Woordenboek
Spokaans-Nederlands | Nederlands-Spokaans
Spokaans—Nederlands
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
Nederlands—Spokaans
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
achômm:: {Aef} eigendunk (ideoantoniem karakter in de betekenis v "nadeel||voordeel")
in het nadeel van: ûqu ef achômm rifo.
het pakt voordelig voor hem uit: ef prap sÿrte ort ef achômm rifo do.
afe:: {Kid; gst= afet} achterlaten||meenemen
iemand achterlaten (lett/fig): ef afe raste (rs!);
ik laat mijn vriend achter (ik neem mijn vriend niet mee): gress afe sener frinte;
de overleden man laat een vrouw en zes kinderen achter: ef poirdÿf merater afe eft tubôss ur sers efantyses.
iemand meenemen: ef afe rast;
ik neem mijn vriend mee: gress afe sener frint;
ik neem mijn vriend niet mee (ik laat mijn vriend achter): gress afe sener frinte (rs!).
bôlf:: {Iid} groot||klein
een grote man: eft graviy bôlf merater;
daarvoor wilden ze graag de grootste moeite doen: óps tevi dreumânaves bôlf oras kika lef crâf yargeloh kâ.
een kleine man: eft plariy bôlf merater;
het is een kleine moeite: ef melde eft bôlf kika ðÿm crâf;
hij woont in een heel klein huis (een huis als een hok): do zâre fes eft terat bôlf ki sért lo eft môlarres.
calije:: {Kid} een goede||slechte dunk hebben van
ik heb een goede/hoge dunk van hem: gress calije do ort ef painos;
ik heb een slechte/lage dunk van hem: gress calije do ûqu ef painos = gress calije do lo tnefer.
chûcÿrt:: {Iid} te heet||te koud (om te eten/drinken/pakken); te hel||te donker (om te zien);
te luid||te zacht (om [aan] te horen) (iha: een bepaalde eigenschap in zo'n grote mate dat het niet mogelijk is om het te voelen, horen of zien)
de thee is te heet (om te drinken): ef miyna melde hardlap chûcÿrt;
het ijs is te koud voor mij om aan te pakken: ef pica melde ninker chûcÿrt den gress lelde ef;
de muziek is te zacht (om te kunnen horen): ef malodé melde ninker chûcÿrt.
côrg:: {Iid} ver[weg]||vlakbij
ik woon verweg: gress zâre tildâ côrg;
ik zag haar van verre: gress eup zerfe rifo côrg lÿ gÿp;
een verre donderslag: ef côrg bômpo lÿ blefa;
ver (diep) in het binnenland: lo côrg arvendelira ânt ef fešark.
ik woon vlakbij: gress zâre quista côrg;
ik zag haar vlakbij: gress eup zerfe rifo côrg luft sener tiffugs;
het dorp ligt vlakbij: ef zeces locâteše fes tuše-côrg.
dist:: {Iid} goedaardig||kwaadaardig
een goedaardige kerel: eft dist pak âfry ef cubu;
een goedaardig gezwel: eft dist fitrutos lef poir.
een kwaadaardige hond: eft dist hurt lef nucer ynts;
een kwaadaardige kerel: eft dist pakke (rs!);
een kwaadaardig gezwel: eft dist fitrutot (rs!).
drakiy:: {Iid} licht||zwaar
een lichte last: eft plariy drakiy mul;
een licht bootje: eft drakiy surdare-karé.
de steen is zwaar: ef kolini melde graviy drakiy;
een zware kerel: eft drakiy merater lef zefa tifvents.
ðyss:: {Iid} jong||oud
jong: plariy ðyss;
heel erg jong; piepjong: ÿrkamÿr ðyss;
een jonge man die er ouder uitziet/een oude man die er jonger uitziet: eft ðyss merater;
een oude man die er jonger uitziet: eft liftkar én ðyss merater.
oud: graviy ðyss;
een oude vrouw; een vrouw op leeftijd: eft ðyss mosjeus lóf zempers;
als ze ouder worden, zullen ze gezag leren aanvaarden: wélfa'ece hift ðyss zempers eft quiyrâšos rifo stat lóf hurtos bent tukst dus;
de baby is 4 maanden oud: ef baby melde 4 hertels ðyss.
eone:: {Eid} komen||vertrekken
ik kom niet: gress nert eone hân;
zij komt morgen: eup eone lef upk mas.
