Spokanisch Archief
Terug naar Spoorwegen | |
Status: Nog uitwerken. |
Tot ca. 1920 hadden locomotiefseries en individuele locomotieven uitsluitend een naam. Locomotiefnamen eindigen altijd op de uitgang -no (vergelijk scheepsnamen, die altijd op -ka eindigen). Hoewel ook tegenwoordig elke locomotief nog een naam heeft, wordt voor administratieve doeleinden een nummer gehanteerd. Om het aantal namen te beperken, worden ze soms met een volgnummer aan meerdere locomotieven gegeven. Het gaat dan vaak om deelseries uit een bepaald jaar of afkomstig uit één bestelling (zie bijvoorbeeld de Grottenserie).
De administratie, archivering en documentatie is bij de Spokanische spoorwegmaatschappijen altijd tamelijk chaotisch geweest (pas na ca. 1980 heeft de SA hier enige verbetering in gebracht). De meeste locs waren hun hele leven aan één depot toegewezen, waar ook de administratie werd gevoerd. Bovendien hadden vóór ca. 1940 de meeste locs hun vaste bemanning(en). Dit alles heeft ertoe geleid dat de levensloop van talloze locs, en zelfs van hele series, niet of nauwelijks is te achterhalen. Hoeveel locs maakten deel uit van een bepaalde serie? Wanneer werden ze aangeschaft en gesloopt? Hoe vaak en op welke wijze zijn ze hernummerd of hernoemd? Vaak moeten we ernaar gissen. Zo hebben enkele leden van de ... na intensief archiefonderzoek kunnen achterhalen dat de stoomloc Epeno (Wolk, uit de Weerserie) die in 1902 in het depot van Zluâff (Zuid-Hoggebim) werd opgenomen, dezelfde is als de Teejosno (Dooi) die omstreeks 1914 in het depot van Tanbÿr-Polea opdook. In het archief van Zluâff staat echter vermeld dat deze loc in 1912 is gesloopt! Zo kan één en dezelfde loc dus in twee verschillende administraties als twee verschillende locs worden opgevoerd. En zo zijn er waarschijnlijk talloze dubieuze gevallen.
Serie tenderlocomotieven, type 1-C-1, gebouwd tussen 1936-1942; max. snelheid 90 kmh; totaal 21 stuks gebouwd; zij hebben alle een naam die met "vuur" te maken heeft; in 1990 zijn er nog twee bedrijfsvaardige exemplaren over: de Vabjosno en de Slitno.
1936: Fleemno, Loano, Ontosno, Vabjosno
1937: Burestekno, Enxno, Strôlosno, Qulno
1938: Slitno, Drâgnano
1939: Loÿbutino, Burosno, Dântano, Fjârosno
1940: šeno, Uokkno, Mÿrtno, šelotno
1942: Rakelno, Kôreno, Burâgno
De Slitno is in 1984 door de Spokanische Spoorwegen terzijde gesteld en in 1989 verkocht aan de OBL (Opper-Brÿr-Lÿnts TC) in Jareucâ, die er regelmatig toeristische tochten mee organiseert. In 2000 is de machine grondig gerestaureerd.
De Vabjosno is in 1980 uit de geregelde dienst verdwenen, maar komt nog dikwijls in actie in TV-programma's en films. Anno 2010 verkeert de machine in niet al te beste staat, en wordt bewaard in het Spoorwegmuseum te Eon (de loc is niet permanent tentoongesteld).
Serie tenderlocs, type 2-C-1, gebouwd tussen 1899-1920; max. snelheid ca. 80 kmh; totaal 15-20 stuks gebouwd; zij hebben alle een naam die met het "weer" te maken heeft. Van 13 locs zijn de gegevens te achterhalen; van 4 stuks wordt het bestaan vermoed; de rest is speculatie.
Gedocumenteerd zijn (alfabetische volgorde):
Avyro-ârcno (ook gedocumenteerd als Avyrno) (Regenboog)
Breskno (Zware-storm)
Denmosno (Hagel)
Epeno (Wolk)
Kjuptekno (ook gespeld als Kjuptecno) (Hittegolf)
Moensno (Storm)
Overchono (Neerslag)
Reecno (Sneeuw+ijs)
Snÿno (Sneeuw)
Teejosno (Dooi)
Urrvuno (Sneeuwstorm)
Yšenno (ook foutief geschreven als Yšeno) (IJzel)
Zuyrano (Zwoel briesje)
Men vermoedt het bestaan van:
Bidalosno (Regen)
Gurano (Hagelbui)
Kôbotatno (Zonnestraal, Zonlicht)
Vrustno (Vorst)
Aangezien er in deze rij heel algemene namen als Omelechno (Wind) en Picano (IJs) ontbreken, wordt vermoed dat er wel locs met zulke namen hebben bestaan, maar nergens zijn terug te vinden.
