Spokanisch Archief
Terug naar Spoorwegen | |
Status: Nog uitwerken. |
Spooksoliy Arânkas deelt Spokanië op in 4 zogenoemde "serviceregio's" waarbinnen het rollend materieel wordt onderhouden, gerepareerd en gerenoveerd. Binnen elke regio kan het materieel onderhouden worden zonder dat het naar een ander eiland verscheept hoeft te worden. De 4 regio's zijn:
De eilanden Liftka en Brÿr zijn verbonden met de spoorbruggen via het eilandje Vlociys, de eilanden Tigof en Lomky met de spoorbruggen via het eilandje Tuckrâhynne. Alleen Teujan neemt een geïsoleerde positie in: het kleine spoorwegnet (slechts 2 lijnen) heeft geen enkele verbinding met de rest van het spoorwegnet.
Het overbrengen van spoorwegmaterieel van de ene regio naar de andere gebeurt met spoorponten. Dit zijn reguliere veerboten waar wagons op- en afgereden kunnen worden, dan wel speciale dekschuiten met rails die specifiek voor het vervoer van wagons en locomotieven zijn ingericht. Spoorponten kunnen aanleggen bij een spoorveerstoep, ofwel een kade waar de spoorrails kunnen aansluiten op de rails van het schip.
De mogelijke routes voor verscheping tussen de serviceregio's zijn:
Voorts is er nog een bootverbinding binnen een regio, namelijk in Oost, tussen Aflif en Girdes. Met deze verbinding kan een lange omweg via de Vlociys-bruggen vermeden worden.
Spooksoliy Arânkas maakt verder onderscheid tussen 3 categorieën bedrijven waar rollend materieel wordt onderhouden, gerepareerd en gerenoveerd:
De Centrale werkplaatsen zijn verantwoordelijk voor het grote ofwel langetermijnonderhoud. Hier komen wagons, locomotieven en treinstellen in principe volgens een vastgesteld schema binnen om ook volgens vaste procedures geheel onderhanden genomen te worden. Ze krijgen hier hun "grote beurt".
Er zijn 8 Centrale werkplaatsen, verspreid over de 4 serviceregio's:
De werkplaatsen zijn in principe gespecialiseerd in één of twee bepaalde vervoermiddelen, maar dat geldt alleen voor bijzonder gecompliceerde ingrepen. Zo richten Bôrâ en Amahagge zich primair op elektrische locomotieven en treinstellen, terwijl Minde en Tanbÿr het dieselmaterieel ontvangen. Ef Pârenkiy concentreert zich primair op rijtuigen en goederenwagons. Gezien de geringe omvang van het spoorwegnet op Teujan is de Centrale werkplaats in Xubenuke zeer bescheiden. Deze locatie heeft feitelijk alleen bestaansrecht omdat het materieel van Teujan niet gemakkelijk naar een werkplaats elders vervoerd kan worden (alleen verscheping naar Edprof is mogelijk).
De Onderhoudscentra zijn verantwoordelijk voor het kleine ofwel kortetermijnonderhoud. Wagons, locomotieven en treinstellen worden hier onderhanden genomen als dat nodig is. Er zijn geen strikte schema's en procedures, maar de nadruk ligt op het herstel van kleinere problemen en het voorkómen ervan. Ze krijgen hier hun "kleine beurt".
Er zijn 16 Onderhoudscentra, verspreid over de 4 serviceregio's:
Op Liftka zijn de Onderhoudscentra relatief modern en groot, waar in elk centrum diverse soorten materieel onderhanden genomen kan worden. Daarentegen zijn de centra op Berref kleiner en meer gespecialiseerd in een beperkt aantal materieelsoorten. De geografische spreiding van de Onderhoudscentra is niet optimaal. Zo ontbreekt er een locatie op de zuidelijke helft van Berref, sinds het Onderhoudscentrum in Tosiy vanwege de bezuinigingen in 1998 gesloten is. Ook de zuidelijke helft van Liftka is slecht bedeeld (het centrum in Gralkrich is eveneens in 1998 gesloten), terwijl de centra van Mollefin en Milbo dankzij de Vlociys-bruggen wel erg dicht bij elkaar liggen. Het was efficiënter geweest om Milbo te sluiten en Gralkrich open te laten, maar de politiek heeft anders beslist, want die legde de prioriteit bij de werkgelegenheidscriteria, en niet bij een efficiënte bedrijfsvoering. Vandaar dat het centrum bij Milbo (een stad met veel werkloosheid) open moest blijven.
Het Onderhoudscentrum en de Centrale werkplaats van Xubenuke zijn feitelijk één bedrijf, met twee verschillende activiteiten. Ook in Tsjech zijn beide categorieën op één locatie samengevoegd, maar hier gaat het om twee gescheiden organisaties met ieder hun eigen leiding. In Hirdo zijn beide bedrijven op verschillende locaties te vinden.
De Specialistische diensten houden zich bezig met specifieke componenten (zoals electronica, remsystemen, motoren), dan wel met specifieke werkzaamheden (zoals reinigen, schilderen, renovatie van rijtuigen en goederenwagons). Ook aan het onderhoud gerelateerde activiteiten, zoals opleidingen en instructies vallen onder de Specialistische diensten. Verder is er een speciale afdeling die zich bezighoudt met innovatie en de integratie van infrastructuur en exploitatie (concreet: zorgen dat treinen zonder problemen over rails en wissels kunnen rijden en de seinsystemen goed afgestemd zijn met de techniek in de treinen).
