Spokanisch Archief

CITATEN: overzicht en bronnen
Terug naar
Talen | Dialecten Submenu
Teksten Submenu
 
Dit bestand
 
1. Ergemip
2. Bijbel
3. Kronieken
4. Sagen
 
5. Literatuur
6. Wetenschap
7. Historisch
 
Status: Dit bestand is voor aanvulling vatbaar. Controleer of alle voor- en achternamen wel
in de lijsten en DICTIO zijn opgenomen.

 

Alle citaten met hun bronnen, vertalingen en vindplaatsen die ergens in DA, ARCHIEF (ÂRGEFF), DICTIO, GRAMMATICA of reisgidsen voorkomen.


Bronnen zijn aangegeven in groen.
Vindplaatsen zijn aangegeven in rood.
Als bronnen of vindplaatsen bovendien onderstreept zijn, kunnen ze aangeklikt worden voor verdere informatie.

SGSpokaanse Grammatica (gevolgd door paragraafnummer)
UIS  Uit in Spokanië - Nooit weg (gevolgd door paginanummer)
DOMDominicus Spokanië: Berref (gevolgd door paginanummer)

1. Ergemip

????

Tekst nog niet beschikbaar

Kronkel-zwierige zwanen pikken uit de marmeren voederkuip. Zij rekken hun hals in een soepele zwaai. Zij plaatsen één been achterwaarts met een kwakend geluid. De marmeren voederkuipen staan in Helurfes paleis waar thans de goddelijke zwanenhoedster die Iylmeene heet de zalen en zuilengangen beheerst. De eerste zuilengang heeft bronnen voor dorstige vliegvogelen. De tweede zuilengang heeft slingerende gangen met de wachters: zwaansvogelen die over Jelðes duintoppen uitturen tot Ergets dienares het paleis van zijn vloek komt verlossen. De derde zuilengang heeft zuilen, zuilen, vele rijen met zuilen. Geen een van nut, geen enkel wezen, want hier wagen de vogelen zich niet. Dit is het dwaalspoor van Helurfe. De vierde zuilengang stijgt omhoog.
Zonnewegen en maantrappen die begaanbaar zullen zijn voor hen die sterven. Voor gestrafte zwaansvogelen. De vijfde zuilengang is bedekt met het dons der jongen. Hier zal Iylmeene haar zwaansvogelen leiden als Ergets dienares het paleis uit zijn vloek komt verlossen.

(Dit fragment is een fyryf, ofwel een korte plastisch-dichterlijke beschrijving van een veel in Spokanië voorkomende diersoort, van zijn omgeving en van de plaats die dit dier binnen het Ergynne-geloof inneemt. Deze fyryf vormt een belangrijk thema in de Sage van Helurfe (Helurfeëx ef Yzlât).

Hym 31

Dôlty ki ef dragatjen iemze chorda, té kenjare kura ef lârke wân mešane. Do brâ tiffe, arfinalira ef dragatjen lef eft môduduh, groft poiros efa cÿrootamtilóme den kettare nucer tildâ kletertiyns. Zuf ef dragatjen bôrte, dus ef chats fes ef otôp finne beri miôle. Dôlty tiffe tanne ef dragatjener kletertiyn tildânelira. Brâ goe miôlelira chats melde goe môduh-ucôgatjens, kusami eft hôfru hôfruelira lo ef hôfru, goe dragatjens kura eft lârke meldelira goe môduh-holers. Frópjÿ Dôlty fraji melde den ef temp melde eft chat-tiyn své eft kryobiy-ôc.

Dôlty nam plotseling de boodschapper waar, die over de heuveltop aan kwam galopperen. Hij wist dat de boodschapper met een onheilstijding zou komen, want zijn leven was voorbestemd om louter slecht nieuws te ontvangen. Toen de boodschapper naderde begonnen de katten in de schuur te miauwen. Dôlty wist toen dat het nieuws van de boodschapper slecht was. Want miauwende katten zijn de voorspellers van slecht nieuws, een zekerheid even zeker als de zekerheid dat boodschappers over een heuvelrug brengers van slecht nieuws zijn. Voor Dôlty maakt het geen verschil of de rug van de kat of van de heuvel is.

(Zie ook bij Etymologie van geografische namen.)


