Grammatica van het Spokaans

<< Hoofdstuk 161 | Hoofdstuk 170 >>
16. Idioom

162. Spreekwoorden, gezegdes en zegswijzen


Opbouw van dit hoofdstuk:
  1. Algemene kenmerken van spreekwoorden en gezegdes
    1. Afwijking van reguliere grammaticaregels
    2. Archaļsche constructies
    3. Beperkt tot een nauwe context
    4. Aanpassing aan Spokanische context
  2. Spreekwoorden
  3. 'Lijstspreuken'
  4. Gezegdes (en zegswijzen)

162.1   Definities

Er zijn diverse definities om een spreekwoord, een gezegde of een zegswijze van elkaar te onderscheiden. De verwarring is zelfs zo groot dat wat de ene auteur een zegswijze noemt, volgens een andere juist een gezegde is, en andersom. In dit hoofdstuk hanteren wij de volgende definities:

Een spreekwoord (mipa-seg) is een meestal korte, krachtige uitspraak die een (volks)wijsheid, collectieve ervaring of morele opvatting weergeeft. Het is altijd een vaste constructie, maar de elementen van een spreekwoordconstructie kunnen soms wel in een grammaticale context opgenomen worden. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: 'Na regen komt zonneschijn', 'Boontje komt om zijn loontje' en 'De beste stuurlui staan aan wal'.
De elementen van deze spreekwoorden kunnen in een andere zin opgenomen worden, bijvoorbeeld: 'Flauwe kul, dat er na regen zonneschijn komt'; 'Boontje komt lang niet altijd om zijn loontje'; 'Vind jij dat de beste stuurlui hier aan wal staan?'.

Een gezegde (kruf) is een groep woorden (nooit een complete zin) die samen één figuurlijke betekenis vertegenwoordigen. Voorbeelden: 'met hart en ziel', 'een open deur', 'een vrolijke frans'. Een gezegde wordt altijd opgenomen in een groter zinsverband, zoals: 'De auteur werkt met hart en ziel aan zijn nieuwe boek', 'Een echte vrolijke frans is hij bepaald niet'.

Een zegswijze (reppe-seg) is een volledige zin met een werkwoord, zoals 'Dat mag Joost weten'; 'Dank je de koekoek'; 'Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen', 'Peter leeft daar in Thailand als God in Frankrijk'; 'Het lawaai liep de spuigaten uit'; 'Hij trapte een open deur in'. Sommige zegswijzen vormen min of meer een vaste constructie ('Dank je de koekoek'), terwijl andere qua subject en werkwoordstijd kunnen variėren ('Ze hebben daar als God in Frankrijk geleefd').
Het onderscheid tussen gezegde en zegswijze is niet altijd duidelijk te maken (en wordt door veel auteurs ook genegeerd). Dit zien we bijvoorbeeld bij 'een open deur' dat hierboven als gezegde is gedefinieerd, terwijl 'Hij trapte een open deur in' een zegswijze is.

Ook in dit hoofdstuk zullen we de zegswijzen onder de gezegdes rangschikken; het onderscheid tussen spreekwoorden en gezegdes lijkt echter wel evident, omdat spreekwoorden altijd een volledige zin met een vaste constructie zijn.

Bij de voorbeelden in de volgende paragrafen wordt eerst de letterlijke vertaling gegeven (achter "lett."), en vervolgens het Nederlandse equivalent indien dit bestaat.

162.2

De hoofdindeling van dit hoofdstuk is als volgt:

  1. Algemene kenmerken van spreekwoorden en gezegdes (vanaf § 162.3)
  2. Spreekwoorden (vanaf § 162.15)
  3. 'Lijstspreuken' (vanaf § 162.34)
  4. Gezegdes (en zegswijzen) (vanaf § 162.42)

162.3   ad § 162.2   A. Algemene kenmerken van spreekwoorden en gezegdes

Spreekwoorden en gezegdes hebben vaak syntactische kenmerken die niet voldoen aan de algemene grammaticaregels. Ook bevatten ze wel archaļsche woorden of constructies die in het moderne Spokaans niet meer gebruikelijk zijn. Soms bestaan er variaties die aangepast zijn aan een Spokanische context. We behandelen hier de volgende bijzonderheden:

  1. Afwijking van reguliere grammaticaregels (vanaf § 162.4)
  2. Archaļsche constructies (vanaf § 162.7)
  3. Beperkt tot een nauwe context (§ 162.13)
  4. Aanpassing aan Spokanische context (§ 162.14)

162.4   ad § 162.3   a. Afwijking van reguliere grammaticaregels

In spreekwoorden en gezegdes (trouwens in alle idiomatische uitdrukkingen, zie ook hoofdstuk 161) kunnen constructies voorkomen die afwijken van de geldende grammaticaregels, bijvoorbeeld:

(1)Ef wefots nert melde ef oppers.
 lett. "West is geen oost."

(2)Yrgtā furt pipar, gekker furt n’fs.
 lett. "Knecht voor alles, meester voor niets."
 Twaalf ambachten, dertien ongelukken.

Spreekwoord (1) kun je gebruiken als iemand op een domme manier twee zaken of namen met elkaar verwart. De meervoudsvormen wefots en oppers komen in letterlijk taalgebruik nooit voor.
In (2) wordt n’fs in de betekenis van 'niets' gebruikt, terwijl het feitelijk 'geen enkel[e]'; 'niets ervan' betekent en altijd een meervoud uitdrukt. Feitelijk had hier flājū (niets) moeten staan. Voor de archaļsche betekenis van gekker in dit spreekwoord, zie § 162.11.

162.5

Spreekwoorden kenmerken zich soms ook door een afwijkende woordvolgorde, die in een "normale" zin afgekeurd zou worden, zoals:

(1)Lef ef ne'āma cirrōs stus strā lelperre ef merriyc.
 lett. "Met de knikkers alleen heb je nog geen spel."

(2)Kost mut bent, dus ef kas.
 lett. "Mijn huid eerst, dan de jas."
 Het hemd is nader dan de rok.

In (1) staat strā vóór lelperre, wat feitelijk ongrammaticaal is. Met dit spreekwoord wordt bedoeld: 'als je zelf niets onderneemt komt er ook niets tot stand'. In (2) staat bent achter mut, terwijl een meer natuurlijke volgorde bent kost mut (eerst mijn huid) zou zijn.

162.6

In de volgende voorbeelden wordt een elliptisch gerundium (zie § 110.49a) gebruikt, terwijl we hier een imperatief zouden verwachten:

(1)Joggen, fara ef boerts sena crazare.
 lett. "Schrob de stal, als de koeien aan het grazen zijn."
 Smeed het ijzer als het heet is.

(2)Felten verg ur terten ef ’rliriys.
 lett. "Ga stil zitten en tel je vingers"
 (vgl. Duits: "Abwarten und Tee trinken.")

