Spokanisch Archief
Dit bestand 1. Water 2. Elektriciteit 3. Minerale brandstoffen |
Zie ook Milieu |
Status: Nog uitwerken. |
1. Water 2. Elektriciteit 3. Minerale brandstoffen QEC: Verenigde Energiemaatschappij |
Leidingwatervoorzieningen Waterdistributie |
Omdat het water dat in Spokanië uit de kraan komt, niet per definitie geschikt is om te drinken, spreekt men altijd van "leidingwater" (lâftos-knurfel). Met "drinkwater" (kupân-knurfel) wordt uitsluitend water bedoeld dat fabrieksmatig gezuiverd is en aan strenge kwaliteitseisen voldoet, zodat het geschikt is om te drinken. Hoewel water uit natuurlijke bronnen dikwijls ook heel goed drinkbaar is (velen geven er - vanwege de geneeskrachtige werking - zelfs de voorkeur aan), mag dit alleen "drinkwater" genoemd worden als het extra gezuiverd is, én via een leidingnet thuis uit de kraan komt.
Het ongezuiverde water dat gebruikt wordt voor het maken van leidingwater wordt op verschillende manieren verkregen:
De kwaliteit van het leidingwater is over het algemeen goed, al kan er hier en daar een chloorsmaak aan het water zitten. In enkele geïsoleerde berggebieden laat de kwaliteit van het drinkwater echter te wensen over en wordt het drinken ervan afgeraden. Verder bestaan er nog zo'n 10.000 huishoudens (meestal afgelegen boerderijen en in berggehuchten) die voor hun eigen watervoorziening zorgen, zoals natuurlijke bronnen, beken of geslagen putten. Ook enkele grotere industrieën die veel water gebruiken, hebben hun eigen watervoorziening.
Omdat een drinkwaterbron in het Spokaans een kupân heet, zou je verwachten dat water uit zo'n bron dus kupân-knurfel genoemd wordt. Maar dit woord heeft de algemene betekenis van "drinkwater" gekregen (ook als het niet uit een specifieke bron komt), zodat men tegenwoordig van knurfel mip ef kupân ("water uit de bron") spreekt als men expliciet een privé-drinkwatervoorziening bedoelt.
Bronwater en mineraalwater: de verwarring |
---|
De term riffô-knurfel (letterlijk "bronwater") wordt ook gebruikt voor water uit bepaalde bronnen dat zonder meer geschikt is om te drinken, en daarom direct gebotteld wordt. Het bevat meestal allerlei mineralen en/of koolzuur. Soms wordt er ook extra koolzuur aan toegevoegd.
Gebotteld water dat niet uit een echte bron komt maar dieper uit de bodem wordt opgepompt, heet altijd minerala knurfel (letterlijk "mineraal water"). Soms is dit hetzelfde water als afkomstig uit een bron, maar als de bron niet voldoende levert, zal een bottelarij het zelf oppompen. In Spokanië verwijzen de termen "bronwater" en "mineraalwater" dus naar de plaats waar het gewonnen wordt (opborrelend uit de aarde versus opgepompt uit diepere aardlagen). Dit moet dus niet verward worden met het officiële onderscheid dat er in de Europese wet- en regelgeving wordt gemaakt: water mag hier alleen "mineraalwater" genoemd worden als de samenstelling van het water onderzocht en gegarandeerd is, de klinische en farmacologische eigenschappen vastliggen en het water bij de bron wordt gebotteld. Zo niet, dan mag het geen mineraalwater heten, maar is het bronwater. Mineraalwater dat door een EU-land als zodanig is erkend, mag in alle andere EU-landen worden verkocht. Spokanisch "mineraalwater" mag in de EU daarom alleen als "bronwater" worden verkocht. Spokanisch bronwater waaraan vanwege de aanwezige mineralen specifieke gezondheidseigenschappen worden toegeschreven, mag op het etiket termen als "geneeskrachtig" of "gezond voor de bloedvaten" en dergelijke bevatten, maar zulke claims moeten wel door het Ministerie van Gezondheid, Voedselkwaliteit en Consumentenzaken zijn goedgekeurd. Dat dient op het zogenoemde deklarašo-utykett (declaratie-etiket) vermeld te worden (meestal achterop de fles). Zie ook het bestand Merken en producten. |
Ongeacht de herkomst of de wettelijke status kan er nog een onderscheid gemaakt worden tussen pliyfonamiy knurfel (drinkbaar water), nepliyfonamiy knurfel (ondrinkbaar water, ofwel te ongezond/gevaarlijk om te drinken) en maklutiy knurfel (ondrinkbaar/viessmakend water: te vies om te drinken, maar niet gevaarlijk of ongezond). Deze termen komen we vaak tegen bij watertappunten langs wegen, op campings, bij kerken ed. Let op: als er ergens water uit een fontein of pijp stroomt waar niet expliciet is aangegeven dat het "drinkbaar" is, ga er dan van uit dat je het niet kunt drinken!
