Grammatica van het Spokaans

<< Inhoud | Voorwoord >>
0. Algemeen

Afkortingen en symbolen


Opbouw van dit overzicht:

Verklaring der gebruikte afkortingen


A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z cijfers
A (als subscript) abstract substantief
aanw.vnw. aanwijzend voornaamwoord
abstr.-enk. abstract en enkelvoudig
abstr.subst. abstract substantief
ACT (label bij glos) actieve vorm (van pronomen: als contrast met PASS)
ACL (bij glos) actueel aspect (ek) {{{wordt deze gebruikt?}}}
ADD/add. additief
add.res. additivische resultatief
addit.bep. additivische bepaling
adj.add. adjectivisch additief
adj.bep. adjectivische bepaling
adn.add. adnominaal additief
adv.add. adverbiaal additief
AFN suffix -ûse dat afname v.e. eigenschap uitdrukt
ALLER- (bij glos) overmatigheid syliy
alg. algemeen
arch. archaïsch
attr.add. attributief additief
attr.gen. attributieve genitief
attr.teg.dw. attributief tegenwoordig deelwoord

 
B basiselement (niet-kern): subject, object, echo
bel. beleefd
bep.aank.vnw. bepaling aankondigend voornaamwoord
bep.lidw. bepaald lidwoord
betr.bijzin betrekkelijke bijzin
betr.vnw. betrekkelijk voornaamwoord
bez.vnw. bezittelijk voornaamwoord
BTR (label bij glos) betrekkelijk voornaamwoord
bvnw. bijvoeglijk naamwoord (bij een Nederlandse vertaling)

 
C 1. secundair element (niet B, P of K)
2. (als subscript) concreet substantief
cat. categorie
CAT. I categorie I (adverbiaal + adjectivisch)
CAT. II categorie II (alleen adjectivisch)
CAT. III categorie III (alleen adverbiaal)
concr.subst. concreet substantief
CONJ (suffix bij glos) conjunctief
Conj (als subscript) conjunctief
CP (label bij glos) complementair (den)

 
def.inversie definitieve inversie
def.tijd definitieve tijd
DET (bij glos) (algemeen) determinant
DET (label bij glos) woord is determinant
det. determinant
deverb. deverbalisering
DING (bij glos) tiyn als spoor
DIR (label) voorzetsel van richting
doelwerkw. doelwerkwoord
DT (suffix bij glos) definitieve tijd
DtE (bij glos) echo-determinant (ón)
DtO (bij glos) object-determinant (enn)
DtS (bij glos) subject-determinant (pai)
DUR (bij glos) duratief aspect (ra)
DV (label bij glos) deverbalisering (prefix + suffix)
DYN (label) voorzetsel van beweging (dynamisch)

 
E (label) echo
ec (label) echo-vervangend (sen)
ech.add. echoïsch additief
ech.teg.dw. echoïsch tegenwoordig deelwoord
ECPASS markeerder voor het echopassief (-litâ)
ec-passief echopassief
ectrans. echo-transitief
ectrans.werkw. echo-transitief werkwoord
eig. eigenlijk
EK (label) echokern
ENK (label bij glos) woord is enkelvoud
enk (als subscript) enkelvoud
enk. enkelvoud
Erg. Ergynne, Ergynisch
exec.werkw. executief werkwoord

 
fam. familiair
fig. figuurlijk
FINI finiete werkwoordsvorm
form formeel
FUT future determinant

 
GEN (suffix bij glos) genitief-suffix
GEN (label bij glos) hele woord is genitief
gen. (attributieve) genitief
gen.bep. genitiefbepaling
gen.suffix genitiefsuffix
gramst. grammaticale stam
gramm.voegw. grammaticaal voegwoord

 
HAB (bij glos) habitueel aspect (ra)
handelingswerkw.   handelingswerkwoord
hoofdwerkw. hoofdwerkwoord
hulpwerkw. hulpwerkwoord
Hw (label) hoofdwerkwoord

 
ideoant. ideoantoniem
ihb in het bijzonder
INF (bij glos) infinitief-markeerder
INFI infinitief
inf.comp. infinitief-complement
inf.-e infinitief-e
intrans.werkw. intransitief werkwoord
itt. iteratief

 
K zinskern
KI (bij glos) determinant ki
koppelwerkw. koppelwerkwoord
Kw (label) koppelwerkwoord

 
lett. letterlijk
LOC (label) voorzetsel van plaats (locationeel)
LW 1. (bij glos) lidwoord (goe)
2. (label) lidwoord
lidw. lidwoord

