Spokanisch Archief
Dit bestand |
1. Industrie 2. Mijnbouw (en delfstoffen) 3. Landbouw 4. Veeteelt 5. Bosbouw 6. Tuinbouw |
7. Wijnbouw 8. Visserij 9. Dienstverlening 10. Handel en Nijverheid 11. Kunst, Sport en Wetenschap |
Status: Dit bestand is nog in wording. Teksten zijn nog niet definitief. |
De industrie in Spokanië produceert voornamelijk voor de binnenlandse markt. Er is nauwelijks export, maar de import neemt elk jaar toe omdat de behoefte aan meer, modernere en betere producten steeds groter wordt en de nationale industrie niet goed aan deze vraag kan voldoen.
Belangrijke industriesteden zijn (alfabetisch) Amahagge, Asjetto, Bôrâ, Floran (en omgeving), Hoggebim, Husta, Jatty (Lomky), Knolbol, Korif, Milbo, Mollefin, Tanburo, Tanbÿr, Trendon, Trondom, Tunbas en Zar-Husta. Minder belangrijke industriesteden zijn onder meer Aflif, Berezze, Falebo, Girdes, Hildi, Hirdo, Kurriy, Lâuben, Minde, Môntariy, Prus en Trofy. Maar kleinschalige industrie vinden we over het hele land in tal van kleinere plaatsen. Het komt nog geregeld voor dat een stad(je) economisch geheel afhankelijk is van één fabriek of één bepaalde bedrijfstak.
.....
Veel fabrieken in Spokanië zijn verouderd, inefficiënt, gevaarlijk en/of vervuilend. Er is nauwelijks geld voor investeringen, wat onder meer te wijten is aan de isolationistische politiek die buitenlandse initiatieven en kapitaal nauwelijks toelaten. Hoewel Spokanië geen lid is van de Europese Unie, steunt de EU wel vele projecten en initiatieven in Spokanië als dat het milieu ten goede komt. De gedachte hierachter is dat een vervuilende industrie op de Spokanische eilanden ook zijn negatieve effecten in het zeegebied rondom, en zelfs tot in West-Europa kan hebben.
Voor de modernisering van verouderde industrie is een speciale subsidieregeling, bekend onder de naam SPEDE (Spocanian Environmental Development; spreek SPEDE uit op zijn Engels: speedy). SPEDE is ondergebracht in een stichting met bestuurders die bekend staan om hun lobbykracht. Dat zal de reden zijn dat dit initiatief financieel en politiek gesteund wordt door de Europese Unie.
Website nog maken.
Industrieën
Industrie en bedrijvigheid in Spokanische steden en dorpen, gedestilleerd uit stadobes.htm, bedrijve.htm | |
aardewerk | Acaratsa, Empecho, Sinto-Torafebabô, Trendon (porselein), Vlament (keramisch) |
algemeen | Amahagge, Asjetto, Bôrâ, Falebo, Hildi, Hirdo, Hoggebim, Husta, Knolbol, Korif, Kurriy, Mollefin, Papije, Tolee, Trendon, Trofy, Trondom, Zertoniyta |
apparaten | Amahagge, Hoggebim, Komy, Korif, Kurriy |
auto’s | Amahagge, Tsjech |
beton, cement | Amahagge, Bôrâ, Holare, Husta, Knolbol, Tsjech |
brons | Bref, Mitâ (klokken) |
brouwerij | Aflif, Asjetto, Bôrâ, Imenal, Kussik, Kwâg, Lift, Liyrotyka, Mollefin, Oneusÿrt, Pitu |
cd’s | Lift |
chemie | Amahagge, Bôrâ, Knolbol, Tanbÿr |
chocola | Bôrâ |
conserven | Acherque (vooral zalm), Ef Diôs (vlees, groente, fruit), Empecho, Girdes (vis), Manes-Ÿrcas (haring, sardine), Xoless (fruit, jam) |
damast | Asjetto |
elektronica | Ies, Kurriy |
fietsen | Tustia (ook kinderwagens en rolstoelen) |
geneesmiddelen | Moques, Tanbÿr |
graanverwerking | Amahagge, Asjetto, Laloje (meelfabriek, veevoeder) |
groente/fruit | Holare |
hout | Falebo (speelgoed, gebruiksvoorwerpen), Ÿrtanû (wandel-, kapstokken, krukjes ed) |
kaas | Flo (geit), Roensa (geit, schaap) Sinto-Manta (geit), Sinto-Torafebabô |
kunststof | Amahagge (deuren, kozijen etc), Berezze (bouwmaterialen) |
landbouwmachines | Aflif |
locomotieven | Bôrâ |
markiezen | Tanbÿr (Polea) (ook jaloezieën), Noniy (ook paraplu’s en parasols) |
marmer | Afacha |
metaal | Amahagge, Clatô |
meubels | Hirdo (Fôrt-Deeter), Kurriy, Zar |
mijnbouw | Floran, Knolbol, Korif, Clatô, Môntariy, Papije, Plâk, Tanbÿr, Trejasu (koper), Vlament |
mineraalwater | Afacha, Amentôlestu, Jatty (Berref), Lammafin (ook frisdranken), Sinto-Feuty, Triyfâf |
olie | Asjetto, Bôrâ, Clatô, Husta, Korif, Mollefin, Môntariy, Tanbÿr |
papierproducten | Gralkrich (keukenrollen, toiletpapier etc) |
paraplu’s | Noniy (ook parasols en zonneschermen) |
petrochemie | Bôrâ, Tanbÿr |
piano’s | Tunbas |
riet | Gerneertfonis |
scheepsbouw | Amahagge, Gasky, Knolbol, Tanburo |
schrijfwaren | Kurriy (papier, pennen, linealen, lijm etc) |
staal | Bôrâ, Knolbol, Korif, Mollefin, Xalâs (gietijzer) |
steen | Amentôlestu, Flens (groeven), Knolbol, Mjochos (baksteen), Xâ j/e Prusots |
stokerij | Bôrâ, Xôcÿrðamiy (likeur) |
suiker | Alerita (raffinaderij), Asjetto (raffinaderij), Bôrâ (snoep), Falebo (raff. en snoep), Ozaneto a/e Prek (suikerwaren, marmelade, jam), Troebasÿrt (raff.), Xoless (raff.) |
tabak | Korif |
textiel | Amahagge, Pitrani (weverijen), Xôcÿrðamiy |
tin | Bref, Mitâ |
verpakkings- materialen | Sinto-Leraquen |
vis | Brûts (forelkweek), Derebâtje, Ekkrešy, Empecho, Eratiyft, Garos, Gasky, Gerneertfonis, Girdes, Gralkrich, Hâcÿr, Hildi, Hoggebim, Jatty (Lomky), Komy, Kûrânien, Lâpkâmp, Lenano, Lift, Manes-Ÿrcas, Minde, Piroes, Sinto-Diaz, Spits, Tanburo, Tosiy, Trofy, Trunschen |
vleeswaren | Alerita |
vliegtuigen | Ypiy |
voedingsmiddelen | Amahagge, Bôrâ, Lift, Manes-Ÿrcas (olijfolie), Milbo, Tanbÿr |
vuurwerk | Laloje |
wapens | Bôrâ, Halefiytjô |
wijnbouw | Âkevildul, Cÿrbastÿ-sÿrt, Manes-Puriy (wijnhandel), Noniy, Qualâ, Sinto-Hafegge, Sinto-Manta, Teta |
wol | Côrdy (spinnen, weven), Halepoai a/e Kjoep (verwerking), Opjevu, Troebasÿrt (spinnen) |
zeekraal | Gerneertfonis |
zeep | Hirdo |
zink | Plafotô |
Inventarisatie van de (lila gekleurde) industriegebieden op de deelkaarten.