Er zijn in Spokanië 89 grote waterzuiveringsinstallaties (ofwel "waterfabrieken") die leidingwater aan grotere regio's leveren. Zij betrekken hiervoor grondwater en/of oppervlaktewater dat soms over grote afstanden wordt aangevoerd. Daarnaast zijn er nog honderden kleinere zuiveringsinstallaties, die hun water uit de onmiddellijke nabijheid halen, en hun leidingwater ook in de buurt afleveren. Vooral kleinere steden en dorpen hebben zo'n eigen waterleidingbedrijfje, zeker als er een goede kwaliteit grondwater, oppervlaktewater of bronwater in de buurt aanwezig is.
Om de waterdruk in de leidingen op peil te houden werd aanvankelijk alleen gebruikgemaakt van watertorens. De oudste toren stamt uit 1862 en staat in Ameronne. Het is een beschermd monument (33 meter hoog) en dient tegenwoordig als uitzichttoren. De nieuwste toren staat in Lasy. Deze is in 2006 gebouwd en vervangt een oudere toren uit 1912 die gesloopt is. Ooit waren er in Spokanië ca. 310 watertorens. Hiervan staan er nog ca. 190 overeind, waarvan er ruim 100 nog in gebruik zijn. Ongeveer de helft van de bestaande torens is een beschermd monument. De hoogste torens staan in vlakke gebieden, terwijl men in bergachtige gebieden vaak kan volstaan met een waterreservoir dat op een hogere heuvel of berg is geplaatst. Naar de bouwstijl kunnen we grofweg de volgende vormen onderscheiden: (1) paddestoel, (2) bol op een paal, (3) tank op ijzeren of betonnen poten, (4) in de vorm van een vuurtoren, (5) in de vorm van een kasteeltoren, (6) verborgen bovenin een hoog gebouw, (7) fantasievorm. De oudste torens waren van ijzer en/of baksteen. Tegenwoordig zijn ze meestal van beton. In plaats van watertorens worden tegenwoordig meer en meer pompinstallaties gebruikt om de waterdruk te garanderen. Van de talloze (kleinere) watertorens bij de spoorwegen zijn er nog slechts enkele (als monument of ruïne) over. Sinds er geen stoomlocomotieven meer rijden, zijn ze geen van alle nog in gebruik.
Nog verder uitwerken en inventariseren. Ook op (deel)kaarten aangeven.
Omdat er bij de leidingwatervoorziening - in tegenstelling tot bij elektriciteit - geen sprake is van een landelijk distributienet, zijn de talloze zuiveringsbedrijven zelf verantwoordelijk voor een adequaat waterleidingnet. Het staatsbedrijf Ququltor Energiy-Cômpanðo (QEC) heeft hierbij een coördinerende functie en streeft ernaar om in de toekomst de afzonderlijke leidingnetten van kleinere zuiveringsbedrijven tot grotere gehelen samen te voegen, zodat meerdere bedrijven gezamenlijk voor de watervoorziening in een groter gebied kunnen zorgen. De QEC zorgt verder namens alle waterleidingbedrijven in Spokanië voor de facturering bij de klanten, zoals het bedrijf dat ook voor de elektriciteit doet. Op deze manier wordt gegarandeerd dat voor elke huishouden in het land dezelfde tarieven gelden, een eis die vastgelegd is in de Wet op de Energievoorziening. Zie ook factuurvoorbeeld .
• Zie kaarten leidingnet, centrales en distributiepunten
Elektriciteitscentrales |
In deze alfabetische lijst zijn alle centrales opgenomen die het landelijke elektriciteitsnet voeden. Zij zijn in het bezit van het staatsenergiebedrijf QE (Ququlor Energiy-cômpanðo = Verenigde Energiemaatschappij), afdeling Elek-cÿrbatt (Stroomvoorziening). De centrales zijn op de -deelkaarten aangegeven, en het aanklikbare kaartnummer staat tussen {..} (kaarten worden in een apart venster geopend).
