Spokanisch Archief
Bestandsgroep Musea Musea en expositieruimtes algemeen Musea en expositieruimtes in Amahagge Musea en expositieruimtes in Hirdo
Zie ook |
Terug naar Bouwwerken Adressen
Zie ook |
Dit bestand A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z |
De titel van dit kunstwerk luidt: Feldariy lef geffys ur wananjâs (Kast met appels en bananen), en is in 2001 vervaardigd door Fôns Domel-Fla'ecc, een kunstenaar die regelmatig voor opschudding zorgt vanwege zijn gedurfde projecten (althans in de ogen van de meer behoudende Spokaniërs). Dit kunstwerk is te bewonderen in het Palequeo-museem (Moderne Museum) te Asjetto. Het gerucht gaat dat de burgemeester van deze stad, Huva Names-Solôs, zich persoonlijk heeft ingespannen om het geld bijeen te krijgen om dit kunstwerk aan te kunnen schaffen. De conservators van het museum zijn niet bepaald blij met deze aanwinst, want zij moeten het fruit geregeld verversen, en de kunstenaar komt geregeld persoonlijk controleren of de appels en bananen wel op de juiste wijze in de vakken zijn gearrangeerd. Enige variatie is mogelijk, maar de kunstenaar stelt hoge eisen aan de vorm en de kleur van het fruit, en het artistieke gehalte van de rangschikking. |
Musea die buiten de bebouwde kom liggen (de zogenoemde tumt-muséms ofwel "plattelandsmusea") zijn meestal op de -deelkaarten aangegeven. In dat geval staat het aanklikbare kaartnummer tussen {..}. Deelkaarten worden in een apart venster geopend.
Voorbeeld van een tumt-musém met zijn naam op een deelkaart.
In sommige gevallen zijn musea niet als zodanig (met een groene ruit: ) gemarkeerd, maar op een andere manier, afhankelijk van het soort locatie waar het museum is ondergebracht:
• in een attractiepark:
• in een watermolen:
• in een kasteel:
Onderstreepte museumnamen kunnen aangeklikt worden voor een afbeelding.
Tussen rechte haken [..] staat het aanklikbare nummer waarmee het museum op de
Gebouwenkaart van Zest is aangegeven.
Het woord museum in het Spokaans Het Spokaans kent twee woorden voor "museum": musém en aptoppat (meervoud aptoppest). Musém wordt in eigennamen gespeld als museem. In een enkel geval zien we de ouderwetse of dialectische spelling muzém of muzeem (zoals bij het Liftkar Muzeem ("Oude Museum") in Hirdo).
Het woord aptoppat is verouderd, maar komt in sommige namen nog wel voor, zoals het Sÿrt-aptoppat ("Stadsmuseum") in Milbo en in Trofy. De indruk bestaat dat aptoppat nog wel redelijk algemeen gebruikt wordt op Brÿr, Lomky en Tigof.
Alle musea die in SPARC zijn genoemd, zijn als zodanig erkend, tenzij er expliciet bij is vermeld dat dat niet het geval is. Een bijzondere categorie vormen de museumkastelen (musém-husofs). Dat zijn musea die gevestigd zijn in een kasteel. Het kasteel kan zowel bewoond als onbewoond zijn. In het eerste geval gaat het meestal om enkele vertrekken die als museum zijn ingericht. Museumkastelen zijn niet alleen interessant vanwege de getoonde collectie, maar (vooral ook) vanwege het feit dat het om een kasteel gaat, meestal met een oude en interessante geschiedenis. Sommige museumkastelen zijn als bouwwerk bezienswaardiger dan de getoonde collectie. Museumkastelen zijn als zodanig officieel erkend door de Stichting Olmes Tja Henna-Plas Mert. |
De smalle strook land tussen het Nârzja-meer en de Zûmbara-zee wordt doorsneden door een kaarsrechte statige allee, omzoomd met eeuwenoude beuken (alleen langs het deel vlak bij de kust zijn dennen geplant, omdat beuken hier niet levensvatbaar zijn).
Halverwege deze laan bevindt zich een groot landhuis, gebouwd tussen 1795 en 1812. Dit huis is tot ca. 1960 bewoond geweest door de adellijke familie Parô Mesâ. Na de dood van de enige en ongehuwde dochter Materrôl Parô Mesâ-Montrô ur Montrô in 1965 is het landhuis veranderd in een museum, zoals Materrôl Parô Mesâ dat in haar testament had laten vastleggen.
Het was echter niet vastgelegd wat voor soort museum het zou worden. Zij liet een verdere ontwikkeling over aan de gemeente Aneta, die tot op heden (anno 2005) nog geen duidelijke beslissing heeft kunnen nemen. Vandaar dat het landhuis nu een gevarieerde collectie oude meubelen, kunstwerken, folkloristische voorwerpen en curiosa bevat, zonder duidelijk thema of "rode draad". Het geheel wordt samengevat onder de noemer "bezienswaardigheden". Sommige voorwerpen zijn op zich bezienswaardig vanwege hun artistiek gehalte of zeldzaamheid. Andere zijn alleen bezienswaardig als het verhaal erachter bekend is.
Granô dankt dit museum aan de bekende architect Kerfes Lomân, die in deze stad is geboren en overleden. ......
Kunstvoorwerpen en -voorbeelden uit de ergynische, christelijke, joodse en islamitische wereld. Ook veel informatie over kunstgeschiedenis.
Alles over de tuinouw, van simpele particuliere moestuinen tot collectieve boomgaarden en uitgebreide glastuinbouw. Een historisch overzicht van de ontwikkeling, maar ook propaganda voor de glastuinbouw die vanwege de grootschaligheid, milieuverontreiniging en corruptie omstreden is.
Het museum is ondergebracht is een voormalige werkplaats van de
Liftkaoeg Tâmp-Arânkas (LTA, Liftka'se Stoomspoorwegen), opgericht in 1915. Toen de LTA in 1953 opging in het staatsbedrijf Spooksoliy Arânkas (SA), werd de werkplaats gesloten. In 1955 werd hier het museum gevestigd; het toont de geschiedenis van de spoorwegen in heel Spokanië en bezit een fraaie collectie oude locomotieven, wagons en seinen. Een deel van de collectie is ondergebracht in de enorme loods, de rest staat buiten en verkeert in niet al te beste staat. Verder is hier de grootste H0-modelspoorbaan in het land. 's Zomers pendelen enkele oude stoomtreinen tussen het station van Eon en het museum heen en weer; ze zijn geschilderd in de originele LTA-kleuren, maar niet al het materieel heeft ook echt aan dit bedrijf toebehoord.
Het museum herbergt nu ook het grootste deel van de collectie uit het voormalige Spoorwegmuseum in Amahagge (in 2004 gesloten).
Museum in een voormalig universiteitslaboratorium. Alles over de geschiedenis van de universiteit in deze stad, en ook enige aandacht voor de culturele en wetenschappelijke ontwikkeling van Asjetto.
Naam ontbreekt op deelkaart; wél in SAS-register.
Museum bij de Luchthaven Hone. Het meest interessante object is de met bloed besmeurde schietstoel waarmee Peoll Lômbert-Hajegge zich probeerde te redden. Maar ook de oude Ryje 06 ("Reiger 06") uit 1928 is een trekpleister. Dit tweemotorige propellervliegtuig, bestaande uit een aluminium geraamte bekleed met gelakt linnen, kon 12 passagiers vervoeren en is tussen 1929 en 1951 gebruikt op de lijndienst tussen Garos en Hirdo. De lederen fauteuils en art-déco-tafeltjes zijn nog aanwezig, en het is toegestaan om hier eventjes plaats te nemen om de vliegsfeer van weleer te proeven. (DOM 42-43)
Erkend museumkasteel. Het kasteel Beeckbergh stamt uit ca. 1570 en heeft 16 vertrekken. Het is ooit gebouwd als verdedigingswerk, maar raakte na ca.1700 in verval. In 1713 is het opgekocht door de rijke Hollandse koopman Hubertus Winsen die het verwaarloosde gebouw liet restaureren en het omdoopte tot Beeckbergh. Het was zijn bedoeling om hier een soort nederzetting te stichten, waar Hollandse schepen bevoorraad konden worden. Na de dood van de zoon van Winsen (1718-1784) is het kasteel met inrichting geconfisqueerd door Koning Gremsû Halorius Huron. Daarmee kwam de koning in het bezit van vele kostbare meubels en schilderijen. In 1910 heeft Koning
Huron Herco II het kasteel en de kostbaarheden aan de Staat geschonken, onder voorwaarde dat het verder als museum beheerd zou gaan worden.