je moet vertrekken/gaan: tu eonât hennâ;
hij vertrekt: do eone ef col;
de vertrekkende gasten: ef eonelira gâsz furt tijâ.
eûrts:: {Cid} iets zeer aangenaams||vervelends
dat is zeer aangenaam/een zeer aangenaam iets: mittof melde ef quista eûrts;
aangename dingen bestaan niet zonder onaangename: quista eûrtsz noi eksistere ðÿm tildâ ôcs;
vind je het aangenaam om verwend te worden of niet?: aftel ef melde eft eûrts, den blul zlÿšelije tûe?.
deze belastingaanslag is erg vervelend: dena tâx-blaffos melde eft tildâ eûrts.
fesmanne kaf:: {Kid} danken aan||wijten aan
zij heeft dit diploma aan haar ijver te danken: eup fesmanne dena diplomm quista kaf sener gisa.
hij heeft dat ongeluk aan zijn onvoorzichtigheid te wijten: do fesmanne dena moplariy tildâ kaf sener nerisinariy;
het ongeluk is aan de gladheid te wijten: ef moplariy frart fesmanne kaf ef zâgnesen lef šâftros.
gaiy:: {Iid} gauw/snel||langzaam/over een tijdje
al gauw (binnen snelle tijd): lo gaiy upk;
ik erger me niet gauw: gress nert reéde gaiy quista;
hij begrijpt een mop niet gauw (het duurt even): do unere eft plyt gaiy tildâ.
gremuh:: {Iid} onuitvoerbaar||uitvoerbaar
een onuitvoerbaar plan: eft gremuh én koffon arpinzol;
ik kan jouw voorstel niet uitvoeren: gress nert kettecû eft gremuh painos ón vilt šÿrtyc.
het plan is uitvoerbaar/uit te voeren: ef arpinzol melde gremuh ur paine.
herpsa:: {Iid} arm||rijk
hij is arm: do melde herpsa lef velp hents.
een rijke baron: eft herpsa jolarater lef smurf;
de stad is een nieuw museum rijker: ef sÿrt melde herpsa terat lef smurf frópjÿ eft kleter musém;
een rijke wijn (vol v smaak ed): eft herpsa weinoh lef ÿrgiy.
hops:: {Iid} nieuw||oud
nieuw: arfinelira hops = frot.
oud: meldor hops = sÿstriy hops.
hytâc:: {Iid} juist||onjuist
de juiste beslissing: ef hytâc faledos lef uss;
zijn antwoord is juist: ef hytâc vertaros melde ort do.
de onjuiste beslissing: ef hytâc faledot (rs!);
zijn antwoord is onjuist: ef hytâc vertaros melde ûqu do.
hytâciy:: {Aid; mv=enk} juistheid||onjuistheid
beslissen over de juistheid: ef falede armt ki ef hytâciy, sem coðare tu-vrôk;
de juistheid van zijn handelen: ef hytâciy rifo groft eftarselira paine-vrôk.
de onjuistheid van zijn handelen: ef hytâciy rifo groft paine-vrôkke (rs!);
de gegevens bevatten onjuistheden: ef kettosz ÿrgefûðe goe tildânelira hytâciy.
jalfuf:: {SCid} blijdschap||verdriet
blijdschap: jalfuf lef eft kir zûps = glado-jalfuf.
verdriet: jalfuf furt ef griyt-blerr = Neeftôs-jalfuf.
jalfuve:: {Kid} verblijden||verdrieten
verblijden: ef jalfuve lef eft kir zûps.
verdrieten: ef jalfuve lef ef griyt-blerr.
kette:: {Kid} geven||krijgen (alleen in combinatie met het vz rifonn wordt kette geïnterpreteerd als "krijgen")
ik geef een cadeautje [aan Mariy]: gress kette eft pamel [ón Mariy].
krijgen van iemand: kette rifonn rast;
aandacht krijgen: ef kette ef kalómba;
ik krijg een cadeautje van Mariy: gress kette eft pamel rifonn Mariy;
Petriy krijgt een subsidie van de gemeente: Petriy kette eft supsiðiy rifonn/rifo ef zomar (rifonn drukt de richting uit:
de subsidie beweegt zich van de gemeente naar Petriy; rifo drukt uit van wie de subsidie was (een subsidie van de gemeente =
een gemeentelijke subsidie. De variant met rifo is feitelijk ambigu, want zou ook kunnen betekenen: Petriy geeft [aan iemand anders]
een subsidie van de gemeente).
