Grammatica van het Spokaans

<< Hoofdstuk 70 | Hoofdstuk 72 >>
7. Substantiefvervangende voornaamwoorden

71. Samenstellingen en afleidingen van persoonlijke
        voornaamwoorden


Opbouw van dit hoofdstuk:

Blokken:


71.1   Algemeen

Van de pers.vnw.n 1n en 2n (Blokken 70.5 en 70.54) bestaan enkele samenstellingen. De eerste is een scheid.samst. met als prefix ovap-- (kant; zijde). Dit prefix kan voor elk pers.vnw. 1n geplaatst worden, bijvoorbeeld:

ovap-gressmijnerzijds; voor zover het mij betreft
ovap-tujouwerzijds; voor zover het jou betreft
ovap-kirroonzerzijds; voor zover het ons betreft
ovap-ópshunnerzijds; voor zover het hen betreft (enzovoort)

De scheid.samst.n met ovap-- gedragen zich als een adv.add. (§ 40.2 B.). Bijvoorbeeld als predicatieve bepaling bij lelperre of melde:

Ef môntyos lelperre ovap-kirro nert ef progrâm.
Het probleem speelt onzerzijds (voor zover het ons betreft) geen rol.

Ovap-gress nÿf ÿrhapûs melde frópjÿ ef.
Mijnerzijds is er geen bezwaar tegen.

Of bijvoorbeeld als adjectivische bepaling bij hupster:

ef ovap-do hupster môntyos
het zijnerzijds (voor zover het hem betreft) grote probleem

71.2

Van de pers.vnw.n 2n bestaat een onscheid.samst. met het als prefix fungerende voorzetsel hôs (bij ... thuis). Voor hôs, zie Blok 140.6.
De pers.vnw.n (die het hoofdelement van deze onscheid.samst. uitmaken) zijn gereduceerd tot een niet-productieve variant. Van sommige pers.vnw.n 2n ontbreekt de samenstelling met een gereduceerde variant. Twee samenstellingen hebben als hoofdelement een ander pers.vnw. dan van het 2e niveau. Het een en ander blijkt uit Blok 71.3.

71.3

Hôs-prefigering van persoonlijke
voornaamwoorden tweede niveau
hôs+ tsil> hôsillbij mij thuis
hôs+ fimpt> hôsimptbij jou/u (enk.) thuis
hôs+ kirnem> Ø 
hôs+ zirrel> hôsrelbij hem thuis
hôs+ hópsat> Ø 
 »> hôselt ×bij haar thuis
hôs+ uftel> Ø 
 »> hôskâf °bij ons thuis
hôs+ kirnem> hôsnembij jullie/u (mv.) thuis
hôs+ hifde> hôsiffbij hen (alg.) thuis
hôs+ horde> hôsortbij hen (vr.) thuis
hôs+ wâlkân> hôskân *bij elkaar thuis

Øgeen samenstelling met het genoemde pers.vnw.
»samenstelling met een ander pers.vnw. dan van 2e niveau.
×samenstelling met gereduceerde vorm van belt (zij/haar).
°samenstelling met het archaïsche comitatieve pers.vnw. †kâf (ik en mijn partner).
*zie § 72.45.

71.4

Zoals uit Blok 71.3 blijkt, is de primaire betekenis van de samenstellingen met hôs 'bij ... thuis'. Dit moet letterlijk geïnterpreteerd worden als "in het huishouden van ...", "op de boerderij van ...", "in de commune van ...", ed.
Het is met name in de spreektaal heel gangbaar om de hôs-vormen wat ruimer te interpreteren, zodat zij kunnen betekenen "bij ... in het land", "het volk van ...", "de landgenoten met ... nationaliteit", en soms ook wel "binnen ... vereniging", en dergelijke. Bijvoorbeeld:

(Een Engelsman tegen een Spokaniër:)
Hôskâf stus ufire rilko.     Bij ons (= in ons land) rijdt men links.

Ef glydas kafte hôsiff ne'âma 13 herco ri'ef zemper, tur hôsill ef dubla tiyn.
De leden betalen bij hen (= in hun club/vereniging) slechts 13 herco per jaar,
maar bij mij het dubbele.

Hôsrel ef bjefflâps melde riyfain ðést.
Bij hem (= bij deze slager) is de biefstuk altijd taai.

71.5

Van de pers.vnw.n 1n bestaan er een passieve afleiding en een verbale afleiding. De passieve pers.vnw.n worden gevormd d.m.v. vocaalwisseling in het oorspronkelijke pers.vnw., plus toevoeging van het suffix -e. In teksten van vóór ca. 1960 wordt dit suffix dikwijls niet geschreven (maar wel uitgesproken!). In een enkel geval wordt een gewijzigde lange vocaal kort (uitgedrukt met consonantverenkeling), of wordt een korte lang (consonantverdubbeling). De vocaalwisseling vindt plaats volgens Blok 71.6.

