Zo bestaat er een commissie (Cômišo furt ef terminolôiy-ÿrfoetos fes ef data-tegniyc, Commissie voor de terminologie-aanpassing in de informatietechniek, kortweg CôTeDa) die zich bezighoudt met de aanpassing van de Engelse computerterminologie, waarbij in de meeste gevallen leenvertalingen worden voorgesteld. Zo gebruiken Spokaniërs de termen wâvet-rûs en jûntiy-rûs (letterlijk: zacht-stof en hard-stof) voor soft- en hardware. Hierbij heeft het woord rûs een betekenisuitbreiding ondergaan, want oorspronkelijk betekende het "chemische stof". Een beeldscherm heet vitrynn (eigenlijk "vitrine"), een woord dat al in de jaren vijftig in Spokanië bedacht is toen de televisie gemeengoed werd. Een synoniem is nÿle-kerpa, letterlijk "straal-vlak", dat oorspronkelijk gebruikt werd als "projectiescherm", om film of dia's te projecteren. De CôTeDa stelt echter voor om nÿle-kerpa te reserveren voor "projectiescherm" en om alleen vitrynn voor "beeldscherm" te gebruiken.
Een bijzondere vorm van purisme vinden we bij de vermijding van Pegrevische leenwoorden. Pegrevisch is een aan het Spokaans verwante taal die in het oostelijke deel van het land door velen als tweede taal wordt gesproken. De status ervan is te vergelijken met die van het Fries in Nederland. Het archaïsche karakter van deze taal verraadt hoe het hedendaags Spokaans er in vroeger eeuwen uitgezien moet hebben, toen beide talen nog veel dichter bij elkaar lagen. Een stuk of 70 Pegrevische woorden hebben hun weg gevonden in het Spokaans. Ze zijn meestal gerelateerd aan het nogal primitieve plattelandsleven in dit deel van Spokanië, zoals rârmta (eg = landbouwwerktuig, in het Spokaans: hervy), clades (groep boerderijen gelegen aan dezelfde weg of rivieroever, geen Spokaans equivalent), fentiy (kerkgebouw, Spokaans: korda), mjinde (onderweg wisselen van paarden). Zulke woorden geven een couleur locale, die verdwijnt als we ze door standaard-Spokaans zouden vervangen.
De meeste Pegrevische leenwoorden zijn als zodanig niet herkenbaar, omdat ze qua spelling en uitspraak geheel aan het Spokaans zijn aangepast. Puristen die vinden dat zulke woorden tóch uit het Spokaans verbannen moeten worden, laten zich bij deze mening dan ook meestal leiden door haatgevoelens jegens dit deel van Spokanië, dat ooit een apart koninkrijk was waarmee de Spokaniërs in het verleden heel wat te stellen hadden.
Er bestaat eigenlijk maar één typisch Pegrevisch kenmerk dat via de leenwoorden ook in het Spokaans is doorgedrongen, en dat is de syllabische n of m, zoals in snta (kiezelsteen), door de Spokaniërs uitgesproken als "sentá" (met een svarabhakti-e tussen de s en n, en de klemtoon op de a).
Verder komen we in het hele land typisch Pegrevische namen tegen, die herkenbaar zijn aan de diftongen of de dubbele hh (uitgesproken als j). Beide zijn in het Spokaans onbekend. Bijvoorbeeld de naam van de bekende schrijver Vlaölos Hhaënt (spreek uit: vlauloos jeuwnt, maar door Spokaniërs uitgesproken als: vloiloos jáwent), en door extreme puristen verspokaanst tot Vloelos Jaent.
Ten slotte: het is interessant om te zien hoe soms ook "vanzelf" een puristische tendens opleeft. Toen de telefoon net was uitgevonden werd dat apparaat in het Spokaans portariy ("op afstand spreken") genoemd. Omstreeks 1930 kwam daar het leenwoord telefonos bij, een woord dat (tot ergernis van de puristen) steeds populairder werd en aan het eind van de 20e eeuw het antieke portariy zo goed als verdrongen leek te hebben. Maar sinds de 21e eeuw keert portariy weer terug, nu om een "mobieltje" mee aan te duiden. Vooralsnog wordt het als een typisch spreektaalwoord gevoeld, maar we kunnen voorspellen dat het over een aantal jaren het normale woord voor "mobieltje" zal zijn, waarschijnlijk omdat het ook associeert met "portable". Het officiële woord voor "mobieltje" is mirre-telefonos, ofwel "wandeltelefoon". Telefoonmaatschappijen en juristen houden nu nog vast aan deze officiële term, maar dat zal niet lang meer volgehouden kunnen worden.
© Rolandt Tweehuysen
© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DA 00 • SPARC 29 apr 1999
29.04.99 - gehaald uit het WP-bestand D:\TEKST\PURISME.SPO