Grammatica van het Spokaans
161. Ideoantoniemen √
Opbouw van dit hoofdstuk: |
De term ideoantoniem betekent "antoniem in zichzelf". Het zijn subst.n, add.n of werkw.n die twee tegengestelde betekenissen tegelijk dragen, die worden de pluspool en de minpool genoemd. Afhankelijk van de context kan een ideoantoniem ook refereren aan het betekenisveld dat tussen deze polen ligt. Zo heeft bôlf de pluspool 'groot' en de minpool 'klein', maar ook betekenissen als 'meer groot dan klein', 'tamelijk groot', 'noch groot noch klein' ed. zijn mogelijk.
Het ideoant.werkw. xâmée heeft als pluspool 'stijgen' en als minpool 'dalen', maar eventueel zijn alle varianten van 'zeer langzaam stijgen' via 'zich horizontaal bewegen' naar 'loodrecht dalen' te interpreteren.
Per definitie wordt altijd eerst de pluspool en dan de minpool genoemd, gescheiden door ∩, dus: xâmée (stijgen∩dalen). Soms is er geen duidelijke positieve vs. negatieve connotatie; in dat geval spreken we van "tegenpool", zoals bij lôhetje (overschatten∩onderschatten). Zowel "overschatten" als "onderschatten" kan positief, negatief of ook neutraal gebruikt worden, afhankelijk van de context.
Over wat de pluspool is en wat de minpool, zal vaak geen onduidelijkheid bestaan; vooral bij additieven is het vrijwel altijd duidelijk. Zo kan de pluspool iets "positiefs" uitdrukken en de minpool iets "negatiefs". Dit is bijvoorbeeld evident bij te danken zijn aan vs. te wijten zijn aan of bij goed vs. slecht. In andere gevallen noemen we een neutrale eigenschap de pluspool en de gemarkeerde eigenschap de minpool. Welke van de twee neutraal dan wel gemarkeerd is, kan bijvoorbeeld getest worden in een vraag. Vergelijk:
a. | Hoe oud is Elsa? | ~ b. | Hoe jong is Elsa? |
a. | Hoe dik is die balk? | ~ b. | Hoe dun is die balk? |
a. | Hoe hoog is die kerktoren? | ~ b. | Hoe laag is die kerktoren? |
In de a-zinnen wordt niet geïmpliceerd dat Elsa "oud" is, dan wel dat de balk een "enorme omvang" heeft, dan wel dat de kerktoren "(heel) hoog" is. De neutrale interpretatie van oud resp. dik resp. hoog is meer in de geest van "wat is Elsa's leeftijd" resp. "wat is de omvang van de balk?" resp. "hoeveel meter is die toren". Daarentegen impliceren de b-zinnen een waardeoordeel: de vraagsteller drukt expliciet uit dat Elsa "jong" is, resp. de balk een "kleine omvang" heeft, resp. dat de toren opvallend "laag" is.
Merk ook op dat de neutrale add.n vaak een subst.-afleiding kennen en de gemarkeerde add.n niet: tegenover "ouderdom" bestaat geen "jongerdom"; tegenover "dikte" bestaat geen "dunte". Tegenover "hoogte" bestaat wel "laagte" maar ook dat drukt evenals "laag" een waardeoordeel uit. Als we het over "de hoogte van het plafond" hebben, kan het plafond ook erg laag zijn (1,60 m hoog). Maar als we het over "de laagte van het plafond" hebben, wordt er niet bedoeld dat het plafond bijvoorbeeld 5 m hoog is.
Ook bij maataanduidingen kan een ideoantoniem een neutrale connotatie hebben, maar dit wordt beschouwd als formele schrijftaal (zie hiervoor ook § 141.44–45). Bijvoorbeeld:
ulliy | dik∩dun | $ eft ulliy fara 2dm cÿra |
---|---|---|
  |   | een 2 dm dikke tak |
drakiy | zwaar∩licht | $ eft drakiy fara 1kg kolini |
  |   | een 1 kg zware steen |
tmopiy | snel∩langzaam | $ eft tmopiy fara 200km/zrr oto |
  |   | een auto die 200 km/u rijdt/kan rijden |
tmope | versnellen∩vertragen | $ eft tmopelira fara 20sm/srr² simuer |
  |   | een projectiel met een versnelling van 20 cm/sec² |
xâmée | stijgen∩dalen | $ eft xâméelira fara 4% mirra |
  |   | een weg met een helling van 4% (lett. "een als 4% dalende/stijgende weg") |
Merk ook de bijzondere constructies op: zo betekent eft ulliy fara 2dm cÿra letterlijk "een dik∩dun als 2 dm tak". In gangbaar Spokaans zouden we zeggen/schrijven: eft cÿra tuf 2dm, waarbij tuf de betekenis heeft van 'met een dikte van'. En ulliy fara 2dm fungeert feitelijk als een complex additief. Zie ook § 170.44.
