Woordenboek
Spokaans-Nederlands | Nederlands-Spokaans
Spokaans—Nederlands A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Nederlands—Spokaans
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
l:: (naam vd letter L) él {C}.
la::
laadbrug:: lâmule-pônt {C}.
laadgewicht:: (=vracht[gewicht]) pâlter {Cef}.
laadvermogen:: dres-ðobiyr {C}.
laaggebergte:: ninker-tobergÿ {C}.
laaghartig:: nûcriy {I; [mv=enk]}.
laagje:: dun ~ (=vlies/film): wÿja {C}; (v stof/zand/meel ed, dat zich ergens vastgehecht heeft) lak {S}.
laagte:: ninkeriy {C}.
laagveen:: ûtjóg {S}.
laagvlakte:: tikora {C}.
laagwater:: (=eb) tûgtjek {C}, eba {C}.
laaiend:: (vuur, enthousiasme ed) dróst {I}.
laakbaar:: spesiðiy {I; [mv=enk]}.
laan:: (straat met bomen) plep {C}.
laar:: (open plek in bos; ook: brandgang) (natuurlijk ontstaan) dvóts {C}; (door kappen ontstaan) kûplô {C}; (waar zich een kruispunt v wegen of paden bevindt) pajy {C}.
laars:: hós {C}; iets aan zijn ~ lappen: ef paine flaju fes sener âešoh.
laat:: [te] ~ (niet vroeg; later dan de bedoeling): kiygt {I; vt= fiseronam; ot= aðiyk}; (niet vroeg) brât {I} (arch); [te] ~ komen (zich verlaten): kiygte {U}; te ~ komen (zich verlaten): ef mešane mintof fort; hoe ~ is het?: folarra zurt melde?; ef kloppa reppatéf?; hoe ~ kom je?: tu arfine folarra zurt?; de trein is 4 minuten te ~ (later dan vlgs de dienstregeling): ef treno melde 4 mitarr kiygt; (onherroepelijk te laat: met rs) we komen te laat voor de veerboot (de boot is reeds vertrokken): kirro mešane kiygte (rs!) furt ef nûrcus; veel later; op een veel later tijdstip: plâks fiseronam; Welm staat ~ op maar ik sta later op dan hij: Welm levere kiygt tur gress levere fiseronam dus do; (in de toekomst): de kleine Lerdu wil later mijnwerker worden: belt Lerdu tinkeravy fiseronam eft umynast.
laatdunkend:: (=hoogmoedig) dres-cijazut {I}.
laatkomer:: een verschrikkelijke ~ zijn (iedereen altijd lang laten wachten): ef zâlbinase-furt sener koffon blofs omelech-hyber.
laatst:: (=onlangs) ÿt {I}; (meest over tijd; door niets gevolgd) aðiyk {I; =ot v kiygt}; een na ~ (voorlaatst): tentef aðiyk; ik sta later op dan Welm maar Elsa staat het ~ op: gress levere fiseronam dus Welm tur Elsa levere aðiyk; (in bevestigende zinnen met aoristus op -o) ik zag ~/onlangs een doodgereden hert op straat, het schijnt het ~e hert uit ons bos te zijn: gress zerfo ÿt eft kafufiror ka'enn tewegga, ef ÿrmoie ef aðiyk ka'en fes kult fôresta; ik heb ~ een elektrische tandenborstel gekocht: gress lorerdo ÿt eft elektrise yntclén; wanneer heb je hem voor het ~ ontmoet?: hojelka tu enn do méte ÿt?; in de ~e maanden/jaren (ed): fes kiygt hertels/zempers; op zijn ~ (uiterlijk): fes wâlc fort (afk= f.w.f.); op zijn ~ [op] 1 augustus: armt 1 ogust fes wâlc fort = fes 1 ogust wâlc fort = armt 1 ogust f.w.f.; (door niets meer gevolgd) ~e voorstelling/optreden/werkstuk (waarna de kunstenaar ermee ophoudt): nâcarolija {C}; de acteur houdt zijn ~e voorstelling met dit toneelstuk; dit is het ~e stuk dat de acteur nog speelt: ef âktôr kette sener nâcarolija lef mittof stû; de acteur is [gisteren] voor het ~/voor de ~e keer opgetreden: ef âktôr stâgo [hols] kaf tim aðiyk; »laat.
laatvlieger:: (vleermuis) jârfer {C} (L. Eptesicus serotinus).
labiel:: (lett/fig: =wankel[baar]) ojabriy {I}; (gauw van zijn stuk gebracht) slipurus {I}.
laboratorium:: trÿsért {C}, laboratorym {C}; labo {C} (pop).
lach:: nrelf {C}; (het lachen) obezjeros {C}.
lachbui:: (ook huilbui) tûrg {C}.
lachen:: obezjere {U}; schamper ~: tjége {U}; ~ om iemand/iets: obezjere kura rast/flaju; het ~ (lach): obezjeros {C}; het ~ (gelach): lobezjeros {C}; om te ~ (lachlust opwekkend): obezjerludi {I}; ~ als een boer die kiespijn heeft: ef tarrzjere lef gârpjor ÿrliriys.
lachend:: ~ zeggen/vertellen: mârsâne {K}.
lacherig:: obezjerkinn {I}.
lachlust:: ~ opwekkend (om te lachen): obezjerludi {I}.
lachwekkend:: nrelfiy {I}.
ladde:: (=drijftil: drijvend eilandje v samengegroeide waterplanten) tuše {C}.
ladder:: (met sporten) hyliy {C}; (in kous) râts {C}.
lade:: (=schuifla) trekk {C}, fselk {C}.
ladekast:: goft {C}; [lage] ~ (=commode): trekk-kelbra {C}.
laden:: lade {K}; (volladen: v schip/voertuig) lâmule {K}; hij laadt de koffer in/uit de auto: do lade ef sviba fes/mip ef oto; hij laadt de auto in: do lâmule ef oto; hij laadt de auto uit: do idemule ef oto.
lading:: lados {C}; (in vuurwapen) latt {C}.
laf:: (persoon) roch {I}, fott {I}; (v smaak) nenôts {I}.
lafaard:: fotter {C}.
lafhartig:: fott {I}.
lafheid:: rochiy {A; mv=enk}.
lager::
lagerwal:: (lett) rennovap {C}; aan ~ raken: pente {Upr}.
lak:: (verf) lâc {S}; ~/maling hebben aan iets/iemand: ef nert dragje ef mul helkara flaju/rast (1niv!); ~/schijt aan iets hebben: ef bloe sener bôrs ón flaju (vulg).
lakei:: korsarater {C}.
laken::
lakens:: ~e stof: kânde {Sef}; (van laken gemaakt) kânde {I}.
lakken:: (=verven) lâce {K}; (van een laklaag voorzien) lâlâce {K}; het ~: lâcos {C}.
laklaag:: (=verflaag): lâcos {C}; van een ~ voorzien (lakken): lâlâce {K}; met een ~ (gelakt): lâlâcor {I}.
laks:: purt {I}.
lam::
lama:: (mnl/ntr) lama {C} (L. Lama glama); (vrw) lamata {C; mv= lamatas}.
lambrisering:: hindacc {C}.
lamp:: (alg) litalu {C}; (=gloeilamp) ondro {C}; staande [schemer]~: pazzotat {Crs}; (licht, lantaarn) •tat {SX > c}.
lampenglas:: litalu-kliqu {C}.
lampenkap:: (v glas/transparante kunststof) [litalu-]sgûla {C}; (v metaal/niet transparante kunststof) [litalu-]stôl {C}; (v stof) [litalu-]ÿršar {C; mv= ..-ÿršara}.
lampetkan:: lukte-sgûla {C}.
lamphouder:: (=fitting) ondro-lelder {C}.
lampion:: kmoryna {C}.
lamsoor:: (=zeeaster) chiyldiy {C/S} (L. Limonium vulgare).
lamsvlees:: (v jong schaap) lâmbetiyse {C}.
lanceren:: lânsere |..ÿje| {K}; (op de markt brengen) mârket-offerte {K}.
lancet:: flebotom {C}.
land:: šark {C; mv= regelm. of (dl= Oost-Liftka/Brÿr) šârke}; (=platteland) tumt {S}; ontwikkeld ~: wélfašark {C}; stukje ~ (=landje): tina {C}; aan ~ gaan (landen): šarke {U}; in het hele ~: tešarkiy {I}; in eigen ~ (daar waar je thuishoort): nalém {I}; op het ~ werken: hylde {E}; ef ÿrôme fes ef šark; op het [platte]~: fes ef tumt; op het [platte]~ wonen: districa-zâre {U}; van/in het gehele ~ (=landelijk): šarcess {I}; van het [platte] ~ (=landelijk): šarkos {I}.
landaanwinning:: pazzokafchošos {Crs}; zie ook Landaanwinning in .
landbouw:: (exclusief veeteelt en tuinbouw: akkerbouw) agenleldâ {C}; (inclusief veeteelt en tuinbouw) agrarišâ {C}; met betrekking tot de ~ (agrarisch): agrarise {I}; landbouw•: •ukér {SX.zn}.