Lila gebieden die expliciet als elektriciteitscentrale zijn gemarkeerd, zijn hieronder niet aangegeven.
Dit moet nog uitgewerkt worden.
locatie | gemeente | deelkaart |
noord Atlânto-Port | Bôrâ | {A03} |
tussen Bôrâ en Bešâ | Bôrâ | {A03} |
zuid Kurriy + emplacement | Kurriy | {B05} |
noordoost | Tanburo | {C01} |
vliegveld Krâg (ook industrie??) | Tanburo | {C01} |
noordoost | Tustia | {C03} |
oost, ook emplacement | Trondom | {C04/D04} |
div.plaatsen | Korif/Tulÿnn | {C08} |
west | Trendon | {D05} |
west (haven) en oost | Hildi | {D06} |
tussen Pla en Lâuben (in SPARC bekend als Ef Ðâftys, zie tramkaart) | Pla | {E03} |
zuid dorp Vâlcleenn | Blort | {E05} |
div. plaatsen (noord-oost: Lemnâs-Areôm, zie deelkaart Hirdo) | Hirdo | {HIRDO} |
noord aan kust | Nustiy | {F03} |
noord | Berezze | {F10} |
zuid aan kust (nieuwe haven in ontwikkeling, havens aan noordkant zullen verdwijnen) | Tunbas | {G02} |
noord | Minde | {G10} |
zuid dorp Fsochâmkrur (tussen Oneta en Jatty, in ontwikkeling) | Oneta | {G12} |
west | Xalâs | {H05} |
div. plaatsen in en om de stad | Amahagge | {AMAHAGGE} |
zuidwest en zuidoost | Ies | {H08} |
oost, rondom inham | Tanbÿr | {J01} |
tussen Môntariy en Luben-Zalas | Môntariy | {J02} |
groot gebied met oliewinning | Vlament | {J02}..{K03} |
zuidoost | Hoggebim | {J08} |
noord | Krsitsi | {J09} |
noord | Asjetto | {J12} |
noordwest + emplacement | Floran | {K03} |
west + mijnbouw | Tufiepo | {K03} |
noordwest dorp Byrdla | Edprof | {K03} |
zuidoost + mijnbouw | Zertoniyta | {K04} |
noord | Milbo | {L04} |
zuidwest | Tacemenu | {M04} |
west | Husta | {M/N05} |
tussen Zar-Husta en Husta + emplacement | Zar-Husta | {N05} |
Hieronder worden behandeld:
De 4 groene gebieden zijn de belangrijkste streken waar steenkool gewonnen wordt.
Deze kaart is nog niet definitief: álle mijnen en mijngebieden moeten erop aangegeven worden.
Grote kolenoverslag bij de Hastella-mijn bij Kjutiy. Hier is een opslagplaats voor alle steenkool uit het Procÿvat-gebied. Van deze opslagplaats wordt de steenkool verder per trein en schip over het hele land gedistribueerd. |
In Spokanië wordt veel steenkool gevonden en er zijn dan ook talloze kolenmijnen (zie tabel). De meeste concentreren zich in bepaalde gebieden. Hier trekt de mijnbouw veel andere industrie aan, zodat mijnbouwgebieden tevens typische "industriegebieden" zijn. Maar er zijn ook een stuk of twintig geïsoleerde kolenmijnen waar aanverwante industrie (zo goed als) afwezig is.
Omdat er in Spokanië nauwelijks aardgas of olie gevonden wordt, speelt steenkool nog steeds een belangrijke rol bij de energievoorziening, en dus bij de economie. Aangezien steenkool niet per pijpleiding getransporteerd kan worden, is het kolentransport per trein en per schip een lucratieve, maar feitelijk inefficiënte, bezigheid. Tegenwoordig verschijnen er daarom steeds meer kolenvergassingsinstallaties in de buurt van de mijnen, want het kolengas kan eenvoudiger via een pijpleidingnet worden gedistribueerd. Maar veel elektriciteitscentrales, huishoudens (voornamelijk op het platteland) en industrieën (zoals de hoogovens) verstoken nog steeds steenkool. Meer informatie over het gebruik van steenkool is te vinden in het bestand Energie (Steenkool).
Steenkoolwinning vindt uitsluitend ondergronds plaats; er bestaat geen "dagbouw". De belangrijkste steenkoolgebieden zijn:
(Zjolarr is een samentrekking van zjol + arr en betekent "steenkoolgebied")
In Procÿvat-zjolarr hebben alle mijnen een meisjesnaam; in Ycrol-zjolarr een jongensnaam (zoals de mijn Riko = Richard bij Tufiepo); in Hekory-zjolarr zijn de mijnen naar koningen genoemd; in Ðivve-zjolarr naar weersgesteldheden. Kolenmijnen die elders verspreid in het land liggen, zijn dikwijls naar koninginnen vernoemd, maar kunnen ook gewoon de bedrijfsnaam voeren (zoals de mijn van de firma Rifo Diô-Keltiy bij Jareucâ). Zie ook de tabel.
Naar de volgende kolenmijnen in het Ycrol-gebied zijn stoomlocomotieven vernoemd (allemaal jongensnamen): - Crybô - Gyles - Maliy - Pôlfe (mijn in 1955 gesloten) - Qurtiy (mijn in 1967 gesloten) - Uteer - Vikter - Ykrô |
Op Lomky wordt in het geheel geen steenkool gevonden, en op Tigof een klein beetje (bij Kûrânien en Zutterseert). Daarom zijn deze eilanden voor hun op steenkool gebaseerde energievoorziening aangewezen op aanvoer uit de grote kolenbekkens van Liftka. Vanuit de havens in Tanbÿr en Mollefin gaan de kolen per schip naar Asjetto, alwaar een kolenverlading voor de overslag van schip naar trein zorgt. Deze installatie (foto) geldt als hypermodern. Kolentreinen kunnen vanuit Asjetto via de Tuckrâ-bruggen ook Lomky bevoorraden. Dit eiland heeft zelf geen havens met een kolenoverslag.