Naast een twintigtal schilderijen van Hollandse en Spokanische meesters zijn er ook schitterende Hollandse en Franse meubels uit de 18e eeuw te bewonderen. Verder herbergt het museum een interessante verzameling van geprepareerde vlinders en reptielen, die oorspronkelijk door Prinses
Odray Justa (de dochter van Koning Gremsû Halorius Huron) aangelegd is.
Toen het kasteel Beeckbergh ging heten, kreeg het eilandje waarop het ligt dezelfde naam. Tegenwoordig wordt de eilandsnaam in de moderne spelling Beekberg geschreven. Op oude landkaarten komen we ook nog wel de voormalige naam Benâs tegen. Het kasteel is te bereiken met een speciale bootverbinding vanuit Fônk.
Miniatuur-Spokanië op schaal 1:20, vele bekende gebouwen, landschappen en spoorlijnen in model. Oppervlakte 150 ha. Dwergen bedienen in het restaurant en ook de "burgemeester" van deze stad is een lilliputter. In 1993 is een apart gebouw geopend waar men een Spokanisch landschap met stadjes en dorpen op schaal 1:87 (H0) kan bewonderen. Vanwege de prominente aanwezigheid van spoor- en tramlijnen kan men dit miniatuurlandschap beter een "modelbaan" noemen.
Opgericht in 1804; bekend om de grote verzameling reptielen en vogels, natuurgetrouw in keramiek uitgevoerd; een van de oudste musea in Spokanië, gehuisvest in een voormalig weeshuis.
Genoemd in de Amagene .
Voormalig 17e-eeuws RK klooster in Tsjech; in 1803 afgebrand, in 1962 op kosten van de autofabriek TOF gerestaureerd; sinds 1978 een kunstmuseum.
Houtzaagmolen (1740) aan de Lajecô bij Prusotpônt; thans een museum over bosbouw en houtverwerking.
Alles over het leven en gebruik van paarden; het paard in de Spokanische en Britse cultuur. Het museum heeft een ietwat omstreden thema: Spokaniërs worden voorgesteld als dierenliefhebbers die het beste met hun paarden voor hebben, terwijl de Britten worden afgeschilderd als aan gokken verslaafde dierenbeulen die paarden slechts zien als niet-levend middel om eer en geld binnen te slepen. (DOM 131)
In het dorpje Flixomo; hier wordt het skelet bewaard van de uitzonderlijke lange en sterke maarschalk Zaker Heenôše. (DOM 103, 161-163)
Stadsmuseum: geschiedenis en economisch belang van Tunbas. Pronkstuk is de japon van koningin Fajjite.
Erkend museumkasteel. Onbewoond bergkasteel uit het begin van de 17e eeuw, nu ingericht als museum. Er heerst een ietwat lugubere sfeer, ook al omdat de meeste vertrekken zo goed als leeg zijn. De collectie harnassen, schilden en ander oorlogstuig uit vervlogen tijden concentreert zich in de ridderzaal, en in enkele zoldervertrekken staan vitrines met oude munsten, beschimmeld schoeisel, en half vergaan haak- en breiwerk.
Uit de twee torens heb je een schitterend uitzicht over het dal in het noordoosten (met het dorpje Vrustiy) en de woeste bergruggen in het westen. In het zuiden strekt zich een dicht bos tegen de hellingen uit.
Vroegere atelier van de kunstschilder Cermel Pôluff. Origineel interieur en veel van zijn werk. (DOM 157)
Informatie over het ontstaan van moerassen en de droogleggingen, de flora, de fauna en het leven van de bewoners. Alles in algemene termen, maar ook extra aandacht voor het Blizerû-moeras, waar Mennô in ligt.
Erkend museumkasteel. Het kasteel Zjobacôlte op het eilandje Côltehynne stamt uit 1755 en is gebouwd als jachtslot. Het heeft 26 vertrekken, waarvan er 12 te bezichtigen zijn (de overige zijn bewoond). De kamers en zalen bevatten vele fraaie meubelstukken, en verder kan men er ook een grote verzameling harnassen en antieke wapens bewonderen. In enkele kamers zijn de draperieën van achttiende- en negentiende-eeuwse stoffen de moeite waard.
In het museum is tevens een touristisch informatiekantoortje gevestigd (o.m. voor info over de bootverbindingen naar Xolestajo).
Overzicht van het werk en leven van de tekenaar en illustrator Maliy Omerstiy, dus in 1902 in Lassos is geboren (en in 1979 in Amahagge is overleden). Hoewel het museum beweert dat het is ondergebracht in het geboortehuis van de tekenaar, wordt hieraan getwijfeld. Waarschijnlijk heeft hij er wel korte tijd in dit pand gewoond, maar is hij elders in de stad geboren.
Hier wordt alles verteld over de druiventeelt en de fabricage van wijn. Men kan er vele soorten druivensap proeven (en kopen), maar dat geldt niet voor wijn, want het museum heeft geen drankvergunning. Wel is men bereid om de weg te wijzen naar etablissementen waar wijn te proeven, drinken en te koop is.
De Kloostertuin in het centrum van Blort is tegenwoordig een intiem plein met grasperken en kastanjebomen, dat aan de oostzijde gedomineerd wordt door een oud ergynisch kloostergebouw uit de 15e eeuw en aan de andere drie zijden wordt afgesloten door een reeks huisjes uit de 18e eeuw. Ooit woonden hier de getrouwde geestelijken (de vrijgezellen waren in het grote gebouw gehuisvest), maar tegenwoordig zijn de meeste huisjes samengevoegd tot kantoorpanden. Op de nummers 1-6 bevindt zich het hoofdkantoor van de prestigieuze bank Lânsmân & Heeder (inclusief een moderne uitbouw aan de achterzijde), maar op nummer 6 heeft de bank een kloosterhuisje in authentieke staat teruggebracht, en exploiteert dit als een museum. Hier kan de bezoeker zien hoe in de 18e eeuw een getrouwde monnik met vrouw (meestal ook een religieuze) en zijn kinderen woonden. Ook wordt er aan de hand van originele documenten een interessante uitleg gegeven hoe de religieuze en financiële wereld in de 18e en 19e eeuw met elkaar verweven waren. Het museum is alleen op afspraak te bezichtigen.
Erkend museumkasteel. Het kasteel Ðâfty-hove stamt uit 1567, maar is herhaaldelijk verbouwd, zodat het nu de indruk geeft van een 19e-eeuws nep-kasteel. Het museum heeft een mooie collectie meubelen en een interessante portrettengalerij.
Op de 2e etage is een goed, sfeervol en prijzig restaurant met een adembenemend uitzicht over de Lâuben-eka, de grote inham tussen de twee "schouders" van Berref. (DOM 134-135)
Hoewel de naam anders doet vermoeden, is dit in de eerste plaats een museum waar alles over de regionale industriële bedrijvigheid en de geschiedenis ervan wordt getoond. Met "regionaal" wordt feitelijk bedoeld: de hele Laboh-kust met de drie zogenoemde K-steden (Kurriy, Knolbol en Korif), waar het accent ligt op mijnbouw en industrie. Lees ook de tekst . |
Erkend museumkasteel. Het kasteel Dunjes-hove ligt op een duinenrij die de kust en het Ergânt-moeras van elkaar scheidt. Het is een van de weinige plekken in dit gebied waar met steen gebouwd kon worden, want de drassige bodem maakt over het algemeen alleen houtbouw mogelijk (waardoor ook het plaatsje Wena zo bekend is). Dunjes-hove is omringd door een brede gracht - of liever gezegd, het staat op een kunstmatig eilandje, omspoeld door de zoute zee.
Het kasteel is bewoond, maar een deel ervan kan ook bezichtigd worden. Zware eikenhouten meubelen en gerafelde draperieën hebben hier de overhand, maar het interessantste is wel de rondleiding die de kasteelheer geeft. Hij is een ware verhalenverteller die de geschiedenis van deze moerasstreek met al zijn bijgeloof, armoede en onherbergzaamheid prachtig tot leven weet te brengen. Helaas gebeurt dit alles uitsluitend in het Spokaans.
Erkend museumkasteel. Dunjes-Zerfos ligt halverwege de oude weg van Floran naar de kust, bij het dorp Tunlâf. Het kasteel diende niet alleen als verdedigingswerk, maar ook als aanlegplaats voor de vissers die met hun waar op weg waren naar de markt in Floran. Te voet kan de afstand Floran-Tunlâf in ongeveer drie uur worden afgelegd, dus een rustpunt halverwege was geen overbodige luxe.
