Spokanisch Archief
Bestandsgroep Reliëf Bergen en gebergtes Toppen, kapen en heuvels (bergtoppen) Bergpassen Ravijnen en steile wanden |
Zie ook Landschappen en streken
Dit bestand |
Status: Op de deelkaarten corresponderen de reliëfkleuren niet altijd met het juiste verloop van de gebergtes en de wegen. |
Het centrale deel van het eiland Liftka wordt gedomineerd door het Kulano-gebergte:
een woest, dunbevolkt en moeilijk toegankelijk gebied. Maar het wordt doorsneden
door talloze paden en het is daarom een aantrekkelijk gebied voor sportieve wandelaars,
zoals hier ter hoogte van Labenô.
De berggebieden in Spokanië
De naamgeving van de gebergtes is nogal onduidelijk en verwarrend. De vraag waar precies het ene gebergte ophoudt en het andere begint kan op verschillende manieren beantwoord worden, afhankelijk van het "perspectief": dit kan historisch, cultureel of geologisch zijn.
De bergen van Berref
Op Berref onderscheiden we drie berggebieden:
Manta betekent "landstreek". De Azÿ-manta wordt ook wel het "westelijke berggebied" genoemd, en als we de term "het centrale berggebied van Berref" tegenkomen, wordt altijd de Ziffon-manta bedoeld.
De Krappa-manta op de oostelijke schouder valt geheel samen met het Krappa-gebergte. Omdat de Krappa-manta en het Krappa-gebergte equivalent zijn, wordt de term Krappa-manta zelden gebruikt.
De Azÿ-manta strekt zich van noord naar zuid als een lange band in West-Berref uit (vanaf de grens tussen Tjemp en Plefô tot aan Korif). In dit gebied worden drie gebergtes onderscheiden:
Het Pâlsten-gebergte is van de zuidelijke bergformaties geomorfologisch gescheiden door een smal dal dat zich van oost naar west uitstrekt, en waar de stad Lammafin ligt. De scheiding tussen Tora- en Azÿ-gebergte is meer van historische aard, want beide gebergtes lopen in elkaar over. Als grens wordt de waterscheiding aangenomen die van west naar oost tussen de plaatsjes Wenâs en Mitâ loopt. Ten noorden van deze grens ontspringen de wateren (zoals de Ÿp) die in de Hildi-fonis uitmonden, ten zuiden ervan de wateren die in de Atlantische Oceaan uitstromen. We denken dan allereerst aan de Plafotô, de grote rivier die van noord naar zuid door het Azÿ-gebergte bij Korif in zee uitkomt.
De Ziffon-manta wordt in vier gebergtes onderverdeeld:
De grens tussen het Ziffon-gebergte enerzijds en de drie andere gebergtes anderzijds valt grofweg samen met de grens tussen de districten Munt en Ziyp. De Ziffon-manta ligt gemiddeld tussen 700 m en 1000 m hoog, en valt daarom onder een middelgebergte.
De bergen van Liftka
Het aaneengesloten berggebied op Liftka wordt wel het "centrale berggebied van Liftka" of de "Kulano-manta" genoemd. Het zuidwestelijke deel hiervan staat bekend als Kulano-gebergte (Kulano-tobergÿ of Ef Kulanos). Het zuidoostelijke deel, met de stad Gÿrô als centrum, heet het Ðuvelme-gebergte. Dit is, historisch gezien, het omstreden berggebied tussen Pegrevië en Spokanië, tegenwoordig het grensgebied van de districten Renô en Ales. De grens tussen Kulano- en Ðuvelme-gebergte wordt gevormd door de diepe kloof waar de Firani doorheen stroomt.
Het noordoostelijke deel van de Kulano-manta is het brongebied van de vele rivieren en beken die zich een weg banen door Liftka. Hier vinden we ook een overvloed aan geneeskrachtige bronnen en grotten; dit is het Crona-gebergte (Ef Crona, letterlijk: De Kronen). Het noordwestelijke deel van de Kulano-manta is het Cÿrofly-gebergte, het brongebied van de Klinnÿr.
Al deze gebergte sluiten naadloos op elkaar, maar de aparte namen worden gerechtvaardigd om historische of geologische redenen.
Aan de noordkant van de Kulano-manta zit nog een vreemde uitwas, bekend onder de naam Hajega-gebergte. Dit is het brongebied van de Kjoep; een relatief klein berggebied dat als een soort landtong in de vlakte van Noord-Liftka steekt.