.
konaðe:: {Iid} rechtvaardig||onrechtvaardig
onrechtvaardig: kell-konaðe;
een onrechtvaardig man: eft konaðe xipalô merater.
rechtvaardig: konaðe âfry ef lacs;
een onrechtvaardig man: eft konaðe cubu-merater.
kviddiy:: {Iid} log/plomp||rank/slank
log, plomp: kviddiy lo Pejo;
een logge/plompe olifant: eft kviddiy elefant lef zefa tifvents.
rank, slank: kviddiy lo Pano;
een ranke/rankstelige bloem: eft kviddiy huron lef eft fyg ðiynk;
een ranke/slanke negerin: eft kviddiy nykera lef eft fyg ÿmâs.
kynne:: {Iid} afgelegen||druk bezocht; onbereikbaar||goed bereikbaar
afgelegen (weinig bezocht): xog én kynne;
een afgelegen/eenzame ruïne: eft ruinn lef bareras (moeilijk te bereiken;
een onbereikbaar eiland: eft kynne ileset ðÿm yplemeros;
een eenzaam landschap: eft kynne šarkofiy ðÿm mômiy.
een goed te bereiken eiland (waar veel mensen heen gaan): eft kynne ileset lef yplemeros.
lânt:: {Iid} aanwezig||ontbrekend
aanwezig: lânt ... fes iftam;
de aanwezige gegevens: ef lânt ramâs fes ef ÿtiffos;
de aanwezige/beschikbare financiële middelen: ef lânt finanšela nôziys tjâg ef ÿkaftos;
de belangstelling is aanwezig: ef coðart côstišerpos melde lânt.
bezit: in het bezit van: lef lânt tukst;
hij is in het bezit van goede woonruimte: do melde lef lânt tukst quista zâre-rumpstjô lo eft lelperros.
ontbrekend: lânt ... fes noi;
de ontbrekende gegevens: ef lânt ramâs mip ef ÿtiffos;
de ontbrekende financiële middelen: ef lânt finanšela nôziys ðÿm ef ÿkaftos:
de belangstelling ontbreekt: ef net-coðart côstišerpos melde lânt.
lântate:: {Kid} benadelen||bevoordelen
benadelen: ef lântate nerikar;
hij benadeelt me: do lântate gress lef šâft.
bevoordelen: ef lântate mikar.
lânte:: {Uid} nadelig/onvoordelig zijn||voordelig zijn
de aankoop was nadelig/onvoordelig: ef lorerdos lânto lo nerikar.
de aankoop was onvoordelig: ef lorerdos lânto lo nerikar;
deze verpakking is onvoordelig: dena iyicel lânte tildâ.
de aankoop bleek voordelig te zijn: ef lorerdos râgtago beri lânte lo mikar;
deze verpakking is voordelig: dena iyicel lânte fes ef offertos.
het pakt nadelig voor hem uit: ef prap sÿrte ûqu ef achômm rifo do.
loa:: {Cid; rs= loatt} goede||slechte bui
een zeer goede bui (stralend humeur): eft kôbo-loa;
hij heeft een goede bui (is in een goed humeur): do lelperre eft loa rifo Pelres;
een slechte ~: eft loa lÿ ef hely;
je kan er nooit achter komen of ze een goede of slechte bui heeft: stus unerecû kvâ belt loa.
lôhetje:: {Kid; gst= lôhett} onderschatten||overschatten
onderschatten: ef lôhetje lo elx;
hij onderschat zijn capaciteiten: do lôhetje beritel sener ÿrgefûðôsta.
overschatten: ef lôhetje lo dres-cijazut;
hij overschat zijn kennis: do lôhetje bertert sener tiffosz.
lomeše:: {Uid; vdw= lomest) wel||geen moeilijkheden veroorzaken
de voetbalsupporters veroorzaken moeilijkheden: ef tiffugbâl-hajemjerers lomeše graviym;
hij zal geen moeilijkheden veroorzaken/maken: do di lomešu plariy;
de stakende leraren zorgen voor veel moeilijkheden (ongemak) bij het onderwijs: ef dÿfielira gekkers lomeše pert tildâ tiyns fes ef kolestiy.