In Spokanië zijn 4 kerncentrales in bedrijf: Ergânt (1969), Kjoeplas-2 (1979), Restôc (1971) en Tysegg (1980). In hoeverre deze centrales ook voor andere nucleaire doeleinden worden gebruikt (onderzoek, strategisch) wordt geheim gehouden. Het nucleaire afval wordt voor een groot deel verscheept naar Engeland (Sellafield) en Frankrijk (La Hague), maar een aanzienlijk deel blijft in Spokanië achter; wat ermee gebeurt is niet bekend. Wellicht bezit Spokanië ook zelf mogelijkheden om nucleair afval te verwerken, en hierbij wordt in eerste instantie gedacht aan de Tysegg-centrale. Het transport van het afval gebeurt bij Kjoeplas-2 via het spoor, bij Restôc gaat het over zee. Ook Ergânt en Tysegg waren oorspronkelijk op vervoer over zee (en de weg) aangewezen, maar in 2002 zijn beide centrales op het spoorwegnet aangesloten. De overheid is van mening dat nucleair transport per trein het veiligst is. De aanleg van de spoorlijn door het Ergânt-moeras (een beschermd natuurgebied) stuitte op nogal wat weerstand en om de vereiste vergunningen te verkrijgen was de overheid gedwongen om allerlei gegevens over de Ergânt-centrale openbaar te maken. Toen werd onder meer bekend dat deze centrale ook nucleaire producten vervaardigt (officieel voor medische doeleinden) en een uitgebreid researchprogramma heeft. De railverbinding naar Tysegg dient waarschijnlijk niet alleen om nucleair afval af te voeren, maar ook om aan te voeren (vanuit de andere centrales). Dit zou erop wijzen dat Tysegg faciliteiten heeft om nucleair afval op te werken.
De oude kolencentrale Amahagge-kanol (uit 1955) gaat in 2030 dicht. Dan moet de nieuwe kerncentrale tussen Moleije en Polefi (2060 MW) opgestart zijn. Dat wordt dus de vijfde kerncentrale in Spokanië.
Voor de bij waterkrachtcentrales behorende stuwmeren, zie het overzicht in het bestand Meren.
Verder zijn er nog ca. 300 kleine waterkrachtinstallaties met een vermogen van minder dan 1 MW. Deze leveren elektriciteit aan dorpen en kleinere steden, en zijn niet verbonden met het landelijke net. De meeste van deze geïsoleerde installaties bevinden zich in de centrale berggebieden van Liftka, Brÿr en Tigof. Zij zijn meestal in het bezit van gemeenten of particulieren.
Zeer geïsoleerd liggende dorpen en woongemeenschappen betrekken hun elektriciteit soms uit een dieselaggregaat.
Met 1 MW kunnen ongeveer 1.000 huishoudens van stroom worden voorzien. Een centrale met een vermogen van 1.000 MW (= 1 GW) kan dus ca. 1 miljoen huishoudens van stroom voorzien. Spokanië heeft ca. 3.500.000 huishoudens (gemiddel 2,2 personen per huishouden). Die verbruiken dus 3.500 MW aan stroom. Dat is ongeveer 25% van het totale stroomverbruik in het land. Alle centrales bij elkaar moeten dus een capaciteit hebben van 4 × 3.500 = 14.000 MW = 14 GW. Er is ca. 20.000 MW beschikbaar (stand 2015).
deelkaart | naam | gemeente | in gebruik | brandstof | regiokaart | |
---|---|---|---|---|---|---|
. | {L 07} | Abertô | Abertô | - | kolen per spoor | Abertô |
. | {H 07}, {ama-d4}, {ama-274} | Amahagge- kanol | Amahagge | apr 1955 | kolen per spoor/schip | Amahagge, Xemân |
. | {A 02} | Atlânta | Bôrâ | - | kolen per spoor/hoogovengas | Bôrâ |
. | {C 04} | Azÿro-ses | Crânt | mei 1966 | waterkracht | Kurriy|Azÿro |
. | {J 04} | Belt-Stay | Oopare | jun 1970 | waterkracht | - |
. | {K 03} | Ben-kanol | Floran | - | kolen per schip/spoor | - |
. | {L 12} | Bensjâch | Garos | - | kolen per schip | Garos |
. | {H 05} | Berÿmt | Mikentall | - | kolen per spoor | Polefi |
. | {C 03} | Bolaniy | Tustia | - | kolen per spoor | - |
. | {M 01} | Cal | Zimp | - | kolen per schip | Lapoâ |
. | {H 08} | Cofert | Ies | - | kolen/papierslib/houtpoeder per spoor | Ies|Twento |
. | {E 07} | Dâm | Keunee | - | afval per vrachtauto/ hout(poeder) | - |
. | {E 06} | Ðônhe-ses | Foteuso | apr 1962 | waterkracht | - |
. | {F 07} | Dÿrpze | Hajofese | aug 1967 | waterkracht | Ef Pârenkiy |
. | {K 03} | Edprof | Edprof | - | kolen per spoor/hoogovengas | - |