 
MN (label) mannelijk geslacht
mn. mannelijk geslacht
mn.subst. mannelijk substantief
mnst.trap minste trap
MOM (bij glos) momentaan aspect (ek)
MTR (bij glos) determinant mnst.trap (tom)
MV (suffix bij glos) meervoudssuffix
MV (label bij glos) woord is meervoud
mv (als subscript) meervoud
mv. meervoud

 
NEG negatie
neut.tijd neutrale tijd
nevensch. nevenschikkend
nevensch.voegw. nevenschikkend voegwoord
niet-abstr.subst.niet-abstract substantief
niet-perf. niet-performatief
niet-res.vorm niet-resultatieve vorm
nom.const. nominale constituent
nom.res. nominale resultatief
NS (label bij glos) nevenschikkend (van voegw.: als contrast met OS)
NT/nt. neutrale tijd
NT (label) neutraal geslacht
nt. neutraal geslacht
nt.subst. neutraal substantief (geslacht)

 
O (label) object
ob (label) object-vervangend (sen)
obj. object
obj.add. objectief additief
obj.teg.dw. objectief tegenwoordig deelwoord
OBPASS markeerder voor het objectpassief (-lije)
ob-passief objectpassief
obtrans. object-transitief
obtrans.werkw. object-transitief werkwoord
OK (label) objectkern
onb.lidw. onbepaald lidwoord
onb.vnw. onbepaald voornaamwoord
ONDERSCH (suffix bij glos) onderschikkings-markeerder
ondersch. onderschikkend
ondersch.det. onderschikkende determinant
ondersch.voegw. onderschikkend voegwoord
onpers. onpersoonlijk
onregelm.meerv. onregelmatig meervoud
onscheid.samst. onscheidbare samenstelling
OS (label bij glos) onderschikkend (van voegw.: als contrast met NS)
OSch onderschikkings-markeerder
OTR (bij glos) determinant otr.trap (oras)
otr.trap overtreffende trap

 
P predicaat
PASS (label bij glos) passieve vorm (van pronomen)
Peg. Pegrevisch
pej pejoratief
perc.werkw. perceptief werkwoord
PERF (label bij glos) performatief-markeerder
perf.werkw. performatief werkwoord
pers.vnw. persoonlijk voornaamwoord
pers.vnw. 1n persoonlijk voornaamwoord eerste niveau
pers.vnw. 3p persoonlijk voornaamwoord derde persoon
Pl (label) plaats
pop populair
posit.werkw. positioneel werkwoord
pred. predicaat
pred.add. predicatief additief
pred.comp. predicatief complement
pred.teg.dw. predicatief tegenwoordig deelwoord
prep.werkw. prepositioneel werkwoord
PROG (suffix bij glos) progressief
pron.-spoor pronominalisatiespoor
put.werkw. putatief werkwoord
PV (label) persoonlijk voornaamwoord

 
QU (bij glos) determinant qu

 
redcant reduplicant
redcé reduplicé
redpl. reduplicatie
red.wortel reduplicatiewortel
REFL (bij glos) reflexief pronomen (sener)
REL (label bij glos) relatief-markeerder
RES (label bij Nederlands/glos) resultatief
res. resultatief
res.vorm resultatieve vorm
res.obj. resultatief object
RG (label bij glos) redengevend (den)
RL (label) voorzetsel van betrekking (relatief)
RS resultatieve vorm {{{vervalt, zie RES}}}
rwort. reduplicatiewortel

 
S 1. (label) subject
2. (als subscript) stoffelijk substantief
samst. samenstelling
SC (als subscript) semi-concreet substantief
scheid.samst. scheidbare samenstelling
semc.-enk. semi-concreet en enkelvoudig
semi-concr. semi-concreet
semtrans. semi-transitief
semtrans.werkw. semi-transitief werkwoord
SK (label) subjectkern
SP (in Blok of schema) spoor (blul)
SPOOR (bij glos) spoor (blul, ef, âs)
STAT (label) voorzetsel van plaats (statisch)
stoff. stoffelijk
stoff.add. stoffelijk additief
stoff.subst. stoffelijk substantief
subj.add. subjectief additief
subj.teg.dw. subjectief tegenwoordig deelwoord
SUBST/subst. substantief
SvZ Stand van Zaken
SX suffix
SxE (suffix bij glos) echo-suffix
SxO (suffix bij glos) object-suffix

