Spokanisch Archief
Gerelateerde bestanden Godsdienst: ergynne en katholicisme Ergynne-encyclopedie Tijdrekening en klok |
Zie ook Kalendertabellen |
Een Ergynne-jaar (Ergezemper) begint op de vollemaansdag (pakra) die direct aan midzomer (meestal 21 juni; zie ook het bestand Feestdagen) voorafgaat. Een gewoon Ergynne-jaar is onderverdeeld in 12 maanden. Elke maand begint op een vollemaansdag en duurt daarom 29 of 30 dagen. Op deze wijze duurt een kalenderjaar uit de Ergynne-kalender ongeveer een week korter dan een natuurlijk jaar, zodat de maanden vóór gaan lopen op de seizoenen. Dit wordt opgeheven door van elk 3e jaar (soms 2e jaar) een schrikkeljaar (bindemper of luna-zemper = maanjaar) te maken. Een schrikkeljaar krijgt een maand extra en deze 13e maand wordt zodanig tussen de andere maanden ingevoegd dat midwinter (ongeveer 22 december) in deze schrikkelmaand valt. Deze maand heet lunatel.
Op pakra-dagen komen traditiegetrouw ook de straatartiesten en openlucht-circusjes in actie. Grotere circussen zijn in Spokanië onbekend - waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat het africhten van dieren indruist tegen de Ergynne-moraal. Een bescheiden serie kunstjes van hond of paard kan ook de gelovige echter nog wel waarderen. |
De 13 Ergynne-maanden (Ergetels) zijn:
Midzomer moet altijd in de eerste maand (kôbotel) vallen. Zodra kôbotel zó ver dreigt voor te lopen dat hij reeds verstreken is voordat het midzomer is geweest (m.a.w. dat midzomer in kÿpontel dreigt te vallen), wordt in het voorafgaande jaar de schrikkelmaand lunatel ingevoegd. Een enkele keer blijft midzomer ondanks de schrikkelmaand toch in de laatste maand van het jaar vallen, zoals bijvoorbeeld in 2002 (Ergynne-jaar 2095). Toen viel de vollemaansdag vóór midzomer op 26 mei, zodat 21 juni (midzomer) nog in de laatste maand van dat jaar viel. Er zouden eigenlijk twee schrikkelmaanden nodig geweest zijn om midzomer in de eerste maand van het nieuwe jaar te laten vallen. Bij een dergelijke situatie wordt de eerste maand van het nieuwe jaar (die dus geen midzomer kent) de "duivelsmaand" (dufja-hertel) genoemd.
Elke maand is onderverdeeld in 3 weken (Erginks). De namen van de weken zijn:
De dagen (terrats, enkelvoud tof) hebben geen naam maar zijn genummerd van 1 t/m 10 (middelste week soms t/m 9).
Zoals hierboven blijkt worden maanden met twee letters afgekort en weken met één. Bijvoorbeeld: PZ-m6 wil zeggen: pazzotel-monentink-6e dag.
Tot 1541 werden de Ergynne-jaren niet doorlopend genummerd. Men kende toen periodes van 36 jaar en elke periode werd naar een godheid vernoemd. Zo betekent Pelres 25-KÔ-a8: de 8e dag van de tweede week (agrumink) van de eerste maand (kôbotel) in het 25e jaar van de 36-jaars-periode Pelres. (Pelres is de god van het Evenwicht en de Rust, zie bestand Overzicht Goden.
Het probleem is dat we niet nauwkeurig kunnen nagaan wanneer de periode Pelres precies liep. Geschat wordt dat dit tussen 1300 en 1400 na Christus geweest moet zijn. In 1541 na Christus hebben enkele Ergynne-monniken uit het Kvoza-klooster te Eeneteree proberen te berekenen wanneer Erget zijn "tegenstander" Blaûc versloeg (hoofdstuk 4 uit de Ergemip). Blaûc is in feite het gepersonifieerde geweten van Erget, die bij de strijd tegen Erget sneuvelde en in 14 stukken uiteen viel. Deze stukken transformeerden zich tot de eerste 14 mensen. Sommige geestelijken en geleerden zeggen: de eerste 14 mensen in Spokanië, maar anderen beweren dat het de eerste 14 mensen op de wereld waren.
Volgens de monniken moet deze strijd 1578 tot 1689 jaar geleden (gerekend vanaf 1541 na Chr.) plaatsgevonden hebben. Zij hebben het gemiddelde van deze schattingen genomen en vastgesteld: 1634 jaar geleden. Derhalve werd het christelijke jaar 1541 gelijk aan het Ergynne-jaar 1634. Het christelijke jaar 2000 is dus Ergynne-jaar 2093. Dat wil zeggen tot 29 mei 2000, want dan begint Ergynne-jaar 2094.
