Spokanisch Archief |
Hajequû (16.000 inwoners) ligt 10 km van de kust af, op de grens tussen de glooiende kuststrook en het bergachtige achterland. Het is een oud handelsstadje met een nog steeds bloeiende glasindustrie. Toonaangevend is de firma Bliytd (sinds 1855), een grote fabriek die voornamelijk vensterglas en glazen gebruiksvoorwerpen maakt. Maar er zijn ook verscheidene ambachtelijke glasblazerijen die souvenirs en kunstvoorwerpen vervaardigen. Sommige ateliers kun je bezoeken en hier kun je uiteraard ook producten kopen. Maar er zijn ook winkels in het stadje, volgepropt met glasproducten. Veelal lelijke doch kunstig vervaardigde souvenirs, maar één winkel springt eruit vanwege zijn prachtige (en dure) designproducten: vooral schalen, vazen en lampen. Dit is Artiglaza (Taris-mirra 3-5), waar design-bewuste Spokaniërs en buitenlanders graag komen. Een andere trekpleister is de katholieke Sinto-Isidro-kerk (Taris-lirrotiy), vernoemd naar Isidorus van Madrid, de beschermheilige van de boeren. Op 15 mei, zijn feestdag, is er een grote processie in Hajequû, waarbij ook oude ploegen, hooivorken, eggen en ander boerengereedschap meegezeuld worden. In de kerk is een grafkelder waarin het skelet van Pofeeni Iymerstiy bekeken kan worden, in een marmeren sarcofaag met glazen deksel. Zij erfde als boerendochter en enig kind omstreeks 1570 veel geld van haar ouders, maar besloot zuinig te leven en nooit te trouwen om een zo groot mogelijk bedrag aan de kerk te kunnen nalaten. Toen ze 45 jaar oud was, overleed ze onverwacht aan een vreemde ziekte. Haar erfenis ging direct naar de parochie van de Sinto-Isidro-kerk, maar velen twijfelden aan de wijze waarop ze was gestorven. Het gerucht gaat dat enkele geestelijken haar om zeep geholpen hebben om de erfenis zo snel mogelijk te kunnen ontvangen.
Een derde trekpleister is de galerie Riffek ("Creativiteit", Lanoka-mirra 33) waar jonge veelbelovende kunstenaars de gelegenheid krijgen hun werk te tonen. De galerie wordt gesubsidieerd door Côma-centos ur Riffek ("Gemeenschapszin en Creativiteit"), een in deze stad gevestigde sociëteit waar alleen katholieke adellijke heren vanaf de titel "baron" worden toegelaten. Een gezelligheidsvereniging waar de gemeenschapszin sowieso aanwezig is omdat iedereen man en adellijk is, en waar de creativiteit zich manifesteert in wijnproefsessies, politiek en filosofisch gebabbel en soms ook het aanhoren van een praatje, gehouden door een of andere min of meer bekende Spokaniër. Waarom uitgerekend een club van adellijke katholieke heren een galerie sponsoren waar de kunst noch adellijk, noch katholiek en noch typisch mannelijk is, is onduidelijk. Hier zullen wel fiscale redenen achter zitten, en ook wellicht een poging om goodwill te kweken, want de sociëteit is regelmatig negatief in het nieuws geweest, zie ook bij Adel in Spokanië.
