Spokanisch Archief
Gerelateerd bestand Territoriale wateren |
Dit bestand 1. Grens tussen Plefô en Bloi 2. Grenspaal bij Fârfâf 3. Grenzen op Teujan 4. Grens van Men-belt 5. Ef Hupster Hagiy 6. Gemeentegrenzen van Gÿrô 7. Ryltiyeren-grenzen van Tona a/e Grât 8. Enclaves en omstreden gebieden |
Tijdens de katholiekenvervolgingen van Klesto Mercu werden katholieken gedwongen om in Plefô te wonen. Klesto Mercu bepaalde in 1598 dat de grens tussen de districten Plefô en Munt/Bloi als een rechte lijn zou lopen tussen de monding van de Caherrte en Empecho, zodat de stad Trondom in Bloi kwam te liggen. Op 12 mei 1916 is de oude grens (over de Wequh-jakâm) weer hersteld, zoals die ook nu nog geldt. Maar Klesto Mercu's grens is nog altijd gemarkeerd met 12 grenspalen waarop aan de westzijde een kruis is afgebeeld, en aan de oostzijde een crana.
Op 23 juni 2000 hebben de Kjelefs (districtshoofden) van Plefô en Bloi een lange-afstandspad geopend dat de gehele voormalige grens, zoals die met de grenspalen is gemarkeerd, volgt. Het pad begint bij de monding van de Caherrte, volgt de reeks oude grenspalen (tegenwoordig door Plefô), en gaat in Munt door tot aan Hildi (zie bestand Hiking en wandelen).
Overigens is het uiterste noordoostelijke puntje van Plefô (ten noordwesten van Klank) in 1900 bij Tjemp gevoegd. Het gaat hier om een landtong van ongeveer 2 km² (200 ha) aan de zuidelijke kant van de Caherrte-monding.
Bij het dorpje Fârfâf, op de grens tussen Ales en Ben, staat een interessante grenspaal uit de 13e eeuw, die de grens tussen Spokanië en Pegrevië markeert. Spokanië wordt als "rijk" beschouwd (want voorgesteld door een schaap), terwijl Pegrevië "arm" is (voorgesteld door een gans). De diagonale lijn die het schaap en de gans scheidt, is waarschijnlijk ooit groen geverfd geweest, want het is een bekend element uit de Pegrevische heraldiek, dat we ook op veel vlaggen tegenkomen, zoals die van Renô (links) en Pegrevië:
|
Op Teujan zijn alle gemeentegrenzen kaarsrechte lijnen, getrokken tussen grenspalen die overal op het eiland te vinden zijn. De merktekens zijn uitgevoerd in de vorm van een witte paal met een blauwe bol erop, en worden cal genoemd. De 142 cals die momenteel (stand: oktober 2002) overeind staan, vormen markante punten overal in het Teujanse landschap. Een aantal ervan markeert echter niet een gemeentegrens, maar een grens van een landgoed, militiar oefengebied of natuurreservaat. Dat hier desalniettemin cals te vinden zijn, komt doordat deze grenzen, of delen ervan, vroeger wél een gemeentegrens vormden.
Het woord cal vinden we terug in een aantal geografische namen op Teujan:
Op geen enkel ander Spokanisch eiland worden de grenzen op een dergelijke concrete manier gemarkeerd (behalve bij de gemeente Men-Belt op Lomky), tenzij het om natuurlijke grenzen gaat die een waterloop of bergrug volgen. Zulke natuurlijke grenzen zijn op Teujan onbekend.
Wat is de reden dat Teujan zo'n afwijkend systeem van grensmarkeringen heeft? Omstreeks 1650 nam burggraaf Idriyl Izôlmariqué Laj het initiatief om de grenzen van zijn landgoederen met witte palen te markeren. Om zo veel mogelijk palen uit te sparen trok hij de grenzen in lange rechte stukken, met alleen palen op de hoeken. Hierbij werd de loop van de oorspronkelijke grenzen min of meer genegeerd, of liever gezegd, zodanig geïnterpreteerd dat de oppervlakte van de landgoederen toenam. De macht die grootgrondbezitters in die tijd hadden konden ze gemakkelijk aanwenden om zich stukken land toe te eigenen.
Maar het idee van rechte grensstukken, gemarkeerd met witte palen, is in de 18e eeuw overgenomen toen Teujan een gemeentelijke herindeling kreeg. Zie ook de
kaart
.
De grens van de gemeente Men-belt op Lomky wordt gemarkeerd met 5 grenspalen en bestaat uit kaarsrechte lijnen. De aangrenzende gemeenten zijn Lajy, Pitu en Gasky. Nergens anders in Spokanië worden gemeentegrenzen op een dergelijke manier met grenspalen gemarkeerd en bestaat de grens uit kaarsrechte lijnen, behalve op Teujan. |
De dikke bruine lijn geeft de haag aan. De 6 groene vlaggen zijn de tollen. Zie ook deelkaart {L 08}.