. | {G 04} | Ergânt* | Andel | 1969 | nucleair; 1.030 MW | Ergânt |
. | {L 05} | Fentiy-ses | Leeserf | mrt 1959 | waterkracht | |
. | {J 04} | Ferâgt | Quobenta | - | afval per vrachtauto/moerasgas | - |
. | {F 05} | Fetu | Blort | - | kolen per spoor | Blort |
. | {I 09} | Firani-delta | Ðamô | - | kolen per spoor | - |
. | {I 07} | Firani-ses | Jajes | mrt 1974 | waterkracht | Firani-ses |
. | {K 08} | Fyrðiy Cômsa- Bergo | Ypiy | - | kolen per schip | Liyrotyka |
. | {L 09} | Girdesef | Girdesef | - | kolen per spoor/schip | Girdesef |
. | {F 02} | Grôndacâ | Lift | - | kolen per schip/aardgas | - |
. | {A 03} | Hereðo | Bôrâ | - | olie per schip/spoor | Bôrâ |
. | {J 08} | Hiylba | Hoggebim | - | kolen per schip/olie | Hoggebim |
. | - | Hôlda-Ecron** | Grejala | - | nucleair | Polefi |
. | {J 02} | Huron-I | Akom | - | kolen/olie per spoor | Tanbÿr |
. | {N 05} | Husta | Husta | - | kolen per spoor | Zar-Husta |
. | {F 07} | Ierquâseert | Roensa | - | kolen per spoor | Jatty (BF) |
. | {C 02} | Irameene | Quequen | - | kolen per spoor | - |
. | {G 12} | Jelâ | Jelâ | - | olie per schip/pijp | |
. | {K 06} | Kjoeplas 1 | Qualeja | - | kolen/poederkool per spoor | - |
. | {K 05} | Kjoeplas 2 | Qualeja | 1979 | nucleair; 1.150 MW | - |
. | {F 04} | Krappa | Quua | mei 1962 | waterkracht | - |
. | {E 05}, {hir-a2/a3} | Lajate | Hirdo | - | kolen per spoor | Hirdo |
. | {M 04} | Lândy | Prus | - | kolen/olie per schip/spoor | - |
. | {I 11} | Laraine | Laraine | - | kolen per spoor; olie per spoor/pijp; kolengas per pijp | Tuckrâhynne |
. | {L 05} | Lassos | Lassos | - | kolen per spoor | - |
. | {E 03} | Leffy Teecrâ | Pla | - | kolen per schip | - |
. | {L 08} | Letrenott | Letrenott | - | kolen per spoor | - |
. | {J 05} | Lindokiy Zabert | Moze-Lâpranâ | - | kolen/houtpoeder per spoor | - |
. | {L 02} | Merft-ses | Cerobiy | - | aardgas | Lapoâ, Lor |
. | {H 10} | Mlôggee | Daba-Chÿrg | jun 1973 | waterkracht | Tsjech|Zest |
. | {L 04} | Mollefin | Mollefin | - | kolen per spoor/hoogovengas | Mollefin |
. | {C 06} | Pipio | Pipio | - | kolen per spoor | - |
. | {F 09} | Pitla-pôlder | Ozaneto a/e Leije | - | kolen per spoor | Berezze |
. | {I 12} | Pitu | Pitu | - | kolen per schip | Gasky |
. | {C 08} | Plafotô-delta | Korif | - | kolen per spoor, hoogoven- gas/cokesgas per pijp | Korif|Tulÿnn |
. | {H 10} | Puriy | Manes-Puriy | - | olie/gas per pijp | - |
. | {F 03} | Restôc-fonis | Nustiy | 1971 | nucleair; 900 MW | - |
. | {H 03} | Roensa Thyrra | Jedenfals | - | kolen per spoor | Racôn |
. | {J 03} | Sa Chyôt | Oneusÿrt | - | kolen per spoor | - |
. | {F 08} | Sinto-Jost | Monce | apr 1979 | waterkracht | - |
. | {C 07} | Sinto-Mariy | Tulÿnn | - | kolen per spoor | Aagee|Kros |
. | {E 08} | Sinto-Merlen | Keunee | okt 1959 | waterkracht | - |
. | {C 08} | Sloegt | Korif | - | kolen per spoor; cokesgas; gasturbine | Korif|Tulÿnn |
. | {J 04} | Stay | Oopare | apr 1955 | waterkracht | - |
. | {A 03} | Tolee | Tolee | - | kolen per spoor | - |
. | {B 01} | Tysegg | Xôcÿrðamiy | 1980 | nucleair; 1.050 MW | Xôcÿrðamiy |
. | {H 09} | Veraquandro | Chorânitt | - | kolen per spoor | - |
. | {B 05} | Wenâs-ses | Plafotô | jul 1969 | waterkracht | Kurriy|Azÿro, Plafotô |
. | {I 06} | Xâtiy | Xâ j/e Prusots | aug 1972 | waterkracht | - |
. | {I 07} | Xemân | Xemân | - | olie per pijp | Xemân |
. | {B 06} | Ylt | Nust | - | olie/kolen per schip/spoor | Plafotô |
. | {J 02} | Zuyka 1 | Môntariy | - | kolen per spoor | Tanbÿr |
. | {J 02} | Zuyka 2*** | Môntariy | - | kolen per spoor | Tanbÿr |
* | In 2020 is een nieuwe centrale (1.230 MW) naast de oude in gebruik genomen; (de oude - bijgenaamd Ef Briqu-munk ("De bustehouder") - wordt gesloopt) (DOM 148) | |||||
** | Hôlda-Ecron is sinds 2018 in aanbouw | |||||
*** | Zuyka 2 is sinds april 2019 buiten gebruik |
Links Verdeelstation bij de Belt-Stay-centrale, gelegen tussen het Stay-meer en het Belt-Stay-meer, in het Crona-gebergte.
