Spokanisch Archief  

Naamloos


Ina Zlaje-Ferdu (1902–1974)
een gedicht uit de bundel Hÿ Ina (Nog een keer Ina, 1972)

De vijf vingers zijn de waterstromen die samen de Firani (de 'pols') voeden. De borrelende drassigheid is de Firani-delta aan de kust, symbool voor de bevrijding uit het knellende bestaan.
De toekomst achter de zwevende wanden refereert wellicht aan de technologische stad Ies en de moderne tijd in het westen (links). De tijd van weleer ligt in het oosten; als we op de kaart van Jelafo kijken, lijkt er met de 'zuilen van graniet' de oude Zûlta-tempel bij Kerpa (niet ver van Gÿrô, waar ze het gedicht heeft geschreven) bedoeld te kunnen worden, als tegenhanger van Ies.
De Firani, die kloppende kloof, scheidt 'links' en 'rechts', en voert de dichteres mee naar de vrijheid van de zee; de aalscholver refereert aan dat moeras. Hier stijgen we op naar de hemel.
Het is duidelijk wat Ina Zlaje uitschreeuwt: ze kan geen kant op, verleden en toekomst zijn verscholen achter muren. Ze kan alleen de weg naar het hiernamaals nog volgen, die laat verleden en toekomst ter weerszijden liggen.


Vijf vingers komen samen in de pols
Kloppend en suizend, levensader naar vrijheid
Wijd vertakt het leven in borrelende drassigheid
Fuut en roerdomp met hun voeten vastgekleefd
Links de toekomst achter zwevende wanden van glas en staal
Rechts de tijd van weleer, muren geschraagd met zuilen uit graniet
Het kiezen tussen links en rechts valt zwaar
Gevangen in de kloppende kloof ertussen
Bevrijdend varen naar de aalscholver: vlieg met hem op naar blauwe verten!

© vertaling: Rolandt Tweehuysen

16 feb 2006