Grammatica van het Spokaans
41. Morfologie van additieven √
Opbouw van dit hoofdstuk: Blok: |
41.1 Additief uit een niet-additief
Het Spokaans kent een aantal methoden om uit een niet-additief een additief te vormen, en wel:
41.2 ad § 41.1 A.a. Additief-vorming d.m.v. werkwoord-affigering
Er zijn een aantal suffixen waarmee een werkwoord in een additief kan veranderen. Ten eerste de synonieme suffixen -att, -amiy en -n, welke aangeven dat de door het werkwoord genoemde handeling uitvoerbaar is met betrekking tot het fundament (§ 40.4) bij het te vormen additief. -att en -amiy komen meestal achter de wortelstam (§ 82.2), -n komt achter de infinitief. Bijvoorbeeld:
farte ~ fartatt | lopen ~ beloopbaar; begaanbaar |
---|---|
fle ~ fletatt1 | verwerpen; afwijzen ~ verwerpelijk |
gre ~ gretatt1 | draaien ~ draaibaar |
ufire ~ ufiratt | [be]rijden ~ berijdbaar |
xâre ~ xâratt | begrijpen ~ begrijpelijk
|
chente ~ chentamiy | verwachten ~ in de lijn der verwachtingen liggend |
larde ~ lardamiy | eten ~ eetbaar |
rutre ~ rutramiy | bewegen ~ beweegbaar |
zâre ~ zâramiy | wonen ~ bewoonbaar
|
entre ~ entren | binnengaan ~ toegankelijk |
flectre ~ flectren | buigen ~ buigbaar |
hybje ~ hybjen | zich verzetten/weren tegen ~ weerbaar |
ubere ~ uberen | grijpen ~ grijpbaar |
Alle additieven die met -att, -amiy en -n gevormd zijn behoren tot CAT. I. Van de drie synonieme suffixen is met name -att, en in mindere mate ook -amiy, productief.
Merk op dat de additieven tramiy (smeuïg) en zjûlamiy (niets mankerend; zonder beschadigingen) "toevallig" op amiy eindigen. Hier is het dus geen lexicaal suffix.
1 | Monosyllabische werkwoorden (fle, gre) krijgen het suffix -att achter de grammaticale stam (flet, gret). |
---|
Bij enkele additieven op -att of -n is de betekenis in meer of mindere mate gelexicaliseerd, bijvoorbeeld:
parte ~ partatt | delen (rekenkundig) ~ even (= deelbaar door 2) |
---|---|
smurfe ~ smurfatt | overeenkomen ~ goed gelijkend (van portret; eig. "overeenkomend met de werkelijkheid")
|
dÿrše ~ dÿršen | vaststaan; definitief zijn ~ vaststaand; definitief; onoverkomelijk |
tiffare ~ tiffaren1 | kennis nemen van; te weten komen ~ die/dat gekend moet worden |
1 | Bijvoorbeeld: eft tiffaren chafost (een lied dat we allemaal moeten kennen). |
---|
Het suffix -kinn is verwant aan (zo niet afgeleid van) het additief kinur (ziek), en geeft aan dat de door het werkwoord genoemde handeling graag gedaan wordt door het fundament bij het te vormen additief. -kinn komt achter de wortelstam en de aldus gevormde additieven hebben meestal een ongunstige of negatieve betekenis (in het Nederlands vaak uitgedrukt door "-zuchtig"). Bijvoorbeeld:
arkette ~ arkettkinn | huilen ~ huilerig; gauw geneigd tot huilen |
---|---|
jacie ~ jacikinn | heersen ~ heerszuchtig |
oltake ~ oltakinn1 3 | bestuderen; studie maken van ~ wijsgerig |
spâkelae ~ spâkelakinn2 | bezitten ~ hebzuchtig |
ubere ~ uberkinn | grijpen ~ grijpgraag (ook eufemisme voor "kleptomaan") |
kuntiyre ~ kuntiyrkinn3 | stelen ~ kleptomaan (ziekelijke neiging om te stelen) |
Alle additieven op -kinn behoren tot CAT. I.
1 | Merk op dat in oltakinn feitelijk een k ontbreekt, want de wortelstam is oltak, waarachter -kinn zou moeten komen. Oltakinn is een van de weinige voorbeelden van een -kinn-vorming die een positieve betekenis heeft. Toch geven velen de voorkeur aan het meer "geleerde" synoniem filosofise (filosofisch), om een negatieve connotatie te vermijden. | ||||
---|---|---|---|---|---|
2 | †Spâkelae (bezitten) is een archaïsch werkwoord dat alleen nog in dialecten op Liftka gebruikt wordt. Elders gebruikt het Spokaans lelperrere (een variant van lelperre (hebben)). | ||||
3 | Van de afleidingen met -kinn kan soms weer een substantief afgeleid worden met -er om de persoon te noemen die de genoemde eigenschap bezit. Vergelijk:
|
De suffixen -lira en -or dienen voor de vorming van resp. het teg.dw. en het volt.dw. Soms zijn de betekenissen van deze deelwoorden zo gelexicaliseerd of overdrachtelijk dat een semantische definitie voor "deelwoord" niet meer mogelijk is. We hebben dan met "echte" additieven te doen. Dit is reeds besproken in § 40.59–61 en § 40.70–72. Bijvoorbeeld:
doéte ~ doételira | sterven ~ goor; smerig (populair taalgebruik) |
---|---|
hendre ~ hendrelira | aangrijpen; te baat nemen ~ doortastend |
probare ~ probarelira | willen ~ welwillend |
ÿtine ~ ÿtinelira | dragen ~ zwanger
|
âpe ~ âpor | geschikt zijn voor; zich lenen voor ~ netjes aangekleed |
plurte ~ plurtor | weken; soppen ~ beschonken; dronken |
vobare ~ vobaror | vormen ~ beschaafd; goed opgevoed |
-lira en -or zijn productief voor zover zij een teg.dw. of volt.dw. vormen. Voor de vorming van een additief CAT. I zijn zij echter improductief.
Het prefix ne- + suffix -iy vormen samen een additief CAT. I met de betekenis 'zonder te ...; -loos'. -iy komt achter de wortelstam, bijvoorbeeld:
miype ~ nemiypiy | denken ~ gedachteloos; zonder [na] te denken |
---|---|
rajiyte ~ nerajiytiy | hopen ~ hopeloos; zonder hoop |
vare ~ nevariy | vrezen ~ onbevreesd |
hozâve ~ nehozâviy | geloven ~ cynisch; niet gelovend (aan positieve dingen) |
promise ~ nepromisiy | beloven ~ onbetrouwbaar; zijn belofte[n] niet nakomend |
Ne--iy geeft bijna altijd een abstracte, emotionele betekenis. Het gebruik van dit circumfix is beperkt productief. Voor het prefix ne- wordt naar § 41.43 verwezen.
