Spokanisch Archief
Gerelateerd bestand Wetten en regels | |
Status: Bestand is nog in wording. In DICTIO en SPARC zoeken of er nog andere wetten ergens zijn genoemd.
|
De namen van de wetten staan alfabetisch gerangschikt. Alle wetten en wetboeken zijn ook bekend onder een afkorting. Zulke afkortingen zijn over het algemeen in de loop der tijden in juridische kringen spontaan ontstaan en daarom zien ze er vaak nogal arbitrair uit.
Voor "wetsartikel" kent het Spokaans 3 woorden:
Dus: als er sprake is van een ârtycla, weten we dat het om een wetboek gaat en dat er ook hyms aanwezig zijn; als er sprake is van een hym kúnnen er ârtycele zijn, maar het gaat sowieso om een wetboek; als er sprake is van een manta gaat het altijd om een wet.
Hieronder worden de volgende wetten besproken:
Zoek ook op onderwerp:
Deze wet ging in op 12 april 1922. Vanaf die dag wordt het Pegrevische alfabet officieel afgeschaft voor alle Spokaanse dialecten, en het Latijnse alfabet ingevoerd. Vanaf het nieuwe schooljaar in september 1922 moeten alle leerlingen op de lagere school het Latijnse alfabet leren schrijven, en het Pegrevische alfabet op zijn minst kunnen lezen. De wet regelde verder dat vanaf 1 januari 1926 alle kranten, tijdschriften, boeken en andere publicaties in het Latijnse alfabet worden uitgegeven, tenzij historische, wetenschappelijke of "andere" gronden aanwezig zijn om hiervan af te wijken.
Overigens werden er al vanaf ca. 1900 veel teksten in het Latijnse alfabet gepubliceerd, dus deze wet had meer het karakter om een reeds in gang gezette ontwikkeling te reguleren. Zie ook Pegrevische schrift.
Wet uit 1935 die vele zaken op het gebied van spoorwegen en spoorwegmaatschappijen regelt.
Voorbeeld van een regeling in deze wet:
Toen in 1932 de eerste spoorlijn (tussen Hirdo en Blort) werd geëlektrificeerd, heeft men voor 15.000 volt 16 2/3 Hz gekozen. Dit in navolging van Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Noorwegen en Zweden die in de eerste decennia van de 20e eeuw goede ervaringen met dit systeem hadden opgedaan. Dit voltage en deze frequentie zijn vervolgens in de Spoorwegwet van 1935 vastgelegd, en worden sindsdien voor alle te elektrificeren spoorlijnen gebruikt.
Verzameling wetten en regels m.b.t. de relatie tussen bedrijven enerzijds, en overheid, burgers of andere bedrijven anderzijds. Veel van deze regelgeving komt overeen met wat er in Nederland in het Burgerlijk Wetboek te vinden is.
In het Spokanisch Archief (Elekcyrb.pdf en
Knurcyrb.pdf) wordt het volgende artikel aangehaald:
"Ârtycla 32b: Ef nota-kettarer perke beri zikore, den ef ÿðyje rifo eft kafte-âp nota k'mamelde fes ef zolle-nota, ef nota-stinder luftreppelira, ânte 30 terrats mintof ef nota-datumas."
("Artikel 32b: De ontvanger van een rekening moet er zorg voor dragen dat het te betalen bedrag van de voor betaling in aanmerking komende rekening binnen dertig dagen na de rekeningdatum bijgeschreven staat op het door de uitschrijver van de rekening aangegeven bankrekeningnummer.")
De eerste Grondwet werd in 1521 uitgeroepen door koning Mazu Côhale. Hij liet een aantal basisregels beitelen in een grote zwarte steen, die werd opgesteld bij zijn paleis in Blort. Deze steen heet Doffiy Kolini, en ook de wetgeving erop werd zo genoemd. Ook tegenwoordig spreekt met nog wel van de Doffiy Kolini, als men de huidige Grondwet bedoelt. Zie ook UIS 51.
Tot 1846 bleef de Doffiy Kolini de basis voor alle verdere wet- en regelgeving. In dat jaar riep koning Halari Hecoiy Huron een nieuwe Grondwet uit, nu gedrukt op papier. Een belangrijk onderwerp in deze nieuwe wet was de regeling met betrekking tot het lijfeigenschap. Ter gelegenheid van deze nieuwe Grondwet werd ook het officiële Volkslied vastgesteld.
In 1895, een jaar na de samenvoeging van Pegrevië en Spokanië, kwam er een nieuwe Grondwet, waarin vele artikelen waren aangepast en toegevoegd naar aanleiding van de nieuwe staat. Deze Grondwet geldt tot op heden, zij het met diverse wijzigingen. Een belangrijke wijziging vond plaats in 1904, toen het onder meer ONmogelijk werd gemaakt om kabinetten te vervroegen of verlaten. In 1915 werden enkele wijzigingen doorgevoerd die de organisatie van de politie betroffen en de stemplicht veranderen in een opkomstplicht. Ook werden nieuwe dingen geregeld met betrekking tot politieke partijen.