Dunjes-Zerfos is daarmee het enige "herberg-kasteel" in Spokanië (en wellicht in de hele wereld). Tegenwoordig is het onbewoond en wordt het gebruikt als expositieruimte. Het heeft de status van museum, maar er valt feitelijk weinig te bezichtigen. De Stichting Vrienden van Dunjes-Zerfos (opgericht in 1996) stelt zich ten doel om het in verval rakende bouwwerk een wat "actievere" bestemming te geven. Men denkt aan een hotel-restaurant annex expositieruimte. Maar dan moet de museumstatus worden herzien, en dat is een lange ambtelijke weg.
Alles met betrekking tot de visserij, zowel op zee als op de binnenwateren. Veel modellen van vissersschepen. Sinds 2001 is er een aparte afdeling met modellen van alle vuurtorens die er tussen 1959 en 1996 in Spokanië in bedrijf waren. Dit is precies de periode waarin Nalyf Tûlmen-Elwe, een visser uit het naburige Manes-Halâf, zijn modellen maakte. Na zijn dood is de gehele collectie aan dit museum geschonken.
Mooi ingericht kunstmuseum in een prachtig modern gebouw. De collectie schilderijen, tekeningen en beelden is niet heel verrassend, maar vanwege de sfeer en de esthetiek trekt het museum toch veel bezoekers. Pronkstukken zijn enkele beelden van Zjurre Ozzûpiyle en enkele surrealistische schilderijen van Terre. Verder bezit het museum een aantal interessante gôlsculps, onder meer een buste van Ârmyll (ca. 1684), waarvan de pruik overigens verdwenen is (zo deze er überhaupt bij heeft gehoord).
Voormalig katholiek klooster, sinds 1955 een museum. Hier zijn religieuze voorwerpen en religieuze kunst te bewonderen uit de christelijke én de ergynische traditie. Het is het enige museum in Spokanië dat "religie" in zijn algemeenheid als thema heeft, zonder zich te specialiseren in één bepaalde godsdienst. Het is dan ook interessant om bij al de tentoongestelde attributen en de hierbij behorende functies zowel de overeenkomsten als de verschillen te zien tussen de diverse godsdiensten.
Galerie, gesticht door de Nederlandse kunstenares Tine van Hout. Toen zij in 2007 stierf, nam haar dochter Fleur van Hout de zaak over, waarbij ook de oorspronkelijke naam (Rôrra Tine van Hout ("Galerie Tine van Hout"), werd vervangen. De huidige naam refereert aan zowel de vele trappen in het smalle huis als aan de achternaam, maar boze tongen in de Nederlandse gemeenschap in Spokanië beweren dat we het ook zo kunnen zien dat Fleur haar moeder een (psychische?) trap gaf, waardoor zij stierf en Fleur de galerie kon overnemen.
Oorspronkelijk een waaggebouw, voor het eerst gebruikt in 1526. Een van de oudste nog bestaande gebouwen in Lor. Na ca. 1700 heeft het verschillende functies gehad (gevangenis, paardenstal, herberg, pakhuis), en vanaf ca. 1930 is het gebouw in verval geraakt. Tussen 1966 en 1970 is het geheel gerestaureerd en heeft het een bestemming als expositieruimte gekregen. Er worden ook recepties en andere feestelijkheden gehouden.
Voormalig fort even buiten de stad. Het bouwwerk stamt uit het begin van de 18e eeuw en was oorspronkelijk een verdedigingswerk. Tussen ca. 1900 en ca. 1960 fungeerde het als kazerne (waarbij enkele barakken werden toegevoegd). Vervolgens kreeg het de status van beschermd monument en is er een nieuw kazernecomplex aan de zuidkant van Jedenfals gebouwd. De barakken zijn gesloopt, het fort is geheel in oorspronkelijke staat gerestaureerd en in 1983 als museum annex cultureel centrum heropend. Heel bijzonder is de dubbele slotgracht die het fort omringt. Tussen de twee gracht-ringen is weiland waar koeien grazen. Het museum heeft als thema "oorlog en leger". De Spokanische geschiedenis van oorlogvoeren en de ontwikkeling van het leger wordt hier uiteengezet. Op de enorme zolderverdieping is een cultureel centrum met wisselende tentoonstellingen en culturele activiteiten.
Museum dat de geologie van Spokanië behandelt: hoe de eilanden en bergen zijn ontstaan, de vroegere vulkanische activiteiten en de huidige gevolgen ervan, aardbevingen, mijnbouw, oliewinning, enzovoort. Sinds 2013 is er ook een aparte afdeling over de klimaatverandering en de gevolgen daarvan voor Spokanië, zoals de te verwachten zeespiegelstijging, extreme droogte en overvloedige regenval met overstromingen tot gevolg.
Restant van een oud katholiek klooster, waar nu het historisch museum van de stad is gehuisvest. (ASJETTO.DOM)
Expositieruimte en trendy restaurant in voormalige gevangenis.
Genoemd in de Amagene . (ASJETTO.DOM)
Overzicht van de ontwikkeling van Bôrâ als havenstad, met veel aandacht voor het huidige havenbedrijf en de economische betekenis ervan voor het hele land.
Het geboortehuis van de schrijfster Drusa Plafo'es (1881-1944), geheel in de staat zoals de boerenwoningen in de streek van Zuidoost-Jelafo er oorspronkelijk uitzagen: een langgerekt gebouw met een woonruimte en keuken op de begane grond (geen hal of gang!), een slaapkamer en zolderruimte onder het dak. Tegenwoordig zijn zulke huizen nauwelijks nog in de originele vorm terug te vinden omdat ze vrijwel alle zijn uitgebreid met aanbouwen of extra verdiepingen.
In 1933 trok de schrijver Syrell Oleema-Flofariy (1885-1963) bij haar in. Men beweert dat hij altijd "vrijgezel" bleef, dat hij op zolder sliep, en dat er beslist geen sprake was van een relatie tussen hem en Drusa. Waarom dit preutse verhaal zo hardnekkig de wereld moet worden ingestuurd, is nog steeds een raadsel.
Zie verder de aparte website (www.plekoseert.be) .
Van dit huis is een schaalmodel (H0) in het Fysieke Archief
.
Openluchtmuseum. Regionale bouwstijlen en opnieuw opgebouwde boerderijen, molens ed.
Voormalig pand van het plaatselijke wijngilde. Het is een van de populairste eethuizen annex kroeg voor de studenten in Zest, maar in de kelder (waar ooit grote hoeveelheden wijn werden bewaard) is een galerie. De zeer vochtige atmosfeer die hier heerst, doet de kunstwerken meestal geen goed. Bronzen beelden slaan groen uit en aquarellen en tekeningen hangen bobbelig en vol bruine vlekken in hun lijst. Veel kunstenaars willen daarom hier niet exposeren, maar sommigen willen het juist wél, omdat zij werk maken dat een meerwaarde krijgt als het juist door het vocht wordt aangetast.
Voormalige overdekte markt, sinds 1956 een museum. Veel oude gebruiksvoorwerpen en voorlichting over de groente- en fruitteelt en -verkoop waar deze streek beroemd om is. Ook de Ipana-kroniek is hier te bewonderen.
Voormalige brandweerkazerne, waar nu een leuk museumpje met een collectie klavierinstrumenten is gehuisvest. (ASJETTO.DOM)
Voormalige gevangenis. In 1942 als museum geopend. Geschiedenis en gebruiken in de Ergynne-godsdienst. Ook veel aandacht voor verschillende religieuze sectes. Veel (kunst)voorwerpen en maquettes van kerken.
Museum op de plaats waar tot ca. 1910 het dorpje Fertola-(zeces) lag. Na een hevige bosbrand is het grootste deel van het dorp in 1904 verwoest, en in de jaren erop zijn de laatste bewoners weggetrokken, waarna een algeheel verval intrad. In 1961 is de oorspronkelijke herberg opnieuw opgebouwd, maar nu als museum, om de ramp uit 1904 te herdenken. Verder schenkt het museumpje ook aandacht aan de armelijke omstandigheden waarin de bevolking in deze streek altijd verkeerd heeft (en voor een deel nog steeds verkeert).
Klein museum in het stadhuis over de ontstaansgeschiedenis van het bijzondere dorp Fesfôresta.
Genoemd in de Amagene .
Oudheidkundig museum, met een zeer uitgebreide bibliotheek met prentenboeken. Het museum dankt zijn naam aan de voormalige bestemming van het gebouw waarin het is ondergebracht: een overdekte vismarkt.
Galerie in een 18e-eeuws herenhuis dat prachtig gelegen is aan de Hoggebim-fonis. Ooit stond het geheel vrij in een landelijk gebied, tegenwoordig staat het in de stad. Wisselende tentoonstellingen van moderne kunst, ook van buitenlandse kunstenaars. Op de bovenste verdieping zijn de vertrekken samengevoegd tot één grote ruimte, geschikt voor recepties en lezingen.