Een opvallend verschijnsel in de buurt van mijnen zijn de steenbergen, ontstaan doordat vaak decennialang het mijnsteen dat afgescheiden is van de steenkool op hoge bergen wordt opgetast. In het Spokaans worden ze qugt genoemd (Vlaams: mijnterril, Duits: Halde, Engels: slagheap of mine tip). Sommige steenbergen hebben wel een hoogte van meer dan 100 m en als ze wat ouder zijn en niet meer aangevuld worden, kunnen ze geheel begroeien met struikgewas of zelfs bos. Tegenwoordig probeert met van deze verhogingen in een meestal platte omgeving iets te maken. Zo zijn er crossterreinen of skihellingen van gemaakt, of anderszins recreatieve bestemmingen bedacht. Soms worden de bergen weer afgegraven, bijvoorbeeld om het puin te gebruiken bij wegenaanleg. Bij een aantal mijnen komt er zeer vervuilde steen uit de grond, zodat de steenbergen allerlei giftige gassen uitstoten (kooldioxide, stikstofdioxide, ammoniak, enz.). In zulke gevallen komt de steenberg natuurlijk niet in aanmerking voor een recreatieve of economische bestemming.
In meer bergachtige gebieden zijn steenbergen minder prominent aanwezig. Vaak zijn dalen met de steen opgevuld zodat er van steenbergen in het geheel geen sprake is. Enkele steenkoolmijnen bij de kust stortten vroeger hun afval in zee, wat sinds 1985 echter verboden is. Het gaat hier om de nog actieve mijnen Bidalos (bij Tulÿnn), Kohylle (bij Mollefin) en Gemell (bij Zar-Husta). Drie andere mijnen die hun afval in zee stortten, zijn tegenwoordig gesloten.
In onderstaande tabel zijn alle steenbergen opgenomen die wel op de deelkaarten staan maar (nog) geen naam hebben. De items zijn gerangschikt op deelkaartnummer.
locatie | gemeente | deelkaart |
-- | Clatô | {J02} |
-- | Fameto-Toliy | {D06} |
-- | Metie | {J08} |
-- | Ms.Puriy | {I10} |
-- | Prus | {M04} |
-- | St.Bercâ-Leras | {B05} |
-- | Tulÿnn | {C08} |
-- | Vlament | {J02} |
-- | Zar | {M04} |
-- | Zar | {N05} |
-- | Zar-Husta | {N05} |
-- | Zutterseert | {H10} |
Brym | Korif | {C08} |
Kilâjiy | Lammafin | {B04} |
St.Hôrft | Mitâ | {C05} |
ZA Ef Helmy-šarks | Ms.Sjeny | {E06} |
2x -- | Kûrânien | {I11} |
2x -- | Tufiepo | {K03} |
3x -- | Tulÿnn | {C07} |
3x Xoless | Lassos | {M04} |
IJzererts wordt in 8 mijnen gewonnen, de belangrijkste zijn: bij Ula (zuidkant van het Krappa-gebergte in Bloi), bij Plâk (Azÿ-gebergte in Plefô), tussen Quafaiy en Aboris-St.Jenu (Girdes-gebergte op Brÿr) en bij Tjokkyt (Mari-môliy in Flâp) (zie tabel).
Totaal wordt er ongeveer 700 ton ijzererts per jaar in Spokanië gedolven. Dit is te weinig om de nationale behoefte te dekken, zodat er nog een groot deel wordt geïmporteerd.
Vroeger werd ook ijzer gewonnen uit erts dat in het Ergânt-moeras werd gevonden.
De kopermijnen tussen Zutterseert en Kûrânien (noordkust van Tigof) zijn in 1952 wegens uitputting gesloten (zie tabel). Tegenwoordig wordt nog kopererts gewonnen bij Trejasu (Azÿ-gebergte in Plefô) en bij Tjokkyt (aan de Cheetucjâ). Het gaat hier om een totale hoeveelheid van ca. 122 ton per jaar. Ook dit is te weinig voor de nationale behoefte, zodat kopererts en koper geïmporteerd moeten worden.
Sinds de prijzen van koper na ca. 2005 zo drastisch zijn gestegen, stelt de overheid geld beschikbaar om te onderzoeken of gesloten mijnen wellicht niet heropend kunnen worden en om naar nieuwe kopervoorraden te zoeken. Met moderne wintechnieken zouden ook de oudere, onrendabele, mijnen misschien weer rendabel geëxploiteerd kunnen worden.
Marmer, kalksteen en andere soorten natuursteen worden op een twintigtal plaatsen gewonnen. Het betreft vrijwel altijd dagbouw; alleen bij de kalksteenwinning bestaan twee ondergronds groeven. Steengroeven leveren voornamelijk bouwmateriaal of grondstoffen voor esthetische doeleinden (decoraties, beelden ed.). In een aantal steengroeven wordt met name steenslag gewonnen, bestemd voor wegverharding, spoorwegballast en dergelijke. Kalksteen wordt het meest gebruikt in de cementindustrie, bij kunstmestbereiding en bij de ontzwaveling van rookgassen.
In onderstaande tabel zijn alle steengroeven opgenomen die wel op de deelkaarten staan maar (nog) geen naam hebben. De items zijn gerangschikt op deelkaartnummer. Nadere gegevens moeten nog aangevuld worden.
delfstof | gebied | locatie | gemeente | naam | deelkaart | regiokaart |
-- | -- | -- | Hajetuni | -- | {B03} | -- |
-- | -- | -- | Hajetuni | -- | {B03} | -- |
-- | -- | Cÿromi-Pemp | Trejasu | -- | {C06} | -- |
-- | -- | -- | Knolbol | -- | {C06} | -- |
-- | -- | -- | Pipio | -- | {C06} | -- |
-- | -- | -- | Trejasu | -- | {C07} | -- |
steen(slag) | -- | Flens | Hurterg | -- | {D07} | -- |
-- | -- | Vega-belt | Hier | -- | {E09} | -- |
-- | -- | Wefot-Krappa | Krappa | -- | {F04} | -- |
-- | -- | -- | Amentôlestu | MoHa TC | {I04} | Cÿrofly |
-- | -- | -- | Šutâ | -- | {I06} | -- |
-- | -- | -- | Xâ j/e Prusots | -- | {I06} | -- |
-- | -- | -- | Ðorâs | -- | {I07} | -- |
-- | -- | Qulboech | Frâk | Iymper | {I13} | Gasky |
marmer | -- | -- | Afacha | -- | {J04} | -- |
-- | -- | -- | Granô | -- | {J04} | -- |
-- | -- | -- | šd Oopariy | -- | {J04} | -- |
-- | -- | -- | St.Feuty | -- | {J04} | -- |
-- | -- | -- | Côs | -- | {J05} | -- |
-- | -- | -- | Zimp | Joveeny | {L01} | Lapoâ |
-- | -- | -- | Ms. Toniys | -- | {L06} | -- |
De steengroeven van Hier, Amentôlestu, Granô en St.Feuty hebben een spooraansluiting. Die van Amentôlestu (MoHa TC) is een van de grootste groeven van Spokanië. Bij het dorpje Flens zijn enkele steengroeven waar voornamelijk steen(slag) voor de (wegen)bouw wordt gewonnen. De groeven zijn op zich niet heel groot, maar ze beslaan wel een aanzienlijk gebied. Tussen Flens en autoweg M80 is een grote weg aangelegd voor het zware vrachtverkeer van en naar de groeven.