Steeds meer wordt het als een bestuurlijke ballast ervaren dat de Grondwet allerlei concrete zaken regelt die beter in aparte wetgeving ondergebracht zouden kunnen worden. De snel veranderende maatschappij vereist ook efficiënte politieke besluitvorming, en daar horen ook relatief eenvoudige procedures bij om wet- en regelgeving aan te passen. Regels die in de Grondwet vastliggen zijn erg moeilijk aan te passen want een grondwetswijziging vereist een gecompliceerde en langdurige procedure. Een speciale commissie is sinds 2002 bezig om een nieuwe Grondwet op te stellen die alleen de basisprincipes regelt en zich verder niet bezighoudt met gedetailleerde wet- en regelgeving. Hoe ver de Grondwet "uitgekleed" mag worden, is een politieke discussie; velen vrezen dat een al te versimpelde Grondwet feitelijk geen functie meer heeft, en dat je dit concept dan net zo goed geheel kan afschaffen.
Wet die alles regelt op het gebied van ziekteverzuim en ziekteverlof met betrekking tot werknemers en zelfstandigen. Te vergelijken met de Nederlandse Ziektewet. Zie ook de Werkmogelijkhedenwet.
Deze wet gold van 1969 (in jaartallenbestand staat 1965! Check!) tot maart 1988. Hierna is de brandstofrantsoenering afgeschaft. Zie ook een uitleg van deze wet.
Verving in 1945 de oude Wet voor het Vlagvoeren. In deze nieuwe wet is onder meer vastgelegd dat de zon in de officiële Spokanische vlag rood moet zijn, en de ster groen.
In 1979 kwam de film Brandende Zee uit, spelend in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog. Feiten en fantasie zijn door elkaar gehusseld tot een spannende brij van acties. Maar één historisch feit dat tot grote ergernis van veel Spokaniërs is veronachtzaamd, is deze Vlag- en Wimpelwet. Want in de film wapperen veel vlaggen met een rode zon en groene ster, terwijl die in 1944 natuurlijk beide geel hadden moeten zijn. Zie ook een overzicht van de vlaggen.
Equivalent van de Nederlandse Wet op de orgaandonatie. Hierin zijn de regels vastgelegd voor donoren, familie, nabestaanden en artsen. Verder is vastgelegd hoe donoren geregistreerd worden, wie organen, weefsel en dergelijke mogen geven en ontvangen. Ook de handel in organen is expliciet verboden.
In Spokanië is het een vrijwillige keuze om donor te worden. Iedereen die hiervoor kiest kan specifieke eisen stellen, zoals welke organen men niet wenst af te staan, of er een geestelijke bij het verwijderen van organen en/of weefsel aanwezig moet zijn, en dergelijke.
Mensen die geregistreerd donor zijn krijgen korting op hun zorgverzekeringspremie. Mensen die niet als donor geregistreerd staan, kunnen wel weefsel van anderen ontvangen (denk aan behandeling van brandwonden), maar geen organen.
Het geven van bloed valt buiten het bereik van de Frokettos-lacs. Ook mensen die geen geregistreerd bloeddonor zijn, kunnen bloed van anderen ontvangen. Militairen zijn altijd verplicht om zich aan te bieden als bloeddonor. Donatie van eicellen en sperma is in Spokanië onbekend en niet specifiek in een wet vastgelegd.
Omdat de regering orgaandonatie beschouwt als een aangelegenheid die diep ingrijpt in iemands privéleven, werd besloten om de nieuwe Orgaandonatiewet uit 2007 pas na een referendum in te voeren. De opkomst bij het referendum was ruim 76 procent, en 66 procent van de stemmers koos vóór de nieuwe wet.
Hierin wordt alles op fiscaal gebied geregeld. Zie verwijzing naar Mt C3 (artikel C3) in Taxkaft3.pdf.
Ingevoerd in 1934. Deze wet maakt onteigening ten behoeve van (spoor)wegaanleg een stuk gemakkelijker. Vóór 1934 werd onteigening in diverse wetten geregeld, en soms waren de regels ook in tegenspraak met elkaar.
Wetsartikelen die de leerplicht regelen. Is geen zelfstandige wet, maar maakt onderdeel uit van de Onderwijswet.
Wet uit 1925 die de leerplicht en de onderwijsvormen regelt. De leerplicht werd nu gesteld op 6 t/m 15 jaar (in de oudere wetgeving was alleen vastgelegd dat kinderen vanaf hun 6e jaar moesten leren lezen, schrijven en rekenen, en dat ze 4 jaar de tijd hadden om deze vaardigheden onder de knie te krijgen; daarna was het onderwijs facultatief). De leerplicht wordt geregeld in een aparte wet, de Schoolwet, die onderdeel uitmaakt van de Onderwijswet. Zie ook het bestand Leerplicht en schooltypen.
Hierin wordt alles op verkeersgebied geregeld, inclusief de verkeersregels.
Reeks wetten en bepalingen tussen 1938 en 1949 die de boeren een betere toekomst en eigen land moesten garanderen; deze wetgeving werd een mislukking, waarna de overheid besloot tot een drastische omvorming van de feodale staat in een geïndustrialiseerde mogendheid, de zg. Industriële Expansie.