Als een ideoantoniem nader bepaald wordt door likkô (in gelijke mate), wordt de nadruk gelegd op de overkoepelende eigenschap. Vergelijk:
Óps melde likkô bôlf. | Ze zijn even groot. (hebben dezelfde afmeting) |
---|---|
Óps melde likkô hupster. | Ze zijn even groot. (ze zijn beiden groot, met dezelfde afmeting) |
Óps melde likkô belt. | Ze zijn even klein. (ze zijn beiden klein, met dezelfde afmeting) |
Zie ook § 143.104 voetnoot 1.
Vroeger kende het Spokaans veel meer ideoantoniemen en was het dus "makkelijker" om een neutrale lezing van een kwalificatie uit te drukken. Zo kende het Oudspokaans het ideoantoniem hôp met de betekenis 'veel∩weinig', zodat een neutrale vraag als
a. | † Petriy rinne hôp? |
Petriy verdient veel∩weinig? | |
Hoeveel verdient Petriy? |
---|
mogelijk was, zonder te impliceren dat Petriy ook werkelijk "veel" verdiende. Omdat hôp niet meer gebruikt wordt, is er een vervangende constructie ontstaan, namelijk met het vrag.vnw. kolpert (hoeveel):
b. | Petriy rinne kolpert? | Hoeveel verdient Petriy? |
---|
Bij kolpert (hoeveel) heeft pert een relatieve waarde gekregen: er wordt niet per se geïmpliceerd dat het ook om de kwalificatie "veel" gaat.
Soms kan een ideoantoniem vertaald worden met een begrip dat neutraal is voor het onderscheid pluspool ~ minpool. Zo betekent fesmanne kaf 'te danken zijn aan∩te wijten zijn aan', waarbij het voor de hand ligt om hier de neutrale term 'toe te schrijven zijn aan' te gebruiken.
Maar het ideoantonieme karakter komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in een vraag als:
Aftel Lerduex ef mariiy'ass fesmanne kaf groft tubôser pu ocÿrma? |
VRAAG Lerdu's echtscheiding is te danken∩wijten aan zijn vrouw-GEN onberekenbare gedrag? |
Is Lerdu's echtscheiding te danken aan of te wijten aan het onberekenbare gedrag van zijn vrouw? |
---|
Dit betekent níét: * "Is Lerdu's echtscheiding toe te schrijven aan het onberekenbare gedrag van zijn vrouw?" (met als antwoord "ja" of "nee"), maar vereist een antwoord als: "te danken", "te wijten", "meer te danken dan te wijten", "geen van beide", enz (het hele gebied tussen de beide polen). Het gaat er in dit geval dus om dat die echtscheiding voor Lerdu ofwel een opluchting is ("te danken aan"), ofwel een nare toestand is ("te wijten aan").
Ongespecificeerde ideoantoniemen in een vraagzin vormen dus niet een ja/nee-vraag, maar een "wat/hoe"-vraag. Er wordt een specificatie als antwoord verwacht.
Vergelijk ook:
Vraag: | |
---|---|
Aftel ef 'jan melde bôlf? | Hoe groot/klein is de jongen? |
Antwoord: | |
Ef 'jan melde hupster. = Ef 'jan melde graviy bôlf.1 | De jongen is groot. |
OF Ef 'jan melde belt. = Ef 'jan melde plariy bôlf.1 | De jongen is klein. |
OF Ef 'jan melde presÿr., enz. | De jongen is gewoon. |
Ongespecificeerde ideoantoniemen in een declaratieve zin geven in feite een semantische contradictie aan, want de pluspool en de minpool worden gelijktijdig toegekend: Petriy melde bôlf betekent zowel 'Petriy is groot' als 'Petriy is klein'. Daarom wordt zo'n declaratieve zin als een negatie geïnterpreteerd: 'Petriy is noch groot noch klein'. Ook: Do terfyre ef storâs (Hij ontkent noch bevestigt het verhaal).