landbouwmachine:: dreutukér {C}.
landbouwmethode:: vrôkukér {C}.
landbouwtentoonstelling:: eksposišoukér {C}.
landbouwvoertuig:: ukérnolac {C}; zie ook Weggebruikers in .
landbouwwerktuig:: »landbouwmachine; »landbouwvoertuig.
landelijk:: (van het platteland) šarkos {I}; (van/in het gehele land) šarcess {I}; een ~ gemiddelde: eft šarcess miytjâiy; (niet op lokaal, regionaal of districtaal niveau) aquonda {I}; de ~e politiek: ef aquonda politiyc.
landen:: (aan land gaan) šarke {U}; (vliegtuig) šarke {U}; bye {U; gst= byt; vdw= byjet} (pop).
landengte:: (smalle strook land tussen vasteland en eiland) zarr {C}; (=landtong) reva {C}.
landerij:: ~[en] (=landgoed): tošarkÿ {C}.
landgenoot:: šark-ralaer {C}.
landgoed:: (alg: =landerij[en]) tošarkÿ {C}; (staatseigendom: =domein) domenn {C}; (groot gebied in particulier bezit) šarkón {C}; (in bezit van adellijk geslacht) šarkdomenn {C} (ressorteert niet onder een gemeente of district, heeft eigen bestuur en wordt bewoond door šarkaters); zie ook Landgoederen in .
landheer:: (alg; soms eigenaar ve šarkdomenn) šarkontegg {C}.
landhuis:: (in stad/dorp: =villa) villa {C; mv= villâe; rsmv= villate}; (op het platteland) kôtagjes {C; mv= kôtagja}.
landing:: (aan land gaan) šarkos {Cef}; (vliegtuig) šarkos {Cef}; byos {C} (pop).
landingsbaan:: (ook startbaan) plano-vâliy {C}.
landingsrechten:: šarke-rigts {Cmv}.
landje:: (=stukje land) tina {C}.
landkaart:: kinner {C}; zie ook Landkaarten in .
landkaartje:: (vlinder) šampiy {C} (L. Araschnia levana).
landkaartmos:: muriyta {S} (L. Rhizocarpon geograplicum).
landleven:: (leven op het platteland) tumtos {C}.
landmacht:: bas-šark {C}.
landmijn:: mofminn {C}.
landnummer:: (telefoon) šark-interhor {C}, [fesaquonda] šark-hor {C}; zie ook Landnummers in .
landschap:: šarkofiy {C}; zie ook Landschappen en streken in .
landschappelijk:: ~ fraai: šarkofiy-frâl {I}; een ~ fraaie weg: eft šarkofiy-frâl weg.
landschapskunst:: šarkofiy-kûra {C}.
landschapsschoon:: tošarkofiyÿ {C}.
landstaal:: (officieel) mennlângâr {Crs}.
landstreek:: (gewest: als economische/historische eenheid) manta {C}; (provincie/gewest: vrnl in Romeinse rijk en Nederland; nooit in Spok) provvenše {C}; zie ook Landstreken en landschappen in .
landtong:: (smalle strook land die in het water steekt) nes {C}; (=landengte) reva {C}.
landvoogd:: aljâ {C} (historisch: persoon die namens het staatshoofd een district bestuurt).
landweg:: (secundaire weg) tiffugweg |tiffueg| {C} (tegenover een hoofdweg).
landweggetje:: (=boerenweggetje) mirraukér {C}.
•lang:: (tijdsbepaling) •sot {SX.c > I}; (bijv) dagenlang: terratsot; jarenlang: zempersot.
langdradig:: mintotrekkiy {I}.
langdurig:: liyrsiy {I}.
langer:: »lang 4.
langetermijndenken:: liyrs-fort-miypos {A}.
langgerekt:: (v toon, klank) paqur-olijor {I}.
langoorvleermuis:: leftel-fe-grûmiyl {C} (L. Myotis bechsteinii).
langs::
langskomen:: ~ bij iemand: ef zerfe ef cafer hôs rast; kom eens langs!: zerfe-tûe kost/kult hitt!; wanneer komt de vuilnisman langs?: ef todirtÿer mešane hojelka?.
langspeelplaat:: (LP) frÿcc-plata {C} (afk= FP of éfpe); éfpe {C}.
langsrijden:: ufire-lango {U}.
langverwacht:: dôxor {vdw}.
langwerpig:: mintepoterÿ {I}.
langzaam:: lôftquar |..fq..| {I}; ~ maar zeker: fes lôftquar stebes; langzaam||snel: rittah {Iid}; ; langzaam||snel: tmopiy {Iid}; .
langzamerhand:: lôftquârda |..fq..| {III}.
lankmoedig:: (=geduldig) quyršiy {I; [mv=enk]}; lankmoedig||ongeduldig: prósiy {Iid}; .
lans:: lensân {C}.
lantaren:: »lantaarn-.
lantaarn:: armâter {C}; (lamp, licht) •tat {SX > c}; (=lichtarmatuur) quolatat {C}.
lantaarnopsteker:: armâtatjen {C}.
lantaarnpaal:: mirrâtat {C}.
lantaarnplaatje:: dia {C; rs= diat}.
lantaarnplant:: Chinees ~je: cubu-drat {C} (L. Ceropegia linearis woodii).
lanterfanten:: hij loopt nooit te ~ (hij is altijd druk in de weer): groft palett lelperre riyfain ošo lâc.
Laos:: Laos {G}.
Laotiaan:: Laoso {Cef}.
Laotiaans:: (bv) laos {IIef}; ~e vrouw: Laosa {Cef}.
lap:: (met de nadruk op het gebruik) plÿts {C}; (met de nadruk op het materiaal) xobinifâsto {C; mv= xobinifâstôe; rsmv= xobinifâstott}; oude ~ (vod): krûgt {C}; oude ~pen (lorren; afgedankte kleren): wepriyl {S}.
Lap:: (uit Lapland) Lâpann {Cef}.
Lapland:: Lâpano {G}.
Laplander:: Lâpann {Cef}.
lappen:: (=zemen: ramen) glântre {K; gst= glânter}; (herstellen: schoenen) monche {K; gst= mont}.
lappenmand:: in de ~ zijn (ziek zijn): ef pónze lem brÿdâs.
Laps::
laptop:: lâptôp {C}.
larderen:: (lett) bakôn-pinne {K}; ~ met (fig: doorspekken met): fesveve tjâg {K}.
lariks:: large {C} (L. Larix); Europese ~: bergo-large (L. L- decidua); (bep soort in Spok) plaf {C} (L. L- picta) (aan de goudlariks verwante naaldboom met hoge rechte stam en zeer korte takjes; verliest 's winters zijn naalden; vrnl op West-Berref).
larve:: (=made) tan {C}, kôk {C}.
las:: (in metaal) lâske = lâskos {C}.
laserstraal:: laser-nânk {C}.
lassen:: lâske {K}.
lasso:: lasso {C; mv= lassôe; rsmv= lassót}.
lastdier:: mulbiy {C}.
laste:: »last 1.
laster:: (=lasterpraat) idepryÿllos {A}; (om er zelf beter van te worden) kafóst[r]os {A}.
lasteren:: idepryÿlle {K}; tegen iemand over iets ~ (roddelen): blefrupke rast kura flaju {K}; (kwaadspreken over iemand om er zelf beter van te worden) kafóst[r]e {Krs; gst= kafóster}.
lastering:: (=lasterpraat) blefrupkos {A}.
lasterpraat:: idepryÿllos {A}; (=lastering) blefrupkos {A}; (om er zelf beter van te worden) kafóst[r]os {A}.
lastgever:: (=opdrachtgever) gôrfjôcer {C}.
lastig:: (=moeilijk) mâltefiy {I}; (=stout/ondeugend) nerovret {I}, rôvrete {I} (dl= Liftka); (=vervelend) ôntjiyc {I}; ~ vallen: unquardere {K}; het ~vallen: unquarderos {C}.
lastpost:: (=zeurpiet) talma {C; mv= télmen}.
lat:: (smalle plank) cÿrotzorâ {C}.
latei:: (draagbalk boven een venster) pyjel {C} (ihb doorgaande horizontale balk die boven- of onderlangs een vensterpartij een onderdeel vh kozijn is); (bovenlangs) mennpyjel {C}; (onderlangs) supyjel {C}.
later:: »laat.
lathyrus:: vycc {S} (L. Lathyrus).
Latijn:: (taal) latyn {C}.