Regelt alles op het gebied van productie en distributie van water, gas en elektriciteit. Ook de wijze waarop de tarieven worden vastgesteld en de facturering aan de afnemers ligt in deze wet vast. De wet bepaalt onder meer dat tarieven in het hele land voor elke afnemer gelijk moeten zijn. Zie ook Waterdistributie.
Ingevoerd in 1934 en (na talloze aanpassingen) opgeheven in 2002. De wet regelde de toegestane openingstijden voor winkels en musea, alsmede het maximum aantal uren dat ze per week open mochten zijn. Ook de dagen dat winkels en musea gesloten dienden te zijn, werd tot in details geregeld. Gemeenten hadden enige vrijheid om van de strikte regels af te wijken (zo werden een beperkt aantal koopzondagen en koopavonden toegestaan en mochten in toeristische gebieden de winkels langer open zijn). Per mei 2002 is deze wet vervangen door de Openingstijden-wet voor Winkels die vrijwel niets meer voorschrijft maar alle regelgeving aan de gemeenten overlaat. Zie ook Openingstijden.
Ingevoerd in 1902. Hierin werd onder meer het uiterlijk van de Spokanische vlag vastgelegd. Zo dienen de zon en de ster in de vlag beide geel te zijn. Deze wet is in 1945 door de Vlag- en Wimpelwet vervangen.
Ingevoerd in 1952, met talrijke aanpassingen en uitbreidingen. Deze wet regelt alles met betrekking tot de toegankelijkheid en het gebruik van openbare gebouwen en transportmiddelen voor mensen met een visuele of fysieke handicap. Ook de financiële tegemoetkomingen, subsidies en hulp in natura met betrekking tot aanpassingen in het huis of het eigen vervoermiddel worden in deze wet geregeld.
Deze wet is in 1894 ingevoerd en regelt de voorwaarden waaraan een woongemeenschap moet voldoen om kents ("commune") te mogen heten. Zulke communes hebben in veel opzichten de status van een dorp.
Regelt de inrichting van het openbaar vervoer, zoals de wijze waarop concessies worden verleend, wie er een privé-vervoerbedrijf kan beginnen, welke gemeenten een gemeentelijk vervoerbedrijf mogen hebben, hoe de concurrentieverhoudingen vorm krijgen, hoe tarieven vastgesteld worden, enzovoort. Verder garandeert de wet dat er lokale en regionale buslijnen geëxploiteerd zullen worden, en dat tram-, bus-, trein- en veerbootverbindingen op elkaar aansluiten.
Een apart deel van de wet regelt allerlei zaken op spoorweggebied die niet in de Spoorwegwet zijn behandeld.
Beschrijft primair de verschillende rechtsvormen die er voor een onderneming gelden. De Kamers van Koophandel zorgen voor uitvoering van deze wet. Spokanië kent de volgende rechtsvormen:
Wet die de vrijheid garandeert om binnen een (religieuze) sekte alle mogelijke rituelen en levenswijzen erop na te houden; rechten en plichten die voor de "gewone" burger gelden, hoeven voor sekte-leden niet te gelden. Vervangt sinds 1991 de Sektewet die veel beperkter was omdat het daarin uitsluitend om wetgeving met betrekking tot de Ergynne betrof.
Een populaire benaming voor deze wet is Sekte-lacs.
Inmiddels zijn velen van mening dat de LMSF tegenwoordig ál te tolerant is. Ook de islam en zijn gebruiken krijgen immers door deze wet bescherming, wat zou kunnen betekenen dat op de sharia gebaseerde regels en straffen zonder meer toegestaan zouden kunnen worden. Maar om lijfstraffen, stenigen, onthoofden en dergelijke binnen de islamitische gemeenschap in Spokanië toe te staan, gaat de meesten te ver. Het aantal moslims in Spokanië is echter zo gering (hoogstens een paar honderd), dat er vooralsnog geen vrees is dat notoire schendingen van de mensenrechten dankzij de LMSF mogelijk zijn.
Toch houden politici en juristen het nauwlettend in de gaten in hoeverre deze wet ongewenste bescherming biedt aan mensen met extreme opvattingen, zoals jihadisten of IS-aanhangers - en ook terroristen in het algemeen die zich willen beroepen op vormen van geloof waarmee zij hun gedachtegoed en daden willen goedpraten.
Hierin wordt geregeld hoe huwelijken gesloten worden en partnerschappen geregistreerd worden. Verder zijn in deze wet de rechten, plichten en andere regels m.b.t. tot (huwelijks)partners vastgelegd.
