Grammatica van het Spokaans
21. Vervolg morfologie van substantieven √
Opbouw van dit hoofdstuk: |
Dit hoofdstuk is een vervolg van Hoofdstuk 20.
Het Spokaans kent een aantal methoden om uit een substantief een ander substantief te vormen, en wel:
Verder worden besproken:
We onderscheiden in dit hoofdstuk drie soorten affixen:
21.2 ad § 21.1 A. Nieuw substantief d.m.v. affigering oud substantief
Een groot aantal prefixen en een kleiner aantal suffixen en circumfixen (combinatie van pre- en suffix) kunnen aan een substantief gehecht worden zodat er een nieuw substantief ontstaat waarvan de betekenis meer gespecificeerd is dan die van het oude, ongeaffigeerde substantief. Dergelijke affixen heten lexicale affixen, omdat zij (in tegenstelling tot bijvoorbeeld grammaticale affixen) een semantische inhoud hebben.
Bijna alle affixen worden onscheidbaar aan het substantief gehecht, met alle gevolgen voor meervouds- en resultatiefvorming van dien (§ 20.43, § 30.3237, § 61.29 en § 61.4041). Een klein aantal affixen vormt een scheid.samst., zodat meervouds- en resultatiefvorming niet beďnvloed worden. In de volgende paragrafen zijn de scheidbaar aan te hechten affixen van een dubbele filâsto (--) voorzien. Zie verder § 21.7.
Voorbeelden van lexicale prefixen:
ânt-- (anti-; -vrij; -vast; [bestand] tegen):
ânt-qurredla | tegengif |
---|---|
ânt-tass | parachute (lett. "tegen-val") |
ânt-flecs-sgűla | vuurvaste schaal (lett. "anti-vuur-schaal") |
ânt-fjâs-glaza | onbreekbaar glas (lett. "anti-slag-glas") |
Vergelijk ook § 41.43.
cria- (hand-, soms ook pols-, arm-):
criagârp | handboei |
---|---|
criamust | handschoen |
criaprams | handrem |
criazen | handwerk |
criabent | armband |
kor- (paleis-; hof-):
korarâbe | paleistuin |
---|---|
kormittors | paleistrap |
korsamm1 | hof; hofhouding |
1 | Het concr.subst. samm (welopgevoed volk) is archaďsch. Hieraan verwant is samen (zich goed gedragend), dat terug te vinden is in het additief korsamen (hoffelijk; lett. "zoals men zich aan het hof goed gedraagt"). Van het concr.subst. korsamm bestaat de gereduceerde vorm kors[a]- die als niet-productief prefix kan optreden in woorden als korslayc (waardig) (gevormd met kors- + la'ycâ (waarde)), of korsasjeus (stewardess) (niet te verwarren met korsjeus (hofdame) dat met het prefix kor- is afgeleid). |
---|
lurg- (midden-; middel-):
lurgl˙nt | middellijn |
---|---|
lurgkoles | middelbare school |
lurgkormondô | midzomer |
lurgposio | middenpositie |
menn- (hoofd-; belangrijkste; eerste (dikwijls gelexicaliseerd)):
mennârtycla | hoofdartikel |
---|---|
mennhuflif | hoofdgebouw |
mennstâgatjen | hoofdrolspeler |
menngarrent | centraalstation |
mennmenester | minister-president |
mennpainer | hoofdwerkwoord |
mennurp2 | opperhoofd |
mennileset | hoofdeiland (in Spokanië elk van de 7 grootste eilanden met een eigen bestuur) (§ 10.2) |
Het antoniem van menn- is nef-; het synoniem (in de meeste gevallen) van nef- is su-. Deze prefixen worden hieronder besproken.
2 | In mennurp is een n weggevallen (menn- + nurp), omdat de Spokaanse orthografie geen reeks van drie identieke consonanten toestaat. De reductie van nnn > nn is géén contractie zoals bedoeld in § 20.42, maar zuiver een spellingskwestie. |
---|
nâs-- (her-; re-; opnieuw):
nâs-ôrganisao | reorganisatie |
---|---|
nâs-zerfos | herziening |
nâs-glônt | recidivist (misdadiger die in herhaling vervalt) |
nef- en su- (onder-, neven-, secundair (dikwijls gelexicaliseerd)):
nefprest = suprest | onderdirecteur |
---|---|
nefardekirs = suardekirs | onkruid (lett. "secundaire planten") |
nefpainer = supainer | hulpwerkwoord |
nefileset = suileset | "bij-eiland" (in Spokanië een kleiner eiland dat bestuurlijk ressorteert onder een mennileset (hoofdeiland)) |
Lang niet alle afleidingen met menn- hebben een tegenhanger met nef- en/of su- (en omgekeerd). Zo bestaat wel een mennmenester (minister-president), maar een *nefmenester of *sumenester komt niet voor. Zo kennen we wel nefardekirs of suardekirs (onkruid), maar *mennardekirs bestaat niet.
Niet alle afleidingen met nef- hebben een synoniem met su- (en omgekeerd). Zo bestaat wel sumâtrôs (matroos 3e klasse (rang bij de marine)), maar niet *nefmâtrôs. We kennen wel nefkolestiymos (bijscholing), maar *sukolestiymos komt niet voor.
Soms heeft een afleiding met nef- een andere betekenis dan die met su-. Zo is nefôrey (soldaat 3e klasse; lett. "ondersoldaat") een rang bij de luchtmacht, maar suôrey een rang bij de landmacht. Een nefhuflif is een '(losstaand) bijgebouw', maar een suhuflif is een 'aanbouw' (dus vast aan een groter gebouw). Een nefuniversitiy is een 'hogeschool', en een suuniversitiy is een dependance van een universiteit.
Hoewel nef- verwant is aan het Nederlandse "neven" en het Duitse "neben", heeft het niet de specifieke betekenis van "ernaast". Om uit te drukken dat een entiteit naast een andere entiteit bestaat (en er gelijkwaardig aan is), gebruikt het Spokaans het lexicale prefix ata-. Vergelijk: atakoffos ~ sukoffos (nevenschikking ~ onderschikking) en ataenter ~ suenter = nefenter (nevenverschijnsel ~ bijverschijnsel). Een nevenverschijnsel is even belangrijk als een ander verschijnsel; een bijverschijnsel is een minder belangrijk verschijnsel. Merk op dat *nefkoffos als alternatief voor sukoffos niet bestaat.