De bergen van Brÿr
Het noordelijke deel van Brÿr heet Gûsitt-jakâm: een onherbergzame, stenige, vlakte met kloven en stijle heuvelruggetjes. Deze gaat ten zuiden van het stadje Tren over in een woest berggebied met duidelijk van noord naar zuid lopende bergruggen met stijle hellingen. Dit is het Girdes-gebergte. Ter hoogte van het stadje Quafiy, aan de zuidkant, gaat de bergrug tamelijk abrupt over in de Montrô-môliy, een bosrijk glooiend gebied met meren en akkers. Het Girdes-gebergte loopt geheel door tot aan de west- en oostkust, die dan ook stijl en rotsachtig zijn, met name de oostkust.
De bergen van Tigof
Op de westelijke helft van Tigof (district Neno) vinden we het Tjokky-gebergte. De noord- en westkant gaan naar de kust toe geleidelijk over in heuvelachtige môliys, aan de zuidkant is slechts een smalle ietwat vlakke kuststrook. Naar het oosten toe gaat het Tjokky-gebergte over in een glooiend landschap afgewisseld met meren en moerassen, dat de hele westelijke helft van Tigof beslaat (district Flâp). Het westelijke deel van dit landschap heet Mari-môliy, het oostelijke Javes-môliy. Hiertussen ligt een inzinking met het Tsjok-meer en zijn moerassen.
De bergen van Lomky
Het centrale deel van Lomky is een aaneengesloten berggebied dat wel wordt aangeduid met Ozÿ-manta. Dit berggebied vertoont halverwege een inzinking, waar de Cjôstaiff door het Ozÿ-meer stroomt. Ten westen van dit meer vinden we het dorre Lamk-gebergte, en ten oosten ervan het waterrijke, wat lagere, Boesh-gebergte. Het Lamk-gebergte wordt aan de zuidkant scherp gescheiden van een hoogvlakte; de scheidslijn is de bekende Ferky-krur, een loodrechte rotswand. De hoogvlakte ten zuiden hiervan eindigt aan de kust eveneens in de vorm van een loodrechte wand, op enkele plaatsen onderbroken door stijle kapen en uitstekende rotspunten in zee. Gebergte en vlakte zijn droog, onvruchtbaar en boomloos, maar in de beschutte dalen in het binnenland kunnen de bewoners met behulp van irrigatie nog wat aan land- en wijnbouw doen. Daarentegen is het Boesh-gebergte waterrijk en glooiender. De bergen gaan naar de kust toe geleidelijk over in een vruchtbaar agrarisch heuvellandschap, hier en daar met dichte bossen. Tussen het Boesh-gebergte en de zuidkust is het landschap in beheer bij een reeks grote šarkdomenns; dit gebied wordt wel Domenn-manta genoemd. Het oostelijke deel van Lomky is de Krupel-blof-jakâm, een vruchtbaar gebied met akkers en boomgaarden.
De items zijn op de -deelkaarten aangegeven; het aanklikbare kaartnummer staat tussen {..}.
Verwijzing naar een regiokaart waarop het item staat aangegeven
Alle (deel)kaarten worden in een apart venster geopend.
Onderstreepte namen van gebergtes kunnen aangeklikt worden voor een afbeelding.
Berggebied in West-Plefô; gemiddeld 800 m hoog in het noorden tot 500 m hoog in het zuiden (laaggebergte). Het zuidelijke deel, tot aan Korif, gaat over in een heuvellandschap. Hoogste top: St.Mariy-agru (903 m); hoogste pas: Wenâs-kôl (613 m). Abusievelijk ook wel Azÿ-tobergÿ genoemd (azÿ betekent "begroeid berggebied", en daarom wordt Azÿ-tobergÿ als een contaminatie beschouwd; Azÿ is verwant aan het werkwoord azerše dat "planten" betekent. Ook de woorden aziy (rijp) en azer (rijpheid) zijn hieraan verwant). Het Azÿ-gebergte is berucht om zijn vele stijgregens en vervuilende mijnbouw.
Gebergte op Lomky; bekend om zijn goede rode wijn; zie Wijnbouw.
Abusievelijk ook wel Crona-tobergÿ genoemd. Berggebied, noordelijk deel van Kulano-gebergte op Centraal-Liftka. Bekend wintersportgebied; gaat in het noorden vrij abrupt over in de Egpeeff-vlakte.