71.6

Vocaalwisseling bij
passieve pers.vnw.n
e > ó/iyeu > é
i > iy 
o > ôó > ÿ
u > û 
 ÿ > ô

Vergelijk ook het schema voor
vocaalwisseling bij add.n in Blok 41.51.

71.7

De verbale afleiding wordt gevormd door het suffix -ere bij de enkelvoudige pers.vnw.n en door de suffixen -ane of -ene bij de meervoudige pers.vnw.n. Sommige afleidingen vertonen een onregelmatigheid. Het een en ander blijkt uit Blok 71.8.

71.8

Passieve en verbale afleiding van
persoonlijke voornaamwoorden eerste niveau
pers.vnw.
ENKELVOUD
passieve
afleiding
verbale
afleiding
  pers.vnw.
MEERVOUD
passieve
afleiding
verbale
afleiding
gressgrósegressere kirrokiyroekirrane
tutûeturre tutûeturane
gÿrsgôrsegÿrsere gÿrsgôrsegÿrsane
dodôedoere ópsÿpseópsene
eupépeeppere beltbiyltebeltene
efófeefere ópsÿpseópsene
efófeefere temtiymmetemane

71.9   Passieve afleiding

Met de passieve afleiding van de pers.vnw.n 1n worden in de eerste plaats een aantal modale constructies gevormd, en wel:

  1. Causatief (§ 62.9 en § 152.11–29)
  2. Imperatief (§ 110.42–49)
  3. Consideratief (§ 110.42–49)

Verder wordt de passieve afleiding gebruikt bij passieve zinnen, en wel:

  1. In de zinskern als deze object of echo is, terwijl het subject ontbreekt (§ 91.6–11).
  2. In de zinskern van zogenoemde "valse passieven" (passieve zinnen met een subject als kern) (§ 91.24–29).

Zie de desbetreffende paragrafen voor een uitgebreide beschrijving.

71.10   Verbale afleiding

De verbale afleiding van de pers.vnw.n 1n wordt gebruikt in plaats van de constructie pers.vnw. + melde (zijn). De verbale afleiding fungeert over het algemeen als een intransitief werkwoord met een onpersoonlijk, enkelvoudig subject in de vorm van ef. Bijvoorbeeld:

Lomp pâte? – Ef gressere!Wie klopt daar? – Ik ben het! (lett. "het is-mij")
Ef nert ópsenecû.1Dat kunnen zij niet zijn. (lett. "het niet zij-kan-zijn")
Ef kirrano, té zerfolije hols pai tu.2Wij waren het, die je gisteren zag. (lett. "het was-wij,
die gezien-werd gisteren door jou")

1-ecû (kunnen) is enkelvoud; voor modale suffixen zie Hoofdstuk 110.


2De passieve vorm is hier nodig omdat kirrano alleen mag corefereren met een betr.vnw. in de functie van zinskern. Zie § 92.31 en § 92.51.

71.10a

Een bijzondere gebruiksmogelijkheid van een verbale afleiding vinden we in zinnen als:

(1)Lerdu quggât ef korsamm-painos, fitabry ef nert eppere.
 Lerdu moet het huishouden doen, zolang zij dat niet doet/kan doen.
(bijv. omdat ze ziek is)

(2)Mas Elsa quarderât ef ynt-medikiy ur ef pirmink-lunatof ef gressere.
 Elsa moet morgen naar de tandarts, en ik moet/ga volgende week maandag.

(3)Lerdu brae môjôla-šupa, tûre ef kirrane [noi].
 Lerdu is gek op erwtendoep, maar wij niet.

Het gaat hier om onder- of nevenschikkingen, waarbij in de tweede zin het predicaat identiek is aan dat in de eerste zin (maar niet wordt uitgedrukt), terwijl het subject een andere entiteit is. Het subject moet uiteraard wel een pers.vnw. zijn (anders kan het niet geverbaliseerd worden). Zulke constructies zijn voornamelijk spreektaal; in de schrijftaal wordt een herhaald werkw. meestal door het spoor paine vervangen (zie § 132.120–121). Vergelijk (1)–(3) met:

(1′)Lerdu quggât ef korsamm-painos, fitabry eup nert painecû ef.
 Lerdu moet het huishouden doen, zolang zij dat niet kan doen.

(2′)Mas Elsa quarderât ef ynt-medikiy ur gress paine ef ef pirmink-lunatof.
 Elsa moet morgen naar de tandarts, en ik moet/ga volgende week maandag.