Onafhankelijk van de weken, maanden en jaren is er nog een 12-daagse periode: om de 12 dagen is er een rustdag die te vergelijken is met de christelijke zondag. Deze heet zerusstof (ZER; dag van het genot). Als de zerusstof samenvalt met de 1e dag van een week, heet hij heborettof (HEB; dag van de hemel). Dit is een extra feestelijke dag en komt meestal 2 maal per Ergynne-jaar voor. Soms 3 maal en een enkele keer maar 1 maal.
Elke heborettof die samenvalt met de eerste dag van de maand heet mennheborettof (MHB; grote dag van de hemel). Dit komt maar 1 à 2 keer per jaar voor, soms zelfs in het geheel niet. Dan vinden er uitbundige feesten binnen de Ergynne-traditie plaats. Alle kerken en andere ergynische instellingen staan een etmaal lang open voor het publiek en de diensten, offerfestijnen, muziekuitvoeringen en meditatie-bijeenkomsten volgen elkaar in snel tempo op. Velen trekken de vrije natuur in en 's avonds zijn herbergen en theaters tot de nok toe gevuld. Zelfs het katholieke volksdeel doet aan de feestvreugde mee.
Héél zeldzaam is de qummertof (QUM; dag der schepping). Dit is de dag als een mennheborettof samenvalt met de eerste dag van een nieuw Ergynne-jaar (dus KÔ-p1). Na de religieuze festiviteiten op deze grootste feestdag die Spokanië kent is er nog een hele week lang (dus 40 dagen) carnaval en kermis. Dit qummerfenta (scheppingsfeest) trekt zelfs veel buitenlandse bezoekers! In de Ergynne-jaren 2073 t/m 2124 (zie de tabellen die in SPARC zijn opgenomen) is dit alleen voorgekomen op KÔ-p1 2106 (4 juni 2012), KÔ-p1 2109 (2 juni 2015), KÔ-p1 2110 (20 juni 2016; en dit was ook nog midzomer) en KÔ-p1 2112 (29 mei 2018). Dus 4 jaren vlak achter elkaar! Het zal in deze periode verder niet nog een keer voorkomen.
Sinds 1844 is naast de Ergynne-kalender ook de christelijke (Gregoriaanse) tijdrekening algemeen aanvaard (hoewel al veel langer in gebruik in de katholieke en onkerkelijke streken). Data worden tegenwoordig voornamelijk met de christelijke kalender uitgedrukt, ook de data van religieuze feest- en herdenkingsdagen. Maar voor de berekening van het tijdstip van dergelijke dagen wordt nog steeds van de Ergynne-kalender gebruikgemaakt. De enige restanten van de Ergynne-kalender die in de christelijke kalender doorgedrongen zijn, zijn de viering van het vollemaansfeest (pakra) en de 12-daagse periode.
Sinds 1953 schrijft de wet voor dat de (christelijke) zondag de algemene vrije dag voor het hele land is. Spokaniërs die praktizerend ergynisch zijn hebben recht op een vrije zerusstof (elke 12e dag), maar dit extra aantal vrije dagen moet dan afgetrokken worden van het aantal vakantiedagen waar een werknemer recht op heeft.
Bij de christelijke kalender moeten we onderscheid maken tussen de Juliaanse kalender en de Gregoriaanse kalender. Toen paus Gregorius XIII de Gregoriaanse kalender in 1582 invoerde, volgden de katholieke landen al spoedig. Ook het katholieke deel van Spokanië stapte van de Juliaanse kalender op de Gregoriaanse over. Uit oude kronieken kan opgemaakt worden dat dit in 1583 of 1584 geweest moet zijn. Een officiële datum is niet te geven aangezien de christelijke kalender sowieso niet officieel was, maar een typisch "katholieke aangelegenheid". De Juliaanse kalender is naast de Gregoriaanse en Ergynische nog tot en met 10 maart 1753 gebruikt (voornamelijk door niet-gelovigen). Toen heeft koningin Larô Atori Thyrra bepaald dat de Juliaanse kalender geheel afgeschaft zou worden. Op 10 maart 1753 (Juliaans) volgde daarna 21 maart 1753 (Gregoriaans). Algemeen wordt aangenomen dat de koningin tot dit besloot kwam nadat in 1752 ook Engeland, Canada en de Verenigde Staten op de Gregoriaanse kalender waren overgestapt. Merk op dat katholieke landen al omstreeks 1582, vlak na de beslissing van paus Gregorius XIII, overstapten, terwijl de niet-katholieke landen dat soms pas enkele eeuwen later deden. |
Wat betreft het vrij hebben op vollemaansdag geldt de regel dat deze dag alleen als snipperdag opgenomen kan worden (tenzij vollemaansdag op zondag valt). Sinds de invoering van de vijfdaagse werkweek in 1960 die in principe een vrije zaterdag garandeert bestaat de mogelijkheid om in plaats van een vrije zaterdag een vrije pakra-dag op te nemen.
© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DA 34-150182 • SPARC 31 jul 1999