lomess:: {Cid; mv= lômesse} gemakkelijkheid||moeilijkheid
de gemakkelijkheid (het soepele verloop) ef plariy lomess.
de moeilijkheid: ef graviy lomess;
de afwezigheid van moeilijkheden: ef plariyn lômesse.
merrat:: {Iid} diep||ondiep
diep: plâks merrat;
de maan dook diep in de waterspiegel: ef luna plônsa graviy merrat fesdu ef knurfel-kerpos;
door de diepste dalen: mitai ef merrat oras ðarmiys fes bôtmo.
ondiep: tarô merrat;
een ondiepe doorwaadbare plaats: eft farte-merrat grél;
een ondiepe put: eft merrat kréa lef bôtmo-zerfos.
mifâ:: {Cid} wel||geen plaag/last/woede
een plaag/last: eft tildâ mifâ;
een muizenplaag: eft rât-mifâ;
het blauwzuurgas heeft een einde gemaakt aan de muizenplaag in het schip: ef Prussa-asitt eft koffon rât-mifâ riffe fes ef karé;
de overlast: ef luftkoldrelira mifâ.
niet geneigd in woede uit te barsten (een goed humeur): eft quista mifâ;
een woedeuitbarsting: eft graviy mifâ.
missna:: {Iid} mager||vet
een mager kind: eft missna knociy-efanty;
de koeien zijn mager (vel over been): ef boerts melde missna lef lent muts;
de magere jaren: ef missna zempers ðÿm gûðes.
een vette man: eft missna rôsiy-merater;
de varkens zijn vet: ef knoks melde missna lef beldrast-muts;
de vette en de magere jaren: ef missna zempers lef hûšat Steufima (of: Koronalista) ur ef ôcs lef idem Pjânts.
mófiy:: {Aid; mv=enk} gezondheid||ziekte
gezondheid: ef plariy mófiy;
goede gezondheid hebben (zo fris als een hoentje zijn): ef lelperre ef mófiy furt ef Heboreta-tupplip.
een ziekte: eft graviy mófiy;
een ernstige ziekte: eft terat graviy ki mófiy;
een onbekende ziekte: eft mófiy, Neeftôs nert tiffelira.
molef:: {Iid} beknopt||uitgebreid
een beknopt verhaal: eft molef storâs ðÿm wuftas;
een beknopt overzicht: eft survÿjos lef molef-nariy.
het uitgebreide verhaal: ef storâsecÿr molef rifo ef lanes;
een uitgebreid verslag: eft molef fi'onos lef pert wuftas.
mômiye:: {Kid} geruststellen||verontrusten
hij stelt me gerust: do mômiye gress luft Pelres;
het stelt haar gerust: ef mômiye eup lo eft quistacar.
het verontrust me: ef idemômiye gress;
de oorlog verontrust ons: ef wÿsÿr mômiye kirro lo quenniy.
mômiyos:: {Aid} geruststelling||verontrusting
geruststelling: mômiyos luft Pelres.
verontrusting: quenniy-mômiyos.
monslâ:: {SCid} afgunst||bewondering
afgunst: kinur monslâ;
afgunst hebben tegen iemand (jaloers zijn op iemand): ef lelperre monslâ ûqu rast;
de afgunstige man: ef merater lef eft kinur monslâ.
bewondering hebben voor iemand: ef lelperre monslâ ort rast;
het kind dat [voor alles] bewondering heeft: ef efanty lef eft helt monslâ;
de man die bewondering heeft voor jouw prestatie: ef merater lef eft helt monslâ frópjÿ vilt jikatâ.
nériy:: {Iid} droog||nat
een droog klimaat: eft nériy ityro ðÿm jepsz;
mijn sokken zijn nog droog: kost nériyn korsz melde velk ðÿm knurfel;
droge kleren: tâmlek-nériy helbi;
een droog huis: eft tûst-nériy sért.
mijn sokken zijn nat door de regen: kost nériyn korsz melde lef bidalos;
een nat (erg vochtig) huis: eft natriyche-nériy sért;
een natte spons: eft fâlmpe-nériy muntiyn.
néso:: {Iid} donker||licht
donker: koffon néso;
een donkere/sombere dag: eft néso tof fes iynk.
licht: poi néso;
een lichte/heldere kleur: eft néso marâs lef kôbo.
njata:: {Iid} onschuldig||schuldig
onschuldig: njata mip cubu;
hij is onschuldig: do bloe ef njata.
schuldig: njata mip car;
hij is schuldig: do synne ef njata;
mijn ziel is schuldig: kost ÿrgô'iyc njatae pai xyfolos.
nolare:: {Kid} krijgen||verliezen
iets krijgen: ef nolare [quista] flaju;
ik krijg een nieuwe hoed: gress nolare [quista] eft kleter ÿršar.