MoHa TC, even ten zuiden van Amentôlestu, is de grootste steengroeve met een spooraansluiting. In 2005 werd het complex uitgebreid met extra sporen (zie foto) om het rangeren met de steentreinen gemakkelijker te maken. Rechts op de foto de spoorlijn tussen Amentôlestu en Labenô. Het bedrijf heet officieel MoHa TC, maar staat plaatselijk bekend als de Zefa Delper-hûst (de "Diepe Kuil Groeve"). |
Op ongeveer 20 plaatsen wordt aardolie gewonnen, maar het zijn meestal kleine hoeveelheden en niet altijd van goede kwaliteit. De oliewinning is daarom in economisch opzicht niet interessant, maar wel in politiek opzicht, want dankzij de eigen olieproductie is een groot deel van de industrie (denk vooral aan elektriciteitsopwekking) niet van geïmporteerde olie afhankelijk. Moderne opsporings- en boortechnieken maken het echter mogelijk om grotere hoeveelheden olie op economisch acceptabele manier te winnen. Vooralsnog gebeurt dit alleen op het vaste land. Of er zich ook olie (en/of aardgas) onder de zeebodem van de Spokanische territoriale wateren bevindt, is niet bekend (stand: 2017).
In 1992 is er ook een olieveld aangetroffen bij ZZZ maar proefboringen maakten duidelijk dat het hier sterk zwavelhoudende, zeer stroperige olie betrof, waarvan de winning lastig en niet rendabel was. Inmiddels zijn de winningstechnieken zo ver ontwikkeld dat deze stroperige olie met hete stoom vloeibaar gemaakt kan worden en vervolgens wel uit de bodem gehaald kan worden. Ook bestaan er inmiddels efficiënte en milieuvriendelijke methoden om de zwavel eruit te halen. Zodoende is het veld van ZZZ in 2015 wel in exploitatie genomen.
Meer informatie over het gebruik van aardolie is te vinden in het bestand Energie (Olie).
In onderstaande tabel zijn alle oliewinplaatsen opgenomen die op de deelkaarten met een boortoren-symbool zijn aangegeven. Ze zijn gerangschikt op deelkaartnummer. In de kolom Veld staan de namen van de winplaatsen; deze zijn alleen nog op de regiokaarten gearchiveerd.
veld | gemeente | deelkaart- nummer | regiokaart |
Kiynða-1 | Trejasu | {C06} | - |
Kiynða-2 | Trejasu | {C06} | - |
Sekkekibâs | Trejasu | {C07} | - |
Ðivve-jakâm [1] | Tulÿnn | {C08} | - |
Kreozy-1 | Kreozy | {D06} | Hildi |
Kreozy-2 | Kreozy | {D06} | Hildi |
Mantsjôx-1 | Hildi | {D07} | - |
Mantsjôx-2 | Hildi | {D07} | - |
Gapochiy-1 | Trunschen | {D08} | - |
Gapochiy-2 | Trunschen | {D08} | - |
Gapochiy-3 | Tarejo | {D08} | - |
Liftkar-Clamiða | Tunbas | {G02} | - |
Koern-mân | Clatô | {J02} | Tanbÿr |
Horo-jakâm [2] | Ibesto-Horo | {J02} | - |
Horo-jakâm [2] | Ibesto-Horo | {J02} | - |
Horo-jakâm [2] | Ibesto-Horo | {J02} | - |
Horo-jakâm [2] | Ibesto-Horo | {J02} | - |
Bôldezze-môliy | Môntariy | {J02} | - |
Distrycciy Ool-kafchošos-A [3] | Vlament | {J02} | - |
Distrycciy Ool-kafchošos-B [3] | Vlament | {J02} | - |
Distrycciy Ool-kafchošos-C [3] | Vlament | {J02} | - |
Cwânndelÿn-jakâm | Liyrotyka | {J08} | Hoggebim, Liyrotyka |
Javes-1 | Asjetto | {J12} | - |
Javes-2 | Asjetto | {J12} | - |
Riysbo-mesâ [4] | Riysbo | {K03} | - |
Riysbo-kolai [4] | Riysbo | {K03} | - |
Fârden | Tufiepo | {K03} | - |
Zarpyro [5] | Mollefin | {L04} | - |
Lardacc-smurf-1 [6] | Milbo | {L05} | Mollefin, Leeserf |
Lardacc-smurf-2 [6] | Milbo | {L05} | Mollefin, Leeserf |
Lardacc-smurf-3 [6] | Milbo | {L05} | Mollefin, Leeserf |
Slexâ | Prus | {M04} | - |
Koedyne | Prus | {M04} | - |
Ahegg-1 | Zar | {M04} | - |
Ahegg-2 | Zar | {M04} | - |
Noten | |
[1] | De goed winbare olievoorraad in Ðivve-jakâm raakte omstreeks 1995 uitgeput. Dieper in de bodem bevindt zich echter nog zeer stroperige olie. Moderne technieken (met hete stoom) maken het nu mogelijk om ook deze olie op rendabele wijze uit de grond te halen. Sinds 2018 is dit veld weer opnieuw in gebruik genomen. |
[2] | Bij Ibesto-Horo is het grootste oliewingebied van Spokanië. Hier staan een stuk of tien boortorens. Omdat er op de deelkaart 4 boortoren-symbolen zijn aangegeven, is dit wingebied ook 4 keer vermeld. |
[3] | Het oliewingebied bij Vlament is geïntegreerd in een industriegebied met een petrochemische industrie. De Distrycciy Ool-kafchošos (DOK; Districtale Olie-winning) is een bedrijf dat zowel de olie wint als verwerkt. |
[4] | De kleuren "groen" (mesâ) en "geel" (kolai) refereren aan de kleuren van de eerste boortorens die hier omstreeks 1966 werden geplaatst. |
[5] | Zarpyro is het oudste olieveld; hier werd in 1933 olie gevonden, en het veld is vanaf 1937 onafgebroken in exploitatie. |
[6] | De drie oliewingebieden Lardacc-smurf 1, 2 en 3 worden wel beschouwd als één olieveld, met de naam Gûsitt-jakâm. |
Op enkele plaatsen wordt aardgas gewonnen, maar het zijn kleine hoeveelheden en niet altijd van goede kwaliteit. Aardgas zit vaak in olievelden zodat bij de oliewinning ook aardgas als bijproduct verkregen wordt. Als de kwaliteit slecht is (veel verontreiniging en/of lage calorische waarde) werd het gas dat bij de oliewinning vrijkwam dikwijls afgefakkeld. Sins 1998 mag dat niet meer. Het gas wordt tegenwoordig opgevangen, gezuiverd en met elders gewonnen gas, van betere kwaliteit, gemengd.
Moderne opsporings- en boortechnieken maken het echter mogelijk om grotere hoeveelheden gas op economisch acceptabele manier te winnen. Vooralsnog gebeurt dit alleen op het vaste land. Of er zich ook olie en/of aardgas onder de zeebodem van de Spokanische territoriale wateren bevindt, is niet bekend (stand: 2017).