Hoewel zulke declaratieve constructies theoretisch mogelijk zijn, worden ze slechts zeer marginaal gebruikt, en alleen in specifieke contexten, zoals:
Ef menester reppe den ef woltôsta lelperre eft stâek. |
de minister zegt dat de onderneming heeft een welslagen∩mislukking |
De minister zegt niet of de onderneming zal slagen dan wel mislukken. (lett. "de minister zegt dat de onderneming noch zal slagen noch zal lukken") |
---|
1 | Met de additieven graviy (erg, zeer) en plariy (niet erg) worden op idiomatische wijze de positieve en negatieve pool expliciet uitgedrukt. Zie ook § 161.12. |
---|
Er bestaan verschillende strategieën om hetzij de pluspool, hetzij de minpool expliciet uit te drukken:
We zullen deze strategieën in de volgende paragrafen aan de hand van voorbeelden bespreken, zonder een uitputtend overzicht van alle mogelijkheden van alle ideoantoniemen te geven. In Appendix 199 staat een overzicht van de meest algemene ideoantoniemen, maar voor alle strategieën om hetzij de pluspool hetzij de minpool uit te drukken, wordt verwezen naar het overzicht van de ideoantoniemen in de woordenboeken en in DICTIO, aangezien dit voornamelijk een lexicale aangelegenheid is die buiten het bestek van dit grammaticaboek valt.
Sommige ideoantoniemen vallen onder meer dan één strategie. Zo kunnen bij lôhetje (onderschatten∩overschatten) de beide polen zowel met een vergelijking (in a.) als met een additief (in b.) uitgedrukt worden:
a. | ef lôhetje lo elx ~ ef lôhetje lo dres-cijazut |
onderschatten ~ overschatten
| |
---|---|
b. | Do lôhetje beritel sener ÿrgefûðôsta. ~ Do lôhetje bertert sener tiffosz. |
Hij onderschat zijn capaciteiten. ~ Hij overschat zijn kennis. |
Dikwijls wordt de ene pool volgens een andere strategie uitgedrukt dan de andere pool. Zo kan "doortastend zijn" uitgedrukt worden door het synonieme add. fatôðiy (doortastend) toe te voegen (in a.), maar de tegenpool ("weifelen") krijgt een onpersoonlijk passief (in b.):
a. | Eup préše fatôðiy. | Zij is doortastend. |
---|---|---|
b. | Blul préšelije kiyroe. | Wij weifelen. |
Over het algemeen wordt in de volgende paragrafen een ideoant. in één van de strategieën als voorbeeld genoemd, tenzij het ideoant. ook in een andere strategie vermeldenswaard is vanwege een bijzondere constructie.
161.10 ad § 161.8 1. Gebruik van de resultatief
De minpool van een ideoant. wordt soms uitgedrukt in een resultatief, vergelijk:
afe meenemen∩achterlaten |
Gress afe sener frint. ~ Gress afe sener frinteRES . |
Ik neem mijn vriend mee. ~ Ik laat mijn vriend achter.
|
---|
Ef poirdÿf merater afe eft tubôssRES ur sers efantysesRES . |
De overleden man laat een vrouw en zes kinderen achter. |
Merk op dat afe in de betekenis van 'achterlaten' niet alleen letterlijk gebruikt kan worden (dus als tegenstelling van 'meenemen'), maar ook figuurlijk (zoals m.b.t. een overleden persoon, waarbij de pluspool 'meenemen' niet bruikbaar is).
Een andere bijzonderheid is dat afe zonder verdere specificatie als 'meenemen' begrepen kan worden. Bij vrijwel alle ideoantoniemen moet ook de pluspool expliciet gemarkeerd worden.
Nog enkele voorbeelden:
dist goedaardig∩kwaadaardig |
eft dist pak âfry ef cubu ~ eft dist pakkeRES |
een goedaardige kerel ~ een kwaadaardige kerel
|
---|
eft dist fitrutos lef poir ~ eft dist fitrutotRES |
een goedaardig gezwel ~ een kwaadaardig gezwel |
De pluspool bij dist wordt uitgedrukt met een voorz.bep. Als het mensen betreft, wordt âfry ef cubu (volgens het hart) gebruikt. Bij een (kanker)gezwel is lef poir (in leven) gebruikelijk.
Ook in het volgende voorbeeld wordt de minpool met een resultatief uitgedrukt:
tjest in goede staat∩vervallen |
ef tjest husof fes ef xnârf ~ ef tjest husoffRES |
het in goede staat verkerende kasteel ~ het vervallen kasteel |
---|
De pluspool bij tjest wordt uitgedrukt met de voorz.bep. fes ef xnârf (in de toestand), wat te interpreteren is als "in een goede staat", zodat de pluspool van tjest feitelijk uitgedrukt wordt met een synoniem.
nolare krijgen∩verliezen |
Gress nolare [quista] eft kleter ÿršar. ~ Gress sener ÿršarrRES nolare. |
Ik krijg een nieuwe hoed. ~ Ik heb mijn hoed verloren. |
---|
Nolare drukt slechts uit dat iemand in het bezit raakt van iets, dan wel iets kwijtraakt; hoe hij iets kwijtraakt of van wie hij iets krijgt, blijft onuitgedrukt. De extra bepaling quista om de pluspool uit te drukken, wordt in de spreektaal meestal weggelaten.