(de wijze van "verliezen" wordt niet uitgedrukt) iets verliezen: ef nolare flajue (rs!);
ik heb mijn hoed verloren: gress sener ÿršarr nolare.
perann:: {Iid} mals||taai
mals [en sappig]: gritsa-perann;
een malse biefstuk: eft perann bjefflâp furt ef kniteg.
taai: vâstyff-perann;
een taaie biefstuk: eft perann bjefflâp furt ef kabôrm.
pirzove:: {K/U} volgen op||voorafgaan aan
(als transitief werkwoord is de betekenis altijd "volgen op"; als intransitief werkwoord gaat
het altijd samen met het voorzetsel armt, in de betekenis van "voorafgaan aan")
pitlo:: {Iid} onrijp||rijp (rs geeft betekenis "rijp")
een onrijpe appel: eft pitlo togeffy = eft arfinelira pitlo geffy;
de appels zijn onrijp: ef geffys melde tildâ pitlo.
een rijpe appel: eft pitlo geffye (rs!);
de appel is rijp: ef geffy melde quista pitlo = ef geffy melde larde-pitlo.
pjerg:: {Iid} los||vast
los: iy'ass pjerg;
een losse vloerbedekking: eft pjerg floôr-caribos ðÿm nacrys;
de hond is (zit) los: ef hurt melde pjerg ðÿm jûlt.
vast: ðônosiy pjerg;
een vaste vloerbedekking: eft pjerg floôr-caribos lef nacrys;
de hond is (zit) vast: ef hurt melde pjerg lef ef jûlt.
pot:: {Iid} (arch) kort||lang (alleen nog in vragen)
hoe ~ is die stok?: aftel dena jeglazorâ melde pot?;
hij weet hoe ~ de plank moet zijn: do tiffe, den ef nregtâ meltât pot.
préše:: {Uid} doortastend zijn||weifelen
doortastend zijn: ef préše lef tmopor pâsz;
zij is doortastend: eup préše fatôðiy.
weifelen: ef préše lef festrekkor pâsz;
wij weifelen: blul préšelije kiyroe.
prôpen:: {Iid} bevoegd||onbevoegd
bevoegd: prôpen âfry ef lacs;
het bevoegde gezag: ef lacs-prôpen stat.
onbevoegd: prôpen ðÿm/šâm ef lacs = prôpen fes ðÿr hents.
prôpene:: {Uid} bevoegd zijn||onbevoegd zijn
bevoegd zijn: ef prôpene quâf.
onbevoegd zijn: ef prôpene ÿrts.
prósa:: {Iid} handelbaar||onhandelbaar
een handelbare jongen: eft prósa 'jan fes ef cÿrlôfs;
een handelbare machine: eft prósa dreutos lef gôrôgent;
de jongen/machine is handelbaar: ef 'jan/dreutos cÿrupjôce ef prósa blaffosz.
een onhandelbare jongen: eft prósa 'jan ðÿm/šâm cÿrlôfs;
een onhandelbare machine: eft prósa dreutos lef eft koffon kelde-vro'egios;
de jongen/machine is onhandelbaar: ef 'jan/dreutos zefâne ef prósa blaffosz.
prósiy:: {Iid} lankmoedig||ongeduldig
lankmoedig: prósiy lo Pelres;
hij wacht lankmoedig: do quÿe lef prósiyn lirdes.
ongeduldig: tildâ prósiy;
hij wacht ongeduldig: do quÿe lef prósiyn fences.
qumtiy:: {Iid} uitgerust||vermoeid (rs geeft betekenis "vermoeid")
uitgerust: qumtiy én frot;
uitgerust zijn: ef melde giffelira qumtiy.
vermoeid/moe zijn: ef melde zirdelira qumtiy;
de vermoeide soldaten: ef qumtiyn ôrešyses (rs!).
régiyp:: {Iid} tam||wild
tam (mak): régip lef miyros;
een tam dier: eft régip belp fes cÿrlôfs.