De wet gaat uitsluitend over het burgerlijk huwelijk, en zegt niets over de wijze waarop kerkelijke of anderszins religieuze of sektarische huwelijksceremonies moeten plaatsvinden. Wel maakt de wet een onderscheid tussen:
Een geregistreerd partnerschap houdt het midden tussen de twee hierboven beschreven soorten van burgerlijk huwelijk. Enerzijds is het een administratieve handeling zonder enig ceremonieel, dus zoals het burgerlijk huwelijk dat ná een kerkelijk huwelijk plaatsvindt (type 1). Anderzijds is het een ietwat plechtigere aangelegenheid, te vergelijken met een burgerlijk huwelijk dat zónder voorafgaand kerkelijk huwelijk plaatsvindt (type 2). In hoeverre het aangaan van een geregistreerd partnerschap een simpele handeling volgens type 1 is, dan wel een wat feestelijkere aangelegenheid volgens type 2, hangt van de individuele gemeente af. Bedenk dat een geregistreerd partnerschap alleen mogelijk is als een "officieel" huwelijk niet mogelijk is. Omgekeerd: indien twee mensen een huwelijk mogen aangaan, kunnen zij niet voor een geregistreerd partnerschap kiezen. De mogelijkheid van een geregistreerd partnerschap voor mensen van hetzelfde geslacht is pas in 2002 in de wet opgenomen.
Aangezien een huwelijk alleen mogelijk is bij twee partners van verschillend geslacht, impliceert dit dat een geregistreerd partnerschap alleen mogelijk is bij twee partners van hetzelfde geslacht. Huwelijk en geregistreerd partnerschap zijn voor de Spokanische wet dus gelijkwaardig, maar het een is voor hetero's en het andere voor homo's. Dat ondanks de gelijkwaardigheid toch twee verschillende termen gebruikt worden, is een consessie aan de opvatting van de veelal conservatieve rooms-katholieke kerk in Spokanië dat het huwelijk uitsluitend tussen een man en een vrouw mogelijk is. De ergynische kerk spreekt zich niet expliciet uit over het geslacht van de partners die een "huwelijk" aangaan. De wetgever heeft daarom gemeend dat een burgerlijk huwelijk en een geregistreerd partnerschap in feite op hetzelfde neerkomen, en dat alleen het kerkelijk huwelijk als zodanig een specifieke, religieuze, plaats inneemt.
In conservatief rooms-katholieke gemeenten kun je verwachten dat het aangaan van een geregistreerd partnerschap (dus altijd twee homo's) uiterst sober zal gebeuren. De ambtenaar voert hier wellicht met tegenzin de wet uit. In andere gemeenten zal het aangaan van een geregistreerd partnerschap op dezelfde feestelijke of ceremoniële wijze worden georganiseerd als een hetero-huwelijk. Hoe tenslotte de religieuze invulling van huwelijk of partnerschap plaatsvindt, ligt geheel buiten de gemeentelijke verantwoordelijkheid.
Deze wet regelt de verhoudingen tussen drie partijen: patiënten, artsen en zorginstellingen (zoals ziekenhuizen). De wet waarborgt met name de rechten van alle patiënten.
Artikel 12 regelt het recht dat patiënten hebben om een medische behandeling te weigeren of juist te eisen. Alle meerderjarigen (18 jaar of ouder) hebben zonder meer het recht om een geneeskundige handeling te weigeren of om te verlangen dat ze een behandeling ondergaan. Een weigering dient door de behandelende arts(en) gerespecteerd te worden, maar deze is wel bevoegd om een psycholoog of andere expert in te schakelen die kan proberen de patiënt van mening te doen veranderen.
Ook als een patiënt een bepaalde behandeling per se wil ondergaan, kan de arts een derde inschakelen om de patiënt te proberen ervan te overtuigen dat zo'n behandeling niet zinvol is.
Minderjarigen van 14 t/m 17 jaar hebben het laatste woord als het gaat over het ondergaan of weigeren van een medische behandeling. Het kind moet wel tot een redelijke beoordeling van zijn of haar belangen in staat zijn. De arts kan daarom eventueel besluiten om de mening van de ouders op te volgen als hij van mening is dat het kind de beslissing nog niet goed zelf kan nemen.
Voor kinderen van 12 en 13 jaar geldt dat zij 'opschorting' kunnen eisen, wat wil zeggen dat er met het uitvoeren of afzien van een medische handeling wordt gewacht totdat het kind 14 jaar is en dan definitief mag beslissen. Mochten arts en ouders ervan overtuigd zijn dat zo'n opschorting medisch gezien onaanvaardbaar is, dan mogen de ouders alsnog een definitieve beslissing nemen.
In alle gevallen geldt dat de patiënt tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat is. Als personen vanwege hun leeftijd, ziekte of geestelijke gesteldheid niet (goed) in staat zijn om zélf een beslissing te nemen, zullen anderen die daartoe gemachtigd zijn dat moeten doen (zoals ouders of voogden van kinderen, of naaste familieleden van ouderen).
Indien behandelende artsen, patiënten en eventueel naaste familieleden niet tot overeenstemming kunnen komen (of er zelfs een ernstig conflict ontstaat), kan er een arbitragecommissie ingeschakeld worden. In zulke commissies zitten niet alleen medici en psychologen, maar veelal ook geestelijken en/of juristen. Het nadeel hiervan kan zijn dat een (bindende) uitspraak van zo'n commissie tevens gebaseerd is op morele, juridische en religieuze overwegingen. Zo kan de weigering van een patiënt om een medische behandeling te ondergaan (met als gevolg dat hij zal overlijden), door de commissie als ongegrond worden verklaard omdat een katholiek geestelijke van mening is dat artsen zich tot het uiterste moeten inspannen om het leven van een patiënt te redden of te rekken.