161.11 ad § 161.8 2. Gebruik van verschillende voorzetsels
calije een goede∩slechte dunk hebben van | |
Gress calije do ort ef painos. | Ik heb een goede/hoge dunk van hem. |
---|---|
Gress calije do ûqu ef painos. = = Gress calije do lo tnefer. | Ik heb een slechte/lage dunk van hem.
|
lânt aanwezig∩ontbrekend | |
ef lânt ramâs fes ef ÿtiffos | de aanwezige gegevens |
ef lânt ramâs mip ef ÿtiffos | de ontbrekende gegevens
|
régip mak, tam∩wild | |
eft régip belp fes cÿrlôfs | een mak/tam dier |
eft régip belp mip cÿrlôfs | een wild dier |
Het werkw. kette betekent tegenwoordig primair 'geven' en is dan volledig transitief (dus met object en echo). Alleen in combinatie met het voorz. rifonn wordt kette geïnterpreteerd als 'krijgen'. Het gebruik is dan marginaal, want meestal wordt voor pónze (krijgen) gekozen. Voorbeeld:
kette geven∩krijgen | |
Gress kette eft pamel [ón Elsa]. | Ik geef een cadeautje [aan Elsa]. |
---|---|
Gress kette eft pamel rifonn Elsa. | Ik krijg een cadeautje van Elsa. |
Voor kette, zie ook § 161.22.
161.12 ad § 161.8 3. Met een specifiek additief
In de volgende voorbeelden wordt het ideoantonieme werkw. nader bepaald door een pred.add. Merk de bijzondere positie op van de onderstreepte additieven bij fesmanne: ze staan niet achter het predicaat, maar achter het object, of nauwkeuriger: ze vormen een eenheid met de eropvolgende voorz.bep. Een dergelijke afwijkende woordvolgorde is inherent aan het idiomatische karakter van ideoant.n:
fesmanne kaf danken aan∩wijten aan | ||
Gress fesmanne dena diplomm quista kaf sener gisa. | ||
Ik heb dit diploma aan mijn ijver te danken.
| ||
---|---|---|
Do fesmanne dena moplariy tildâ kaf sener nerisinariy. | ||
Hij heeft dat ongeluk aan zijn onvoorzichtigheid te wijten.
| ||
lântate bevoordelen∩benadelen
ef lântate mikar ~ ef lântate nerikar
| bevoordelen ~ benadelen
| |
In het volgende voorbeeld treden tradam en prôât op als obj.add.n.:
tmope versnellen∩vertragen | |
Ef menester tmopavy ef fesperkoše-prosedÿr lo tradam. | |
De minister wil de benoemingsprocedure versnellen.
| |
---|---|
Kirro nert perke beri tmope ef falede-riffos lo prôât>.
We moeten de besluitvorming niet vertragen.
| |
In het volgende voorbeeld is sprake van een samenstelling. Merk op dat glado (blij) en jalfuf hier feitelijk synoniemen zijn:
jalfuf blijdschap∩verdriet |
glado-jalfuf   blijdschap |
In de volgende voorbeelden wordt het ideoant. nader bepaald door een adj.add., op zodanige wijze dat het subst. eûrts feitelijk uitsluitend nog 'zaak' of 'ding' is gaan betekenen:
eûrts iets aangenaams∩iets vervelends |
Dena tâx-blaffos melde eft tildâ eûrts. |
Deze belastingaanslag is erg vervelend.
|
---|
Quista eûrtsz noi eksistere ðÿm tildâ ôcs. |
Aangename dingen bestaan niet zonder onaangename. |
Ook een ideoant. dat zelf een additief is, kan nader gespecificeerd worden door een adj.add.:
bôlf groot∩klein | |
graviy bôlf ~ plariy bôlf | groot ~ klein
|
---|---|
merrat diep∩ondiep | |
plâks merrat ~ tarô merrat | diep ~ ondiep |
161.13 ad § 161.8 4. Met een specifiek substantief
In het volgende voorbeeld wordt het ideoant. gaiy gecombineerd met het subst. upk (vaart, snelheid). Ideoant. en subst. zijn feitelijk synoniemen:
gaiy gauw; snel∩langzaam; over een tijdje |
Do ef tolinnosÿ hûche lo gaiy upk. |
Hij heeft het probleem al gauw (binnen snelle tijd) opgelost.