In (1) zouden we de imperatief jogge-tūe verwachten, en in (2) feldre-tūe en terde-tūe. Merk ook de bijzondere vorm sena crazare in (1) op, letterlijk "zichzelf weiden". De normale uitdrukking voor grazen is craze. Verder is jogge met de betekenis 'de stalvloer schrobben' tegenwoordig alleen nog courant op Teujan en Noord-Liftka.
Uitdrukking (2) betekent zoiets als "wacht maar rustig af", of "even geduld hebben".

162.7   ad § 162.3   b. Archaļsche constructies

De volgende spreuk is altijd te vinden op de schede van de mustknyf (het mes waarmee, bij een traditionele ergynische bruiloft, de bruidegom de bruidspastei aansnijdt):

Ef mariyer tibān melde ef maser mān.
lett. "De kennis van het huwelijk is de mens van morgen."

Bedoeld wordt: "als mensen trouwen zorgen ze voor nageslacht". In deze spreuk heeft tibān de archaļsche betekenis van 'kennis; het weten', en niet de moderne betekenis 'wetenschap'. Ook mān voor 'mens' is een archaļsche/poėtische vorm.

162.8

Als een archaļsche vorm veranderd wordt in modern Spokaans, verliest de constructie zijn spreekwoord-intentie en bestaat de kans dat het geheel letterlijk wordt opgevat. Bijvoorbeeld:

ef lane lo eft lemnās
lett. "zwijgen als een grafheuvel"
zwijgen als het graf

Dit gezegde bevat de archaļsche/dialectische vorm lane (zwijgen) in plaats van de huidige vorm ’lane. Let ook op de alliteratie van dit gezegde: drie keer een initiėle l. Merk op dat het moderne ’lane (in b.) hier niet past:

a.Ef moirter lana lo eft lemnās.
b.? Ef moirter ’lana lo eft lemnās.
 lett. "De verdachte zweeg als een grafheuvel."
 De verdachte zweeg als het graf.

Een alternatieve constructie is:

ef ’lane lo eft koffon hāpyja
lett. "zwijgen als een dood schaap"
zwijgen als het graf.

Hier wordt de moderne vorm ’lane wél gebruikt.

162.9

In het volgende voorbeeld is het gehele predicaat geaffigeerd, en wel: -/l- aan het eerste lid en -os/-lijos/-litās aan het laatste lid. In § 126.41 voetnoot 1 is uitgelegd dat dit een archaļsche constructie is:

Tsazi ef kurre beri beldos enn flaju, stus finnāt beri feskette stus tiffelira ef strā.
teneinde het kunnen te leren van iets, men beginnen-moet te beseffen men wetende het nog.niet
Om iets te kunnen leren moet je beginnen te beseffen dat je het nog niet weet.

In modern Spokaans zou het zijn: Tsazi ef kurros beri belde ....

162.10

Beri kon vroeger gebruikt worden als voegwoord met de betekenis 'om te; teneinde'. Deze betekenis is nog terug te vinden in enkele spreekwoorden, zoals:

(1)Tu lorgissāt bjerr beri pónze sectā.
 lett. "Je moet bier tappen om wijn te krijgen."
 Zoete broodjes bakken.

(2)Paine beri paiyne.
 lett. "Doen om te verwezenlijken."

Spreekwoord (1) betekent ongeveer 'zoete broodjes bakken' (als je iets van iemand gedaan wilt krijgen en je komt via een omweg tot je verzoek). Uitdrukking (2) is het devies in het Spokanische wapen. Dit is feitelijk geen spreekwoord, maar kan wel als zodanig gebruikt worden om iemand aan te sporen actie te ondernemen. In dat geval is ook een imperatief-variant mogelijk: Paine-tūe beri paiyne (Doe het om te verwezenlijken).

162.11

Nog een voorbeeld van archaļsche taal:

Yrgtā furt pipar, gekker furt n’fs.
lett. "Knecht voor alles, meester voor niets."
Twaalf ambachten, dertien ongelukken.

Gekker (meester) in de betekenis van een gediplomeerd ambachtsman is archaļsch. Tegenwoordig wordt dit met ylāmater vertaald. Gekker betekent tegenwoordig 'schoolmeester', 'leraar' of 'docent'. Voor het gebruik van n’fs, zie § 162.4.

162.12

Vooral in citaten uit de Bijbel of de Ergemip komen woorden of constructies voor die in het moderne Spokaans niet meer gangbaar zijn, terwijl deze bronnen soms zelf in een moderne taal zijn geredigeerd. Bijvoorbeeld:

(1)Ef quust’ drōge ef gurnus; ef rovret caribare cradef šoboosz.
 lett. "De haat brengt de ruzie voort; de liefde bedekt alle fouten."
 Haat brengt ruzie voort, maar de liefde dekt alle fouten toe. (Spreuken 10:12)

In (1) zijn 4 archaļsche woorden te vinden: quust’ (haat) heet tegenwoordig qust’; drōge betekent tegenwoordig voornamelijk 'telen' (van gewassen) of 'verwekken' (bijv. van een kind); in plaats van rovret (liefde) is rovretos gebruikelijker, en šoboos betekent tegenwoordig 'het verkeerd-zijn' of 'dat wat verkeerd is', en niet meer zozeer gewoon 'fout'. Hoewel (1) nog een gangbaar spreekwoord is, vinden we in de laatste bijbelversie van 1982 de moderne variant:

Ef qust’ armtdragje ef gurnus; tur ef rovretos caribare cradef fotels.

162.13   ad § 162.3   c. Beperkt tot een nauwe context

Sommige spreekwoorden en gezegdes komen slechts in bepaalde sociale, regionale, culturele of religieuze kringen voor. Daarbuiten zijn ze (nagenoeg) onbekend, of wordt het gebruik ervan afgekeurd. Bijvoorbeeld:

(1)Eft tākelira vult noi nute ef netāsz.
 lett. "Een kakelende kip hoort de hanen niet."

(2)Stus nert pliyfonecū ef slofaro š’m sist.
 lett. "Je kan de slofaro [gezegende wijn] niet zonder priestergewaad drinken."
Wie A zegt moet ook B zeggen. Als je iets doet moet je het goed doen.

(3)Do ef tenrān-erg-ten nupps arvende.
 lett. "Hij is de 88 mijlpalen gepasseerd."

(4)Ef šuzy melde pot.
 lett. "De afvoer zit verstopt."

Spreekwoord (1) wordt over het algemeen als ongepast ervaren, maar is populair onder mannen, bijvoorbeeld in de kroeg. Het betekent zoveel als "vrouwen kakelen als een kip; ze moeten zwijgen en naar de mannen luisteren".
Zin (2) wordt voornamelijk in religieuze Ergynne-kringen gebezigd. In een rooms-katholieke omgeving wordt dit spreekwoord als ongepast beschouwd.
Zin (3) heeft een regionale beperking; het betekent: 'Hij heeft met plezier een moeilijke taak volbracht' en refereert aan de 88 mijlpalen langs het 82 km lange, moeilijk begaanbare bergtraject tussen Hirdo en Piroes, tot ca. 1850 een belangrijke verbinding tussen de hoofdstad en de zuidkust. Vandaar dat dit spreekwoord alleen in deze streek gangbaar is (en ook de herkomst ervan begrepen wordt).
Zin (4) is een ietwat botte uitspraak, gangbaar in ziekenhuizen om te refereren aan een moeilijke bevalling. We zouden dit "vakjargon" kunnen noemen. Artsen en verpleegkundigen zullen wel oppassen om deze frase in het bijzin van een cliėnt te bezigen.