Het eerste aardgasveld dat onafhankelijk is van een olieveld, werd gevonden in 1964, bij .......??. Dit veld is in 1966 in gebruik genomen en levert nog steeds. In 1999 is een redelijk groot aardgasveld gevonden ten oosten van Milbo, aan de kust van de Milbo-fonis. Toen in 2004 werd ontdekt dat het veld zich ook onder de zeebodem uitstrekte, is de productie hier aanzienlijk opgevoerd. De winning gebeurt vanaf het vaste land, en dus niet vanuit zee.
De Europese Unie oefent ook op Spokanië druk uit om de CO2-uitstoot te verminderen: vooral het gebruik van steenkool voor elektriciteitscentrales moet dus ontmoedigd worden. Dit betekent dat het in Spokanië gevonden aardgas met name bestemd is voor de opwekking van elektriciteit - en daarom slechts in geringe mate gedistribueerd wordt voor huishoudelijk gebruik.
Anno 2005 werd de aardgasreserve in Spokanië geraamd op 7.500 miljoen m³. Anno 2014 gaat men ervan uit dat de reserve minstens drie keer zo veel is, mits de mogelijke aardgasvoorraden onder de zeebodem worden meegeteld. Per jaar produceert en verbruikt Spokanië 860 miljoen m³ aardgas (stand: 2010). Er wordt niets geïmporteerd of geëxporteerd; er bestaan ook geen pijpleidingen naar andere landen.
Meer informatie over het gebruik van aardgas is te vinden in het bestand Energie (Gas).
In onderstaande tabel zijn alle aardgaswinplaatsen opgenomen. Ze zijn nog nergens gearchiveerd en ontbreken op alle kaarten. De rangschikking is op gemeentenaam.
veld | gemeente | deelkaart- nummer | regiokaart |
- | - | - | - |
Javes-1 [1] | Asjetto | {J12} | - |
- | Milbo | {L05} | Mollefin |
Fârden [1] | Tufiepo | {K03} | - |
- | - | - | - |
Noten | |
[1] | Deze aardgasvelden vormen een eenheid met aardolievelden. |
De calorische waarde van Spokanisch aardgas is gemiddeld, wat wil zeggen dat het aandeel stikstof gemiddeld is. Vergelijk het laagcalorische gas uit Groningen (14,35 volume-% stikstof) met het hoogcalorische gas uit Canada (1,3 volume-% stikstof). De samenstelling van het gas kan per gasveld verschillen. Door al het gas te mengen en stikstof toe te voegen, ontstaat er een "standaardgas" dat in het hele land als brandstof bruikbaar is. Vergelijk de standaardwaarden in Spokanië, Groningen en Canada:
in volume-% | Spokanië | Groningen | Canada |
methaan | 90,07 | 81,30 | 95,20 |
ethaan | 2,60 | 2,85 | 2,50 |
propaan | 0,21 | 0,37 | 0,20 |
butaan | 0,11 | 0,14 | 0,06 |
pentaan | 0,04 | 0,04 | 0,02 |
hexaan | 0,02 | 0,05 | 0,01 |
stikstof | 6,12 | 14,35 | 1,30 |
zuurstof | 0,01 | 0,01 | 0,02 |
kooldioxide | 0,82 | 0,89 | 0,70 |
Nog nagaan of deze delfstoffen daadwerkelijk gevonden kúnnen worden.
De volgende delfstoffen worden in beperkte mate in Spokanië gevonden: zink (5 mijnen), lood (3 mijnen), tin (2 mijnen), nikkel (1 mijn), pyriet (1 mijn), kwik (1 mijn), kalizout (1 mijn) (zie tabel). De hoeveelheden nikkel, pyriet en kwik zijn zo bescheiden dat het winnen ervan nauwelijks rendabel is. Het Spokanische beleid om zo min mogelijk afhankelijk te zijn van import van grondstoffen, leidt ertoe dat onrendabele mineraalwinning door de overheid gesubsidieerd wordt.
Aangezien kwik wereldwijd steeds minder toepassing vindt en kwikhoudende producten steeds meer gerecycled worden om het kwik terug te winnen, is de vraag naar nieuw gewonnen kwik tegenwoordig zo afgenomen en de prijs ervan zo gedaald dat de exploitatie van een kwikmijn niet meer rendabel is. Ook voor het Spokanische kwik is feitelijk geen afzetmarkt meer; de enige kwikmijn zal in 2008 gesloten worden (volgens niet-bevestigde informatie zijn de activiteiten in de kwikmijn al enkele jaren zo goed als stopgezet; er was omstreeks 1996 nog hoop dat de vraag naar kwik zou toenemen als er in de buurt van de kwikmijn ook goud zou worden gevonden, maar dat is niet gebeurd).
Dankzij het tin dat bij Mitâ gevonden wordt, is in deze plaats, en ook in het nabijgelegen Bref, een bronsindustrie ontstaan. Mitâ is bekend om zijn klokkengieterijen terwijl in Bref gespecialiseerde gieterijen voor bronzen beelden en gebruiksvoorwerpen te vinden zijn. Het koper dat (samen met het tin) voor de vervaardiging van het brons nodig is, komt uit de mijn van Titeref, wat zuidelijker. In deze streek waren ooit meer tin- en kopermijnen, maar die zijn sinds halverwege de 19e eeuw allemaal gesloten.
In onderstaande tabel zijn alle mijnen opgenomen die wel op de deelkaarten staan maar (nog) geen naam hebben. De items zijn gerangschikt op deelkaartnummer. In de kolom "naam" staat tussen haakjes eventueel de naam van het bedrijf dat de mijn exploiteert (aanklikbaar voor verwijzing naar het bedrijvenbestand).
Links naar deelkaarten nog aanvullen.