Serie diesellocs, die alle Frÿccno (Reus) heten. Gedocumenteerd zijn:
d660.01 t/m d660.27 - Frÿccno 1 t/m Frÿccno 27.
Een model van d660.07 is in SPARC aanwezig.
Serie e710. Bouwjaar 1958-1969; vermogen 4000 kW; maxV 130 kmh; asopst. Co'Co'
Wordt ook wel Schiqu-reks genoemd (een schiqu is een bepaald soort hert). Gedocumenteerd zijn:
e71031 t/m e71048 - Gazellno 1 t/m Gazellno 18 (Gazelle)
e71051 t/m e71059 - Rÿno 1 t/m Rÿno 9 (Ree)
e71081 t/m e71095 - Ka'enno 1 t/m Ka'enno 15 (Hert)
Bijzonderheden: deze serie is in zijn geheel altijd gehuisvest geweest in het depot van Hoggebim. Hier had men de gewoonte om de volgnummers binnen het serienummer te onderstrepen (algemeen gangbaar is een punt, dus 710.31 werd hier als 71031 weergegeven).
>>>CHECK of er een model in SPARC is!
Portast-reks (Havenarbeidersserie)
Serie ellocs, die alle Portastno (Havenarbeider) heten. Gedocumenteerd zijn:
e680.01 t/m e680.24 - Portastno 1 t/m Portastno 24.
Een model van e680.15 is in SPARC aanwezig (stroomafnemer ontbreekt).
Bouwjaar 1951-1954; vermogen 2000/2200 kW; maxV 130 kmh; asopst. Co'Co'
Serie ellocs, die Stajirno (Stier) of Grurveno (bepaald soort stier) heten. De Stajirno's uit 1951 zijn iets zwakker dan de Grurveno's uit de latere jaren. Gedocumenteerd zijn:
e702.21 t/m e702.24 - Stajirno 1 t/m Stajirno 4 (2000 kW)
e702.71 t/m e702.85 - Grurveno 1 t/m Grurveno 15 (2200 kW)
Een model van e702.78 is in SPARC aanwezig.
De mijnserie bestaat uit ellocs, "in principe" genoemd naar kolenmijnen. Er zijn twee subseries: 600E en 500E.
Serie 600E. Bouwjaar 1933-1940; vermogen 2300 kW; maxV 80 kmh; asopst. Bo'Bo'
Deze locs komen in principe overeen met de Duitse Baureihe 144.5 (in model: Roco 43405). Voor een deel zijn ze door de EeAC (de particuliere maatschappij op Berref) in de jaren 1934 en 1936 in Duitsland besteld en als nieuwe machines naar Spokanië verscheept. Na de Tweede Wereldoorlog zijn er nog een aantal Duitse afdankertjes naar Spokanië gekomen. Het is niet geheel duidelijk welke machines nieuw en welke tweedehands zijn, want hun nummering en naamgeving is tussen 1947 en 1955 herhaaldelijk aangepast.
Gedocumenteerd zijn:
631E - Uteerno *
632E - Vikterno *
633E - Wersjano
634E - Xolesno
635E - Ykrôno *
636E - Zyniyno
637E - Akelno
638E - Bâsteno
639E - Crybôno *
640E - Dyderno
641E - Eeriysno
642E - Fylano
643E - Gylesno *
644E - Hôgtano
645E - Igerno
646E - Jopiyno
647E - Klachetno
648E - Lerduno
649E - Maliyno *
650E - Nuserno
651E - Obÿno
652E - Pôlfeno *
653E - Qurtiyno *
654E - Rufenno
655E - Seregno
656E - Toriymno
657E - Ûtono
Alleen de met * gemerkte locs zijn daadwerkelijk naar kolenmijnen genoemd. De overige hebben een jongensnaam gekregen die alfabetisch in de serie past (van A t/m Z, waarbij de U twee keer voorkomt: de eerste en de laatste loc).
De spoorwegmaatschappij QZG heeft tussen 1954 en 1960 een aantal van deze locs van de SA overgenomen; ze hebben daar tot ca. 1997 dienst gedaan waarbij ze hun oorspronkelijke SA-nummering en naam behielden. Een model van de 652E (Pôlfeno) is in het Spokanisch Archief aanwezig. De QZG heeft de locs blauw geschilderd en ze werden op Liftka gebruikt om zware kolentreinen te trekken (bij de SA waren ze donkergroen met crême en werden ook voor de reizigersdienst gebruikt). Wanneer het laatste exemplaar precies in gebruik was, is niet bekend, maar na 1999 (toen de QZG haar naam in Tracks veranderde) zijn ze niet meer in de gewone dienst gesignaleerd. Eén van deze locs is sinds 2001 in het bezit van de Feslosos furt Liftkar Elek-fradâsz (FLEF: Stichting voor Oude Elektrische Locomotieven) en is in de werkplaats van de FLEF in Gaquggee geheel in de oorspronkelijke staat teruggebracht. De machine wordt ingezet bij speciale treinen.