2. Bijbel

De Spokaanse bijbelteksten komen uit de herziene versie uit 1815 van de oorspronkelijke Côhale-bijbel uit 1648 (meestal aangeduid met Côh2).
De Nederlandse vertalingen zijn uit de Willibrordvertaling (1975), omdat ook de Spokaanstalige Bijbel de rooms-katholieke versie is.

Jânes 6:19

... Jezusex ÿmirros kaf ef rutôs én larfinos luft ef karé zerfelije pai óps lo variyn.

... zagen ze Jezus te voet over het meer tot vlak bij de boot komen en zij werden bevreesd.
SG 93.18

Jânes 12:24

Otse ti otse gress reppe ón kirnem; âme ef hay-skât noi tasse én doéte fes ef pazzosti, dus ef tinde mainkelot; tur âme ef doéte, ef drôge pert tobelkÿ.

Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen: maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort.
SG 151.107

Matteus 9:17

Frân stus ny tece kleter weinô fes liftkar ðérlots, ef ðérlots sena piylasilóme ur ef weinô vendÿne ur ef ðérlots cermâxle. Tur iftam stus tece kleter weinô fes kleter ðérlots, ur perdÿrs tinde fes wencât.

Ook doet men geen jonge wijn in oude zakken, anders bersten de zakken, de wijn loopt er uit en de zakken gaan verloren, maar jonge wijn doet men in nieuwe zakken; dan blijven beide behouden.
(Zie ook Spreekwoorden en gezegdes)

Matteus 6:9-13 & Lukâs 11:2-4

Kult Follus (Onze Vader)

Ef Haioqurex ef priaros.

Kult Follus, té melten fes ef avyros,
den hélelije blul gert quanka;
den arfinâte gert Jabârstat;
den gert probaros cÿrchoftâte
lo fes ef avyr lo kaf ef idem ciytravint;
kette-gôrse sefa ef toftiy tjokâs ón kirro;
ur ÿroiyve-gôrse kult šâftrosz,
lo kerru kirro ÿroiyve ón sener šâftatjens;
ur lyde uftel noi na prÿm,
tur iftam ÿotfare-gôrse lÿ ef méjoa;
janof ef Jabârstat
ur ef ôgjélen én ef hoggebim,
melde gertiy lóf pÿr-tiyns. Amen.

Duteronomim 5:6-21

Ef Main Côments (De Tien Geboden)

Ja lomkâs Haioqur chaquinda piti kirnem kaf ef bergo mip ef flecs-lurgiy, reppelira:

  1. Gÿrs noi miffûs ber lelperre lelpiru diôs zarô gress.
  2. Gÿrs noi miffûs ber riffe eft fjy oft monumentos, rifo meldelira zillepipfes ef avyro oft zjobakaf ef ciytravint oft fes ef knurfels kelârfes ef ciytravint.
  3. Gÿrs noi miffûs ber uše ef Haioqurex ef quanka, Diôex ef tiyn, ðÿm hâc.
  4. Hûšate-gôrse ef sâbettof, gÿrs hélelira kâ.
  5. Ÿmpe-gôrse sener follus én sientur.
  6. Gÿrs noi miffûs beri njore.
  7. Ur gÿrs noi miffûs adulterym-paine.
  8. Ur gÿrs noi miffûs beri kuntiyre.
  9. Ur gÿrs noi miffûs beri chaquinde ÿrts hajemosz piti sener ÿksanuters.
  10. Ur gÿrs noi miffûs beri gérone sener ÿksanuterer tubôs.

Genesiys 3:11

Ur Do reppo: Lomp zeffa ón gYrs meldelira xnep?

Maar Hij zei: Wie heeft u verteld dat gij naakt zijt?
SG 130.52

1 Samul 7:12

Tuksof ral ef Rater enn uftel cÿrtire.

De hulp vam Jahwe heeft ons tot hier gebracht.
(Zie bij café Ef Jôl Cress)


3. Kronieken

Alveyro-fÿtafiy (Alveyro-kroniek, 1590-92)

Lo âlpâte gÿrs piti sener hozâvos, gÿrs âlpilóme piti sener korda: ur fit pÿriy, miypertiy én pagiyry. Lo pÿriy âlbe gÿrs piti dena korda: ur iftam dur ur holfe ins ri'ef zemper melde ef trufô upk, quista zjentiy hupster ki tsazi gÿrsex lygbronnos enn fôrdarosz ur âs gÿrsex ÿgvenkos noi enn ef rajiytos ón eft jiystâs dÿfos, tur iftam quista zjentiy belt ki tsazi gÿrsex ÿbelde beri ôgjélos enn sener quyršer ur âs gÿrsex ÿkobaturos enn sener minuproje.