162.14   ad § 162.3   d. Aanpassing aan Spokanische context

Soms worden spreekwoorden of gezegdes weliswaar uit een andere taal overgenomen, maar aangepast aan de Spokanische situatie, bijvoorbeeld omdat sommige begrippen onbekend waren of zijn. Bijvoorbeeld:

Ef melde ef jāstep mintof ef rea.  OF  Ef melde ef c’rpep mintof ef brūe.
lett. "Het is de mosterd na de maaltijd."  OF  "Het is de peper na de stamppot."
Dat komt als mosterd na de maaltijd.

Dit gezegde is oorspronkelijk Frans (C'est de la moutarde aprčs dīner), maar via het Engels ook in het Spokaans overgenomen. De variant met "peper na de stamppot" is ontstaan omdat mosterd tot in de 19e eeuw geen algemeen bekend product in Spokaniė was.

162.15   ad § 162.2   B. Spreekwoorden

Het valt buiten het kader van deze grammatica om een uitputtende lijst van alle Spokanische spreekwoorden te geven. Dit hoofdstuk gaat dan ook voornamelijk in op de grammaticale en andere eigenschappen van spreekwoorden.

Bronnen
Spreekwoorden zijn vaak als typerende uitdrukkingen binnen een bepaalde context voor het eerst door een auteur gebruikt. Pas als "iedereen" zo'n uitdrukking in een grote variatie aan contexten gaat gebruiken zonder dat men zich realiseert waar de uitdrukking vandaan komt, kan men van een "spreekwoord" gaan spreken. Soms is de bron wel bekend: talloze spreekwoorden zijn letterlijk zo, of in een variant, terug te vinden in de Bijbel of de Ergemip. Bijbelse spreekwoorden zijn daarom ook in vele andere talen terug te vinden.
Als een auteur of iemand anders de media gehaald heeft met een typerende uitspraak, en die uitspraak wordt door iedereen overgenomen, kan het dus een spreekwoord worden. Nadat in 1912 de bekende acteur Quolana Vurrmen na een mislukte toneelvoorstelling ooit zei Pica melde martel ur flecs melde kjupt (IJs is koud en vuur is heet), waarmee hij bedoelde "het is nu eenmaal zo; daarover valt niet te twisten", is deze uitspraak "gepromoveerd" tot een algemeen gebruikt spreekwoord.
Soms is het ook aantoonbaar dat een spreekwoord uit een andere taal is overgenomen. Heeft bijvoorbeeld een typerende uitdrukking in een Engels boek de status van spreekwoord in het Engels gekregen, dan is de kans groot dat deze uitdrukking ook in Spokaniė een gangbaar spreekwoord wordt als dit boek in het Spokaans wordt vertaald. Maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. Zo is de Engelse frase Beauty is in the eye of the beholder te vinden in de roman Molly Bawn (1878) van Margaret Wolfe Hungerford. In het Engels heeft deze frase de status van spreekwoord gekregen, maar nadat dit boek in 1898 in het Spokaans was vertaald, heeft de letterlijke vertaling Lovanai melde fes ef iemzatjener eit (Schoonheid zetelt in het oog van de waarnemer) het nooit tot de spreekwoordstatus gehaald – waarschijnlijk omdat de Spokaanse versie van dit boek nooit echt populair is geworden.

162.16   Volledige zinnen met een subject en werkwoord

De meeste spreekwoorden zijn gevormd volgens de gangbare grammaticaregels; het zijn volledige zinnen. Enkele voorbeelden:

(1)Ef fenta nert la'yce ef weinō.
 lett. "Het feest is de wijn niet waard."
 De sop is de kool niet waard.

(2)Eft zlako tyjare fes ef kles.
 lett. "Een slang zit verborgen in het gras."
 Er schuilt een addertje in het gras.

(3)Ef pica jénše vrust.
 lett. "Het ijs vereist vorst."
 Geen rook zonder vuur.

Spreekwoord (2) is een vertaling van het Latijnse Latet anguis in herba, een citaat afkomstig uit het werk van Vergilius. Spreekwoorden die de Bijbel of klassieke literatuur als bron hebben, komen meestal in meerdere talen voor, zoals (2). Het is niet duidelijk of de Spokaanse variant direct uit een vertaling van Vergilius is, of via een andere taal (Engels?) is overgenomen.
Voorbeeld (3) illustreert hoe het Spokaans een volledige zin (met een werkwoord) is, terwijl het Nederlandse equivalent een elliptische constructie (zonder werkwoord) is.

162.17   Elliptische zinnen zonder werkwoord

De kracht van een spreekwoord zit vaak in het elliptische karakter van de constructie. Als een werkwoord ontbreekt, is elke referentie aan een actuele gebeurtenis verdwenen en ligt een figuurlijke interpretatie voor de hand. Bijvoorbeeld:

(1)Fār eits, ér zerfos.
 lett. "Vier ogen, één gezicht."
 a.   Twee handen op één buik.
 b.   Twee zielen, één gedachte.

Spreekwoord (1) is gevormd uit twee nominale constituenten, waarvan de sequentie zo begrepen moet worden dat het tweede uit het eerste volgt. Het Nederlands kent voor deze uitdrukking twee equivalenten; wat dit betreft is het Spokaans dus ambigu. Een synoniem (maar dan als volledige zin) is:

(2)Perd’rs lāpliyfone ér kliqu.
 lett. "Beiden drinken uit één glas."
 Twee handen op één buik.

162.18

Bekijk nu:

(3)Ef penens fes ef kyr [t]ur ef blofas farte-tijā.
 lett. "De penens in de buidel, maar/en de blofas lopen weg."

Opvallend in constructie (3) is dat er in het eerste deel een werkwoord ontbreekt, en in het tweede deel (na [t]ur) niet. Het spreekwoord kent twee varianten: met ur (en) en met tur (maar). De penen en blofa zijn oude munteenheden: de eerste (vergelijk penning, penny of Pfennig) is weinig waard, de tweede (afgeleid van blof = paard) had een waarde waarmee je een paard kon kopen. Het woord kyr (zak, buidel) is voornamelijk dialectisch (Cheetuc), maar in dit spreekwoord is het ook in de standaardtaal gebruikelijk.
Het Nederlands kent geen equivalent van dit spreekwoord, het Engels wel: Penny-wise, pound-foolish.

