Grammatica van het Spokaans
31. Gebruik van meervoudsvormen en intern vs.
extern meervoud √
Opbouw van dit hoofdstuk: |
Een sluitend regelsysteem voor het gebruik van meervoudsvormen in het Spokaans bestaat (nog) niet (de belangrijkste studie op dit gebied is Hilton, 1988). Een aantal basisregels met betrekking tot het meervoudsgebruik zijn desalniettemin te geven. Voor ons is hier voornamelijk van belang welk meervoudsgebruik afwijkt van het Nederlands. Achtereenvolgens worden behandeld:
En ten slotte wordt nog aandacht besteed aan:
31.2 ad § 31.1 A. Stoffelijke substantieven
Een meervoudsvorm van een stoff.subst. is onbekend, behalve in enkele archaïsche of poëtische uitdrukkingen, zoals:
ef méelira knurfels | de kolkende wateren |
---|---|
ef hardlap ayrs | de hoge luchten |
ef plekos rifo ef xijeras | de zanden der kusten |
In alle andere gevallen is een omschrijving nodig, bijvoorbeeld:
Metteraf gaza-frenvus melde qurrediyn. |
Diverse gassen zijn giftig. (lett. "gassoorten")
|
---|
Ef keltes râpoe pert côrn-frenvus. |
De boeren verbouwen veel granen. (lett. "graansoorten")
|
Fût cremm-mâsâs ur kÿpony tiyns.1 |
Vette crêmes en droge. (lett. "crême-massa's") |
1 | Voor tiyns, zie § 132.15. |
---|
Sommige stoff.subst.n kunnen ook als concr.subst. fungeren, vergelijk:
flecs ~ eft flecs | vuur ~ een vuur |
---|---|
derrs ~ eft derrs1 | baksteen ~ een baksteen |
furo ~ eft furo | bont, pels ~ een stuk bont; een pels; (soms) een bontjas |
šifer ~ eft šifer | zilver ~ een stuk zilver; een zilveren voorwerp |
bjerr ~ eft bjerr2 | bier ~ een glas bier, een biertje |
weinô ~ eft weinoh2 3 | wijn ~ een glas wijn, een wijntje |
1 | Zie ook § 30.47. | ||
---|---|---|---|
2 | De concrete vormen kunnen in het meervoud ook gebruikt worden in de betekenis van 'bieren/soorten bier' en 'wijnen/soorten wijn', zoals in:
Bij andere drankjes kan de concrete variant wel gebruikt worden om een glas met die drank uit te drukken (zoals eft licerr (een likeurtje; glaasje likeur)), maar de meervoudsvorm om "soorten" uit te drukken, is niet gebruikelijk. We kiezen hier voor een omschrijving, zoals 10 licerr-frenvus (10 likeursoorten; 10 likeuren). | ||
3 | Merk op dat er voor 'wijn' twee verschillende woorden bestaan: weinô is STOFFELIJK en kent geen meervoud; weinoh is CONCREET en kent het meervoud weinôsta. In vlotte spreektaal worden ze beide als [wenô] uitgesproken, maar de spelling op oh blijft gehandhaafd omdat daar de meervoudsvorm op -ôsta van afgeleid is. |
Meer algemeen is echter dat er met een suffix een voorwerpsnaam (concr.subst.) van een stoff.subst. is afgeleid, zoals:
chenc ~ eft chenciyn | ham ~ een stuk, plak ham |
---|---|
mâstek ~ eft mâsteksârf | stopverf ~ een klont stopverf |
cumyn ~ eft cumyniyn | komijn ~ een komijnzaadje |
slaja ~ eft slajiyn | sla ~ een krop sla |
Uiteraard kunnen deze voorwerpsnamen wel in het meervoud gezet worden:
dur derrsz | drie bakstenen |
---|---|
pérsa šifers | honderd zilveren voorwerpen |
sers chenciyns | zes plakken ham |
main cumyniyns | tien komijnzaadjes |
ten slajiyns | twee kroppen sla; enz. |
31.5 ad § 31.1 B. (Semi-)concrete substantieven
Een concr.subst. verschijnt in het meervoud zodra er meer dan één entiteit bedoeld wordt. Op deze schijnbaar logische regel zijn enkele uitzonderingen, en wel:
Verder wordt nog behandeld:
Na de telwoorden zerâ (nul) en ér (één) volgt altijd een enkelvoud. In het klassieke talstelsel volgt na hent (vijf), heferg (zeven), erg (veertien) en rân (zesendertig) een enkelvoud. In het rekenkundige stelsel verlangen heferg en erg echter een meervoud (hent en rân worden in het rekenkundige stelsel niet gebruikt, zie ook Blok 170.34).