Onder Machinehal van de voormalige Fu-centrale. De foto is uit 1919. Tegenwoordig is hier een restaurant gevestigd. De schakelaars en meters in de betegelde wanden zijn nog aanwezig, evenals de fraaie lampen aan de zuilen. |
Twee voormalige waterkrachtcentrales die tegenwoordig een andere functie hebben, zijn:
De Fu-sentraliy is in 1919 in bedrijf genomen en in 1961 gesloten, waarbij de Stay- en Belt-Stay-sentraliy qua capaciteit zijn uitgebreid en de taak van de Fu-sentraliy hebben overgenomen. De dam in de Fu die diende voor de vorming van een klein stuwmeer, is in 1963 opgeblazen, zodat de rivier weer zijn oorspronkelijke loop terugkreeg. Het dal vertoont hier nog steeds sporen van het vroegere stuwmeer, zoals een karige begroeiing en verscheidene ruïnes van huizen die tussen 1918 en 1963 onder water hebben gelegen. De machinehal is tegenwoordig een restaurant.
De Trendon-môjôl-sentraliy is in 1991 geopend; het was een experimentele centrale, waarbij de turbines gevoed werden door water dat via pijpleidingen uit de rivier werd aangevoerd (in plaats van via een stuwmeer). De waterdruk was echter vrijwel altijd te laag om de turbines aan te kunnen drijven. In 2000 is de centrale weer buiten gebruik gesteld, en in 2003 is hier een cultureel centrum geopend, gesponsord door de AED (Aquonda Elektrisitiy Distribušo, zie hieronder). (DOM 58)
Op het gebied van duurzame energie (windturbines, zonnepanelen, getijdencentrales ed.) is Spokanië nog niet ver gekomen. Er zijn wel een aantal (veelal kleine) windmolenparken, maar de bouw ervan gaat moeizaam vanwege de enorme weerstand van omwonenden en milieuorganisaties. Ook de Spokanische milieupartij (Mesâer) is kritisch als het gaat om het ongebreideld neerplanten van windturbines (dit is dus anders dan hun Nederlandse equivalent GroenLinks). In 1990 stonden er ca. 40 windturbines in Spokanië (in Nederland ca. 323). Anno 2019 zijn er circa 560 windturbines in bedrijf met een totale capaciteit van ca. 1,5 gigawatt bij harde wind (26% van de gehele stroomvoorziening) (vergelijk: in Nederland ca. 2500 en in België ca. 1000). Ze staan allemaal in windmolenparken; solitaire molens in particulier bezit (bijv. bij boeren) komen in Spokanië niet voor, aangezien de elektriciteitsproductie geheel in handen van de overheid is. Van alle molens zijn er 176 in het Spokanisch Archief genoemd (zie tabel):
gemeente | locatie | aantal turbines | (regio)kaart |
---|---|---|---|
Asjetto | landtong bij Zutterhusof | 12 | Asjetto |
Bôrâ | bij Atlânta-centrale | 15 | Bôrâ |
Frâk | bij dorp Blefmirra | 12* | Gasky |
Gralkrich | langs kust bij Gralkrich | 17 | Gralkrich |
Hajofese | langs Ef Dercx-poh (bergrug Ef Kibâ) | 7 | Ef Pârenkiy |
Hoggebim | langs Hoggebim-fonis | 16 | Hoggebim |
Korif | langs Ker-pât bij Ker-Brym | 10 | Korif|Tulÿnn |
Milbo | langs Energiy-pât aan de noordkust bij Milbo | 23 | Mollefin |
Moleije | landtong Dyek-nes | 13 | Crelco |
Ozaneto a/e Leije | bij Pitla-pôlder-centrale | 5 | Berezze |
Ozaneto a/e Leije | langs de Pitla-siyclo bij Sestex | 7 | Minde, Berezze |
Ritt-knô | langs spoorlijn Eeneteree--Liyrotyka | 20** | Liyrotyka |
Tulÿnn | langs de Plafotô bij de Sinto-Mariy-centrale | 11 | Aagee|Kros |
Xalâs | bij de Fariniy-klemk | 20 | {H 05} |
totaal | 188 | ||
* Hier is ook een veld met zonnepanelen; de locatie heet Energiy-pârc Blefmirra | |||
** Er staan 8 turbines op de regiokaart |
Elektriciteitscentrales, eindstations en verdeelstations zijn door een landelijk koppelnet met elkaar verbonden. Hiervoor worden 4 voltages gebruikt: 110, 150, 220 en 380 kV.