Opgericht in 1956, en voortgekomen uit een werkplaats voor kunstnijverheid, zie Kleter Fôrmaji. (DOM 105)
Galerie voor moderne kunst, gehuisvest in een prachtig oud pakhuis aan de oever van de het riviertje de Berÿmt. De vernissages en lezingen die hier worden georganiseerd zijn ook een begrip in de kunstwereld van Amahagge. Op de zolderverdieping is een permanente tentoonstelling ingericht met het werk van de schilder Klesto Hugte-Oparigel, die in 1994 om het leven kwam toen zijn huis in Tramme door de dorpelingen in brand werd gestoken. Dit dorpje valt onder de gemeente Polefi-Jariâlo, en het gemeentebestuur heeft het tragische incident aangegrepen om de intolerante dorpscultuur aan de kaak te stellen waarin geen plaats lijkt te zijn voor allochtonen en andersdenkenden. De permanente tentoonstelling wordt dan ook door de gemeente gesubsidieerd, en draagt tevens een signaal uit dat intolerantie niet gedoogd mag worden.
Galerie voor moderne realistische kunst. Specialiteit is de portretkunst. Aangezien veel prominente personen in Spokanië zich graag laten portretteren, zijn zij ook dikwijls aanwezig bij de openingen van exposities in deze galerie. Veel van zulk werk is in opdracht gemaakt en daarom niet te koop. Op deze wijze verdient de galerie dus niets, maar dat wordt gecompenseerd door het heffen van een toegangsprijs.
De naam "De Sleutelbewaarder" refereert aan de geestelijke die de sleutel van een kerk of grafkelder beheert (een soort koster). De galerie is dan ook gevestigd in een pand waar tot ca. 1750 ergynische geestelijken woonden die een dergelijk taak hadden.
Museum in kasteel Gerf-Seert. Het kasteel ligt prachtig op een landtong aan de Zverosta-kust, en 6 vertrekken ervan zijn als museum en expositieruimte ingericht (het overige deel is bewoond). Er is een fraaie kunstcollectie uit de jaren 1840-1940, en er zijn regelmatig exposities van jonge, veelbelovende kunstenaars uit Spokanië en de Verenigde Staten (dat laatste omdat de echtgenote van de kasteelheer een Amerikaanse is).
Museum met werken van de impressionistische kunstschilder Gloprin. Zijn werk is beïnvloed door Manet, Degas en Renoir. Het museum is ondergebracht in een voormalig schoolgebouw even buiten de stadsmuren. (DOM 177)
.....
Genoemd in de Amagene .
Voormalig paleis bij het dorpje Grâtseerts, aan de oever van de Grât. Er zijn enkele fraai ingerichte stijlkamers, en verder zijn er een aantal nogal kale vertrekken vol vitrines waar met behulp van voorwerpen, documenten, afbeeldingen en maquettes een beeld geschetst wordt van de al dan niet gerealiseerde bouwplannen die een reeks koningen en koninginnen tussen ca. 1400 en heden hadden. De bewogen bouwgeschiedenis van Grâtseerts neemt hier uiteraard een prominente plaats in.
In de Ovalen Zaal worden regelmatig concerten gegeven, die vaak bijgewoond worden door leden van de koninklijke familie.
Oorspronkelijk het huis waar de toneelschrijver Pôðil Gyll in 1598 is geboren. Hier zijn onder meer een hoop manuscripten van hem te bezichtigen, en verder zijn schrijftafel, zijn bed en wat kledingstukken. De scheuren in zijn jas schijnen ontstaan te zijn toen Gyll tijdens een vlucht voor een dolle koe aan een bramenstruik is blijven haken. Ook is er een verzameling snuifdozen en bestekvaasjes. Verscheidene van die vaasjes schijnt de schrijver in allerlei herbergen achterover te hebben gedrukt.
Museum met o.a. de resten van het lamsvel waarop de Spokanische oorlogsverklaring aan de Pegrevische koning Lotdyrrne is geschreven). Een opmerkelijk voorwerp is voorts een fotocamera, omstreeks 1910 gebruikt door een portretfotograaf in Hoggebim. Hij had al jaren probleemloos met andere toestellen gewerkt, maar toen hij met deze camera aan de slag ging, stierven er minstens vijf mensen binnen enkele maanden nadat hij een portret van hen had gemaakt. Vanwege het verband dat in de kranten en geruchten gelegd werd tussen de sterfgevallen en de gemaakte portretten heeft de fotograaf zijn atelier moeten sluiten, waarna hij met onbekende bestemming uit Hoggebim is vertrokken. De camera werd in 1951 op de zolder van zijn huis teruggevonden toen dat werd gerenoveerd. Het apparaat is uiteindelijk in het Historisch Museum terechtgekomen. |
De mahoniehouten camera is omstreeks 1910 in het Schotse
Glasgow vervaardigd. Tot op de dag van vandaag is er een
geheimzinnige groene reflectie in de lens te zien, zoals bij
andere fototoestellen nimmer wordt waargenomen.
Niemand heeft het ooit gedurfd om nog foto's met het
"behekste" apparaat te maken.
Erkend museumkasteel. Huron-Seyrt ligt bovenop een heuvel in een nogal vlak môliy-gebied en is ooit gebouwd als een lustslot, omringd door jachtgronden, bestaande uit een eenzaam môliygebied en het uitgestrekte Huron-woud grenzend aan het Hupster-Racôn-ses (Grote Racôn-meer). Hier konden de landheren van Ales zich optimaal vermaken.
Het kasteel is nooit permanent bewoond geweest, en dreigde omstreeks 1920 tot een ruïne te verworden toen het onderhouden van een lustslot uit de mode raakte, en bovendien onbetaalbaar werd. De gemeente Crelco heeft het vervolgens een dertigtal jaren gehuurd om het als sanatorium en psychiatrische inrichting te exploiteren, en in 1951, toen de laatste eigenaar was overleden, is het slot aan de districtsregering van Ales nagelaten, waarbij in het testament werd bepaald dat het een culturele functie moest krijgen. In 1955 werd het gebouw als museum en expositieruimte geopend. Het museum heeft een interessante collectie antieke tuinmeubelen en wapens, en geeft verder een historisch overzicht van Spokanische tuin- en parkarchitectuur. Verder zijn er wisselende tentoonstellingen die veelal als thema "het landschap" hebben.
Een eindje buiten de stad, in de uitlopers van de bergen, bevinden zich een aantal kolenmijnen. Eén ervan is omstreeks 1950 gesloten, en in 1980 tot museum verbouwd. Een van de mijngangen kan bezocht worden, en in het voormalige kantoor annex schaft- en kleedruimtes voor de arbeiders is een overzichtstentoonstelling van de geschiedenis van de mijnbouw in deze streek. De overige gebouwen rondom deze mijn verkeren in zeer bouwvallige staat, van sommige resteert niet meer dan een ruïne.
Informatie over alles met betrekking tot de jacht. Er is ook aandacht voor de ethische aspecten van de jacht, en de ergynische principes die jagen "voor je plezier" veroordelen. Maar de algemene positieve benadering waar dit museum voor gekozen heeft, stuit veel mensen tegen de borst.
Beelden, tegeltableaus en glaswerk uit de 20e eeuw. Vooral het werk van de beeldhouwer Peoll Cârderame trekt veel publiek. (DOM 26)
Erkend museumkasteel. Vanuit het kasteel Kara-Zrâvve heb je een schitterend uitzicht over het Firani-meer (en ook de autosnelweg die langs de oever loopt). In 12 van de 25 vertrekken wordt de geschiedenis van de sport in Spokanië uit de doeken gedaan. Sport wordt hier belicht in een religieus, cultureel, politiek en sportief kader. Alles doodserieus, met weinig aandacht voor het enthousiasme dat sport bij de gemiddelde mens kan aanwakkeren. Dat sport ook helden, idolen en rijkdom kan genereren wordt in dit museum niet direct duidelijk. Het museum is in 1965 geopend. Tot die tijd was het kasteel niet meer dan een ruïne.
In de ridderzaal is een eenvoudig restaurant ingericht, dat alleen sfeervol is als 's winters het enorme open vuur brandt. Op de zolderverdieping bevindt zich een fitnessruimte met de meest griezelige apparaten om je lichaam soepel te houden/krijgen, maar je moet al behoorlijk fit zijn om via de talloze wenteltrappen die ruimte te kunnen bereiken.