|
---|
Ef zâreldurs qutsa amiði lo gaiy ândyrros, kluft ef kâmpa eksplodere-efeccos melde. |
de bewoners ontdekten pas als snel∩langzaam getreuzel, wat de werkelijke exploderen-impact was |
De bewoners ontdekten pas na een tijdje wat de werkelijke impact van de explosie was. |
Het gaat ook vaak om een samenstelling van een subst. met het ideoantoniem, zoals de onderstreepte constructies in:
prôpen bevoegd∩onbevoegd | |
ef lacs-prôpen stat | het bevoegde gezag
|
---|---|
tôspiy onpartijdig∩partijdig | |
glyda-tôspiy | partijdig |
ðÿr-tôspiy | onpartijdig
|
uzer lang∩kort | |
vek-uzer | lang (tijdsduur) |
tjût-uzer | kort (tijdsduur)
|
loa goede bui∩slechte bui | |
Do lelperre eft kôbo-loa. | Hij heeft een stralend humeur. |
Do lelperre eft tómare-loa. | Hij is in een slechte bui. |
De negatieve connotatie van tôspiy wordt uitgedrukt met een samenstelling met het subst. glyda (lid), maar de positieve connotatie gebruikt het additief ðÿr (eigen; eigenmachtig).
Uzer drukt een tijdsduur uit, zoals in Ôrs zâro ne'âma tjût-uzer ber Minde (Ôrs heeft slechts kort in Minde gewoond).
Merk op dat kôbo-loa een stérke positieve connotatie heeft, eventueel te vertalen met 'een stralend humeur'. Een meer neutrale pluspool kan uitgedrukt worden als Do lelperre eft loa rifo Pelres (Hij is in een goede bui), waarbij Pelres de personificatie van Rust en Evenwicht is.
161.14 ad § 161.8 5. Met een voorzetselbepaling
Toevoeging van een voorzetselbepaling is een algemene strategie om de polen van een ideoant. uit te drukken. Zulke voorz.bep.n volgens dikwijls niet de gangbare grammaticaregels, en zijn dus sterk idiomatisch. Bijvoorbeeld:
terfyre bevestigen∩ontkennen
ef terfyre lef siy ~ ef terfyre lef noft bevestigen ~ ontkennen
|
... terfyre té ef poiros zÿtâ iftam coðaros lóf pÿr-tiyn.
| ... die het leven voor de eeuwigheid zal bevestigen. (uit Ergemip, hfdst 2)
|
Gress terfyre sener ÿpainos lef ef hûšat/ðÿm ef noimeldos.
| Ik bevestig dat ik het gedaan heb.
|
Gress terfyre sener ÿpainos ðÿm ef hûšat/lef ef noimeldos.
| Ik ontken dat ik het gedaan heb.
| |
In het volgende voorbeeld zijn de voorz.bep.n ort ef (ervoor) en ûqu ef (ertegen) een soort "dummy-bepalingen", want nergens wordt uitgedrukt wáárvoor, resp. wáártegen iets is:
ÿrmanne nakomen∩verzaken (plicht ed.) | |
Do ÿrmanne sener duet ort ef. | Hij komt zijn plicht na. |
---|---|
Do ÿrmanne sener duet ûqu ef. | Hij verzaakt zijn plicht. |
In (1) hieronder is sprake van een zegswijze, het beste te vertalen met "een olifantshuid hebben". Eft utô zjeros betekent letterlijk 'een starre glimlach'. Voorbeeld (3) is interessant omdat lomess (makkelijkheid; soepel verloop∩moeilijkheid; stroef verloop) eveneens een ideoant. is, maar in combinatie met zjoðe als positief wordt opgevat. In (5) fungeert châfâ (helaas) als obj.add. (bij remarcôsta, wat feitelijk ongrammaticaal is omdat dit add. tot CAT. III behoort en dus uitsluitend als pred.add. kan optreden.
zjoðe vatbaar/gevoelig zijn voor∩onvatbaar/ongevoelig/immuun zijn voor | ||
(1) | Do zjoðe ef dakrosz lef eft [utô] zjeros. | Hij is ongevoelig voor beledigingen; hij heeft een olifantshuid. |
---|---|---|
(2) | Gress zjoðe tûst lef ef lett. | Ik ben [over]gevoelig voor stof. |
(3) | Gress zjoðe ef nodâs tygtja ef lomess. | Ik ben ongevoelig/immuun voor muggen. |
(4) | Ef tijâtnesstos zjoðe-kiyroe ef polio fes helten. | De inenting maakt ons onvatbaar voor polio. |
(5) | Do zjoðe sest remarcôsta lo châfâ. | Hij is gevoelig voor dergelijke opmerkingen. |
161.15 ad § 161.8 6. Een vergelijkende constructie
De pool van een ideoant. kan gespecificeerd worden door het ideoant. in een vergelijkende constructie op te nemen, dikwijls met het voorz. lo ([zo]als). Bijvoorbeeld:
lôhetje onderschatten∩overschatten (zie ook § 161.9) | |
ef lôhetje lo elx | onderschatten |
---|---|
ef lôhetje lo dres-cijazut | overschatten
|
mômiye geruststellen∩verontrusten | |
Ef mômiye eup lo eft quistacar. | Het stelt haar gerust. |
Ef wÿsÿr mômiye kirro lo quenniy. | De oorlog verontrust ons.