zerâ sért oft ten sérts | nul huizen of twee huizen |
---|---|
dur boerts oft hent boert | drie koeien of vijf koeien |
râsen ûrvrânt oft erg vrânt | dertien turven of veertien turven (klassieke stelsel) |
main-dur ûrvrânt oft erg ûrvrânt | dertien turven of veertien turven (rekenkundige stelsel) |
Eup lelperre noi 4 efantys tur iftam 5 tiyn.1 | Ze heeft niet 4 kinderen, maar 5 [stuks]. (klassieke stelsel) |
Samengestelde telwoorden krijgen echter altijd een meervoudig substantief:
rân-erg jabârinas | vijftig koninginnen |
---|---|
tenerg mipperper | achtentwintig zuilen |
erg-ér mentusars | vijftien aardbeien |
1 | Het enkelvoudige tiyn verraadt hier dat het om het klassieke talstelsel gaat, waarbij de schrijver van deze zin voor het telwoord hent heeft gekozen. Zou hij de voorkeur aan de alternatieve vorm vÿr hebben gegeven, dan had het meervoudige tiyns moeten volgen. |
---|
Na breuken volgt altijd een meervoud, tenzij het totale aantal minder is dan één (of gelijk is aan één):
ér ur holfe mentusars | anderhalve (1 1/2) aardbei |
---|---|
hent ur fâr mip hefergtef geffys | vijf en vier-zevende (5 4/7) appel |
dur ur ér mip fârtef leffys | drie en een kwart (3 1/4) peer |
dur mip hefergtef geffy | drie-zevende (3/7) appel |
ér mip fârtef wananjâ | een kwart (1/4) banaan |
Zie verder § 170.56.
31.8 ad § 31.5 b. Idiomatische uitdrukkingen
Het voorzetsel ja (tussen), geplaatst voor een meervoudig substantief, krijgt de betekenis 'van ... tot'. Tussen ja en het substantief komt geen lidwoord (zie § 50.23). Bijvoorbeeld:
Ef agrén jumpetece ja vilduls. | De eekhoorn springt van boom tot boom. |
---|---|
Ef oto sgre ja mârgs. | De auto slingert van berm tot berm. |
ef Zûmbara-tjek ja terrats | de sleur van dag tot dag |
ja zurtarrs1 | van uur tot uur; er gaat geen uur voorbij of |
ja seldarrs1 | van seconde tot seconde; er gaat geen seconde voorbij of |
Ja zurtarrs ef krûgters zefe hôskâf.2 |
Er gaat geen uur voorbij of er belt een voddenman aan; Elk uur belt er wel een voddenman [bij ons] aan. |
---|
Zodra een lidwoord toegevoegd wordt krijgt ja zijn oorspronkelijke betekenis weer terug:
ja ef vilduls | tussen de bomen |
---|---|
ja ef sérts | tussen de huizen |
ja eft mârg ur eft krur | tussen een berm en een muur |
Let ook op de volgende idiomatische eigenaardigheden:
ja ef terrats | elke nacht (lett. "tussen de dagen") |
---|---|
ja ef kÿls | elke dag (lett. "tussen de nachten") |
1 | Dit is een van de weinige gevallen dat uitdrukkingen van tijdsduur met het suffix -arr een meervoudsuitgang krijgen. Zie verder § 31.20. | ||
---|---|---|---|
2 | Als iets precies elk uur gebeurt, wordt dit uitgedrukt met jadâk zurtarr (elk uur):
|
Ook in de volgende uitdrukkingen wijkt het getal af: we zouden een meervoudsvorm verwachten:
Do hanntele lef deff fe ur bliynt eit. |
Hij handelt zonder na te denken, roekeloos.
(lett. "hij handelt met doof oor en blind oog")
|
---|
Eup farte tjâg ef hent ur ubere tjâg ef tiffug. |
Zij is een warhoofd, verstrooid.
