Spokanisch Archief

ETYMOLOGIE VAN GEOGRAFISCHE NAMEN
Bestandsgroep Etymologie
Algemeen
Geografische namen
Straatnamen
Telwoorden
 
Terug naar
Talen | Dialecten

Zie ook
Register van de geografische namen en affixen die hieronder worden verklaard
 

Status: Bestand is nog in wording. Namen ook elders nog archiveren (zoals in DICTIO).
 

Dit bestand is voor aanvulling vatbaar. Namen, woorden of woorddelen zijn alleen opgenomen indien de betekenis of het gebruik ervan ergens in het Spokanisch Archief ter sprake komt. Behandeld zijn:

namen/woorden:   Amekriy-KentsAmentôlestuAneta ur MontrôšârkoAzÿBimDÿrpseertDÿrpze-sesEf DadôcsFermelleFrezzetGarosGirdesHajofeseHâutûnschHoggebimManes-PiroesPômânhynneRâsterhynneSinto-SpooksoliyTeplybbeTonaTÿrps-VenderWena | Wenâs
woorddelen: dla-don-ec(h)-egg-fale(p)-hille-jec(h)-o-tall | -talo-tiyf
betekenissen: katten en katers


Amekriy-Kents

Naam van een commune even ten oosten van Fraja, gemeente Fonistâ. Amekriy is de verbasterde vorm van Amÿ-kreea, dat "put/kolk bij de onverharde weg" betekent (amÿ = onverharde weg). Deze kolk is opgedroogd, maar de bospartij waarin het water lag bestaat nog steeds. Het gaat om het Kreea-fôresta langs de Kreea-weg (die tegenwoordig verhard is).

Amentôlestu

Plaats in het Cÿrofly-gebergte. De naam is een samentrekking van amenna (onstuimig) en tôlest (bergplateau). Hier wordt gerefereerd aan het Fjyta-plateau, een vlakte op ca. 900 m hoogte, even ten noorden van Amentôlestu. Dat "onstuimig" zal slaan op het slechte weer dat hier vaak voorkomt.

Aneta ur Montrôšârko

Naam van een šarkdomenn in Flenazjekk (Zuid-Brÿr). Het landgoed ligt tussen de stad Aneta aan de oostkant, en het voormalige dorp Montrô dat aan de westkant aan de oever van de Girdestona lag. Het element -šârko in de naam moet begrepen worden als de meervoudsvorm šârke, die op Brÿr gebruikt wordt in plaats van de regelmatige vorm šarks, dat "landen" of "landerijen" betekent. Aneta ur Montrôšârko is dus op te vatten als "landerijen tussen Aneta en Montrô".

Azÿ

Het woord azÿ betekent "begroeid berggebied". De naam Azÿ-tobergÿ is dus eigenlijk een contaminatie (letterlijk: "berggebied-gebergte"). Beter is om van Ef Azÿ te spreken. Azÿ is verwant aan het werkwoord azerše dat "planten" betekent. Ook de woorden aziy "rijp" en azer "rijpheid" zijn hieraan verwant.
Hetzelfde geldt voor de namen Azerse en Azerche ..................
De naam Azÿro is een samenstelling van Azÿro met het suffix -o (zie hieronder).

-don

De streeknaam Dônne is de meervoudsvorm van Don. Dit is hetzelfde woord als het Engelse Downs waarmee een heuvelachtig tot bergachtig gebied bedoeld wordt. Maar dit is ook verwant aan het Nederlandse duinen. Van Dônne bestaat de dialectische variant Ðônhe, die we nog terug vinden in Ðônhe-ses (een meer in het Ziffon-gebergte), en de dorpsnamen Mittus luft Ðônhe, Ðônha en Ðônherivo ("Ðônhe-oever").
En inderdaad, de streek waar dit meer en deze dorpen liggen zien we in oude handschriften nog wel als Ef Ðônhe.
In de namen Trendon, Trondom, Ameronne (= Amer-Dônne) en Eon (= Ef Don) vinden we Dônne/Don min of meer duidelijk terug. In Trendon kan Tren hetzelfde woord zijn als in de plaatsnamen Tren en Trents, dat weer verwant is aan het Spokaanse woord trân, dat "open" betekent (gezegd van een veld, zee of water). De naam Trendon betekent dan zoveel als "open deel in het heuvellandschap", en dat open deel kan dan slaan op de waterstroom ("open" omdat hier geen bomen groeien, en langs de oevers wel). De stad Trendon heeft zijn naam aan de rivier ontleend.

In het begin van de 19e eeuw was de taalkunde zeer op het Latijn georiënteerd. Niet alleen in Europa maar ook in Spokanië werd het Latijn als de moeder aller talen beschouwd, en alles diende vanuit deze klassieke taal beschreven te worden. In die tijd was de theorie populair dat Trendon feitelijk "trans-don" betekende, ofwel [stromend] door Don.
Aangezien het Spokaans in het geheel niet verwant is aan de Romaanse talen, is het niet realistisch om te denken dat tren hetzelfde zou zijn als het Latijnse trans.