Latijns:: (bv) latyna {I}.
latino:: latino {C}; (pej: "bruine") miterus {C}.
laurier:: (struik) lores {C} (L. Laurus nobilis).
laurierblad:: loresiyn {C}.
laurierkers:: (struik) lores-tohulduÿ {C} (L. Prunus laurocerasus).
lauw:: (niet echt warm; zoel) lem {I}.
lauwerkrans:: lores-pârs {C}.
lava:: lava {S}.
lavas:: ("maggiplant") luna-huron {C} (L. Levisticum officinale).
laven:: »lessen.
lavendel:: lavendiy {S}.
laveren:: (schip) renndûge {U}.
lawaai:: (=herrie) muts {C}; (=rumoer) choff {C}; ~ maken: mutse {U}.
lawaaierig:: mutsiy {I}.
lawine:: tujen {C}, snÿ-tujen {C}.
laxeermiddel:: ydônâc {C}.
lay-out:: pildos-mip {C}.
lectuur:: totremposÿ {C}.
led:: LED |let| {C}.
ledemaat:: frohabra {C}.
ledenlijst:: glyda-ramâ (glydaramâ) {C}.
leder:: (gelooide huid) ðér {S}; van ~ gemaakt (lederen): ðéra {I}; de schoenen zijn van ~: ef musts melde ðéra; stuk ~; ~en lap: tlÿff {C}.
lederen:: (van leder gemaakt) ðéra {I}; ~ lap: tlÿff {C}.
ledig:: (=leeg) velp {I}; (=onbezet) stjach |stach| {I}; (=nutteloos) nehâc {I} (arch/poe); ~ zijn (niet vol): velpere {U}; ik heb een lege maag: gress melde velp.
ledig•:: »leeg-.
ledigen:: (=leegmaken) velpe {K}.
ledigheid:: (=nutteloosheid) nehâciy {A; mv=enk}; (Erg: nutteloosheid/ijdelheid) quilist {SC}; (sprkw) ~ is des duivels oorkussen: ef nehâciy melde ef dufjaer sat.
lediging:: (alg: het leegmaken) velpos {C}.
ledikant:: merrâx {C}, zypiy {C}.
ledlamp:: LED-tat |lettat| {C}.
ledlichtje:: LED-tat |lettat| {C}.
ledverlichting:: LED-armât |lettarmât| {C}.
leed:: (=narigheid) krôsta {SC}; iemand die altijd ~ ondervindt: krôsta-slaviy {C}.
leedvermaak:: liykst {SC}, pryltaniâ {Aef; rs= pryltaniât}.
leefbaarheid:: beri-poire {C}.
leefomgeving:: poire-surront {C}.
leefregel:: poire-lacs {A}.
leeftijd:: zemperas {C}; op ~ (bejaard): armt zempers = armt-zempers |antsem..| {I}; een heer op ~: eft qufaa merater; op mijn ~: fes kost zemperas; op 80-jarige ~: luft 80 zempers.
leeg:: »ledig.
leegdrinken:: pliyfonare {K}; ik drink mijn kopje leeg: gress pliyfonare sener tašâ.
leeggewicht:: velp-drakâs {C}.
leeghalen:: (=uithalen) pâre-velp {K}; het ~: pâros-velp {C}.
leegheid:: (fig) velpiy {C}.
leeghozen:: (=leegpompen: schip) velpare {K}.
leeglopen:: (=leegstromen: vat ed) vende-velp {U}; (=ontvolken: v landstreek) idezâmpe {E}.
leegloper:: (slampamper/grote luiaard) plûfû {C}.
leegmaken:: (=ledigen) velpe {K}.
leegpompen:: (=leeghozen: schip) velpare {K}.
leegstaan:: melde-velp {U}.
leegstromen:: (=leeglopen: vat ed) vende-velp {U}.
leegte:: (=vacuüm) velpiy {C}.
leek:: (amateur; ondeskundige) jolapainer {C}; (niet-geestelijke) lâjik {C}.
leem:: (=klei) mjâst {S}; van ~ gemaakt, met ~ besmeurd: mjâsta {I}.
leemte:: (=gebrek) fâle {C}; (=hiaat) kurafartiy {C}.
leenheer:: spâkatjen {C}.
leenwoord:: tume-wufta {C}.
leep:: (=slim) miyqu {I}.
leer::
leergierig:: beldabariy {I}.
leergierigheid:: tevibeltiy {SC}.
leerjongen:: baso {C}.
leerling:: bellart {C}.
leerlooier:: nÿzzlener {C}.
leermeisje:: basona {C; mv= basonas}.
leerplicht:: koles-duet {SC}; zie ook Leerplicht in .
leerplichtig:: koles-duetiy {I}.
leerzaam:: belde-âp {I}.
leesbaar:: trempatt {I}.
leesboek:: trempit {C}.
leesbril:: trempe-specc {C}.
leescel:: trempe-sel {C} (in vele oude bibliotheken in Spok).
leeskamer:: (bibliotheek) trempelmit {C} (in groter woonhuis).
leest:: (lichaamsvorm) frofjy {C}; ([houten] schoenvorm) must-nurp |musn..| {C}; (metalen schoenmakersgereedschap) must-raddyf {Crs}; het is op traditionele ~ geschoeid: ef crûste fes eft tradišonela vâg.
leesteken:: trempe-blâtiy {C}.
leeszaal:: trempelmit {C}.
leeuw:: (mnl/ntr) leé {C; rs= létte}; (vrw: leeuwin) leja {C; mv= lejas}; (jong: welp): kvâlp {C}.
Leeuw:: (sterrenbeeld) Leëe {N; rs= Leëeta of Leette}, Leô {N; rs= Leôta}.
leeuwenbek:: kleine ~: prusot-leé-gart {C} (L. Linaria minor).
leeuwerik:: (meestal veldleeuwerik) lerrke {C} (L. Alauda arvensis); (boomleeuwerik) fliynkyrre {C} (L. Lullula arborea).
leeuwin:: leja {C; mv= lejas}.
lef:: veel ~ hebben: ef lelperre eft frondo basc.
legaal:: (=wettig) genunn {I}.
legaat:: (=erfenis) legatiy {C}.
legaliseren:: lacse {K}.
legalisering:: lacsos {A}.
legende:: trempos {C}.
leger:: (defensie) verestâ {C}; zie ook Leger in .
legercompagnie:: tolensânÿ {C}.
legeren::
legering::
legerhospitaal:: verestâ-hôspitalo {C} (afk= VH).
legerkorps:: ôrešy-xôlah {C}.
legerpredikant:: (alg Chr) verestâ-predikent {C}; (militaire geestelijken hebben de rang v kolonel); voor militaire rangen, zie .
legerpriester:: (RK: aalmoezenier) verestâ-pryst {C}; (Erg) verestâ-sakdos {C}; (militaire geestelijken hebben de rang v kolonel); voor militaire rangen, zie .
legerziekenhuis:: ([militair] hospitaal) verestâ-hôspitalo {C}.
leggen:: (neerleggen; minder hoog dan breed/lang) pilde {K}; hij legt de bezem op de tafel: do pilde ef prûla kaf ef kelbrae; de kip legt een ei: ef hennen pilde eft tustu; erop ~ (lett): pilde-kaf {K}; hij legt zijn hand erop: do pilde-kaf ef ére hent; (kiel/kabel/hoepels om een vat ed) sÿrte {K}; een zoom ~ in iets: ef riffe eft milt armt flaju; het ~: pildos {C}.
legitiem:: kafmonslenpiy {I}.
legitimeren:: zich ~: »identificeren.
lei:: (op dak) tâ {C}; (ook dakpan; alg: dakbedekking in Peg, behalve golfplaat en asfaltpapier) kyrfâf {C}; (om op te schrijven) lejaplâc {C}; (16e-17e eeuw: waarop in tijden v oorlog berichten in codevorm doorgegeven werden) coe {C; rs= cóte}.
leiden:: (=aanvoeren) lyde {K}; ~ naar (v weg): lydare {K}; ~ tot (fig): quefe {K}; lÿte {K} (arch); ~ tot (=oproepen; van narigheid): arfine helkara {U}; zich laten ~ door: feslydare pai {Upr}; »leven 1; »teugel.
leider:: (=aanvoerder) lydres {C}; lytt {C} (arch).
leiding:: (buis voor vloeistof) hâksos {C}; (elektrisch/v water) lâftos {C}; bovengrondse ~: rôry {Cef}; ondergrondse ~: moflâftos {C}, pazzolâftos {Crs}; (het leiden) lydos {C}; onder ~ van: lestôk {VZ1n/VG}; een excursie onder ~ van een kundige gids: eft belde-tupplip lestôk eft kûr giyt; we bezoeken onder ~ van een eigenwijze gids de druipsteengrotten: kirro lestôk eft dres-tif giyt quardere ef ÿtinistas.
leidinggevend:: lytket {I}.
leidingwater:: lâftos-knurfel {S}.
leidmotief:: lyde-moteff {C}.
leidraad:: (=richtsnoer) lyde-lâft {C}.
leidsel:: cÿrlôf {C}.
leisteen:: leja {S}; van ~ (leistenen): lejiy {I}.
leistenen:: (=leien; v leisteen) lejiy {I}.
lek::
lekkage:: tolecosÿ {C}.
lekken:: (vocht doorlaten) lece {U}; (vlammen) slÿge {U}.
lekkend:: gmoliy {I}.