Dit koppelnet wordt beheerd door de AED (Aquonda Elektrisitiy Distribušo), een organisatie die in 1949 opgericht is door de toenmalige gezamenlijke elektriciteitsbedrijven (in 1951 zijn deze bedrijven gefuseerd in een nationaal elektriciteitsbedrijf).
Het koppelnet eindigt in de eindstations, van waaruit de voedingsnetten (30 of 60 kV) hun weg naar de steden en industriegebieden vinden. Hier sluiten de voedingsnetten aan op transformatorstations die de spanning omzetten naar 10 kV, dat via de verdeelnetten naar de verschillende stadswijken, dorpen en dergelijke vervoerd wordt. Ten slotte wordt de 10 kV omgezet in 220 volt.
Op de kaartjes zijn de voedingsnetten en verdeelnetten niet aangegeven, alleen het koppelnet. De voedingsnetten bestaan altijd uit bovengrondse leidingen; de verdeelnetten zijn in landelijke gebieden meestal bovengronds, in bebouwde gebieden ondergronds. Voedingsnetten en verdeelnetten worden beheerd door de districtsbesturen, voor zover zij gemeentegrenzen overschrijden. Binnen de gemeenten worden de netwerken door de gemeente zelf beheerd.
De elektriciteitsdistributie wordt geregeld door het staatsbedrijf Ququltor Energiy-Cômpanðo (QEC), dat ook voor de facturering bij de klanten zorgt; zie factuurvoorbeeld .
Voltage, stopcontacten en fittingen
Sinds 1995 heeft heel Spokanië 230 volt wisselstroom 50 Hz, dus identiek aan de Europese standaard. In sommige afgelegen dorpjes wordt de elektriciteit nog wel lokaal opgewekt, en moet men zich tevreden stellen met 90 volt gelijkstroom. Dit is goed genoeg voor verlichting, maar elektrische apparaten zijn hier niet bruikbaar. Tot ca. 1990 waren stopcontacten nog niet landelijk genormaliseerd. Er werden zowel platte (Amerikaanse) als ronde (Europese) pennen gebruikt. Tegenwoordig zijn Europese stopcontacten type C (ongeaard) en type E (geaard met 3 ronde pennen) de standaard (dus zoals in België en Frankrijk). Vooral in hotels komen we ook wel type F (geaard, zoals in Nederland) tegen. De meeste stekkers van type E passen ook in stopcontacten van type F, en omgekeerd. In gebieden met een afwijkend voltage worden platte stekkers van type A gebruikt. Het gaat hier om het verouderde Amerikaanse type (met twee even brede pennen), want bij de moderne versie van type A is één pen wat breder dan de andere. |
Voor lampen worden de schroeffittingen van type E27 ("gewone" fitting) en E14 ("mignonfitting") gebruikt, zoals overal in Europa en vrijwel in de hele wereld (behalve de Verenigde Staten). Bij afwijkende voltages (zoals 90 volt gelijkstroom) zijn bajonetfittingen van type B22 gebruikelijk.
Gas Steenkool Olie Turf |
Aardgas
In Spokanië wordt slechts sporadisch aardgas gevonden. Aardgas speelt dan ook nauwelijks een rol bij de energievoorziening. De geringe hoeveelheden die gewonnen worden, zijn hoofdzakelijk bestemd voor gebruik in elektriciteitscentrales. Aardgascentrales vinden we in Cerobiy (Merft-ses-sentraliy) en Lift (Grôndacâ-sentraliy).