Deze wet regelt waar er al dan niet gerookt mag worden. Tot 2009 was er op dit gebied niets geregeld, maar deze wet verbiedt sinds 1 februari 2010 het roken in openbare ruimtes en op de werkplek. Dus de locaties die niet vermeden kunnen worden door mensen die tegen hun zin in moeten "meeroken". Voor de horeca geldt er géén rookverbod, omdat de wetgever ervan uitgaat dat het bezoek aan cafés en restaurants een vrije keus is en men zulke locaties kan vermijden indien men er niet op gesteld is dat anderen roken. Omdat de horeca-locaties tevens de werkplek voor personeel zijn, geldt hier de regeling dat een rookverbod verplicht is indien ten minste de helft van het personeel tegen het roken is. Dit democratische uitgangspunt ("de meerderheid beslist") leidt uiteraard tot de nodige conflicten en onduidelijkheden, die in de wet zo veel mogelijk worden geregeld. Er bestaan dus cafés en restaurants met een rookverbod (omdat de meerderheid van het personeel dat wil), maar zo'n verbod kan ook weer opgeheven worden indien het personeelsbeleid zodanig is dat een meerderheid geen bezwaren maakt.
Een aangepaste wetgeving die het roken in de horeca nog meer aan banden zou leggen, is afgeblazen toen in juli 2014 een neoliberaal kabinet aantrad dat de "vrijheid van de burger" zo veel mogelijk wilde garanderen. De minister van Gezondheid, Gylt Coliyf (van de Groenen), maakte weliswaar bezwaar tegen het afblazen van deze wetgeving, maar had weinig in te brengen in het door de neoliberalen gedomineerde kabinet. Coliyf is in maart 2015 vanwege onoverbrugbare meningsverschillen opgestapt.
Zie ook de Rookwarenwet.
Deze wet bepaalt hoe particulieren en organisaties (zoals dierentuinen en asyls) uitheemse dieren mogen houden en moeten verzorgen. Omdat de wet vooral van toepassing is op het houden van dieren in dierentuinen, wordt dit ook wel de "Dierentuinwet" (Zoolâmento-lacs) genoemd. Oorspronkelijk was de wetgeving streng, maar sinds 2 januari 2012 is de wet versoepeld, zodat het bijvoorbeeld ook mogelijk is om zich te ontfermen over uitheemse dieren (zoals bruinvissen) die op de Spokanische kusten aanspoelen.
Deze wet regelt op welke wijze de overheid informatie moet verschaffen aan een ieder die daarom vraagt. Ook de informatie-uitwisseling tussen de overheidsorganen onderling is geregeld. Burgers kunnen een beroep op deze wet doen indien zijn willen weten hoe bepaalde besluiten tot stand zijn gekomen, wat de inhoud van rapporten is, enzovoort. Deze wet is te vergelijken met de Nederlandse Wet openbaarheid van bestuur (WOB).
Deze wet regelt hoe verkiezingen moeten plaatsvinden, aan welke eisen een politieke partij moet voldoen om als zodanig erkend te worden, enzovoort. Te vergelijken met de Nederlandse Kieswet, maar dan uitgebreider (zoals bijvoorbeeld de financiële zaken m.b.t. een politieke partij, in Nederland vastgelegd in de Wet financiering politieke partijen).
Het notariaat (notarrseren), en dus een notaris (notarrs), vinden we alleen in landen met wetgeving gebaseerd op het Romeinse recht. In Europa gaat het om vrijwel alle landen, behalve het Verenigd Koninkrijk en de Scandinavische landen. Hoewel de wetgeving in Spokanië eerder op het Angelsaksische model dan op het Romeinse model is gebaseerd, kent men wel de functie van notaris. Wat precies de taken van een notaris zijn, verschilt van land tot land, maar in principe heeft hij de bevoegdheid om allerlei akten op te maken, te verifiëren of bestaande contracten en andere officiële documenten wel "echt" zijn en volgens de regels zijn geformuleerd, om te adviseren en bemiddelen bij het opstellen van bijvoorbeeld een testament of een echtscheidingsdocument.
In Spokanië kan het werkterrein van de notaris als volgt worden omschreven:
Personen- en familierecht: huwelijkse voorwaarden, echtscheidingsakten, verklaringen van erfrecht, boedelverdeling, alimentatie, toewijzing van kinderen (bij echtscheiding of bij ongehuwde vader), erkennen van een kind, onderhoudsverplichtingen voor kind.
Onroerendezaakrecht: hypotheekakten, akten voor openbare veilingen, vastleggen en verdelen van grondbezit en (erf)pacht.
Rechtspersonenrecht: oprichtingsakten, statutenwijzigingen, fusies, splitsingen.