lekker:: (goed van smaak) lekkô = lekkoh {I}; (fijn; waarbij je je prettig voelt) buss {I}, trojo {I}; (iro, zelfgenoegzaam) olla {I}; heel ~ (heerlijk): guriatjof {I}; iets ~s (heerlijkheid): markâs {C}; ~ smaken: quistâse {U}; ~ vinden (lusten): brae {K}; ga ~ iets sportiefs doen: paine-tûe eft buss sportiy tiyn; een ~ groot schip (comfortabel): ef trojo hupster karé; ~/fijn wandelen: ef mirre lo trojo; (iro) we zijn weer ~ [te] laat: kirro melde wet olla kiygt; ~ weertje!: olla wónzol meldelira! (als het noodweer is).
lelie:: (alg) cušennt {C} (ihb L. Lilium martagon); Turkse ~: [opper-]cušennt (L. L- martagon).
lelietje-der-dalen:: cônvall-cušennt {C} (L. Convallaria majalis); (reukloze variant) ferviyf {C} (L. Convallaria inodora).
lelijk:: (niet mooi) kariy {I; [mv=enk]}; (=boos/slecht) miva {I}; (=kwetsend) plafûf {I}; zeer ~ (onooglijk): lovâniye {I}; ~ weer (slecht weer): tildâ wónzol; een ~e opmerking: eft plafûf remarcos; ~ ding (monster): rumtra {C}.
lelijkheid:: mivaiy {A; mv=enk; rs= mivatt}; (niet mooi, lelijk ding) kar {C}.
lemen:: (van leem gemaakt) mjâsta {I}.
lemma:: wufmip-manta {C}.
lemmet:: pirk {C}.
lende:: rôga {C}.
lendenstuk:: (=haas; stuk vlees) rôgtiyn {C}.
lenen:: ~ aan: spâke piti {K}, tume ón {K}; ~ van: tume tukst {K}; het ~: tumos {C}; zich ~ voor (geschikt zijn voor): âpe fes {U}.
leng:: (vis) lânger {C} (L. Molva molva).
lengen:: (langer worden) mintepotare {U}.
lenging:: (het langer worden) mintepotaros {C}.
lengte:: flândoro {C}; een ~ van 3 m (3 m lang): eft flândoro rifo 3m; een balk van 3 m ~: eft trajiy âfry 3m flândoro; met de ~ van (maat): lango {VZ}, kura {VZ}, mitai {VZ} (vz al naar gelang men "langs", "over" of "door" een voorwerp beweegt:) een weg van 23 km ~: eft mirra lango 23km; een brug van 850 m ~: eft pônt kura 850m; een tunnel van 10 km ~: eft plâkomÿ mitai 10km; balken van verschillende ~: trâjen lef querdo flândoros; »lang.
lengterichting:: in ~: langoloiniy {I}.
lenig:: (=soepel) lens {I}.
lenigen:: (=verzachten) wâvete {K}.
lenigheid:: (=soepelheid) lensiy {A; mv=enk}.
leniging:: (=verzachting) wâvetos {C}.
lening:: (geld) tumos {C}; een ~ sluiten: ef preipsÿrte eft tumos.
leninisme:: leninesmiy {C}.
lens:: (=vergrootglas) lense {C}.
lente:: (=voorjaar) lofâ {C}; afgelopen ~: lâst lofâ; de vorige ~: ef furtlofâ {C}; zo goed als elke ~ (in de ~): lofâtas {III}; elke ~: riyfain lofâtas.
lentebries:: [zwoele] ~ (voorjaarswindje): zuyra {C}.
lenteklokje:: Jastaf-cônp {C}.
lenzen:: (met normale hoeveelheid zeil voor de wind varen) ierque {U}.
lepel:: leftel {C}.
lepelaar:: leftel-ryje {C} (L. Platalea leucorodia).
lepelblad:: echt ~: belt-skârbiyk-krutt {C/S} (L. Cochlearia officinalis); Engels ~: skârbiyk-krutt (L. C- anglica).
lepeltjesheide:: ("cranberry") (struik) toljeðâgetÿ |toledâgetÿ| {C} (L. Oxycoccus microcarpus); (vrucht) ljeðâget |ledâget| {C}.
leraar:: (onderwijzer/meester) gekker {C}.
lerares:: (onderwijzeres) gekkera {C}.
leren::
les:: belasto {C}; hij wil piano~ hebben: do lelperravy pjano-belastos (mv!).
lesbienne:: (vrw) homofyla {C; mv= homofylas}; lôx {C} (pej); (mannelijk type) menk {C} (pop/pej), quf {C} (pej); (vrouwelijk type) kelg {C} (pop/pej).
Lesothaan:: Lesotony {Cef}.
Lesothaans:: (bv) lesoto {IIef}; ~e vrouw: Lesotona {Cef}.
Lesotho:: Lesoto {G}.
lessen:: dorst ~: parinne luft {U}; het bronwater lest mijn dorst: ef jatty parinne luft gress.
lessenaar:: oltakiy {C}.
Let:: (=Letlander) Lâtyjany {Cef}.
Letland:: Lâtyja {G}.
Letlander:: Lâtyjany {Cef}.
Lets:: »Letlands.
letsel:: (=verwonding) quliy {C}.
letselschade:: quliy-nenniy {C}.
letten:: ~ op (in acht nemen): kaftare {K}, zikore {K}; ~ op (oppassen op): mulkare {K}; let op mijn woorden!: zikore kost reppos!; gelet op ...: ... fes ef gisa (afk= f.e.g.); gelet op het mooie weer zijn er niet veel mensen op het strand: nert pert veldurs melde kaf ef ager; gelet op het feit dat ...: ef fÿt f.e.g., den ....
letter:: roji {C}, stabô {C}; kleine ~ (=onderkast): nefroji = suroji {C}; (in steen gehouwen) qukos {C}; in kleine ~s: lânefrojior = lâsurojior {I}.
lettergreep:: (=syllabe) trojÿ {C}, torojiÿ {C; rs= torojite}.
letterlijk:: literaliy {I}.
letterpage:: (vlinder) ten-ives-flyddere {C} (L. Strymonidia w-album).
lettersoort:: (=schrift) stindosiy {C}.
letterzetter:: (beroep) rojiter {C}.
leugen:: merfos {C}, bzovy {C} (dl= Zuid-Berref); ~tje om bestwil: merfe-ÿchisros {C}.
leugenaar:: koraba {C}, merfer {C}; merfender {C} (dl= Cheetuc).
leugenachtig:: (=onwaar) nekâmpa {I}.
leugenachtigheid:: (zoals een leugenaar is) koraba-tiyn {C}.
leugentje:: ~ om bestwil: merfe-ÿchisros {C}.
leuk:: (=geestig; iets waar je plezier aan beleeft) lûfiy {I}; (=aardig) mindoh {I}; (=aangenaam) aoliy {I; [mv=enk]}; (=grappig) xozjôc {I}; (aardig: v bedrag ed) nânk {I}; (prettig) ~ je te ontmoeten: olla melde den méte tu (vaste frase); zogenaamd ~ (boertig): xozjôcerÿ {I}; een ~ spel: eft lûfiy merriyc; ~ zijn: lûfiye {U}; die grap is niet ~: dena plyt nert lûfiye.
leunen:: (=steunen) stunne {U}; ~ op (lett: =steunen op): etlane {K}; ~ tegen (lett): haiyrume sumâ {U}.
leuning:: bar {C}; (=balustrade) haiyrumos {C}.
leunstoel:: (=armstoel) kreslô {C}.
leus:: »leuze.
leve:: leve!: poirr!; ~ de Koning!: poirr ef Kindis!; poi ón Kindis!; Kindis poirât!.
levend:: poi {I}.
levendig:: (afwisselend/energiek) mômiypâtai {I}; (druk: persoon/dier) tlôgt {I}.
levensbeschouwing:: (filosofie) poircônsit {C}.
levensbeschrijving:: biografijâ {C}.
levensboek:: poirmip {C} (registers waarin tot ca. 1860 in de parochies en Erg-communes alle geboortes, huwelijken en sterfgevallen werden bijgeschreven; in 1860-65 door een burgerlijke stand vervangen).
levensboom:: (boom des levens) ulysty {C}; (gezien als Erg-personificatie zoals afgebeeld op Spok wapen) Ulysty {N}.
levensduur:: (hoe lang iets meegaat) farte-zurreros {C}.
levensgroot:: kâmpahupster {I}.
levensjaar:: poire-zemper {C}; zie ook Levensjaren in .
levenskaars:: poire-ðak {C} (permanent brandende dikke kaars v bijenwas in de Erg-kerk).
levenskracht:: (=vitaliteit) poire-crâf {C}; (energie/vitaliteit) gritsa {S}.
levenskrachtig:: (=vitaal) wôniy {I; [mv=enk]}.
levenslang:: lóf poire-fort {C}; hij krijgt ~ (gevangenisstraf): blul sÿrtelije dôe furt ef poire-fort.
levenslustig:: (Erg) dâmbiy {I; [mv=enk]}.
levensmiddel:: poirestâ {C}.
levensomstandigheid:: poire-stânt {C}.
levenssap:: ~pen (Erg: ook lett opgevat: bloed, slijm, tranen, zweet ed): gritsa {S}.
levensteken:: een ~ geven (iets van je laten horen): lôpe {K}.
levensvatbaar:: poire-posibla {I}.
levenswijze:: (alg) [poire-]vrôk {SC}; (mbt de eigenaardigheden ve individu) poiraros {C}; de ~ van de Eskimo's verandert sterk: ef Eskimosex ef [poire-]vrôk efa šampâe graviy; zijn ~ is uitermate serieus: groft poiraros melde eðofiy serio.
lever:: fus {C}; (als voedsel) fustiyse {C}.
leverancier:: luftpârer |lufp..| {C}.
leverbaar:: ~ zijn (aangeboden worden): offerte {Upr}; het product is ~ in kleine en grote verpakkingen: ef prodûk sen offerte fara belt iyicels ur âs hupster tiyns.
leveren:: (v goederen) luftpâre |lufp..| {K}; (=uithalen: v streek) bae {K; gst= bat; vdw= bajet}; het ~ (het uithalen v streek): baos {C}; »prestatie.
levering:: (v goederen) luftpâros |lufp..| {C}.
levertraan:: fus-ool {S}.
leverworst:: fus-soza {C}.