Zie verder het woordenboek voor al deze betekenisverschillen.
pâlt- (te veel; in te grote mate aanwezig; over-):
pâltoto | te veel [aan] auto's |
---|---|
pâltveldur | te veel [aan] mensen |
Pâltpleko melde fes ef slaja. | Er zit te veel zand in de sla. |
pâltcreft | personeelsoverschot (te veel personeel) |
pâltla'ycâ | overwaarde |
pâltquâfos | hypercorrectie (eig. "te veel correctie") |
Concr. of abstr. subst.n die met dit prefix verrijkt worden, krijgen meestal een "stoffelijk" karakter en hebben dus geen meervoudsvorm, zoals pâltveldur (te veel [aan] mensen). Andere zijn gelexicaliseerd en behouden hun "normale" concrete betekenis, zodat een meervoud wel mogelijk is, zoals ef pâltla'ycâ ~ ef pâltla'ycâs (de overwaarde ~ de overwaarden) of ef pâltquâfos ~ ef pâltquâfôsta (de hypercorrectie ~ de hypercorrecties).
Soms is de status onduidelijk. Als we bij pâltcreft denken aan "te veel personeel", is een meervoudsvorm niet mogelijk (dus analoog aan pâltveldur (te veel mensen). Als we echter denken aan "personeelsoverschot" is de meervoudsvorm ef pâltcrefts te verdedigen. Vergelijk ook het circumfix nâ--e in § 21.5.
Pâlt- is een productief prefix bij additieven (§ 41.43).
ral- (mede-):
ralpoirr | medeleven |
---|---|
ralveldur | medemens |
ralpjôlos | inspraak |
ralpainer | handlanger, medeplichtige |
sko- (1. zak-; 2. -zak):
1. | skomirrôr | zakspiegeltje |
---|---|---|
skosmurf | zakgeld | |
skobedâ | sigarettenaansteker (lett. "zak-ontvlamming")
| |
2. | skobof | broekzak |
skovâtja | vestzakje |
Sko- is niet alleen een prefix dat een substantief nader specificeert (smurf ~ skosmurf (geld ~ zakgeld)), maar heeft tevens de eigenschap van nominaal prefix dat door een substantief nader gespecificeerd wordt (vâtja ~ skovâtja (vest ~ vestzakje)). Zie verder § 21.29.
ta- (mis-; mislukt):
taeftarsos | mislukking |
---|---|
tarovretos | mislukte (op de klippen gelopen) liefde |
taexâm | examen waarvoor men gezakt is |
to- (schijn-; vals-; niet echt):
tosmurf | vals geld |
---|---|
toovos | schijnvertoning |
tobâr | margarine (eig. "valse boter") |
todiô | afgod |
stin- (schrijf-):
stinfotel | schrijffout |
---|---|
stintiyns (mv.) | schrijfbehoeften |
stintiyft | schrijfkramp |
Voorbeelden van lexicale suffixen:
-afiy (schriftelijk):
exâmafiy | schriftelijk examen |
---|---|
lydafiy | schriftelijke bekendmaking |
vertarafiy | schriftelijk antwoord |
--krain (kubieke):
meter-krain (afgekort m-kr) | kubieke meter |
---|---|
sentimeter-krain (afgekort sm-kr) | kubieke centimeter |
Naast --krain bestaat ook --trom (vierkante), bijvoorbeeld: meter-trom (vierkante meter; afgekort m-tr).
--mâlp (schoon-; familielid/kennis/relatie van iemands echtgenoot/-genote):
sientur-mâlp | schoonmoeder |
---|---|
frera-mâlp | zwager |
frint-mâlp | vriend van iemands echtgenoot/-genote |
kost côlegje-mâlp | de collega van mijn vrouw/man |
Hoewel --mâlp formeel refereert aan een getrouwde partner, gebruiken steeds meer mensen dit suffix ook als het gaat om familie of kennissen van een partner of vaste vriend(in) in het algemeen.
-ôm (industrieel; werk-):
arânkaôm | industriespoorweg |
---|---|
portôm | industriehaven |
helbiôm | werkkleding, overall |
-ukér (boeren-; landbouw-; agrarisch):
mirraukér | boerenweg, landweg |
---|---|
blarâsukér | boerenkaas |
vrôkukér | landbouwmethode |
eksposioukér | landbouwtentoonstelling |
siycloukér | agrarische sector |
Voorbeelden van lexicale circumfixen:
nâ--e (gebrek aan; tekort aan):
nâcôrne | gebrek aan graan |
---|---|
nâgekkere | tekort aan leraren |
nâzârose | gebrek aan woningen |
nâknurfele | watergebrek |
nâcôstierpose | gebrek aan belangstelling |
Concr. of abstr. subst.n die met dit circumfix verrijkt worden, krijgen meestal een "stoffelijk" karakter en hebben dus geen meervoudsvorm. Maar in tegenstelling tot "echte" stoff.subst.n behouden ze in grammaticaal opzicht de categorie van het basiswoord. Zo is nâcôrne een stoff.subst. omdat côrn (graan) dat ook is, en is nâgekkere een concr.subst. omdat gekker (leraar) dat ook is. En nâcôstierpose is een abstr.subst. omdat côstierpos (belangstelling) dat is.
Vergelijk ook het prefix pâlt- in § 21.3
to--˙ (groep; verzameling; [fruit]boom; struik; ge--te (collectief)):
tovildul˙ | geboomte; groepje bomen |
---|---|
toberg˙ | gebergte |
toqudex˙ | wetgeving (eig. "verzameling wetten") |
togeffy˙ | appelboom |
todâts˙ | dadelpalm |
toroza˙ | rozenstruik |
tolóset˙1 | geboefte |
Zie ook § 141.53.
1 | Tolóset˙ is afgeleid van lóset (boef, vlegel). Zulke collectiva die aan personen refereren, kunnen gecombineerd worden met een meervoudig voornaamwoord indien de focus ligt op de individuele personen die de groep uitmaken. Dit wordt uitgelegd in § 70.22a22e. |
---|
Alle lexicale affixen zijn productief, maar het gebruik ervan leidt soms tot lexicalisatie, zoals in meer of mindere mate uit bovenstaande voorbeelden blijkt. Hier volgen nog enkele duidelijke voorbeelden:
criaklop | polshorloge (lett. "handklok") |
---|---|
korsért | paleis (lett. "hofhuis") |
mennfamyl | koninklijke familie (lett. "hoofdfamilie") |
mennzurtarr | spitsuur (lett. "belangrijkste uur") |
tojesfsâ | wedstrijd, concours (lett. "valse strijd") |
blofukér | trekpaard voor een ploeg (lett. "boerenpaard") |
totarm˙ | ingewanden; inwendige organen (lett. "gedarmte") |
toknuf˙ | afwas; vaat (servies en bestek dat nog gewassen moet worden) (lett. "verzameling potten") |
toaâlbos˙ | bebouwde kom (lett. "groepje bouwwerken") |
torut˙ | patroon (fig.) (lett. "verzameling ruiten") |
Enkele affixen zijn scheidbaar aan het substantief gehecht; dit blijkt uit de filâsto tussen affix en substantief. Scheidbare aanhechting betekent onder meer dat bepaalde grammaticale affixen (meervouds- of resultatiefvorming ed.) niet aan een van de uiteinden van de samenstelling gehecht worden, maar op de oorspronkelijke plaats van het niet-geaffigeerde substantief. Vergelijk:
ef űstos-mâlp ~ ef űstoukérs | de schoondochters ~ de boerendochters |
---|
Zie ook § 30.37.