delfstof | gebied | locatie | gemeente | naam | deel- kaart | regio- kaart | mijn geopend |
---|---|---|---|---|---|---|---|
zink | -- | -- | Plafotô | ... (PUC) | {B05} |
Kurriy|Azÿro, Plafotô | 1941 |
steenkool | -- | Tora-zeces | Xarebafiy | ... | {C03} | - | 1903 |
lood | -- | -- | Crânt | ... | {C04} | - | 1922 |
tin | -- | St.Hôrft | Mitâ | ... | {C05} | - | 1948 |
steenkool | -- | -- | Papije | ... | {C05} | - | 1912 |
steenkool | -- | Âkekordas | Plafotô | Pryst ur Nuna | {C05} | Kurriy|Azÿro | 1915 |
ijzer | -- | -- | Plâk | ... | {C06} | - | 1878 |
ijzer | -- | -- | Plercô | ... (Plefka) | {C06} | - | 1885 |
koper | -- | -- | Trejasu | ... | {C07} | - | 1874 |
steenkool | Ðivve | -- | Tulÿnn | Yšen | {C07} | Aagee|Kros | 1913 |
steenkool | Ðivve | -- | Tulÿnn | Kôbotat (TUC) | {C07} | Aagee|Kros | 1900 |
steenkool | Ðivve | -- | Tulÿnn | Bidalos (TUC) | {C07} | Korif|Tulÿnn | 1891 |
steenkool | Ðivve | enclave bij gem. Trejasu | Tulÿnn | Moens (TUC) | {C07} | Aagee|Kros | 1884 |
steenkool | Ðivve | -- | Tulÿnn | Epðaos | {C08} | Aagee|Kros | 1906 |
steenkool | Ðivve | -- | Vlel | Denmos / Urrvu | {C08} | Korif|Tulÿnn | 1921 |
steenkool | Ðivve | -- | Korif | Uet ber Brym (dicht 1970) | {C08} | Korif|Tulÿnn | 1884 |
lood/zink | -- | -- | Fameto-Toliy | ... | {D06} | - | 1936 |
lood/zink | -- | -- | Fameto-Toliy | ... | {D06} | - | 1938 |
steenkool | -- | -- | Menscherr | ... | {D07} | - | 1938 |
zink | -- | -- | Hirdo | ... (Luânprô) | {E05} | Eon|Blumarr | 1881 |
steenkool | -- | -- | Meaue | ... | {E06} | - | 1878 |
steenkool | -- | ZA Ef Helmy-šarks | Ms.Sjeny | ... | {E06} | - | 1926 |
ijzer | -- | -- | Ziffon | ... | {E06} | - | 1856 |
steenkool | -- | -- | Ziffon | ... | {E06} | - | 1859 |
ijzer | -- | -- | Ula | ... | {F04} | - | 1899 |
steenkool | -- | -- | Šemp | ... | {F08} | - | 1919 |
tin | -- | -- | Aelas | ... (Soôx) | {G12} | Aelas | 1931 |
ijzer | -- | Karr | St.Manes | (dicht in 1966) | {H05} | - | 1911 |
steenkool | Hekory | -- | Mûninû | Huron Herco II | {H05} | Polefi | 1863 |
steenkool | Hekory | -- | Mûninû | Môlastiy Lerdu | {H05} | Polefi | 1879 |
steenkool | Hekory | -- | Polefi-Jariâlo | Mazu Côhale | {H05} | Polefi | 1935 |
steenkool | -- | -- | Zutterseert | ... | {H09} | - | 1924 |
ijzer | -- | Kriyst-efanty | St.Hafegge | ... (KEFEG) | {H10} | Ÿrnajecû | 1902 |
zink | -- | Quess | Dreumân | ... | {I04} | - | 1946 |
nikkel | -- | -- | St.Groje | ... | {I08} | - | 1959 |
koper | -- | St.Leerbâ | Ms.Puriy | ... | {I10} | - | 1845 |
ijzer | -- | -- | Tjokkyt | ... | {I10} | - | 1847 |
koper | -- | aan Cheetucjâ | Tjokkyt | Ef Purtos | {I10} | Ÿrnajecû | 1895 |
steenkool | -- | -- | Kûrânien | Ef Crager (CUC) | {I11} | - | 1892 |
steenkool | -- | -- | Kûrânien | Ef Quratjen (CUC) | {I11} | - | 1905 |
steenkool | Ycrol | -- | Clatô | Gyles | {J02} | Tanbÿr | 1862 |
steenkool | Ycrol | -- | Clatô | Crybô | {J02} | Tanbÿr | 1904 |
steenkool | Ycrol | -- | Clatô | Uteer | {J02} | - | 1911 |
steenkool | Ycrol | -- | Vlament | Moffain | {J02} | - | 1886 |
kalizout | -- | -- | Nayes | ... | {J08} | - | 1922 |
pyriet/ steenkool | -- | Hÿr-Mâldreevve | Totiarofe- Lerescô | ... (MUFa) | {J08} | - | 1946 |
steenkool | -- | -- | Cremanu | ... | {J09} | - | 1900 |
steenkool | Ycrol | -- | Floran | Vikter | {K03} | - | 1849 |
steenkool | Ycrol | -- | Riysbo | Maliy | {K03} | - | 1862 |
steenkool | Ycrol | -- | Tufiepo | Riko (Riko) | {K03} | - | 1912 |
steenkool | Ycrol | -- | Tufiepo | Fernent | {K03} | - | 1901 |
steenkool | Ycrol | -- | Mollefin | Ykrô (Ykrô) | {K04} | Mollefin | 1893 |
steenkool | Ycrol | -- | Zertoniyta | Kohylle (Kohylle) | {K04} | Mollefin | 1931 |
steenkool | -- | -- | Zimp | ... (ZUCôm) | {L01} | - | 1882 |
tin | -- | -- | Zimp | ... (ZUCôm) | {L01} | - | 1882 |
steenkool | -- | -- | Lassos | ... | {L05} | - | 1936 |
steenkool | -- | Blefgrûs | Jareucâ | ... (HDK) | {L07} | - | 1961 |
ijzer | -- | Blefgrûs | Jareucâ | ... (Aboris) | {L07} | - | 1953 |
kwik?? | -- | -- | Quafaiy | ... | {L08} | - | 1948 |
steenkool | Procÿvat | -- | Kjutiy | Hastella | {M04} | - | 1908 |
steenkool | Procÿvat | -- | Zar | Pofeeni | {M05} | Zar-Husta | 1877 |
steenkool | Procÿvat | Ahegg | Zar | Denysa | {N04} | - | 1889 |
steenkool | Procÿvat | -- | Zar-Husta | Thalja | {N05} | Zar-Husta | 1911 |
steenkool | Procÿvat | Zar-Husta-Port | Zar-Husta | Gemell | {N05} | Zar-Husta | 1935 |
Moens-mijn bij Tulÿnn
Zinkmijn PUC bij Plafotô
Ook de gesloten mijnen moeten nog geïnventariseerd en genoemd worden.
Slechts ?? procent van het Spokanische grondgebied is geschikt voor landbouw, dat wil zeggen voor de productie van met name granen, suikerbieten, aardappelen en maïs. Deze landbouwgebieden vinden we voornamelijk ten westen van Gret (tarwe en spelt!), in het zuidoostelijke deel van Jelafo (rogge!) en ...... De rest van het land bestaat meestal uit weinig vruchtbare heide- en berggebieden.
Om aan de vraag naar brood en pasta's te kunnen voldoen moet Spokanië graan importeren. Tot ongeveer 2006 voornamelijk uit de Verenigde Staten, maar de laatste jaren ook uit andere landen, zoals Frankrijk. Bôrâ is hierbij de belangrijkste graanimporthaven van het land.
Op de (matig) kalkhoudende kleigronden in ..... wordt ook vlas verbouwd voor de productie van linnen. Het vlas-areaal is van ca. 11.000 ha (in 2010) toegenomen tot ca. 20.000 ha (in 2020). In ... en ... staan fabrieken waar de vezels worden gesponnen en worden verwerkt tot textiel. In ... staat ook een grote fabriek waar linnen kleding en huishoudtextiel (beddengoed, keukendoeken ed.) worden vervaardigd.
De meeste landbouwbedrijven in Spokanië zijn kleinschalig en veelal wordt er voornamelijk voor de regio geproduceerd.
Ten behoeve van de suikerproductie worden er op verscheidene plaatsen suikerbieten verbouwd (zie aparte informatie over suikerbieten).