(lett. "zij loopt met haar hand en grijpt met haar voet") |
In de uitdrukking jûmpre sért (het huis verlaten (met de bedoeling om niet meer terug te keren)) staat sért altijd in het enkelvoud, ook al is er sprake van meer personen die elk hun eigen huis verlaten. Vergelijk dit met de regel van § 31.12. Vergelijk:
a. | Ef meraters jûmpre sért. | De mannen verlaten hun huis. |
---|---|---|
b. | Ef meraters jûmpre sener mebare-sÿrt. | De mannen verlaten hun geboorteplaats. |
c. | Ef meraters jûmpre sener mebare-sÿrts. | De mannen verlaten hun geboorteplaats[en]. |
In b. wordt expliciet uitgedrukt dat er sprake is van één geboorteplaats waar al deze mannen zijn geboren. In c. is elke man ergens anders geboren (hoewel sommigen natuurlijk ook in dezelfde plaats geboren kunnen zijn).
De ontkenning nÿf (geen) eist altijd een meervoudig subst.1:
Nÿf ferdus melde fes ef kokmit. | Er staan geen stoelen in de keuken. OF Er staat geen stoel in de keuken. (maar bijv. alleen enkele banken of één bank) |
---|---|
Lerdu lelperre nÿf otos. | Lerdu heeft geen auto. (maar wel een bromfiets) |
Meer over het gebruik van nÿf is te vinden in § 151.59–74.
1 | Stoff.subst.n blijven natuurlijk in het enkelvoud:
|
---|
31.11 ad § 31.5 c. Samengestelde substantieven
In samenstellingen staan de sub-elementen altijd in het enkelvoud:
biy-korfe | bijenkorf | mimpitlot | boekenkast |
---|---|---|---|
huldu-albifan | kersengelei | cofðiymip | sprookjesboek |
Op deze regel zijn echter 3 uitzonderingen, maar dat is reeds besproken in § 21.17.
31.12 ad § 31.5 d. Onderlinge relaties tussen substantieven
Binnen een zin is de meervoudsvorm noodzakelijk bij substantieven die op de een of andere manier gerelateerd zijn aan een ander meervoudig substantief. Dit kan met de volgende 11 voorbeelden (§ 31.12–15) verduidelijkt worden:
(1) | Ef stûdents trempe eft mimpit. | De studenten lezen een boek. |
---|---|---|
(2) | Ef stûdents trempe mimpits. | De studenten lezen boeken. |
(3) | Ef stûdents trempe goe mimpits. | De studenten lezen [elk] een boek. |
In (1) is sprake van een aantal studenten en één boek: alle studenten zitten dus met elkaar dat ene boek te lezen; in (2) is sprake van een aantal studenten en een aantal boeken: elke student heeft dus een of meer boeken voor zichzelf (en eventueel doen sommige studenten samen met een of meer boeken, want het aantal boeken kan minder zijn dan het aantal studenten). In (3) zijn er precies evenveel boeken als studenten en elke student heeft dus één boek voor zichzelf. Dit wordt uitgedrukt met het onbepaalde lidwoord goe dat altijd voor een meervoudig substantief verschijnt (zie ook § 50.43).
(4) | Kost fâr chats pónze goe keša trunns, fara óps zerfe eft vogily. |
Mijn vier katten krijgen een dikke staart als ze een vogel zien.
| |
---|---|
(5) | Kost fâr chats pónze eft jûfâch-menk, fara gress zlÿsavy óps. |
Mijn vier katten krijgen een blik zalm, als ik ze wil verwennen. |
In (4) is sprake van vier katten die elk een dikke staart krijgen, er zijn dus ook vier dikke staarten. Dat er sprake is van "één staart per kat" wordt weer uitgedrukt met goe. In (5) is sprake van één blik zalm dat ze met hun vieren moeten delen.
(6) | Tek ur Piga lelperre goe puccs kaf ef essa. |
Tek en Piga hebben een pukkel op hun kin. | |
---|---|
(7) | Tek ur Piga lelperre eft pucc kaf ef essa. (idem) |
In (6) en (7) staat és (kin) in het meervoud (onregelmatig meervoud essa) omdat er uiteraard sprake is van meer dan één kin (nl. Tek's kin en Piga's kin). Het is correct dat in (6) ook pucc (pukkel) in het meervoud staat en door goe gemarkeerd is: er is immers sprake van "één pukkel per kin/persoon". Maar ook (7) wordt als correct beschouwd want als het meervoud van és reeds uitdrukt dat Tek en Piga elk een eigen kin hebben, betekent dit impliciet dat het daaraan ondergeschikte pucc óók een distributie "per individu" heeft.