Aanhechting van een lexicaal affix heeft soms morfeemdeletie tot gevolg. Dit verschijnsel wordt ook de kapregel genoemd en houdt in dat een morfeem onmiddellijk achter een stam wordt gedeleerd zodra erachter een lexicaal suffix volgt. In het Spokaans komt dit verschijnsel soms voor bij toevoeging van lexicale suffixen aan substantieven die op het grammaticale suffix -os eindigen: -os valt weg en van het substantief blijft alleen de wortelstam over. In de voorbeelden van § 21.4 werkt de kapregel bij de aanhechting van -afiy (schriftelijk):
lydafiy | schriftelijke bekendmaking | < lydos | bekendmaking | + -afiy |
---|---|---|---|---|
vertarafiy | schriftelijk antwoord | < vertaros | antwoord | + -afiy |
Soms gebeurt dit ook bij prefixen (§ 21.3):
ânt-tass | parachute | < ânt- + tassos | val, het vallen |
---|---|---|---|
sléfart | kreupele gang (kreupel lopen) | < slé- + fartos | loop, het lopen |
Aanhechting van een lexicaal affix kan ook vocaaldeletie tot gevolg hebben. Dit wil zeggen dat de eindvocaal van het oorspronkelijke substantief wegvalt zodra een affix aangehecht wordt. Dit geldt voor zowel suffixen als prefixen. Het komt vooral bij sterk gelexicaliseerde samenstellingen voor. Bijvoorbeeld:
ralpoirr1 | medeleven | < ral- | mede- | + poira | leven |
---|---|---|---|---|---|
toberg˙ | gebergte | < to--˙ | ge--te | + bergo | berg |
criaklop2 | horloge | < cria- | hand; pols | + kloppa | klok |
mennfamyl | koninklijke familie | < menn- | hoofd-, belangrijkste | + famyliy3 | familie |
areôm | industrieterrein | < areű | terrein | + -ôm | industrie- |
Vocaaldeletie die plaats vindt onder invloed van een onmiddellijk op deze vocaal volgend suffix (zoals bij toberg˙ en areôm), is een vorm van contractie.
1 | In de samst. ralpoirr is de r verdubbeld om het accent op de i vast te houden. |
---|---|
2 | In de samst. criaklop is de p verenkeld om het accent op de a vast te houden. |
3 | Het substantief famyl (gezinslid) bestaat ook, maar gezien de betekenis van mennfamyl ('koninklijke familie' en niet 'koninklijk gezinslid') moeten we uitgaan van de basis famyliy. |
Het is mogelijk om meer dan één lexicaal affix aan een substantief te hechten. Vooral een prefix en een suffix gaan goed samen:
ta- + -afiy | : taexâmafiy | schriftelijk examen waarvoor men gezakt is |
---|---|---|
menn- + -ôm | : mennarânkaôm | hoofdindustriespoorweg |
ral- + --mâlp | : ralpainer-mâlp | medeplichtige van iemands echtgenoot/genote |
Bij een combinatie van twee prefixen of twee suffixen zal het scheidbare affix altijd het verst van het substantief af staan:
nâs-- + to- | : nâs-toovos | her-schijnvertoning; herhaalde schijnvertoning |
---|---|---|
-ukér + --mâlp | : űstoukér-mâlp | boeren-schoondochter |
De combinatie van twee onscheidbare prefixen of van twee onscheidbare suffixen is wat gecompliceerder. Er moet dan onderscheid gemaakt worden tussen twee affixen die semantisch nevengeschikt zijn aan elkaar, of die semantisch ondergeschikt zijn aan elkaar. Nevenschikking wil zeggen: affix 1 specificeert het substantief en affix 2 specificeert eveneens het substantief. Onderschikking wil zeggen: affix 1 specificeert het substantief en affix 2 specificeert subst.+affix 1. Bij nevenschikking is de onderlinge volgorde van de affixen vrij:
eksposioukérôm = eksposioômukér |
landbouw- en industrietentoonstelling = industrie- en landbouwtentoonstelling (in ieder geval één tentoonstelling die zowel over landbouw als over industrie gaat) |
---|
Bij onderschikking is de onderlinge volgorde van de affixen wel van belang. Meestal is subst.+affix 1 een samenstelling met een gelexicaliseerde betekenis die door affix 2 nader gespecificeerd wordt:
mennmenester + ta- | : tamennmenester | mislukte minister-president (iemand die als minister-president mislukt is) |
---|---|---|
tobelk˙ + nâ--e | : nâtobelk˙e | gebrek aan fruitbomen |
mennstâgatjen + nâ--e | : nâmennstâgatjene | gebrek aan hoofdrolspelers |
Als affix 1 en affix 2 in bovenstaande voorbeelden verwisseld worden, ontstaat er semantische onzin:
*menntamenester | belangrijkste mislukte minister; iemand die als minister het belangrijkst [en] mislukt is (?) |
---|---|
*tonâbelke˙ | groep van gebrek-aan-fruit (?) |
*mennâstâgatjene | hoofdgebrek aan toneelspelers (?) |
Een enkele keer is het mogelijk om de volgorde van twee ondergeschikte affixen om te keren. Het betekenisverschil tussen beide vormen is dan subtiel:
exâmafiyukér | schriftelijk landbouwexamen1 (= schriftelijk examen dat over landbouw gaat [en niet over veeteelt]) |
exâmukérafiy | schriftelijk-landbouwexamen (= landbouwexamen dat schriftelijk gegeven wordt [en niet mondeling]) |
---|
1 | Een landbouwexamen sluit de opleiding af aan een Institua furt Agrariâ (Middelbare Landbouw- en Veeteeltschool). |
---|
De combinatie van twee scheidbare prefixen of van twee scheidbare suffixen is ongebruikelijk, zo niet onmogelijk. In het algemeen vindt de aanhechting van een tweede affix alleen dan plaats als het eerste affix en het substantief reeds een gebruikelijke samenstelling vormen, al dan niet gelexicaliseerd. Ongeaffigeerde substantieven die ineens van twee lexicale affixen voorzien worden, hebben meestal een log karakter en een geforceerde betekenis.