De stadsnaam Trondom is een samenstelling van trom en don. Trom betekent "vierkant", en dit slaat op de vorm van de oude vesting die in de 13e eeuw langs de Trendon was gebouwd. Trondom betekent dus eigenlijk "vierkant bouwwerk in Don". Onder invloed van de eind-m in trom is ook de eind-n in don een m geworden.
Oorspronkelijk heette de plaats dus Trom-don, dat werd Trom-dom, en ten slotte Tron-dom. Deze m/n wisseling is in het Spokaans heel gewoon, en in het oude Pegrevische schrift was er zelfs maar één letterteken voor beide klanken.
Nog in een handschrift uit 1810 zien we de naam Amer-dônne voor het huidige Ameronne. Het eerste deel, Amer, vinden we ook terug in de dorpsnaam Amer en in de achternamen Omeriy, Omeršiy en Umerr. In het begin van de 19e eeuw bespeuren we bij taalkundigen niet alleen een neiging om de Atlantische talen "op te waarderen" door allerlei verwantschappen met het Latijn te creëren, maar ook door verbanden te leggen met het Indogermaanse erfgoed. Rondom Leif Ketilbjornsson en Alasonur is een heel web gesponnen van Germaanse fabulering, de naam Spooksoliy wordt in die tijd graag vooral een Indogermaanse hoek verklaard, en ook wil men in het hier genoemde amer graag de Indogermaanse wortel ama zien, die "natuurlijke waterloop" betekent, en in tal van Nederlandse plaatsnamen is terug te vinden (Aam, Ameland, Amen, Amer, Amersfoort, Amstel enzovoort).
Het zou mooi zijn als de Spokaanse vorm amer en zijn varianten datzelfde woord zou zijn. Ameronne betekent dan de "natuurlijke waterloop in Don". Maar ten eerste is er bij deze plaats geen natuurlijke waterloop, en ten tweede is het moeilijk uit te leggen hoe zo'n Indogermaanse wortel in het Spokaans terecht komt (hoewel, ook Don/Dônne lijkt Indogermaans). Het ligt meer voor de hand om aan te nemen dat amer verwant is met het moderne Spokaanse woord amest dat "gretig" betekent. In de achternamen Omeriy, Omeršiy en Umerr zit dan de betekenis van "iemand die gretig is" (dat kan ook in positieve zin zijn), en in Ameronne gaat het om het "gretige gebied van Don", te interpreteren als "vruchtbaar" (planten willen er graag groeien). Inderdaad is het rondom Ameronne vruchtbaar.

Dÿrpseert, Dÿrpze-ses, Tÿrps

Ten zuidoosten van Hirdo ligt het stuwmeer Dÿrpze-ses. Hieraan liggen het dorp Tÿrps, de waterkrachtcentrale Dÿrpze en de kasteelruïne Dÿrpseert. De basis voor al deze woorden is tÿrp dat "voorraadschuur" betekent. De naam van het dorp is dus feitelijk meervoud: "voorraadschuren". Het voormalige kasteel (nu ruïne) heette Tÿrps-seert, genoemd naar het dorp. Dit is in de loop der eeuwen verbasterd tot Tÿrpseert en Tÿrpse, waarna stemhebbendheid geleid heeft tot de vorm Dÿrpze. Het zou ook kunnen dat Tÿrps-seert al direct onder invloed van stemhebbendheid iets als Dÿrpzeert en toen Dÿrpze is geworden. In de oude kronieken, geschreven met Pegrevische lettertekens, wordt het onderscheid t/d en s/z niet altijd consequent gemaakt. Voor het kasteel zijn in de loop der tijd de namen Dÿrpze en Dÿrpseert in gebruik geweest. De naam van het meer en de centrale zijn betrekkelijk nieuw, want het stuwmeer en de centrale zijn pas in 1967 in gebruik genomen. Zij zijn dus naar de variant "Dÿrpze" genoemd. Sinds de ruïne een beschermd monument is, heeft men voor de officiële naam Dÿrpseert gekozen, wat dus feitelijk hypercorrect is (omdat de verbastering Dÿrpze al langer in gebruik was).

-ec, -jec, -ech, -jech

In het Oud-Spokaans bestond het adjectief ec dat "bewoonbaar" betekent. Dit woord is verdwenen, maar vinden we nog wel terug in sgaec ("onbewoonbaar"), waarin het eerste deel sga- "slecht" betekent (vergelijk ook sgâp ("smerig") dat feitelijk sga + âp is, ofwel "slecht + netjes" (dus: niet-netjes).
Het oude woord ec vinden we met de varianten jec, ech en jech nog terug in een aantal geografische namen, zoals Apentrec, Cÿrtas-Jecû, Empecho, Lajecô, Manes-Becô, Melbech, Panôzjecos, Tsjech, Ymôlecc, Ÿrnajecû en Zolecca. Merk op dat in al deze gevallen de ch als c wordt uitgesproken.
Verder vinden we ec nog terug in het woord byrec ("bewoonde plek"). In geografische namen komen we dit tegen in de dorpsnamen Byrec-korda en Tâlbyre (een verbastering van Tâlp + byrec, ofwel "bewoonbare plek aan het riviertje de Tâlp"). Ook de dorpsnaam Byrdla zou hierbij genoemd kunnen worden, want men vermoedt dat dit een samentrekking is van byrec + dla, ofwel "bewoonbare plek op een steile helling". Het archaïsche woord dla betekent "steile helling, rotswand" en is verwant aan het werkwoord dlave ("verspringen"). Bij een dla moeten we dus denken aan een verspringing (in hoogte) van de bodem.

Ef Dadôcs

Een reeks moerasgebiedjes langs beide oevers van de Trendon tussen de steden Trendon en Trondom is bekend onder de naam Ef Dadôcs. Hoewel dit een meervoudige vorm is, komt het enkelvoudige "Dadôc" niet voor (ook niet voor één van die moerasgebiedjes).
Tot halverwege de 16e eeuw (maar wellicht nog veel later) betrof het een aaneengesloten moerasgebied waar de Trendon op ongereguleerde wijze doorheen stroomde. Hier groeiden grillig gevormde struiken, die door de lokale bevolking geassocieerd werden met vreemde wezens die hun armen naar de hemel strekten. Vooral in de avondschemer kregen de struiken zo'n "gepersonifieerd" karakter. Maar dikwijls was dit beeld van korte duur, omdat er dan nevelflarden en mistdampen kwamen opzetten.
Dadôc zou dan een verbastering zijn van da'e-doch ofwel "vluchtige geestverschijning". Bij "vluchtig" moeten we denken aan "opgaand in de nevel/onzichtbaar wordend in de mist" en het oude woord doch leeft tegenwoordig nog voort in dôchâmp (raar mens), een samenstelling van doch en hâmp (zonderling). De spelling van dadôc kan beïnvloed zijn door die van het algemene woord datôc (minst vroeg).