Geopend in 1855, en daarmee een van de oudste musea in Spokanië. Zie Kurriy. (DOM 97-98)
De beeldhouwer Leif Keltus-Eftarane is in 1812 in Riysbo geboren en heeft hier ook vrijwel zijn hele leven gewerkt. Hij is in 1872 in Mollefin gestorven. Zijn atelier is na zijn dood een museum geworden, waarbij de inrichting gedeeltelijk in de staat bewaard is gebleven zoals hij dat in 1870 achterliet toen hij ernstig ziek in een ziekenhuis in Mollefin werd opgenomen. Er staan ook enkele onvoltooide beelden, die door velen juist als zijn mooiste werk beschouwd worden.
Galerie, gehuisvest in de gelijknamige herberg (zie aldaar).
Dit landhuis ligt in een eenzaam buurtschapje tussen Hoggebim en Crea, en zou feitelijk niet erg interessant zijn, als hier niet de Zlako-vluchttunnel vanuit het Creaviy-klooster uitmondde. De geschiedenis van deze tunnel (en de wijnsmokkel naar het klooster!) is aanleiding om ook in dit landhuis een klein museum in te richten. Het huis is bewoond, maar twee kamers zijn opengesteld voor het publiek. In de ene is een verzameling soep- en groentenblikken uit de hele wereld te bewonderen (je moet er maar opkomen: het is de privécollectie van de vorige bewoner van dit huis, de vader van de huidige eigenaresse), en in de andere kamer kun je via een luik in de vloer een kijkje nemen in de uitmonding van de vluchttunnel. Teksten, plattegrondjes en foto's geven een historische en geografische indruk van deze tunnel. In dit vertrek houdt een wijnclub uit Hoggebim ook geregeld zijn wijnproefavonden. Dit moet een besloten karakter hebben, omdat er anders een drankvergunning nodig zou zijn om wijn te kunnen schenken. "We willen geen problemen met de autoriteiten krijgen als het gaat om illegaal gedoe met wijn", zo legt de eigenaresse uit. "Daar hebben de kloosterlingen aan het andere einde van deze tunnel al genoeg ervaring mee."
Oud leprozenhuis (1768-1845), sinds 1877 een museum met de opgezette fantasiedieren van professor Gârnkiy Kriyfter (die ze ooit als "echt bestaand" wilde presenteren). Ook veel veenlijken van honden en paarden, gevonden in de buurt. (UIS 56-58)
Professor Gârnkiy Kriyfter |
Voornamelijk portretten en landschappen uit de 17e en 18e eeuw. Heel bijzonder zijn enkele aquarellen en pentekeningen die toegeschreven worden aan de Vlaming Pieter de With (alias Petriy Dewyt) die enige tijd in Spokanië heeft vertoefd (zie ook de lezing in het Teylersmuseum te Haarlem).
Museum met kunst, kunstnijverheid en kunstzinnig handwerk. Een beetje rommelig geheel. Prachtige schilderijen hangen tegen half vergaan behang, dat op zich ook museale waarde heeft omdat het gaat om traditionele kunstnijverheid. Ook de wrakke meubels moeten gezien worden als kunstzinnig handwerk met antiekwaarde. Verder is de collectie gôlsculps (torso's en bustes zonder afgebeelde beharing) heel beroemd.
Het museum ligt geheel verlaten op de stenige Gûsitt-vlakte, in een voormalig kantoorgebouw van een in 1951 gesloten olieraffinaderij (maar olie wordt er in dit gebied nog steeds gewonnen, getuige de tientallen boortorens en jaknikkers).
Het museum toont een unieke verzameling afdrukken van vingers en andere lichaamsdelen, zowel met
inkt als in klei en gips. Veel materiaal is afkomstig uit oude politie-archieven en uit medische verzamelingen. Ook aandacht voor de moderne identificatie-methodes bij de politie. In samenwerking met het Instituut voor Digitale Technologie (in Ies) is er in 1999 een afdeling
geopend waar aandacht besteed wordt aan moderne identificatie-technieken zoals digitale herkenning van vingerafdrukken of iris-karakteristieken. Zulke technieken kunnen het gebruik van sleutels, wachtwoorden, pincodes en handtekeningen vervangen.
Eigenlijk een klooster, maar sinds 2001 heeft het ook de status van museum. Het complex is in 1975 gerestaureerd en huisvest veel 17e-eeuwse kunstschatten.
Voorname woning uit 1755 van de koper- en wijnhandelaar Halorius Rifo Riylmiy. Zijn drie dochters werden geslagen en vernederd door zijn Engelse huishoudster en de wilde taferelen die zich verder in dit huis afspeelden hebben hun sporen nagelaten. Dit, en ook de verzameling prachtige meubels uit de 17e en 18e eeuw, zijn de reden dat het huis sinds 1955 een museum is. Lees ook de tekst .
Archeologie, geschiedenis tot ca. 1600. Nadruk ligt op de periode dat Blort de hoofdstad van Spokanië was.
Tussen Elkôp en Tanerefoniy (district Tjemp) ligt het šarkdomenn (landgoed)
Ef Solôs, bestierd door Ridder Jacques de Labouillaire ur Steefj-Blef Ef Vildul. Achter zijn kasteeltje staat een enorme schuur waarin de adellijke grootgrondbezitter een stuk of 15 antieke auto's tentoonstelt - alle van vóór 1950. Hij schijnt nog veel meer antieke auto's te bezitten, maar die zijn op een geheime plek verborgen. De verzameling in de schuur vormt het "Oude-Auto-museum", en kan op maandag, woensdag en zaterdag tussen 11.00 uur en 17.00 uur bezocht worden.
Al deze automobielen zijn in rijvaardige staat, en de Ridder rijdt er dan ook regelmatig mee over de landweggetjes rondom zijn landgoed.
Ridder Jacques de Labouillaire ur Steefj rijdt graag in zijn oude "TOF Elegance" (bouwjaar 1940) over de landweggetjes op en rondom zijn landgoed. |
Museum in het sterfhuis van de surrealistische schilder Zenne Loestâ-Murr, aan de rand van Tosiy. (DOM 158).
Openluchtmuseum. Overzicht van alle bouwstijlen in Spokanië, met originele gebouwen. Diverse demonstraties van oude ambachten, zoals stoffen weven, ijzer smeden, touw slaan, kaas maken, wol en vlas spinnen, bier brouwen en likeur stoken. Ook het originele interieur in typisch Berrefse stijl uit de woning van de dichter Lofjec Quûzzt is hier te bewonderen (maar het vreemde is dat ook het Quûzzt-museum in Gret "het originele interieur" toont). Verder is er een korenmnolen en rijdt er een oude stoomtram rond. Zie ook de informatie over Eeneteree. Genoemd in de Amagene . |
Streekmuseum, gehuisvest in enkele gebouwen die deel uitmaken van de vestingwerken. De vestingmuren met de gebouwen zijn imponerend en interessant. Het museum zelf heeft niet veel te bieden. Er wordt met maquettes, afbeeldingen en voorwerpen een historisch overzicht van Crelco en omgeving gegeven. Verder worden er wat schilderijen en beelden van (overleden) lokale kunstenaars getoond.
Mâsyll-sieraden, en sieraden en versieringen van kleding in het algemeen. Mâsyll-sieraden zijn gemaakt van kralen; de oudste armbanden, kettingen, oorhangers en mutsbandjes in het museum stammen uit 1795. Het is bekend dat boerenfamilies in de omgeving van Lasy sieraden bezitten die nog veel ouder zijn, maar men wil deze niet tonen, en zeker niet aan het museum afstaan (omdat men gelooft dat er in de kralen een bovennatuurlijke kracht huist).
De omgeving van Laffenet is rijk aan ijzererts, en halverwege de 17e eeuw ontstonden hier de eerste ijzersmederijen. Tot op de dag van vandaag is de verwerking van ijzer een belangrijk middel van bestaan in deze streek, met name de ambachtelijke
ijzersmederijtjes die zich gespecialiseerd hebben in kerkelijke ornamenten.
Het "Smeedijzermuseum" in Laffenet is in 1979 gesticht in een oud schoolgebouw en geeft een beeld van de geschiedenis van de ijzerverwerking in deze streek. Het museum bezit een grote verzameling antiek hang- en sluitwerk (sloten, sleutels, deurklinken, scharnieren ed.), en verder een interessante collectie smeedijzeren windvanen en kandelaars.
Archeologische vondsten, oude beelden en gevelstenen, antieke gebruiksvoorwerpen. De pronkstukken zijn echter de prûgt van het Merdec-graf en een gouden Vikingenspeld uit de 10e eeuw. (UIS 75)
Gralkrich staat bekend als de stad van uitgevers en grafische vormgeving. Het Boekenmuseum besteedt daar enige aandacht aan, maar gaat vooral in op de geschiedenis van de boekdrukkunst en het boek als kunstwerk.