We kunnen veeteelt grofweg onderscheiden in rundvee, schapen/geiten en varkens.
Rundveebedrijven vinden we voornamelijk in ..... Boeren die rundvee houden hebben meestal een gemengd bedrijf (landbouw en/of schapen), en het aantal koeien dat op stal staat is naar West-Europese maatstaven gering (maximaal 100, gemiddeld zo'n 30). Spokanië kent relatief veel extensieve veehouderij, waarbij koeien in grote gebieden grazen.
Schapen zijn in Spokanië ver in de meerderheid; zij zijn overal in de heidegebieden en op de berghellingen te vinden. Varkenshouderijen zijn er bijna niet. Veel varkensvlees wordt uit Denemarken (bacon!) geïmporteerd. En verder zijn er veel geiten, maar deze worden vrijwel altijd in combinatie met ander vee gehouden. Specifieke "geitenboerderijen" bestaan niet.
...
De berggebieden zijn vaak bosrijk, maar echte productiebossen komen bijna niet voor. De houtproductie is voornamelijk voor lokaal gebruik. In .... vinden we productiebossen voor naaldhout, bestemd voor meubels en woningbouw in het gehele land. Ook wordt er enig hout uit Scandinavië geïmporteerd. De haven van Tanbÿr is een typische houtimporthaven.
In ... vinden we productiebossen van beuken- en eikenhout. Hier is ook een belangrijke meubelindustrie te vinden. Alle bossen en bosgebieden zijn opgenomen in het bestand Bossen.
De Wequh-vlakte rondom Ameronne is het belangrijkste tuinbouwgebied, met uitgestrekte boomgaarden en grootschalige groenteteelt. Deze streek voorziet heel Spokanië van groente en fruit. Ook de streek rond Ÿrtazo is belangrijk voor de productie van groente en fruit, al worden de meeste producten hier op regionale markten verhandeld. Elders in Spokanië is de productie van groente en fruit een lokale aangelegenheid.
Glastuinbouw bestaat in Spokanië niet als een aparte bedrijfstak. Groente- en fruittelers die ook onder glas hun producten verbouwen, doen dat meestal naast de teelt "op de koude grond" (of: "onder het gesternte" zoals Spokaniërs alle tuinbouw buiten kassen noemen).
Op een aantal locaties zijn sinds ca. 1980 grotere kassencomplexen in gebruik genomen, altijd geëxploiteerd door coöperaties waar tuinders zich bij kunnen aansluiten.
Het grootste kassencomplex bevindt zich in de gemeente Xenâhe, en is bekend onder de naam Zaloos-zeces (Kassendorp). Hier worden voornamelijk fruit en groenten geteeld. Qua omvang en economisch belang is Kassendorp maar een dwerg vergeleken bij de kassencomplexen zoals die in het Westland bestaan, en bovendien is de productie in de Spokanische kassen uitsluitend voor binnenlands gebruik bestemd.
Kassendorp is een toeristische trekpleister, er worden rondleidingen georganiseerd en men kan er groente en fruit proeven en kopen.
Planten en bloemen worden uitsluitend kleinschalig geteeld, en vrijwel altijd in de buitenlucht. In Spokanië is de bloemenmarkt zeer bescheiden, wat onder meer te maken heeft met de ergynische traditie om alleen planten en bloemen in een pot te kopen, en geen boeketten die na korte tijd uitgebloeid zijn.
Het zachte klimaat op de eilanden Tigof, Lomky en Garos maakt hier de druiventeelt, en dus ook de wijnbouw, mogelijk. Vanaf circa 1985 doen veel wijnboeren serieuze pogingen om wijnen te produceren die kwalitatief kunnen wedijveren met de wijnen uit andere delen van de wereld. De kwantiteit is echter nog steeds zeer bescheiden en van een belangrijke export kan dan ook geen sprake zijn. De goede en zelfs uitstekende wijnen die Spokanië tegenwoordig produceert zijn voornamelijk voor de eigen markt bestemd.
Zie ook het bestand Wijnbouw en wijnen.
Als eilandengroep in de Atlantische Oceaan is Spokanië uiteraard een land van zeevis-eters. Maar in tegenstelling tot andere aan zee liggende naties is vis niet een belangrijk exportartikel. Wat er gevangen wordt is voornamelijk voor eigen consumptie bedoeld. De vissersvloot van Spokanië is dan ook relatief bescheiden. Het aantal schepen is vergeleken met andere landen niet erg groot, en het gaat bovendien om kleine, primitieve scheepjes die zich niet al te ver uit de kust wagen. Langs veel kusten gaan vissers nog steeds met minuscule bootjes het water op, soms niet meer dan 10 meter lang, aangedreven door een pruttelende buitenboordmotor. Geld voor grotere schepen hebben de vissers niet, en de overheid en banken zijn evenmin erg royaal met subsidies of leningen.
Officieel telt Spokanië 43 vissershavens, waar de grotere schepen hun vaste ligplaats hebben en ook meestal een visafslag en/of vismarkt aanwezig is. Hier kunnen ook buitenlandse vissersboten aanleggen (meestal uit Ierland of Bretagne). Maar de kleinste bootjes liggen niet in zulke havens, zij worden vanaf het strand de zee op getrokken of liggen aan pieren langs de rotsen bij de vissersdorpjes.
In de meeste visserplaatsen is wel een kleinschalige visverwerkende industrie te vinden (conserven, gerookte of ingemaakte vis).
Dankzij de vele heldere rivieren en beken is er in Spokanië een overvloed aan zoetwatervis: zalm, forel, baars en kaklôbes zijn het meest bekend. De in het wild gevangen vis is vrijwel uitsluitend te koop bij de vissers zelf, of op de markten in de dorpen en stadjes die aan visrijke wateren liggen. In andere gebieden, en vooral ook in de grotere steden, wordt voornamelijk vis uit kwekerijen aangeboden. De aanvoer is dan beter gegarandeerd en ook royaler. Dankzij de ontwikkeling van het restaurantwezen komen er steeds meer viskwekerijen, want de restaurants in de steden willen niet afhankelijk zijn van "een enkele toevallig gevangen vis".
Kwekerijen zijn bovendien in staat om vissoorten te leveren die niet of nauwelijks in het wild te vangen zijn; vooral meerval en paling zijn populaire kwekerijvissen. De eerste kwekerij die meerval op de Spokanische markt bracht (en tevens een toeristische trekpleister is), is de Kôlâk-kwekerij bij Aschen.