-fale(p)

Fale of falep is verwant aan fal (vaal, bleek) en betekent "onvruchtbaar", "onvruchtbaar stukje land" of "onvruchtbare grond/bodem". We komen dit woord tegen in plaatsnamen als Falebo (zie bij -o), Jedenfals en Fall. De naam Jedenfals is te interpreteren als "de onvruchtbare gronden van Jeden".
De kloosternaam Falessa-covent wordt wel verklaard als een samenstelling van fale + essa (meervoud van és = "kin"), dus met de betekenis "de onvruchtbare kinnen", waarbij "kinnen" gezien moet worden als een omschrijving van korte, hoekige heuveltjes. Maar het zou ook kunnen dat Falessa als meisjesnaam geïnterpreteerd moet worden, vergelijk ook de achternaam Falyssa.

Frezzet

Een klein, omheind weiland heet frex. De meervoudsvorm hiervan is freset. De stadsnaam Frezzet is een variant van freset, dus: "omheinde weilandjes".

Garos

Het werkwoord gare betekent "aanleggen; een haven binnenvaren" en is verwant met het Franse garer ("parkeren, stallen") (vergelijk ook Frans gare en garage).
De eilandsnaam Garos betekent dus "aanlegplaats" of "aanleggen in een haven", wat slaat op de Spokanische schepen die op weg naar Europa een tussenstop bij dit eilandje maakten.
Het woord garrent ("station") is een samentrekking van gare (zowel het Spokanische werkwoord als het Franse zelfst.naamwoord) en went dat "beschutte plek (om te overnachten of uit te rusten)" betekent.
Went komt ook voor als plaatsnaam, en verder in een gereduceerde vorm (zonder w) in de plaatsnamen Emchent, Onent, Jent (?), Mozent, Uament, Vlament en Vortarent; en in de kloosternaam Vergent-covent.

Girdes en -egg

Het element girdes komt uitsluitend op Brÿr voor, in de geografische namen Girdes, Girdesef, Girdestona, Ef Girdestiy, Girdesegg, Girdes-knurfel, Girdes-tobergÿ, Blefgrûs (oorspronkelijk Blef-Girdes) en Grûs-woedenn (oorspronkelijk Girdes-woedenn).
Girdes duidt op een "open of onbegroeide plek in een bos", en is verwant aan het Spokaanse werkwoord gyre ("openen, open maken").
Bij plaatsnamen refereert zo'n "open plek" aan een locatie die geschikt is om te bewonen. Bij de riviernaam Girdestona en de ravijnnaam Grûs-woedenn moeten we denken aan de steile onbegroeide rotswanden die vanuit het water oprijzen. De dorpsnaam Blefgrûs betekent letterlijk "achter het Grûs-ravijn". In de riviernaam Girdestona vinden we het element tona terug (zie aldaar). In Girdesegg vinden we de uitgang -egg die duidt op een "hoog of markant punt" (het gaat hier om een vuurtoren). Deze uitgang komt (met varianten) ook voor in de geografische namen Ahegg, Sinto-Hafegge, Hajegge, Herfegge en Honnemeg; in de vuurtorennamen Cÿrbarâsegg, Garosiyg (hier is -iyg een dialectische variant van -egg), Girdesegg, Šonegg en Tysegg; in de achternamen Fonsegg, Homeg (= Honnemeg), Ljomeg, Ru'etteg en Ÿregg; en in de jongensnaam Sereg.
Een markant punt kan beschouwd worden als een "overheerser" van het landschap, en het is daarom niet verwonderlijk dat de uitgang -egg etymologisch verwant is aan het archaïsche woord tegg dat "heerser" of "bezitter" betekent. We vinden het nog terug in šarkontegg ("eigenaar van een landgoed"). Ook kniteg ("adel"), fu'egg ("bevoegdheid") en wellicht ru'egg "strot") zijn hieraan verwant. Bij "bevoegdheid" moeten we denken aan de privileges die een heer(ser) had, maar bij "strot" is de verwantschap minder overtuigend.

Hajofese

Hajofese is een oud vestingstadje, op een plaats waar omstreeks 1490 alleen klooster stond. Dit heette Hajô-fiysdiy, ofwel "De Uitverkoren Rots" (letterlijk: Rotspunt-uitverkozen). Het klooster is in 1527 in vlammen opgegaan en de bevolking uit de omgeving heeft toen samen met (of: onder dwang van?) de monniken een nieuw klooster gebouwd. Als dank mochten deze arbeiders in mooie stenen huizen rondom het nieuwe klooster komen wonen. Dat is toen het stadje Hajofese geworden, dus vernoemd naar het afgebrande klooster.

Hâutûnsch

Hâutûnsch ligt aan een beek met de naam Hâû, dus het eerste deel van de naam is daarmee verklaard (wat Hâû betekent is niet duidelijk). Voor het tweede deel, -tûnsch, zijn drie verklaringen. Ten eerste zou dit een verkorte vorm van tunbas ("modderpoel") kunnen zijn, dus de naam betekent "modderpoel bij de Hâû". Ten tweede zou het kunnen gaan om het meervoud van tunt ("bres"), waarbij we dan moeten denken aan de "bressen" (gaten, kloven) die de beek in het landschap heeft gemaakt (de beek loopt inderdaad door een steil uitgesleten dal). Ten derde zou het kunnen gaan om het meervoud van tumt ("platteland"), waarbij we moeten denken aan "het land (de landerijen) die langs de Hâû liggen". Merk op dat tunt en tumt beide als "tunt" worden uitgesproken.