Er zijn 10 locaties met Specialistische diensten, verspreid over 3 serviceregio's:
Hoggebim is ook een algemeen onderhoudscentrum. De naam is Nÿs-poentel (staat op de regiokaart Hoggebim)
We kunnen de Specialistische diensten grofweg in de volgende categorieën onderscheiden:
Nadere uitleg per categorie:
a. Electronica
Zowel in het materieel als in de infrastructuur speelt electronica een steeds grotere rol: hardware en software dienen naadloos in alle componenten aan te sluiten. Hiervoor is veel research nodig, testprocedures zijn ingewikkeld en voor het oplossen van hardnekkige storingen is veel expertise vereist. In Hoggebim richt men zich niet alleen op de ontwikkeling van electronica, maar ook op de implementatie ervan in materieel en infrastructuur. En uiteindelijk dient alles perfect te werken.
b. Techniek
In Gralkrich houdt men zich bezig met de technische componenten in locomotieven en treinstellen. Denk hierbij aan de motoren en hun randapparatuur, remsystemen, hydraulische en electrische deursluitingen, verwarming, airconditioning, enzovoort. Research en ontwikkeling staan voorop. Maar ook de implementatie en het oplossen van hardnekkige problemen behoren tot de taken in Gralkrich. Het reguliere onderhoud van de technische componenten komt voor rekening van de Centrale werkplaatsen en Onderhoudscentra. Pas als die er niet uit kunnen komen, mag "Gralkrich" er verder naar kijken.
c. Reiniging, herstel en schilderen
Het regulier schoonhouden van rijtuigen en treinstellen is een taak van de Onderhoudscentra. Maar bij extreme vervuiling en vernieling gaat het materieel naar een Specialistische dienst. Denk hierbij aan de gevolgen van vandalise, een ongeluk of gewoon de weersinvloeden (roest!). Deze categorie beperkt zich tot het interieur en exterieur van rijtuigen en treinstellen, en sluit per definitie het onderhoud van technische componenten uit zie daarvoor categorie b).
d. en e. Onderhoud en revisie/renovatie
Deze categorieën beperken zich tot rijtuigen en goederenwagons die intensief gerepareerd, gecontroleerd of gerenoveerd moeten worden. De technische componenten van locomotieven en treinstellen (motoren, transformators en alle hulpapparatuur m.b.t. de aandrijving) vallen erbuiten. Bij revisie moeten we denken aan modernisering of verbetering. Dikwijls gaat het om gedeeltelijke sloop en nieuwbouw of ombouw op basis van een bestaand frame. Aan de renovatie van rijtuigen gaat meestal een gedegen traject van onderzoek en ontwerp vooraf.
f. Opleidingscentrum
Het opleidingscentrum in Tunbas zorgt voor de scholing van al het personeel dat nodig is voor de uitvoering van de werkzaamheden in alle andere categorieën, zowel op de Centrale werkplaatsen, Onderhoudscentra als Specialistische diensten. Afhankelijk van het specialisme is minimaal een lagere, middelbare of hogere technische vooropleiding vereist. De opleidingen zijn sterk praktijkgericht, wat betekent dat in Tunbas ook een werkplaats is waar rollend materieel en de electronische of technische componenten daadwerkelijk worden aangepakt. Het is al enkele keren voorgekomen dat de leerlingen en docenten van het opleidingscentrum in staat waren om een ernstige storing in de techniek van een locomotief te verhelpen, nadat dit bij de Specialistische dienst in Gralkrich niet lukte!
Bij stations en emplacementen bestaat vaak de mogelijkheid om diesellocomotieven en dieseltreinstellen te tanken. Ook kunnen hier de ruiten worden schoongemaakt en kleine defecten worden verholpen. Zulke locaties staan bekend als depots. De inrichting bestaat meestal uit niet meer dan enkele rangeersporen, een dieselpomp en een wasgelegenheid. Alles gebeurt in de openlucht en onderhoudsloodsen ontbreken. Hoogstens is er een kantoortje met een kleine opslagloods. Er zijn ongeveer 50 van zulke depots, verspreid over het hele land.
Externe partijen bestaan er in 2 soorten:
Enerzijds de overige (particuliere) spoorwegmaatschappijen en railvervoerbedrijven die het onderhoud van hun materieel uitbesteden aan de SA-faciliteiten, zoals hierboven beschreven.
Anderzijds de (particuliere) bedrijven die onderhoud en renovatie verrichten in opdracht van de SA. Aangezien de SA-bedrijven, zoals hierboven beschreven, niet altijd voldoende capaciteit of de vereiste expertise in huis hebben, is de SA soms genoodzaakt om externe bedrijven het werk te laten uitvoeren. Zo zijn er 2 bedrijven die regelmatig grote orders krijgen om goederenwagons (inclusief tankwagons) op te knappen (Pelger-Hâls (Floran) en TMC (Bešâ)). Ook het ontwerpen en de renovatie van modernere en meer comfortabele rijtuiginterieurs wordt dikwijls aan externe, gerenommeerde, bedrijven overgelaten, soms ook in het buitenland. Een bekend bedrijf is Zôrtâ in Tsjech.
ZÔRTÂ
© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DA 00 • SPARC 22 apr 2015