Serie 500E. Bouwjaar 1955-1962; vermogen 6000 kW; maxV 100 kmh; asopst. Co'Co'
Gedocumenteerd zijn:
501E - Ardeenano
502E - Bernedano
503E - Corinano
504E - Denysano
505E - Elsabetno
506E - Falyssano
507E - Genevano
508E - Henyretno
>>>CHECK of er een model in SPARC is!
Diesellocs van de serie d601. Bouwjaar 1960-1968; vermogen 2060 kW; maxV 140 kmh; asopst. B'B'
Gedocumenteerd zijn:
d601.01 t/m d601.20 - Ÿcno 1 t/m Ÿcno 20 (Eik)
d601.31 t/m d601.50 - Bûstno 1 t/m Bûstno 20 (Beuk)
d601.71 t/m d601.74 - Yvôpno 1 t/m Yvôpno 4 (Iep)
Een model van d601.08 is in SPARC aanwezig.
Grote serie sneltrein-stoomlocomotieven, type 1-D, gebouwd tussen 1909-1943; tussen ca. 1920-1930 zijn er bij de nieuw te bouwen machines verscheidene constructiewijzigingen en verbeteringen doorgevoerd, zodat de uiteindelijke serie nogal pluriform van aard is. Ook enkele van de alleroudste locomotieven zijn dermate ingrijpend gewijzigd dat we feitelijk van een nieuwe serie kunnen spreken. De machines van vóór ca. 1925 zijn alle tussen ca. 1960-1970 gesloopt. Van de latere exemplaren zijn er nog een stuk of 40 over. Anno 2003 zijn er nog een stuk of 5 regelmatig in bedrijf, voornamelijk voor toeristische treinen. De overige exemplaren staan voor een deel als noodreserve bij diverse werkplaatsen gestald, of staan weg te roesten.
De bouw en levensloop van de Vogelserie is - evenals die van andere grote algemene series - slecht gedocumenteerd. Vóór 1950, toen de vele particuliere maatschappijen nog niet gefuseerd waren tot de Spokanische Spoorwegen, waren de machines van de Vogelserie bij vele maatschappijen in dienst. Hoewel ze bij de bouw al naar vogelnamen waren genoemd, zijn deze namen niet door alle maatschappijen gebruikt, en in ieder geval niet altijd consequent. Dit maakt het identificeren van de locomotieven dikwijls onmogelijk of lastig.
Anno 2003 zijn de volgende machines nog te achterhalen: [[uitwerken!]]
Litôterno (Fuut)
Cermrentno (Aalscholver)
Ryjeno (Blauwe Reiger)
Uasno (Gans)
Urvenno (Bergeend)
Dôlzeno (Wilde Eend)
Eederno (Eidereend)
Maquijyno (Kiekendief)
Meercano (Havik)
Lelartno (Sperwer)
Pesmlâno (Valk)
Pertresno (Patrijs)
Fâsantano (Fazant)
Quacrano (Kwartel)
Runpno (Meerkoet)
Lôrgûno (Waterhoen)
Retno (Kluut)
Plierno (Plevier)
Keftiyno (Kievit)
Xifartno (Strandloper)
Neeseno (Houtsnip)
Pitino (Wulp)
Blufkfarterno (Grutto)
Fajano (Franjepoot)
Meveno (Meeuw)
Sternano (Stern)
Quratjeno (Duif)
Cucerno (Koekoek)
Ojelno (Uil)
Wûmpelno (Bosuil)
Rolkano (Gierzwaluw)
Zregno (Specht)
Zvâlpno (Zwaluw)
Lerrkeno (Leeuwerik)
Fliynkyrreno (Boomleeuwerik)
Wyperno (Kwikstaart)
Noeffno (Spreeuw)
Pyno (Ekster)
Kajano (Kauw)
Cragerno (Kraai)
Bulfno (Raaf)
Pratsno (Heggemus)
Hâmeno (Tjiftjaf)
Mindatrunno (Roodstaart)
Mindabascno (Roodborst)
Eceerno (Nachtegaal)
Ômferno (Merel)
Trussno (Lijster)
Helkno (Mees)
Urzôgno (Mus)
Lâkmtiyno (Vink)
Šyseno (Sijs)
Cârdvelno (Putter)
Bûntno (Gors)
Het is niet altijd duidelijk of er met de Spokanische vogelnamen altijd de aangegeven Nederlandse vogelnamen bedoeld worden. Sommige Spokanisiche namen kunnen afhankelijk van de streek een andere vogel aanduiden.
