Spokanisch Archief |
Op 20 januari 1973 trok de Amahaagse Studentenvereniging - een links en maatschappijkritisch georiënterde organisatie - in auto's en bussen naar Hirdo, met de bedoeling om aldaar de Amerikaanse ambassade te bezetten naar aanleiding van de hernieuwde bomaanvallen op Vietnam.
Circa 50 studenten zijn het ambassadegebouw aan de Melfes-laan binnengedrongen, nadat eerst 2 studenten (onder wie de dochter van de Hoofdcommissaris in Amahagge) het gebouw binnengetreden waren om zogenaamd een visum aan te vragen. Enkele minuten daarna is het personeel op vreedzame wijze gedwongen zich in de keuken terug te trekken, die op slot werd gedaan. Daarna zijn de gangen met rode verf besmeurd en van de tekst "bloed uit Vietnam" voorzien. Pogingen om de deuren en ramen te barricaderen mislukten, omdat er geen zware meubels voorhanden bleken. Intussen hadden zich buiten enkele honderden jongeren uit Hirdo verzameld, die bekend waren met de bezettingsplannen omdat enkele andere studenten uit Amahagge hiervan onder andere in de kantine van de Staatsuniversiteit in de Câlpiy-straat en enkele clubgebouwen een kwartier vóór de afgesproken tijd mededeling gedaan hadden.
De joelende en van spandoeken voorziene menigte trok de aandacht van de politie welke pas na arrestatie van de 50 bezetters erin slaagde de protesterende jongeren te verspreiden. Tegen 7 bezetters, onder wie de 2 aanvragers van een 'visum', is proces-verbaal opgemaakt. Het bleek dat reeds in de uitgave van 15 januari van Wuftas, het orgaan van de Studentenvereniging, de plannen van de tocht naar Hirdo en de bezetting uiteengezet waren. De communicatieve rechter te Hirdo [de rechter die zich bezighoudt met zaken oop het gebied van communicatie, media en persvrijheid] zal moeten beslissen of het bewuste artikel 'opruiend' dan wel 'mededelend' geweest was. 'Opruiend' houdt in dat de actie naar aanleiding van het artikel ondernomen zal zijn en dat de schrijver, respectievelijk de redactie van Wuftas verantwoordelijk voor de toedracht in de ambassade gesteld zal worden. "Mededelend" houdt in dat het artikel slechts een voorstel inhoudt om een actie te ondernemen. Dit is niet strafbaar, omdat de actie geen rechtstreeks gevolg van het artikel is. Dan zullen alleen de demonstranten vervolgd worden, en gaan schrijver en redactie vrijuit.
Ook de vraag in hoeverre het bestuur van de studentenvereniging verantwoordelijk voor de gang van zaken is, speelt een rol. In ieder geval zullen het herstel van de gangmuren en enkele andere beschadigingen (zoals een afgerukte kapstok en een geforceerd slot) voor rekening van de bezetters komen.
Een woordvoerder van de ambassade verklaarde later dat het gehele personeel "uiterst vriendelijk, zo niet met medelijden behandeld is" en dat de bezetters hun verontschuldigingen aanboden voor de gang van zaken, maar dat het menselijk gevoel en de liefde voor de medemens hen verplichtte om de wereld op de Amerikaanse wandaden te wijzen. "Daar had het ambassadepersoneel begrip voor en zou de bezetting dan ook tolereren onder de voorwaarde dat de bezetters niet die mentaliteit zouden hebben welke zij aan de Amerikanen in Vietnam toeschreven", aldus de woordvoerder.
In Amerika zelf werd anders over de bezetting gedacht. De Spokanische ambassadeur werd bij William Rogers, minister van Buitenlandse Zaken, op het matje geroepen en kreeg te verstaan dat de Verenigde Staten het niet konden tolereren dat de politie in Hirdo zo laks was opgetreden en niet heeft kunnen verhinderen dat de ambassade werd bezet en beschadigd.
© Kleter Zverosta, 24 januari 1973
Vertaling Rolandt Tweehuysen