Leviticus:: (bijbel) Levitices {N} (afk= Lev); Moses-mimpit Dur {N} (afk= 3 Mos).
lexicograaf:: lexikografos {C}.
lexicologie:: lexikolôiy {C}.
lezen:: trempe {K}; tot het einde toe ~ (uitlezen): dÿfo-trempe {K}.
lezer:: (alg: die in een concreet geval iets leest) trempatjen {C}; (iemand die als liefhebberij literatuur leest) trempest {C}.
lezing:: (=voordracht) wuxos-furt {C}; (wijze v voorstellen) mippildos {A}.
Libanees::
Libanon:: Libanen {G}.
Libanonceder:: likkô-seder {C} (L. Cedrus libani).
libel:: (met [enigszins] plomp lichaam) draca-kroff {C}; (bep soort kleine glazenmaker) Lâstÿr-tyvjâ {C} (L. Aeshna juncea).
liberaal:: (zn: vrijzinnig persoon) liberaliy {C}; (bv: =vrijzinnig) liberala {I}; ~ politicus: liberaliy {C} (ihb lid vd LiZa).
Liberia:: Liberiy {G}.
Liberiaan:: Liberiyny {Cef}.
Liberiaans:: (bv) liberiy {IIef; mv=enk}; ~e vrouw: Liberiyna {Cef}.
Libië:: Lybiy {G}.
Libiër:: Lybiyno {Cef}.
Libisch:: (bv) lybiy {IIef; mv=enk}; ~e vrouw: Lybiyna {Cef}.
lichaam:: (vrnl menselijk lijf) liff {C}; (alg) frotiyn {C}; (in samenstellingen) fro• {PX > begrippen die met lichaams[sdelen] te maken hebben}.
lichaamsbeweging:: frosolft {C}.
lichaamsbouw:: frofôrmaji {C}.
lichaamscontact:: (lijfelijk contact) liff-côntakt {C}.
lichaamsdeel:: legc {C}.
lichaamsgebrek:: frofâle {C}.
lichaamsvorm:: (=leest) frofjy {C}.
lichamelijk:: liffiy {I}; (=lijfelijk) liff-• {PXimpr}; ~e gesteldheid: styfrotiyn {C}.
lichtarmatuur:: armâtat-prâft {C}; (=lantaarn) quolatat {C}.
lichtbak:: armâtatlot {C}.
lichtbederfelijk:: (gemakkelijk te bederven) norte-âp {I}.
lichtblauw:: plem {I}, plema• {PX.c > c}.
lichtbron:: armâtat-riffô {C; mv= ..-riffós}.
lichtbundel:: armâtat-môlt {C}.
lichtecht:: armâtat-fest {I}.
lichteiland:: flecsileset {C}.
lichten:: (v schip/lading) râdlare {K}.
lichterlaaie:: in ~: armt slit ur flém.
lichtflits:: kirt {C}.
lichtgeel:: ligt-kolai {I}.
lichtgelovig:: miypâp {I}.
lichtgeraakt:: trisket {I}.
lichtgeraaktheid:: trisket {Aef}.
lichtgroen:: vjârt-mesâ {I}; (ook geelgroen) zvelle• {PX.c > c}.
lichting:: (soldaten) ópiyr-grup {C}; (brievenbus) velpos {C}.
lichtjaar:: kirt-zemper {C} (afk= KZ).
lichtkoepel:: (=koekoek) lankotat {C}.
lichtmot:: purper~: Flenazjekk-flâ {C} (L. Pyrausta purpuralis).
lichtrood:: (=roze) littit {I}.
lichtschijnsel:: armtâ {C}.
lichtschip:: armâka {C}; zie ook Lichtschepen in .
lichtsterkte:: kirt-ÿtin {C}.
lichtstraal:: nânk {C}.
lichtvaardig:: (=luchtig/onbezorgd) plypor {I}; het ~ opvatten (er gemakkelijk over doen): ef hanntele ef tiyn lo isy.
lichtval:: (wijze waarop het licht valt; schijnsel) nÿl {C}.
lichtzinnig:: (=wuft) querretmiyp {I}.
lid:: (v vereniging): glyda {C}; (schakel: onderdeel v iets) mart {C}; (paragraaf: v wetboek ed) manta {C} (afk= Mt).
lidmaatschap:: glydaos {C}.
lidsteng:: (waterplant) star-trunn {C} (L. Hippuris vulgaris).
lidwoord:: (in Spok ef, eft en goe) frenvuter {C};
.
VERPLICHT GEBRUIK VAN BEPAALD LIDWOORD ef | |
---|---|
1. | Voor afkortingen/symbolen als deze als zn gebruikt worden |
Ef SA mefre "Spooksoliy Arânkas" = SA betekent "Spokanische Spoorwegen" Ef melde ef symboliy furt "tóftos" = is het symbool voor "tóftos" | |
2. | Voor lichaamsdelen/organen/kleren als bezitter ervan zinskern is |
Gress lelperre eft cirrô fes ef ként = Ik heb een knikker in mijn maag Kirro sÿrte ef ÿršara (mv!) = We zetten onze hoed op | |
3. | Voor zelfstandig gebruikte infinitief |
Ef farte melde helt = Lopen is gezond | |
4. | Voor maanden en dagen |
ef januy = januari   ef kôbotof = zondag | |
5. |
Bij verschillende geografische namen en idiomatische uitdrukkingen (zie de desbetreffende lemma's) |
Ef Spana = Spanje   kaf ef kleter = opnieuw   nert ef X = geen X |
VERPLICHT GEBRUIK VAN ONBEPAALD LIDWOORD eft | |
---|---|
1. | Bij lichaamsdelen, organen of delen v kledingstukken, als de bezitter ervan in de zinskern genoemd staat en hij/zij meer dan een stuks ervan bezit |
Gress eft bonarô tundare = Ik heb mijn/een been gebroken |
LIDWOORD BLIJFT AFWEZIG | |
---|---|
1. | Voor eigennamen v personen en geografische namen die voorafgegaan worden door een add |
hupster Petriy = de grote Peter   hordâ Frakâs = het mooie Frankrijk | |
2. |
Zn'n, afkortingen en letterwoorden die als eigennaam ve vereniging, instantie,
firma, bedrijf ed of als handelsmerk ed fungeren (worden tevens met hoofdletters geschreven) |
SA = de SA (Spooksoliy Arânkas)   ANWB = de ANWB | |
3. | Buitenlandse (onvertaalde) namen v gebouwen, straten, toneelstukken ed |
Euromast = de Euromast   Herengracht = de Herengracht | |
4. | Voor namen v schepen en voertuigen |
Moffainka = de Moffainka   Titanic-ka = de Titanic Evening Star-ka = de Evening Star (locomotief) | |
5. | Voor rangtelwoorden, namen v beroepen en de otr of mtr |
Petriy melde durtef = Petriy is de derde Moffain melde krodûr = Moffain is bakker Elsa melde hupster oras = Elsa is de grootste |
Liechtenstein:: Ligtensten {G}.
Liechtensteiner:: Ligtensteny {Cef}.