162.19

Verscheidene elliptische spreekwoorden zijn afkomstig uit de Bijbel, de Ergemip of andere oudere literatuur. Bijvoorbeeld:

(1)Eit furt eit, ynt furt ynt.  (Deut. 19:21)
 lett. "Oog voor oog, tand voor tand."
 Oog om oog en tand om tand.

(2)Liftkar weinō fes kleter šérlots.  (Mat. 9:17; Luc. 5:37)
 Oude wijn in nieuwe zakken.

(3)Šadoren fes ef zalas; pōraf’ fes ef chucern.  (Ergemip, āvlo 7 hym 8)
 lett. "Rijkdom in de [ridder]zaal; armoede in de kelder."

Spreekwoorden (1) en (2) komen in alle talen voor, want het zijn bijbelcitaten. Het gaat in (1) om het principe van vergelding: wraak nemen door de dader hetzelfde onrecht aan te doen als jou is aangedaan. In de Spokanische context heeft dit principe nog een extra dimensie, want het is de basis van het strafrecht – al wordt het niet meer letterlijk toegepast, maar met variaties. Spreekwoord (3) is afkomstig uit de Ergemip en is een waarschuwing dat de kans altijd bestaat dat je een rijk leven hebt maar uiteindelijk arm zult sterven.

Spreekwoord (4) is een vertaling van het Latijnse Mens sana in corpore sano, van de Romeinse dichter Juvenalis:

(4)Eft helt rūl fes eft helt liff.
 Een gezonde geest in een gezond lichaam.

Oorspronkelijk betekende (4) "men moet bidden om een gezonde geest in een gezond lichaam". Maar de Spokaanse versie wordt (tegenwoordig) opgevat als "als je fysiek gezond bent, is ook je geest gezond", implicerend dat zieke of verslaafde mensen niet helder van geest (kunnen) zijn.

162.20

Spreekwoorden (of gezegdes) die in vele talen voorkomen omdat ze bijvoorbeeld uit de Bijbel afkomstig zijn, hoeven niet per se ook in het Spokaans te bestaan. Bijvoorbeeld:

(1)Eft arābe lef rozas, eft ar mittus lef qurtas.
 lett. "Een tuin met rozen, een kamer met doornen."
 Een wolf in schaapskleren.

De betekenis van (1) is ongeveer equivalent aan 'Een wolf in schaapskleren'. Maar hoewel deze uitdrukking uit de Bijbel afkomstig is (Mat. 7:15: "Maar wacht u van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven"), en dus ook in de Spokaanse bijbelstekst bestaat1, heeft dit niet de status van "spreekwoord" gekregen. Het Spokaanse equivalent in (1) is afkomstig uit het dichtwerk Ef Poiros fes ef Raiys (Het Leven in de Boomtoppen) van Megt Kalis-Fandare (1800). Let op het expletiefpartikel ar dat feitelijk een reduplicatie van de eerste lettergreep van arābe is, en toegevoegd is omwille van het rijmschema. Zie hiervoor ook § 133.87 zin (4).


1
Qugmare-gōrse frópj’ ef nirr profetts, bōrtelira kirnem armt eft hāpyja-helbi
tur meldelira maquikinn cvōfs.  (Mat. 7:15)
lett. "Wees op uw hoede voor de valse profeten, die u in schaapskleren benaderen
maar roofzuchtige wolven zijn."

162.21

De Nederlandse frase "een wolf in schaapskleren" heeft meer het karakter van gezegde, en kan dus gemakkelijk in een groter zinsverband opgenomen worden, terwijl het Spokaans in (1) een meer op zichzelf staande uitdrukking (dus spreekwoord) is die niet zonder meer in een groter zinsverband kan bestaan. Vergelijk het Spokaans met het Nederlands in:

(2)Ef krodūr loka eft flifados merater, tur kiykirot do enn ef d’fygcā tóftosz
xūstiche ón ef pōr tārkiy; siy, eft arābe lef rozas, eft ar mittus lef qurtas.1
 lett. "De bakker leek een vriendelijke man maar toch beroofde hij de arme
weduwe in het dorp van haar laatste centen: ja, een tuin met rozen, een kamer
met doornen."
 De bakker bleek een echte wolf in schaapskleren te zijn, toen hij ondanks zijn
vriendelijke gedrag de arme weduwe in het dorp van haar laatste centen beroofde.

Merk op hoe het Spokaanse spreekwoord in (2) als een soort "afterthought" aan de zin wordt toegevoegd omdat het spreekwoord zich moeilijk in de zin laat integreren. In het Nederlands daarentegen kan "wolf in schaapskleren" goed in de gehele zin geļntegreerd worden (wat dus een zeer vrije vertaling mogelijk maakt).


1Citaat uit de roman Os pipar (Ondanks alles) van Petriy Sugge-En’mt (1969).

162.22

Een ander spreekwoord met de betekenis van "een wolf in schaapskleren" is Zvoety pelira lo Xeber (Zvoety die Xeber heet). Zvoety is de personificatie van de Afzichtelijke Dingen, en Xeber is de personificatie van de Schoonheid. Dus: Zvoety die zich voordoet als Xeber, oftewel: het afzichtelijke dat zich voordoet als schoonheid. Deze spreuk is gebaseerd op een passage in de Ergemip (āvlo 9 hym 12):

Ur Xeber entre fesdu ef sért tsazi eupex ’ch’šoos enn ef krato, tur zuf ef krato
enn hópsat sgebje géroniy, Xeber eft texo trekke cupp ef kerly ur enn ef kratoer
jōrm ba'efr’ne. Xeber meldo noi: eup melde Zvoety armt eft lovaniy kerly.

En Xeber trad het huis binnen om de visser te verleiden, maar toen de visser haar
begerig aankeek, trok Xeber een mes uit haar gewaad en sneed de visser de keel af.
Xeber was het niet: zij was Zvoety in een lieflijk gewaad.

162.23   Vaste vorm

Spreekwoorden hebben in principe een vaste vorm, waarbij elke morfologische verandering ongewenst is. Bijvoorbeeld:

(1)Stus ef g’rt jakrose.
 lett. "Men is de brug overgestoken."
 De teerling is geworpen. Er is geen weg terug.

Dat een spreekwoord als (1) een vaste vorm heeft, blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat (2a) wel acceptabel is, maar (2b) niet:

(2)a.Lerdu zjoffe den stus ef g’rt jakrose.
 b.?? Lerdu zjoffe, stus ef g’rt jakroselira.
  lett. "Lerdu beweert dat men de brug is overgestoken."
  Lerdu beweert dat de teerling geworpen is; ... dat er geen weg terug is.

In (2a) tast toevoeging van den de vaste vorm van het spreekwoord niet aan; in (2b) wordt de -lira-vorm jakroselira door de meesten gevoeld als een inherente inbreuk op die vaste constructie. Ook een andere tijd, een passiefvorm of een synoniem tast de vaste vorm zodanig aan dat er geen sprake meer is van het oorspronkelijke spreekwoord, maar eerder van een referentie aan dat spreekwoord. De zinnen in (3) kunnen dan alleen figuurlijk opgevat worden als men de betekenis van het spreekwoord kent. Zo niet, dan wordt (3) letterlijk opgevat:

(3)a.Stus di jakrosu ef g’rt.
  lett. "Men zal de brug oversteken."
  De teerling zal geworpen worden. Er zal geen weg terug zijn.

 b.Blul ef g’rt jakroselije.
  lett. "De brug werd overgestoken."

 c.Stus ef pōnt jakrose.
  lett. "Men is de brug overgestoken."