Grammaticaal en semantisch juist, maar stilistisch een monstrum, is de volgende samenstelling die in 1975 in een regeringsrapport verscheen:
to- + nâ--e + su- + -ôm: tonâsucâpitaloôme1 |
schijnbaar gebrek aan industrieel nevenkapitaal |
---|
1 | Met het gangbare begrip sucâpitalo (nevenkapitaal) wordt bedoeld: aanvullend kapitaal dat de overheid aan kleine ondernemers verstrekt om investeringen aan te moedigen. |
---|
Een scheid.samst. met een oud substantief is de meest productieve wijze om een nieuw substantief te vormen. Het oude substantief wordt altijd het laatste element van de samenstelling en behoudt zijn basisbetekenis, die door het ervoor staande element (of de ervoor staande elementen) nader gespecificeerd wordt. De toegevoegde elementen zijn meestal (al dan niet samengestelde) substantieven of werkwoorden:
ferdu-lippio | stoelpoot |
---|---|
kelbra-lippio | tafelpoot |
fatasôr-pôrtreta | familieportret |
pleko-mirra | zandweg1 |
mite-sért | huurhuis |
ufire-exâm | rijexamen |
eftarse-trustos | vertrouwen dat het lukt (lett. "luk-vertrouwen") |
efanty-kâgos | fantasie [als] van een kind; kinderlijke fantasie |
mirra-meande | plas op straat |
liry-lamiros | verlangen naar rust |
Uit de laatste vier voorbeelden blijkt dat het Spokaans veel verder kan gaan met dergelijke samenstellingen dan het Nederlands.
1 | Maar voor 'zandpad' kent het Spokaans een apart woord: zuft (hoewel ook de samenstelling pleko-pât mogelijk is). |
---|
Onscheidbaar samengestelde substantieven en afgeleide substantieven kunnen op hun beurt als element in een scheid.samst. fungeren. Elke scheid.samst. kan theoretisch uit een oneindig aantal elementen bestaan, en met name in krantenkoppen of bij namen van instanties kan men heel ver gaan. Bijvoorbeeld:
menngarrent-zillepip |
centraalstations-dak
|
---|
menngarrent-lurfel-harber |
ober uit het centraalstations-restaurant
|
menngarrent-lurfel-harber-d˙fie-lav˙-đulentos |
("hoofdstation-restaurant-ober-staken-rel-voorkómen")
het voorkómen van de stakingsrellen door de obers van het centraalstations-restaurant
|
exâm-ufnosafiy-oume-cômio-glyda |
("examen-opgave.schriftelijk-beoordelen-commissie-lid")
lid van de commissie ter beoordeling van de schriftelijke examenopgaven |
en zo ad libitum.
De samenstellende elementen staan altijd in het enkelvoud, ook al wekken zij de gedachte op aan een meervoud, zoals:
biy-korfe | bijenkorf |
---|---|
huldu-albifan | kersengelei |
mimpitlot | boekenkast |
Uitzondering 1: bij namen van fruitbomen en -struiken staat de fruitnaam in het meervoud:
huldus-vildul | kersenboom |
---|---|
geffys-vildul | appelboom |
dâtse-vildul1 | dadelpalm |
doffârs-lyotű | bramenstruik |
ook nog: belks-vildul | fruitboom |
1 | Dâtse is het onregelmatige meervoud van dâts (dadel). |
---|
In § 21.5 is besproken hoe het circumfix to--˙ fruitbomen kan vormen: togeffy˙ (appelboom), enz. Dit zijn synoniemen van de samenstellingen met vildul.
Uitzondering 2: het substantief tiyn (ding, zaak) betekent in het meervoud ook 'goederen, bagage'. Ook in samenstellingen wordt deze meervoudsvorm in de betekenis van 'goederen, bagage' gehandhaafd:
tiyns-garrent | goederenstation |
---|---|
tiyns-˙tinâs | bagagedrager (v. fiets) |
tiynsnolac | goederenwagen |
Uitzondering 3: de meervoudsvorm blijft in samenstellingen behouden als een enkelvoud ontbreekt (bij zogenoemde pluralia tantum):
ef fosies-rovretos | [de] ouderliefde |
---|---|
brans-helbi2 | jongens- en meisjeskleding (één soort kleding, bestemd voor zowel jongens als meisjes) |
finanos-menester3 | minister van financiën |
2 | Vergelijk: 'jan-helbi ur 'nin-ôc (jongenskleding én meisjeskleding). Het gaat hier dus om twee soorten kleding. |
---|---|
3 | Finanos eindigt op een meervouds-s, dus os is hier géén suffix, zoals bijvoorbeeld in danos (dans), afgeleid van dane (dansen). Zie ook § 21.29 voetnoot 2. |
Als een substantief met -os van een werkwoord is afgeleid en er heeft geen lexicalisatie1 plaatsgevonden, wordt het substantief door de infinitief vervangen als het deel gaat uitmaken van een scheid.samst.:
ef opj˙gos + ef jabincos > ef opj˙ge-jabincos |
de exploitatie + de vergunning > de exploitatievergunning
|
---|
ef noftatos + ef posiblatiy > ef noftate-posiblatiys |
de overstap (bus, trein) + de mogelijkheid > de overstapmogelijkheden
|
ef trustos + ef linnos > ef truste-linnos |
het vertrouwen + de vraag, kwestie > de vertrouwenskwestie |
Bij gelexicaliseerde -os-afleidingen blijft -os behouden:
ef caribos + ef kornin > ef caribos-kornin2 |
de kaft + het papier > het kaftpapier
|
---|
ef fartos + ef zurreros > ef fartos-zurreros3 |
de cursus + de duur > de cursusduur
|
ef űquos + ef ˙rhapű > ef űquos-˙rhapűs4 |
de tegenpartij + het bezwaar > de bezwaren van de tegenpartij |
Soms is de lexicalisatie zo gering, dat beide soorten samenstellingen mogelijk zijn:
ef buros + ef granô > ef buros-granô = bure-granô5 |
de brand + de berg, stapel > de brandstapel |
---|
1 | Met "lexicalisatie" wordt hier bedoeld dat de betekenis van de -os-afleiding een andere is dan die welke in Blok 20.28 is omschreven. | ||
---|---|---|---|
2 | Caribos komt van caribe (bedekken), maar betekent vrijwel nooit 'bedekking'. | ||
3 | Fartos komt van farte (lopen) en kan ook de niet-gelexicaliseerde betekenis 'de loop; het geloop, het lopen' hebben. In dat geval wordt in samenstellingen de infinitief gebruikt:
| ||
4 | Űquos komt van űque (tegen zijn) en kan ook de niet-gelexicaliseerde betekenis 'het tegen-zijn' hebben. In dat geval wordt in een samenstelling de -os-vorm in een infinitief veranderd, bijvoorbeeld:
| ||
5 | Sommigen menen dat in bure-granô de nadruk meer ligt op de gebeurtenis van het "branden", terwijl buros-granô meer de nadruk op de "aanwezigheid van vuur" legt. |
Dit is een improductief procédé om een nieuw substantief uit een oud substantief te vormen. Ook hier wordt het oude substantief het laatste element van de samenstelling. In tegenstelling tot scheidbare constructies zoals besproken in § 21.1518 zijn de onscheid.samst.n sterk gelexicaliseerd. Bovendien treedt dikwijls contractie op. Het een en ander komt overeen met de onscheid.samst.n van twee niet-substantieven zoals behandeld in § 20.44:
fenta + ômhűls | > fentômhűls | feest + gewaad; kleding | > feestkleding |
---|---|---|---|
pôst + smurf | > pôstsmurf | post[erijen] + geld | > porto |
parte + kettos | > partkettos | deel + het geven | > quotiënt |
verestâ + lytt1 | > vereslytt1 | leger + leider | > hertog |
fr˙cc + radie | > fr˙ccadie | reus + radijs | > mierikswortel |
chiype + lafex | > chiypafex | knijpen + schaar | > nijptang |
portâ + letra | > portetra | kort + brief | > briefkaart |
móns + gura | > mónsgura | storm + regen | > slagregen |
1 | Lytt (leider) is een archaďsme; het gebruikelijke woord voor 'leider' is lydres (zie § 20.33). De gelexicaliseerde betekenis van vereslytt (hertog) heeft tot gevolg dat 'legerleider' nu uitgedrukt wordt met de productieve scheid.samst. verestâ-lydres. |
---|
Soms bestaan een scheid.samst. en een onscheid.samst. naast elkaar:
fente-tof | feestdag; feestelijke dag (zoals verjaardag, jubileum, dag waarop iemand geslaagd is, ed.) |
---|---|
fentatof | feestdag (erkende nationale feestdag waarop niet gewerkt wordt, zoals kerstmis, koningsdag, dag van de grondwet)
|
kôbo-tof | zonnige dag (dag waarop de zon schijnt) |
kôbotof | zondag (dag na zaterdag)
|
ocla-tiyn | ding, voorwerp van chocolade |
oclatiyn1 | stukje chocolade, chocolaatje |
Let ook op het verschil in uitspraak: in een scheid.samst. blijft het hoofdaccent van het woord op het eerste lid van de samst.; in een onscheid.samst. komt het woordaccent op de voorlaatste lettergreep van het gehele woord. Vergelijk (het accent is met vet aangegeven):
fente-tof ~ fentatof |
kôbo-tof ~ kôbotof |
ocla-tiyn ~ oclatiyn |
1 | Zie ook § 20.10. Het meervoud oclatiyns kan ook 'hagelslag; chocoladekorrels' betekenen (bijvoorbeeld als taartdecoratie of op ijs; als broodbeleg is hagelslag in Spokanië niet gebruikelijk). |
---|
Affixen die aan een onscheid.samst. gehecht worden, geven een nadere specificatie aan de hele samenstelling. In scheid.samst.n specificeert een affix altijd één van de elementen van de samenstelling. Vergelijk:
fente-nâtofe1 | gebrek aan feestelijke dagen |
---|---|
nâfentofe | gebrek aan [officiële] feestdagen
|
kôbo-blaktof | zonnige witte dag (zonnige dag met sneeuw) |
blakkôbotof2 | witte zondag (zondag met sneeuw)
|
toocla-tiyn3 | voorwerp van namaakchocolade |
tooclatiyn4 | namaakchocolaatje; schijnchocolaatje |
Zie ook § 20.43.
1 | Een circumfix kan nooit een scheid.samst. in zijn geheel omvatten, dus een constructie als *nâfente-tofe is onmogelijk. |
---|---|
2 | Blakkôbo-tof is grammaticaal correct maar semantisch twijfelachtig; het betekent ongeveer 'dag met een witte zon'. |
3 | ocla-totiyn is grammaticaal correct maar semantisch twijfelachtig; het betekent ongeveer 'namaakvoorwerp van chocolade'. |
4 | In de constructie tooclatiyn wordt niet per se iets over de kwaliteit van de chocolade gezegd; een "namaakchocolaatje" kan best van echte chocolade gemaakt zijn (maar ziet er alleen niet als een chocolaatje uit). |
Let ook op het verschil tussen een los en een aangehecht additief:
eft portâ letra | een korte brief |
---|---|
eft portetra1 | een briefkaart
|
eft hups pitter | een snelle fiets |
eft hupspitter | een motorfiets
|
tűs tiffugs | platte voeten |
tűstiffugs | platvoeten
|
eft belt merater | een kleine man (klein van stuk) |
eft beltmerater2 | een mannetje, kereltje (wat sullig, gebogen, oud en/of gebrekkig) |
1 | Let ook op de samentrekking: de laatste â van portâ en de eerste l van letra zijn vervallen. |
---|---|
2 | Alle samenstellingen met belt (klein) zijn min of meer pejoratief; alleen bij kinderen en jonge dieren is er sprake van vertedering. |
Reduplicatie en de betekenis ervan worden besproken in Hoofdstuk 64. Wij volstaan hier met de globale mededeling dat het procédé van reduplicatie in principe plaatsvindt door verdubbeling van de laatste lettergreep, aldus zorgend voor een reduplicaat. De prototypische betekenis van een reduplicaat (in dit geval: geredupliceerd substantief) is die van een "rij" of "reeks", of van een voortdurende herhaling, zoals:
eft vildul ~ eft vilduldul | een boom ~ een rij bomen |
---|---|
eft tsiyp ~ eft tsiypsiyp | een tik ~ een voortdurend getik |
Bij een aantal geredupliceerde substantieven heeft er echter lexicalisatie plaatsgevonden, of met andere woorden: het reduplicaat is een "echt" substantief geworden, bijvoorbeeld:
eft ôrey ~ eft ôreyy | een soldaat ~ een militaire colonne |
---|---|
eft oto ~ eft ototo | een auto ~ een file |
eft karé ~ eft karéré | een schip ~ een vloot (als groep schepen op zee) |
In tegenstelling tot de niet-gelexicaliseerde reduplicaten kennen de gelexicaliseerde vormen ook een meervoud, zoals:
ef ôreyys | de militaire colonnes |
---|---|
ef ototos | de files |
ef karérés | de vloten |
Dit is een indicatie dat we met "echte" substantieven te doen hebben, en niet met een afgeleide vorm van een ander substantief. Zie verder Hoofdstuk 64.