Het suffix -iy (dus zónder het prefix ne-) vormt improductieve afleidingen van een werkwoord. De betekenissen kunnen variëren. Bijvoorbeeld:
bime ~ bimiy1 | vergenoegen ~ vergenoegd |
---|---|
chalfe ~ chalfiy | toepassen ~ toepasselijk |
linne ~ linniy1 | vragen ~ [vee]gevraagd |
muxe ~ muxiy | spreken ~ [wel]bespraakt |
pyqule ~ pyquliy1 | verweren ~ verweerd |
vlazze ~ vlazziy1 | regelen; organiseren ~ ordelijk; geregeld |
1 | Veel additieven die met -iy van een werkwoord zijn afgeleid hebben een betekenis die nauw verwant is aan de betekenis van een volt.dw. Maar terwijl een volt.dw. de nadruk legt op het resultaat van een handeling of gebeurtenis, leggen de hier bedoelde additieven de nadruk op een eigenschap of situatie. Zie ook § 40.69–70. |
---|
Het circumfix pû--iy wordt samen met de grammaticale stam (§ 82.10) gebruikt en drukt uit dat het fundament bij het te vormen additief niet in staat is om datgene wat het werkwoord uitdrukt te doen, terwijl men dat wel zou verwachten. Er is prototypisch sprake van een (meestal tijdelijk) gebrek bij het fundament dat de uitvoering van de handeling verhindert. Als het fundament intrinsiek niet in staat is om de handeling te verrichten, of omdat een invloed van buitenaf verhindert dat de handeling verricht wordt, kan pû--iy niet gebruikt worden. Onder "intrinsiek" wordt hier verstaan: een persoon (of dier) heeft het verrichten van de handeling nooit geleerd of kan de handeling nooit verrichten omdat hij/zij de daarvoor benodigde ledematen, organen ed. mist; een voorwerp (machine ed.) is er niet voor gebouwd om die handeling te verrichten.
chaquinde ~ pûchaquintiy | spreken ~ stom; niet kunnende spreken |
---|---|
woclaxe ~ ef pûwoclaxiy oto | toeteren ~ de auto die niet toeteren kan (omdat de toeter kapot is) |
zôle ~ ef pûzôliyn vogilys1 | vliegen ~ de vogels die niet vliegen kunnen (omdat ze verlamde vleugels hebben) |
1 | Additieven die met pû--iy zijn gevormd, krijgen -n als zij een meervoudig substantief bepalen. Zie § 42.2. |
---|
Pû--iy duidt op een (meestal tijdelijk) gebrek. De volgende voorbeelden zijn semantisch onwelgevormd omdat hier geen (tijdelijk) gebrek maar een intrinsieke eigenschap of een beïnvloeding van buitenaf uitgedrukt wordt:
chaquinde ~ ®ef pûchaquintiyn limaciys | spreken ~ de slakken die niet kunnen spreken (intrinsieke eigenschap) |
---|---|
woclaxe ~ ®ef pûwoclaxiy pitter | toeteren ~ de fiets die niet toeteren kan |
zôle ~ ®ef pûzôliyn boerts | vliegen ~ de koeien die niet vliegen kunnen |
prate ~ ®ef pûpratiyn pâsagers | vertrekken ~ de passagiers die niet vertrekken kunnen (invloed van buitenaf: de piloten staken) |
Let op het verschil tussen de a-zinnen (met een intrinsieke eigenschap of een beïnvloeding van buitenaf) en de b-zinnen (met een tijdelijk gebrek):
a. | Do nert stintecû.1 | Hij kan niet schrijven. (omdat hij het nooit geleerd) |
---|---|---|
b. | Do melde pûstintiy.1 | Hij kan niet schrijven. (omdat hij zijn arm gebroken heeft)
|
a. | Ef oto nert ufirecû prôât. | De auto kan niet achteruitrijden. (omdat er een boom achter staat) |
b. | Ef oto melde prôât pûufiriy.2 | De auto kan niet achteruitrijden.
(omdat de versnellingsbak kapot is) |
Additieven met pû--iy kunnen geverbaliseerd worden. Zie § 44.2.
1 | Soms zijn er twijfelgevallen. Als iemand zijn armen mist, en hij kan daarom niet schrijven, kunnen we dat zien als een "intrinsieke eigenschap" (dus variant a.), dan wel als een "gebrek" (dus variant b.). |
---|---|
2 | Het additief CAT. III prôât (achteruit) is hier een nadere bepaling (adj.add.) bij pûufiriy (subj.add.). |
Het werkwoord kurre (kunnen; in staat zijn tot) kan als een soort suffix gebruikt worden in combinatie met het ontkenningswoord nert. Toevoeging van kurre aan een wortelstam is een improductief procédé, waarbij wortelstam en kurre met een apostrof verbonden worden. Verder wordt nert als apart woord onmiddellijk vóór het gesuffigeerde werkwoord geplaatst. De betekenis van een dergelijke constructie is 'on--baar; -loos' (parafrase: "dat wat men niet kan ..."). Bijvoorbeeld:
miype ~ nert miyp'kurre | denken ~ ondenkbaar; ongeloofwaardig |
---|---|
muxe ~ nert mux'kurre | spreken ~ sprakeloos |
reppe ~ nert rep'kurre | zeggen ~ onverklaarbaar |
zâre ~ nert zâr'kurre | wonen ~ onbewoonbaar |
In ontkennende zinnen wordt om stilistische redenen vermeden dat er twee keer nert vlak achter elkaar volgt:
? Dena sért melde curmel nert nert zâr'kurre. > |
> Dena sért melde noi curmel nert zâr'kurre.1 |
Dit huis is misschien niet onbewoonbaar. |
---|
Nert kan bij de constructie met -'kurre nooit weggelaten worden. Vergelijk:
nert rep'kurre ~ pryÿllen | onverklaarbaar ~ verklaarbaar |
---|---|
nert zâr'kurre ~ zâramiy | onbewoonbaar ~ bewoonbaar |
Tegenwoordig ziet men steeds vaker dat nert met een filâsto verbonden wordt, zoals: nert-mux'kurre; nert-rep'kurre.
Een verdere ontwikkeling in de spelling is dat bovendien de apostrof weggelaten wordt, bijvoorbeeld: nert-zârkurre; nert-miypkurre.
Dergelijke spellingvariaties geven weliswaar de onafscheidelijkheid van nert en de nutteloosheid van de apostrof goed weer, maar zijn nog niet officieel toegestaan.