Info: Gÿtliy-paqurâs - Adreev-weg, Aschen - deelkaarten {H 06} en {ama-d1} Kwekerij van meerval en forel, gelegen aan de heldere beek de Kôlâk, waaruit het water wordt gebruikt voor de visbassins. De kwekerij is te bezoeken. De Kôlâk ontspringt in het "Bronbos van Heles" (Riffô-wuma rifo Heles), even ten noordoosten van Amahagge, en komt in het noorden van Amahagge uit in een meertje, waarna het water zijn weg vervolgt via de Aschen-grâg naar het Amahagge-kanaal. |
Vanaf ongeveer 1980 wordt Spokanië als "toeristische trekpleister" gepresenteerd. Het toerisme is vanaf die tijd inderdaad aanzienlijk toegenomen, maar de isolationistische politiek en de hiermee gepaard gaande xenofobie hebben vooral na ca. 1995 hun stempel op de gastvrijheid gedrukt. De angst dat Spokanië bezocht zal worden door terroristen is kennelijk groter dan de behoefte om gastvrijheid voor buitenlandse bezoekers te tonen. Vanaf ca. 2006 is de wereldwijde crisis duidelijk voelbaar: er komen aanzienlijk minder toeristen naar Spokanië en banken en overheid zijn minder genegen om de toeristische sector (financieel) te faciliteren.
Toch hebben het groeiend aantal buitenlandse bezoekers en de toenemende reislust van de Spokaniërs zelf gezorgd voor een professionaliteit in de dienstverlening.
Niet alleen de horeca, maar ook het openbaar vervoer, de banken, de gezondheidszorg, de overheidsinstellingen en alle andere organisaties die direct met de wensen, behoeften en noden van de burger geconfronteerd worden, hebben de afgelopen drie decennia het principe van "dienstverlening" als een professionele bedrijfstak weten te profileren.
Kleinschaligheid is in Spokanië nog steeds de basis voor de economie. Kleine zelfstandigen, ambachtslui, freelancers en eenmans- of familiebedrijfjes vormen de ruggengraat van de Spokanische economie. Hiervoor worden meestal vier redenen genoemd. Ten eerste prefereren de individualistisch ingestelde Spokaniërs een vrij beroep boven een baan in loondienst (men houdt niet van "een baas boven zich"); ten tweede zijn cao's, pensioenvoorzieningen en uitkeringen tamelijk gebrekkig geregeld zodat een vaste baan geen noemenswaardige financiële en sociale voordelen biedt boven een vrij beroep; ten derde is de arbeidsmarkt krap doordat bedrijven weinig haast maken met uitbreiding en innovatie. En ten vierde is er een nogal strikte wetgeving op het gebied van zogenoemde branche-bescherming, wat inhoudt dat het voor industrieën, winkels en bedrijven lastig gemaakt wordt om producten te vervaardigen respectievelijk te verkopen, of diensten te verlenen die niet binnen een bepaalde branche passen. Zo kan een fabriek die tafels en stoelen maakt niet zonder meer ook bedden of kasten gaan produceren. Een winkel die gordijnstoffen verkoopt mag niet zonder meer ook kleden en tapijten verkopen. Een kruidenier is ook letterlijk een "kruidenverkoper", en kan dus geen andere voedingsmiddelen aanbieden. Een loodgietersbedrijf kan niet tegelijkertijd een elektrisch installatiebedrijf zijn.
Markten zijn een levendig onderdeel van de Spokanische economie, wat goed past bij de kleinschaligheid en het eigen ondernemerschap. Er zijn tientallen plaatsen waar een of twee keer per week een grote markt wordt gehouden waar boeren en ambachtslui uit de verre omtrek naar toe reizen om hun waar te verkopen. Het zijn sociale gebeurtenissen waar ook de plaatselijke middenstand van de marktplaatsen (en de horeca!) goed van profiteren. Als marktplaatsen aan een spoorlijn liggen, rijden er vaak speciale markttreinen waarmee kooplui en boeren uit de (verre) omgeving hun waren kunnen vervoeren.
In het Spokanisch Archief zijn een aantal markten met name genoemd: (dit moet nog uitgewerkt)
plaats | belangrijkste producten | dagen | bereikbaar per markttrein |
---|---|---|---|
Alerita | schapen/geiten | di | -- |
Alerita | groente | do | -- |
Festruna | groente/fruit | di | uit Blort en Ameronne |
Frâk | groente/fruit | woe | uit Gasky en Trofy |
Halaresto | vee/handwerkproducten | vrij | uit Asjetto en Laraine |
Lapoâ | algemeen | di/do | -- |
Plafotô | groente/fruit | woe | uit Knolbol en Empecho |
Roensa | geiten- en schapenkaas/wol/ haardhout/fruit/paddenstoelen, enz | woe | uit Hier en Jatty |
St. Diaz | vis | vrij | uit Abenatoðâ en Laraine |
Teta | wijn/landbouwproducten | di/di | -- |
Lasy | algemeen | ma/vrij | uit Jelâ en Frâk |
Kûrânien | algemeen | di/za | uit St.Alycro-Poniy, Tjokkyt en Tsjech |
Xubenuke | algemeen | woe | uit Pâû en Laloje |
Supermarkten, warenhuizen en andere winkels met een groot assortiment komen er wel steeds meer, maar vormen nog lang niet zo'n grote bedreiging voor de kleine gespecialiseerde winkeltjes, zoals dat elders in Europa het geval is.
De eeuwenlange isolationistische politiek heeft een stagnerende werking op de ontwikkeling van kunst, sport en wetenschap. Prikkels uit het buitenland ontbreken om te werken aan kwaliteit, originaliteit, innovatie, prestatie of kennis.
De kunstensector kenmerkt zich door het koesteren van tradities; vernieuwende, creatieve initiatieven gebeuren slechts op kleine schaal. Individuele kunstenaars die in het buitenland hebben rondgekeken trekken soms wel de aandacht met hun werk, maar grootscheepse theater-, muziek- en filmproducties komen nauwelijks van de grond. Gebrek aan geld, creativiteit en vakmanschap zijn hier debet aan.
Op het gebied van sport heeft Spokanië niets te betekenen, zeker niet internationaal gezien. Dat Spokanië nauwelijks iets presteert op sportgebied heeft vooral een religieuze reden: de Ergynne staat sport slechts toe voor zover het een recreatieve functie heeft. Competitie, de drang om te presteren, om "de beste" te zijn, en ook het beoefenen van sport om geldelijk gewin - het is allemaal taboe. Deze ergynische opvatting over wat sport zou moeten zijn, werkt door in de cultuur en wet- en regelgeving. Ook niet-Ergynne-gelovigen tonen weinig enthousiasme voor sportbeoefening die méér is dan een zuiver recreatieve bezigheid. Spokanië speelt daarom geen enkele rol binnen de internationale sportwereld; Spokaniërs die meer willen bereiken op sportgebied verlaten het land en zorgen dat zij elders in de wereld aan hun trekken komen.
Hoewel de universiteiten kwalitatief goed onderwijs leveren en internationaal georiënteerd zijn, is er weinig geld beschikbaar voor geavanceerde research en innovatie. Overheidspropaganda suggereert dat Spokanië mee kan komen met de internationale wetenschappelijke wereld, maar in feite beperkt dit "meekomen" zich tot reproduceren van wat er elders wordt bedacht. Echte wetenschappelijke doorbraken trekken zelden internationaal de aandacht. Evenals de sport moet ook de wetenschap accepteren dat veelbelovende Spokaniërs hun heil in het buitenland zoeken als zij iets willen bereiken.
© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DA 00 • SPARC 07 aug 2000
naam kolenmijn - DICTIO {N} - 21.08.14