21.26 ad § 21.1 E. Nieuw substantief d.m.v. een nominaal affix
Substantieven kunnen in het Spokaans gevormd worden met behulp van een nominaal affix. Dit affix kan gehecht worden aan zowel een ander substantief, een additief, een infinitief als een wortelstam (§ 21.33 en § 82.2). Een enkele keer vindt aanhechting aan een voorzetsel of eigennaam plaats.
Nominale affixen enerzijds, en lexicale affixen zoals besproken in § 21.214 anderzijds, verschillen in de volgende punten van elkaar:
Kortom: een nominaal affix is in feite een substantief dat echter nooit buiten een onscheid.samst. kan optreden.
1 | Ter illustratie moge het volgende voorbeeld dienen: het abstr.subst. naliycos (onderhoud) heeft als meervoud: naliycosz (zie § 30.39). Toevoeging van het lexicale prefix to- levert het nieuwe abstr.subst. tonaliycos (provisorisch onderhoud; lett. "schijnonderhoud") met als meervoud: tonaliycosz. Maar een samenstelling met het nominale suffix sty- (-staat; zie § 21.29) leidt tot het concr.subst. stynaliycos (staat van onderhoud), waarin sty- het hoofdelement vormt. Er zijn nu twee meervoudsvormen mogelijk: de eerste variant gaat uit van het idee dat -os in stynaliycos een grammaticaal suffix is omdat naliycos afgeleid is van het werkwoord naliyce (onderhouden). Volgens Blok 30.15 wordt het meervoud: stynaliycôsta. De tweede variant gaat uit van het idee dat os géén grammaticaal suffix is omdat het een onderdeel vormt van het substantief stynaliycos, en dit substantief is niet afgeleid van het werkwoord *stynaliyce. Volgens Blok 30.5 (en nog eens benadrukt in § 30.8) geldt nu de meervoudsvorm stynaliycosz. Zie ook § 30.70. |
---|
Als we een nominaal affix beschouwen als een substantief dan kunnen we de vorming van een samengesteld substantief met een nominaal affix als basiselement gelijkstellen aan de vorming van een onscheid.samst. volgens § 21.19. In tegenstelling tot de samenstellingen uit § 21.19 zijn samenstellingen met een nominaal affix wél productief.
Voorbeelden van nominale prefixen:
iyxe- (-punt, -top):
iyxemâst | masttop |
---|---|
iyxeknyfo | mespunt |
iyxehuldufitiy | top van beroemdheid (overdrachtelijk) |
sko- (-zak):
skovâtja | vestzakje |
---|---|
skobof | broekzak |
skoâeoh | schortzak |
Sko- kan ook optreden als lexicaal prefix dat een ander substantief nader specificeert. Zie § 21.3.
tuf- (-gat):
tufcnô | knoopsgat |
---|---|
tufmust | gat in een schoen |
tufeit | kijkgat (eig. "ooggat") |
sty- (-gesteldheid; -staat):
stybôtmo | bodemgesteldheid |
---|---|
styónzol1 | weersgesteldheid |
sty˙centos | temperament (eig. "gemoedsgesteldheid") |
styfinano2 | financiële situatie |
1 | In styónzol is de begin-w van wónzol (weer) weggevallen, want de w mag alleen aan het woordbegin geschreven worden (§ 11.5). Intervocalisch wordt hij echter wel altijd uitgesproken, en dat geldt ook tussen de y en ó in styónzol. |
---|---|
2 | Het enkelvoudige *finano komt niet als substantief voor (alleen het meervoud, zie § 21.17 uitzondering 3). De enkelvoudsvorm in styfinano is dus een indicatie dat het een bepaling bij het basiselement sty- is, en niet andersom. Merk op dat de meervoudsvorm styfinanos het meervoud van het nominale prefix sty- weergeeft (dus: 'financiële situaties'). |
vas- (-handvat):
vasknyfo | heft van een mes |
---|---|
vasamâr | hengsel van een emmer |
Voorbeelden van nominale suffixen:
-bâl (-bal):
sn˙bâl | sneeuwbal |
---|---|
tiffugbâl | voetbal (bal waarmee gevoetbald wordt) |
-clén (-reiniger; -filter; -veger (enz.)):
miflifclén | ruitenwisser (v. auto) |
---|---|
ayrclén | luchtfilter |
m˙rtclén | schoorsteenveger (persoon) |
-fâsto (-doek, -kleed, -lap, -stof):
kelbrafâsto | tafelkleed |
---|---|
k˙ponfâsto | handdoek, droogdoek |
milâfâsto | mitella (eig. "armdoek") |
-[j]eren (-wezen; -stelsel):
tâxeren | belastingstelsel |
---|---|
s˙neren | seinwezen; seinstelsel (systeem v. seinen bij de spoorwegen) |
gabanejeren | transportwezen |
meterjeren | metrieke stelsel |
-ka (-schip, -boot):
tâmpka | stoomschip |
---|---|
ebeska | vissersboot |
ómerka | zeilschip |
zârka | woonboot |
Het suffix -ka wordt ook altijd achter de namen van schepen geplaatst, bijvoorbeeld: Cânserka (de Kreeft); Esperoska (de Hoop); Bochôc Fâgaka (de Bochôc Fâga (bekend schrijver 18351901)).
In namen van Spokanische schepen vormt -ka een onscheidbaar bestanddeel dat nooit weggelaten mag worden en ook op het schip zelf geschilderd staat. Namen van buitenlandse schepen worden met --ka gesuffigeerd zodra zij in een Spokaanse tekst voorkomen. In dit geval is er sprake van een scheid.samst., zoals te zien is aan de filâsto, bijvoorbeeld:
Zwarte Zee-ka melde eft nelandes lajâfka. |
De Zwarte Zee is een Nederlandse sleepboot.