(3′)Lerdu brae môjôla-šupa, tûre kirro paine noi.
 Lerdu is gek op erwtendoep, maar wij niet.

71.11

In algemeen geldende beweringen kan het onpersoonlijke ef vervangen worden door een "echt" subject. Dit moet dan in de bepaalde vorm staan (uitgedrukt met het lidwoord ef of een aanw. of bez.vnw.):

Ef mosjeusz beltene beri myzâle ef efantys.1De vrouw is er om kinderen te baren.
(lett. "de vrouwen zijn-zij om ...")

1Voor de infinitiefconstructie beri myzâle, zie § 81.45.

71.12

Een subject in de bepaalde vorm is ook mogelijk in zinnen als:

 Ef zâft doere.Hij is de dief. (lett. "de dief is-hij")
(1)Kost sour eppere.Zij is mijn zusje; mijn zusje is dat.
(2)Kult mimpits temane.Het/dat zijn onze boeken.

In bovenstaande zinnen is het subject als focus te beschouwen. Voor (1) geldt dan: er is een vrouwelijke persoon en de spreker deelt mee dat die zijn zus is. In (2): er liggen een aantal voorwerpen en de spreker deelt mee dat dat hun boeken zijn. Vergelijk:

(3)Eup melde kost sour.Zij is mijn zusje.
(4)Tem melde kult mimpits.Dat zijn onze boeken.

Deze zinnen zijn wat betreft focus-toekenning ambigu. Ten eerste kunnen (3) en (4) equivalent zijn aan (1) resp. (2); ten tweede kunnen eup en tem als focus beschouwd worden: de hoorder weet dat de spreker een zus resp. boeken bezit, en deze spreker deelt mee wie van de vrouwelijke personen die zus dan wel is, resp. welke van de boeken aan hen toebehoren. In gesproken taal kan deze ambiguïteit door verschillende intonaties opgeheven worden.

71.13

De verbale afleiding wordt soms gebruikt om contrast of emfase uit te drukken (hieronder vet weergegeven):

Ef nert gressere, tur do paino.Niet ik, maar hij heeft het gedaan.
Ef nert turre mitulanis, té arfine jazy?Waarom kom jij eigenlijk niet?
(lett. "waarom is het niet jij, die eigenlijk komt?")
Ef eppere, té cÿrtiravy iftam.Zij wil wel helpen.

71.14

Een verbale afleiding kan dienen als tussengevoegde verduidelijking, herhaling, samenvatting of contrast. Na dit tussenvoegsel volgt altijd een bijzin met den of -lira (zie ook § 123.53 en § 131.111–112):

Ef merater ur ef mosjeus, ef ópsene, sértarelira.
De man en de vrouw, zij samen, gaan verhuizen.

Kost frint ur gress, ef kirrane, lyelira wâlkân.
Mijn vriend en ik, wij houden van elkaar.

Cradef olimannas rifo ef zeces, ef ópsene, den sena idechebaûs.
De bewoners van het dorp, zij allemaal, moeten evacueren.

71.15

In de frase lomp melde? (wie is dat/daar?) (bijvoorbeeld als er op de deur geklopt wordt) kan melde door een verbale afleiding vervangen worden als we aan lomp een extra dimensie van geslacht of getal willen geven:

Lomp doere?Wie (= welk mannelijke persoon) is daar?
Lomp beltene?Wie (= welke vrouwelijke personen) zijn daar?

Het getuigt van beleefdheid als de vraagsteller met een dergelijke verbale afleiding te kennen geeft dat hij reeds op de hoogte is van een aantal "kenmerken" van de nog min of meer onbekende persoon die aan de andere kant van de deur of telefoon van zich laat horen.

71.16

Grammatici die een verbale afleiding als een "volwaardig" werkwoord zien, keuren ook een afgeleid deelwoord met het karakter van attr.add. (§ 40.2 A.) goed:

Ef gresserelira cÿrfratjen pónze ef xyfolos.
Ik, de overtreder, krijg de boete. (lett. "de ik-zijnde overtreder krijgt de boete")

Ef epperor yrgea rifo ef hâpyhurt gvârce eft kleter tiyn ral.
Zij, de vroegere bazin van de herdershond, zoekt nu een nieuwe.
(lett. "de zij-geweeste bazin ...")

Bovenstaande constructies met een attributief deelwoord komen voornamelijk in combinatie met een persoon voor. Bij dieren of zaken kan een teg.dw. van een geverbaliseerd pers.vnw. eventueel als bijstelling toegevoegd worden, vergelijk a. waarin een persoon, met b. waarin een dier voorkomt:

a.kost ópsenelira freraszij, mijn broers
b.ópsenelira, ef chatszij, de katten

a.ef doerelira cÿrfratjenhij, de overtreder
b.doerelira, dena hupster hâsthij, die grote hond (reu)

Dit geldt alleen voor tegenwoordige, niet voor voltooide deelwoorden!
Meer over het gebruik van deelwoorden van verbale afleidingen in § 100.23 en § 101.31a.

