Spokanisch Archief
Gerelateerd bestand Banken
Dit bestand |
Zie ook informatie van de Spokanische Bank (verouderd) De huidige koers van de herco (www.sb.sp/qurs) Spokanië en de euro (www.sb.sp/eurinfo_sp)
Extern |
De Spokanische munteenheid is de herco, onderverdeeld in 100 tóftos. Voor deze eenheden worden de volgende symbolen gebruikt:
De letter ó wordt in opschriften vaak als oe geschreven, met name als er hoofdletters gebruikt worden. Ook het woord tóftos vinden we dikwijls als toeftos, zoals op de munten.
Het meervoud van herco is hercos, het meervoud van tóftos is tóftosz. Bij het noemen van bedragen mag in het Spokaans zowel de enkelvouds- als de meervoudsvormen gebruikt worden. Iets kost dus 10 herco of 10 hercos. Om uit te drukken dat we te maken hebben met 10 losse munten van elk 1 herco, gebruikt het Spokaans de term 10 herco-drurs (letterlijk: 10 herco-munten). In het Nederlands zijn de enkelvoudige varianten gangbaar. Iets kost 20 euro of 20 herco (en niet 20 euro's, resp. 20 herco's).
Tot 1 januari 2002 schommelde de waarde van een herco tussen de ƒ 2,00 en ƒ 2,20. Vervolgens, tot 2012, was de herco (iets) minder dan € 1,0.
Enkele precieze koersen staan in onderstaande tabellen (SPH = Spocanian herco).
2 januari 2002 | 2 januari 2004 | 2 januari 2006 | 2 januari 2008 |
---|---|---|---|
SPH 1,00 = EUR 0,924 | SPH 1,00 = EUR 0,941 | SPH 1,00 = EUR 0,906 | SPH 1,00 = EUR 0,882 |
EUR 1,00 = SPH 1,082 | EUR 1,00 = SPH 1,063 | EUR 1,00 = SPH 1,104 | EUR 1,00 = SPH 1,134 |
De sterke waardevermindering van de herco in 2008 houdt direct verband met de economische crisis in de Verenigde Staten en de koersdaling van de dollar.
De Spokanische Bank streeft ernaar om de koers van de herco met hoogstens 10% te laten afwijken van de euro. Dat is begin 2008 dus niet gelukt.
2 januari 2010 | 2 januari 2012 | 1 maart 2012 | 1 maart 2013 |
---|---|---|---|
SPH 1,00 = EUR 0,952 | SPH 1,00 = EUR 1,050 | SPH 1,00 = EUR 1,089 | SPH 1,00 = EUR 1,106 |
EUR 1,00 = SPH 1,050 | EUR 1,00 = SPH 0,952 | EUR 1,00 = SPH 0,918 | EUR 1,00 = SPH 0,904 |
Vanwege de eurocrisis acht de Spokanische overheid het verstandiger om de herco geheel los te koppelen van de euro. Toen deze loskoppling werd vermoed, werd de herco in januari 2012 zelfs méér waard dan de euro. Vanaf 1 februari 2012 is de koers van de herco officieel in het geheel niet meer aan die van de euro gekoppeld en ging de waarde ervan nog meer te stijgen.
1 maart 2014 | 17 oktober 2014 | ||
---|---|---|---|
SPH 1,00 = EUR 0,975 | SPH 1,00 = EUR 0,983 | ||
EUR 1,00 = SPH 1,026 | EUR 1,00 = SPH 1,017 |
Halverwege 2013 kwam de kentering; op 1 maart 2014 is de herco weer minder waard dan de euro.
Voor globale overzichten wordt 1 maart elk jaar als peildatum aangehouden. Andere data kunnen vermeld zijn indien de koers van die dag elders in het Spokanisch Archief wordt gebruikt, zoals bijvoorbeeld bij de brandstofprijzen.