De oudste locomotieven werden alle naar algemene inheemse vogels genoemd. Latere exemplaren konden ook de namen van meer zeldzame of niet-Spokanische vogels krijgen. Aanvankelijk was de naamgeving alfabetisch (maar dan volgens het Pegrevische alfabet, want dat werd tot ca. 1940 gehanteerd). Later volgde een naamgeving per vogelsoort. Zo kregen alle locomotieven die in 1935 werden gebouwd de naam van een waadvogel (alleen Blufkfarterno (Grutto) werd overgeslagen, want die was omstreeks 1910 al in het alfabetische systeem vergeven).
............
110.00 Stoomloc .... Een model van de 110.30 is in het Spokanisch Archief aanwezig.
Deze diesel-elektrische serie is naamloos en wordt alleen in de goederendienst gebruikt.
Bouwjaar 1959-1970; vermogen 550 kW; maxV 90 kmh; asopst. Bo'Bo'
De 145.00 is identiek aan de Franse serie BB63000 (model: Roco 43468). Rijdt/reed ook in (voormalig) Joegoslavië, Spanje en Luxemburg. Gedocumenteerd zijn:
145.01 t/m 145.99
156.01 t/m 156.43
Een model van de 145.72 is in het Spokanisch Archief aanwezig.
Deze serie is naamloos en bestaat uit rangeerlocomotieven. Het serienummer kan zijn: 25, 26, 27 of 28 (maar ze worden alle "25" genoemd).
Bouwjaar 1960-1964; vermogen 320 kW; maxV 40 kmh; asopst. B
Gedocumenteerd zijn:
251 t/m 259
261 t/m 269
271 t/m 275
281 t/m 289
De locs zijn gebouwd in Spokanië, maar de nummers 276 t/m 279 behoren tot een bestelling die in 1962 is geannuleerd. De locs werden door het hele land gebruikt. Anno 2005 zijn de volgende nummers nog in dienst: 258, 259, 261, 267, 271 t/m 275, 283, 286, 287.
e71.000 gebaseerd op de Oostenrijkse serie 1110. Een model van de e71.084 is in het Spokanisch Archief aanwezig.
d60.000 identiek aan de Duitse series BR215/218; is in Spokanië in grote aantallen in licentie gebouwd. Een model van de d60.258 is in het Spokanisch Archief aanwezig.
.... variant van de Duitse MV9 (model: Fleischmann 4204), veel gebruikt als rangeerloc; vervangt veelal oude stoomtractie op rangeerterreinen.
Officieel de serie 850. De meest recente serie elektrische locomotieven, asopst. Bo'Bo'. Het is een variant van het populaire type TRAXX, ontwikkeld door Bombardier. Anno 2012 zijn aanwezig:
1999-2000: 850.001 t/m 850.008 - Boesh-helmyno 1 t/m 8 (Boesh-grot)
2001: 850.009 t/m 850.014 - Daeefft-helmyno 1 t/m 6 (Daeeft-grot)
2003-2004: 850.015 t/m 850.019 - Fea-helmyno 1 t/m 5 (Fea-grot)
2005-2006: 850.020 t/m 850.022 - Ferâgta-helmyno 1 t/m 3 (Ferâgta-grot)
2008-2009: 850.023 t/m 850.027 - Hâsty-helmyno 1 t/m 5 (Hâsty-grot)
TRAXX-locomotief 850.021. In de moderne SA-kleuren groen met geel. Bôrâ-MG, maart 2010. |
De deelseries 850.020 - 850.022 (alle Ferâgta-helmyno) en 850.023 - 850.027 (alle Hâsty-helmyno) wijken in een aantal opzichten van de vorige versies af: het gaat nu om de TRAXX P 160 AC2. De cabines hebben een betere klimaatregeling en verwarming; het vermogen is opgevoerd van 4200 kW tot 5600 kW; de automatische koppeling is van het verbeterde type A7. De Spokanische versie is t/m 2001 geïmporteerd, vanaf 2003 wordt de machine geassembleerd door BFF in Bôrâ. De meeste componenten komen nog uit Europa, maar het remwerk is afkomstig van Hâlef TC in Tanbÿr (in licentie van Knorr-Bremse te München) en de klimaatregeling (airco en verwarming) is een inheems product van Avijas in Komy. Ook de automatische koppeling is van Spokanische makelij, gefabriceerd door Brôc & Cory in Mollefin. De bestelling voor ca. 10 locomotieven die vanaf 2010 geleverd zouden moeten worden, is om financiële redenen geannuleerd. |
© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DA 00 • SPARC 27 aug 2002