Spokanisch Archief
Gerelateerd bestand Kunst en cultuur |
Dit bestand 1. Stromingen (binnen de verschillende kunstvormen, zoals literatuur, muziek, schilderkunst en theater) 2. Terminologie (met betrekking tot kunst-uitingen en stijlen) |
Status: Nog uitwerken. Namen nog in DICTIO opnemen en links leggen naar dit bestand. |
De "Conityjaanse School". Literaire stroming tussen ca. 1840-1900; bloeitijd rond 1880; literaire richting met sterke voorkeur voor historische romans, geschreven in een strikte vier-deling (beschrijving van het kader; opbouw van het drama; ontknoping; moralistische nabeschouwing); er wordt veel waarde gehecht aan archaïserend taalgebruik met lange volzinnen. Deze stroming heeft zijn naam te danken aan de literaire sociëteit Lôgôsecÿr Matâns ("Vrienden van het Woord") in Conityje waarvan de leden een sterke voorkeur voor historische romans hadden. Deze werden gelezen, geanalyseerd en bediscussieerd. Enkele sociëteitsleden waren zelf schrijver, en zij ontwikkelden de strikte vier-deling en het archaïsche taalgebruik. Pas toen de reeds bekende schrijver Sypa Cor zich deze schrijfstijl ging toeëigenen en onomwonden toegaf zeer veel bewondering voor de belangstelling en opvattingen van de sociëtieit in Conityje te hebben, werd de Conityje-koles een landelijk begrip. Sypa Cor werd in 1870 erelid van de club gemaakt, maar hij heeft het sociëteitsgebouw nimmer bezocht en kende er ook niemand, behalve de voorzitter.
De "Nieuwe Vormgeving" is een beweging, voortgekomen uit een werkplaats voor kunstnijverheid, opgericht in 1890 in Trondom. Het was de Spokanische exponent van de Britse Arts and Crafts Movement. Ook het Fôrmaji-museem in Trondom komt uit deze beweging voort. (DOM 105)
Sâre-seert is de Spokanische "vertaling" van het Duitse Bauhaus, waarbij "zâre" veranderd is in het dialectische "sâre", vanwege de alliteratie met "sért". Sâre-seert is het Spokanische equivalent van Bauhaus, als instituut in 1925 in Hoggebim opgericht, door de architect Peoll Uiresa-Haltea.
De "Tosiyaanse School". Stroming in de schilderkunst, tussen ca. 1900-1920; divisionistische schildersstroming; bekende vertegenwoordiger is Peoll Xâsma-Slÿr. Divisionistische schilders proberen hun beeld op te bouwen met kleine, zuiver complementaire kleurvlekken, zonder dat de verf in de gewenste kleuren gemengd wordt. Als de kleurvlekjes in het oog van de toeschouwer samensmelten, krijgt hij de indruk van alle kleurvariaties. Het is dus een zuiver technisch experiment, dat doet denken aan het raster van een kleurenfoto of de pixels op een beeldscherm. Deze schildertechniek begon in Frankrijk met voornamelijk Georges Seurat (1882) en Camille Pissarro, en waaide al vroeg over naar Spokanië. Vooral Spokanische schilders met een ergynische achtergrond voelden zich tot deze stijl aangetrokken, omdat het gebruik van "zuivere" kleuren die slechts in de verbeelding van de toeschouwer samenvloeiden tot ontelbare kleurschakeringen sterk doet denken aan de ergynische opvatting van de "zuiverheid" die van nature alom aanwezig is maar in de menselijke geest vermengt tot vaagheden, gezichtsbedrog en waanvoorstellingen.
De "Trondomse School". Stroming in de schilderkunst tussen.....; bloeitijd ca.1875; nieuwe schildersstroming; bekendste vertegenwoordigers zijn Celf Hûnt en Giyner.
Kunstenaarscollectief uit Asjetto; heeft bestaan tussen 1922 en 1955. Een groep van 12 schilders en beeldhouwers die experimenteerden met abstracte kunst en kunststoffen. Toen in 1950 de acrylverf in Spokanië bekend werd, zijn ze ook daarmee gaan experimenteren. ....
Genoemd in de Amagene .
........
........
Gôlsculp betekent letterlijk "kaalbeeld". Het gaat om een tors of buste, in het algemeen van een bekend persoon of sagefiguur, waarbij een uitbeelding van beharing achterwege is gebleven (kale schedel, geen baard, snor of wenkbrauwen). De stilistische opvatting dat beharing niet in steen is uit te drukken, werd vanaf het eind van de 14e eeuw tot ca. 1730 vooral door de Pegrevische School gehuldigd.
Vanaf ca. 1620 kwam vooral in de ateliers van Gÿrô, Hoggebim en Liyrotyka het gebruik van aanvullende pruiken in zwang. Deze waren weelderig en nauwkeurig in dezelfde tint als de gebruikte steensoort; ze werden meestal op de kale schedel geplakt. Beweerd wordt dat het toevoegen van pruiken gestimuleerd werd door het misnoegen dat de Pegrevische koning Lotidriylen (reg. 1592-1641) uitte over de afwezigheid van zijn volle baard en ruige wenkbrauwen op zijn bustes. Een beroemde collectie gôlsculps bevindt zich in het Museum Kunst & Handwerk te Hoggebim. Ook De Graanhal te Liyrotyka bezit een aantal interessante gôlsculps, onder meer een buste van Ârmyll (ca. 1684), waarvan de pruik overigens verdwenen is (zo deze er überhaupt bij heeft gehoord).
Een rópiy is een traditioneel Spokanisch literair stijlmiddel: bewuste invoering van een fundamenteel anachronisme, historische onjuistheid of anderszins een fundamenteel detail dat niet overeenkomt met de werkelijkheid of de continuïteit van het verhaal. Bijvoorbeeld: in een overigens betrouwbare biografie wordt de vrouwelijke hoofdpersoon consequent als man beschreven. Rópiys komen veel voor in sagen en de Ergemip: dikwijls kloppen de landschapsbeschrijvingen niet met het genoemde gebied of wordt de chronologie van elkaar opvolgende gebeurtenissen geweld aangedaan.
© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DA 00 • SPARC 14 jun 1999