Let ten slotte op het verschil tussen (6) en (7) enerzijds, en (8) anderzijds:
(8) | Tek ur Piga lelperre puccs kaf ef essa. | Tek en Piga hebben pukkels op hun kin. |
---|
Er is nu sprake van twee kinnen die elk meer dan één pukkel hebben.
(9) | Ef efantys oimetere sener sienturer musts. |
De kinderen trekken de schoenen van hun moeder aan.
| |
---|---|
(10) | Ef efantys oimetere sener sienturser musts. |
De kinderen trekken de schoenen van hun moeders aan. |
In (9) is sprake van één moeder die verscheidene kinderen heeft. Zin (10) drukt twee verschillende situaties uit:
Deze ambiguïteit is onvermijdelijk, tenzij het bezittelijk voornaamwoord vervangen wordt door goe:
(11) | Ef efantys oimetere goe sienturser musts. |
Nu is alleen interpretatie i. mogelijk.
In sommige constructies is de meervoudsvorm niet nodig, ook al is het ene substantief gerelateerd aan een ander meervoudig substantief (of aan meer dan één andere entiteit). Vergelijk:
(1) | Jân ur Elsa larde sener bjefflâps. | Jân en Elsa eten [elk] hun biefstuk.1 |
(2) | Jân ur Elsa larde wâlke bjefflâp. | Jân en Elsa eten elkaars biefstuk.
(= J. eet E.'s biefstuk, en E. eet J.'s biefstuk) |
---|
In (2) drukt wâlke (elkaars = 2 stuks) reeds uit dat er niet van één gemeenschappelijke biefstuk sprake kan zijn. Vergelijk ook:
(3) | Jân ur Elsa larde wâlkiys bjefflâps. | Jân en Elsa eten elkaars biefstukken. |
---|
In (3) wordt uitgedrukt dat Jân en Elsa elk meer dan één biefstuk op hun bord hebben.
Analoog aan wâlke (wâlkiys) is hédiyc (hédecs), zie Blok 52.11.
1 | Omdat sener (hun) het gebruik van goe verhindert, kan deze zin ook betekenen: 'Jân en Elsa eten elk hun biefstukken'. Vergelijk ook de ambiguïteit in § 31.15, voorbeeld (10). |
---|
Ook in de volgende constructies kan de meervoudsvorm (met goe) achterwege blijven:
(1) | Râx ur Quny kette eft mimpit ón wâlkân. | Râx en Quny geven een boek aan elkaar. |
---|---|---|
(2) | Óps sena byte kaf ef basc. | Ze slaan zich op de borst. |
(3) | Biyx ur Tyrr farte kaf ef mirra. | Biyx en Tyrr lopen op straat. |
(4) | Petriy ur gress pliyfone cafer. | Petriy en ik drinken koffie. |
(5) | Kirro larde tjokâs.1 | Wij eten brood. |
De wederkerigheid die in (1) met wâlkân wordt uitgedrukt, impliceert dat er sprake is van twee boeken (dat het om één boek zou gaan dat eerst door Râx aan Quny wordt gegeven, en dan weer door Quny aan Râx, is niet plausibel). Hier geldt dezelfde redenatie als in § 31.16 voorbeeld (2). Analoog aan wâlkân is hédân (elkaar = meer dan 2). Zie Blok 72.39.
Het wederkerende sena (zich) in (2) impliceert evenals wâlkân in (1) dat het enkelvoudige substantief als meervoud geïnterpreteerd moet worden: er zijn dus evenveel borsten als personen die erop slaan.
In (3) moet kaf ef mirra (op straat) als een idiomatische uitdrukking opgevat worden. Zo'n uitdrukking is onveranderlijk en heeft het karakter van een plaatsbepalend additief, te vergelijken met tehaste (op straat) of kusami (hier). Zie ook § 41.25 en § 50.26. Het is dus niet nodig om (3) zo te interpreteren dat Biyx en Tyrr samen op dezelfde straat lopen. Vergelijk dit met (6):
(6) | Biyx ur Tyrr farte kaf ef zillepip. | Biyx en Tyrr lopen op het dak. |
---|
Omdat kaf ef zillepip géén idiomatische uitdrukking is, kan (6) niet anders opgevat worden dan dat Biyx en Tyrr samen op hetzelfde dak lopen. Lopen ze "ieder op hun eigen dak", dan moet dit uitgedrukt worden als in (7):
(7) | Biyx ur Tyrr farte kaf ef zillepips.2 | Biyx en Tyrr lopen op het dak. |
---|
In (4) en (5) zijn cafer en tjokâs stoff.subst.n. Deze kennen geen meervoudsvorm en kunnen niet geïnterpreteerd worden als "één koffie/brood per persoon".