In 1563 zijn op last van Koning Mazu Pliy Thyrra de eerste staatsmunten geslagen. De munten wogen 10 rÿte (circa 25 gram) en heetten zotiylko, genoemd naar Zotiyl, de streek tussen Zutterseert en Kûrânien (Noord-Tigof) waar de belangrijkste kopermijnen gevonden werden, maar deze mijnen zijn sinds 1952 wegens uitputting gesloten. Tot 1969 is de naam zotiylko gehandhaafd. Toen werd het nieuwe muntstelsel met hercos en tóftosz ingevoerd. (In opschriften - ook op munten - wordt de spelling toeftos(z) gebruikt.) Tussen 1820 en 1969 bestond het volgende ingewikkelde systeem: 1 penen = 12 zotiylko; 1 zotiylko = 14 tóftos; 50 zotiylko = 1 blofa, genoemd naar blof (paard). Eén blofa zou het bedrag zijn dat een paard toentertijd gemiddeld kostte. Penen (spreek uit: pennen) is de Spokaanse vorm voor "penning" (vergelijk ook penny en pfennig.)
Na 1969 zijn de zotiylko en de penen afgeschaft. Een nieuwe tóftos kreeg de waarde van 10 oude tóftos. 100 nieuwe tóftos werd 1 herco (vernoemd naar de toen regerende Koning Huron Herco III). Ondanks de vereenvoudiging zijn in verschillende kringen nog oude gebruiken gehandhaafd en dat schept toch weer verwarring. Zo bestaat in Pegrevië de blofa nog steeds, niet als munt- maar als rekeneenheid: 1 Pegrevische blofa = 7 herco = 700 (nieuwe) tóftos. In de paardenhandel is het gebruikelijk om de prijs van een paard in blofas uit te drukken die dan echter een waarde van 50 (14+36) herco hebben. De waarden 14 en 36 (en veelvouden daarvan) komen geregeld in het Spokanische Rekensysteem terug. Om een Pegrevische blofa van een paardenhandel-blofa te onderscheiden wordt deze laatste ook wel blofblofa genoemd.
Op de markten in de van oudsher bekende marktplaatsen wordt nog steeds gerekend met de penen. Het bureau voor het Marktwezen (Mârketeren-buro) gaf tussen 1972 en 2001 bonnen uit met nominale waarden van 0,1, 1 en 10 penen. Deze bonnen konden op de markten als bankbiljetten gebruikt worden. Vóór 1972 bestonden er marktbonnen waarvan de coupures gebaseerd waren op het 14-36-stelsel. Sinds 2001 mag er alleen nog maar betaald worden met officieel geld. De overheid hoopt met het verbod op de fraudegevoelige marktbonnen meer grip te krijgen op het zwarte betalingscircuit en de belastingontduiking.
Munten en bankbiljetten worden door de Bank van Spokanië (SB = Spooksoliy Benc) uitgegeven. Bankbiljetten worden voorts uitgegeven door de Bank van Garos (GaBa = Garóshi Bañgc). De onderverdeling is sinds 2002 als volgt:
bronzen munten | 1 - 2½ - 5 tóftos |
nikkelen munten | 10 - 25 - 50 tóftos, 1 - 2 herco |
bankbiljetten SB | 10 - 25 - 50 - 100 herco |
bankbiljetten GaBa | 5 - 10 - 50 herco |
De GaBa-biljetten worden buiten Garos, Tigof en Lomky slechts door de SB geaccepteerd. Vanaf 1995 zijn er een aantal veranderingen doorgevoerd, en wel:
1995 | De bronzen munt van ½ tóftos wordt uit de roulatie genomen. De nikkelen munten van 1 en 2 herco worden geïntroduceerd. |
---|---|
1997 | De SB-bankbiljetten van 1 en 2½ herco worden uit de roulatie genomen. |
1999 | De SB introduceert een bankbiljet van 50 herco (tot nu toe gaf alleen de GaBa zo'n biljet uit). Dit biljet is nog een ontwerp dat niet past bij de ontwerpserie 2002. |
2001 | Het GaBa-biljet van 1 herco wordt uit de roulatie genomen. De GaBa had dit biljet liever door een munt van 1 herco willen vervangen, maar dat is wettelijk verboden. De Spokanische regering ziet het liefst dat de GaBa geheel stopt met de uitgifte van geld, en deze taak aan de SB overlaat. |
2002 | De SB brengt een nieuw biljet van 10 herco in omloop. Dit is de eerste coupure volgens de ontwerpserie 2002. |
2004 | De oude biljetten van 10 herco zijn vanaf augustus niet meer geldig, maar kunnen de eerstkomende jaren nog wel ingewisseld worden. |