Liechtensteins:: (bv) ligtensten {IIef}; ~e vrouw: Ligtenstena {Cef}.
lied:: chafost {C; mv= chafosten} (het "regelmatige" mv chafosts is hypercorrect).
lieden:: (=volk) eby {S}.
liederlijk:: miype-tval {I}; ~e taal: vóta'o {C}.
liederlijkheid:: miype-tvalos {A}.
lief:: rovret {I}, nemmiy {I; [mv=enk]}; ~ zijn: rovrete {U}; iets voor ~ nemen: ef putte flaju na quista; ef putte flaju luft welmut.
liefdadig:: ÿrrul {I}.
liefdadigheid:: ÿrruliy {A; mv=enk}.
liefde:: rovretos {A}, rovret {Aef} (arch/dl= Tjemp/Renô); rovretora {C} (arch/poe); ~ voor iemand: ef rovretos ump/armt rast; mislukte ~ ("op de klippen gelopen"): tarovretos {A}; platonische ~: sÿsiyx-rovretos {A}; zelfopofferende ~ (verliefdheid waardoor men geheel in beslag genomen wordt): pelcan-rovretos {A}; (sprkw) ~ maakt blind: rovretosz qugle bliynt.
liefdesverdriet:: trimÿr {SC}.
liefhebben:: (prijs stellen op) gele {K}.
liefhebber:: ÿzebber {C}.
liefhebberij:: ÿzebbe {C}; (=hobby) hôby {C}.
liefje:: (schat[je]) derr {C} (pop), belt {C}, belkâle {C}.
liefkozen:: (=strelen) zerre {K}; (=aanhalen) leve {K}.
liefkozing:: (=streling) zerros {C}.
lieflijk:: rovrétt {I}; (=schoon) lovaniy {I}.
liefst:: [het] ~ (meest graag): povâ {III; =ot v tevi}; het ~ drink ik koffie (maar ook andere dingen drink ik graag): gress pliyfone povâ cafer; het ~e doen (de voorkeur geven aan): armtju'ecce {K}; maar ~ (wel: nadruk op grote hoeveelheid): hij verdient maar ~ 1000 herco: do rinne 1000 herco noi ne'âma.
liegen:: merfe {K}.
lier:: (=windas) zlofer {C}; (snaarinstrument) lyra {C}.
lies:: dÿ-fótos {C}.
lieslaars:: dÿ-hós {C}.
lieveheersbeestje:: (ongeacht kleur of aantal stippen) belt-chutân {C}, zemper-terder {C}, sarga {C} (dl= Tigof/Lomky); (rood met zwarte stippen) zemper-terder {C}; tweestippelig ~: perdÿr-zemper-terder (L. Adalia 2-punctata); zevenstippelig ~: heferg-zemper-terder (L. Coccinella 7-punctata); (geel met zwarte stippen) veertienstippelig ~: geffal-ketter {C} (L. Propylea 14-punctata).
lieveling:: (=schat) jôllif {C}.
liever::
lievevrouwenbedstro:: zviylfe-trÿts {C; mv= ..-trÿtsa} (L. Galium odoratum).
lifestyle:: poire-still {C}.
lift:: (hijstoestel) pjaqurt {C}; (meerijden in auto) lÿntos {C}, rujiy {C} (pop).
liftangst:: pjaqurt-baniylos {C}.
liften:: lÿnte {U}.
lifter:: (met auto) lÿntatjen {C}, tach-larder {C} (pop/pej).
liggen::
liggend:: ~e houding (het liggen): zirdos {C}.
ligging:: (stand: v gebouw) locâtešos {C}, pâs {C; mv= pâsa}; het huis heeft een idyllische ~: ef sért lelperre eft zvalira locâtešos; een huis met een goede ~ (een huis op goede stand): eft sért fes quista pâs.
ligplaats:: (lett) zirde-sÿrt {C}; (schip ed) wâfersencos {C}.
ligstoel:: zirdu {C}.
liguster:: wilde ~: ligustriy {C} (L. Ligustrum vulgare).
ligusterpijlstaart:: sfinks-flyddere {C} (L. Sphinx ligustri).
lij:: (van de wind af) dûg {I}.
lijdelijk:: pruliy {I}; (=gelaten) korabona {I}.
lijden:: kloze {E}; ~ aan (ziekte ed): wâze {K}; (ondergáán) zyne {K}; verlies ~: ef zyne eft perdos; het ~: klozos {A}; het ~ (aan een ziekte): wâzos {C}.
lijdensweg:: klozos {A}.
lijder:: klozatjen {C}; (=zieke) wâzer {C}.
lijdzaam:: (=gelaten) korabona {I}.
lijf:: (=lichaam) frotiyn {C}, liff {C}; (=romp) zena {C; mv= zenos}; te ~ gaan: bosâne {K}; iemand tegen het ~ lopen: ef njebope rast kaf ef stamme (rs!).
lijfelijk:: (=lichamelijk) liff-• {PXimpr}; ~e broer: liff-frera {C}; ~ contact (=lichaamscontact): liff-côntakt {C}.
lijfstraf:: frotjel {C}.
lijfwacht:: (=garde) tonarânÿ {C}.
lijk:: (dood mens/dier) lekk {C}; (v zeil) pétmpu |M| {C; rs= pétmput}; over ~en gaan (niets of niemand ontzien): ef lelperre ekaiyn halins.
lijken::
lijkkleed:: piyrotiy {C}.
lijkschouwing:: (=sectie) torkarr {C}.
lijkverbranding:: (crematie: met Erg-ritueel) inaflôf {C}.
lijm:: keldest {S}; (=gom) gômp {S}.
lijmen:: (=plakken) keldeste {K}.
lijn:: (touwtje) jûlt {C}; (=streep) lÿnt {C}; een hond aan de ~: eft hurt fes ef jûlt; van ~en voorzien (gelinieerd): lâlÿntor {I}; (fig) in grote ~en: fes hordâ siyclos; (fig) op één ~ liggen met (dezelfde ideeën hebben als): ef ufire fes ef âskân rifo.
lijnenspel:: (mbt vormgeving) pôlto-teatriy {C}.
lijnolie:: flâx-ool {S}.
lijntaxi:: gerlas-taksi {C}, gerlas-taxi |ks| {C} (in Spok: meestal klein busje dat min of meer een vaste route rijdt, maar als een taxi besteld kan worden; ze rijden op trajecten waar een normale busdienst ontbreekt); zie ook Lijntaxi's in .
lijst:: (=omlijsting) lânt {C}; (v schilderij) prâft {C}; (opsomming ed) lyst {C}; (=tabel) ramâ {C}, •ramâ = •amâ {SX.c > c}.
lijster:: [zang]~: truss {C; mv= trûse} (L. Turdus philomelos); grote ~: truss-frÿcc {C} (L. T- viscivorus).
lijsterbes:: (vrucht) rovôn {C}; [wilde] ~ (boom): torovônÿ {C}, rovôns-vildul {C} (L. Sorbus aucuparia); peervormige ~: leffy-torovônÿ (L. S- domestica).
lijvig:: (=dik) murk {I}.
likdoorn:: (=eksteroog) froqurt {C}, flaros-qurt {C}.
likeur:: licerr {S}; een glaasje ~, een ~tje: eft licerr {C}.
likken:: (alg) slÿge {U}.
lila:: (=violet) partan {I}.
lillend:: (vlees ed) zvabbe {I}.
limonade:: lymonado {S}; een glas ~: eft lymonado {C}, eft lymo {C} (pop).
linde:: (boom) yvôp {C} (L. Tilia); grootbladige ~ (zomer~): kjupt-yvôp (L. T- platyphyllos); kleinbladige ~ (winter~): martel-yvôp (L. T- cordata).
lindeboom:: »linde.
lineair:: lÿntiy {I}.
linguïstiek:: linguistiyc {C}.
linguïstisch:: linguistise {I}.
liniaal:: elbina {C; mv= elbori}.
linie:: (leger) liniy {C}.
liniëren:: lâlÿnte {K}.
link:: (=verband) een ~ leggen tussen: ef riffe eft fâgo yargeloh.
linker:: (=links) rilko {I} (afk= rl. of rko.).
linkerhand:: pónze-hent {C}.
linkerkant:: rilko {Cef}; aan de ~: kaf ef rilko.
linkeroever:: (de oever aan je linkerhand als je stroomafwaarts kijkt) hyber-rivo {C}.
linkerzijde:: »linkerkant.
links:: (=linker) rilko {I} (afk= rl. of rko.); ~ van: rilko armt (vz-uitdr); van ~ naar rechts: ja rilko rikbi; van ~ naar rechts en weer terug [slingerend]: rilkoko {I}.
linksom:: rilkote {III}.
Linnaeus:: Linnee {N}.
Linnaeusklokje:: Linnee-kelg {C} (L. Linnaea borealis).
linnen:: (zn) lain {S}; (bv: van ~ gemaakt) lainiy {I}; ~ lap, stuk ~: lainfâsto {C; mv= lainfâstôe; rsmv= lainfâstott}.
linnengoed:: tolainÿ {C}.
linoleum:: mâts {C}.
lint:: brômqu {C}.
lintworm:: jârf {C}.
linze:: lentel {C}.
lip:: ÿtro {C; mv= ÿtrôe; rsmv= ÿtrott}.
lippenstift:: motrik-marâs {C}.
lipvis:: ÿtroer {C} (L. Labrus); gestreepte ~: prexâ-ÿtroer (L. L- mixtus); gevlekte ~: liytâ-ÿtroer (L. L- bergylta).
liquida:: (vloeiklank: l, r) kôltos {C}.
lis:: [gele] ~: welk {C; mv= welka} (L. Iris pseudacorus).
lisdodde:: ritt-ðak {C} (L. Typha); grote ~: mintepot ritt-ðak (L. T- latifolia); kleine ~: portâ ritt-ðak (L. T- angustifolia).
lispelen:: sliyxe {U}.
list:: (=sluwheid) mre'in {C}; met een ~ vangen: klâkare {K}; vangst met een ~: klâkaros {C}.
listig:: armtmôqu {I}; (=geslepen) rôzet {I}.
liter:: (decimale inhoudsmaat) litriy = liter {C} (afk= l); (oude Spok inhoudsmaat) liytre {C} (afk= L of ) (1 liytre = 1 = 4,82 cm³).
literair:: literariy {I}.
literatuur:: literaturiy {C}; zie ook Literatuur in .
literatuurlijst:: (=bibliografie) bibliografijâ {C}.
litoraal:: (kust•/strand•) litoraliy {I}.