|
---|
Titanic-kaex1 ef bové. |
De ondergang van de Titanic. |
1 | Het suffix -ex vormt de genitief van eigennamen (§ 60.34). |
---|
-mit (-kamer, -vertrek):
slapelmit2 | slaapkamer |
---|---|
ziytelmit2 | vergaderzaal |
kullemit | logeerkamer |
qu˙mit | wachtkamer |
helbimit | garderobe, kleedkamer |
2 | Het suffix -mit wordt dikwijls gecombineerd met een infinitief die eindigt op het archaďsche suffix -el (voor dit suffix, zie ook § 81.5). Het betreft hier altijd infinitieven met een variabel accent, waarbij aanhechting van -mit tot gevolg heeft dat het accent op het infinitiefsuffix komt te liggen. Deze nadruk heeft er kennelijk voor gezorgd dat de eind-l behouden is gebleven. Bij een oud woord als slapelmit is dit aantoonbaar. Bij andere samenstellingen met -mit kan er sprake zijn van analogievorming. Bij een woord als kullemit (logeerkamer) is de l weggevallen omdat hier de klemtoon op de u ligt. |
---|
-nolac (-wagen, -kar, -auto):
slapelnolac3 | slaaprijtuig (trein) |
---|---|
kinânolac | ziekenauto |
blofnolac | koets; door paard getrokken wagen |
Van het suffix -nolac bestaat een gereduceerde variant -no die evenals -ka (zie hierboven) gebruikt wordt achter namen, in dit geval namen van voertuigen. Bijvoorbeeld: Ryjeno (de Reiger (naam v.e. stoomlocomotief)); Gânderno ([de] Gander (naam v.e. auto)); Tepperno (Trappelaar (naam v.e. fiets)). Het is in Spokanië heel gebruikelijk om voertuigen een naam te geven. Niet alleen (stoom)locomotieven, maar ook de meeste auto's, trams, karren en dergelijke dragen een naam. Voor namen van buitenlandse voertuigen geldt dat zij in een Spokaanse tekst eveneens van --no voorzien worden (analoog aan --ka, dus als scheid.samst.), bijvoorbeeld:
Ef értef nelandes fradâs po Snelheid-no. |
De eerste Nederlandse locomotief heette de Snelheid.
|
---|
Blul âlbolije ef ađiyk enelandes tâmpnolac, Evening Star-no, fes 1960. |
De laatste Engelse stoomlocomotief, de Evening Star, is in 1960 gebouwd. |
3 | In slapelnolac is een archaďsche infinitief op -el te herkennen. Dit is een gevolg van analogievorming op basis van slapelmit (zie bij -mit hierboven). |
---|
-lot (-bak; -doos; -opbergplaats):
simalot | opbergdoos |
---|---|
letralot | brievenbus |
ubaralot | voedselbak, ruif |
˙rarlot | hoedendoos |
-mip (-boek):
câsmip | kasboek |
---|---|
belmip | leerboek |
Ergemip | (eig. "Erget-boek"; de heilige schrift van de Ergynne-godsdienst, waarin Erget, de oppergod, de hoofdrol speelt) |
-ôrm (-opschrift, -bord, -wijzer):
kűfôsôrm | verkeersbord |
---|---|
misanôrm | winkelopschrift; uithangbord v.e. winkel |
quankaôrm | naambordje, naamplaat |
-rif (-maker[ij] (beroepshalve)):
mustrif | schoenmaker[ij] |
---|---|
helbirif | kleermaker[ij] |
Als expliciet uitgedrukt moet worden dat er sprake is van een werkplaats, en niet van een ambachtsman, kan het suffix -rif verlengd worden met -âs (zie § 20.25): mustrifâs (schoenmakerij); blarâsrifâs (kaasmakerij).
-tariy (-spreker; wat betreft geluid):
portariy4 | telefoon |
---|---|
jatariy | tolk (eig. "tussenspreker") |
hupstariy | luidspreker |
-tiyse (-vlees (eetbaar)):
kâlftiyse | kalfsvlees |
---|---|
knoktiyse | varkensvlees |
veldurtiyse5 | mensenvlees |
4 | Portariy bestaat feitelijk uit het prefix port- (tele-) en het suffix -tariy. "Tele-" refereert aan (communicatie)apparatuur die een afstand overbrugt. We vinden dit terug in onder meer portzerfi (televisie) en portlense (telelens). |
---|---|
5 | Alleen in enkele idiomatische uitdrukkingen zoals Do brae veldurtiyse (Hij is een ijzervreter, een onverschrokken krijger). |
Nominale circumfixen zijn niet bekend. Evenals bij alle andere soorten van samenstellingen en afleidingen kunnen ook de samenstellingen met nominale affixen gelexicaliseerd worden, zoals:
gumbâl | bal (hoeft niet per se van rubber (= gum) te zijn) |
xobinifâsto | stevig textiel (en niet alleen "tentdoek") |
---|---|
moterlot | motorkap v. auto (en niet "opbergplaats voor motoren") |
Het karakter van een aantal nominale affixen is zodanig dat lexicalisatie altijd min of meer uitgelokt wordt, zoals bij -tariy en -clén, en in mindere mate ook bij -lot.
Als het grammaticale suffix -os in een niet-gelexicaliseerde constructie voorkomt (en dus de betekenis heeft die in Blok 20.28 is genoemd), wordt het gedeleerd zodra hierachter een nominaal suffix volgt. Het nominale suffix wordt meestal aan de wortelstam gehecht. Dit is een andere toepassing van de kapregel die behandeld is in § 21.8. Bijvoorbeeld:
gvârcos + -tat | > gvârctat | zoeklicht |
---|---|---|
zâros + -ka | > zârka | woonboot |
k˙ponjos + -fâsto | > k˙ponfâsto | handdoek, droogdoek |
Soms wordt de gehele infinitief in plaats van de wortelstam gebruikt:
farte + -tat | > fartetat | looplamp |
---|---|---|
trumle + -zorâ | > trumlezorâ | trommelstok |
gabane + -jeren | > gabanejeren | transportwezen |
Het is de vraag of we in samenstellingen als gvârctat, zârka en k˙ponfâsto inderdaad een onderliggende vorm met -os moeten aannemen, waarna deze -os gedeleerd wordt. Enkele linguďsten (zie o.a. White, 1973) maken aannemelijk dat -os-deletie niet relevant is en dat nominale suffixen zonder "tussenstap" aan een wortelstam óf aan een infinitief gehecht worden ("wortelstam" en "infinitief" vormen hier een complementaire distributie). Deze hypothese is vooral na 1978 algemeen geaccepteerd toen Gevers (1978) in een artikel overtuigend aantoonde dat nominale affixen ook in het Pegrevisch en Oudspokaans aan verbale stammen gehecht konden worden. Gevers' theorie is gebaseerd op het feit dat aanhechting van het Pegrevische equivalent van -os accentverschuiving in de oorspronkelijke stam kan uitlokken. En omdat deze accentverschuiving bij de aanhechting van nominale affixen niet plaatsvindt, zou de tussenstap met het equivalent van -os evenmin plaatsgevonden hebben. Bovendien kent het Pegrevisch diverse samenstellingen waarbij een onderliggende vorm op het equivalent van -os helemaal niet voorkomt.