2006 | De SB brengt een nieuw biljet van 25 herco in omloop (ontwerpserie 2002). |
2009 | De oude biljetten van 25 herco zijn vanaf augustus niet meer geldig, maar kunnen de eerstkomende jaren nog wel ingewisseld worden. |
2011 | De SB brengt een nieuw biljet van 100 herco in omloop (ontwerpserie 2002). De GaBa zal geen bankbiljetten meer uitgeven, en de oude biljetten zullen in de komende jaren hun geldigheid gaan verliezen. |
2012 | De SB brengt een nieuw biljet van 50 herco in omloop (ontwerpserie 2002). |
2015 | De oude biljetten van 100 en 50 herco zullen niet meer geldig zijn, maar kunnen de eerstkomende jaren nog wel ingewisseld worden. |
Kwarterend of kwinterend systeem? Voor de onderverdeling van munten en biljetten worden over het algemeen twee systemen toegepast. Het ene gaat uit van een verdeling in vier gelijke delen, op basis van 4 x 25 = 100), het andere in vijf gelijke delen, op basis van 5 x 20 = 100). Omdat "in 4 gelijke delen verdelen" kwarteren heet, kunnen we ook spreken van kwinteren als het om 5 gelijke delen gaat. Bij het kwinterende systeem (zoals bij de euro) wordt het geld onderverdeeld in 1, 2, 5, 10, 20, 50 en 100 eenheden. Hierbij geldt voor de vette eenheden dat ze met 5 vermenigvuldigd moeten worden om op 10 resp. 100 te komen. Bij het kwarterende systeem (zoals vroeger bij de gulden) wordt het geld onderverdeeld in 1, 2½, 5, 10, 25, 50 en 100 eenheden. Hierbij geldt dat de vette eenheden met vier moeten worden vermenigvuldigd: 4 x 2½ = 10 en 4 x 25 =100. In sommige landen worden beide systemen tegelijk gebruikt. Zo geldt in de Verenigde Staten (en ook in Canada) een kwintering bij de munten (5, 10, 25 en 50 dollarcent), maar en kwartering bij de bankbiljetten (1, 2, 5, 10, 20, 50 en 100 dollar). De Spokanische Bank heeft altijd voor het kwarterende systeem gekozen, maar sinds er in 1995 een munt van 2 herco is geïntroduceerd, en het biljet van 2½ herco twee jaar later werd ingenomen, zit er met de munt van 2 herco dus een breuk in het logische systeem. De meeste Spokaniërs hadden liever een munt van 2½ herco gezien. Men vermoedde dat de SB geleidelijk op het kwinterende stelsel wilde overgaan, en dus (in 2006) ook wel een biljet van 20 herco zou uitgeven. Het werd echter weer een biljet van 25 herco, dus de verwarring is gebleven. |
De fabriek/drukkerij waar het Spokanische geld wordt geslagen en gedrukt heet Stat-drureren (Staatsmuntwezen), en is gevestigd te Blort. Sinds 1782 worden hier alle Spokanische munten geslagen, en sinds 1839 worden hier ook de bankbiljetten gedrukt. De GaBa-biljetten worden in Londen gedrukt.
De munten zijn in de correcte onderlinge verhouding afgebeeld, maar de ware grootte is niet weer te geven, want de grootte wordt bepaald door de browser- en beeldscherminstellingen. De ware middellijnen van klein naar groot zijn:
1 tóftos | 15 mm | 5 tóftos | 23 mm | |
10 tóftos | 18 mm | 50 tóftos | 24 mm | |
2½ tóftos | 20 mm | 1 herco | 28 mm | |
25 tóftos | 21 mm | 2 herco | 32 mm |
De afbeeldingen van de beeldzijde zijn niet op schaal. Voor de ware grootte, zie de afbeeldingen van de muntzijde hierboven.
De afkorting TÂEEP
Op de beeldzijde van Spokanische munten staat altijd de afkorting "TÂEEP". Oorspronkelijk betekende dit tangodamelira âfry Ergetex ef Probaros, ofwel "regerend volgens de wil van Erget". Deze interpretatie is voor het katholieke volksdeel altijd een doorn in het oog geweest, want ook de rooms-katholieken erkennen het staatshoofd als een door God uitverkoren persoon. Vandaar dat de afkorting "TÂEEP" in 1972 onder druk van minister Sylvest Oqula een nieuwe betekenis heeft gekregen, namelijk tangodamelira âfry ef esliyn Prinsypps, ofwel "regerend volgens de gangbare Principes". Deze interpretatie is voor katholieken, ergynisten en
niet-gelovigen acceptabel.
