|
De centrale delen van vijf grootste eilanden (Berref, Liftka, Brÿr, Tigof en Lomky) hebben dun bevolkte en slecht toegankelijke berggebieden die naar de kusten toe overgaan in heide-achtige vlaktes, doorspekt met bospartijen, weiden en akkers. Hier liggen ook de meeste grotere steden en (hier en daar) de industriegebieden.
In de berggebieden vinden we wat inefficiënte landbouw en extensieve veeteelt (veel schapen en geiten), en hier en daar ook wat industriële of commerciële bedrijvigheid als er delfstoffen, steen (marmer, graniet) of (geneeskrachtige) bronnen gevonden worden. De beter ontwikkelde land- en tuinbouw en veeteelt is te vinden in de kustgebieden waar de heide- en bosgebieden zijn
ontgonnen. Langs de kusten zijn veel vissersdorpen, maar de visserij is voornamelijk een lokale aangelegenheid en op geen enkele manier een nationaal of internationaal georiënteerde commerciële bedrijvigheid. Spokanische vissers wagen zich niet ver op zee: traditie en (bij)geloof verhinderen dat. Veel vissers zien de horizon als het einde van de wereld - en daar wagen zij zich niet heen (wat niet wil zeggen dat ze ook zouden denken dat de aarde plat is!).
|