1 | Noi curmel is de geïdiomatiseerde variant van curmel nert (misschien niet). Dat noi vóór curmel staat, is te verklaren door het feit dat curmel ontstaan is uit kurre melde (kan zijn), met als ontkenning noi kurre melde (niet kan zijn), waarbij noi geheel volgens de regels vóór het werkw. staat. |
---|
Improductieve suffixen die additieven van een werkwoord kunnen afleiden, komen we ook tegen bij leenwoorden die uit het Latijn stammen, zoals:
cônservere ~ cônservateff | conserveren ~ conservatief |
---|---|
cônstruere ~ cônstrukteff | construeren ~ constructief |
riskere ~ riskabliy | riskeren ~ riskant |
Een beperkte groep Spokaanse additieven is op onregelmatige wijze van een werkwoord afgeleid, waarmee we bedoelen dat er geen sprake is van een duidelijke suffigering. We volstaan met enkele voorbeelden:
larde ~ lart1 | eten ~ hongerig |
---|---|
remarce ~ remarces | opmerken ~ opmerkelijk |
tundare ~ tundâriy | breken ~ breekbaar |
wencate ~ wencât | houden ~ degelijk; duurzaam; houdbaar |
1 | Lart is een additief CAT. II; zie § 40.72. |
---|
Van concrete (niet van abstracte of stoffelijke, maar zie uitzonderingen in § 41.17) substantieven kunnen additieven afgeleid worden door toevoeging van het grammaticale suffix -ót of -sót. Substantieven die op een vocaal eindigen, krijgen meestal -sót, maar in een enkel geval wordt ook wel -ót gebruikt waarbij de laatste vocaal wegvalt (bijv. kôbo > kôbót). Het additief krijgt dan de betekenis 'vol van; voorzien van/met'. Bijvoorbeeld:
ef fâle ~ fâlesót | het gebrek ~ gebrekkig; vol gebreken |
---|---|
ef granô ~ granôsót | de berg ~ bergachtig |
ef huron ~ huronsót | de bloem ~ gebloemd; vol bloemen |
ef korda ~ kordasót | de kerk ~ vol kerken; met veel kerken |
ef prusot ~ eft prusotót šarkofiy | de rivier ~ een landschap doorsneden met rivieren; een rivierenrijk landschap |
ef kniturt ~ eft kniturtót generalo | de ridderorde ~ een generaal volgehangen met ridderordes |
Een meer of minder afwijkende (gelexicaliseerde) betekenis komt soms ook voor, zoals bij:
ef ardekir ~ ardekirsót | de plant ~ plantaardig (niet: "vol planten") |
---|---|
ef jéns ~ jénsót | de buis ~ buisvormig (niet: "vol buizen") |
ef kôbo ~ kôbót | de zon ~ zonnig; vol zonneschijn (niet: "vol zonnen") |
ef vârnos ~ vârnosót | de waarschuwing ~ onhoudbaar (toestand); ontzaglijk, ontzettend (versterking bij ander add.) (niet: "vol waarschuwingen; waarschuwend") |
De enige stoff.subst.n die met -ót gesuffigeerd worden, zijn:
ef pleko ~ plekót | het zand ~ vol zand; zandachtig |
---|---|
ef pylo ~ pylót | het grind ~ vol grind; grindachtig |
ef wola ~ wolót | de wol ~ wollig |
De additieven plekót en pylót refereren voornamelijk aan rivierbeddingen.
Er wordt slechts één abstr.subst. met -ót gesuffigeerd:
ef ymazersô ~ ymazersót | het geweld ~ vol geweld (lett.); geweldig, enorm (fig.) |
---|
De variant -sót komt bij stoff. en abstr. subst.n in het geheel niet voor.
Het circumfix lâ--or is dikwijls synoniem met -[s]ót (§ 41.15). Maar terwijl -[s]ót alleen bij concr.subst.n productief is, is lâ--or ook productief bij abstr. en stoff. subst.n. Vergelijk (en let ook op de gelexicaliseerde gevallen):
CONCREET | |
belk ~ lâbelkor | vrucht ~ vol vruchten; vruchtdragend |
---|---|
cÿra ~ lâcÿraor | tak ~ verhard (v.e. weg; eig. "met takken bedekt") |
krabé ~ lâkrabéor | invloed ~ invloedrijk |
lÿnt ~ lâlÿntor | lijn ~ gelinieerd |
qurt ~ lâqurtor | stekel ~ stekelig; vol stekels |
sut ~ lâsutor | kostuum ~ gekostumeerd
|
STOFFELIJK | |
jôl ~ lâjôlor | goud ~ verguld |
sel ~ lâselor | zout ~ gezouten; vol zout (lett.) |
stana ~ lâstanaor | tin ~ vertind
|
ABSTRACT | |
korsta ~ lâkorstaor | woede ~ woedend; vertoornd |
minkedos ~ lâminkedosor | vondst ~ vindingrijk |
Omdat er naast de additieven die met lâ- beginnen dikwijls ook nog met lâ- geprefigeerde werkwoorden voorkomen (zoals lâlÿnte (liniëren), lâsute (kostumeren), lâjôle (vergulden) of lâsele (zouten)), zijn veel lâ--or-constructies niet alleen een additief, maar ook een volt.dw. (want volt.dw.n eindigen immers ook op -or). Deze lâ--or-vormen zijn dus ambigu in die zin dat zij zowel een resultaat van een handeling kunnen uitdrukken (in de hoedanigheid van volt.dw.), als een eigenschap (in de hoedanigheid van additief). Zie ook § 40.70.
Het suffix -ludi kan achter substantieven geplaatst worden, zodat het dan ontstane additief de betekenis van '-makend; -veroorzakend; -uitlokkend' krijgt. Bijvoorbeeld:
ef gurnus ~ gurnusludi | de ruzie ~ ruziezoekend |
---|---|
ef yelles ~ yellesludi | het gerucht ~ geruchtmakend |
ef obezjeros ~ obezjerludi | de lach ~ belachelijk; de lachlust opwekkend (uitlachen, bespotten) |
De betekenis van een additief op -ludi is meestal min of meer ongunstig. Een gunstige uitzondering is:
ef toraniefatiy ~ ef toraniefa'ludi1 | de geneeskunde ~ geneeskrachtig |
---|
1 | In obezjerludi is het suffix -os van obezjeros weggevallen. Dit verschijnsel is besproken in § 21.8 (kapregel). Volgens White (1973) is er ook iets voor te zeggen dat oberzjerludi afgeleid is van het werkw. obezjere (lachen). Hoewel -ludi in de regel altijd achter een substantief staat, zijn er wel enkele uitzonderingen, zoals šazeludi (verbazingwekkend) dat eerder met het werkw. šaze (verbaasd zijn) lijkt te zijn gevormd, dan met het abstr.subst. šazos (verbazing). |
---|---|
2 | Dit additief heeft een enigszins gelexicaliseerde betekenis, en bovendien is het lange toraniefatiyludi door middel van een apostrof met één lettergreep verkort. De lange vorm is ongebruikelijk en feitelijk hypercorrect. |
Het suffix -kinn dat bij werkwoorden voor een productieve afleiding zorgt (§ 41.4), komt improductief ook bij enkele substantieven voor. De aldus afgeleide additieven drukken meestal een ongunstige menselijke eigenschap uit, bijvoorbeeld:
gisa ~ gisakinn | ijver ~ ijverzuchtig |
---|---|
indon ~ indonkinn | fragment; gedeelte ~ kieskeurig |
oggo ~ oggokinn | wraak ~ wraakzuchtig |
Het suffix -iy vormt productieve afleidingen van een substantief (vergelijk ook § 41.7): Bijvoorbeeld:
ef astyl ~ astyliy | het staal ~ stalen; van staal gemaakt |
---|---|
ef greppa ~ greppiy1 | de geul, greppel ~ ongelijk; oneffen |
ef hâlâf ~ hâlâfiy2 | de idioterie, gekte; het idiote gedrag ~ gek, idioot (add.) |
ef héder ~ héderiy | de heiden ~ heidens |
ef koles-duet ~ koles-duetiy | de leerplicht ~ leerplichtig |
ef manta ~ mantaiy | het gewest; de provincie ~ gewestelijk; provinciaal |
ef néfâc ~ néfâciy | de zeef ~ doorzeefd (met kogels) |
ef nurp ~ nurpiy | het hoofd ~ hoofdelijk |
ef nurp ~ nucer-nurpiy | het hoofd ~ blootshoofds |
ef ôpalef ~ ôpalefiy | de overvloed ~ overvloedig |
ef pâst ~ pâstiy | het berouw ~ berouwvol |
ef pleko ~ plekoiy3 | het zand ~ zandachtig; mul, rul |
ef ÿrôm ~ šâmÿrômiy4 | het werk ~ werkloos |
1 | In het additief greppiy is de eind-a van greppa vervallen. O.a. Gianpaolo Canarozzo (1970) beweert daarom dat greppa de oorspronkelijke meervoudsvorm is van grepp (vergelijk § 30.17 en § 30.48). |
---|---|
2 | Van hâlâfiy is vervolgens weer het concr.subst. ef hâlâfer (de gek, de idioot (persoon)) afgeleid. Zie § 20.36. |
3 | Vergelijk: plekót (vol zand; zandachtig) in § 41.17. |
4 | Šâm betekent 'zonder'. Een synoniem is ðÿm, daarom mag ook: ðÿmÿrômiy (werkloos). |
Bij taal- en dialectnamen (dat zijn óók substantieven) wordt de additief-afleiding met -iy voornamelijk in vakliteratuur gebruikt:
ef rusos ~ rusosiy |
het Russisch; de Russische taal ~ Russisch (add.); wat betreft de Russische taal
|
---|
ef spokânda ~ spokândaiy |
het Spokaans; de Spokanische taal ~ Spokaans (add.); wat betreft de Spokanische taal
|
ef tjempôr ~ tjempôriy |
het Tjemps (dialect uit Tjemp) ~ Tjemps (add.); wat betreft het Tjempse dialect |
Vergelijk de volgende nationaliteits- en taalaanduidingen:
eftofpira spooksoliy ârtycla een of ander Spokanisch artikel |
(= een artikel over het land Spokanië of uitgegeven in Spokanië of geschreven door een Spokaniër)
|
---|
eft spokândaecÿr (genitief) ârtycla = eft spokânda-ârtycla |
een artikel geschreven in de Spokanische taal (= het Spokaans)
|
eft spokândaiy (add. CAT. I) ârtycla |
een artikel dat handelt over de Spokanische taal (eventueel geschreven in een andere taal dan het Spokaans) |
Zie ook § 40.63.