Hoggebim

Hoggebim betekent "heerlijkheid" of "pracht" en is etymologisch te verklaren als een samenstelling van hogo ("hoog") en bimiy ("vergenoegd"), dus zoiets als "hogelijk vergenoegd". Aan de inham die nu Hoggebim-fonis heet, lag vroeger een landgoed met de naam Hoggebim. Daaromheen is in de loop der eeuwen een stad gegroeid, die nu dus eveneens Hoggebim heet. Het oude centrum van de stad was oorspronkelijk het dorpje Fermelle, waarvan de naam nog voortleeft in de straatnaam Fermelle-mirra. Het grasland met een paviljoen langs de Nutter-klarbÿr is nog een restant van dat landgoed. Het riviertje de Bim dat langs het huidige centrum naar de Hoggebim-fonis stroomt, heette oorspronkelijk Hoggebim-bajuftô, maar vanaf de 19e eeuw werd de verkorte naam Bim steeds gebruikelijker. Anders dan velen denken is de naam Hoggebim dus niet afgeleid van de beeknaam Bim, maar is de beeknaam van de stadsnaam afgeleid.

-hille

De uitgang -hille (soms gereduceerd tot -ille) is verwant aan het woord hill dat "het vergankelijke" betekent. Alle dorpen waarvan de naam op -(h)ille eindigt, waren ooit een commune (kents). Zij hebben hun commune-status verloren en zijn als "gewoon" dorp verder gegaan. De uitgang -(h)ille moet dan ook opgevat worden als "voormalige (commune)". Sommigen menen dat we hier een tegenstelling moeten zien tussen een (religieuze) commune die bedoeld is als "onvergankelijke" ofwel "eeuwigdurende" woongemeenschap enerzijds, en een dorp dat deze onvergankelijkheid niet kent. Het is de tegenstelling tussen het eeuwige geestelijke leven dat in een commune de hoofdrol speelt, en het vergankelijke aardse leven in een gewoon dorp.
De volgende dorpen op -(h)ille waren ooit een religieuze woongemeenschap:

DorpsnaamOude communenaam
DroâmhilleDroâm-Kents
KverdehilleKverde-Kents
MuryhilleMury-Kents
NâsterhilleKents rifo Nâster
Paille 1Kents rifo Pajiy
Rafille 2Rafâ-Kents
Segta-Fahille 3  Segta-Faiy-Kents
ŠephilleKents rifo Šep (?)
TûlmenilleTûlmen-Kents
ŸzuilleKents rifo Ÿzuny

NOTEN
1De dorpsnaam Paille is ook terug te vinden in Reven-Paille en Paille-fonis.
2Tegenwoordig is de naam terug te vinden in Manes-Rafille.
3De dubbele naam is dus niet een gevolg van de samenvoeging van de dorpen Segta en Fahille, maar een rechtstreekse afleiding van de oude communenaam.

Een interessant geval is de naam van de Dÿserhille-Kents. Ooit bestond er een commune met de naam Dÿser-Kents. Deze is omstreeks 1730 een gewoon dorp geworden, dat de naam Dÿserhille kreeg. Naar dit dorp is in 1842 de nieuwe commune genoemd: Dÿserhille-Kents. Het dorp zelf bestaat sinds ca. 1890 niet meer.

katten en katers

Veel heuvelruggen in Spokanië hebben een naam die associeert met een kat, of waarin een Spokaans woord voor "kat" voorkomt, zoals Ef Chat-temp ("De Kattenrug") ten noordoosten van Hildi, en Ef Mesâ Prôta ("De Groene Kater") ten oosten van Ameronne.
Het idee om heuvelruggen met de rug van een kat(er) te vergelijken vindt zijn oorsprong in de volgende passage in de Ergemip (hym 31; in een zeer vrije vertaling; zie ook originele tekst bij Citaten):

Dôlty nam plotseling de boodschapper waar, die over de heuveltop aan kwam galopperen. Hij wist dat de boodschapper met een onheilstijding zou komen, want zijn leven was voorbestemd om louter slecht nieuws te ontvangen. Toen de boodschapper naderde begonnen de katten in de schuur te miauwen. Dôlty wist toen dat het nieuws van de boodschapper slecht was. Want miauwende katten zijn de voorspellers van slecht nieuws, een zekerheid even zeker als de zekerheid dat boodschappers over een heuvelrug brengers van slecht nieuws zijn. Voor Dôlty maakt het geen verschil of de rug van de kat of van de heuvel is.

Voor een geroutineerd Ergemip-lezer is het duidelijk: een heuvelrug kunnen we in beeldspraak ook een kattenrug noemen! In dit verband bestaan er nog wat interessante etymologische theorieën. Een gecastreerde kater heet in het Spokaans een cullt. Sommige taalkundigen beweerden/beweren dat dit woord verwant is aan het Zweedse woord kulle dat "heuvel" betekent. Ook de Spokaanse woorden prôta ("kater") en prô'uta ("drama, droevig gebeuren") zouden verband houden met elkaar. Dat "droevige gebeuren" is dan een onheilstijding. Merk op dat er ook voor Nederlanders een verband bestaat tussen ongeluk en katten (in het bijzonder zwarte katten die voor je neus de weg oversteken).