162.24

Sommige spreekwoorden kunnen echter gemakkelijk in een grotere context aangepast worden en krijgen daarmee het karakter van een gezegde, omdat er geen sprake meer is van een vaste vorm. Bijvoorbeeld:

(1)Liftkar weinō fes kleter šérlots.  (Mat. 9:17; Luc. 5:37)
 [Dat is] oude wijn in nieuwe zakken.

Spreekwoord (1) kan in deze vorm gezegd worden als men refereert aan een situatie waarin iets ouds voorgesteld wordt alsof het geheel nieuw is. Maar het spreekwoord-karakter blijft wel behouden als de constructie in een groter zinsverband wordt opgenomen, zoals:

(2)Hāstāf Bachstromex ef datumas-kleter omāstāy melde f’tiy noi vluf dus
liftkar weinō fes kleter šérlots.
 De recente film van Hāstāf Bachstrom is feitelijk niets meer dan oude wijn
in nieuwe zakken.

(3)Aftel ef kleter lacsplan melde liftkar weinō fes kleter šérlots, oft eft zām
kleter torkos kaf ef materiy?
 Is het nieuwe wetsvoorstel oude wijn in nieuwe zakken of een verfrissend
nieuwe kijk op de materie?

162.25

Hoe ingrijpender een spreekwoord veranderd wordt, hoe meer de neiging bestaat om de taaluiting letterlijk op te vatten. Vergelijk:

(1)Stus mādriye ef pāt mintof ef ’tassos.
 lett. "Men effent het pad na de val."
 Als het kalf verdronken is dempt men de put.

(2)Stus mādriya ef pāt mintof ef ’tassos.
 lett. "Men effende het pad na de val."
 Toen het kalf verdronken was dempte men de put.

(3)Ef kelte mādriya ef pāt mintof ef ’tassos.
 lett. "De boer effende het pad na de val."
 Toen het kalf verdronken was dempte de boer de put.

De verleden tijd in (2) suggereert een gebeurtenis in het verleden. Er zijn contexten denkbaar waarin dit nog steeds figuurlijk (dus als spreekwoord) wordt bedoeld, maar een letterlijke interpretatie is eventueel ook mogelijk. In (3) wordt een expliciet subject ('de boer') genoemd. Nu ligt een letterlijke interpretatie voor de hand, maar wellicht wel met een knipoog naar het originele spreekwoord.

162.26

Spreekwoorden die sowieso een bijzondere betekenis hebben die moeilijk letterlijk opgevat kan worden, lenen zich beter voor een variant op de vaste vorm, dan spreekwoorden die ook letterlijk geļnterpreteerd kunnen worden, zoals (2) in § 162.25. Vergelijk:

(1)Ef luberos rifo ef pótāner rist levere-dōe.
 lett. "Als je het zwaard van de gesneuvelde pakt, zal hij opstaan."
 Als je van de duvel spreekt trap je op zijn staart.

(2)Elsa ubera ef pótāner rist, ur tillefit eup ahoqugma furt doex ef ’leveros.
 lett. "Elsa greep het zwaard van de gesneuvelde, en vervolgens schrok ze
toen hij opstond."
 Elsa sprak over de duivel en vervolgens schrok ze toen ze op zijn staart trapte.

Het is duidelijk dat het opstaan van een gesneuvelde resp. het op de staart van de duivel trappen geen reėle gebeurtenissen kunnen zijn, zodat ook een variatie op het spreekwoord alleen met de figuurlijke betekenis geassocieerd kan worden (mits men natuurlijk dat spreekwoord kent). Zulke vrije constructies op basis van een spreekwoord zijn veelal grappig of ironisch bedoeld.

162.27

Omdat spreekwoorden een vaste constructie zijn, kunnen ze in hun geheel als zinsdeel in een groter zinsverband gebruikt worden, eventueel tussen aanhalingstekens. Bijvoorbeeld:

(1)Eit furt eit, ynt furt ynt melde er ef ufegos ef stafiy prinsypp fes ef spooksoliy rigtāté.
 Oog om oog en tand om tand is van oudsher het basisprincipe in de Spokanische
rechtspraak.

(2)Petriy nert tiffe, kluft 'stus mādriye ef pāt mintof ef ’tassos' mefre ef.
 lett. "Petriy weet niet wat 'men effent het pad na de val' betekent."
 Petriy weet niet wat 'als het kalf verdronken is dempt men de put' betekent.

(3)Gress nāltare 'tu lorgissāt bjerr beri pónze sectā'.
 lett. "Ik heb een hekel aan 'je moet bier tappen om wijn te krijgen'."
 Aan zoete broodjes bakken heb ik een hekel.

In (1) en (2) treedt een compleet spreekwoord op als subject in een grotere zin; in (3) treedt het als een object bij nāltare (een hekel hebben aan) op. In (2) is er sprake van een zelfnoemfunctie: niet de betekenis van het spreekwoord wordt hier bedoeld, maar de vorm van het spreekwoord zélf.

162.28

Het verschil tussen het opnemen van het originele spreekwoord in een zin, tegenover het gebruiken van de spreekwoord-elementen is vaak subtiel. Vergelijk:

(1)Ef ber kimore 'kleteror' pizzas c’rstyne bloirā lo ef liftkar tiyns.
 De zogenaamde 'vernieuwde' pizza's smaken net zo als de oude.

(2)a.  Ef melde pijā šō liftkar weinō fes kleter šérlots.
      Het is gewoon oude wijn in nieuwe zakken.
 b.  Óps melde pijā šō liftkar weinō fes kleter šérlots.
      Ze zijn gewoon oude wijn in nieuwe zakken.

In (2a) is het spreekwoord behouden: de betekenis ervan wordt aan ef (het) toegekend, en ef refereert aan zin (1). In (2b) worden de elementen van het spreekwoord in de gehele zin verwerkt, zodanig dat die pizza's middels óps (ze) gelijkgesteld worden aan 'oude wijn'. Dat de pizza's niet letterlijk oude wijn zijn en in een nieuwe zak zitten, snap je als je het onderliggende spreekwoord kent.
In (2a) kunnen aanhalingstekens om liftkar weinō fes kleter šérlots (oude wijn in nieuwe zakken) verduidelijken dat het hier om de zelfnoemfunctie van het spreekwoord gaat.

162.29   Spreekwoorden 'met een vervolg'

Sommige spreekwoorden kunnen door de toehoorder aangevuld worden met een min of meer nietszeggende, maar wellicht humoristisch bedoelde, frase. Bijvoorbeeld:

(1)Ef jabār kāmpae.
 lett. "De koning spreekt de waarheid."
 Daar gaat een dominee voorbij.