41.23 Additieven, "toevallig" op iy
Het suffix -iy dient niet alleen om van een substantief een additief af te leiden, het dient ook om van een additief een substantief af te leiden. Dit laatste is in § 20.35 besproken.
Bij zo'n 250 additieven is het niet mogelijk om vast te stellen of ze daadwerkelijk met -iy van een bestaand woord zijn afgeleid. Het kan zijn dat ze "toevallig" op iy eindigen, maar in sommige gevallen kan het om een afleiding gaan van een woord dat niet meer bestaat in het Spokaans.
Additieven als aziy (rijp; v. fruit), sésiy (stoer) en kriy (snauwerig) zijn duidelijke voorbeelden van niet-afgeleide woorden. Bij bijvoorbeeld nûriy (venijnig) en quiliy (verwoest) kan weliswaar aangenomen worden dat ze van een Oudspokaanse basisvorm zijn afgeleid, maar zulke afleidingen worden tegenwoordig niet meer als zodanig "gevoeld".
Dan bestaan er ook nog additieven op iy met het karakter van leenwoord; ook zij worden beschouwd als zijnde niet-afgeleid, zoals:
graviy | < grave (Frans) | ernstig |
---|---|---|
reputabliy | < réputable (Frans) | gerenommeerd, prestigieus |
plentiy | < plenty (Engels) | voldoende |
drâsiy | < drassig (Nederlands) | drassig |
respekteffiy | < respectivus (Latijn) | respectievelijk |
De vraag of een additief op iy al dan niet als een afgeleid additief beschouwd moet worden, is onder meer van belang bij de vaststelling van de meervoudsvorm. Zie hiervoor § 42.9.
Van stoff.subst.n kunnen additieven afgeleid worden door het suffix -a. Vaak vervangt -a de laatste vocaal van het substantief. Bijvoorbeeld:
ef aniso ~ anisa | het anijs ~ van anijs gemaakt; naar anijs smakend |
---|---|
ef bromo ~ broma | het broom ~ van broom gemaakt; broomhoudend |
ef clor ~ clora | het chloor ~ van chloor gemaakt; chloorhoudend |
ef ðér ~ ðéra | het leder ~ lederen; van leder gemaakt |
ef ÿpégen ~ ÿpéga | de medicijnen ~ medicinaal; wat medicijnen betreft; farmaceutisch |
Van sommige stoff.subst.n is het additief met -iy afgeleid; zie § 41.21 (astyl, pleko).
Het circumfix te--e of te--a vormt een additief met de betekenis 'op ...; te ...'. Het gebruik ervan blijft voornamelijk beperkt tot "oppervlakte-begrippen", bijvoorbeeld:
ef agen ~ teagene | de akker ~ op de akker |
---|---|
ef hast ~ tehaste | het plaveisel ~ op [de] straat |
ef jakâm ~ tejakâma | het veld ~ op het veld |
ef kelbra ~ tekelbrae | de tafel ~ op [de] tafel |
ef zé ~ tezéa | de zee ~ op zee |
Bovendien nog:
ef kah ~ tekaha | de kade ~ op/aan de kade |
---|---|
ef karé ~ tekaréa1 | het schip ~ aan boord |
ef tiffug ~ tetiffuge | de voet ~ op de been |
1 | Tekaréa kan als add. CAT. I en als voorzetsel gebruikt worden (zie Blok 140.6):
|
---|
Van feestdagen, seizoenen, maanden, dagen en onderdelen van dagen kunnen additief CAT. III gevormd worden door het suffix -as of -tas. Bijvoorbeeld:
ef luppor ~ lupporas | de avond ~ 's avonds (17–22 uur) |
---|---|
ef gurt ~ gurtas | de ochtend ~ 's ochtends (4–11 uur) |
ef tof ~ toftas | de dag ~ dagelijks |
ef kormondô ~ kormondôtas | de zomer ~ 's zomers |
ef lofâ ~ lofâtas | de lente ~ in de lente |
ef lunatof ~ lunatoftas | de maandag ~ 's maandags |
ef marše ~ maršetas | maart ~ in maart |
ef ogust ~ ogustas | augustus ~ in augustus |
ef gestriy ~ gestriyas | het etmaal ~ [gedurende] het [gehele] etmaal |
ef mebartof ~ mebartoftas | de verjaardag ~ op alle verjaardagen |
Pask ~ paskas | Pasen ~ met Pasen |
Het suffix -[t]as geeft aan dat iets in het algemeen op dat tijdstip plaatsvindt. Vergelijk:
a. | Do larde toftas slôbâ. Hij eet dagelijks havermoutpap. |
b. | Do larde slôbâ lelmo tof. Hij eet vandaag havermoutpap.
|
a. | Do lelperre maitas ef mebartof. In mei is hij jarig. |
(lett. "hij heeft elke mei zijn verjaardag") | |
---|---|
b. | Do prate helkara Frakas fes ef mai. Hij vertrekt in mei naar Frankrijk. |
(eerstvolgende maand mei)
| |
a. | Kirro kolafare kriystâsas. |
We gaan [elk jaar] met Kerstmis naar de wintersport. | |
b. | Kirro kolafare lelmo Kriystâs. |
We gaan aanstaande Kerstmis naar de wintersport. | |
Kirro kolafara lâst Kriystâs. | |
We zijn afgelopen Kerstmis naar de wintersport geweest. |
Voor tijdsbepalingen zie verder Hoofdstuk 171.
