Grammatica van het Spokaans

<< Hoofdstuk 191 | Hoofdstuk 193 >>
19. Appendices

192. Additieven zonder meervoudsvorm


Alle additieven op iy en lira die geen meervoudsmarkering krijgen (Blok A), of hoeven te krijgen (Blok B). Dit wordt nader uitgelegd in § 42.9). Additieven die afgeleid zijn van geografische namen (altijd van categorie II) zijn hier niet opgenomen.

2alleen categorie II
3alleen categorie III

Additieven van categorie I zijn niet als zodanig gemarkeerd.


A. Additieven zonder meervoudsvorm
Additief 
ânfaliyterloops
cyriymet tegenzin; onaantrekkelijk
derjiydeerlijk, jammerlijk
eprâgstiy  schaamteloos, ongegeneerd
fendriyvlot, kittig; niet tutterig
fiy3 1eens, maar
gélziyhebberig
jeviyjoods
kriysnauwerig
leltiy3(arch./Peg.) hoe langer hoe ..., steeds ...
maquliraberooid (geen geld/bezittingen)
mjûrtiyonschuldig
niy3 2niet zo; evenmin
plemiy(fig.) bereikbaar
plentiy2ruim voldoende, genoeg
priyvaardig; (arch./West-Liftka) serieus, nauwgezet
réjiykaal, onherbergzaam (land)
siy3(alg.) ja; (na ontkennende vraag) nee
sliystoer, gehard
stitiyonverzettelijk, standvastig
ÿiyheftig, hevig
zvaliraidyllisch

1Als afzwakking bij een overweging of verzoek, zoals in: Paine gress ef fiy (Ik zal 't eens doen) of Trempe-tûe ef fiy! (Lees dat eens!).


2Niy heeft als variant niye, gebruikt in zinnen als: Gress cônsidere groft dravos lo niy[e] hordâ (Ik vind zijn tekening niet zo mooi). Zie ook § 41.52.