(2)Ef follus nert tiffe, āl ef fisa melde eft herešo oft eft bakaljō.
 lett. "De vader weet niet of de vis een haring is of een kabeljauw."

Voorbeeld (1) wordt gezegd als er in een gesprek een plotselinge stilte valt. Iemand uit het gezelschap zal dan vaak toevoegen: ... ur melde pāstiy (... en hij heeft berouw). Dat een zwijgende koning de waarheid spreekt (en een sprekende koning dus liegt) is een referentie aan koning Gremsū Halorius Huron (regeerde 1770–1793), een notoire leugenaar, die vaak zijn mond hield als hij nķét wilde vertellen waar het om ging.
Met voorbeeld (2) wordt feitelijk bedoeld: "vaders hebben geen invloed op het feit of hun kind al dan niet op de vader lijkt", waarbij geļmpliceerd wordt dat de moeder wellicht vreemd is gegaan en de vader niet weet of het zijn eigen kind is. De toehoorder kan dit spreekwoord eventueel aanvullen met ... tur iftam ef sientur tiffe sener fisa ("... maar de moeder kent haar vis wel"), implicerend dat de moeder heel goed weet wie het kind verwekt heeft (dus wellicht een ander dan de vader). Merk op dat het in de Spokanische cultuur heel gewoon is dat moeders een kind hebben van een andere man dan degene met wie ze later trouwen. Dus is (2) veeleer een bevestiging van een algemeen geaccepteerde situatie dan een besmuikte toespeling op een "buitenechtelijk" kind.

162.30   Spreekwoorden met meerdere interpretaties

Bij sommige spreekwoorden kan er onenigheid bestaan over wat er precies bedoeld wordt. Sommigen kunnen een spreekwoord als een belediging opvatten terwijl anderen er een min of meer neutrale verwijzing in zien. Bijvoorbeeld:

(1)Āme ef boert lyde ef tebbel, ef fa'i sōge fesdu ef wódenn.
 lett. "Als de koe de kudde leidt, stort het vee in het ravijn."

Het spreekwoord in (1) is afkomstig uit de roman Paqur terrats (Lange dagen) van Kōndy Plona uit 1903.1 Binnen de context van deze roman gaat het om een domme boerin die het niet nalaten kan om iedereen in het dorp van (ongevraagd) advies te dienen, wat vaak tot misverstanden en rampen leidt. Dus met die koe wordt een domme vrouw bedoeld. Deze vrouwonvriendelijke interpretatie heeft in de loop der decennia plaatsgemaakt voor een meer neutrale lezing, in de trant van "als een dom persoon de leiding heeft, leidt dat tot rampen". Deze lezing heeft opgang gemaakt na een artikel in het regionale dagblad Bōrā-t’den, waarin de journalist het domme beleid van minister Festo Gendre-Riffertiy (Economische Zaken) hekelde, dat leidde tot een regeringscrisis in augustus 1954. Omdat nu niet specifiek een vrouw met een koe werd vergeleken, maar een incompetente minister, heeft dit spreekwoord sindsdien een neutralere connotatie gekregen, hoewel in bepaalde contexten de oorspronkelijke vrouwonvriendelijke lezing natuurlijk ook nog bedoeld kan worden.


1In de roman wordt de uitspraak in (1) gepresenteerd alsof het een bestaand spreekwoord was. In werkelijkheid bestond dit spreekwoord in 1903 nog niet, maar is het later onder invloed van deze roman wel geworden.

162.31

Ook het volgende spreekwoord kan op twee manieren geļnterpreteerd worden, waarbij de tweede interpretatie door velen als denigrerend wordt gevoeld:

Eft pratelira karé strā mešana.
lett. "Een vertrekkend schip is nog niet aangekomen."
Juich niet te vroeg. Prijs de dag niet voor de avond.

De neutrale interpretatie is: "wacht maar af hoe het afloopt". Maar in de context van een zwangere vrouw kan het ook betekenen: "wacht maar af wat voor kindje je zal baren" (met de implicatie: het kan wel een miskraam of mismaakt zijn). Daarom kun je dit spreekwoord beter vermijden in het bijzijn van een zwangere vrouw, ook al refereer je aan iets heel anders dan aan die zwangerschap.

162.32   Spreekwoorden met talloze varianten

Sommige spreekwoorden zijn zo populair dat de neiging bestaat er allerlei varianten op te verzinnen. Vergelijk:

(1)Goe knōs melde strā goe hurons.
 lett. "Knoppen zijn nog geen bloemen."
Juich niet te vroeg.

Spreekwoord (1) betekent ongeveer: Wees niet te voorbarig en wacht nog maar even af wat het resultaat gaat worden (vergelijk ook § 162.31). Van (1) bestaan talloze varianten, waarvan sommige zo algemeen zijn dat ze ook de status van spreekwoord hebben; andere zijn incidentele uitingen die echter wel alle met dezelfde betekenis begrepen worden. Bijvoorbeeld:

Eft hōnt melde strā eft myl.
lett. "Een puppy is nog geen teef."

Eft kapa melde strā eft zlef.
lett. "Een veulen (vrw) is nog geen merrie."

Eft chys melde strā eft móns/bresk.
lett. "Een briesje is nog geen storm."

Eft fetus melde strā eft baby.
lett. "Een foetus is nog geen baby."

Al deze varianten kunnen, evenals de "basisvorm" in (1), ook in het meervoud uitgedrukt worden, zoals: Goe hōnts melde strā goe myls (Puppy's zijn nog geen teven). Zo'n meervoudsvorm is gebruikelijk bij algemeen geldende beweringen, dus wat dat betreft vormen deze spreekwoorden hier een uitzondering op.

162.33   Spreekwoorden die een (re)actie uitlokken

Sommige spreekwoorden worden geuit om de toehoorder aan te zetten tot een actie of reactie, zoals:

(1)Ef kimore strā melde ef pe.
 lett. "Noemen is nog niet heten."

(2)Fara dūgter melde, ef karé nert njebopavy.
 lett. "Als er windstilte is, wil het schip niet varen."

Bij (1) geldt: als je iets beweert, is nog niet bewezen dat het waar is. Dit spreekwoord is een verzoek om met bewijzen voor de dag te komen, dus het is méér dan alleen een "wijsheid" verkondigen. Dit zou dus adequaat vertaald kunnen worden met "Nou, kom maar op met je bewijs".
Spreekwoord (2) is een aansporing om niet zo te treuzelen, maar een beetje op te schieten (met wat de aangesprokene aan het doen is, of om niet te lang te wachten met vertrekken).

