Grammatica van het Spokaans

<< Hoofdstuk 195 | Hoofdstuk 197 >>
19. Appendices

196. Doelwerkwoorden


Doelwerkwoorden.

CONCEPT

Zie ook Blok 81.9 voor een gedetailleerde behandeling van een aantal doelwerkw.n.

1.  categorie
2.  den = den-bijzin mogelijk
3.  ja = als hoofdwerkwoord mogelijk


Doelwerkwoorden
Werkwoord123 
aenollafyte U - - niets anders doen dan
affionnose K den ja houden van; beminnen
bekace E - - [be]horen, betamen, dienen, mogen
bladide K den ja wensen, [graag] willen hebben
buge U - - de neiging hebben om
clovóte U den ja doen alsof, veinzen
colkette U - - moeten; tot doel hebben om
cÿrale U den - besluiten; het plan hebben
cÿrootamðe Upr - ja voorbestemd zijn
dare K den ja [aan]durven
dÿfe U - ja stoppen, ophouden met
efôrme U den - pogen, proberen
eftarse E den ja gelukken, erin slagen
ejelifare E - - bedoelen (oogmerk hebben)
espere K den ja hopen [op]
fesitÿrre K den ja nalaten; niet doen
finne E den ja beginnen, aanvangen, gaan
frute K den ja "zou wel eens kunnen [zijn]"
génehe U - ja opschieten, sneller voortgaan
hâgypale U - - voldoende zijn, genoeg zijn om
haole U - - zo goed/vriendelijk zijn om (verzoek)
hartiyare K den ja de kans krijgen/lopen; aan te pas komen
hartiye U den - de kans hebben om
hitse U den - plegen te, gewoon zijn om
hurtiyre U den ja haast hebben, zich haasten [om/met]
ilace U den - een reden hebben, gemotiveerd zijn om
jejare U den - verplicht zijn om
jóchée K den ja gewenst achten; nodig vinden
kamÿrette U - - schromen (arch)
kirture E - - laten (causatief)
kirture Epr - - mogen, kunnen
krodane K den ja beproeven, uitproberen
liycespere K den ja stiekem hopen [op]
luste K - ja zin/lust hebben in/om
lyze U den - beweren (Pegrevisch)
mârnše K - ja durven, wagen
miffe E - - zullen laten (causatief)
miypare U den - er veel voor voelen om
mófe U - ja verboden zijn
môkeste Upr - ja dreigen
monte U - - gelieven (wensen) (arch)
nepainare U den - ondoenlijk zijn om
nertytende E den - ervan afzien; van een plan afzien
nestiye U - ja nodig zijn, zaak zijn om
nestyce U den - genoodzaakt zijn
nrÿte U - - op het punt staan om
oskare K den ja gewend raken om/aan
oske K den ja gewend/gewoon zijn om/aan
pe U - - moeten, schijnen, wel kunnen (gerucht)
pjÿge U den - nut hebben, lonen om
promise U den - beloven
pûlleve U den ja te dom/stom zijn
pÿre U den ja gek zijn
quzéše U - ja nutteloze handeling verrichten, voor niets doen
râgtage U den - blijken
revuse U den - weigeren, geen zin hebben om
salbe E - - zich inspannen om
tajone U - - zouden graag willen (indirecte vraag)
tinde E - ja blijven, voortgaan met
tóte U den - schijnen, lijken [te zijn]
trije U den - proberen te
ufege K den ja vergeten te
ytende E den - van plan zijn
zjoffe K den ja beweren


TOP
<< Hoofdstuk 195 | Hoofdstuk 197 >>

© (2000) Rolandt Tweehuysen, Kimswerd, the Netherlands