|
tirae bewonderen∩verafschuwen | |
ef tirae lo ÿdrent | bewonderen |
ef tirae lo gôrôgentiy | verafschuwen
|
kviddiy rank, slank∩log, plomp | |
kviddiy lo Pano1 | rank |
kviddiy lo Pejo1 | log, plomp |
Zie ook § 143.81 en § 144.86–87 voor idiomatische vergelijkingen in combinatie met ideoantoniemen.
1 | Pejo en Pano zijn twee Ergynne-geestelijken die omstreeks 1750 met vergiftigde rijst zijn vermoord, omdat zij een non doodgetreiterd zouden hebben. De uitdrukkingen kviddiy lo Pano en kviddiy lo Pejo suggereren dat Pano slank was en Pejo dik. Daarover is echter niets met zekerheid te zeggen. |
---|
161.16 ad § 161.8 7. Met een negatief affix
Het prefix ide- wordt bij werkw.n gebruikt om een tegenstelling uit te drukken (zie § 83.19), bijvoorbeeld âlbe ~ ideâlbe (bouwen ~afbreken) of gûne ~ idegûne (bewapenen ~ ontwapenen). Ook bij sommige ideoant.n wordt dit prefix gebruikt om de minpool uit te drukken:
xâmé stijgen∩dalen | |
Ef uokk xâmée ménkronâme preip. | De rook stijgt loodrecht omhoog. |
---|---|
Mintof ef buros ef asbesto-pliycs idexâmée ân. = = Mintof ef buros ef asbesto-pliycs xâmée tûgt én ân. | Na de brand daalden de asbestdeeltjes overal neer.
|
Ef plano xâmée ef zetentos. ~ Ef plano xâmée ef bôtmo. | |
Het vliegtuig stijgt op. ~ Het vliegtuig daalt.
| |
mômiye geruststellen∩verontrusten | |
Do mômiye gress luft Pelres. | Hij stelt me gerust. |
Ef idemômiye gress. | Het verontrust me. |
Merk op dat er bij de uitdrukking xâmée tûgt (neerdalen) feitelijk ook sprake is van toevoeging van een synonieme betekenis (tûgt = 'omlaag').
De met ide- geprefigeerde vorm is niet in alle contexten bruikbaar. Zo worden m.b.t. vliegtuigen de omschrijvingen ef zetentos (het omhooggaan) en ef bôtmo (de bodem) toegevoegd.1
Ook het negatieve prefix ta- (mis-, mislukt) kan soms de minpool specificeren, zoals in:
konaðe rechtvaardig∩onrechtvaardig |
kell-konaðe = takonaðe ~ konaðe âfry ef lacs |
onrechtvaardig ~ rechtvaardig |
---|
1 | Het idiomatische karakter van de uitdrukkingen xâmée ef zetentos en xâmée ef bôtmo blijkt ook uit de onduidelijke syntaxis. In de oppervlaktestructuur lijkt het hier om objecten bij xâmée te gaan, maar omdat dit een intransitief werkw. is, zijn het geen objecten maar een soort "bijstellingen". Een def.inversie in de trant van * Ef plano ef bôtmo xâmée is dan ook ongrammaticaal. Merk ook op dat ef zetentos in de betekenis van 'het omhooggaan' alleen in deze constructie voorkomt. Deze archaïsche betekenis heeft tegenwoordig plaatsgemaakt voor 'het opgroeien' (van zetente (opgroeien)), zoals in Kost zetentos meldo luft eft keldus (Ik ben op een boerderij opgegroeid). |
---|
161.17 ad § 161.8 8. Een samengesteld woord
(1) | missna vet∩mager (zie ook § 161.19) | |
eft missna rôsiy-merater | een vette man | |
---|---|---|
eft missna knociy-efanty | een mager kind
| |
(2) | perann mals∩taai | |
gritsa-perann | mals [en sappig] | |
vâstyff-perann | taai
| |
(3) | mifâ wel∩niet woede; wel∩niet plaag, last | |
eft ÿvâna-mifâ | een wespenplaag | |
Ef Prussa-asitt eft koffon rât-mifâ riffe fes ef karé. | ||
Het blauwzuurgas heeft de muizenplaag in het schip opgeheven; ... heeft een einde gemaakt aan de muizenplaag.
