Spokanisch Archief
Zie ook Ergynne-encyclopedie | |
Status: Beschrijvingen toevoegen. |
Wat in populair taalgebruik "Spokanische goden" wordt genoemd, zijn feitelijk personificaties van eigenschappen en begrippen die in de Ergynische geschriften (en dan met name in de Ergemip) een sleutelrol spelen. Deze "goden" worden onderverdeeld in 2 categorieën: de hogere goden die in Heboreta wonen (de Ergynische variant van de Hemel), en de lagere goden die op aarde, onder de mensen vertoeven. In diverse Ergynische geschriften kunnen we lezen hoe veel van deze goden een familierelatie met elkaar hebben. Zulke "familierelaties" drukken uit op welke wijze Spokaniërs aankijken (of volgens de opstellers van die geschriften zouden moeten aankijken) tegen bepaalde zaken. Zo is Ameo (god van de Oorlog) een zoon van Brefcôch (god van de Slechte Dingen). Kennelijk wordt oorlog niet als iets heldhaftigs gezien, maar als iets wat slecht is. Uit het feit dat Frina (godin van de Zon) de partner is van Moestof (god van het Weer), kunnen we opmaken dat in de perceptie van de Spokaniër de zon een bepalende factor is voor het weer.
Spokanische goden vervullen ook een rol die te vergelijken is met de beschermheiligen in het christelijke geloof. Zo is Koronalista (godin van de Vruchtbaarheid) de "beschermheilige" van de boeren. Haar symbool (vier korenaren naast elkaar) vinden we dan ook vaak terug op boerderijen, tractors of landbouwmachines. Cândiy (god van het Vuur) is de "beschermheilige" voor mensen die beroepshalve met vuur omgaan, zoals brandweerlieden, smeden en glasblazers. Zijn symbool (drie vlammen) vinden we dan ook vaak terug op brandweerauto's of gereedschap van smeden.
De volgende "goden" wonen in Heboreta:
Brefcôch speelt een belangrijke rol in de sage van Mârcer Griyftô, âvlo X hym 22, en leeft ook voort in de uitdrukking: ef prap fesoume luft Brefcôch = "de boel erbij neergooien; bij de pakken neer gaan zitten" (letterlijk: "zich overgeven aan Brefcôch").
Bytset is ook de naam van een rederij.
| Namen van Spokanische goden of personificaties komen we wel tegen als handelsmerk, maar dat gebeurt vrijwel altijd in Spokanië zelf. Een opvallende uitzondering is de god Flesst, die zijn naam gegeven heeft aan een Nederlands veiligheidssysteem, dat, aangebracht onder de nok van een dak, moet verhinderen dat op het dak werkende mensen ervan af vallen. Zie ook de site www.flesst.nl . |
Is verliefd op Vilauta (godin van de Tijd); zie ook fort-wehaver.
O.a. beschreven in Cara 36.
In populair spraakgebruik wordt ze wel Rôrra genoemd.
Wordt aangeroepen tijdens de Stûleeos.
Zie ook het verhaal over de Ruzie bij Steufima.
Sylle wordt ook wel omschreven als Woesecÿr Kostoh ("Geest van de Plek"). (DOM 132)
Zie ook Pelres.
De volgende personificaties en godheden leven op de aarde (onder de mensen):
Volgens de Ergemip bond Erget de strijd aan met Blaûc, waarbij Blaûc "sneuvelde" en in 14 stukken uiteen viel; deze 14 stukken zouden de eerste 14 mensen op aarde zijn.
"Ur Blaûc clajo gopirus leps âfry Ergetex ef trovôc. Blaûc meldelira ral ef leps, zirdelira tepazzostie én rupkelira ón Erget, den kirro meltûse kolpert, den kirro melde ér tiyn cÿrlÿo, lo trufô ki vilt falÿs, té melde ér tur té melde leps âfry vilt trovôc."
"En Blaûc viel uiteen in enkele stukken volgens Ergets getal. Nu is Blaûc de stukken die op de grond liggen en roepen naar Erget: "Met hoeveel zijn we, we zijn toch één geheel, ja feitelijk jouw geweten dat één [geheel] is maar dat uit stukken bestaat volgens jouw getal.""
Een van de drie met name genoemde vrouwelijke plaaggeesten (defôliyas).
Dienaar van Erget, die de veeboeren in de gaten houdt.
Naam van de belangrijkste Ergynne-god: de "ziel" die in alle levende dingen huist.
Dienaar van Erget, die de bergen kneedde, en er vervolgens af stortte.
Ergets zwanenhoedster, zie Helurfe-seert.
Een in de Ergemip genoemd (en in vele sages terugkerend) meisje dat door een bloemenweide huppelt, waarbij zij een stukje boven de grond kan zweven om de bloemen niet behoeven te vertrappen.
Een van de drie met name genoemde vrouwelijke plaaggeesten (defôliyas).
"Blauwoor": maagd uit de Ergynne-mythologie met blauwgroene oren die eens een havik met schildpadpoten baarde; terloops genoemd in de Ergemip, en gedetailleerder beschreven in de Sage van de Kerrdiyfer.
Dienares van Erget die Nalatenschappen beheert en de dood verkondigt.
Dienaar van Erget, die over het Noodlot en de Gewetenswroeging beschikt.
Een van de drie met name genoemde vrouwelijke plaaggeesten (defôliyas).
© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DA 00 • SPARC 22 nov 1998