162.34   ad § 162.2   C. 'Lijstspreuken'

Een bijzondere vorm van spreekwoorden zijn de zogenoemde lānt-lénōsta (lijstspreuken). Dat zijn meestal langere spreuken die niet bedoeld zijn om in de spreektaal bij specifieke gelegenheden geproduceerd te worden, maar om ingelijst in huis te hangen. Het gaat vaak om boertige, grappige of gedurfde uitspraken, maar soms hebben zulke spreuken ook juist een magisch of religieus karakter; ze heten dan een lānt-héln.
We kunnen dit vergelijken met de zogenaamde tegeltjeswijsheid: een clichématige levenswijsheid zoals die in Nederland vaak op Delfts blauwe tegeltjes staat (bijvoorbeeld: 'Oost west, thuis best'; 'Mannen moeten zijn als koffie: goed, sterk en warm'; 'Ik raak altijd alles kwijt, behalve mijn kilo's'; 'Je hoeft niet aan de boom te hangen om een eikel te zijn').
Als een lijstspreuk door iemand uitgesproken wordt, zal de toehoorder dat eerder associėren met een verwijzing naar de ingelijste spreuk dan naar de verkondiging van een levenswijsheid (zoals bij een "echt" spreekwoord).

Enkele voorbeelden:

(1)Ef Rater melde kost šarkoū.
 De Heer is mijn herder.

(2)Kerru š’m fedres tu meltecū eft strūt.
 lett. "Ook zonder veren kun je een struisvogel zijn."

(3)Kost sectā ur kost brūe melde fesért ef viltiy ki.
 lett. "Mijn wijn en mijn brūe zijn thuis de jouwe."

Voorbeeld (1) is een geliefde wijsheid, mooi ingelijst bij religieuze gezinnen. Vaak is er nog enige decoratie met bloemen of twijgjes bij, of brandt er een kaarsje naast. In (2) betekent Strūt ook 'stommerik' of 'sukkel'. Vergelijk deze wijsheid met 'Je hoeft niet aan de boom te hangen om een eikel te zijn'.
Lijstspreuk (3) hangt in vrijwel ieder huis en is een teken van gastvrijheid. Het heeft een bijna magische betekenis. Je zou het kunnen vergelijken met een kruis dat in elk rooms-katholiek huis hangt. Een brūe is een stamppot of stoofschotel: een eenpansmaaltijd met groente, fruit, kruiden en vlees of vis.

162.35

Nog een voorbeeld:

(1)Fes kost sért n’f ’rts clārseg-merrers.
 lett. "In mijn huis geen valse harpspelers."

Deze spreuk wordt toegeschreven aan koningin Lindokiy Zabert, die in 1874 kwaad was op de Ieren, omdat ze van mening was dat de boerenopstand op Liftka door de Ieren was aangewakkerd. De Ieren worden "valse harpspelers" genoemd omdat de harp het symbool voor Ierland is. Deze spreuk hangt voornamelijk in cafés als lijstspreuk, en wil zoveel zeggen als: "Als je ruzie of moeilijkheden wil maken doe je dat maar bij jezelf thuis, niet bij mij/ons".

162.36   Variaties op een lijstspreuk

Een spreuk zoals (1) in de vorige paragraaf heeft weliswaar een vaste vorm, maar kan wel gebruikt worden in een specifieke context waarbij bijvoorbeeld een subject en werkwoord toegevoegd kunnen worden, bijvoorbeeld:

(2)Ef póntelat nert dloāne ’rts clārseg-merrers fes sener sért.
 lett. "De cafébaas duldt geen valse harpspelers in zijn huis."

Merk op dat in (2) de oorspronkelijke elementen "harpspeler" en "huis" nog steeds aanwezig zijn. Als ook deze aan een concrete situatie aangepast worden, is de referentie aan de oorspronkelijke spreuk vrijwel of geheel verdwenen, zoals in:

(3)Ef póntelat nert dloāne ’rts clārseg-merrers fes sener póntel.
 lett. "De cafébaas duldt geen valse harpspelers in zijn café."

(4)Ef póntelat nert dloāne ’rts gitarmerrs fes sener póntel.
 lett. "De cafébaas duldt geen valse gitaarspelers in zijn café."

Zin (4) kan feitelijk alleen letterlijk opgevat worden, maar dan wel met een indirecte toespeling op de spreuk in (1).

162.37

Soms is de constructie zo "vast" dat elke verandering incorrect is, zoals:

Ef ’ksanerer vildul qugle ef omber fes vilt arābe.
lett. "De boom van de buurman geeft schaduw in jouw tuin."

Dit betekent 'Je moet niet een ander de schuld geven'. Maar ook als je iemand met "u" aanspreekt, wordt vilt (jouw) gebruikt, en niet de beleefde vorm gert (uw). Varianten als Ef ’ksanerer vildul qugle ef omber fes gert arābe of Ef vildul rifo gert ’ksaner qugle ef omber fes gert arābe zullen primair letterlijk opgevat worden, wat dan een vreemde opmerking is.

162.38

Nog een voorbeeld:

Ef noimeldos qugle lamiros fes ef cubu.
lett. "De afwezigheid geeft verlangen in het hart."

Met deze spreuk wordt bedoeld: als iemand/iets lang afwezig is, waardeer je hem/dit des te meer bij het weerzien. Het Engels kent het equivalent Absence makes the heart grow fonder. Dit is feitelijk ook een "gewoon" spreekwoord dat men in de passende context kan zeggen. Maar de spreuk hangt ook in veel huizen ingelijst, en haalde in 1943 het landelijke nieuws toen koning Huron Herco III deze spreuk op een grote muurschildering in de aankomsthal van het toen net geopende vliegveld van Hoggebim onthulde.

162.39

De volgende lijstspreuk zijn feitelijk twee strofes uit het gedicht "Quanka-velp" (Naamloos) uit de bundel H’ Ina (Nog een keer Ina) van Ina Zlaje-Ferdu (1972). De tekst is populair in rouwadvertenties en op grafzerken, zeker als het om suļcide gaat (want ook de dichteres heeft voor haar eigen dood gekozen). Zo hebben de twee dichtregels het karakter van 'lijstspreuk' gekregen hoewel het niet letterlijk om een ingelijste tekst gaat, maar wel om een afbeelding van de tekst.

Rilko ef arfinvelkiy – rikbi ef horit forts.
lett. "Links de toekomst – rechts de tijd van weleer."

162.40

Lijstspreuken onderscheiden zich dikwijls van "gewone" spreekwoorden door hun lengte, bijvoorbeeld:

Byte ef merater, tōrtelira ef hurt, sener tubōs; tytorare ef tubōs,
nert miryntelira ef blofs, sener mān.
lett. "De man die de hond schopt, zal zijn vrouw slaan; de vrouw
die de paarden niet roskamt, zal haar man doen verhongeren."

Bedoeld wordt: vrouwen moeten beducht zijn voor wrede mannen; mannen moeten beducht zijn voor luie vrouwen. Deze spreuk is in allerlei varianten ook wel in andere talen te vinden. De tekst is echter te lang om als krachtig spreekwoord te gebruiken, en we vinden deze dan ook voornamelijk als lijstspreuk – vaak met een speelse ondertoon, want als "levenswijsheid" past het zeker niet in de Spokanische cultuur waar mannen en vrouwen altijd als gelijkwaardig zijn beschouwd.