Litouwen:: Litoen {G}.
Litouwer:: Litoeso {Cef}.
Litouws::
litteken:: brechtiyn {C}, zjôdelos {C}.
livemuziek:: live-malodé {C}.
livrei:: korhelbi {C}.
Ljubljana:: Lubâja {G}.
lob:: (kwab) dacu {C}.
lobby:: lobiy {C}.
locatie:: locât {C}; op een mooie ~: fes eft hordâ locât.
locoburgemeester:: quÿe-monercô {C}.
locomotief:: fradâs {C}; elektrische ~: elek-fradâs {C}.
loden:: (van lood gemaakt/met lood bekleed: v dakgoot ed) plûmbôr {I}; ~ voorwerp; ~ pijp: plûmbôra {C}.
loeder:: (=rotwijf) helk {C}.
loef:: (=windzijde) renn {I}.
loeien:: (koe) quie {U}, zantolie {U}; (sirene ed; NIET v koe) ole {U}.
loep:: (=vergrootglas) lense {C}; (fig) onder de ~ nemen: ef zerfe mitai ef lensee (rs!).
loeren:: (=gluren) ûme {U}; ~ naar (=gluren naar): ûmare {K}.
lof::
loffelijk:: kvôrélus {I}.
lofwaardig:: lésan-quista {I}.
lofzang:: gachôno {C}.
log:: (=plomp) bûkja {I}, réstyp {I}; log/plomp||rank/slank: kviddiy {Iid}; .
logboek:: navigašoafiy {C}.
loge:: (alg; ook in theater) kôlmbret {C}; (in theater: duidelijk afgesloten gedeelte) nio {C; rs= niet}.
logé:: (gast) gâs {C}; (gast die blijft slapen) kullatjen {C}.
logeerkamer:: kullemit {Crs}.
logeerpartij:: kullos {C}.
logement:: kullsért {C}.
logenstraffen:: ef kette ef merfe-xo'et fes hents rifo.
logeren:: kulle {U}; het ~: kullos {C}.
logies:: kullos {C}.
logisch:: logise {I}.
logistiek:: logistiyc {C}.
Loire:: Lora {G}.
lok:: (haarlok, krul) cûrle {C}.
lokaal::
lokaaltrein:: (=stoptrein) sutreno (neftreno) {C}.
loket:: ofisejo {C}.
lokken:: berme {K}.
lokking:: bermos {A}.
lokvoer:: (=aas) notéšâ {C}.
lollig:: (=grappig) ÿrs {I}.
lommerrijk:: (=loverrijk) jiysót {I}; (=schaduwrijk) ombersót {I}.
lomp:: cÿromiftsâ |..fs..| {I}; (ongemanierd) dlâc {I}.
lomperd:: raddyf {Crs}.
Londen:: Lônde {G}.
lonen:: jârde {K}; (=opleveren) xâme'ie {K; gst= xâmeit; vdw= xâmet}; ~ om (nut hebben om): pjÿge beri/den {U; vdw= pjÿg}; dat loont niet (het heeft geen nut om dat te doen): mittof nert pjÿge beri paine; de inspanning die geloond heeft: ef pjÿg salbos; iets wat loont: jârdos {C}; zo'n bedrijf moet wel ~: teâk glûfiy perke beri xâme'ie jazy flaju; »moeite.
long:: (om te ademen) ÿrost {C; mv= ÿrôste}.
longkruid:: breed ~: presÿr ÿrost-krutt {C/S} (L. Pulmonaria officinalis).
lonken:: ~ [naar]: mÿrre {K}.
lont:: bedos {C}; (fig) ~ ruiken (nattigheid voelen): ef melde mip ef covent.
loochenen:: râezjyle {K}.
loochening:: râezjylos {A}.
lood:: plûmbôr {Sef}; stuk ~: plûmbôra {C}; van ~ gemaakt; met ~ bekleed (dakgoot ed: loden): plûmbôr {I}; dat is ~ om oud ijzer (dat komt op hetzelfde neer): ef yae ef šôt.
loodgieter:: plûmbûmtiy {C}.
loodje:: het ~ leggen: ef tasse fesdu ef cista.
loodrecht:: (=rechtstandig) ménkronâme {I}.
loods::
loodswezen:: lotseren {C}.
loodzwaar:: plûmbôr-ihyt {I}.
loof:: (=lover) jiys {C/S}.
loofboom:: tojiysÿ {C}, jiyser {C}.
loofbos:: tojiyserÿ {C}.
loog:: (chemische stof) liet {S}.
loogkruid:: sel-krutt {C/S} (L. Salsola kali).
looien:: (v leer) nÿzzlene {K}.
look:: (diverse planten, vrnl in samenstellingen) lék {S}.
look-zonder-look:: lék-krutt {C/S} (L. Alliaria petiolata).
loom:: lom {I}, cesk {I}.
loon:: (=soldij) wagy {C}.
loonbelasting:: wagâx {C}; zie ook Loonbelasting in .
loonsverhoging:: wagy-kafpainos {A}.
loop::
loopbaan:: leldame {C}, cârjerr {C}.
loopje:: een ~ met zich laten nemen: ef munke armt sener kârnt.
looplamp:: fartetat {C}.
looppas:: obepétsos {C}; in ~ lopen: obepétse {U}.
loopplank:: ârg {C}.
loos:: (vals) nirr {I}; ~ alarm: quennât {C}; (v vrucht) fylterch {I}.
•loos:: •-velp {Sx.zn > add}; (bijv) heerser/heersersloos: jacier/jacier-velp; probleem/probleemloos: môntyos/môntyos-velp; (veel add'n op -loos worden op een niet-productieve manier gevormd; zoek daarom altijd eerst het gehele woord op -loos op).
loot:: (=ent: v tak) lâs {C}.
lopen::
loper:: (lang tapijt) cômles {C}; (schaakstuk) biyšôp {C}; (sleutel die in vele sloten past) bulf-ké {C}.
lor:: (=prul) chût {C}; (oude lap) krûgt {C}; ~ren (oude lappen; afgedankte kleren): wepriyl {S}.
lorgnet:: (=knijpbril) chiypzerfi {C}.
los::
losbandig:: ploteppa {I}, pyzôiy {I}.
losbarsten:: kaftundare {U}; (=uitbreken: donderbui/vulkaan/oorlog/ziekte) tunde {U}; (fig: van start gaan ed) ef wuxe ef bjiyc; in gejuich ~: ef vende vereste.
losbarsting:: tundos {C}.
losbladig:: kir-cfoliy-• |-cvo..| = kir-cvoliy-• {PX.c > c}.
losbol:: plônser {C}; (=doordraaier) ta'oler {C}.
losbreken:: (v dier) tômpentare {U}.
losdraaien:: (=afdraaien) grÿne {K}.
losgaan:: (=loslaten: v lijm/verf) kirre {U}.
losgebroken:: (ontvlucht/op de vlucht geslagen: vrnl v dieren) kiror {I}, gip {I} (arch).
losgeld:: idelorerde-smurf {S}.
losknopen:: idetejône {K}, idenóte {K}; het ~ (losknoping): idetejônos {C}.
losknoping:: (het losknopen) idetejônos {C}.
loskomen:: (=vrijkomen) jolae {U}; de hoest komt los: ef hiystos jolae.
loslaten:: (alg) jelpjevare {K}; (v hond) jelpjeve {K}; het ~ (v hond): jelpjevos {C}; (=losgaan: v lijm/verf) kirre {U}.
loslopen:: (v dieren: niet in een hok) jolafarte {U}; de ~de tijgers in het safaripark: ef jolafartelira môntrazens fes ef safari-pârc; het is te gek om los te lopen: ef kasole rifo ef dufja; een ~de hond: eft jelpjevor hurt.
losmaken:: (alg) jelpjeve {K}; (ontbinden) idebinde {K}; het ~: jelpjevos {C}.
losplaats:: (voor schip/goederentrein) tuffesos {C}.
losrukken:: ba'eke {K; gst= baek}.
lossen::
lossing:: (ontlading: v vervoermiddel) idemulos {C}; (v lading) mipsÿrtos {C}.
lostornen:: (lett) pitste {K; gst= pits; wst= pits[t]•}; (uittrekken: v rijgdraad) idecodre {K; gst= idecott}.
lot:: (=noodlot) jéftiy {A; mv=enk}; (loterij) trekhor {C}; aan zijn ~ overlaten: abândéne {Krs}.
loten:: ~ om: trekhore {K}.
loterij:: trekhoros {C}.
lotgenoot:: hâfteralaer {C}.
lotgeval:: ~len: fesarfinosz {Amv}.
loting:: trekhoros {C}.
louche:: (onbetrouwbaar persoon) lammefiy {I; [mv=enk]}.
louter:: (onvervalst/rein) prôltôt {I}; (puur/enkel) nucer {I}; ~ geluk: nucer geffal; »slechts.
louteren:: prôltôte {K}; (=veredelen: metaal) yflane {K}.
loutering:: (=veredeling: metaal) yflanos {C}.
loven:: (=roemen) lésane {K}; (=prijzen) ksvenne {K}; het ~: ksvennos {A}.
lover:: (=loof) jiys {C/S}.
loverrijk:: (=lommerrijk) jiysót {I}.
lozen:: (=spuien) njame {K; vdw= nja}.
lozing:: (=uitscheiding) njamos {C}.