| ||
eft graviy mifâ | een woede-uitbarsting | |
eft quista mifâ | niet geneigd in woede uit te barsten; een goed humeur | |
ef luftkoldrelira mifâ | de overlast | |
eft tildâ mifâ | een last, een plaag |
In (1) worden de polen gespecificeerd middels een samengesteld subst. dat door het ideoantonieme add. bepaald wordt; in (2) maakt het ideoantoniem zelf deel van de samenstelling uit. Bij mifâ in (3) kant alleen de minpool met een samengesteld woord uitgedrukt worden, indien "plaag" bedoeld wordt; andere betekenissen blijken uit de toevoeging van een additief.
161.18 ad § 161.8 9. Met een passieve constructie
In een enkel geval kan de negatieve pool worden uitgedrukt met een onpersoonlijk passief, zie de a-voorbeelden:
préše doortastend zijn∩weifelen | ||
a. | Blul préšelije kiyroe. | Wij weifelen. |
---|---|---|
b. | Eup préše fatôðiy. | Zij is doortastend.
|
uzóge tolerant/verdraagzaam zijn∩intolerant/onverdraagzaam zijn | ||
a. | Blul uzógelije dôe. | Hij is intolerant/onverdraagzaam. |
b. | Eup uzóge fes sener cubu. | Zij is tolerant/verdraagzaam. |
Het gaat hier altijd om intransitieve werkwoorden die een menselijke eigenschap uitdrukken.
161.19 ad § 161.8 10. Overige geïdiomatiseerde omschrijvingen
In plaats van een simpele toevoeging van een resultatief, additief, substantief, voorz.bep. of affix worden sommige ideoant.n nader gespecificeerd met langere omschrijvingen, die dikwijls voor het eerst gebruikt zijn als poëtische of prozaïsche oplossing, en later ook in de algemene taal zijn ingeburgerd. Zulke omschrijvingen zijn vaak cryptisch als we de ontstaansgeschiedenis ervan niet kennen, of als we niet op de hoogte zijn van de Spokanische religieuze en sagenliteratuur waaruit ze vaak stammen. Voorbeelden:
(1) | missna vet∩mager |
ef missna zempers lef hûšat Koronalista ur ef ôcs lef idem Pjânts | |
de vette∩magere jaren met aanwezigheid van Koronalista en degene met idem Pjânts | |
de vette en magere jaren
| |
---|---|
(2) | ÿzja hoog∩laag |
ki ef ÿzja sÿrt, té gémiye plitos | |
de hoge∩lage stad, die ontbeert overstromingen | |
de hoge/hooggelegen stad
| |
(3) | séqurt eerlijk∩oneerlijk |
Eup melde séqurt fitfara eft flyddere tjerke ja ef epðas. | |
zij is eerlijk∩oneerlijk zoals een vlinder dartelt tussen de wolken | |
Zij is eerlijk.
| |
Eup melde séqurt lo eft snerf, krûlelira ef ciytravint. | |
zij is eerlijk∩oneerlijk als een tor, wroetend.in de aarde | |
Zij is oneerlijk. |
De uitdrukking in (1) is een zinspeling op de bijbel (Gen. 41:18-19) maar er wordt gebruikgemaakt van Ergynne-personificaties! Koronalista is de personificatie van de Vruchtbaarheid, en Pjânts is die van de Honger en Armoede. Door de namen van deze personificaties aan missna te verbinden, ontstaat een associatie met hetzij de pluspool hetzij de minpool.
In (2) refereert "de hoge stad" aan dat deel van de stad Gÿrô dat bij een hoge waterstand van de Kjoep niet overstroomt. Deze omschrijving is afkomstig uit een kroniek uit de 17e eeuw, maar kan tegenwoordig gebruikt worden voor élke hooggelegen stad of élk hooggelegen stadsdeel, ook als er geen contrast bestaat met een lager gelegen deel dat wel kan overstromen.