"Aan uw geloof zult ge bouwen gelijk ge aan uw kerk bouwt: eeuwig, bedachtzaam en met ontzag. Eeuwig zult ge aan deze kerk bouwen: 3½ ins per jaar is de juiste snelheid, groot genoeg om vorderingen op te merken en om de hoop op een volbracht einde niet te doen verwateren, maar klein genoeg om het geduld te leren sterken en om uw nageslacht niet onledig te laten."
UIS 111

Ipana-fÿtafiy (Ipana-kroniek, ca.1410)

Ef njoros ump Jarâskiy
Fes zemper 1348 ef ucôgor šôt hâftero. Ef gjortyniy sen croifto lâst zemper. Ef nÿkriy oras lytt pelira Janos Tiros nert dide ef tiyn ur tygtjarupke cÿrâxâx. Jazy iftams'ter kÿl Jarâskiy arfino helkara Janosex Tirosex ef sért, ur enn groft fronurrp byte rifonniyf. Jarâskiy ma rofono armt qu Janos Tiros, qu do noi bladitilóme ef bécân. Tejÿ eft raliyatjen rifo Janos Tiros arfino hôs Jarâskiy lóf ef pirtof, ur zirrle idebonarôo én idemilâo.
Dus ef raliyatjen Jarâskiyex ef fronurrp byte tijâ, ur enn ef nurp paine fesdu ér mip ef stents furt ef kleter sért, ef raliyatjen probarelira beri âlbe ber Iypiniy.

De moord op Jarâskiy.
In het jaar 1348 is het voorspelde gebeurd. Verleden jaar eindigde de opstand. Janos Tiros, de felste aanvoerder, nam hier geen genoegen mee en protesteerde zeer hevig. Maar op een goede nacht kwam Jarâskiy naar het huis van Janos Tiros, en sloeg diens kop eraf. Jarâskiy was kwaad op Janos Tiros omdat deze geen vrede wenste. Een aanhanger echter van Janos Tiros kwam de volgende dag bij Jarâskiy, en ontbeende en ontarmde hem.
Toen sloeg de aanhanger de kop van Jarâskiy af, en deed de kop in een der fundamenten van het nieuwe huis dat de aanhanger in Iypiniy ging bouwen.
Ipana: tekst op marmeren plaat, overgenomen uit oude kroniek. De plaat zit aan de gevel van het huis. Iypiniy is de oude, dialectische, naam voor Ipana. Zie ook AMERONNE.DOM


4. Sagen

Âldergeeneëx ef Yzlât (Sage van Âldergeene)

Ef marestjer rÿtmešane lef gyfor gratân ur latriy sluja. Tejÿ, ef husofater revuse beri chaquinde lef do kaf ef eâs ur šÿrtycare ón do den pjôle óps fes ef zalas.

De vazal komt met opgeheven speer en wapperende mantel aanrijden. Echter, de kasteelheer weigert met hem op de binnenplaats te spreken en stelt hem voor om in de zaal te gaan praten.
SG 131.45 (25)

Âldergeeneëx ef Yzlât (Sage van Âldergeene)

Tekst nog niet beschikbaar

Toen Flortof was opgestaan, zei zijn schone vrouwe tot hem: "Weest u niet bang, gij zijt nog niet geofferd aan de goden."
Waarop Flortof antwoordde: "Maar mijn lichaam zal deze schone dag ten offer gebracht moeten worden, omdat ik Lufanius bedrogen heb. Gij zult mij deze dag voorgoed zien heenspoeden naar de tempel."
Flortof was in de tempel aangekomen en werd geofferd aan de goden. Toen kwam een bode van Lufanius naar Flortof's vrouwe, en zeide tot haar: "De tweede dag van de Volle Maan zult gij uzelf doden."
......

Frinaex ef jesfsâecÿr Yzlât (Sage van Frina's strijd)

Kurame flâjû, stus di tjestrofilóme flajue.

Niets zal er overblijven, als men iets verwoest.
SG 73.4

Fylaex ef een ef koffon blofer Yzlât (De Sage van Fyla en het dode paard)

Poirare nâšÿ ef mÿrt-sÿrt, ur eup munke ef brûe-derrs fesdu ef fléms.