De diverse trekpleisters staan ook garant voor een redelijk bloeiende horeca. Er zijn een aantal cafés en restaurants, die ook graag bezocht worden door mensen uit de verre omtrek. Heel populair is Isidora, een grand café aan de Ÿc-plep, een prachtige laan met eikenbomen omzoomd. Hoewel Isidora geen bestaande vrouw is (de naam is uiteraard geïnspireerd op die van de heilige Isidorus), staat er in het café wel een groot "heiligenbeeld" van een vrouw die Isidora moet voorstellen. De waxinelichtjes en kaarsen eromheen versterken het religieuze aspect nog. Toen dit beeld hier in 1987 geplaatst werd, noemden verscheidene geestelijken dit "blasfemie", want een heiligenbeeld van iemand die nooit heeft bestaan - dat kon niet. In de rechtszaak die hierop volgde, werden de geestelijken in het ongelijk gesteld, want de rechter was van mening dat "het lang niet altijd aangetoond is dat heiligen wél hebben bestaan, en desalniettemin overal op de wereld met beelden vertegenwoordigd zijn." Op deze manier is dit grand café voor velen ook een trekpleister geworden, om niet te zeggen, een bedevaartsoord, waar een fantasievrouw als heilige wordt 'aanbeden'. Voor een heerlijke maaltijd tegen een redelijk prijs moet je bij restaurant Raniyk (Knurfel-terf 10) zijn. Op vrijdag en zaterdag altijd stampvol, maar de overige dagen zit er vrijwel niemand.
Rondom Hajequû liggen een aantal gave dorpjes (Bûstsÿrt (260 inw.), Ðâbro-korda (190 inw.), Ðâbro-mirra (210 inw.), Sinto-Fernannt (90 inw.)), te midden van een kleinschalig landbouwgebied. Tussen de dorpjes vinden we verscheidene oude katholieke kerkjes, kloosters en communes, veelal verscholen achter zware boompartijen - kortom je reinste idylle. Aan de kust ligt het vissersdorp Kriyziy (1390 inw.) met een badstrand en windsurffaciliteiten. Het is hier een eenvoudige bedoening, niet aantrekkelijk voor de meer veeleisende badgast of sportieveling. Maar anderzijds kent Spokanië ook niet veel locaties waar je als badgast tussen de vissersbootjes en netten boetende vissers de zee in kan lopen. Bovendien is Kriyziy het geboortedorp van Valten Hâlef-Ôlmaris (1907-1976) die tussen 1954 en 1970 minister-president was. In het centrum staat een groot standbeeld van deze politicus om aan dit historische feit te herinneren - hoewel niemand buiten dit dorp er veel waarde aan schijnt te hechten.
Even ten noordoosten van Hajequû ligt Seyrt-Toesro, een bergkasteel dat in elk geval al in 1692 bewoond was. Tegenwoordig zijn 28 van de 43 vertrekken ingericht als museum (de overige zijn de privé-vertrekken van de huidige bewoners). Je vindt hier een collectie van wrakke meubels, kapotte gebruiksvoorwerpen, roestige harnassen, gekrakeleerde schilderijen en halfvergane vaandels, die meer de omschrijving 'brocanterie' verdient dan 'museum'.
Maar het allegaartje is ondergebracht in imponerende ruimten met hoge balkenplafonds, reusachtige schouwen, kunstige gemetselde raampartijen en doorleefde plavuizen, alles nog in oorspronkelijke staat.
Sinds 1999 beveelt de kasteelheer zijn bezitting ook als Bed & Breakfast-adres aan. Hij heeft enkele vertrekken tot gastenverblijf uitgeroepen, en het is een hele ervaring om daar eens de nacht door te brengen. Qua inrichting is er absoluut geen verschil tussen het museale deel en de slaapkamers. Je moet maar raden wat ter decoratie dient, en wat gebruiksvoorwerpen zijn. Dat in een slaapkamer bed en gordijnen gebruikt mogen worden lijkt evident. Voor de harnassen en kuisheidsgordels ligt dat minder voor de hand. Toch blijft enige voorzichtigheid geboden. De zware messing gordijnroede stortte met draperieën en al op mijn kop toen ik de gordijnen wilde sluiten, halverwege de nacht zakte ik met donderend geraas door de verroeste bedspiraal en 's ochtends toen ik de kamerdeur achter me wilde sluiten stond ik met de middeleeuwse deurklink in mijn hand. Neem dus uw gereedschapskist mee als u hier wilt logeren, want de gastheer doet er zeer laconiek over.
(DOM 123)
© Rolandt Tweehuysen