Beeldenaar
De beeldenaar is altijd het staatshoofd. Een man kijkt altijd naar links (zoals de huidige koning Huron Herco IV), en een vrouw naar rechts. Deze traditie is in 1795 begonnen toen koningin Materrôl Poji Huron (regeerde 1793-1804) eiste dat zij op alle munten naar rechts zou kijken. Zij was aan haar linkeroog blind en wilde daarom zodanig afgebeeld worden dat haar linkeroog niet zichtbaar was op de munten. Slechts één andere koningin is daarna nog op de munten verschenen: Lindokiy Zabert Âncaramé (regeerde 1860-1894). De volgende zal de huidige kroonprinses Emanuala zijn.
Gilde- en muntmeestersteken
Op de beeldzijde staat altijd het muntmeestersteken. De directeur van het
Stat-drureren (Staatsmuntwezen) wordt traditiegetrouw "muntmeester" genoemd en hij/zij mag een bepaald teken kiezen dat op de munten wordt aangebracht. Tussen 1975-1987 was dit een vijfpuntige ster, tussen 1987-1992 een zandloper, tussen 1992-2006 een paddenstoeltje (zie afbeeldingen van de munten hierboven) en vanaf 2006 is het een springend hert (zoals te vinden op het verkeersbord
overstekend groot wild).
Er bestaat ook een gildeteken, dat feitelijk het traditionele logo van de Stat-drureren is. Dit is een aambeeld. Dit is te vinden op alle bankbiljetten en op de zijkant van de munten.
Elk biljet is 6 mm langer dan het biljet met een lagere waarde.
|
| |
|
| |
|
| |
|
|
De nieuwe bankbiljetten (ontwerpserie 2002) zijn vrolijk gekleurd en tonen voornamelijk abstracte figuren. Rechts zijn afbeeldingen van bouwwerken met bekende glazen daken afgebeeld. Elk biljet bevat 9 echtheidskenmerken die de gebruiker zelf kan verifiëren. Er zijn ook nog een aantal geheime kenmerken die alleen bij de Spooksoliy Benc bekend zijn.
Nummering van bankbiljetten
Elk nummer bestaat uit de volgende reeks:
2 letters - 7 cijfers - 3 cijfers - 1 letter (bijv.: TP8207158-003-B)
De betekenis ervan is:
2 letters en 7 cijfers - volgnummer. De volgnummers vormen geen aaneengesloten systeem, maar de letter-cijfercombinatie wordt door een computer volgens een geheime formule berekend. Zo is het makkelijker om vals geld te onderscheiden, want de kans is groot dat een vals biljet óf een reeds gebruikt nummer óf een onmogelijk nummer draagt.
3 cijfers - het gaat hier altijd om 002 = biljetten van 10 herco; 003 = 25 herco; 004 = 50 herco; 005 = 100 herco. In de toekomst zouden ook andere driecijfercombinaties voor andere waarden of doeleinden gebruikt kunnen worden. Zo zou een toekomstig biljet van 250 euro het nummer 006 kunnen dragen. En als een volgnummerreeks is uitgeput, zou bijvoorbeeld 012 voor een 10-hercobiljet gebruikt kunnen worden.
1 letter - geeft het jaar van uitgifte aan. A = 2002; B = 2003; C = 2004 enzovoort. Het werkelijke jaar van uitgifte komt niet altijd overeen met de letter. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat in 2003 biljetten gedrukt worden om in 2004 uit te geven (dus met letter C), maar dat een deel van deze biljetten pas in 2005 in omloop worden gebracht. Formeel moet er dus een onderscheid gemaakt worden tussen "jaar van uitgifte" en "jaar van in omloop komen".