Ze stookt het haardvuur flink op, en ze hangt de brûe-ketel in de vlammen.
SG 131.7 (3)

Rominâstraex ef Faleettecÿr Yzlât (Sage van de Beslissing van Rominâstra)

Tekst nog niet beschikbaar

In de tempel van de Heilige Staf was Kralfrich aan het preken, maar plotseling stond er een vrouw op die riep: "Wat gij daar zegt is niet waar; u liegt!" Waarop Kralfrich antwoordde: "Wie heeft u dat ter ore gebracht?" En de vrouw zei toen: "Erget heeft mij dit laten dromen. Daarom weet ik nu dat gij de echte Kralfrich niet zijt, maar een bedrieger." Kralfrich keek verschrikt om zich heen en bekende dat hij bedriegende was. "Maar waar is de echte Kralfrich?" vroeg de vrouw toen. "Die heb ik vermoord. Ik haatte hem vanwege zijn ijdele praat," was het antwoord.
......

Rÿrðaex ef koffonaecÿr Yzlât (Sage van Rÿrða's dood; hoofdstuk VI, hym 23)

Meelfer:
Kostohex ef miyparos melde Poirosex ef ubara.

De gedachte aan de Geest is de spijs van het Leven.
SG 60.24

Rÿrðaex ef koffonaecÿr Yzlât (Sage van Rÿrða's dood; hoofdstuk VII, klaagzang hym 12)

Aftel óps rupke furt ef diôser cÿrtiyr?
Aftel óps lôve furt ef jéftiyer qurtos miyr?
Noft, óps sôge zôcselira tepazzoste,
gûfquare kura sener te jéftiy.

Roepen zij de hulp van de goden in?
Bidden zij desondanks om de bepaling van hun lot?
Nee, zij storten jammerend ter aarde
en beklagen zich over hun lot.
SG 133.81

Senÿðiy Prensaer Yzlât (Sage van de moedige Prinses; hoofdstuk III, hym 3)

ef mindefit naurrblufkex ef pÿriy môkestos

de eeuwige dreiging van het rode slagveld
SG 60.38

Ef Tatirosecÿr Yzlât (Sage van de Mislukte Weddenschap)

Melde doex ÿsterdos kaf ef ager Ricohex ef bladidos.

Het zal Ricoh's wens zijn om te sterven op het strand.
SG 126.57

Uderex ef Walerser Yzlât (Sage van Uders Zonen)

Do ollae ef slaviyser kassos pai Uder.

Hij geniet van de marteling der slaven door Uder.
SG 126.80


5. Literatuur

Bochôc Fâga: Ef gôl vildul (De kale boom, 1876)
Boer (terloops tijdens het hooien):

Ef clalôerer ûsto zléfto ur vende lef ef mirs zléf eft spetsklan.

De dochter van de molenaar is met haar haren in een tandwiel vast blijven zitten.
Boerin (3 dagen later onder het eten):

Aftel eup gôle ral?

Is ze nu kaal?
Boer (direct reagerend):

Siy, ur idemut kerru.

Ja, en gevild ook.
SG 130.9

Leffy Gindiroh: (ca. 2000)

Noðiyn omelechs chiypare fesducupp ef lestas rifo kost belt-wÿjos fara kolofâ melde - ef kôbo bure xylemé kaf kost jek-plec fara kormondô melde. (...) Pântos lango ef floôr qugle picsiy ur nemiyper ón kost tiffugs, kost brenkâ melde kjupt ur larefe fes miypôsta.

Gure winden wringen zich door de sponningen van mijn ruitjes als het winter is - de zon brandt onbarmhartig op mijn golfplaten dak als het zomer is. (...) Tocht langs de vloer maakt mijn voeten ijzig en gedachteloos, mijn hersens zijn heet en ontbranden in gedachten.

Ârmyll Jelafoiy-Reâmehhe: Cÿrpep ur Petroleem (Peper en Petroleum, 1974)

Tur mosjeus Plona-Hândiy nert di lâsui paqur joiy kaf ef cristaliy vasa, jek zjóc; ef krus belt-notarrs di simuui aingry ki ef vasa kafonn ef krûpts, té tôlpolitâ ÿrô pai eup enn clajotelira vajiy-ÿrras.