Manes-

Een stuk of dertig plaatsnamen beginnen met Manes-, zoals Manes-Fârg of Manes-Sjeny. In namen van steden betekent Manes letterlijk "burcht", maar het is ook een indicatie dat de stad vóór 1668 stadsrechten heeft gekregen. In overige geografische namen (dorpen, landgoederen ed.) betekent manes "domein" of "landgoed". Manes is etymologisch verwant aan het werkwoord manne, dat "uitvoeren" of "uitoefenen" betekent. Hierbij moeten we denken aan de stadsrechten die een stad de mogelijkheid geven om allerlei regels en wetten "uit te voeren". Het werkwoord manne kunnen we niet los zien van veel op het Latijn gebaseerde woorden die met "man-" beginnen, zoals manipuleren en manoeuvreren, en het Engelse manufacture, manual en manager. Sommigen noemen ook het Nederlandse mennen en (aan)manen als verwante woorden. Al deze woorden drukken de uitoefening van een handeling uit, waarbij vergeten wordt dat ze teruggaan op het Latijnse manus ("hand").

Omdat Manes-Fârg een dorp is, moeten we manes hier als "domein" interpreteren. Oorspronkelijk was Manes-Fârg de naam van het landgoed van het adellijke geslacht Fârg Fameto. Omstreeks 1800, na de dood van baron Jules Fârg Fameto-Xâsma Bonair, zijn de landerijen staatseigendom geworden en aan de landarbeiders verpacht die toen "echte" boeren werden. Sinds die tijd wordt de naam Manes-Fârg niet meer voor een landgoed gebruikt, maar voor de nederzetting waar deze boeren woonden; daaruit is het huidige dorp voortgekomen.

Als wijnkenners het over Ef Manes ("Het Domein") hebben, bedoelen ze Ef Manes rifo ef Knurfel-môjôl ("Het Domein van de Watermolen"), de naam van de beroemde rode wijn van het landgoed Hogorit Qualâ op Tigof.
De oorspronkelijke betekenis van manes is "oord" of "burcht" en Manes wordt in plaatsnamen vaak afgekort tot Ms.: Manes-Puriy = Ms.Puriy.

-o

De naam Hirdo bestaat uit het Spokaanse woord hirt, gevolgd door de uitgang -o. Het bijvoeglijke naamwoord hirt betekent tegenwoordig "fris; in goede conditie", maar de oorspronkelijke betekenis kon ook op de bodem slaan: "vruchtbaar, veel opbrengend". De uitgang -o vinden we in een stuk of twintig plaatsnamen en betekent zoiets als "grond" of "gebied". Hirdo (hirt + -o) is dus "vruchtbare grond". De uitgang -o is een overblijfsel van het woord bo of dat "woonplek" betekende. Het zal wel verwant zijn aan het Scandinavische werkwoord bo "wonen" dat weer verwant is aan ons "bouwen" en "verbouwen" (van gewassen). Ook "boer" (vergelijk Duits Bauer) hangt hiermee samen, want het betekent eigenlijk "bouwer", de persoon die het land (be)bouwt.
De b in bo/bô is in de uitgang -o verdwenen maar oefent nog wel invloed uit op de medeklinker ervóór, want deze wordt stemhebbend. Zo wordt de stemloze t van hirt de stemhebbende d in Hirdo. Ook in andere plaatsnamen is dit waar te nemen: Brâeenco komt van Brâeenk + -o (k wordt stemhebbende c, maar in het moderne Spokaans klinken ze beide weer als k). Falebo komt van Falep + -o, of van fale + bo (de juiste afleiding is onzeker), maar fale(p) betekent "vaal, bleek", ook in de betekenis van "onvruchtbaar" (vergelijk ook Veluwe). Riysbo komt van riysp + -o, waarbij riysp "met struikgewas begroeid" betekent. Hieraan verwant is ook het werkwoord riysâne "haken" (als handwerk, een soort breien). De in elkaar verweven takken van struikgewas worden hier vergeleken met de in elkaar gedraaide lussen van een draad.

In Reno vinden we het woord ren, dat tegenwoordig nog bestaat in gâm-ren "wissel, pad waarlangs het wild gaat". De naam Reno drukt dus zoiets uit als "gebied met veel wildpaden". Ook Azÿro is samengesteld uit Azÿ + -o, met nog een tussengevoegde r.
Sa Crono is opgebouwd uit drie delen: Sa is de gereduceerde vorm van het Pegrevische sart of sârt (vergelijk Spokaans sért) dat "huis, kasteel" betekent, Crono bestaat uit Cron + -o, waarbij "kroon" gezien moet worden als de vorm van een bergtop. Het ligt in het Crona-gebergte, waarin Crona opgevat moet worden als het meervoud van Cron ("kronen"). In Teujo vinden we het Pegrevische woord teü, verwant aan het Spokaanse tÿe "bewerken van land". Teujo betekent dus "bewerkt land". Dit vinden we ook terug in de eilandsnaam Teujan, waarin -an de Pegrevische variant van het Spokaanse -ón/-oen is, dat "gewijde plaats" of "offerplaats" betekent. We komen deze uitgang ook tegen in de Pegrevische plaatsnaam Floran, en in de Spokaanse naam Harboembo-lirrotiy, het grote plein in Hirdo, samengesteld uit harbe + ón + bo, ofwel "dienen + offerplaats + grond", te interpreteren als "grond dienend als offerplaats" of "de (vroegere) offerplaats die (nu) als bouwgrond dient". De laatste interpretatie lijkt hier logischer.
Ten slotte, de uitgang -ón vinden we ook terug in afstón "tempel". Verder zit in dit woord afe, dat "meenemen en achterlaten" betekent. Dit slaat op het meenemen van offerandes die op de offerplaats bij het offeren achtergelaten worden. Ook de adellijke achternaam Heenôše Zyftoen bevat deze uitgang. Zyft betekent "bekeerd, van gedachten veranderd", en Zyftoen kan dan begrepen worden als "offerplaats waar iemand bekeerd is". Dit slaat op een persoon die middels een offer zijn religieuze gevoelens weer tot leven wekt.