LP:: (langspeelplaat) frÿcc-plata {C} (afk= FP of éfpe); éfpe {C}.
LPG:: (=autogas) oto-gaza {S}.
Lucas:: (bijbel) Lukâs {N} (afk= Luk).
lucht:: ayr {S}, matliy {C}; vieze ~ (stank): mrôgos {C}; ~ bevattend: ayriy {I}; (de ervaring van) frisse ~ en helder licht: fôrs {C}.
luchtaanval:: plano-xÿjaros {C}.
luchtafweergeschut:: ideplanoos {C}.
luchtbel:: blel {C}.
luchtdicht:: ayr-fest {I}.
luchtdruk:: pres {C}.
luchten:: (gemoed) wuxe {K}; het ~ (gemoed): wuxos {A}; (=zwavelen: wijnvaten) smômpe {K}; iets ~ (beddengoed, kamer): ef kette fôrs ón flaju; het laken hangt te ~: ef brÿdâ sen kette fôrs; ik kan hem niet ~ of zien: gress obléskre groft sporch zÿtâ bertert.
luchtfilter:: ayrclén {C}.
luchtfoto:: zôšefoto {C}.
luchtgat:: (ventilatie-/rookgat) gerat {C}.
luchthaven:: (groot vliegveld) ayrport {C}.
luchtig:: ayriy {I}; (frisjes, niet benauwd) bÿa {I}; (licht) pjerf {I}; (onbezorgd/lichtvaardig) plypor {I}.
luchtkasteel:: (=hersenschim) totjef {C}.
luchtledig:: ideayror |ida..| {I}; (zn) het ~e; de ~e ruimte: ef velpane {C}.
luchtlijn:: (v vliegtuig) zôšerutt {C}.
luchtmacht:: bas-ayr {C}.
luchtpijp:: (om te ademen) aderm-jéns {C}.
luchtpost:: plano-pôst {C} (afk= p/p).
luchtsluis:: ayr-sluše {C; mv= ..-slušen}.
luchtvaart:: ayrâs {C}; zie ook Luchtvaart in .
luchtvervuiling:: ayr-dirtaros {C}.
luchtwortel:: (bovengrondse wortel: v boom) prâvôs {C}.
lucifer:: flecsÿrot {C}.
lucifersdoosje:: flecsÿrotlot {C}.
lucratief:: quamp-kettelira {I}.
lui:: lÿss {I}; ~ en knorrig (vadsig): grelfel {I}; ~ zijn (luieren): lÿsse {U}.
luiaard:: (=luilak) bylâ {C}, sônger {C}; grote ~ (leegloper): plûfû {C}; (zoogdier) eje {C; mv= ets} (L. Bradypodiae).
luid:: (hard: geluid) hups {I}, tarr {I}; ~/hard/snel zijn: hupse {U}; »spreken 1; »gepraat.
luiden:: (v klokken) lude {K/Upr}; de klokken ~: ef bamicos sena lude; (klinken: v woorden) fliynke {U}; (weergave ve tekst) nute {Upr}; de wet luidt als volgt ...: ef lacs sen nute na ...; (sprkw) hij heeft de klok horen ~, maar weet niet waar de klepel hangt: do zerfe ef ÿrras, tûre ef moftosz.
luidens:: »volgens 2.
luidheid:: (hardheid) hupsiy {A; mv=enk}.
luidkeels:: lef eft vrezobiy {C}.
luidruchtig:: ~ beweren (grote mond opzetten): westare {K}.
luidspreker:: (v radio ed) hups'inde {C}, hupstariy {C}.
luier:: lâpiy {C}.
luieren:: (lui zijn) lÿsse {U}.
luifel:: rogut {C}; grote ~: huf {C}; (=afdak) qujoh {C}.
luiheid:: lÿssos {C}.
luik:: (vooral voor de ramen) lugk {C} (mv: |luks|); (buiten voor de ramen) raja {C} (dl= Tigof/Lomky).
Luik:: (Belgische stad) Lukk {G}.
luilak:: (=luiaard) bylâ {C}.
luipaard:: (mnl/ntr) leéparr {C}; (vrw) lejaparr {C}.
luis:: less {C; mv= lessa}.
luister:: (=pracht) fiyt {Aef}, lustriy {C}.
luisteraar:: (=hoorder) nuter {C}.
luisteren:: ~ [naar] (horen): nute {K}; vaag, zonder aandacht ~: eriythe {U; gst= eriytt; wst= eriyt•}; ze luisterde in het geheel niet: eup nuta lef ef kalómba rifo eft strônc.
luisterrijk:: (=prachtig) fiyt {I}; (=schitterend) ojic {I}.
luit:: (muziekinstrument) lutt {C}.
luitenant:: (alg) sÿrtencater {C}; (aanspreektitel) secater {C}, (vrw) secatra {C; mv= secatras}; voor militaire rangen, zie .
luitenant-admiraal:: [jiyst-]âtmerall {C}; voor militaire rangen, zie .
luitenant-generaal:: (landmacht) qufaer-generalo {C}, (vrw) qufaer-generala {C; mv= ..-generalas}; (luchtmacht) vise-generalo {C}, (vrw) vise-generala {C; mv= ..-generalas}; voor militaire rangen, zie .
luitenant-kolonel:: (landmacht) qufaer {C}; (luchtmacht) vise-konell {C}; voor militaire rangen, zie .
luitenant-ter-zee:: (alg) karé-sÿrtencater {C}; voor militaire rangen, zie .
lukken:: »gelukken.
lukraak:: lef querret spinn {C}.
lul:: (=pik) nôk {C} (vulg); (=lummel: persoon; zowel mnl als vrw) mlopp {C} (vulg).
lullen:: bôrs-pjôle {K}.
lummel:: (zowel mnl als vrw) (=sul) nokôt {C}, pjump {C}; (=lul: persoon) mlopp {C} (vulg).
lummelen:: (vervelen) clûmle {U; gst= clûmm}.
lunapark:: (=kermis) ollstovy {C}.
lunch:: (=middageten) (koud) maliy {C}; (warm) jalardos {C}.
lunchconcert:: maliy-cônserto {C}.
lunchen:: komen jullie [vanmiddag] ~?: aftel tu zerfaves kult hitt furt ef fittas?.
lunchpauze:: (=schafttijd) lirdaros {C}.
lunchroom:: maliy-bar {C} (zelfbedieningszaak).
lus:: (ring) plyt {C}; (in tram/bus) sfég |svég| {C}.
lust:: (=trek) braos {C}; (=welbehagen) lustos {A}; ~ hebben in/om: luste [beri] {K}; het is een ~ voor de ogen: ef armtijabie ef eits; (in namen v landgoederen ed) -hoggebim; (bijv) Merellust: Ômfer-hoggebim.
lusteloos:: idelustor {I}.
lusten:: (lekker vinden) brae {K}.
lustig:: (=opgewekt) cerviy {I; [mv=enk]}, móté {I}; (=duchtig/flink) nâšÿ {I}.
luthers:: luteriy {I}.
lux::
luxaflex:: »jaloezie B.
luxe:: (zn) lûxiy {C}; materiële ~ (Erg: aardse genoegens en wellust: als positief ervaren): zeruzze {SC}; op ~ gesteld persoon: afdrâker {C}.
Luxemburg:: Luxemburgiy {G}.
Luxemburger:: Luxemburgo {Cef}.
Luxemburgs:: (bv) luxemburgiy {IIef; mv=enk}; ~e vrouw: Luxemburga {Cef}.
luxueus:: (=lux) lûx {I}; hij leeft ~ (op grote voet): do poire fes eft ielba siyclo.
luzernevlinder:: oranje ~: xejafiy-larder {C} (L. Colias croceus).
Lvov:: (in Oekraïne) Lefôf {G}.
lyceum:: (in Spok particuliere middelbare schoolopleiding: vaak aan internaat verbonden: met accent op klassieke talen en geschiedenis) lysém {C}; Lyseem {N} (gezien als Spok opleidingsinstituut).
lynx:: luh {C} (L. Lynx lynx).
lyrisch:: mybber {I}.
© (2000) De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DICTIO