Testamenten
Een testament kun je laten opmaken bij een notaris of advocaat. Bij ingewikkelde regelingen of regelingen waarbij grote financiële belangen zijn gemoeid, wordt het aangeraden om een notaris in te schakelen. Tot 1955 was het ook gebruikelijk om eigenhandig een testament te schrijven en een familielid of goede bekende over het bestaan ervan en de bewaarplaats in te lichten. Zelfgeschreven testamenten die gedateerd zijn ná 1 mei 1955, zijn niet meer geldig, maar ze kunnen wel gebruikt worden als basis voor een officieel document, opgemaakt bij een notaris of advocaat. Zelfgeschreven testamenten van vóór 1 mei 1955 zijn nog wel geldig, tenzij er een later gedateerd testament, opgemaakt door een notaris of advocaat bestaat.
Alle officiële testamenten worden bij de desbetreffende notaris of advocaat gearchiveerd. Er bestaat wel een landelijk register waarin bijgehouden wordt welke testamenten bij welk advocaten- of notariskantoor te vinden zijn. Dit register is alleen toegankelijk voor advocaten, notarissen en andere officiële instanties, dus niet voor de individuele burger. Wil iemand weten of een bepaalde overleden persoon een testament heeft, dan zal hij/zij een advocaat of notaris moeten inschakelen om het register te raadplegen.
Het register heet Aquonda Ramâ furt Dÿfo-nalalôvosz (ARD; Nationaal Register voor Testamenten), en wordt onderhouden door het Ministerie van Justitie.
Wet die de vrijheid van godsdienst en opvattingen garandeert en extreme rituelen toestaat mits deze binnen een besloten sekte-gemeenschap en op vrijwillige basis plaatsvinden; ook zaken als bedelen en het offeren van dieren zijn dank zij deze wet mogelijk. Deze wet betreft uitsluitend zaken op het gebied van de Ergynne. In 1991 is de wet vervangen door de Wet voor het Uitvoeren van Sektarische Grondbeginselen die uitgebreider is, omdat nu ook sektes en groeperingen ánders dan behorend tot de Ergynne in de wetgeving zijn opgenomen.
Een populaire benaming voor deze wet is Sekte-lacs ("Sekte-wet").
Wet die alles op het gebied van radio- en tv-uitzendingen regelt. Er wordt een strikt onderscheid gemaakt tussen publieke en commerciële omroepen, tussen landelijke en regionale/lokale omroepen en tussen ontvangt via de kabel of via de ether. De wet was oorspronkelijk erg streng en gaf nauwelijks ruimte voor commerciële zenders. In de loop der tijd zijn de regels steeds soepeler geworden. Zie ook het bestand Radio en televisie.
Hierin wordt precies beschreven welke delicten bij welke rechtbank behandeld moeten worden. Delicten worden onderscheiden in: (1) overtredingen; (2) "onwettige daden" en (3) misdaden (zie Wetboek van Strafrecht). Zie verder bij de Rechtspraak.
Vervangt sinds 1920 de Landswet. De wet regelt alles met betrekking tot het agrarische bedrijf op de šarkdomenns, en is vooral bedoeld om het leven en de arbeidsomstandigheden van de in loondienst werkende boeren te beschermen. Per 7 augustus 1957 is deze wet drastisch herzien en zijn diverse feodale regelingen (die onder het mom van "traditie" gekoesterd konden blijven) geschrapt. De wet regelt ook andere zaken met betrekking tot de landgoederen, zoals de jacht, visserij en het natuurbeheer. Zie ook het voorbeeld van een Jachtopzienersakte (met vertaling) zoals op basis van deze wet in 1973 werd uitgegeven (het originele document bevindt zich in het Fysieke Archief ; tegenwoordig zijn zulke met de hand geschreven documenten uiteraard vervangen door een computerdocument).
Wet uit 1905; maakt einde aan lijfeigenschap en ondergeschiktheid van de boeren op een šarkdomenn; schrijft minimumloon voor en verbiedt lijfstraffen. In 1920 is deze wet vervangen door de meer uitgebreide Landgoederenwet.
Populaire benaming, eerst voor de voor Ququl-lacs, en vanaf 1991 voor de Lacs furt ef Mannos rifo Sekte-fyralôsta.
Hierin worden alle overtredingen, onwettige daden en misdaden gedefinieerd, plus welke (maximum)straffen ervoor opgelegd kunnen worden.
Concreet genoemd artikel in SPARC: TAQ Hym L-322a (op oproepingskaart voor de verkiezingen van de Volksvertegenwoordiging). Tekst: "De opkomstplichtige die zich ten overstaan van de voorzitter van het Stembureau met opzet voordoet als iemand anders, wordt gestraft met een maximum gevangenisstraf van 6 maanden, hetzij een geldboete die volgens de normen in TAQ artikel G-12 overeenkomt met de opgelegde gevangenisstraf."
Genoemd in artikel in de Volkskrant (Traject)
:
TAQ Hym Q-732bis: "Hij die zich wederrechtelijk geld toeëigent wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste 10 jaar, hetzij een geldboete die volgens de normen in TAQ artikel G-12 overeenkomt met de opgelegde gevangenisstraf, echter met een maximum van het honderdvoudige van de waarde van het geld dat men zich wederrechtelijk heeft toegeëigend."
