Woordenboek
Spokaans-Nederlands | Nederlands-Spokaans
Spokaans—Nederlands A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Nederlands—Spokaans
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
3D:: {I} »dur-dimenšonalo.
3D-kabier:: {C} 3D-printer.
dâ:: {C} reegeit, vrw ree.
ðaâche:: {K} inhouden, behelzen.
ðaag:: {I} optilbaar, op te tillen.
Daba:: {G} (stad in Neno).
Daba-Chÿrg:: {G} (stad in Neno).
Ðabâiy:: {N} (»šarkdomenn bij Daba-Chÿrg; district Neno); .
Ðaba-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Daba-Chÿrg); .
dabe:: {C} schar (vis) (L. Limanda limanda).
dâbiy:: {I; [mv=enk]} (dl= Tjemp/Plefô/Munt); »dâmbiy.
ðâbre:: {mv} »ðâbro.
ðâbro:: {C; mv= ðâbre} monnik; ef ðâbre: (Erg) de monniken en nonnen (alg: de geestelijken); (RK) de monniken (slechts mnl).
Ðâbro-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Hajequû); .
Ðâbro-korda:: {G} (dorp; gemeente Hajequû).
ðâbro-lett:: {C} "monnikspannenkoek" (warme knapperige opgerolde pannenkoek gevuld met jam of stroop; specialiteit uit Xea en Potasÿrt).
Ðâbro-mirra:: {G} (dorp; gemeente Hajequû).
Ðâbro-plâkomÿ:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Mitâ); .
Ðâbro-seerts:: {Nmv} "Monnikshuizen" (bekende rij huizen in Hajofese); ; (DOM 54).
Ðâbro-vjadûk:: {N} (viaduct; gemeente Agramo); .
Da Costa:: {F}.
dacu:: {C} kwab; lob.
Dadôcs-riygâ-fôresta:: {G} (bos; gemeente Trendon); .
da'e:: {I} vluchtig, snel verdampbaar.
Daeefft-helmy:: {G} (grot; gemeente Ula); .
ðâene:: {K} laten wapperen, wapperen met, zwaaien met.
ðâft:: {C} kastanje.
Dâfty:: {F}.
Ðâfty:: {G} (dorp; gemeente Pla, district Bloi).
Ðâfty-hove:: {N}
ðâftyiy:: {C; rs= ðâftyte} kastanjeboom.
Ðâftyiy-ef-Mâlf:: {G} (dorp; gemeente Feuni).
Ðâftys:: {N} (»wegsÿrt langs autoweg M57; gemeente Lift); .
ðâftyte:: {rs} »ðâftyiy.
Ðafyla:: {G} (beek; gemeente Šutâ); .
ðâge:: {K} plassen (urine lozen).
ðâgel:: {C} plas (urinelozing).
ðâgos:: {C} het plassen (urinelozen).
Ðâgtame:: {G} (dorp; gemeente Blort).
Dajâs-kanol:: {G} (kanaal tussen Vendÿne-kanaal en de Kjoep-monding); .
dajer:: {A; mv=enk} sereenheid, soberheid.
dajiy:: {I; [mv=enk]} sereen (in rust).
dajyng:: {I} sfeervol.
dâk:: {C} beslag (v paard); bekleding (v voorwerp).
ðak:: {C} kaars.
ðak-armtâ:: {C} kaarslicht.
ðâkele:: {K} uitoefenen (bedrijf, baan).
ðâkelos:: {C} uitoefening (v bedrijf).
Dâkiyk-port:: {N} (een vd havens v Mollefin); .
dakk::
ðak-kronâm:: {C} kandelaar, blaker.
ðâklaje:: {I} praktisch (niet theoretisch).
ðâklen:: {C} praktijk (v dokter, criminele praktijken ed).
ðâklen-koles:: {C} (alg) "praktijkschool" [school voor] lager beroepsonderwijs.
Ðâklen-Koles:: {N} (»ðâklen-koles, gezien als Spok onderwijsinstituut); .
ðâklen-riffe:: {K} in de praktijk brengen.
ðâklen-riffos:: {A} het in de praktijk brengen; praktische uitvoering.
ðâklen-sért:: {C} "praktijkhuis" (pand waar enkele artsen en aanverwante beroepen (zoals fysiotherapeut) gezamenlijk hun praktijk uitoefenen).
dakrare:: {E} beledigd zijn.
dakre:: {K; gst= dakk} beledigen.
dakros:: {A} belediging.
dâl:: {C} (lett) barrière; ef fjojae cradef ~ses (rs!), den ...: alle zeilen bijzetten om ... (alle krachten inspannen, alle obstakels wegnemen).