Klederdrachten en oude/folkloristische muziekinstrumenten. Onder meer een grote collectie traditionele trommels, zogenaamde ðômks; alle soorten, maten en stijlen worden hier getoond.
Heel bijzonder is verder het "veest-orgel". Dit is een constructie met orgelpijpen die middels een slang verbonden kan worden op iemands anus. Als de "aangesloten" persoon een wind laat, worden de orgelpijpen geactiveerd. Hoe harder de winden hoe meer effect. Dit apparaat is in 1822 speciaal geconstrueerd voor de beroemde
variété-artiest Uper Hâgdem, die bekend was vanwege zijn zeer krachtige veesten waarmee hij allerlei kunstjes kon uithalen. De gassen die voor de veest-productie nodig waren, wekte hij op met een speciaal dieet, waarbij uien en bonen het hoofdbestanddeel vormden. (DOM 136)
Vanwege de ergynische opvatting dat je sport alleen voor je plezier mag bedrijven en dat elke vorm van competitie uit den boze is, is de sportwereld in Spokanië niet erg ontwikkeld. Het zijn dus voor de niet-ergynische (dus katholieke) streken waar sport wat hoger in aanzien staat. Dit museum presenteert de ontwikkeling en hoogtepunten van de sport in Spokanië op een nogal geforceerd enthousiaste wijze, en dient tevens als propagandamachine.
Nadat in 1527 het ergynne-klooster Hajô-fiysdiy was afgebrand, werd er een nieuw complex gebouwd. Hieromheen is de stad Hajofese gegroeid. Het nieuwe kloostercomplex is in de 18e eeuw voor een deel gesloopt en in het nog resterende deel (prachtig gerestaureerd!) is het huidige museum gevestigd. Hier wordt de aandacht vooral gevestigd op klooster- en kerkenbouw, en op de verschillen tussen de ergynische en katholieke bouwtraditie. Veel foto's, (bouw)tekeningen en maquettes. Vooral de oude tekeningen en maquettes uit de 18e en vroeg-19e eeuw zijn zeer bijzonder en fraai om te zien. Hajofese is tegenwoordig een uiterst toeristisch stadje waar veel kunstenaars zich gevestigd hebben. Een deel van het museum biedt dan ook wisselende tentoonstellingen van het werk van plaatselijke kunstenaars (voor het merendeel matig van kwaliteit). (DOM 54)
Alles over de geschiedenis van de landbouw en veeteelt in Spokanië. Ook veel aandacht voor de huidige ontwikkelingen, de industrialisatie en de milieuproblemen die de moderne agrarische grootschaligheid met zich meebrengt.
Een streekmuseum met de nadruk op folklore (klederdrachten, oude gebruiksvoorwerpen, bouwstijlen, gewoontes en gebruiken). Verder is er een interessante afdeling over archeologie, waar niet alleen opgegraven aardewerk en primitief gereedschap is te zien, maar ook uiteengezet wordt hoe de archeologie door orthodoxe Ergynne-aanhangers als een verwerpelijke vorm van wetenschap wordt beschouwd. Vooral de vondsten naar aanleiding van het archeologisch onderzoek van enkele grafheuvels bij het Puriy-meer zijn zeer omstreden. Meer hierover in de tekst Spokanië en de Bond tegen Archeologie . (DOM 34)
Een grote collectie antieke auto's en een overzicht van de geschiedenis van de auto in Spokanië. Met de naam Oto ur Ÿrlat wil het museum zowel de "dagelijkse" kant van het autogebruik benadrukken (automerken, fraaie ontwerpen, modieuze trends ed.; oto is het gewone woord), als de "formele" kant (wetgeving, infrastructuur, industrie ed.; ÿrlat is de ambtelijke term). De oudste auto's uit de collectie zijn een Franse Panhard et Levassor X20 uit 1913 en een Britse Lagonda 11 uit 1920. Zij hebben beide in Aflif rondgereden. De Panhard is waarschijnlijk de eerste auto die in deze regio heeft gereden. Van de Lagonda is bekend dat hij ooit in het bezit was van de Uvrâgt-Jena-kents, een grote landbouwcommune vlak bij Aflif.
Museum voor moderne kunst. Interessante en wisselende beeldententoonstellingen in het omringende park.
Het Moderne Museum bij Asjetto, temidden van een mooi park en met een riant terras. Sinds augustus 2006 hoort dit terras bij het in het museumpand gevestigde restaurant Pale.
Voormalig woonhuis van de bekende filosoof Tulfiy Pârges (1852-1946). Hier wordt alles uitgelegd over het leven en gedachtegoed van deze geleerde, en verder over het intellectuele klimaat van Tanburo in de eerste helft van de 20e eeuw. (DOM 83)
Huis van de zuster van de bekende schrijver Petriy Sugge-Enÿmt waar hij in 1997 gestorven is. Zijn zuster heeft jarenlang een mini-museum voor haar broer in een van de kamers van haar huis geëxploiteerd. Toen zij in 2006 overleed, heeft de gemeente het huis gekocht en er een officieel museum van gemaakt - niet alleen gewijd aan Sugge-Enÿmt, maar aan "Spokanische literatuur" in het algemeen.
Erkend museumkasteel. Onbewoond kasteel even ten zuiden van Plâk, boven op een rots met fraai uitzicht rondom: in het noorden zie je de daken van Plâk, in het oosten een rommelig mijnbouwgebied, in het zuiden dichte bossen en in het westen kale hellingen naar het dal waar de Plafotô stroomt.
Dit uitzicht is het meest aantrekkelijke, want het interieur ademt de sfeer van een uitdragerij waar alleen een driepersoonsbed met vergulde krullen, een driepersoonskinderstoel en een driepersoonsbadkuip de aandacht trekken. Het zijn de gebruiksvoorwerpen van de drie kinderen van de voormalige kasteelheer, een zwakzinnige drieling, geboren in 1803 en binnen één en dezelfde week overleden in 1842. "Er is niets wat deze drieling niet gemeenschappelijk placht te doen," legt de gids graag uit.
(De weg naar het kasteel (Weg nummer 62) is verboden voor caravans en aanhangwagens!)
Tentoonstellingegebouw, geopend in 2000 en ontworpen door Marina Godez van het architectenbureau Pagodô. Het ronde gebouw heeft een grote glazen koepel en langs de binnenwand loopt een spiraalvormig pad waarmee de drie verdiepingen zijn te bereiken. Het gebouw is vernoemd naar Silver Plândo Fynn-Blufkriffer, de ingenieur die onder meer de spoorwegbruggen tussen Liftka en Brÿr heeft ontworpen.
Streekmuseum met informatie over de geschiedenis van Zuid-Flenazjekk, een overzicht van kunst uit de 16e t/m 19e eeuw, en werk van lokale kunstenaars, zoals van de beroemde bloemenschilder Lester Croemys. In het tuinhuis achter het museum zijn wisselende exposities.
Museum met een kleine vaste collectie van werk van kunstenaars die aan de Zverosta-kust wonen of hebben gewoond. Daarnaast veel wisselende tentoonstellingen.
Genoemd in de Amagene .
In een gebouw dat een replica is van de gemalen zoals ze langs de rand van de polder stonden. Het museum is gebouwd op de laagste plek van Spokanië (2,3 m onder de zeespiegel) Alles over de geschiedenis, de drooglegging en het ontstaan van de Pitla-polder. Het verdwijnen van het eilandje Âmquffa, de opkomst van het dorp Âmquff, en de techniek van het droogmaken van polders in het algemeen. Het museum toont diverse onderdelen van de oude stoomgemalen die de Pitla-fonis hebben leeggepompt, en ook de bouwtekeningen van deze 6 stoomgemalen worden er nog bewaard. (DOM 154)
Tentoonstellingsgebouw en sporthal aan de noordkant van Zest. De gemeente had dit enorme gebouw in eerste instantie direct aan de noordkant van de Nutter-mârket gepland, maar daarmee zou de openheid van dit grote marktplein, met uitzicht op de môliys aan de rand van de stad, verdwenen zijn. Na hevige protesten van burgers, milieuorganisaties en (landschaps)architecten is de locatie uiteindelijk iets meer naar het westen verschoven, wat ook het voordeel had dat de tram ernaast kon stoppen. Het in Zest gevestigde koeriersbedrijf Pôrtessi was bereid als sponsor op te treden, mits hun naam aan de hal verbonden zou worden. De gemeente voelde er niets voor om dit complex naar een koeriersbedrijf te vernoemen, maar omdat Pôrtessi ook de Godin van de Tijdingen is, was de naam "Pôrtessi-hall" uiteindelijk wel acceptabel. Het complex is in 1996 geopend door minister Petriy Jabârt-Ðerrce van Wetenschap en Kunst, die de stommiteit beging om te suggereren dat het complex naar het koeriersbedrijf was vernoemd - terwijl de gemeente nou juist had bedongen dat dat niet het geval mocht zijn.