Deze wet vervangt sinds mei 2002 de verouderde Wet betreffende Openingstijden voor Winkels en Musea die in een strikte regelgeving voor de openingstijden van winkels en musea voorzag. De nieuwe wet regelt vrijwel niets maar laat alle regelgeving aan de gemeenten over. Alleen het maximum aantal uren per week dat winkels open mogen zijn, en op welke officiële feestdagen de winkels gesloten moeten zijn, worden nog in de wet geregeld. Regelgeving voor musea is geheel uit de wet gehaald en wordt overgelaten aan gemeenten en instanties die de belangen van musea behartigen. Zie ook Openingstijden.
Deze wet is te vergelijken met de Tabakswet in Nederland. De wet regelt wie "rookwaren" (sigaretten, sigaren, pijp- en shagtabak ed) mag verkopen), de accijnzen, het verbod op reclame, de verplichte opschriften op de verpakking, enzovoort. Momenteel geldt UT-lacs versie 2008. Tussen 1988 en 2008 zijn er diverse aanpassingen gekomen, waarbij de wet telkens wat strenger werd. Tot 1980 waren er geen specifieke restricties met betrekking tot rookwaren - alleen de accijnsregeling was aan wet- en regelgeving onderworpen.
In 1987 verscheen een geheel nieuwe UT-lacs, die de oude wet uit 1954 verving. Vanaf januari 1988 werd het wettelijk verplicht om op alle tabaksproducten een gezondheidswaarschuwing af te drukken. De tekst luidde: "Ef Helten-ratt vârne: 'Ef uokke nenie ef heltiy ur qugle damaefs lo preltiy'" ("De Gezondheidsraad waarschuwt: 'Roken schaadt de gezondheid en maakt van flinke mensen zwakkelingen'"). Dit was meer een slogan (in rijmvorm!) dan een serieuze waarschuwing, en bovendien stond de tekst onopvallend op de zijkant van de pakjes gedrukt. In hetzelfde kadertje van deze tekst moest ook het nicotine- en teergehalte vermeld worden.
In 1994 verscheen een aangepaste versie van de UT-lacs. Vanaf mei 1995 werd een duidelijkere en meer waarschuwende tekst verplicht gesteld, en wel op de voorkant van de pakjes. De tekst luidde: "Ef uokke melde koffoniy ur blôfor" ("Roken is dodelijk en asociaal"). Nicotine- en teergehalte kwamen nu op de achterzijde te staan, samen met overige productinformatie en een streepjescode. Verder werd de reclame voor rookwaren aan banden gelegd: Rokende mensen mochten niet meer in advertenties afgebeeld worden en onderaan elke reclame-uiting diende - duidelijk leesbaar - de tekst te staan: "Ef Helten-meeg cônsidere uokke-tiyns-reklâme lo fermiy, brâ ef uokke nenie ef heltiy" ("De Gezondheidsraad vindt rookwarenreclame ongepast want roken schaadt de gezondheid"). Deze tekst was feitelijk een compromis: de Gezondheidsraad had reclame in het geheel willen verbieden, maar de politiek (onder invloed van de tabakslobby) besliste anders. Geen verbod? Dan maar toevoegen dat je graag een verbod had gewild.
Pakje PRENS uit 2011, met de niet mis te verstane waarschuwing prominent op de voorzijde. |
De volgende aanpassing van de UT-lacs verscheen in 2004. Nu werd bepaald dat er vanaf augustus 2005 voor rookwaren in het geheel geen reclame meer mag worden gemaakt, behalve, in beperkte mate, in winkels met een vergunning voor de verkoop van tabaksartikelen. Sponsoring voor een tabaksmerk is in het geheel verboden. Winkels die rookwaren mogen verkopen, zijn te herkennen aan een uithangbord, vlag of gevelbord met een speciaal logo. Dit logo was vóór 2004 ook al in gebruik, maar had geen officiële status. Vanaf 2004 mogen levensmiddelenzaken (supermarkten en kruideniers) geen rookwaren meer verkopen (ze moeten dus het logo verwijderen), maar in kleine plaatsen, waar geen tabaksspeciaalzaken zijn, kan een lokale supermarkt of kruidenier wel een rookwarenvergunning krijgen.
Zie ook de Wet voor het Gebruik van Tabak.
Dit logo heeft sinds augustus 2005 een officiële status: alleen winkels die dit logo tonen (op een vlag, als uithangbord of gevelbord) hebben vergunning om rookwaren te verkopen. |
Hierin wordt alles geregeld op het gebied van bosbouw, houtverwerking, en dergelijke. Het is een wetboek, en geen wet, omdat de tekst bestaat uit een verzameling wetten die tot 1966 onafhankelijk van elkaar geldig waren. Sommige wetsartikelen waren in tegenspraak met elkaar, en de regering achtte het adequater om de gehele wetgeving op dit gebied in één wetboek samen te brengen.
In deze wet wordt van alles geregeld op het gebied van werkloosheid, uitkeringen, ziekte, enzovoort. Als iemand niet in staat is om in zijn onderhoud te voorzien (in de meest ruime zin), is deze wet van belang.