Dâl:: {J}.
ðal:: {C} roddelpraat.
Dâla:: {M}.
Dalariy-pônt:: {N} (brug over de Kjoep; gemeente Hoggebim); .
ðale:: {K} ~ flj/rst ón rst: roddelen over iets/iemand tegen iemand; Mariy ~ Petriy ón Elsa: Mariy roddelt tegen Elsa over Petriy.
Dâldest:: {N} (wijngaard; gemeente Lijercâ-sÿrt); .
dalet:: {C} dialect.
Dalet-chaquinders fes Spooksoliy:: {N} (boektitel); .
daletiy:: {I} dialectisch.
dalja:: {C} dahlia.
dâlme::
dâlmos:: {C} aanhaling, citaat.
dâlnese:: {I} in/naar het buitenland; uitheems; in den vreemde.
dalokest:: {III} buitenom (om de buitenzijde).
dalomip:: {VZ} (plaats) uit, buiten; ef sért melde ~ ef sÿrt-ulâns: het huis staat buiten de stadsmuren.
ðalos:: {C} geroddel.
dalotoje-•:: {PX} buitenlands; ~-spiryts: buitenlandse sterke drank.
dalotoje-menester:: {C} minister van buitenlandse zaken.
Dalotoje-Pacôs Heegt-mirra:: {W} .
Dalotoje-Tiyns:: {N} (afk= DT) [ministerie van] buitenlandse zaken.
ðalpit:: {C} roddelblad; (= »ðale + »mimpit).
ðalpjôl:: {C} roddelpraat.
Dalpšo:: |dapšo| {G} (dorp; gemeente Minâ-zutter).
Dalton-laboratorym:: {N} (laboratorium in Amahagge); .
dâm:: {C} fust, vat (vrnl voor drank); mip ef labora ~: van de oude stempel.
Dâm:: {G} (rivier van Ziffon-gebergte naar Hildi-inham); ; (DOM 118/126-127).
damaef:: {C} iemand met pit, doorzetter.
damâf:: {vdw} »dama'ife.
damaif:: {gst} »dama'ife.
dama'ife:: {K; gst= damaif; vdw= damâf} onderhevig zijn aan; (fig) het slachtoffer zijn van; de dupe zijn van; vatbaar zijn voor; ef kleter lacsplan ~ velk nâs-zerfôsta: het nieuwe wetsontwerp is nog vatbaar voor wijzigingen.
damaiy:: {I; [mv=enk]} verregaand; ver gaand; ~te (rs!): te ver gaand; kâ râviy melde ~te: die opmerking gaat te ver.
Dâmarr:: {G} (natuurreservaat bij Trunschen, waar de Dâm doorheen stroomt); ; (DOM 125-126).
dâmbiy:: {I; [mv=enk]} (Erg) levenslustig.
dâmena:: {C} (Erg) gebed, overpeinzing; ef kette ~ ón flj: iets overpeinzen.
dâmennt:: {C} gepeins; ef gre ânt ef ~: in gepeins verzonken zijn.
dâmenntâ:: {C} (overpeinzings- en meditatieperiode, vrnl voorafgaand aan een Reelâ-verkiezing).
dâmenntelst•:: {wst} »dâmenntelstje.
dâmenntelstje:: {U; gst= dâmentell; wst= dâmenntelst•} peinzen.
dâmentell:: {gst} »dâmenntelstje.
ðâmm:: {I} duf, muf.
Ðamô:: {G} (stad in Jelafo).
Damôc:: {F}.
Damôc & Teefyre-Blûmt:: {N} (afk= D&TB) (voormalige bank te Trendon; .
Ðâmpi:: {G} (beek; gemeente Hajofese); .
Ðâmpi-fôresta:: {G} (bos; gemeente Hajofese); .
dâm-poi:: {I} getapt, uit het vat (bier, wijn; in tegenstelling tot in flessen).
dâmsa:: {C} damhert (L. Dama dama).
Dâm-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Keunee); .
Dan:: {afk} »Danyl.
Ðân:: {J}.
Ðana:: {M} Diana.
Dânda:: {M}.
dândeljon:: {C} paardebloem (L. Taraxacum officinale); ef réze ja ef ~s: een potje vrijen.
Dândeljon:: {N} "Paardebloem" (Bergparel-B&B in Acaratsa); .
Dânder-seert:: {N} (boerderij; gemeente Sinto-Hanâ); .
Dâne:: {J} Daan.