Piroes

De plaats Piroes aan de Zverosta-kust is waarschijnlijk de meervoudsvorm van piro, een dialectische naam voor de "Spokanische zilverspar" (Abies spocanica), beter bekend als blotter ðôle ("blauwe spar"). Het woord piro is typisch voor het dialect langs de Zverosta-kust, maar komt ook elders wel voor. Zo staat er bij het Museum voor Moderne Kunst in Amahagge een paviljoen dat Piro-pavelonn heet, genoemd naar het sparrenbos (meestal dennenbos genoemd) naast het paviljoen.

Pômânhynne

Pômânhynne is genoemd naar de Pômân-nurp, de hoge duintop die dit eiland domineert. Men vermoedt dat pômân hier hetzelfde woord is als het algemeen bekende pômps dat "steek" (soort hoofddeksel) betekent. Deze duintop zou dan de vorm van zo'n steek hebben, of gehad hebben.
Sommige geleerden betwijfelen deze lezing omdat het eiland al veel langer zo heet terwijl de pômps ofwel steek pas halverwege de 19e eeuw is geïntroduceerd.

Râsterhynne

Een râster is een kegelvormige duintop en het achtervoegsel -hynne betekent "eiland". Het woord râster is bij de meeste Spokaniërs onbekend en wordt eigenlijk alleen met betrekking tot dit eiland gebruikt. Nauw verwant aan râster is râstiym, dat "nok van een dak" betekent. Dit is een heel algemeen Spokaans woord.
Râster kan ook de genitief (2e naamval) van râste zijn, dat "niemand" betekent. De naam Râsterhynne kan dus ook opgevat worden als "Niemands-eiland". Deze uitleg lijkt weinig plausibel: qua betekenis ligt het weinig voor de hand en in grammaticaal opzicht is het eveneens vreemd omdat de genitief râster nooit in een dergelijke samenstelling gebruikt kan worden. "Niemands-eiland" kan hoogstens Râsthynne of liever nog Râst-ileset zijn.

Sinto-

Het voorvoegsel sinto- kan in Spokanië voor nogal wat verwarring zorgen. Oorspronkelijk werd het gebruikt in de betekenis van "sint", om aan te geven dat iemand heilig is. Met betrekking tot rooms-katholieke personen is dat nog steeds het geval. Maar nadat sinto vanwege het katholicisme als leenwoord in de Spokanische taal is opgenomen, heeft de ergynne dit woord geadopteerd om de "heiligheid" van ergynische personen aan te geven. Een heiligverklaring zoals de r.k.-kerk die kent, bestaat in de ergynne niet. Wel is het mogelijk dat de Reelâ iemand in het zogenoemde Gouden boek met Robijnen opneemt, een register in een kostbaar verguld omslag, waarin de namen worden opgenomen van personen die zich door een bijzondere verdienste op religieus gebied onderscheiden. Zulke personen krijgen zelf nooit het voorvoegsel Sinto, maar als diens naam als geografische naam gebruikt wordt, kan er wel Sinto voor gezet worden. Zo is het plaatsje Sinto-Oaji-Quzo op Brÿr vernoemd naar een veldheer Oaji Quzo, die in de 12e eeuw een fjegas heeft laten bouwen en daarom in het Gouden Boek is opgenomen. Dankzij deze "heiligverklaring" heet het dorp Sinto-Oaji-Quzo, en niet slechts Oaji-Quzo, Oaji-zeces, of iets dergelijks. Feitelijk heeft sinto de betekenis "dorp vernoemd naar iemand uit het Gouden Boek" gekregen. In katholieke gebieden is sinto in principe voorbehouden aan heilig verklaarde personen, maar het meer algemene ergynische gebruik is ook hier in zwang gekomen. Zo is Urbanus, de oprichter van het Sinto-Urbo-klooster, officieel niet heilig verklaard, maar hij wordt wel als een weldoener beschouwd.

Spooksoliy

Al eeuwenlang wordt er gespeculeerd waar de landsnaam Spooksoliy ("Spokanië") en de taalnaam spokânda ("Spokaans") vandaan komen. Ook voor de in het buitenland gangbare termen Spokanië (Nederlands), Spocania (Engels), Spocanie (Frans), Spokanien (Duits), Espocaña (Spaans), Pookkania (Fins), enzovoort, is (nog) geen verklaring voorhanden waar iedereen vrede mee heeft.
Tegenwoordig nemen de meeste taalkundigen aan dat de naam Spooksoliy is samengesteld uit spok en ksoliy, verwant aan de moderne Spokaanse woorden spâke ("lenen") en xoliy ("omheind stuk land"), dus Spooksoliy betekent niets anders dan "omheind stuk land dat uitgeleend wordt", of wellicht "land van een leenheer".
Oorspronkelijk gaat het dan om de naam Spok-ksoliy waarbij de verdubbelde k in principe extra lang zou moeten worden uitgesproken. Omdat een k niet lang is aan te houden (zoals bijvoorbeeld een s of een r), wordt de klinker ervóór verlengd. We krijgen dan zoiets als Spóó-ksoliy, met een lange beklemtoonde oo. In een latere taalontwikkeling is deze lange oo "gebroken", wat wil zeggen dat er nu twee aparte o's worden uitgesproken, verbonden met een w, dus Spo-wo-ksóliy. Dit is (met de klemtoon op de laatste o) tegenwoordig de meest gangbare, en als regelmatig aangevoelde, uitspraak. In sommige dialecten wordt de klemtoon op de middelste o gelegd (Spo-wó-ksoliy), wat een indicatie is dat de eerste twee o's ooit één lettergreep vormden.
Voor een uitgebreide discussie over de etymologie van deze landsnaam (waarbij ook andere theorieën aan bod komen), zie "Etymologie van Spooksoliy" (Spokaanse tekst, Nederlandse tekst of Engelse tekst).