Handtekening op de bankbiljetten
Bankbiljetten dragen altijd de naam en handtekening van de Minister van Financiën die het initiatief heeft genomen voor een nieuw ontwerp. Bij de serie uit 2002 was dat minister Blocriy Loestâ (regeerde van 1994--2002). De huidige minister van Financiën, Zâfte Bulger-Ÿriymme, heeft al direct bij zijn aantreden in 2006 te kennen gegeven dat hij het niet eens is met deze regeling. Hij vindt het vanzelfsprekender dat nieuw te drukken bankbiljetten de naam van de op dat moment regerende minister dragen, omdat dat de persoon is die voor het in omloop brengen verantwoordelijk is. Omdat het drukken van (grote) voorraden bankbiljetten altijd ruim vóór het in omloop brengen plaatsvindt, is de kans dus groot dat de minister die zijn handtekening op de biljetten heeft gezet, dan al lang niet meer regeert. Wat minister Zâfte Bulger dus wil, is niet haalbaar. Zo werden er tussen 2006 en 2010 biljetten in omloop gebracht die al (ver) vóór het aantreden van Zâfte Bulger waren gedrukt. En als deze minister in een volgend kabinet niet terugkeert, is de kans groot dat er nog steeds biljetten met zijn naam in omloop zouden komen als hij zijn zin had gekregen en alle biljetten tijdens zijn regeerperiode van zijn handtekening waren voorzien.
In het Fysieke Archief
zijn de volgende bankbiljetten aanwezig: (rechter kolom: jaar van uitgifte) | ||
10 herco | ML 5882861-002-B VF 7554293-002-D PQ 3021754-002-G | 2003 2005 2008 |
25 herco | TP 8207158-003-F BZ 6003492-003-H QR 2491160-003-J | 2007 2009 2011 |
50 herco | AB 5924461-004-K AC 2180593-004-K AS 3007274-004-K | 2012 2012 2012 |
100 herco | GB 1532645-005-J GH 0578426-005-J GH 0728184-005-J | 2011 2011 2011 |
De oude gewoonte om munten te sparen en papiergeld uit te geven is nog zo verbreid dat er een voortdurend gebrek aan wisselgeld heerst. Het aanmaken van nieuwe munten door het Staatsmuntwezen te Blort heeft weinig effect, vooral ook omdat de intrinsieke waarde van de bronzen munten hoger is dan hun nominale waarde. Hoewel verboden, wordt er toch op grote schaal omgesmolten. De metaalbewerkers uit Zuid-Brÿr maken de schitterendste gebruiksvoorwerpen uit omgesmolten muntspecie en er wordt zelfs gezegd dat vele kandelaars in de Pegrevische plattelandskerkjes uit muntkoper of muntbrons vervaardigd zijn.
Het afronden van bedragen tijdens het betalingsverkeer is vanzelfsprekend. Er wordt dan ook niet voor een bepaald gewicht gekocht maar voor een bepaald bedrag (voor 30 tóftos appels, in plaats van een kilo appels). Grote bedrijven als warenhuizen of garages geven dikwijls tegoedbonnen terug in plaats van wisselmunten. Omdat dit systeem een bij de wet verboden vorm van klantenbinding kan inhouden, is het aan allerlei restricties gebonden.
Het gebruik van postzegels, tramkaarten en dergelijke waardepapiertjes als betaalmiddel (zoals ooit in Italië) is streng verboden en wordt zwaar bestraft. In horecagelegenheden wordt het niet-teruggeven van wisselgeld vaak gecompenseerd door een extra scheut drank of een extra toef slagroom.
Tegenwoordig wordt het gebrek aan wisselgeld steeds minder als een probleem ervaren, omdat het gebruik van betaalpasjes (pinnen) steeds populairder wordt. Het gebruik van betaalcheques en girobetaalkaarten (die in Spokanië nog steeds bestaan!) wordt over het algemeen beschouwd als snobistische aanstellerij. Weliswaar geeft de Ququltor Nyn (de negen belangrijkste banken) betaalcheques uit die elke rekeninghouder "moet" kunnen gebruiken, maar in de praktijk blijken alleen deze banken zèlf en enkele gerenommeerde hotel- en warenhuisketens de cheques zonder problemen aan te nemen. Daarentegen lijkt het "pinnen" een algemeen aanvaarde betaalwijze te worden. Het gerucht gaat dat betaalcheques en girobetaalkaarten nog vóór 2010 afgeschaft zullen zijn.
Tussen 1974 en 1998 kende Spokanië ook een postgiro (Otokafter; SPOT). De samenwerking tussen de banken en de giro was nihil. Voor het overmaken van geld van een bank- naar een girorekening (of omgekeerd) werd een hoge provisie in rekening gebracht en verder moest er een ingewikkeld formulier worden ingevuld. Vervolgens duurde de overboeking nog zeker twee weken. Daar particuliere instellingen bij voorkeur een bankrekening hadden, terwijl overheidsinstanties de voorkeur aan de giro gaven, hebben de meeste Spokaniërs zowel een bank- als een girorekening.