Het Prinselijk Paleis aan de rand van Garos-stad raakte na het vertrek van prins Pláñges Swersjy (in 1958) in verval. Tussen 1985 en 1993 is het paleis geheel restaureerd, en tegenwoordig dient het als Conferentiecentrum, Grand Café, Restaurant en Museum. Het museum is een nogal ongeordende verzameling van attributen die met het voormalige prinsdom te maken hebben. Verder wordt de geschiedenis van Garos aan de hand van grote panelen met tekst en oude foto's uitgelegd. Het geheel wordt gelardeerd met aquarellen, acrylverfschilderijen en gietijzeren sculpturen van lokale kunstenaars.
Het gemeentebestuur van Garos probeert met dit prestige-object ook een "beter" soort toeristen naar Garos te lokken.
Genoemd in de Amagene .
Bekende galerie in Asjetto. Hoewel hier wisselende exposities te zien zijn, is het werk van de kunstenares Eelyna Merces-Halofiysta met bouten aan de wanden verankerd. Haar kunst mag niet verwijderd worden, en deze restrictie is een onvervreemdbaar onderdeel van haar werk.
Genoemd in de Amagene . (ASJETTO.DOM)(DOM 120)
Hier kunnen kinderen zich vermaken met wol spinnen en lappen weven, terwijl hun ouders intussen onder het genot van een eigengestookte moerasbessenlikeur het (veelal matige) werk in de bijbehorende galerie kunnen bewonderen.
Genoemd in de Amagene .
Geboorte- en sterfhuis van de beroemde priester/dichter Lofjec Quûzzt. Zijn werkkamer bevat zowel de oorspronkelijke meubels als zijn interessante, geheel intacte bibliotheek (ook veel Engelse en Nederlandse boeken, de laatste vol met potloodaantekeningen in de marge over de betekenis van de Nederlandse woorden). Het vreemde is dat ook het Lycô-Fôresta-museem in Eeneteree "het originele interieur" toont. (DOM 168-169)
Collectie antieke radio's en andere geluidsapparatuur uit vervlogen tijden.
Genoemd in de Amagene .
Erkend museumkasteel. Bewoond kasteel, aan drie kanten omringd door steile kusten. Enkele zalen zijn ruim en licht, met een fantastisch uitzicht over zee. Hier zijn wisselende exposities te bezichtigen, altijd moderne kunst met een helder, transparant en licht karakter, passend bij de omgeving.
Bekende galerie die veel bezoekers trekt. Zie beschrijving.
Voormalig praktijkhuis van de huisarts Quše Rifo Plÿp-Mânes. De hele inrichting is in exact de staat bewaard waarop het zich bevond toen de dokter op 24 augustus 1916 overleed. (DOM 59-60)
Omdat het vroeger voor dorpelingen veelal moeilijk of onmogelijk was om naar de rechtbank in de naburige stad te gaan, kwam de rechter eventueel een keer per maand (of nog minder vaak) naar de dorpen om daar recht te spreken. Dat gebeurde meestal in een klein gebouwtje dat rigtmittus ("gerechtskamer" of "rechtkamer") werd genoemd. Hier bevonden zich een of meerdere cellen en een vertrek voor een cipier, en vaak was er ook een archief gevestigd. Om deze redenen waren het altijd solide bouwwerken: uitbraak- en brandbestendig. Een nieuwe wet in 1903 bepaalde dat verdachten voortaan naar de rechtbanken in de grote steden moesten, in plaats van dat de rechters naar een rigtmittus in een dorp reisden. Een rigtmittus werd ook dikwijls verhuurd aan reizigers indien de cellen leeg stonden (in sommige dorpen was men zo braaf dat de cellen vrijwel altijd leeg stonden, en zo kon een rigtmittus zich ontwikkelen als een soort (illegale) herberg).
De meeste gerechtsgebouwtjes zijn gesloopt of hebben een andere bestemming gekregen, maar in Mittus a/e Fetu is het gerestaureerd en als museum ingericht. De inrichting is hersteld zoals het er omstreeks 1900 uitgezien moet hebben, en er worden tal van oude documenten en foto's getoond.
Over de geschiedenis van deze "rechtkamers" en wat er tegenwoordig nog van over is, is in 2010 een interessant boek vol leuke anekdotes verschenen.
Lees de
tekst
. (DOM 63-64)
Galerie, in 1974 gesticht door de Nederlandse kunstenares Tine van Hout. Zij gebruikte toen nog de naam van haar ex-man (Tine de Wit), en zo heette de galerie ook. Vanaf omstreeks 1986 is ze haar meisjesnaam (van Hout) weer gaan gebruiken. De galerie was tot 1978 gehuisvest in de Butšer-terf 5. Dit pand was echter zo bouwvallig dat Van Hout genoodzaakt was om te verhuizen.
Toen zij in 2007 stierf, nam haar dochter Fleur van Hout de zaak over, waarbij ook de naam werd veranderd in Ef Cÿrot Mittors ("De Houten Trappen"), refererend aan zowel de vele trappen in het smalle huis als aan de achternaam.
Zie ook het briefpapier met de oude naam en het oude adres.
Het Fysieke Archief heeft nog een bandopname van een radioprogramma waarin Tine van Hout aan het woord komt. Nog zoeken waar zich deze bevindt.
Natuurhistorisch museum met grote aandacht voor de interactie tussen natuur en mens. Milieuverontreining, vernietiging van de natuur en de bedreiging van flora en fauna komen uitgebreid aan bod.
Erkend museumkasteel. Collectie wrakke meubels, kapotte gebruiksvoorwerpen, gekrakeleerde schilderijen en halfvergaan oorlogstuig uit de 17e en 18e eeuw. Dit alles in imposante zalen waar Heer Bommel zich thuis zou voelen. Het is ook een Bed & Breakfast-adres. (DOM 123)
Openluchtmuseum. Nadruk op folklore, tradities, gebruiken en volksfeesten. Grote verzameling oude gebouwen uit geheel Spokanië.
Erkend museumkasteel. Langs de Grât bevinden zich talloze landgoederen en kastelen; zoals de rijke Amsterdamse kooplui in de 17e eeuw hun "weekendhuisjes" langs de Vecht bouwden, zo brachten de aristocratie en edellieden uit Hirdo en omgeving hun vrije tijd in het stroomgebied van de Grât door, en veel daarvan is tot op heden nog bewaard gebleven.
Het kasteel Sinto-Tona is weliswaar nog bewoond, maar 8 van de 20 vertrekken zijn voor bezoekers toegankelijk en tonen hoe het aristocratische leven hier in de 17e en 18e eeuw zijn weg vond. Meubels, muziekinstrumenten, schilderstukken en sculpturen vertellen hier hun verhaal; maar ook de talloze snuisterijen, documenten, landkaarten en ander informatief materiaal in de vele vitrines leggen de geschiedenis vast.
De Spokanische geschiedenis van de wintersport in het bijzonder, en andere vormen van vrijetijdsbesteding in het algemeen.
Werk van de kunstschilder Svells (1865-1916). De katholieke schilder is waarschijnlijk nooit verder gekomen dan de zuidelijke eilanden Tigof en Lomky; dat een museum met zijn werk zich juist op het ergynische Oost-Liftka bevindt, komt doordat in Cÿrÿrtina een groot bewonderaar van Svells en verzamelaar van diens werk woonde.
Informatief en knus Stadsmuseum....... De naam Sÿër-atoët is de Pegrevische variant van Sÿrt-aptoppat.
Geschiedenis, kunst en folklore uit Milbo en omstreken, met het accent op het Pegrevische verleden. Onder meer met werk van de kunstschilder Matest Ôlmensten (1831-1892). Ook een collectie sieraden van de Pegrevische koningin Quovyra is hier te bewonderen. Al haar sieraden zijn uitgevoerd in witgoud, bezet met smaragden: wit en lichtgroen zijn de nationale kleuren van Pegrevië, ook terug te vinden in de vlag van dit voormalige koninkrijk.
De oorbellen van koningin Quovyra.
Geschiedenis van de stad Trofy en van het hele eiland Lomky. Ook wisselende tentoonstellingen van moderne kunst. Verder is hier de Tano-kroniek te bewonderen.