71.17

In archaïsche en poëtische taal kunnen de geverbaliseerde pers.vnw.n soms objectief-transitief zijn. De betekenis van een geverbaliseerd pers.vnw. met object is equivalent aan een voorzetselbepaling met [ðônos] lef ([samen] met). Bijvoorbeeld:

† Ef entrafers mirre tehaste, ef ópsene sener tubôsz ur efantys. =
= Ef entrafers mirre tehaste lef sener tubôsz ur efantys.
De toeristen wandelen op straat, (zij) met hun vrouw en kinderen.

† Lomp pâte? – Ef gressere Petriy! =
= Lomp pâte? – Ef gressere lef Petriy!
Wie klopt daar? – Ik en Petriy!/Ik ben het met Petriy!

Deze verbale afleidingen met object drukken in feite een comitatief uit.

71.18   Resultatieve afleidingen

Van de pers.vnw.n 2n bestaan twee resultatieve afleidingen. De ene is archaïsch maar wordt in poëtische, religieuze of ambtelijke taal nog wel gebruikt, de andere is modern. De moderne resultatieve afleiding is in feite een gereduceerde vorm van de archaïsche (behoudens enkele uitzonderingen). Het is niet verwonderlijk dat de resultatieven afgeleid zijn van juist het tweede niveau: een resultatief kan immers alleen in het object voorkomen (§ 62.1) en een pers.vnw. 2n is immers een typische objectsvorm.

71.19

De archaïsche afleiding is zo goed als regelmatig (volgens de regels in Hoofdstuk 61). Afwijkend zijn de vocaalverlengingen (consonantverdubbelingen) in fimpt > fimmpte en lelp > lellpe. Voorts valt bij zirrel > zirrle een e weg. In de moderne afleiding zijn de stamvocalen van een pira voorzien of anderszins gewijzigd; bovendien worden verlengde stamvocalen weer kort. In plaats van de afleiding lelp > lellpe heeft het moderne paradigma de afleiding ef > iyffe.
In de archaïsche vormen †hifdee en †hordee wordt ee gereduceerd tot é en bovendien is d in t overgegaan. Deze t komt ook terug bij de verwante bez.vnw.n hift en hort (Blok 51.3). In Blok 71.20 is alles samengevat.

71.20

Een ê geeft aan dat dit een paragogische e is, uitgesproken als [ê], waarbij de onmiddellijk hieraan voorafgaande vocaal verlengd wordt (dus kâe wordt uitgesproken als [kâ:wê], zie ook § 61.11–12).

Resultatieve afleiding van
persoonlijke voornaamwoorden tweede niveau
pers.vnw.
ENKELVOUD
resultatief   pers.vnw.
MEERVOUD
resultatief
archaïschmodernarchaïschmodern
tsiltsilletsiylle ufteluftellûftell
fimptfimmptefiympte kirnemkirnemmkiyrnemm
kirnemkirnemmkiyrnemm kirnemkirnemmkiyrnemm
zirrelzirrleziyrle hifdehifdeêhiyfté
hópsathópsatthepsatt horde; hifdehordeêhôrté; hiyfté
lelp (ef)lellpeiyffe hifdehifdeêhiyfté
kâ; kâtkâê hifdehifdeêhiyfté

71.21

Het gebruik van de (nominale) resultatief is uitgelegd in Hoofdstuk 62. Wij hoeven nu dus niet meer te doen dan enige voorbeelden te geven:

↠ (Gress tânpe ef vasae. ↠)(Ik laat de vaas kapot vallen.)  (§ 62.2)
Gress tânpe iyffe.Ik laat hem kapot vallen.

(Ef ÿc blaffe pert armâtatt. ↠)(De eik beneemt veel licht.)  (§ 62.2)
↠ Ef ÿc blaffe pert iyffe.1De eik beneemt er veel van.

(Tek tiffe ef moplaror rÿterr. ↠)(Tek kent de ruiter die een dodelijk ongeluk
heeft gehad.)
 (§ 62.4)
↠ Tek tiffe moplaror ziyrle.1Tek kent hem die een dodelijk ongeluk heeft gehad.
OF  Tek kent degene die verongelukt is.
(lett. "... verongelukte hem")

1Additieven voor een pers.vnw., zie § 40.6 en § 70.49.

TOP
<< Hoofdstuk 70 | Hoofdstuk 72 >>

© (2000) Rolandt Tweehuysen, Kimswerd, the Netherlands