De Grote Haag: coniferenhaag dwars door Flenazjekk, vroeger de grens tussen Pegrevië en Spokanië, nu een monument. Er wordt tol geheven bij alle punten waar de wegen de haag passeren; het tolgeld dient voor het onderhoud van de haag, maar is niet toereikend. De F.A.S. heeft deze grens tot beschermd object verklaard, zie object 100 .
De stad Gÿrô ligt in het district Jelafo, en de westelijke gemeentegrens valt voor een deel samen met de grens tussen de districten Ales en Jelafo. Hier wordt de grens in principe gevormd door de rivier de Lajecô, maar over enkele kilometers loopt de districtsgrens een paar honderd meter oostelijker dan de rivier. Er blijft dus een smalle strook land tussen de rivier en de districtsgrens over, die nog bij Ales hoort. Echter, de gemeentegrens van Gÿrô valt wèl samen met de rivier, zodat de smalle strook land bij de gemeente Gÿrô hoort. Op deze wijze bezit de gemeente Gÿrô dus een stukje grond in een ander district. Het is daarmee de enige gemeente in Spokanië waarvan het grondgebied zich over meer dan één district uitstrekt.
De okerkleurige strook is een deel van de gemeente Gÿrô, maar ligt in Ales. |
Deze vreemde en juridisch gecompliceerde zaak komt doordat er op deze strook grond een watermolen staat (de Pÿksa-molen) die behoort bij het dorp Pÿkeseenâs (gemeente Gÿrô). Toen in 1834 de districtsgrens tussen Ales en Jelafo opnieuw werd vastgesteld, heeft men er niet aan gedacht dat deze molen bij dat dorp behoorde, en kwam de molen in Ales te liggen. Om diverse redenen kon de districtsgrens hier niet aangepast worden, zodat toen besloten werd dat de gemeente Gÿrô de oostelijke Lajecô-oever met de molen mocht behouden, als een soort enclave in een ander district.
Spokanië is opgedeeld in 40 ryltiyerens, Ergynische kerkdistricten die bestuurd worden door een ryltiy. Deze situatie is te vergelijken met rooms-katholieke bisschoppen die een bisdom besturen. De grenzen tussen de ryltiyerens liggen in principe al sinds de 14e eeuw vast. Zij volgden veelal de gemeentegrenzen en omgekeerd, bij gemeentelijke herindelingen zijn de ryltiyeren-grenzen gerespecteerd als gemeentegrens.
Tot 1702 was de zuidoostelijke hoek van Berref opgedeeld in twee ryltiyerens: de zetels bevonden zich in Tura en in Šemp. Het koninklijke landgoed Ef Sinto-Aša ressorteerde onder de ryltiyeren van Tura. Koning Krafta Ber Côhale (regeerde 1684-1712) was het met deze situatie niet eens, want hij verkeerde op voet van oorlog met de ryltiy in Tura. Dit moet letterlijk opgevat worden want in die tijd waren ryltiys, evenals leden van het koninklijk huis, machtige grootgrondbezitters die elkaar naar het leven stonden als het ging om het innemen van elkaars grond.
Liever had koning Krafta Ber Côhale gezien dat zijn landgoed zou ressorteren onder het gebied van de ryltiy van Šemp. Hiervoor zou slechts een kleine grenscorrectie nodig zijn, want nu liep de ryltiyeren-grens langs de zuidkant van het landgoed, en die grens hoefde dus alleen maar langs de noordkant verlegd te worden. Maar de Reelâ in Lostô was van mening dat het hier om een kerkelijke aangelegenheid ging en dat de koning dus geen invloed op de grenzen van de ryltiyerens kon uitoefenen. Daarom kwam de Reelâ zelf met een compromis (maar waarschijnlijk onder dwang van de koning): er zou een nieuwe ryltiyeren worden ingericht, bestaande uit het zuidelijke deel van Tura en het noordelijke deel van Šemp. Zo ontstond in 1702 de nieuwe ryltiyeren Tona a/e Grât, dit onder protest van de ryltiys in Tura en Šemp die hun gebied kleiner zagen worden.
Omdat koning Halari Hecoiy Huron (regeerde 1804-1860) zich nimmer op het landgoed Ef Sinto-Aša vertoonde, meende de Reelâ omstreeks 1830 dat er geen enkele reden meer was om de ryltiyeren Tona a/e Grât te handhaven. Toen in 1841 de ryltiy van Tona a/e Grât overleed, nam de Reelâ de gelegenheid direct te baat door deze ryltiyeren weer op te heffen, en de situatie dus weer terug te brengen naar die van vóór 1702. En zo is het tot op de dag van vandaag gebleven.
Kaart 1: De situatie tot 1702: De ryltiyerens Tura en Šemp komen overeen met de huidige situatie (kaart 3).