Voornamelijk over de geschiedenis van de streek rond het Tsjok-meer.
Genoemd in de Amagene .
Geschiedenis, kunst en folklore uit Gÿrô en omstreken. Onder meer met werk van de kunstschilder Biyx Râkfâr (1496-1537).
Geschiedenis, kunst en folkore uit Korif en omstreken. Veel aandacht voor de mijnbouw en staalindustrie. Verder vinden we hier werk van de beroemde schilder Câlmer (1651-1709). (DOM 96)
Schilderkunst uit de 17e en 18e eeuw. Overzicht van de geschiedenis van de stad Liyrotyka. Interessante collectie Chinese vazen.
Twee pronkstukken uit de collectie: een pot uit de Chongzhen-periode (1627-1644) en een vaas uit de Kangxi-periode (1661-1722).
Voor zover bekend is er verder nergens in Spokanië keramiek uit deze perioden aanwezig.
Geschiedenis en kunst uit Minde en omstreken. Heel bijzonder zijn de twee zalen met 19e-eeuwse uitvindingen die het meestal nooit hebben "gehaald". Prominent aanwezig zijn hier de creaties van Moffain Gerlas. Hij werd voornamelijk bekend als de uitvinder van de autobus (een uitvinding die het wél heeft gehaald, en die in het Spokaans gerlas heet), maar hij heeft onder meer ook nog een nettenboet-machine en een automatisch uitklapbare tweepersoonsparaplu bedacht. (DOM 154)
Bescheiden museum over de geschiedenis van de stad en de bouw van de spoorbrug over de Reeše-terf. Er is een interessante fotoserie waarin de hele bouw nauwkeurig is vastgelegd. De foto's zijn tussen ca. 1930 en 1937 gemaakt door een vissersvrouw die na een paar jaar ook toestemming kreeg om op de bouwplaats zelf te fotograferen (mits ze een helm en een broek droeg). Verder werk van de weinig succesvolle landschapsschilder Anees (1722-1800). Lees meer over de fotoserie van de Reeše-terf .
In aanbouw zijnde noodbrug op pontons tussen Brÿr en Vlociys, om materiaal voor de definitieve brug aan te voeren (mei 1932). Dit is waarschijnlijk de eerste foto die de vissersvrouw "op locatie" heeft mogen maken. De heer met de modieuze West-Europese hoed is waarschijnlijk ingenieur Silver Plândo Fynn-Blufkriffer die deze enorme brug heeft ontworpen.
De Kruittoren is een bekende 14e-eeuwse toren, 68 m hoog; deze diende oorspronkelijk als gevangenis en werd later als opslagplaats voor buskruit gebruikt. Raakte in de 19e eeuw in verval en is tussen 1920 en 1927 gerestaureerd. Tot 1953 werd de toren bewoond door enkele Ergynne-geestelijken van wie er één op de bovenste verdieping ingemetseld was en door een klein luikje zijn dagelijkse voedsel ontving. Vanaf 1955 dient de toren als folkloristisch museum, met een grote collectie kunstig houtsnijwerk en een interessante verzameling boerenmeubelen. (DOM 146-147)
Geschiedenis en werking van oude en moderne techniek. Veel aandacht voor de technologische ontwikkeling in Spokanië. Helaas weet het museum door geldgebrek de razendsnelle digitale ontwikkelingen niet goed bij te houden, laat staan vooruit te zijn. Dat het bezit van een mobieltje nog als een toekomstbeeld wordt voorgesteld, terwijl bij de ingang van het museum verzocht wordt om je mobieltje uit te schakelen, is nogal lachwekkend.
Museum en aquarium over het leven in zee. Ook veel aandacht voor het milieu, bedreigingen, gas- en oliewinning op zee, enzovoort. In het aquarium zijn veel bijzondere zeedieren in levenden lijve te bewonderen. Het museum is in 2008 geopend door prinses Tena Gizell, en is een onderdeel van het Onderzoeksinstituut voor het Zeeleven dat al veel langer bestaat. Museum en instituut zijn nu samen gehuisvest in een gloednieuw pand. Hiermee heeft Zar-Husta een interessante toeristische trekpleister, want veel was er in deze stad niet te beleven.
Geopend in 1977, maar een beetje een kopie van het Palequeo-museem in Asjetto, alleen wat minder duur ingericht.
University Press is primair een uitgeverij van wetenschappelijk en universitair werk. Het oude pand in de binnenstand werd te klein en daarom is de uitgeverij in 1997 verhuisd naar nieuwbouw in een buitenwijk. Het oude pand is vervolgens ingericht als museum en archief. Hier wordt een beeld geschetst van de historische ontwikkeling van wetenschappelijke publicaties: van de eerste handgeschreven documenten uit de 14e eeuw (waarin "wetenschap" en religie samen gingen), via drukwerk (boeken, tijdschriften, brochures) naar de moderne digitale publicaties. Verder is er in het pand een archief ondergebracht met drukwerk dat vanwege zijn typografie, techniek of artisticiteit zeer opvallend is.
Het enige gebouw in Eeneteree dat opgetrokken is uit rode baksteen (de rest is van grijze flâkâ-steen gebouwd). In 1994 gerestaureerd en sindsdien een museum. De collectie omvat voornamelijk de nalatenschap van de gefortuneerde en adellijke inwoner Qummer Hojic Manôf-Pÿnih (1927-1993). Hij was een bekend verzamelaar van bronzen vrouwenfiguren uit het begin van de 20e eeuw, en het is dan ook niet verwonderlijk dat er veel werk van de beeldhouwer Ichôc Iyndre (1860-1924) te bewonderen valt. Maar ook buitenlandse beeldhouwers zijn vertegenwoordigd, zoals Cris Agterberg met een kostbaar bronzen art-deco-beeld uit 1921.
Bijzonder zijn ook de meubelstukken die Qummer Hojic Manôf zelf heeft vervaardigd, zoals het gedeeltelijk opklapbare tweepersoonsbed en de reeks keukenkastjes. Het bed stond oorspronkelijk in de achterkamer op de begane grond van het Wevershuis, en diende op de een of andere manier omhooggeklapt te kunnen worden omdat het luik van de wijnkelder zich eronder bevond. De keukenkastjes worden gepresenteerd als "typische jaren-twintig-decadentie uit Europa", aangezien een dergelijk keukeninterieur in Spokanië toentertijd geheel onbekend was (en nu nog, op het platteland).
De F.A.S. heeft dit huis tot beschermd object verklaard, zie
object 022
.
Het museum is gehuisvest in een 19e-eeuwse fabriekshal waar tot omstreeks 1960 dieselmotoren en compressoren werden gemaakt. Sind 1976 is hier het Badmuseum gevestigd, waar alles over kuurbaden en het bottelen van mineraalwater wordt uitgelegd. (DOM 92)
Geopend in 1959. Geschiedenis en uitleg over schapenteelt, wolproductie en wolhandel in Spokanië, met de nadruk op het leven in Oost-Liftka.
Erkend museumkasteel. Bewoond kasteel, omgeven door een gracht met een prachtige ophaalbrug, idyllisch gelegen in de Krappa-vallei, te midden van zware bospartijen. In enkele van de bewoonde vertrekken leidt de kasteelheer de bezoekers rond. De eetkamer is geheel in biedermeierstijl ingericht, en dit is de enige plek in Spokanië waar deze stijl te vinden is.
In het voormalige koetshuis kan de privé-collectie antieke stofzuigers bewonderd worden.
Museumkasteel. Het kasteel ligt op een uitermate idyllische plek aan de kust (Zobidâ-strett), maar dreigt opgeslokt te worden door de nieuwbouw aan de zuidkant van Tsjech. Er is een ruim assortiment harnassen, lansen en vaandels te bewonderen, maar de meeste bezoekers komen voor de unieke collectie geesthuisjes.
Erkend museumkasteel. Onbewoond kasteel met een slotgracht en vijverpartijen vol bijzondere vogels en vissen. De meeste vertrekken staan leeg, maar enkele bevatten de originele inrichting uit het begin van de 19e eeuw. In de lege vertrekken worden soms exposities gehouden. Ook vinden er seminars en andere bijeenkomsten plaats, vaak met een ergynisch karakter en georganiseerd door het kerkbestuur van Lostô.
© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DA 00 • SPARC 14 nov 1998
naam van museum - DICTIO {N} - 18.03.06
straatnaam - STRATENL.HTM - 18.03.06
straatnaam + nummer - STRATENO.HTM - 18.03.06
telefoonnummer - TELLIJST.HTM - 18.03.06
(jaartal) - JAARTALL.HTM
(persoon) - PERSLYST.HTM - 18.03.06