Maar mevrouw Plona-Hândiy zou niet lang plezier hebben van de wulps gegolfde kristallen vaas; het opgefokte notarisje zou de vaas, die zij zonet met bloeiende mimosatakken had gevuld, nijdig op de plavuizen werpen.
SG 111.78 (12)

Ârmyll Jelafoiy-Reâmehhe: Cÿrpep ur Petroleem (Peper en Petroleum, 1974)

Ur ral, ef sientur feldre blef ef aryfa én merre logôs-logiys lef eft šopliyf-kliqu, fitfara tem cradef lelpiru liftkar mosjeusz, éfti kurrelira beri ÿréste sener belt-korsamm-painôsta. Saja, goe prÿzafillus tryp-tejônfâstôe, cafer-ur-omi ur marâs-TV-s lelperre éfti ef kafte-progrâm, jazy fes teâk liftkasért, perkelira beri tijâprése tukst ef Helten-Depârtemenecÿr supsiðiys.

En nu zit zijn moeder, net zoals al die andere oude vrouwen die hun eigen huishoudinkje niet meer kunnen beredderen, achter de luxaflex met een glaasje chocomel te scrabbelen. Ja, deftige veloursdraperieën, koffie-met-gebak en een kleurentelevisie kunnen er niet vanaf, in zo'n bejaardentehuis dat moet soebatten om subsidies van het Ministerie van Gezondheid.
...

Ârmyll Jelafoiy-Reâmehhe: Ylsa (Honing, 1973)

Nyjâ ahoqugme furt ef habilem én kleter cafermôjôlecÿr psermt én effekluft wempelira mabys.

Nyjâ schrikt van het schrille en enigszins zeurderige geluid van de handige nieuwe koffiemolen.
SG 60.39

Ârmyll Jelafoiy-Reâmehhe: Ylsa (Honing, 1973)

Eup eft dur ziym eft fâr gra, ur enn eft hâlâfer pónze fes ef telefonos.

Ze draaide een drie in plaats van een vier en kreeg een gek aan de telefoon.
SG 170.x25

Dorteje Jertek: Ef câðy-prest (De kroeg-directeur, 1979)

Eup paine-épe meldelira Latroma, meldalira kva belt harbatjen, alt ef toluktosÿ fes ef belt-kul bleffes ef arâbe. Kusama, ef ântikiy luktâparatâ farte alt.

Ze liet Latroma, die ooit haar dienstmeisje was, nog steeds de was doen in het schuurtje achterin de tuin. Daar doet de antieke wasmachine het nog steeds.
SG 132.114

Megt Kalis-Fandare: Ef Poiros fes ef Raiys (Het Leven in de Boomtoppen, 1800)

Qunnde-ÿpse ef bukynâs! Dryche-ÿpse ef la drôms!

Laat de bazuinen schallen! Laat de trommen dreunen!
SG 133.87

Lenne Ladi: Wâveta Nunas (Verwijfde nonnen, 1985)

Ur do rajiyto nÿkriy den tlokko Yndraex ef douba-eit di mjochui mittof graviyn vobarôsta, fitfara belt mérca-eits di meldui éfti fes ef kurre beri quâme eft két chajelpjevos mip eup, draiy lóf belt herteltiy quarderos eup enn ef bent stebe paine fes ef kokmit; riyfain fit flame stus minketecû eft belt tûst-ilchaše, belt-jeps oft nenopa kÿponfâsto, ur Ugen pónze dus pek ðÿmenvlôpiy ef nute-tiyn frópjÿ mittof.

En hij hoopte vurig dat tante Yndra's staar zulke ernstige vormen zou aannemen dat haar haviksogen niet meer in staat waren om haar een snedig commentaar te ontlokken zodra ze bij haar maandelijkse bezoek haar eerste stap in de keuken had gezet; er was altijd wel ergens een stofwebje, spatje of onfrisse handdoek te vinden, en dat moest Ugen dan ook onomwonden horen.
....

Wesi Neeðe: Ef korda-kâler (De kerkversierder, 1912) (uit de bundel Mondô-ialef (Herfstoogst))

Ef ihyt prâcs, mit tasse cÿrbé / hédrâgte torp ef ðéste jôlle

De zware (hamer)slagen, die voortdurend vallen /
veroveren ferm het taaie goud
SG 63.35

Jense Pâmp-Kumorel: Eft Spooksoliy-tupplip (Een Spokanië-reis, 1987)

Ef Krappa tobergÿ melde eft zyrrele-wós rifo sektes ur âs paranôrmala belt-migmaset, ÿr stus hozâve, goe kolinis kurrelira beri tasse kafes.