Ten slotte bestaan er additieven die op een andere (onregelmatige) wijze zijn afgeleid dan d.m.v. bovengenoemde pre- en suffixen. Bijvoorbeeld:
ef belp ~ belpâ'et | het dier ~ dierlijk |
---|---|
ef ðô ~ ðôte | de dauw ~ dauwig; bedauwd |
ef korda ~ kordame | de kerk ~ kerkelijk |
ef kûra ~ kûrata | de kunst ~ kunstig |
ef kûra ~ kûratiy | de kunst ~ kunstmatig |
ef šark ~ šarkos | het land ~ landelijk |
ef veldur ~ veliyter | de mens ~ menselijk |
ef zampôr ~ zampôrtecc | het volk ~ dicht bevolkt |
41.28 ad § 41.1 A.c. Additief-vorming d.m.v. voorzetsel-affigering
Van sommige voorzetsels kan d.m.v. het suffix -iy een additief afgeleid worden, bijvoorbeeld:
âst ~ âstiy | tegenover ~ tegenoverliggend; aan de overkant |
---|---|
blef ~ blefiy | achter ~ achterste |
furt ~ furtiy | voor ~ voorste |
kusamat ~ kusamatiy | naast ~ naastgelegen; belendend |
werôx ~ werôxiy | tegemoet ~ tegemoetkomend (lett. en fig.) |
hogorit ~ hogoritiy1 | boven ~ bovenste |
zjoba ~ zjobaiy1 | beneden ~ benedenste |
1 | Hogorit en zjoba behoren tot de weinige voorzetsels die ook als add. CAT. III gebruikt kunnen worden, zie § 41.41. |
---|
Enkele voorzetsels krijgen het suffix -[t]er i.p.v. -iy:
fes ~ fester | in; binnen ~ binnenste |
---|---|
mip ~ mipter | uit; buiten ~ buitenste |
ja ~ jater | tussen; te midden van (2 dingen) ~ ingeklemde; aan beide kanten omgeven; ertussen |
trâk ~ trâker | weg van; vandaan ~ zich verwijderende; ervandaan gaande |
41.30 ad § 41.1 B. Additief-vorming d.m.v. samenstelling
Twee niet-additieven kunnen samengevoegd worden en aldus een additief vormen. De oppositie scheidbaar ~ onscheidbaar die bij de vorming van een substantief gemaakt moest worden (§ 20.41–44) is bij samengestelde additieven niet nodig omdat deze in tegenstelling tot substantieven niet gevoelig zijn voor grammaticale regels die door deze oppositie beïnvloed worden. Het aantal samengestelde additieven is zeer gering, de samenstellingen zijn improductief en de betekenissen zijn gelexicaliseerd. We volstaan met enkele voorbeelden:
kurre + melde > kurre-melde (CAT. I) |
kunnen + zijn > bijvoorbeeld; als voorbeeld genoemde
|
---|
ér + miype > érmiyp (CAT. I) |
één + denken > eensgezind
|
farte + tâzjet > fartâzjet1 (CAT. I) |
lopen + herhaling > doorlópend; aanhoudend; constant
|
gress + reppe > gress-reppe (CAT. III) |
ik + zeggen > namelijk; te weten; zoals je moet weten
|
sért + sÿrt > sértsÿrt (CAT. I) |
huis + plaats; stad > dagelijks; heel gewoon; huis-tuin-en-keuken-
|
do + ré + my > dorémy (CAT. I) |
do + re + mi > muzikaal (spottend, of van een wonderkind gezegd) |
1 | Bij deze samenstelling heeft contractie plaatsgevonden. Dit verschijnsel is reeds behandeld met betrekking tot samenstellingen bij substantieven (§ 20.42). |
---|
Een geografische naam kan als additief gebruikt worden door deze met een kleine letter te schrijven. Het wordt dan een additief CAT. II. Dit is reeds in § 40.63–66 behandeld. We kunnen hier nog enkele dingen aan toevoegen:
Als een plaatsnaam gevolgd wordt door een riviernaam waaraan deze plaats ligt, komt bij additivisch gebruik het fundament tussen plaatsnaam en rivierbepaling in, bijvoorbeeld:
Tona armt ef Grât > ef tona polišo armt ef Grât |
Tona aan de Grât > de politie van Tona a/d Grât
|
---|
Xâ ja ef Prusots > ef xâ plito ja ef Prusots |
Xâ tussen de Rivieren > de overstroming van Xâ t/d Rivieren
|
Katwijk armt ef Renn > ef katwijk ebesz armt ef Renn1 |
Katwijk aan de Rijn > de vissers van Katwijk a/d Rijn
|
Trélou armt ef Marne > ef trélou kâmpaliy armt ef Marne1 |
Trélou-sur-Marne > de camping van Trélou-sur-Marne (in Frankrijk) |
1 | Het is de vraag in hoeverre het gewenst is om een buitenlandse plaatsnaam te "vertalen". Geven we de voorkeur aan de oorspronkelijke vorm, dan kan een additivisch gebruik zoals in deze paragraaf geïllustreerd wordt beter vermeden worden, want constructies als:
zijn door hun verstrengeling van Spokaanse en buitenlandse elementen weinig acceptabel. |
---|
Als een plaatsnaam bestaat uit twee namen die met een filâsto verbonden zijn, wordt bij additivisch gebruik de filâsto door het voegwoord én (en) vervangen. Dit geldt uitsluitend voor Spokanische plaatsnamen, bijvoorbeeld:
Harâfloja-Ÿrtuhaj | > ef harâfloja én ÿrtuhaj monercô |
> de burgemeester van Harâfloja-Ÿrtuhaj
| |
---|---|
Ûpor-Doe | > ef ûpor én doe kordas |
> de kerken van Ûpor-Doe |
De meeste dubbele plaatsnamen in Spokanië zijn ontstaan na samenvoeging van twee oorspronkelijk zelfstandige gemeentes of dorpen. Dergelijke dubbele namen moeten niet verward worden met samengestelde namen waarvan de samenstellende delen door een filâsto verbonden zijn. Zie § 41.34.
Buitenlandse dubbele namen behouden de oorspronkelijke vorm:
Clermont-Ferrand | > ef clermont-ferrand hotelas |
> de hotels van Clermont-Ferrand
| |
---|---|
Baden-Baden | > ef baden-baden garrent |
> het station van Baden-Baden |
Een Spokanische plaatsnaam waarin de filâsto niet twee oorspronkelijke namen bij elkaar houdt (zoals in § 41.32), maar voor een samenstelling zorgt, blijft onveranderd:
Prenses-bajûfto | > ef prenses-bajûfto korda |
(lett. "Prinsesse-beek") | > de kerk van Prenses-bajûfto
|
---|---|
Blotter-fonis | > ef blotter-fonis holfe-ileset |
(lett. "Blauw-baai") | > het schiereiland van Blotter-fonis
|
Belt-Birâlber | > ef belt-birâlber koles |
(lett. "Klein-Birâlber") | > de school van Belt-Birâlber |
Merk op dat in dergelijke samenstellingen het tweede lid met een kleine letter wordt geschreven (tenzij dit op zichzelf al een eigennaam of geografische naam is, zoals in het laatste voorbeeld), terwijl bij samenvoeging van twee oorspronkelijke namen in § 41.32 het tweede lid altijd met een hoofdletter wordt geschreven.
