Spokanisch Archief
Overkoepelende bestanden Bestuurlijke indeling Eilanden |
Bestandsgroep Eilanden Berref Liftka Brÿr Teujan Tigof Lomky Garos |
Dit bestand 1. Algemeen 2. ...... 3. ...... |
Status: Nog uitwerken. Kaartje is verouderd. |
Garos is het kleinste hoofdeiland (40 km², 32.500 inwoners). De hoofdstad heet eveneens Garos (30.000 inw.), en de tweede stad is Derebâtje (2.500 inw.). Op het eiland wordt Garosisch gesproken: een aan het Spokaans verwante taal, maar met veel leenwoorden uit het Spaans en Portugees. In de eigen taal heet het eiland Garósh. Zie ook het bestand Talen en Dialecten.
De naam Garos is een afleiding van het werkwoord gare dat "aanleggen; een haven aandoen" betekent (verwant of afgeleid van het Franse garer = "onder dak brengen; stallen"). Garos betekent dus "aanlegplaats voor schepen", wat slaat op het feit dat in vroeger tijden Spokanische schepen van en naar Europa halverwege hun tocht Garos aandeden voor bevoorrading of om te schuilen voor slecht weer. Bovendien heeft Garos altijd een strategische functie vervuld: het was de meest zuidoostelijke uitkijkpost van het eilandenrijk.
Tot 1958 was het een zelfstandig prinsdom, maar in dat jaar is het bij Spokanië gevoegd. Het laatste staatshoofd was prins Pláñges Swersjy, die leefde van 1919-1996, en regeerde van 1950-1958.
Oorspronkelijk leefden de bewoners van de visvangst en wat wijnbouw, maar sinds ca. 1980 neemt het toerisme in betekenis toe. Tegenwoordig is dat de belangrijkste bron van inkomsten: 's zomers wordt het eiland door meer dan 300.000 mensen (voornamelijk Spokaniërs van Berref en Liftka) bezocht, en in het hoogseizoen vertoeven er wel meer dan 100.000 tegelijk op het eilandje. De stad Garos is de laatste decennia dan ook verworden tot een toeristische heksenketel vol disco's, pizzeria's, hamburgertenten en kermisattracties, maar het vestigstadje Derebâtje heeft zijn oorspronkelijke sfeer nog weten te behouden.
Het eilandsbestuur probeert er sinds ca. 1995 (met subsidies uit Hirdo) van alles aan te doen om de zomerse toeristische chaos in goede banen te leiden en ook wat "beter" publiek te trekken. Zo is het Prinselijk Paleis, dat na de "inlijving" van het eiland in 1958, en het vertrek van de prins naar Hirdo steeds meer in verval raakte, geheel gerestaureerd en in 1994 geopend als prestigieus conferentiecentrum met museum, grand-café en restaurant. Verder is het vestingstadje Derebâtje in 2000 (in het kader van het Jaar van de Vestingen) geheel opgeknapt en verrijkt met een luxe hotel.
Een bijzondere beroepsgroep op Garos vormen de iemkers. Zo'n 230 personen op dit eiland vinden hun levensonderhoud in de bijenteelt. In de eerste plaats gaat het natuurlijk om honing en allerlei producten die honing als hoofdbestanddeel hebben, maar ook de bijenwas is een belangrijk product. Een groot gedeelte van deze was wordt gebruikt voor het onderhoud van het meubilair en het houtwerk in de Veraquandro-zaal, en verder zijn er vele kastelen en kerken waar de bijenwas traditiegetrouw gebruikt wordt om de meubels op te poetsen. De iemkers zouden niet kunnen overleven als zij geen subsidie van de overheid zouden ontvangen. En deze subsidie is in het leven geroepen om het onderhoud van het interieur van de Veraquandro-zaal veilig te stellen!
Lees ook het fragment over Garos in de reisgids "Uit in Spokanië - Nooit weg" (uit 1982).
....
....
© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DA 00 • SPARC 01 sep 2000