B. Additieven met facultatieve meervoudsvorm
Additief 
aðiy(lett.) stekelig
afrôrfiyverkwistend, verspillend
agrenâlkiyscherpzinnig
âmpiyteer, teder
aoliyprettig, aangenaam, leuk
aziyrijp (v. fruit); huwbaar (v. meisje)
bajiybedompt, muf
bavriypover, schamel
belðiygevorderd
biromiygeveinsd
blôriyslaperig, doezelig, suffig
brenjiyachteloos; nonchalant
bri'ériyvoorbarig
brulapiyfors, struis
bÿroliyversuft
cecsiygeil
cerviymonter, opgewekt, lustig
chicariygeshockeerd
chÿt-kariyfoeilelijk
cmartaroniy(fig.) onkreukbaar
cupertiyverdorven
cÿrstiyuitslúítend
dâbiy(Tjemp/Plefô/Munt) zie dâmbiy
dajiysereen (in rust)
damaiyverregaand; ver gaand
dâmbiy(Erg.) levenslustig
deðâliyolijk, guitig, ondeugend, [vrolijk] spottend
ðóciygemeen (vals)
ðofšiyzo gauw mogelijk; pijlsnel
drâsiydrassig
dujiyontgonnen (maar nog niet bewerkt: land, akker)
ðÿmyjéfiybelangeloos, onbaatzuchtig
eðofiy3uitermate; uitstekend
endiyafdoende
ennucoriy(plichtmatig, zoals de Ergemip voorschrijft)
esliyalom geaccepteerd, gangbaar
fermiyongepast
fratiyongevoelig
frôsaliyangstaanjagend
fûðeliraonafscheidelijk
gizzóðiyonverzoenlijk
gótiyafkerig
gûrnðiymiezerig (v. weer)
hazâkiyvan kamgaren gemaakt
henoliy3daarvandaan, daaruit
heptiyvooruitstrevend
higgteriyondoordringbaar (vrnl v. dichte begroeiing)
hogoriybovendeks (op een schip)
hôšybriyonbeholpen
iliyverdwenen, weg
imitiyaanstekelijk
iymešiymals
iyter-molaiy3redelijkerwijs, menselijkerwijs [gesproken]
iyziyterecht, met rede, niet voor niets
jabiyhooghartig
jojeliyuiterst
jÿrðiyonveranderd, onverminderd
kachiyvervloekt
kariylelijk
kârytiygeprikkeld, geïrriteerd
kegiyschrijlings
keltyniyslaafs
késoriy(fig.) afgemeten, afgepast
knóniyonrijp
knÿxiliysierlijk
kófiymooi
krémiygrimmig
kryobiyheuvelachtig, heuvelig
lammefiyduister, donker (geen licht); louche (onbetrouwbaar
persoon)
legquiyonduidelijk, duister
lendiyzelden
leniyafgesproken, overeengekomen
liliyverder, aanvullend
lipsiyglanzend [en hard]
loinatiyonschendbaar (wet, recht)
lómiy 1duister, donker
losiy(fig.) kruiperig
lotiy(fig.) zwaar, hevig (ziekte, straf, misdaad, ademhalen)
mechiyonverdraagzaam
mehiygedenkwaardig
méltriyklam, klef
méniyhelaas, ongelukkigerwijze
mentsiyeigenaardig
mialiyijzig, ijzingwekkend
mimðiyellendig, rampzalig, heilloos
mitsiyranzig, sterk (v. boter)
miyrtiykloek, fiks
molaiyberedeneerd, met overleg
môliy(met het karakter v.e. môliy; "môliy-achtig")
mósliyhel[der] (v. geluid)
naoliyonbeheerd, onbewaakt
neldiynevelig, mistig
nemmiylief
nesâvriyonzindelijk; niet schoon/netjes
nesmotiyonregelmatig (v. leven, gezicht)
nesovósiyonaangedaan, onbewogen
netÿtyniybeperkt, begrensd, gelimiteerd
nexiynoodgedwongen
nittôpiyeigenaardig
noðiybar, guur, akelig, krankzinnig
nosiybaldadig
nrychiyvaag; onbeduidend; onnozel
nûcriylaaghartig
nÿkriyfel (v. handeling); vurig
oibacÿrkiyminderwaardig
ôpalefiyovervloedig, volop, rijkelijk
ôpiygrazig
ôspsagiytotaal
overšiyvol medelijden; medelijden tonend
pazzostafiy(fig.) grondig
pentaliynoodlottig, fataal
plariyniet-ernstig; zonder [de te verwachten] ernst; niet-erg
plépiylmiyschoorvoetend
plukiydwaas, onzinnig
poriymatig, sober, eenvoudig
presÿr-molaiy3normaliter, normaal gesproken
quaðiyvlegelachtig
quâlostiyonbewust
qufendriyonzedelijk; verdorven; pervers
quyršiygeduldig, lankmoedig; toegeeflijk
râliykrols (kat)
râviyopmerkelijk
respekteffiyrespectievelijk
rikorfiytevergeefs, voor niets
rofómiyschaars
romaniyromaans (bep. stijl)
rôrfiyroyaal, gul
rustanniy(fig.) gehard
rygdiydoof
šadoriyrijk (veel bezittingen hebbend)
šâmyjéfiybelangeloos, onbaatzuchtig
sâvriyzindelijk; schoon, netjes
senÿðiy(alg.) moedig; (fig.) gedurfd, gewaagd
serstiyzie serstriy
serstriykrols (kat)
sésiystoer
siléntiysteegs, koppig (paard); onfatsoenlijk, ongehoord
siyrsiy(lett.) soepel
slamestiybeleefd, hoffelijk
slemðiyonuitstaanbaar, onmogelijk (mens)
slemÿðiyonbenullig
smeltiyzachtzinnig
smotiyregelmatig (leven of gezicht)
sôdartiyonbedwingbaar
sovósiyaangedaan, geëmotioneerd
spesiðiylaakbaar
sponûtiygewillig
stafiy(fig.) fundamenteel; grond-, basis-
stóftiyzie stróftiy
stróftiykreupel
stryniystroef; stug
styniyzie stryniy
syliy 2aller-
syngroniysynchroon
šÿrðiyzuiver
sÿstriyvervallen, bouwvallig
tavriymager, schraal, onvruchtbaar
ténoliymeewarig
tiffiydeskundig
tlosiygewoon, alledaags
tófiystellig, gerust, onfeilbaar, waarachtig
torygdiyOost-Indisch doof
traiyaan de bosrand gelegen
tramiysmeuïg
trofaliytreurend
trotiy[het] fijnst, aangenaamst
trótiyeffen (v. kleur); formeel, stijf (v. gedrag/opvatting)
tûgtencatriykruiperig
tyrnatiyonvolledig
tÿtiybedreven, ervaren (bvnw.)
tÿtyniyonbeperkt, onbegrensd, ongelimiteerd
uco'liy[te]vergeefs
ûfómiyingewijd
ûserstiyzie ûserstriy
ûserstriyoverspánnen, overwérkt; geprikkeld
ûskaliy(fig.) onhoudbaar, niet te verdedigen, niet vol te houden
uttiy(Berref) venijnig
wiltriyonstuimig
wôniylevenskrachtig, vitaal
wûltiy(alg.) zwakzinnig; (ihb) aangeschoten, dronken
xnófyggiyslagvaardig
xôfiyslaperig
xunatiyonvindbaar
ÿcériyonoplosbaar (in vloeistof)
yggiybijdehand en opmerkzaam
yjéfiybelanghebbend, belangwekkend
ÿlammefiyonmerkbaar
ymortiyvoorlopig, vooreerst
zjûlamiygaaf (niets mankerend, zonder beschadigingen)
znovviytraag (v. stromend water, vooruitgang)

1Lómiy in de betekenis van 'azuren' (blauwe kleur) heeft altijd een meervoudsvorm.


2In constructies als: Mip lelmos belt kordas Sinto-Zeefâ melde siliy (Van deze kerken is de Sinto-Zeefâ de allerkleinste) of Óps melde syliy[n] mip lelmos quista pitter-zylers (Zij zijn de allerbeste van deze wielrenners). Zie ook § 144.53.

TOP
<< Hoofdstuk 191 | Hoofdstuk 193 >>

© (2000) Rolandt Tweehuysen, Kimswerd, the Netherlands