De achtervoegsels -sÿrt (-stad) en -zeces (-dorp) vervallen in een plaatsnaam als deze additivisch gebruikt wordt:
Pogalo-sÿrt | > ef pogalo mirras |
> de straten van Pogalo-sÿrt
| |
---|---|
Cjoef-zeces | > ef cjoef echuh |
> de pomp van Cjoef-zeces |
-sÿrt en -zeces vervallen niet als zij zonder filâsto aangehecht zijn, of als het voorste deel van de samenstelling een "gangbaar" (betekenisdragend) Spokanisch woord is zodat na weglating van -sÿrt of -zeces elke associatie met een plaatsnaam verdwenen zou zijn. Vergelijk:
Troebasÿrt | > ef troebasÿrt1 njoratjen |
> de moordenaar uit Troebasÿrt
| |
---|---|
Wefotzeces | > ef wefotzeces korda2 |
(lett. "Westdorp") | > de kerk van Wefotzeces
|
Huron-sÿrt | > ef huron-sÿrt sÿrsért3 |
> het stadhuis van Huron-sÿrt
| |
Clamiða-zeces | > ef clamiða-zeces mirras4 |
(lett. "Moerasdorp") | > de straten van Clamiða-zeces |
Ook nog:
Iji-zeces | > ef iji-zeces keltes |
> de boeren uit Iji-zeces |
---|
omdat ook de plaats Iji bestaat: ef iji keltes (de boeren uit de plaats Iji).
1 | Als we de eigenschap "additief" belangrijker vinden dan de eigenschap "eigennaam", mogen we de geadditiveerde vorm van Troebasÿrt ook schrijven als tróbasÿrt. Evenzo kent de plaatsnaam Eeneteree de twee geadditiveerde vormen: eeneteree óf éneteré. Voor de wisseling oe ~ ó en ee ~ é wordt verwezen naar § 11.34. |
---|---|
2 | Vergelijk: ef wefot korda (de westelijke kerk). |
3 | Huron-sÿrt is genoemd naar Koning Huron I (reg. 1474–1492). Het substantief huron betekent 'bloem', dus *huron sÿrsért zou zoiets als 'bloem stadhuis' moeten betekenen. |
4 | Vergelijk: ef clamiða mirras (de moerassige straten). |
In Spokanische plaatsnamen vervallen de voorvoegsels Sinto- en Manes- als deze namen additivisch gebruikt worden:
Sinto-Niklâs-Korda | > ef niklâs-korda korda |
> de kerk van Sinto-Niklâs-Korda
| |
---|---|
Sinto-Leerbâ | > ef leerbâ port |
> de haven van Sinto-Leerbâ
| |
Manes-Halâf | > ef halâf pârc |
> het park van Manes-Halâf
| |
Manes-Šerbân-belt | > kost šerbân-belt frint |
> mijn vriend uit Manes-Šerbân-belt
| |
Sinto-Oaji-Quzo | > ef oaji én quzo vildul |
> de boom in Sinto-Oaji-Quzo |
Uitzonderingen:
Sinto-Alas | > ef sinto-alas olimannas1 |
> de inwoners van Sinto-Alas
| |
---|---|
Sinto-Hirdo | > kost sinto-hirdo frint1 |
> mijn vriend uit Sinto-Hirdo
| |
Sinto-Manes | > ef sinto-manes mirras |
> de straten van Sinto-Manes |
1 | Omdat ook de plaatsen Alas en Hirdo bestaan, blijft Sinto- als een distinctief element aanwezig in het additief. |
---|
Plaats- of landennamen die uit twee of meer losse elementen bestaan (vaak beginnend met het lidwoord Ef), krijgen bij additivisch gebruik een filâsto tussen deze elementen. Bijvoorbeeld:
Ef Dur Sours | > ef ef-dur-sours korda |
(lett. "De Drie Gezusters") | > de kerk van Ef Dur Sours
|
---|---|
Sinto-Mariy rifo ef Cubu | > ef mariy-rifo-ef-cubu prosešos |
(lett. "Sint-Maria van het Hart") | > de processies in Sinto-Mariy rifo ef Cubu
|
Romiy Empiyr | > ef romiy-empiyr bové |
het Romeinse Rijk | > de ondergang van het Romeinse Rijk |
De lange plaatsnamen met losse elementen die in additief-vorm met verscheidene filâstos als een sliert voor het fundament hangen (zoals mariy-rifo-ef-cubu) worden uit stilistische overwegingen meestal door een voorzetselbepaling vervangen, bijvoorbeeld:
ef prosešos ber Sinto-Mariy rifo ef Cubu |
de processies te Sinto-Mariy rifo ef Cubu |
---|
Buitenlandse namen die op uitzonderlijke wijze zijn samengesteld, worden altijd in een voorzetselbepaling gebruikt:
ef monercô rifo Hendrik-Ido-Ambacht |
de burgemeester van Hendrik-Ido-Ambacht
|
---|
kost frint ber Sint Anna ter Muiden |
mijn vriend in Sint Anna ter Muiden |
41.40 ad § 41.1 D. Additief-vorming waarbij het additief gelijk is aan het
afgeleide woord (de Ø-afleiding)
Verscheidene additieven hebben dezelfde vorm als een substantief. We hoeven hierop niet verder in te gaan want dit verschijnsel is reeds bij de substantieven in § 20.50 behandeld.
Voorts zijn er enkele additieven die dezelfde vorm hebben als een voorzetsel. Zij behoren tot CATEGORIE III, zoals hogorit (boven) en zjoba (beneden).
Vergelijk:
Do zâre hogorit. | Hij woont boven. |
---|---|
Do zâre hogorit eft gara. | Hij woont boven een garage. |
Zie ook § 140.32–33.
41.42 Additief uit een ander additief
Het Spokaans kent een aantal methoden om uit een additief een ander additief te vormen, en wel:
41.43 ad § 41.42 A. Nieuw additief d.m.v. affigering oud additief
Een aantal lexicale prefixen en suffixen kan aan een additief gehecht worden zodat er een nieuw additief ontstaat. Scheidbaar aan te hechten affixen zijn in de volgende voorbeelden van een dubbele filâsto (--) voorzien.