Tot 1993 was het voor particulieren echter verboden om meer dan één rekening (hetzij een bank- hetzij een girorekening) te hebben - dit om controle door belasting- en hypotheekdiensten te vergemakkelijken. Veel particulieren vermeden tot die tijd de rompslomp bij het overmaken van geld naar een girorekening door belastingen ed. contant op het belastingkantoor te gaan betalen.
Op 1 april 1998 is het staatsbedrijf PTT geprivatiseerd en opgesplitst in drie aparte bedrijven: PôsCôm voor de posterijen, TelCôm voor de telecommunicatie en BenCôm als nieuwe bank die de opvolger van de giro werd. Sindsdien bestaat de problematische relatie tussen een giro en de banken niet meer. Zie ook het bestand Posterijen.
De betaalpasjes van de Spooksoliy Benc hebben een "Europese" vormgeving. Op deze manier wil de bank zijn internationale karakter uitdrukken, en verder is het een indicatie dat de SB vóór aansluiting bij de Europese Unie is.
(Bankrekeningnummer en identiteitsnummer zijn gefingeerd. Dat iemand Jânes Holare-Ûpjader heet of zal gaan heten, is niet uit te sluiten.)
De handel in buitenlandse valuta is in Spokanië nog steeds aan strenge regels gebonden. Spokanische valuta mogen het land niet uit (en kunnen officieel ook niet buiten Spokanië gewisseld worden; evenmin als men in het buitenland herco's kan kopen). In Spokanië zelf kan men zonder problemen euro's, Amerikaanse dollars, Engelse ponden en Zwitserse franken omwisselen. Voor het wisselen kan men het beste terecht bij een Staatswisselkantoor (Stat-noftate-ofiss, ofwel SNO). Zulke kantoren zijn te vinden in de grotere postkantoren en op vele stations.
Ook de kantoren van de Spokanische Bank (SB) wisselen buitenlandse valuta, maar hier zijn de koersen onvoordeliger en is de afhandeling traag en bureaucratisch. Zo worden vele gegevens uit het paspoort overgeschreven en moeten er ingewikkelde formulieren worden ingevuld. De SB accepteert ook reischeques (travellercheques), uitgeschreven in euro's of dollars (de SNO accepteert deze niet!), en in toeristische gebieden kan men ook pinnen of met creditcards betalen.
De Spooksoliy Benc was van plan om na de invoering van de euro alleen nog US-dollars en euro's te accepteren, maar Groot-Brittannië en Zwitserland hebben bij de regering succesvol gelobbyd, met als gevolg dat ook de ponden en franken nog geaccepteerd worden. Verder bestaan er plannen om de monopolie-positie van de SB en de SNO op te heffen, zodat ook andere (bank)instellingen in buitenlandse valuta kunnen handelen.
Internetbankieren is anno 2014 nog niet erg algemeen in Spokanië. Alleen de Aquonda Benc-Cômpanðo, BenCôm, Lânsmân & Heeder en Spooksoliy Benc bieden momenteel deze service (stand juli 2014). Internetbankieren is mogelijk door met je bankpas in te loggen. Hiervoor heb je een kaartlezer nodig die je op een USB-poort aansluit. Verder dient er specifieke software op de computer geïnstalleerd te worden. Nadat de kaart in het leesapparaat is gestoken moet je je pincode op het leesapparaat intoetsen. Vervolgens verschijnt er een inlogcode op het schermpje, die je op je toetsenbord van je computer moet invoeren. Deze inlogprocedure is voor alle Spokanische banken identiek, evenals het kaartleesapparaat. |
Een onderdeel van het internetbankieren is InterNota, een online betaalsysteem dat te vergelijken is met het Nederlandse iDeal. InterNota is ontwikkeld in Ies, en in 2006 van start gegaan. Het systeem is nog niet geheel betrouwbaar en valt herhaaldelijk uit. |
© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DA 00 • SPARC 22 nov 1998
banknaam - DICTIO {N} - 20.03.05 / 29.05.14
afkorting - DICTIO {afk} - 20.03.05 / 29.05.14
adres - STRATENL.HTM - 20.03.05
adres - STRATENO.HTM - 20.03.05
telnr - TELLIJST.HTM - 20.03.05
datum/jaar - JAARTALL.HTM