Kleine bergrug in het Lafter-gebergte, tussen de 800 en 920 meter hoog. Het woord dâl betekent letterlijk "barrière". ....
Deel van Kulano-gebergte op Centraal-Liftka. Dit is, historisch gezien, het berggebied dat zowel door Pegrevië als Spokanië werd opgeëist (tegenwoordig het grensgebied van de districten Renô en Ales). De grens tussen Kulano- en Ðuvelme-gebergte wordt gevormd door de diepe kloof waar de Firani doorheen stroomt.
Kleine bergrug in het Kulano-gebergte. De hoogste top is hier de Hornta-agru (tevens het hoogste punt van Spokanië)....
Kleine bergrug in het Tjokky-gebergte. ....
Gebergte op Centraal-Brÿr; hoogste top is de Termpa-agru (742 m). Een zeer ontoegankelijk gebied met dichte dennenbossen.
Kleine bergrug in het Kulano-gebergte. ....
Gebergte in Centraal-Ben; brongebied van de Kjoep.
Kleine bergrug in het Kulano-gebergte. ....
Woest gebergte in Bloi met een eigen subcultuur die o.m. tot uitdrukking komt in een aparte streektaal, bijzondere muziek(instrumenten) en een actief geloof in hekserij, trollen en elven. Veel huizen in het Krappa-gebergte hebben een torentje. Dit is (in Spokanische terminologie) een laaggebergte (met een maximum hoogte van 800 m); hoogste top: Tnaceo-agru (785 m); hoogste pas: Hâsty-kôl (420 m).
Ook Ef Kulanos genoemd; een woest gebergte op Centraal-Liftka. Zie foto.
Kleine bergrug in het Lafter-gebergte. ....
Gebergte ten zuiden van Hirdo in Centraal-Ziyp; brongebied van de Trendon, Leije en Grât. Hoogste top: Tlal-agru (1053 m); hoogste pas: Tlal-kôl (760 m). De bergrug in het Lafter-gebergte waar de Grât ontspringt, staat bekend als Fyrâk(-gebergte).
Dor en onvruchtbaar berggebied op West-Lomky; de ontbossing in de vorige eeuw heeft hier voor ernstige erosie gezorgd, en herbebossingsprojecten in de jaren 1950-1960 zijn zo goed als mislukt.
Gebergte op de grens van Tjemp en Plefô; door een langgerekt dal (waarin de stad Lammafin) gescheiden van het Tora-gebergte; veel karstverschijnselen, grotten, onderaardse rivieren en minerale bronnen. Klein maar woest en hoog gebiedje, gemiddeld zo'n 1000 m hoog (middelgebergte); hoogste top: Pâlst-agru (1825 m); hoogste pas: Tync-kôl (561 m).
Kleine bergrug in het Lafter-gebergte. ....
Kleine bergrug in het Lafter-gebergte. ....
Gebergte op Tigof; bekend door de wijnbouw in de beschutte dalen.
Kaal, woest gebergte ten zuiden van Lammafin; populair voor wintersport en wandeltochten; hier wordt het bekende Tora-graniet (tora-skât-canazâ) gewonnen. Gemiddeld 800 m hoog (overgangsgebied tussen middel- en laaggebergte); hoogste top: St.Niklâs-agru (1022 m).
Wat grootse benaming voor de paar heuvels op Garos; hoogste top is 523 m.
Woest en ontoegankelijk gebergte in Zuid-Ziyp; diepe ravijnen (o.a. de Dufja-woedenn) en hoge toppen; geheel verstoken van wegen en spoorlijnen; populair gebied voor trektochten en overlevingskampen; midden in het gebied ligt aan een doodlopende weg het toeristische plaatsje Ÿrst; door de poreuze ondergrond verdwijnt al het water direct in onderaardse rivieren, zodat het gebied zeer droog is. Hoogste top: Ÿrcô-agru (1445 m); hoogste pas: Dufja-kôl (834 m).
Het brongebied van de Ziffon, de Dâm en de Jakiy. Hoogste top: Uver-agru (1133 m); hoogste pas: Jeerf-kôl (805 m).
Hoogste top: Ef Kibâ (706 m). Eigenlijk een heuvelachtige uitwas van het Lafter-gebergte.
© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DA 73-100982 • SPARC 09 dec 2000
namen van gebergtes - DICTIO {G} - 08.03.06