Voorbeelden van lexicale prefixen:
ânt-- (anti-; meestal met een politieke associatie):
ânt-cômunistise | anticommunistisch |
---|---|
ânt-ameriy (CAT. II) | anti-Amerikaans |
ânt-militerr | antimilitair |
ânt-aquonda | antinationaal |
Ânt-- kan ook voor een substantief geplaatst worden; zie § 21.3.
ne- (niet; on-):
knôf ~ neknôf | bekend ~ onbekend |
---|---|
rutracc ~ nerutracc | beweeglijk ~ onbeweeglijk |
rovret ~ nerovret | lief ~ lastig |
prés ~ neprés | wat gezegd/verteld kan worden ~ heimelijk; stiekem; clandestien |
kafkrošiy ~ nekafkrošiy | in acht nemend ~ achteloos |
net-- (niet; on-):
aniâ ~ net-aniâ | plezierig ~ onplezierig |
---|---|
epða ~ net-epða | bewolkt ~ onbewolkt |
ÿotfa ~ net-ÿotfa | te redden ~ reddeloos |
ÿrlikfortiy ~ net-ÿrlikfortiy | regelmatig ~ onregelmatig (tijd) |
Ne- en net-- zijn synoniemen; net-- wordt vaak gebruikt bij additieven die met een vocaal beginnen, maar er zijn ook uitzonderingen: net-hâc (nutteloos; onnuttig); net-kimoriy (anoniem) (vgl. nekimoriy (ongenoemd; verzwegen)). In enkele gevallen wordt net- zonder filâsto aangehecht: netovapiy (afzijdig); netabarit (bewusteloos).
Ne- is productiever dat net--; als een additief met het prefix ne- gebruikelijk is, kan dit prefix vervangen worden door net-- om de negatie extra te benadrukken. Vergelijk:
Do melde neslamestiy. Hij is onbeleefd.
|
Do melde noi slamestiy tur iftam net-slamestiy. |
Hij is niet beleefd maar ónbeleefd. |
---|
pâlt- (meer dan; al te; over-):
pâltÿrg | overvol |
---|---|
pâltamest | meer dan gretig; al te gretig |
pâltslamestiy | overbeleefd |
Pâlt- kan ook aan een substantief gehecht worden. Zie § 21.3.
to- (schijn; niet echt):
jola ~ tojola | vrij ~ gedwongen; gekunsteld |
---|---|
koffon ~ tokoffon | dood ~ schijndood |
rygdiy ~ torygdiy | doof ~ Oost-Indisch doof |
To- is in combinatie met een additief niet erg productief. Meestal wordt -erÿ i.p.v. to- gebruikt (§ 41.44). To- is bij een substantief echter wel productief, zie § 21.3.
us[e]- (benadrukt een pleonasme, zodat uitgedrukt wordt dat de eigenschap zeer
sterk aanwezig is):
ef useblakker snÿ | de [zeer] witte sneeuw |
---|---|
ef usazino sitrona | de [zeer] zure citroen |
ef usefrot fors1 | de [zeer] frisse verkwikkende lucht |
1 | Fors betekent 'frisse verkwikkende lucht'. Het element "fris" zit dus reeds in de betekenis van het substantief. |
---|
Voorbeelden van lexicale suffixen:
-erÿ (schijn-; niet echt; semi-; -achtig):
mindefiterÿ | roodachtig |
---|---|
militerrerÿ | semi-militair |
slamestiyerÿ | niet echt beleefd; zogenaamd beleefd |
Vergelijk ook to- in de vorige paragraaf.
-ine (duidt op een bewering, vermoeden of gerucht):
eft ielbaine mosjeus |
een vrouw van wie beweerd wordt dat ze rijk is; een misschien wel rijke vrouw
|
---|
ef cômunistiseine menester |
de waarschijnlijk communistische minister; de minister van wie men vermoedt dat hij communist is |
Het suffix -ine kan ook achter volt.dw.n geplaatst worden:
ef froðiycynorine 'jan | de jongen die mishandeld schijnt te zijn |
---|---|
ef kuntaroine oto | de auto waarvan beweerd wordt dat hij gestolen is |
-ott (toenemend; -er wordende):
ef rofonosott merater | de steeds bozer wordende man |
---|---|
ef hordâott wónzol | het mooier wordende weer; het zich verbeterende weer |
Belt pjanomert melde gÿtrâsott. | Haar pianospel is/wordt steeds slordiger. |
-ûte (afnemend; minder wordende):
ef flifadosûte 'jan | de steeds minder vriendelijk wordende jongen |
---|---|
ef mindefitûte kósto | het minder rood wordende kleed; het verblekende rode kleed |
Groft quxos melde ollaûte. | Zijn optreden is/wordt steeds minder plezierig. |
De suffixen -ott en -ûte worden voornamelijk op Liftka en Brÿr gebruikt. Dit onder invloed van het Pegrevisch waarin dergelijke suffixen zeer frequent voorkomen. -ûte heeft dikwijls een ironische betekenis, bijvoorbeeld:
Ef wónzol melde hordâûte. | Het weer wordt steeds minder mooi. |
---|---|
(bedoeld wordt: "het weer wordt met de dag slechter") |
Het suffix -ûte is morfologisch gezien de negatieve variant van -ott, en gevormd met vocaalwisseling + -e; zie hiervoor § 41.49–54. In plaats van -ott en -ûte kan ook een omschrijving met een vergrotende of verkleinende trap gebruikt worden. Zie § 43.2 en § 43.5.
Het is mogelijk om meer dan één lexicaal affix aan een additief te hechten. Vooral een prefix en een suffix gaan goed samen, bijvoorbeeld:
pâlt- + -ine > eft pâltcentysine disko |
een disco waarvan men zegt dat hij meer dan druk bezocht wordt (altijd overvol is)
|
---|
ne- + -erÿ > eft neknôferÿ artiys |
een niet echt onbekende artiest
|
-erÿ + -ine > Ef hurt melde ÿrtserÿine. |
Men beweert dat de hond niet echt vals is. |
Zie ook de opmerkingen in § 21.11–14.
41.46 ad § 41.42 B. Nieuw additief d.m.v. samenstelling met oud additief
Dit is een zeer productieve wijze om nieuwe additieven te vormen. Het oude additief wordt het laatste element van de samenstelling en is nader gespecificeerd door een substantief, werkwoord of ander additief. Vaak vindt lexicalisatie plaats. Bijvoorbeeld:
lofa-gôl | bladerloos (lett. "blad-kaal") |
---|---|
munt-ošo | doornat (lett. "spons-nat") |
tan-deff | stokdoof (lett. "larve-doof") |
enx-mindefit | vuurrood |
avyro-blotter | hemelsblauw |
hitt-zâm | ovenvers |
iyc-kinur | blasé (lett. "ziek van je eigen ego") |
kelde-âp | bruikbaar (lett. "gebruik-geschikt") |
reve-tmopiy | pijlsnel (lett. "schiet-snel") |
vlazze-pôr | onpraktisch (lett. "organisatie-arm") |
svime-baniyl | bang om te zwemmen |
mirre-glado | blij om te [mogen] wandelen |
blotter-mesâ1 | blauw-groen |
miterus-kolai1 | bruin-geel |
hÿ-wet | telkens; opnieuw (lett. "opnieuw-weer") |
kelde-cheba | tweedehands (lett. "gebruiks-bezet") |
wufta-sgârf | ad rem (lett. "woord-scherp") |
1 | Als twee kleur-aanduidende additieven een filâsto verbonden worden, geeft het nieuwe samengestelde additief aan dat beide kleuren aanwezig zijn:
Zie verder § 171.52–67 voor de wijze waarop het Spokaans met kleuren en kleuraanduidingen omgaat. |
---|
Bij slechts een paar additieven vindt de samenstelling zonder filâsto plaats:
vitaxâriy | bevattelijk (lett. "snel-begrijpelijk") |
---|---|
kéntupén | jaloers (lett. "maag-opgewonden") |
fotelbaniyl | faalangst; bang om fouten te maken (lett. "fout-bang") |
Een speciaal geval zijn de samenstellingen zonder filâsto met het additief jami (eventueel; als de gelegenheid zich voordoet). In de eerste plaats wordt het additief jami alleen nog in de Spokaanse dialecten van Tigof, Lomky en Garos gebruikt, terwijl een aantal samenstellingen met dit additief in het gehele Spokaanse taalgebied gangbaar zijn. In de tweede plaats treedt er dikwijls contractie op: de j van jami is weggevallen en ook het voorste lid mist een of meer eindletters.1 Bovendien is het voorste lid vaak geen bestaand Spokaans woord meer.