wild (niet tam): šaðôr-régip;
een wild dier: eft régip belp mip cÿrlôfs.
rénâ:: {Cid} goed mens||slecht mens
een goed mens: eft rénâ lef eft cubu;
is Elsa een goed of slecht mens? - ze is heel goed: aftel Elsa melde eft rénâ? - eup lelperre eft hupster cubu.
een slecht mens: eft rénâ lef eft fus;
is Elsa een slecht of goed mens? - ze is heel slecht: aftel Elsa melde eft rénâ? - eup lelperre eft fyg fus.
rittah:: {Iid} langzaam||snel
langzaam: rittah lo eft runp = dûgter-rittah.
snel: rittah lo eft rolka = móns-rittah.
séqurt:: {Iid} eerlijk||oneerlijk
een eerlijke man: eft séqurt merater lef tuffes eits;
zij is eerlijk: eup melde eft séqurt flyddere.
een oneerlijke man: eft séqurt merater lef eft wornut;
zij is oneerlijk: eup melde lâ[w]ornutor séqurt; eup melde eft séqurt snerf.
stâek:: {Cid} het mislukken||het welslagen
het mislukken: ef tûgt stâek;
het mislukken van de onderneming: ef stâek ûqu ef mannos.
het welslagen: ef preip stâek;
het welslagen van de onderneming: ef stâek ort ef mannos.
terfyre:: {Kid} bevestigen||ontkennen
bevestigen: ef terfyre lef siy;
ik bevestig dat ik het gedaan heb: gress terfyre sener ÿpainos lef ef hûšat/ðÿm ef noimeldos;
... die het leven voor de eeuwigheid zal bevestigen: ... terfyre té ef poiros zÿtâ iftam coðaros lóf pÿr-tiyn (uit: Ergemip 2).
ontkennen: ef terfyre lef noft;
ik ontken dat ik het gedaan heb: gress terfyre sener ÿpainos ðÿm ef hûšat = gress terfyre sener ÿpainos lef ef noimeldos.
terfyros:: {Aid} bevestiging||ontkenning
een bevestiging: eft quista terfyros.
een ontkenning: eft tildâ terfyros.
tirae:: {Kid} bewonderen||verafschuwen
bewonderen: ef tirae tjâg ef cubu = ef tirae lo ÿdrent.
verafschuwen: ef tirae lo gôrôgentiy.
tjest:: {Iid} in goede staat||vervallen (rs geeft betekenis "vervallen")
het in goede staat verkerende kasteel: ef tjest husof fes ef xnârf.
het vervallen kasteel: ef tjest husoff (rs!).
tmope:: {Kid} versnellen||vertragen
iets versnellen: ef tmope flaju lo tradam.
iets vertragen: ef tmope flaju lo prôât.
tmopiy:: {Iid} langzaam||snel
langzaam: terat tmopiy ki = dûgter-tmopiy;
langzamer kan niet: tmopiy terat meltecû nert trag.
snel: litel tmopiy = móns-tmopiy;
bliksemsnel: prétt-tmopiy.
tmopos:: {Cid} versnelling||vertraging
versnelling: tradam-tmopos.
vertraging: prôât-tmopos.
to'eff:: {Cid} het koud||warm worden (verandering in temperatuur)
je koffie wordt koud: vilt cafer-to'eff melde belt;
het klimaat wordt kouder: ef ityro lelperre eft belt to'eff.
het water wordt warm: ef knurfel-to'eff melde hupster;
het wordt warmer: ef lelperre eft hupster to'eff.
tôsp:: {Aid} objectiviteit||subjectiviteit, onpartijdigheid||partijdigheid
objectiviteit, onpartijdigheid: ðÿr-tôsp.
subjectiviteit, partijdigheid: glyda-tôsp.
tôspiy:: {Iid} onpartijdig||partijdig
onpartijdig: ðÿr-tôspiy;
een onpartijdig standpunt: eft tôspiy ÿrmetiyn lÿ cradef ÿrgôs.
partijdig: glyda-tôspiy;
een partijdig standpunt: eft tôspiy ÿrmetiyn lef cÿrachômmast.
ulliy:: {Iid} dik||dun
dik: pert ulliy;
een dikke (gevoerde) jas: eft ulliy kas lo eft cress.
dun: litel ulliy;
een dun truitje: eft ulliy lo wÿja belt-trut.