Voor huishoudelijk gebruik komt aardgas alleen in aanmerking in de steden Lift, Cerobiy, Zjâk en Tuniy (de laatste drie op Teujan).
Het gebrek aan aardgas en het beleid om het gebruik van steenkoolgas zo veel mogelijk te beperken leiden ertoe dat er voor de verwarming van woningen naar alternatieven gegrepen moet worden. In veel grotere steden is stadsverwarming populair, waarbij in een centraal stookhuis water wordt verhit dat via geïsoleerde pijpleidingen naar de huizen wordt vervoerd. Verhitting gebeurt veelal met steenkoolgas, maar ook biomassa, zonne-energie en aardwarmte worden tegenwoordig steeds meer toegepast. Soms wordt ook de warmte afkomstig van conventionele elektriciteitscentrales of andere industriën gebruikt.
In 2020 is een lng-terminal in Bôrâ in gebruik genomen. Hier wordt vloeibaar aardgas per schip aangevoerd uit Algerije, de Verenigde Staten en Noorwegen. Met behulp van de restwarmte van de elektriciteitscentrale Hereðo wordt het lng (liquid natural gas – in het Spokaans plistepiy pazzogaza (PP)) weer gasvormig gemaakt. De capaciteit van de terminal is 2 miljard m³/jaar; elk jaar kunnen zo'n 30 tankschepen hier hun lading lossen. Er zijn plannen om dit drastisch te gaan uitbreiden, waarbij Spokanië voor zijn energievoorziening dus steeds afhankelijker wordt van het buitenland.
Op zeer kleine schaal wordt moerasgas gebruikt om te koken. Dit is met name het geval in Sinto-Alycro-Poniy (gas uit het Blizerû-moeras).
Steenkoolgas
Omstreeks 1827 wordt voor het eerst steenkoolgas gewonnen in een primitief fabriekje bij een kolenmijn bij Tufiepo. De eerste commerciële steenkoolgasfabriek komt in 1836 in Mollefin in bedrijf. Hirdo en Hoggebim volgen in 1837, Amahagge in 1840 (ter vergelijk: in Amsterdam en Rotterdam bestaan al in 1825 gasfabrieken die steenkoolgas voor verlichting leveren).
Het gas wordt dan nog uitsluitend voor verlichting gebruikt. In de eerste jaren blijft de toepassing beperkt tot openbare straatverlichting, maar in 1839 worden in het centrum van Hirdo de eerste particuliere huizen op het gasnet aangesloten. Ook het koninklijk paleis (Fordo-seert) krijgt in een aantal vertrekken gasverlichting.
Tussen 1840 en ca. 1855 volgen in veel steden gasfabrieken, nu niet meer alleen in de gebieden waar de steenkool wordt gevonden, maar ook elders. Het kolentransport wordt dan ook steeds gemakkelijker omdat in deze periode ook het spoorwegnet tot ontwikkeling komt.
Vanaf 1925 begint elektrisch licht op grote schaal het gaslicht te verdringen, maar pas in 1935 verdwijnen de laatste gaslantaarns op straat (in het centrum van Milbo, hoewel sommigen beweren dat de openbare gasverlichting in Knolbol het tot 1938 heeft uitgehouden, en mogelijkerwijs is gasverlichting bij sommige mijnen en gasfabrieken nog langer in gebruik geweest).
Steenkoolgas werd aanvankelijk alleen voor verlichting gebruikt, maar omstreeks 1840 komen de eerste gasfornuizen en gaskachels in gebruik. Tot op de dag van vandaag is steenkoolgas een algemene energiebron voor verwarming (en koken).
Gasfabrieken die in de 19e eeuw nog aan de rand van de steden stonden, bevonden zich halverwege de jaren vijftig van de 20e eeuw dikwijls te midden van woonwijken. Vanaf de jaren zestig werd dit vanwege de vervuiling en overlast een minder gelukkige situatie gevonden, en steeds meer gasfabrieken zijn dan ook gesloopt of gesloten. In veel armere steden staan de gesloten gasfabrieken te verkommeren en vervallen tot ruïne. Maar in meer welvarende gemeenten zijn de oude fabrieken vaak gerestaureerd en verbouwd tot bedrijfspanden of appartementen. Ook zijn er wel horecagelegenheden in ondergebracht of hebben ze een culturele bestemming gekregen. Een goed voorbeeld is het terrein van de voormalige gasfabriek in Amahagge. Een deel van de gebouwen is gerenoveerd en op de rest van het terrein zijn woningen gebouwd. Deze nieuwe wijk heet Gaza-jakâm ("Gasveld").