162.41

Lijstspreuken bestaan soms uit meerdere regels: typisch iets om wel in te lijsten of af te drukken, maar niet om terloops in een bepaalde context te zeggen. Het volgende is een populaire spreuk op nieuwjaarskaarten, en kan ook als een lijstspreuk beschouwd worden, maar dan in iets uitgebreidere zin, want het gaat om drie regels. Van een krachtige uitdrukking of een rijmschema is hier geen sprake:

Lajāfgre ef ōx ef ’jalos,
Uzrare ef ’jalos Liftkazempex ef agen,
Narāne ef stajir Kleterzempex ef rāsdo.

De os zal de ploeg trekken,
De ploeg zal het veld van Oudjaar omploegen,
De stier zal de oogst van Nieuwjaar verdedigen.

162.42   ad § 162.2   D. Gezegdes (en zegswijzen)

Het valt buiten het kader van deze grammatica om een uitputtend overzicht van alle Spokanische gezegdes (inclusief zegswijzen) te geven. Dit hoofdstuk gaat dan ook voornamelijk in op de grammaticale eigenschappen ervan, en hoe ze in een zin worden gebruikt.

Een gezegde of zegswijze is altijd onderdeel van een grotere zin die de stand van zaken nader specificeert. Het subject en de werkwoordstijd zijn meestal variabele elementen, die aan de specifieke situatie aangepast kunnen worden. Bijvoorbeeld:

(1)Ef otōr paina sener zūps én nāf fes ef l’rōmos ón sener kleter mimpit.
 lett. "De auteur deed/stopte zijn hart en ziel in het werken aan zijn nieuwe boek."
 De auteur werkte met hart en ziel aan zijn nieuwe boek.

(2)Lerdu tiffe, den do velpe eft velp amār fara do pr’me kirro furt ef ’honestyos.
 lett. "Lerdu weet dat hij een lege emmer leeggiet als hij ons verzoekt eerlijk te zijn."
 Lerdu weet dat hij een open deur intrapt wanneer hij ons verzoekt om eerlijk te zijn.

(3)Lerduex ef rāviy, den stus fentestāt col-nels tsazi ef lejelifos, melde eft velp amār.
 lett. "Lerdu's opmerking dat je doelpunten moet halen om te winnen, is een lege
emmer."
 Lerdu's opmerking dat je doelpunten moet halen om te winnen, is een open deur.

In (2) staat de volledige uitdrukking ef velpe eft velp amār ("een lege emmer leeggieten"), maar in (3) is dit gereduceerd tot eft velp amār ("een lege emmer"). Vergelijk het Nederlandse equivalent een open deur dat feitelijk de verkorte vorm van een open deur intrappen is.

162.43

Soms is het onduidelijk of iets nu een gezegde, dan wel een spreekwoord is. Bijvoorbeeld:

(1)Eft dragatjen nert ripje sener néng furt ef.
 lett. "Een boodschapper ment zijn rijpaard daar niet voor."
 Het is niet [iets] om over naar huis te schrijven.

(2)Eft dragatjen nert ripje sener néng furt dena eksposišo.
 lett. "Een boodschapper ment zijn rijpaard niet voor deze tentoonstelling."
 De tentoonstelling is niet om over naar huis te schrijven.

In (1) staat het neutrale, contextloze gezegde, dat altijd gebruikt kan worden als we weten waaraan "het" refereert. In (2) is het gezegde aangepast aan de context: het gaat om een oninteressante tentoonstelling die het bezoeken niet waard is. Hoewel het Nederlandse equivalent in (2) geheel acceptabel is, zetten Spokaniėrs soms vraagtekens bij de correctheid van (2), want de relatie die hier gelegd wordt tussen het mennen van een rijpaard en het bezoeken van een tentoonstelling wordt als nogal krampachtig gevoeld. In (1) is het niet-gedefinieerde ef wel acceptabel. Mensen die (2) afwijzen, beschouwen de uitdrukking in (1) dus als een spreekwoord met een vaste constructie, niet als een gezegde dat in een wijdere context toegepast kan worden. In plaats van (2) kan dan een parafrase gebruikt worden als (3), waarin de vaste spreekwoordconstructie behouden blijft:

(3)Frópj’ ef eksposišo, eft dragatjen nert ripje sener néng furt ef.
 lett. "Wat betreft de tentoonstelling, een boodschapper ment zijn
rijpaard daar niet voor."
 Die tentoonstelling, die is niet om over naar huis te schrijven.

162.44

Nog een voorbeeld:

Do zerfe ef ’rras, tūre ef moftosz.
lett. "Hij ziet wel de takken, maar niet de wortels."
Hij heeft de klok horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt.

Ook een gezegde als dit kan aan de context aangepast worden, zoals in:

Na gress, Mārje zerfe jazy ef ’rras, tūre kvā ef moftosz.
lett. "Volgens mij ziet Mārje inderdaad wel de takken, maar nooit de wortels."
Volgens mij hoort Mārje wel de klok luiden, maar weet ze nooit waar de klepel hangt.

Merk op dat de elementen "de wortels zien" en "niet de wortels [zien]" aanwezig moeten blijven, want anders wordt de figuurlijke lezing aangetast, zoals in:

Ef ’rras melde zerfan furt do, tur do nert zerfe ef moftosz.
lett. "De takken zijn voor hem wel zichtbaar, maar hij ziet niet de wortels."
Het gelui van de klokken hoort hij wel, maar hij kan niet vertellen waar de klepel hangt.

162.45

Nog een voorbeeld:

ef berme rast mip sener kolofā-helle
lett. "iemand uit zijn winterslaap lokken"
iemand op de kast jagen; iemand op stang jagen

Dit gezegde drukt uit dat je iemand kwaad maakt door een pesterige opmerking te maken. Zolang de elementen berme en kolofā-helle in een constructie voorkomen, zal het duidelijk zijn dat het om dit gezegde gaat, en nooit letterlijk is bedoeld. Bijvoorbeeld:

Do sen kirture beri berme isy mip sener kolofā-helle.
lett. "Hij laat zich gemakkelijk uit zijn winterslaap lokken."
Hij laat zich gemakkelijk op de kast jagen.

Tu nert bermāt do mip groft kolofā-helle nert vluf tur velk.
lett. "Je moet hem niet voortdurend uit zijn winterslaap lokken."
Je moet hem niet de hele tijd op de kast/op stang jagen.

In al deze varianten is het wel noodzakelijk om een bez.vnw. bij kolofā-helle te gebruiken. Een variant als Tu nert bermāt do mip ef kolofā-helle nert vluf tur velk wordt als onjuist beschouwd, hoewel deze in grammaticaal opzicht natuurlijk wel correct is.


TOP
<< Hoofdstuk 161 | Hoofdstuk 170 >>

© (2000) Rolandt Tweehuysen, Kimswerd, the Netherlands