Bij aanhechting van een nominaal affix komt soms consonantdeletie voor. Hierbij is altijd sprake van een of meer consonanten die onmiddellijk gevolgd worden door het prefix, of onmiddellijk voorafgegaan worden door het suffix:
tuforp | nestgat (in boom); gat in nestkastje | < tuf- | gat | + horp | nestkastje |
---|---|---|---|---|---|
Ergemip | "Erget-boek" | < Erget | + -mip | boek | |
belmip | leerboek | < beldos | leer | + -mip | boek |
Bij belmip zien we niet alleen consonantdeletie (wegval van de d), maar bovendien toepassing van de kapregel (wegval van het suffix -os; zie § 21.8). Consonantdeletie die plaatsvindt onder invloed van een onmiddellijk aangrenzend affix is een vorm van contractie.
Nominale affixen laten zich goed combineren met zowel andere nominale affixen als lexicale affixen. Het basiselement van zo'n samenstelling is altijd het nominale affix. Bestaat het substantief uit twee nominale affixen, dan geldt het rechter affix als basiselement. In de volgende voorbeelden is het basiselement vet gedrukt:
cria- + -bâl | > criabâl | handbal (om mee te handballen) |
---|---|---|
iyxe- + -zorâ | > iyxezorâ | punt van een stok |
kor- + -nolac | > kornolac | hofauto |
lajâf- + -ka | > lajâfka | sleepboot |
pazzo- + -fâsto | > pazzofâsto | grondzeil |
nâ--e + cria- + -nolac | > nâcrianolace | gebrek aan handkarren |
Het is zelfs mogelijk dat een lexicaal suffix als prefix aan een nominaal suffix gehecht wordt:
-clén + -nolac | > clénnolac | veegauto (voor straten) |
---|---|---|
-ukér + -nolac | > ukérnolac | landbouwvoertuig |
-ôm + -eren | > ômeren | industriewezen |
Of andersom: een nominaal prefix wordt als suffix aan een lexicaal prefix gehecht:
pazzo- + tuf- | > pazzotuf | gat in de grond (bodem) |
---|---|---|
lurg- + vas- | > lurgvas | handvat in het midden (eig. "middenhandvat") |
Het verwisselen van de eigenschappen "pre-" en "suf-" gebeurt altijd zodanig dat het basiselement in de samenstelling achteraan staat (zoals ook in scheidbare samenstellingen het geval is).1
1 | Niet alle nominale prefixen treden even gemakkelijk als suffix op. De volgende voorbeelden tonen ongrammaticale (volgens sommigen: twijfelachtige) samenstellingen:
Samenstellingen van nominale prefixen met lexicale prefixen zijn hoe dan ook een marginaal verschijnsel: ten eerste zijn er slechts een stuk of tien nominale prefixen, en ten tweede laten de betekenissen van de affixen zich dikwijls niet in één samenstelling combineren. |
---|
Letters, cijfers, tekens en afkortingen kunnen op twee manieren geschreven worden:
21.38 ad § 21.37 1. Voluit geschreven als concr.subst.
Voluit geschreven namen van letters, cijfers en tekens zijn volwaardige concr.subst.n en kunnen daarom zonder meer geaffigeerd worden, zoals:
(1) | ef iyxefâr, ef bezorâ, ef tufzerâ |
de punt van de vier, de stok van de [letter] b, het gat van de nul
| |
---|---|
(2) | Fes ef plaelot eft nâkajie melde. |
In de zetkast is een gebrek aan k's (de letters k).
| |
(3) | eft mindalinne-ponto ur eft nydacôma |
een rood vraagteken en een blauwe komma
| |
(4) | Fes dena Scrabble-merriyc eft pâltqu melde. |
In dit Scrabblespel zitten te veel q's. |
Hetzelfde geldt voor genominaliseerde afkortingen:
eft tagestâ | een mislukte vergadering (waarop een overeenkomst tot stand had moeten komen) |
---|---|
ef nâéc˙rlume | het gebrek aan EHBO-organisaties |
ef toékek | de naaste schijntoekomst |
Zie ook § 20.4748.
21.39 ad § 21.37 2. Als symbool geschreven
Als letters, cijfers of tekens niet voluit maar als symbool geschreven worden, kunnen affixen met een filâsto aangehecht worden. Vergelijk (1)(4) in de vorige paragraaf met:
(1′) | ef iyxe-4, ef b-zorâ, ef tuf-0 |
(2′) | Fes ef plaelot eft nâ-k-e melde. |
(3′) | eft minda-? ur eft nyda-, |
(4′) | Fes dena Scrabble-merriyc eft pâlt-q melde. |
Hetzelfde geldt voor niet-genominaliseerde afkortingen:
eft to-Zussyg | een niet-echt Zuid-Spokanisch Wijnbouwersgilde |
---|---|
ef nâ-Stami-e | het gebrek aan Stami-winkels |
ef GeStâ-mit | de kamer van de Generale Staf |
In literaire teksten wordt de voorkeur aan het voluit schrijven gegeven:
Lariy đobiyre riyfain eft mindaiyxepyl luft ki ef quiyrda-ârtycele, do mit trempe. |
Lariy zet altijd een rood vinkje bij de krantenartikelen die hij gelezen heeft. |
---|
In wetenschappelijke teksten, beschrijvingen van formules, gebruiksaanwijzingen en dergelijke wordt de voorkeur aan het schrijven van een teken gegeven, bijvoorbeeld:
G˙rs đobiyrűs eft minda-✔ luft ki ef ârtycele, g˙rs mit trempe. |
U moet een rode ✔ plaatsen bij de artikelen die u gelezen hebt. |
Vergelijk ook § 30.5860.
21.41 ad § 21.1 G. Affigering van eigennamen
Aan eigennamen kunnen affixen met een filâsto aangehecht worden; let op dat de geaffigeerde eigennamen een lidwoord kunnen krijgen (§ 50.13):
ef pâlt-Moffain | een teveel aan Moffains; te veel jongens die Moffain heten |
---|---|
Minda-Elsa | Rode Els (als bijnaam) |
eft Shell-nolac | een auto van de Shell |
ef nâ-Volvo-e | het tekort aan Volvo's |
Omdat veel eigennamen (firmanamen, merken ed.) het karakter van een afkorting hebben, kan het voorbeeld van § 21.39 herhaald worden:
ef nâ-Stami-e | het gebrek aan Stami-winkels |
---|
en verder:
eft SA-nolac | een SA-wagon (een wagon van de Spokanische Spoorwegen = Spooksoliy Arânkas) |
---|
Affigering van eigennamen dient echter zo veel mogelijk vermeden te worden. Alleen de aanhechting van -ka en -no bij scheeps- respectievelijk voertuignamen (§ 21.28) en de suffixen die een genitief of resultatief uitdrukken (Hoofdstukken 60 en 61) zijn goed met eigennamen te combineren.
© (2000) Rolandt Tweehuysen, Kimswerd, the Netherlands