In (3) is een vlinder (flyddere) het Spokanische symbool voor eerlijkheid; een tor (snerf) voor oneerlijkheid. In plaats van deze (lange) poëtische omschrijvingen worden in de dagelijkse taal kortere uitdrukkingen gebruikt:
Eup melde eft séqurt flyddere. | Zij is eerlijk. |
---|---|
Eup melde eft séqurt snerf. | Zij is oneerlijk. |
Ideoantoniemen komen we hier en daar ook in de Bijbel tegen. Dit is opvallend, omdat een bijbeltekst geacht wordt een nauwkeurige vertaling van de brontekst te zijn, en de omschrijving die bij het ideoantoniem hoort, gezien kan worden als een ongeoorloofde aanvulling van de bijbeltekst. Hier volgt een voorbeeld uit Hebreeën 6:10:
Brâ Diô nert melde konaðe fitfara ef bincatjen envanelira ef kaborer buchâ drur, den |
want God niet is rechtvaardig∩onrechtvaardig zoals de tolgaarder opeisend de arme-GEN enige munt, dat |
ufege Do gert ÿrôm, ur ki ef rovreter salbos, gÿrs cÿraele sem ón Groft Quanka, lifrostiy |
vergeet Hij uw werk, en KI de liefde-GEN inspanning, u bewijst die aan Zijn Naam, aangezien |
gÿrs enn ef sintoers harbe én tinde beri harbe. |
u OBJ de heiligen dient en blijft INF dienen
|
Want God is niet onrechtvaardig dat Hij uw werk zou vergeten, en den arbeid der liefde, die gij aan Zijn Naam bewezen hebt, als die de heiligen gediend hebt en nog dient. |
---|
Het onderstreepte deel (lett. 'zoals de tolgaarder die de enige munt van de arme opeist') verwijst naar een passage in een oude kroniek, en is hier op poëtische wijze toegevoegd om konaðe de negatieve connotatie van 'onrechtvaardig' mee te geven. Het onderstreepte deel is dus een toevoeging die niet in de brontest voorkomt (maar qua beeld wel in de bijbelse context past).
161.21 Verlies van de ideoantieme eigenschap
In de diachronische taalontwikkeling zien we het verschijnsel dat bij sommige ideoantoniemen een van de twee betekenissen verloren raakt, en het basiswoord dus geen ideoantoniem meer is. Tegelijkertijd kunnen er afgeleide woorden blijven bestaan die de tegenpool uitdrukken. Zo betekende het trans.werkw. pirzove ooit 'volgen [op]∩voorafgaan [aan]'. Tegenwoordig is alleen nog de betekenis "volgen op" gangbaar, maar "voorafgaan aan" kan nog uitgedrukt worden door de intrans. variant pirzove armt. Ook bij kette (geven∩krijgen) is het ideoantonieme aspect (zo goed als) verdwenen. De betekenis 'geven' heeft de overhand gekregen, en om 'krijgen' uit te drukken, is een expliciete constructie nodig.
Een vraag als Aftel ef fisa-fónt pirzove ef mennkerna? betekent dus niet meer 'Gaat de vissalade vooraf aan het hoofdgerecht of volgt de salade het hoofdgerecht op?", maar slechts "Volgt de vissalade op het hoofdgerecht?". En een vraag als Hojelka tu kette ef pamel? betekent niet meer "Geef je of krijg je het cadeautje, en wanneer?", maar uitsluitend "Wanneer geef je het cadeautje?". Zie ook afe en nolare in § 161.10.
Een bijzonder geval is het werkw. kette waarvan de pluspool ('geven') de minpool ('krijgen') is gaan overheersen, en daarom in talloze constructies gebruikt kan worden. Alleen in combinatie met het voorz. rifonn (van[af]) wordt kette geïnterpreteerd als 'krijgen', en verder in twee vaste idiomatische uitdrukkingen. In (onder meer) de volgende voorbeelden is de basale betekenis 'geven' op allerlei wijzen terug te vinden:
Gress kette eft pamel [ón Elsa]. | Ik geef een cadeautje [aan Elsa]. |
---|---|
Dena lâftos kette elmil/pres. | Er staat spanning/druk op die leiding. |
ef kette flaju lo értef | (fig.) iets vooropstellen; prioriteit geven aan iets |
ef kette flaju fes hents rifo rast | iemand iets verschaffen |
Ef kette joiy ón gress. | Dat doet me genoegen. |
ef kette eft linnos ón rast | iemand een vraag stellen |
ef kette eft moris | een idee opperen |
ef kette eft truch ón rast | een bezoek brengen/afleggen aan iemand |
20 liters sena kette fes dena amâr. | Er gaat 20 liter in die emmer. |
De betekenis 'krijgen' komt slechts voor bij:
ef kette flaju rifonn rast. | iets van iemand krijgen |
---|---|
ef kette eft ufire-kornin/diplomm | een rijbewijs/diploma behalen |
ef kette ef kalómba1 | aandacht krijgen |
1 | Deze uitdrukking betekent dus nooit "aandacht geven/schenken". Hiervoor bestaat een apart transitief werkw.: kalómbije rast/flaju (aandacht geven/schenken/besteden aan iemand/iets). |
---|
© (2000) Rolandt Tweehuysen, Kimswerd, the Netherlands