1 | Vergelijk: Kirro larde goe tjokâsz (Wij eten elk een brood). Nu fungeert tjokâs als een concr.subst. |
---|---|
2 | Deze zin kan ook betekenen dat Biyx en Tyrr samen op meerdere daken lopen. |
Als er een algemeen geldende bewering (gewoonte, eigenschap) over een groep van dezelfde entiteiten gedaan wordt, dan is het meervoud verplicht, eventueel samen met het lidwoord goe:
Goe forsz wekke ur goe ojels hue. |
Kikkers kwaken en uilen roepen. OF De kikker kwaakt en de uil roept.
|
---|
Goe ÿrôms rifo âpips mâltefiye fes goe hupster sÿrts. |
Het werk van de politieagent is lastig in de grote stad.
|
Goe otos melde [goe] poire-jakâm-neflifados gabanolacs.1 |
De auto is een milieuonvriendelijk vervoermiddel.
|
Frópjÿ ef interhor-chaquindôsta stus gretât bent eft 2. |
Voor een interlokaal gesprek (interlokale gesprekken) dient men eerst een 2 te kiezen. |
1 | Het eerste goe is nodig vanwege de algemeen geldende bewering; het tweede goe komt voort uit de regel van § 31.12: het meervoudige otos is gerelateerd aan het meervoudige gabanolacs. In § 50.44 wordt besproken waarom het tweede goe weggelaten mag worden. |
---|
31.19 ad § 31.1 C. Maten, gewichten en tijdseenheden
Maten, gewichten en tijdseenheden krijgen na telwoorden altijd een meervoudsvorm (uitzonderingen zijn 0, 1, 5, 7, 14, 36, en breuken minder dan 1 – zie § 31.6–7). Zie ook de volgende paragraaf voor de uitzonderingen. Bijvoorbeeld:
ten liters helt | twee liter melk |
---|---|
erg-hent zempers | negentien jaar |
lÿn sentimeters | elf centimeter |
sers hâjes1 | zes hâje
|
Ef melde ér zurt, âke mits ur tesen seldes. | |
Het is acht minuten en twaalf seconden over één.
(lett. "het is één uur, acht minuten en twaalf seconden") |
Zie ook § 170.40. Voor klokkijken, zie § 171.44.
1 | 1 hâje = 3,48 mm (oude Spokanische maat). |
---|
Uitzondering 1: zurt (uur), prosent, ri'pérsa (procent) en promil, ri'main-pérsa (promille) krijgen nooit een meervoud:
Ef melde fâr zurt, fâr mits ur fâr seldes. |
Het is vier minuten en vier seconden over vier.
(lett. "het is vier uur, vier minuten en vier seconden")
|
---|
Ef melde nyn zurt ur lÿn [mits]. |
Het is elf over negen. (lett. "het is negen uur en elf [minuten]")
|
Kirro pónze 8 prosent/ri'pérsa oibâniy. |
We krijgen 8 procent korting. |
Uitzondering 2: namen van munteenheden mogen zowel in het enkel- als in het meervoud (tenzij het telwoord altijd het enkelvoud verlangt):
dur gûldre = dur gûldres | drie gulden |
---|---|
erg-dur euro = erg-dur euros | zeventien euro |
main herco = main hercos | tien herco |
sers tóftos = sers tóftosz | zes tóftos
|
Ef melde dur herco ur erg-ér [tóftos]. =
= Ef melde dur hercos ur erg-ér [tóftosz].1 | |
Het kost drie herco en vijftien tóftos. |
Vergelijk:
main herco-drurs | tien herco's (tien munten van een herco) |
---|---|
dur euro-drurs | drie euro's (drie munten van een euro) |
âke sent-drurs | acht centen (acht munten van een cent) |
fâr dollar-jejis | vier dollars = dollarbiljetten |
Zie ook § 170.39.