 
Td (label) tijd
TDW tegenwoordig deelwoord
TDW (suffix bij glos) tegenwoordig deelwoord (indien dit geen specifieke betekenis heeft, of idioom is)
teg.dw. tegenwoordig deelwoord
telw. telwoord
TLOC (label) grensoverschrijdend voorzetsel (translocationeel)
TOEK (bij glos) toekomende tijd (di)
toek.def.tijd toekomend-definitieve tijd
toek.inversie toekomende inversie
toek.tijd toekomende tijd
TOEN suffix -ott dat toename v.e. eigenschap uitdrukt
trans. transitief
trans.werkw. transitief werkwoord
trap.ovmt. trap van overmatigheid
TT (suffix bij glos) toekomende tijd

 
V (label bij glos) werkwoord (indien het ook iets anders had kunnen zijn)
VB voorzetselbepaling
VDW voltooid deelwoord
VERB verbaal element
verb.gen. verbale genitief
vergr.trap vergrotende trap
verkl.trap verkleinende trap
VGTR (bij glos) determinant vergr.trap (terat)
VGW (label bij glos) voegwoord
VKTR (bij glos) determinant verkl.trap (oiba)
vnw. voornaamwoord
voegw. voegwoord
voegw.bep. voegwoordelijke bepaling
volt.dw. voltooid (verleden) deelwoord
voltrans. volledig transitief
voltrans.werkw. volledig transitief werkwoord
voorz. voorzetsel
voorz.bep. voorzetselbepaling
voorz.uitdr. voorzetsel-uitdrukking
VR (label) vrouwelijk geslacht
vr. vrouwelijk geslacht
VRAAG (bij glos) vraagpartikel (aftel)
vraagsx. vraagsuffix
vrag.vnw. vragend voornaamwoord
vrag.voegw. vragend voegwoord
vr.bez.vnw. vrouwelijk bezittelijk voornaamwoord
vr.subst. vrouwelijk substantief
vrnl voornamelijk
vulg vulgair
VZ voorzetsel
VZ (bij glos) onvertaald voorzetsel (âs of ÿriy)
VZ (label bij glos) woord is voorzetsel (als het ook iets anders had kunnen zijn)

 
wed.vnw. wederkerend voornaamwoord
wed.werkw. wederkerend werkwoord
werkw. werkwoord
wig.vnw. wederkerig voornaamwoord
wig.werkw. wederkerig werkwoord
wortst. wortelstam

 
X willekeurig element (P, B, C, K)

 
Z zin
zelfst.vnw. zelfstandig voornaamwoord
zelfst.werkw. zelfstandig werkwoord
zk. zakelijk
zk.subst. zakelijk substantief

 
1n pers.vnw. 1e niveau
2n pers.vnw. 2e niveau
3p pers.vnw. 3e persoon etc.

Verklaring der gebruikte symbolen


Het logo kan aangeklikt worden voor nadere informatie in het Spokanisch Archief.

×, °, +, *     algemene verwijzingstekens.

Z1+Z2  nevenschikking van twee zinnen, of combinatie van een hoofdzin (Z1) met een ondergeschikte bijzin (Z2)
K1+K2zinskern in Z1 resp. in Z2 (evenzo: P = predicaat; S = subject; O = object; E = echo; B = basiselement; C = overig element)

