Spokanisch Archief  

De Nevelwurger


Bochôc Fâga (1835–1901)
een verhaal uit Zampôr-zeffôsta ur rafanor cofðiys
(Volksverhalen en vertelde sprookjes, 1883: Dika Kabi, Blort)

De vlakte ten zuidoosten van Lift heet Grist-môliy (Grijze môliy). Dat "grijze" slaat op de nevels die hier kunnen hangen, met name in de buurt van de Ÿroðoe, een beek die bij Jek aan de noordkust in zee uitmondt en omgeven is door griezelverhalen, zoals dit:


Lang geleden leefden de mensen in Leba in voortdurende angst voor de Nevelwurger. Sommige nevelslierten die zich tijdens het vallen van de duisternis losmaakten uit de beek waren kwade geesten, in staat om een mens te wurgen. De nevelsliert zocht een mens, omringde hem en wikkelde zich als een klamme reep stof om de nek van het slachtoffer. Dan trok de nevel aan en werd de persoon gewurgd. Nooit wist men wanneer een nevelsliert zo'n kwade geest was, en men meed het kleinste mistbankje als de pest. Sommigen in Leba waren zo bevreesd voor de Nevelwurger dat zij bij het vallen van de avond alleen nog maar hun slaapstee durfden op te zoeken. Wat verlangden de mensen in de nevelachtige herfsttijden naar de koude klare winter! Wat verlangden de mensen in het vroege vochtige voorjaar naar de warme droge zomer!

© vertaling: Rolandt Tweehuysen

15 nov 2000