Uitzondering 3: woorden die een tijdsduur (geen tijdseenheid) aangeven kennen geen meervoudsvorm; zij eindigen alle op -arr:
Ef treno melde 4 mitarr kiygt. | De trein is 4 minuten te laat. |
---|---|
Ef omâstây zurrere ten zurtarr ur rân-nyn seldarr. | De film duurt twee uur (uren) en vijfenveertig seconden. |
Eft kirt lóf main cretarr.2 | Een lichtflits van tien cretarr. |
1 | De consequentie vereist dat we in één bedrag beide munteenheden óf in het enkelvoud óf in het meervoud zetten. Als het woord herco[s] genoemd is mag daarna tóftos[z] weggelaten worden. |
---|---|
2 | Voor wetenschappelijke doeleinden is de seconde (seldarr) nog verder onderverdeeld, namelijk: 1 pontarr = 1/60 seconde, en 1 cretarr = 1/60 pontarr = 1/3600 seconde. |
31.21 ad § 31.1 D. Abstracte substantieven
Bij abstr.subst.n gelden dezelfde regels voor het gebruik van meervoudsvormen als bij concr.subst.n. We zullen dit met 7 voorbeelden illustreren.
Vergelijk allereerst:
(1) | Ef rifiys stjece goe hupster overšiys armt ef kinets. |
De nonnen tonen veel medelijden met de zieken.
| |
---|---|
(2) | ® Ef rifiys stjece ef hupster overšiy armt ef kinets. |
(lett. "de nonnen tonen alle hetzelfde grote medelijden met de zieken") |
Alleen (1) is acceptabel; zin (2) is in het Spokaans semantische onzin, omdat we "medelijden" niet kunnen zien als een zelfstandig voorkomende entiteit die door verschillende personen getoond kan worden, zoals dat bijvoorbeeld bij een boeket bloemen het geval is. Vergelijk (2) met:
(3) | Ef rifiys šove ef hupster huron-mûsoll ón ef kinets.1 |
De nonnen tonen het grote boeket aan de zieken. |
---|
1 | Merk op dat in dit concrete geval van "tonen" een ander werkwoord gebruikt wordt: šove flaju ón rast (iemand iets (= een voorwerp) tonen), tegenover stjece flaju armt rast (iets (= gevoelens) tonen aan iemand). |
---|
In (4) is een meervoud noodzakelijk, omdat elke soldaat "zijn eigen wanhoop voelt":
(4) | Ef cho'atôs rifo ef ôrešys melde nert vro'eg'kurre. |
De wanhoop van de soldaten is onbeschrijflijk. |
---|
Let op het subtiele verschil tussen (5) en (6):
(5) | Ef frint ur ef frinta stjece pert rovretos. |
De vriend en de vriendin tonen veel liefde [voor elkaar].
| |
---|---|
(6) | Ef frint ur ef frinta stjece pert rovretosz. |
De vriend en de vriendin tonen veel liefde. (eventueel voor een ander) |
Het enkelvoudige rovretos in (5) impliceert één gemeenschappelijke liefde die de vriend en vriendin delen (voor elkaar tonen); in (6) hebben beiden hun eigen gevoelens van liefde en het is niet per se noodzakelijk dat die voor elkaar bestemd zijn.
Ten slotte, in (7) is sprake van een algemeen geldende bewering (een spreekwoord):
(7) | Goe zels nert qugle ef lirdes. | Hartstocht geeft geen rust. |
---|
Bij veel abstr.subst.n is de meervoudsvorm gelijk aan de enkelvoudsvorm (§ 30.40). Dat we in de volgende zinnen met een meervoud te doen hebben, blijkt uit kâs en goe (beide gemarkeerd voor meervoud):
Ef huts styne kâs gravermv rifo sener rexuiy.1 |
De ambtenaren zien die/deze ernst van hun nalatigheid in.