The name of the country
in some other languages
DanishSpokanien   ItalianSpocania
DutchSpokaniëNorwegianSpokania
EnglishSpocaniaPolishSpokanja
Esperanto SpokanaPortuguese Espocanha
FinnishPookkaniaSpanishEspocaña
FrenchSpocanieSpocanianSpooksoliy
GermanSpokanienSwedishSpokanien
IcelandicSpókanía  

 

-tall | -talo

Aan de Larmin-kust van Ales liggen een aantal plaatsen die eindigen op -tall: Mikentall (stadje), Drystotall (dorp), Râgtall (dorp) en Queltâtall (buurtschap). Aan de Zverosta-kust vinden we nog twee namen op -talo: de ruïnenaam Yftalo en het dorp Quamiygtalo. Het zijn alle (voormalige) vissersdorpen en de uitgang -tall of -talo is verwant met het woord tallo dat "vissershuis" betekent. Hieronder moeten we de woning van een vissersfamilie verstaan, met bijbehorende schuren om de netten te boeten of de vis te roken.
Ook de naam van de buurtschap Talle-seert bij Marafaniy bevat het element tallo. Het gaat hier niet om een vissershuis, maar om een herberg waar de vissers konden aanleggen op weg naar de markten van Marafaniy of andere plekken meer in het binnenland.
Er lijkt geen verwantschap te zijn met het Finse woord talo, dat "huis" betekent.

Teplybbe

Dorp aan de Krappa. Hier was ooit een ophaalbrug. De officiële naam voor een ophaalbrug is plype-gÿrt, maar in de volksmond wordt plyp gezegd. Met het prefix+suffix te- + -e wordt een plaatsbepaling uitgedrukt, vergelijk: kelbra - tekelbrae (tafel - op de tafel). Zo ook: plyp - teplype dat (met een stemhebbende variant van de p) verbasterd is tot plyp - teplybbe, ofwel: ophaalbrug - bij/op de ophaalbrug (bij lijkt hier plausibeler).

-tiyf

Een tiyf is een 18e- of 19e-eeuws buitenhuis van rijke stadsmensen, die in de zomermaanden op een idyllische plek buiten de stad wilden vertoeven. Als achtervoegsel in een geografische naam heeft het de meer algemene betekenis van "versterkte woning of boerderij" of "klein kasteel". We zouden dit met het Nederlandse "borg" kunnen vertalen. We vinden -tiyf terug in onder meer de namen Faôstiyf-mirra (straatnaam in Lor, vernoemd naar het huis (herenboerderij) Faôstiyf = "Faôs-borg"), Pântiyf-covent (klooster bij Kussik, op de plaats waar ooit "Pân-borg" stond), Râkmtiyf (dorpsnaam: "Râkmta-borg").
De uitgang -tiyf komen we ook in enkele varianten voor, zoals in Eratiyft (stad op Teujan: "Era-borg" of "Eerste borg" - Era kan zowel de naam van de bewoners zijn als het telwoord "een" of "eerste"), en heel dikwijls als -tiy, zoals in tientallen namen: Garostiy ("Garos-borg"), Lehortiy ("Lehore-borg"), Qulantiy ("Qulann-borg"). Maar heel dikwijls heeft -iy ook een andere oorspong.
In de naam Stiyf-kôl (een bergpas) vinden we waarschijnlijk de verbasterde vorm van Ees-tiyf of As-tiyf (Ees of As is een oude jongensnaam).
Hier volgt een overzicht van de geografische namen met het element -tiy[f]. Namen op -tiy, waarbij deze uitgang beslist géén variant van "-tiyf" is, zijn niet opgenomen. In de kolom "status" staat om wat voor soort geografisch object het gaat. In de kolom "afleiding van" staat de (vermoedelijke) vorm van het element waaraan "-tiy[f]" is gekoppeld.
In de kolom "type" staat om wat voor soort element het gaat: J = jongensnaam; M = meisjesnaam; G = geografische naam; R = riviernaam; zie verder de noten onderaan de tabel.

Namen met het
element "-tiyf"
StatusAfleiding
van
Type
Adolentiy-BegrâstadAdolentJ
Ceerstiy-WÿsÿrdorpCeertJ
Curðiyftiy-KentscommuneCurðiy[f]J
Eesty-QulantiydorpQulannJ
Ef GirdestiybaaiGirdesG
Ef Hâlyrftiystraat (Granô)HâlyrfM
Ef Pârettiy (?)straat (Hirdo)PâretJ/M
EratiyftstadEraJ 1
Etercôtiy-(belt/sÿrt)dorp/stadŸt-côt2
Faôstiyf-mirrastraat (Lor)FaôsJ
Fentiy-(...)3FenJ
Flôftiy-agrubergtopFlôf[e]J
FlustiydorpFlusstJ
GarostiylandgoedGarosG
GrâtiywegsÿrtGrâtR
Kjobeestiy-KentscommuneKjobeeJ
Kjoeplastiystraat (Mollefin)  KjoeplasG
Kjutiy (?)stadkjupt[iy]4
Lehortiy-Zagy-KentscommuneLehoreJ
Pântiyf-coventkloosterPânJ 5
RâkmtiyfdorpRâkmtaJ
Rôgtiy-ef-Tira-covent  kloosterrôgt6
Sinto-ColostiystadColosJ
Sinto-Fentiyf-wâlkakloosterordeFen3
Stiyf-kôl (?)bergpasEes/AsJ
Vorgtiy-tômpgrafheuvelVorgteJ
Vort-Knurfelstiydorpknurfel[s]7
VrustiydorpVrustJ 8
Vyl-QummertiydorpQummer[t]  J
Ÿrtiy-venderwegsÿrtŸrts?G