uzer:: {Iid} kort||lang (tijdsduur: fig)
kort: tjût-uzer;
het verhaal is kort: ef storâs âcÿre uzer.
lang: vek-uzer;
het verhaal is lang: ef storâs rÿlempe uzer.
uzóge:: {Uid} tolerant||intolerant, verdraagzaam||onverdraagzaam
hij is tolerant, verdraagzaam: do uzóge fes sener cubu.
hij is intolerant, onverdraagzaam; do uzóge lef ef orgt; blul uzógelije dôe.
vloda:: {Cid} spoed||traagheid
spoed: móns-vloda = vloda lef lamiros.
traagheid: chys-vloda = vloda ðÿm lamiros;
aarzelende traagheid: vloda lef ef cyriy.
wiyrk:: {Cid} inkrimping||uitzetting
inkrimping (door droogte): belt-wiyrk = wiyrk-puttos;
het hout krimpt: ef cÿrot kette eft wiyrk fes kÿpony;
het veen klinkt in: ef kuvi kette eft wiyrk fes kÿpony.
uitzetting (door vocht): hupster-wiyrk = wiyrk-kettos;
het hout zet uit: ef cÿrot kette eft wiyrk fes ošo.
xâmée:: {Uid} [neer]dalen||[op]stijgen
[neer]dalen: ef xâmée tûgt = idexâmée;
het vliegtuig daalt [neer]: ef plano xâmée ef bôtmo.
[op]stijgen: ef xâmée preip;
het vliegtuig stijgt [op]: ef plano xâmée ef zetentos.
ÿrmanne:: {Kid} nakomen||verzaken (plicht ed)
hij komt zijn plicht na: do ÿrmanne sener duet ort ef.
hij verzaakt zijn plicht: do ÿrmanne sener duet ûqu ef.
ÿzja:: {Iid} hoog||laag (veel poe omschrijvingen mbt de natuur)
hoog: graviy ÿzja;
over de hoogste bergen: kura ef ÿzja oras granôses fes agru;
het water sprong hoog op: ef knurfel armttrâne ÿzja ykelp;
de hoge stad (stad die zo hoog ligt dat deze bij hoge waterstand niet overstroomt): ki ef ÿzja sÿrt, té gémiye plitos.
laag: plariy ÿzja;
de lage velden: ef ÿzja jakâms fes ef bôtmo.
zjentiy:: {Iid} genoeg/voldoende/toereikend||onvoldoende/ontoereikend
alleen de beste wijn is goed genoeg: ef ne'âma guldâ weinoh melde quista zjentiy quista;
de kamer is groot genoeg: ef mittus melde quista zjentiy hupster;
de kamer is niet groot genoeg (te klein): ef mittus melde tildâ zjentiy hupster;
is die jas groot/klein genoeg? (= past die jas?): aftel dena kas melde zjentiy?;
er is ruimte genoeg: ef rumpstjô melde quista zjentiy;
de muziek lijkt me zo hard genoeg: ef musiyc zerfe fit lo quista zjentiy hups ón gress.
het voorschot is ontoereikend: ef zjentiy nakaftos quÿe;
de maatregelen zijn ontoereikend (schieten te kort): ef xatjesmés melde zjentiyn furt ef zrytacc;
de ontoereikende inkomsten: ef zjentiyn fesjalôsta kaf ef šâft.
het voorschot is toereikend: ef zjentiy nakaftos mešane;
de maatregelen zijn toereikend: ef xatjesmés melde zjentiyn furt ef urâðos;
de voldoende inkomsten: ef zjentiyn fesjalôsta kaf ef kaftos.
zjoðe:: {Kid} [over]gevoelig/vatbaar zijn voor||onvatbaar/ongevoelig/immuun zijn voor
hij is gevoelig voor dergelijke opmerkingen: do zjoðe sest remarcôsta lo châfâ;
ik ben [over]gevoelig voor stof: gress zjoðe tûst lef ef lett.
ik ben ongevoelig/immuun voor muggen: gress zjoðe ef nodâs tygtja ef lomess;
hij is ongevoelig voor beledigingen (heeft een olifantshuid): do zjoðe ef dakrosz lef eft [utô] zjeros;
de inenting maakt ons onvatbaar voor polio: ef tijâtnesstos zjoðe-kiyroe ef polio fes helten.
© (2000) De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DICTIO