Het Krappa-gebergte is een broedplaats van sekten en paranormale clubjes, waar mensen geloven dat stenen naar boven kunnen vallen.
DOM 143/212

Meche Ploem-Vozjâf: Klótarus tiyns (Gedane zaken, 1982)

Dur klôt fes belt oltakiymit ur eft glyl-draca fes ef wik lelperrelije pai ki Quly, té melde fes ef publiyc fara eft har ef tork ûqugei veldur.

Drie apen in haar studeerkamer en een meerval in het bad heeft Quly, die bekend staat als een nogal excentriek mens.
SG 92.30

Pârf Quggernees: Tovildulÿ (Geboomte, 1954) (uit de bundel Poitiyns furt ef sompyrâ veldurs (Gedichten voor de onnozele mensen))

Kost eits blôfe, kost fa ti fle.

Mijn ogen zakken, mijn oren klimmen.
SG 133.1/81

Lofjec Quûzzt: Grafschrift op grafsteen van Wesi Neeðe (1922)

Ef tâgos tinde / Ef frotiyn frajje tijâ

De herinnering blijft / Het lichaam draaft ervandoor
......

(In 1922 zijn deze twee regels op de grafsteen van Wesi Neeðe gezet, zoals de schrijver dat zelf wilde. Algemeen wordt aangenomen dat Lofjec Quûzzt deze regels heeft geschreven (omstreeks 1830), maar dat valt niet te bewijzen.)

Nyna Sgyt-Marrée: Perocallas (Onderling, 1976)

.. ur lo frûfiyn ef grults pai ef ðont tôrtelije.

.. en de kakkerlakken werden door de keukenmeid tot moes getrapt.
SG 93.77

Nyna Sgyt-Marrée: Perocallas (Onderling, 1976)

Grelfel én somôn slôf-qundrés menkerate ânt kusamat ef kirenor krur.

Er hangen dikke, kleverige spinnewebben binnen langs de afgebladderde muur.
SG 141.5 (3)

Nyna Sgyt-Marrée: Perocallas (Onderling, 1976)

Ef prÿzamiriyn peplân kusamat ef mârve kafes-plajelira erfo helkara ef frumbiyl cÿrsôgelira kôtagjes hajemjero pert zefa uproje-prôšutas kaf ef šarkón.

De statige populieren langs de zwak stijgende oprijlaan naar het somber oprijzende landhuis zijn getuige geweest van vele diepe familiedrama's op het landgoed.
SG 151.p1D

Toliy Sinto-Trofi: Feelix (1982)

Fitfara ef rozas clajote fes vilt arâbe, dus ef rozas âs ef kostiy clajotûs.

Zoals de rozen bloeien in jouw tuin, moeten de rozen in de mijne bloeien.
SG 122.31

Uder Tja Henna-Osagenis: Futtof ef urzôg zôle (Voordat de mus vliegt, 1970)

Kasmyr: "Gress nert brae hâtquzy."
Quela: "Ef nert melde hâtquzy; halac melde!"
Kasmyr: "Gress nert brae halac."

Kasmyr: "Ik lust geen spinazie."
Quela: "Dat is geen spinazie; het is andijvie!"
Kasmyr: "Ik lust geen andijvie."
SG 125.18

Uder Tja Henna-Osagenis: Futtof ef urzôg zôle (Voordat de mus vliegt, 1970)

Quela rafane upén: "Gress farte fes ef Korda-mirra ur plirtof gress enn ki eft oto zerfe, té châe lango ef koerrn ur ufire ef efanty lo quf kestenn. Lo koffon! Ef butšer zerfo cratiyn, ur do enn ef polišo krÿše. Tur zûfiy gress festjerpe."