Een aantal bekende samenstellingen met jami zijn:
tâge + jami > tâgerami (CAT. I) |
zich herinneren > in veel gevallen; dikwijls
|
---|
nys šôt + jami > nyšonami (CAT. III) |
welk geval dan ook > in ieder geval; hoe dan ook
|
†miccat + jami > micaðami (CAT. I) |
alle > in alle gevallen
|
pasot + jami > pasoðami (CAT. I) |
allesbehalve > in geen geval; absoluut niet
|
†lafes + jami > lafešami = lefešami (CAT. I) |
soms > in sommige gevallen
|
tildâ + jami > tildyrami (CAT. III) |
slecht > in een ernstig geval; in geval van calamiteiten
|
olla + jami > ollerami (CAT. I) |
fijn > in een vrolijk/prettig geval; als zich iets vrolijks voordoet
|
uchôl + jami > uchôlami (CAT. III) |
onverwachte verrassing > in het geval er niets gebeurt; mocht
er niets aan de hand zijn
|
kinur + jami > kinurami (CAT. I) |
ziek > in geval van ziekte; mocht men ziek zijn/worden
|
rofonos + jami > rofonošami (CAT. III) |
boos > in geval van boosheid; mocht men boos zijn/worden
|
bidal + jami > bidalami (CAT. I) |
regenachtig > in geval van regen; mocht het [gaan] regenen |
Merk op dat de categoriale indeling (hetzij CAT. I hetzij CAT. III) nogal arbitrair lijkt. Zo kan ollerami (CAT. I) gebruikt worden als attr.add., bijvoorbeeld: eft ollerami quarderos (een bezoek dat afgelegd wordt naar aanleiding van een prettige gebeurtenis), terwijl tildyrami tot CATEGORIE III gerekend wordt, omdat een constructie als *eft tildyrami quarderos (een bezoek dat afgelegd wordt naar aanleiding van een nare gebeurtenis) niet acceptabel is.
1 | Veel grammatici zien -ami liever als een speciaal lexicaal suffix dan als een contractie van het additief jami. |
---|
41.49 ad § 41.42 C. Nieuw additief d.m.v. vocaalwisseling
Vocaalwisseling in een additief (en toevoeging van het suffix -e) is in het Standaardspokaans niet meer productief. Alleen op het eiland Liftka en overigens in de gebieden waar Pegrevisch gesproken wordt vervangt de vocaalwisseling de elders productieve prefigering met ne- of net-- (§ 41.43). Hiermee is tevens gezegd dat vocaalwisseling equivalent is aan 'on-; -loos'.
Vocaalwisseling houdt in dat de vocalen a, i, o, u en y een pira krijgen. Voor de overige vocalen gelden minder uniforme regels. De meest gangbare vocaalwisselingen zijn in Blok 41.51 ondergebracht.
Vocaalwisseling bij negatieve additieven | ||
---|---|---|
a > â | â > ÿ | |
i > iy | iy > iyjje | |
y > iy | ÿ > ejje | |
o > ô | ô > ó* | ó > ojje |
u > û | û > ûjje | |
e > ó* | é > e |
* | ó voor l wordt oje[l]; ó voor r wordt oe[r]. |
---|---|
Vergelijk ook het schema voor vocaalwisseling bij passieve pers.vnw.n in Blok 71.6. |
De vormen ejje, iyjje, ojje en ûjje zijn de moderne Spokaanse equivalenten van de oorspronkelijke gebilabialiseerde vocalen [ew], [yw], [ow] en [uw], zoals die in het Pegrevisch nog voorkomen (ongeveer uitgesproken als het Nederlands eeuw, ieuw, auw en uw).
Voorbeelden van Standaardspokaanse vormen met vocaalwisseling:
rit ~ riyte | machtig ~ machteloos |
---|---|
prylt ~ priyllte1 | gewond ~ ongedeerd |
nast ~ nâste | doeltreffend ~ doelloos |
sel ~ sojele | zout, zilt ~ zoutloos (lett.) |
diôte ~ diótea2 | goddelijk ~ goddeloos |
etet ~ etóte | gevoelig ~ ongevoelig; gevoelloos |
fût ~ fûjjete | vet[tig] ~ vetvrij |
kva ~ kvâ[e]3 | ooit ~ nooit |
stra ~ strâ[e]3 4 | nog wel ~ nog niet |
alt ~ âlt[e]3 4 | nog altijd ~ nog nooit |
ni ~ niy[e]3 | wel zo ~ niet zo |
Ook réte (onbeleefd) wordt wel tot de groep van "ontkenning door vocaalwisseling + -e" gerekend, hoewel de é niet het gevolg van vocaalwisseling kan zijn (zie Blok 41.51) en er evenmin een verwant woord met de betekenis 'beleefd' (*rât ?) bestaat.
1 | De verdubbeling van de l is onregelmatig! | ||||
---|---|---|---|---|---|
2 | Omdat diôte reeds op een e eindigt, is bij diótea een -a toegevoegd. | ||||
3 | Additieven die tot CATEGORIE III behoren, mogen de laatste -e weglaten. Voor niy[e] zie ook § 42.9. | ||||
4 | Strâ[e] (nog niet) drukt uit dat iets nog niet het geval is, maar dat later wel kan/zal gebeuren. Als je wil uitdrukken dat iets niet het geval is, maar dat je dat wel verwacht zou hebben, wordt noi alt gebruikt. Vergelijk:
|
Op Liftka bestaan ook de volgende vormen (vergelijk ne- en net-- in § 41.43):
Standaardtaal | Liftka | |
neknôf | knófe | onbekend |
---|---|---|
nerovret | rôvrete | lastig |
nekafkrošiy | kafkrôšiye | achteloos |
net-epða | ópðae | onbewolkt |
net-hâc | hÿce | nutteloos |
nehónto | hojjentoe | massief; niet hol |
net-ÿos | ejjeose | onbezet (niet door een leger bezet) |
Zie ook § 173.29, § 173.54 en § 173.69 voor de dialectische varianten.
Vocaalwisseling met of zonder toevoeging van het suffix -e vindt ook plaats bij een aantal voornaamwoorden en voegwoorden, bijvoorbeeld:
rast ~ râst[e] | iemand ~ niemand |
---|---|
crados ~ cradôs[e] | allen ~ geen van allen |
(zie § 73.10) |
|
tur ~ tûre | maar ~ maar [dan] niet |
hyra ~ hiyrâ | terwijl ~ terwijl niet (tegenstelling) |
(zie Blok 122.16) |
Bovendien is het lexicale affix -ûte met vocaalwisseling + -e van het suffix -ott afgeleid; zie § 41.44.
© (2000) Rolandt Tweehuysen, Kimswerd, the Netherlands