Kaart 2: De situatie tussen 1702 en 1841: Tona a/e Grât is een eigen ryltiyeren, waaronder ook het koninklijke landgoed Ef Sinto-Aša (donkergroen) ressorteert.
Kaart 3: De huidige situatie: Ef Sinto-Aša valt onder Tura.
Op kaarten 1 en 2 ontbreken de Pitla-polder en de stuwmeren Dÿrpze en St.Jost: zo was de situatie ca. 1700. De gemeentegrenzen zijn hier getekend zoals ze nu gelden (er ontbreken betrouwbare kaarten die het precieze verloop van de grenzen in die tijd aangeven); alleen bij aanzienlijke afwijkingen zijn de grenzen anders. Diverse gemeenten die nu bestaan, waren er omstreeks 1700 nog niet omdat de toenmalige plaatsen slechts dorpen waren die onder een andere gemeente ressorteerden.
Voorlopige inventarisatie op basis van de deelkaarten met de gemeentegenzen. Ook nog situatieschetsjes toevoegen.
De gebieden en enclaves zijn gerangschikt op deelkaartnummer.
In het bosgebied ten noordoosten van Ajertaliy ligt een driehoek van ongeveer 2x1x1,5 km waar de grenzen van de gemeenten Ajertaliy, Qualâ en Daba-Chÿrg bij elkaar komen. Dit bosgebied is ooit onderdeel van een šarkdomenn geweest, maar na de opheffing van dit landgoed (in 1822 of 1823) konden de aangrenzende gemeenten het niet eens worden hoe het bosgebied precies onder de drie gemeenten verdeeld zou worden. Tussen 1824 en 1966 zijn er een stuk of 10 grenscorrecties geweest, maar één stukje grond is tot op heden nog steeds omstreden. In 1955 heeft de rechter bepaald dat de beheerder van het bos grondbelasting aan de drie gemeenten moet betalen, maar dan 3x een derde deel van de geldende tarieven. Ook moeten de 3 gemeenten samenwerken als het gaat om bestrijding van bosbranden en dergelijke.
Het Amahagge-kanaal (eigenlijk de gekanaliseerde Pluf) heeft hier over een lengte van 4 km twee armen die een eiland insluiten. De oostelijke arm is omstreeks 1850 na de kanalisering ontstaan. Tot die tijd vormde de westelijke arm de natuurlijke grens tussen de gemeenten Xemân en Zelzakiy. Na het ontstaan van de oostelijke arm meende Xemân op historische gronden dat dit de nieuwe natuurlijke grens moest worden. Zelzakiy hield vast aan de oude grens. Dit conflict is nimmer opgelost. Over het eiland loopt een rijksweg en een hoogspanningsleiding. Infrastructurele beslissingen die normaliter bij een gemeente liggen, worden met betrekking tot dit eilandje door het district Jelafo genomen.
De Gerneerter is een natuurlijke waterloop in het Blizerû-moeras. Zoals vaak in moerassen, liggen de beddingen van waterlopen niet geheel vast. Daar waar de Gerneerter zich in twee armen splitst, is een eilandje gevormd, waarvan niet duidelijk is of het nu bij Sinto-Alycro-Poniy dan wel bij Mennô hoort. Omdat het hier om een onbewoond gebied zonder infrastructuur gaat, is het in de praktijk ook niet van belang welke gemeente erover gaat. Het Blizerû-moeras is beschermd natuurgebied, beheerd door het district Flâp.
Tussen de šarkdomenns Ja Tren ur Manes-Toniys en Fentiy-Husof lag tot 1912 een ander landgoed, Ÿcaquriy ur Hysos. Nadat de laatste beheerder van dit landgoed was gestorven en geen directe erfgenamen naliet, is het landgoed opgeheven. De bewoners ervan (wat boeren, knechten en bedienden met hun gezinnen) bleven wonen in wat nu het dorp Ÿcaquriy (gemeente Manes-Toniys) is. De grond in de buurt werd onder deze boeren verdeeld, en viel automatisch onder de gemeente Manes-Toniys. Maar deze gemeente wilde het meer onvruchtbare bergachtige deel van het oorspronkelijke landgoed niet hebben, en ook de aangrenzende gemeente Tren had geen interesse. Zodoende bleef een gebied over dat tot op heden bij geen enkele gemeente hoort. Het gaat hier dus feitelijk niet om een omstreden gebied (in de zin dat twee of meer gemeenten er aanspraak op maken), maar om een genegeerd gebied (dat niemand wil hebben). Daarom wordt het beheerd door het district Litii. Het district heeft al enkele keren een poging ondernomen om het gebied op te delen en toe te voegen aan de tweee aangrenzende landgoederen, maar de eigenaren hiervan hebben daar geen interesse in, want een groter landgoed betekent hogere belastingen, terwijl er geen baten tegenover staan, omdat het om onvruchtbare kale berggebieden gaat.
© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DA 00 • SPARC 23 mrt 1998
namen van kanalen - DICTIO {G} - 13.10.05