NOTEN
1In Eratiyft is Era vermoedelijk een jongensnaam, maar het kan ook staan voor éra (één, eerste).
2In Etercôtiy zou eter het Spokaanse woord met de betekenis "met doornig struikgewas begroeid duinterrein" kunnen zijn. Côt zou een dialectisch/archaïsch woord met de betekenis "hutje" kunnen zijn. Dus een "hutje tussen het doornige struikgewas". Deze analyse is echter twijfelachtig omdat eter op Teujan een onbekend begrip is.
3Er zijn vele namen met het element Fentiy. Fen zou een jongensnaam kunnen zijn, maar het kan ook het Spokaanse woord fen met de betekenis "boom om onder te schuilen" kunnen zijn. Verder bestaat het "Pegrevische woord fentiy als "Ergynne-kerk". De afleiding is dus onduidelijk. In Sinto-Fentiyf-wâlka is de oorspronkelijke eind-f nog bewaard gebleven.
4Ofwel Kjutiy is een verbastering van het Spokaanse woord kjuptiy dat "hitte" betekent, ofwel het is een samenstelling van "kjupt"+"-tiyf" en dan valt het te vertalen met "Warm-borg".
5Aangezien pân ook "tocht" betekent, zou Pântiyf kunnen staan voor "tochtige borg".
6Een rôgt is een urn, dus Rôgtiy zou "Urnen-borg" kunnen betekenen.
7Knurfelstiy kan vertaald worden met "Water-borg".
8Aangezien vrust ook "vorst" betekent, zou Vrustiy kunnen staan voor "Vorst-borg" (dus waar het ijskoud is).

 

Tona

Met een tona (variant tonn) wordt een met verdedigingsmuren omgeven landhuis of boerderij bedoeld. Zulke versterkte nederzettingen zijn hier en daar uitgegroeid tot dorpen of stadjes, waarvan de naam nog steeds het element tona bevat, zoals Sinto-Tona, Tona a/e Grât, Toneija en Zertoniyta.
De ravijnnaam Toniys-woedenn is afgeleid van de nederzettingsnaam Toniys, een versterkt boerderijencomplex aan de rand van dit ravijn (nu tot ruïne vervallen). De grootste rivier van Brÿr heette oorspronkelijk Giyl. Aan de bovenloop ervan stond het versterkte landhuis Girdestona, en daarom werd de Giyl ook wel "Girdestona-rivier" genoemd, later verkort tot Girdestona. Een zijrivier van de Girdestona heet nog steeds de Giyl.
De variant tonn heeft een meer overdrachtelijke betekenis gekregen, en kan het beste vertaald worden met "stedenschoon" (het fraaie uiterlijk van een stad). Er is een directe verwantschap met het Engels "town" (en dus ook met het Nederlandse "tuin" en het Duitse "Zaun").

-Vender

Er zijn een stuk of 10 geografische namen op -Vender, die erop wijzen dat hier een bootverbinding naar een tegenoverliggend eiland is (of was).
Zo kon men vanuit Côltehynne-Vender aan de noordkust van Tigof met de boot naar het eilandje Côltehynne. Vanuit Kitia-Vender was een bootverbinding naar Kitia, vlak boven Gralkrich. Interessant zijn ook de kasteelnamen Abertô-Vender (bewoond) en Qualeja-Vender (nu ruïne). Abertô-Vender ligt bij Qualeja, en Qualeja-Vender ligt bij Abertô. Ik kwam eens een Engels echtpaar bij Abertô tegen, die zich afvroegen waar de ruïne Abertô-Vender te vinden was. Zij waren hoogst verbaasd om te vernemen dat Abertô-Vender juist niet bij Abertô lag, maar aan de overkant van de zeestraat!
Oorspronkelijk duidde de uitgang -Vender op een veerhaventje. Meestal zijn deze locaties uitgegroeid tot dorpjes of stadjes, maar soms ook vinden we slechts een kasteel of ruïne. Een echte veerhaven komen we nergens meer tegen, omdat tegenwoordig de veerhavens altijd in de grote steden zijn gesitueerd.

NaamStatusAan waterOversteek naar
Abertô-VenderkasteelKjoep-strettAbertô
Alerita-VenderpaleisHoggebim-fonis Alerita (Zlopiyân)
Côltehynne-VenderdorpAflif-strettCôltehynne
Fonis-VenderdorpHildi-fonisHildi
Kitia-VenderdorpLarminKitia
Klalbâ-Vender 1dorpTrendonKlalbâ
Korda-Vender-Kents 2 commune PrekZiypaf
Korif-VenderdorpHildi-fonisKorif
Liyroty-VenderruïneKjoep-strettLiyrotyka
Qualeja-VenderruïneKjoep-strettQualeja

NOTEN
1Enige Vender-dorp in het binnenland (oversteek van de Trendon).
2De naam van de commune duidt erop dat hier een oversteekplaats in de Prek was, om de kerk van Ziypâf aan de overzijde te kunnen bereiken.

 

Wena | Wenâs

Het woord wena heeft twee betekenissen: (1) waterstroom in een moeras, moerasstroom, en (2) dichtstbij, meest in de nabijheid. De plaatsnaam Wena is verwant aan betekenis (1): de stad ligt in het Ergânt-moeras, aan een waterstroom. Ook de zeestraat Wena-terf en de moerasstroom Wena-Kôlâk zijn vernoemd naar betekenis (1) (of vernoemd naar de stad Wena).
De stad Wenâs draagt betekenis (2) in zich: "de meest nabijgelegen plaats". Het nabijgelegen Wenâs-meer en de Wenâs-pas zijn naar de plaats vernoemd. De uitgang -âs in Wenâs moet waarschijnlijk geïnterpreteerd worden als "plek", dus zou Wenâs een samentrekking kunnen zijn van "Wena-wós".

© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands

DA 00 • SPARC 22 nov 2000