© markeert Oerspokaanse gereconstrueerde vorm (die theoretisch mogelijk geweest zou zijn).
? markeert een grammaticaal twijfelachtige constructie.
??markeert een grammaticaal zeer twijfelachtige constructie.
?*markeert een zo goed als ongrammaticale constructie.
* markeert een ongrammaticale constructie.
**markeert een absoluut onmogelijke constructie.
£ markeert een typische spreektaalvorm.
?£markeert een onverzorgde/twijfelachtige spreektaalvorm.
$ markeert een typische schrijftaalvorm (ambtelijke taal).
$$ markeert zeer stijve schrijftaal.
?$markeert een onverzorgde/twijfelachtige schrijftaalvorm.
ß markeert een vorm in de standaardtaal (dit wordt alleen aangegeven om te contrasteren met een dialectische variant, want in principe is élk voorbeeld in deze grammatica standaardtaal).
markeert een archaïsche vorm (in principe: die al minstens een eeuw niet meer tot het gangbare Spokaans behoort).
?markeert een "twijfelachtige" archaïsche vorm (komt nog voor maar wordt door jongere generaties als "ouderwets" beschouwd).
Δmarkeert een dialectische vorm, die niet tot de standaardtaal behoort, maar regionaal algemeen gangbaar is.
markeert een poëtische of verheven vorm.
Ø 1. niet-ingevulde of gedeleerde constituent binnen een zin.
2. niet van toepassing.
markeert de afwezigheid van een element (zoals bedoeld in Hoofdstuk 131 - Deleties).
¢ markeert een geconstrueerde vorm die niet in het Spokaanse taalsysteem past, maar ter illustratie wordt toegelicht.
¢£markeert een geconstrueerde spreektaalvorm die hypothetisch mogelijk zou zijn.
¢$markeert een geconstrueerde schrijftaalvorm die hypothetisch mogelijk zou zijn.
markeert een vertaling/betekenis die niet past bij de gegeven Spokaanse constructie.
®markeert een grammaticaal correcte vorm, die semantisch raar of onmogelijk is.
A/Blees: A of B.
A>B lees: B is/wordt gevormd uit A.
A<B lees: A is gevormd uit B.
A≯Blees: B is/wordt niet gevormd uit A (wat kan impliceren dat B ongrammaticaal is).
A»Blees: A vormt een bepaling bij B.
A » Blees: schema A leidt tot taaluiting B.
A↠Blees: B is de gepronominaliseerde vorm van A (A is het antecedent van voorn.woord B).
A=Bconstructie A betekent hetzelfde als B.
A≠Bconstructie A betekent niet hetzelfde als B (bijv. omdat een van beide ongrammaticaal is).
A~B lees: B is afgeleid van A; B is verwant aan A; B staat tegenover A.
A∩BA en B zijn ideoantonieme betekenissen.
A◊BA en B zijn met een voegwoord aan elkaar verbonden.
A OF Bde vertalingen/constructies A en B zijn twee gelijkwaardige alternatieven.
  
[a]1. a is een element dat binnen de context al dan niet toegevoegd kan worden, bijvoorbeeld: -[e]cÿr, lees: -ecÿr of -cÿr.
2. a geeft de uitspraak weer in tekens van het Spokanische fonetische alfabet.
{A} 1. A is een Pegrevisch woord, weergegeven in Latijnse transcriptie.
2. A is een onderliggende constructie (vaak gevolgd door >B).
"A" 1. A is de letterlijke Nederlandse vertaling van een Spokaans voorbeeld (die dus geen correct Nederlands hoeft te zijn).
2. overige aanhalingen.
'A' A is de Nederlandse betekenis van een genoemd Spokaans woord (indien de Nederlandse betekenis niet onmiddellijk achter het Spokanse woord, tussen haakjes, volgt).
  
(1) (2)nummering van voorbeelden, voor zover er in de tekst naar deze nummers verwezen wordt.
a. b.nummering van voorbeelden, als meerdere voorbeelden met elkaar vergeleken worden
1nummering van voetnoten (voetnoten staan altijd direct onder de paragraaf of de paragraafsectie waar ze bij horen).
1 2 3(subscript) indicatie voor coreferentie.
tuENK(schreefloze subscripten) labels voor grammaticale markeringen.

Coreferentie:

ABde elementen A en B zijn coreferenten.
A≈B semantische coreferentie.
A⇒B gedeeltelijke coreferentie: B is deelverzameling van A.
A⇐B gedeeltelijke coreferentie: A is deelverzameling van B.
A⇔B     strikte coreferentie.

Verklaring van de typografische vormgeving


Cursief1. Spokaanse woorden/tekst binnen Nederlandse tekst.
2. Nederlandse vertaling (en uitleg) bij Spokaanse voorbeelden.

Rood(bij aanwijzing groen) aanklikbare items.

Vetgrammaticale begrippen die nader gedefinieerd/verklaard worden; overige te markeren tekstdelen.

Onderstreept1. te markeren tekstdelen met nadere uitleg/verklaring.
2. (bij aanwijzing groen) aanklikbare bron met link naar bronvermelding.

SCHREEFLOOS(hoofdletters) Standen van Zaken, Acties, Categorieën, of andere schematisch weergegeven eigenschappen.

klein schreefloosglossen van Spokaanse voorbeeldzinnen.

KLEINKAPITAALbenadrukte/geaccentueerde woorden of tekstdelen.

Tekst op donkere 
achtergrond
Spokaanse voorbeelden met vertaling.

TOP
<< Inhoud | Voorwoord >>

© (2000) Rolandt Tweehuysen, Kimswerd, the Netherlands