Quela vertelt opgewonden: "Ik liep in de Kerkstraat en plotseling zag ik een auto die om de hoek kwam scheuren en het kind zó omverreed. Dood! De slager had alles gezien, en heeft de politie gebeld. Maar toen viel ik flauw."
SG 125.21

Lât Vurrmen-Oemâve: Inscriptie in de grotten van Jajes (1933)

Ón efantys arfinvelkiy
Mip ef pazzo qummertâx
Quân Erget wertlâ-pâx
Ðÿr tÿrt hiyc'ef belkiy

Aan de kinderen de toekomst
Uit de aarde geschapen
Namens Erget wereldvrede (= door Erget die de wereldvrede verkondigt)
Zelf terug tot aan de schoot (= eigenhandig terug tot aan de moederschoot)
UIS 21


6. Wetenschap

Maliy Cofert: Eft vâsellarelira wélfa'ecos (Een stagnerende ontwikkeling, 1981)

Ef môntyos melde, goe ekonomers nert kurrelira beri lyde, ur goe quista lydatjens nert unerelira ef prap ÿfûðos enn ef ekonomiy.
Tenne, ef ekonomers arfine riyfain lef sener nareppôsta mintof ef dÿfos, ur ef lydatjens klótaruse sener cicÿralosz pip nert ral tur zuf.

Het probleem is dat economen niet kunnen besturen, en goede bestuurders niet snappen hoe de economie in elkaar zit.
Daarom komen economen altijd na afloop met hun aanbevelingen, en hebben bestuurders hun conclusies al bij voorbaat klaar.

Helmut Laider: Grabsteine und Grabhügel in Spokanien (1912)

Diesen Grabhügel krönen ein Mutterstein und ein Vaterstein, die von sieben Kindersteinen umringt werden. Alle ruhen am östlichen Rande eines Kiefernwaldes, der sich den Berghang hinaufzieht, und in dem sich die verwitterte Mauer eines alten Tempels verbirgt.

(Citaat gebruikt naar aanleiding van het vaststellen van de locatie van een grafheuvel die afgebeeld staat op een litho van Peter van Bergeijk.)

Toms Left-Riffertiy: Ârgeolôiy melde wÿsÿr (Archeologie is oorlog, 1999)

Gress jazy nert sompecû ef tiyns, meldelira sest cÿrzrâg rûl-ÿdrentôs. Curmel stus ânkeste, ef di dÿršelira den ef Ergynne vende-tÿrt quista noi armt ef spooksoliy wufe-pirâmer, quista noi melde qus liftkar?
K'mi ur k'ma stus nute ef pretšÿrs, reppelira den mittof religišo ÿrgefûðe kerru jeviy-kriystiyn elements. Fara fit meltât, hôm reppe fitaju, blul kaflédelije stus nurpel fara eft nemorela fesaquondatjen.

Ik kan het allemaal echt niet volgen, al die verhitte gemoederen. Is men wellicht bang dat vast zal komen te staan dat de ergynne helemaal niet teruggaat tot de Spokanische prehistorie, helemaal niet zo oud is?
Hier en daar hoor je toch wel eens stemmen opgaan dat deze godsdienst ook judeo-christelijke elementen bevat. Hoe het ook zij, wie zoiets zegt wordt direct als een immorele internationalist bestempeld.
DOM 35


7. Historisch

Koning Hacori Festo Zlebaôno: mondelinge overlevering

Ef tâpre-plÿtsz meldo eft bertertiy, ur ef gÿtliy-leps idem eft beriteliy - tur ef frart di calijanone fit quista.

Van de lappen stof waren er veel te veel, en van de stukken vis veel te weinig – maar het zal wel goed bedoeld zijn.
DOM 130

(De vorst overnachtte in 1599 in de herberg van Kindisrutt, op weg van Ameronne naar de kust. Hier mocht hij slapen in de slaapkamer van de herbergier. De herbergier had de kamer met veel draperieën opgeknapt, maar de vismaaltijd die hij de koning voorschotelde was daarentegen karig.)

Nôrbert Salomes: uitspraak in tv-programma

Ef ârgeolôiy jÿšede litel ón Veldurosex ef geffal.

"Archeologie draagt weinig bij tot het heil der mensheid."
DOM 35

(Opmerkelijke uitspraak van een katholiek geestelijke in 1989 n.a.v. de discussie in hoeverre archeologie (dus het opgraven van voorwerpen en mensen, en het verstoren van de aarde) verwerpelijk is. Zie ook de Bond tegen de Archeologie)

© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands

DA 00 • SPARC 10 mei 1997

persoon - PERSLYST.HTM
titel - PUBLICAT.HTM
sage - SAGENTOV.HTM
jaartal - JAARTALL.HTM
div. items - DICTIO (kronieken ed)