Het aantal fabrieken is weliswaar afgenomen, maar de grootte ervan is drastisch toegenomen. De gasproductie is tegenwoordig dus geconcentreerd op een aantal plaatsen, dikwijls industriegebieden of in de buurt van mijnen, wat betekent dat het gas over grotere afstanden moet worden vervoerd. Maar daarentegen is het kolentransport door deze concentratie sterk geslonken. Het uitgebreide distributienet voor steenkoolgas is aangesloten op zogenoemde gasverdeelstations (gaza-kipts), waar onder meer de kwaliteit en druk in de gaten gehouden worden. Ook de aanvoer vanuit verschillende bronnen en de afvoer naar de bestemmingen wordt hier geregeld. Een van de grootste gasverdeelstations bevindt zich in het havengebied van Amahagge:
Gaza-kipt Larmin-blufk, Metalo-mirra, 4003-Amahagge, Tf (040) 2954167
.
Sinds ca. 1980 vindt er geen uitbreiding meer plaats van de gasproductie, maar wordt het gebruik van elektriciteit aangemoedigd. Sinds ca. 2015 oefenen nationale en internationale milieuorganisaties druk uit op Spokanië om de productie van steenkoolgas en het gebruik van steenkool af te bouwen. Steenkoolgas kan pas geheel afgeschaft worden als er alternatieve (en betaalbare) energievoorzieningen voorhanden zijn, zoals zonnepanelen, windturbines en aardwarmte.
Hoogovengas
Hoogovengas is een bijproduct in de staalindustrie. De hoogovenbedrijven in Bôrâ, Korif en Mollefin leveren hoogovengas aan het plaatselijke gasnet. Vanwege de lage calorische waarde wordt het gemengd met steenkoolgas. Ook de elektriciteitscentrales in Bôrâ, Edprof, Mollefin en Korif gebruiken (voor een deel) hoogovengas.
Steenkool wordt met name gebruikt in elektriciteitscentrales, de industrie (zoals de hoogovens) en het transport (stoomlocomotieven en stoomboten met voornamelijk een toeristische functie). Ook huishoudens verstoken nog steeds steenkool in de kachel of het fornuis. Dit gebeurt voornamelijk op het platteland. In de meeste steden is het stoken van steenkool verboden.
Meer informatie is te vinden in het bestand Economie (Steenkool).
In Spokanië wordt op beperkte schaal aardolie gewonnen, maar deze is niet altijd van goede kwaliteit. Dankzij de eigen olieproductie is een groot deel van de industrie (denk vooral aan elektriciteitsopwekking) niet van geïmporteerde olie afhankelijk.
Anders ligt het bij autobrandstoffen. Voor benzine en dieselolie is Spokanië voor meer dan 80% afhankelijk van de import van ruwe olie. Meer dan de helft hiervan komt de haven van Bôrâ binnen, waar ook de grootste raffinaderijen te vinden zijn. Ook Amahagge, Zar-Husta en Mollefin hebben belangrijke oliehavens.
Dankzij de moderne opsporings- en boortechnieken zou de nationale olieproductie een flinke impuls kunnen krijgen, want dan kunnen ook dieper liggende olielagen en mogelijke olievelden op de zeebodem geëxploiteerd worden. Maar voor toepassing van moderne technieken is Spokanië afhankelijk van de expertise van buitenlandse oliemaatschappijen, die echter nauwelijks de gelegenheid krijgen om op Spokanisch grondgebied te opereren. Ook hier wreekt zich de starre isolationistische politiek die elke economische ontwikkeling in de weg staat zodra een meer internationaal georiënteerd beleid wenselijk zou zijn.
Meer informatie over oliewinning is te vinden in het bestand Economie (Olie).
Turf wordt gewonnen voor eigen gebruik. Het is een kleinschalige, niet-commerciële bedrijvigheid. Tegenwoordig wordt turf nog slechts in enkele streken als brandstof gebruikt, met name in het noordwesten van Tjemp (rondom Xôcÿrðamiy), de noordelijke helft van Ales, het noordwesten van Ben (rondom Lostô), het zuiden van Jelafo (rondom Krsitsi) en het noorden van Teujan. Het gaat om tamelijk laaggelegen, vlakke streken met weinig bos. Tot ongeveer 1960 was het gebruik van turf veel algemener en werd het ook getransporteerd naar gebieden waar het niet gewonnen werd. In bosrijke gebieden wordt uiteraard ook hout voor verwarming en om te koken gebruikt, ook al is er turf voorhanden. Dit nog uitwerken.
© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DA 00 • SPARC 09 jul 2001