|
---|
Tesse ur Zita melde fes ef publiyc frópjÿ goe hupster jésleniymv . |
Tesse en Zita staan bekend om [hun] grote eerzucht. |
1 | Aan sener rexuiy (hun nalatigheid) is niet te zien of het enkel- dan wel meervoudig is, maar het zal duidelijk zijn dat het in deze zin in het meervoud staat (want elke ambtenaar ziet de ernst van zijn "eigen" nalatigheid in). Zou graver (ernst) in het enkelvoud gestaan hebben, dan was er sprake van de ernst van één nalatigheid, oftewel: de ambtenaren zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor één vorm van nalatigheid. De meervoudsvorm kan zichtbaar gemaakt worden als een additief toegevoegd wordt dat een meervoudsmarkering (zie § 42.2) vereist:
|
---|
In een aantal idiomatische uitdrukkingen wordt de meervoudsvorm van een abstr.subst. gebruikt terwijl er een enkelvoud bedoeld wordt. Bijvoorbeeld:
Ef wefots nert melde ef oppers.1 | Het westen is geen oosten.
(wordt tegen iemand gezegd die op een domme manier twee zaken of namen met elkaar verwart) |
---|---|
Rovretosz qugle bliynt.1 | Liefde maakt blind. |
Ef crulabosz vende mip ef eits rifo Moffain. | Moffain verliest de realiteit uit het oog.
(lett. "de realiteiten gaan uit de ogen van Moffain") |
1 | Deze twee spreekwoorden kunnen ook beschouwd worden als "algemeen geldende beweringen". Dan kan de meervoudsvorm verklaard worden volgens de regel in § 31.18. |
---|
31.25 ad § 31.1 E. Intern vs. extern meervoud
In sommige gevallen is het noodzakelijk om onderscheid te maken tussen:
Met name bij de meervoudsvorming van additieven (Hoofdstuk 42) is dit onderscheid relevant.
31.26 ad § 31.25 a. Intern meervoud
Van een intern meervoud is sprake bij:
1 | Substantieven op -arr die een tijdsduur aangeven en derhalve geen meervoudsvorm kennen, hebben evenmin een intern meervoud:
Zie ook § 31.20. |
---|
31.27 ad § 31.25 b. Extern meervoud
Van een extern meervoud is sprake als twee of meer substantieven, zelfstandige voornaamwoorden of eigennamen door nevenschikking tot één constituent samengevoegd zijn. De verschillende substantieven, voornaamwoorden of eigennamen kunnen elk een enkelvoudige vorm hebben (naar één entiteit verwijzen), maar de gehele constituent verwijst naar meer dan één entiteit. Enkele nevengeschikte eigennamen die traditioneel bij elkaar horen, worden meestal als een intern meervoudige constituent beschouwd. Vergelijk:
Substantieven | ||
enkelvoudig | ef chat | de kat |
---|---|---|
intern mv. | ef chats | de katten |
extern mv. | ef chat ur hurt | de kat en [de] hond |
ef chats ur hurt | de katten en de hond | |
ef chat ur hurts | de kat en de honden | |
ef chats ur hurts | de katten en honden |
Voornaamwoorden | ||
enkelvoudig | gress – tu – jadâk | ik – jij – iedereen |
---|---|---|
intern mv. | kirro – tu – crados | wij – jullie – allemaal; allen |
extern mv. | tu ur gress | jij/jullie en ik |
crados oft minkers | allemaal of sommigen | |
tôje kirro frân do | noch wij noch hij |
Eigennamen | ||
enkelvoudig | Myla – Javlân – Elsa | |
---|---|---|
intern mv. | Romee ur July | Romeo en Julia1 |
Vyriy, Cana ur Lâc | 2 | |
Moffain ur Lerdu | 3 | |
extern mv. | Moffain ur Lerdu | 4 |
Myla oft gress | Myla of ik | |
Jân lef sener sour | Jân met zijn zuster | |
cÿr Javlân is óps | zowel Javlân als zij |
Voor een verdere behandeling van de nevenschikking wordt verwezen naar Hoofdstuk 120. Een extern meervoudige zinskern eist een extern meervoudig predicaat. Vergelijk ook § 31.26 punt 7.
1 | Voor zover de twee geliefden in Shakespeares drama bedoeld worden. |
---|---|
2 | Voor zover de drie plaaggodinnen uit de Ergemip bedoeld worden. |
3 | Voor zover de twee onafscheidelijke schoolvriendjes uit het beroemde kinderboek Ef Efanty-wuma (Het Kinderwoud) van Basyll Irjen bedoeld worden. |
4 | Als er twee willekeurige jongens met deze namen bedoeld worden. |
© (2000) Rolandt Tweehuysen, Kimswerd, the Netherlands