De wet onderscheidt een reeks gevallen die alle samengevat kunnen worden onder de noemer "niet of slechts gedeeltelijk in staat om te werken":
Iedereen die een beroep doet op de ŸPL, wordt in een van deze 12 categorieën onderverdeeld. In hoeverre men recht heeft op een "loonvervangende maatregel" hangt van deze categorie af. Elke vorm van inkomen die niet gerekend wordt tot een normaal loon of anderszins een normale financiële tegemoetkoming voor verricht werk, valt onder deze loonvervangende maatregel, ofwel uitkering. Er zijn vier soorten instanties die een uitkering kunnen betalen: de overheid, de (voormalige) werkgever, een pensioenfonds of een verzekeringsmaatschappij. In sommige gevallen zijn twee instanties verantwoordelijk voor de uitbetaling (bijvoorbeeld: iemand die bezig is in een omscholingstraject - categorie 6 - krijgt een deel van zijn loon van zijn voormalige werkgever, en een aanvullende uitkering van het Ministerie van Sociale Zaken).
Voor deze categoriale indeling is in eerste instantie de Werklozenraad (Šâmÿrômiy-Meeg) verantwoordelijk, een instantie die in alle rigtsÿrts is te vinden. Het is een soort combinatie van Arbeidsbureau en Sociale Dienst. Hier wordt bepaald onder welke categorie iemand valt die een beroep op de ŸPL doet. Vervolgens kan iemand terecht bij een andere instantie waar de relevante wetgeving wordt uitgevoerd.
De Werkmogelijkhedenwet is een "raamwet", wat wil zeggen dat deze alleen globale regelgeving geeft. De verdere uitwerking wordt overgelaten aan meer gedetailleerde wetgeving. In het geval van ziekte van werknemers en zelfstandigen is gedetailleerde regelgeving te vinden in de Voorzieningenwet voor Ziekte (CLK). Voor de uitvoering van de CLK is de Nationale Ziekte-uitkeringsraad (Aquonda Kinâ-mipzâlbinase-meeg; AKim) verantwoordelijk (vergelijk de Nederlandse UWV).
Bijvoorbeeld als een werknemer zich ziek meldt, zal de werkgever dat aan de Werklozenraad doorgeven, met als automatisch gevolg dat de ziekmelder "met ziekteverzuim" zal worden gecategoriseerd (de werkgever betaalt dan een bepaald percentage van het loon door, afhankelijk van de duur van de ziekte). Mocht het ernaar uitzien dat de ziekte een permanent karakter krijgt, dan wordt men "gehercategoriseerd" naar de categorie "met ziekteverlof". De werkgever betaalt dan nog steeds een bepaald percentage van het loon door, maar dit wordt uiteindelijk zo laag dat er een aanvullende uitkering mogelijk is.
Als op een gegeven moment de werkgever niet meer bereid is om voor zieke werknemers te betalen, kan men ontslagen worden en is men "onvrijwillig werkloos". Het is dan zaak om zo snel mogelijk in de categorie "arbeidsongeschikt" te komen, want dan heeft men recht op een uitkering en hoeft men niet te solliciteren.
.......
Een zomar-lacs is geen op zichzelf staande wet, uitgevaardigd door de landelijke overheid, maar de verzamelnaam voor de wet- en regelgevingen uitgevaardigd door gemeenten. Elke gemenete heeft een zomar-lacs (te vergelijken met de APV: Algemene Publieke Verordening). Hierin wordt van alles geregeld dat niet in de nationale wet- en regelgeving is vastgelegd. De regelgeving op gemeenteniveau is altijd ondergeschikt aan de nationale wet- en regelgeving: het gaat vaak om een meer gedetailleerde invulling van globaal opgestelde nationale regels, of om regels die relevant zijn voor één bepaalde gemeente. Sommige bepalingen in een zomar-lacs kunnen op gespannen voet staan met wat er in de nationale wet- en regelgeving is toegestaan. Voorbeeld: de gemeente Amahagge verstrekt subsidies aan theatervoorstellingen en heeft in de zomar-lacs vastgelegd dat de subsidieaanvrager (in casu het theaterbestuur en/of het theatergezelschap) elk seizoen een openbare "beleidsvergadering" moet houden (artikel 55-7). Op basis van het in deze vergadering vast te stellen beleid (dus de progammering en de te organiseren voorstellingen) kan dan subsidie aangevraagd worden. Volgens diverse juristen is deze regel in conflict met de nationale bepalingen dat een subsidieaanvraag altijd vergezeld moet gaan van een (schriftelijke) onderbouwing waarom de subsidie nodig is en hoe men deze denkt te besteden. Een vergadering die in de plaats komt van zo'n schriftelijke onderbouwing zou dus eigenlijk niet kunnen. (Artikel 55-7 van de zomar-lacs in Amahagge is genoemd in de Amahâkšo .)
© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DA 00 • SPARC 21 feb 1999
namen van wetten en wetboeken - DICTIO {N} - 28.02.07