Dâne Mender-Laji-mirra:: {W} .
danen:: {I; =vt v tarô 1} dichterbij; do zâre ~ dus gress: hij woont dichterbij dan ik; gress armtju'ecce eft ~ kruttater: ik geef de voorkeur aan een dichterbij gelegen kruidenier/meer in de buurt; ef durtef zurtarr ur ~: drie uur of minder; ef âktef sért ur ~: acht huizen of minder; Lerdu rinne ef erg-serstef herco ur ~: Lerdu verdient twintig herco of minder; nert A ur ~ fes B: niet zozeer A, als wel B; veeleer B dan A; Lerdu nert melde eft artiys ur ~ fes eft veldur lef kâgos: Lerdu is niet zozeer een artiest als wel een fantasievol persoon; (het gebruik v danen als vz wordt niet als correct Spok beschouwd, zoals:) do zâre ~ ef garrent dus gress (beter: do zâre vluf tarô ef garrent dus gress): hij woont dichter bij het station dan ik; »lilepiy; »tarô.
dânke:: {U} bonzen.
dânkos:: {C} gebons.
ðânn:: {C} gong.
danše:: {U; vdw= dânsen} dansen; óps ~ kaf otlôgt musiyc: ze dansen op wilde muziek.
dânsen:: {vdw} »danše.
danše-sért:: {C} dancing, discotheek.
danšos:: {C} dans.
dânta:: {C} vonkenregen.
Dânta XL:: {N} (tandpastamerk); .
Danyl:: {N} (afk= Dan) (bijbel) Daniël.
Dapozes:: {F}.
daqu:: {I} (lett) rondom, in het rond.
daqujess:: {C} schaal, wijzerplaat (rond, met verdeling in uren, kilometers ed); »daqu; »jesme.
DAR:: {afk} »Dreutosriff ber Areo.
ðar:: {C} (arch/dl= Centraal-Berref) jongen, knaap.
dare:: {K} ~ [beri/den]: durven, aandurven; do nert ~ beri gûfque: hij durft niet te klagen, hij durft het niet aan om te klagen; do ~ jazy dena ÿrôm: hij durft dit werk wel aan.
dârg:: {S} (dl= Tjemp/Plefô) stevige maaltijdsoep (met uien en/of wortelen en/of bonen en/of prei); ; (DOM 84).
Ðark:: {G} (stad in Ziyp).
Darkhouse Company:: {N} (filmproductiemaatschappij, in Conityje); .
ðârlo:: {I; =ot v pert 1} [het] meest; ef ~ veldurs: de meeste mensen; gress trempe pert tur do trempe ~: ik lees veel maar hij leest het meest; »pert.
ðârlotiy:: {C} hoeveelheid; eft ~ rifo pleko: een hoeveelheid zand.
ðarmiy:: {C} [berg]dal.
Ðarmiy-korda:: {N} (Erg kerk; gemeente Xeno); .
ðarmiy-lék:: {S} daslook (L. Allium ursinum).
Dârn:: {J}.
dârnel:: {S} raaigras (vrnl in samenstellingen als Enelandes-~ = Engels raaigras, of Teujan-~ = kweek).
Daro Gabanos:: {N} (transportbedrijf, in Noniy); .
Darola-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Xariy); .
daros:: {C} durf.
Daros ur Huch:: {N} (afk= DUH) "Durf en Overwinning"
Darôx:: {N} (eenvoudig, stijlvol pension in Drufpôl); .
dârte:: {U} ijlen (in koorts).
dârter:: {U} (lett) iemand die ijlt van de koorts; (fig) iemand die wartaal uitslaat; warhoofd.
dârtos:: {C} geijl.
dârtyg:: {C} sandaal.
Darynðiy:: {G} (beek; gemeente Mena); .
das::
Ðašâ:: {G} (stad in Ales).
Dâslo:: {F}.
dâsnû::
Dâstajy-Opper:: {N} (tankstation langs de M8; gemeente Amahagge); .
Dâstajy-seerts:: {W} (buurtschap); .
Dâstajy-Wefot:: {N} (tankstation langs de M8; gemeente Amahagge); .
DAT:: {afk} »Depârtemen furt Dalotoje-Tiyns.
datas:: {Cmv} data (gegevens).
datôc:: {I; =mt v horit 1} [het] minst vroeg; Petriy ur gress levere riyfain horit, tur gress levere ~: Petriy en ik staan altijd vroeg op, maar ik het minst vroeg; »horit.
Datriy:: {F}.
dâts:: {C; mv= ~e} dadel (vrucht); »todâtsÿ.
dâtse:: {mv} »dâts.
dâtse-vildul:: {C} dadelpalm.
datumas:: {C; mv= datumâse} datum; kaf ef ~ (vz-uitdr) (afk= ked): de dato; ked 030490: dd 3 april 1990.
datumâse:: {mv} »datumas.
datumas-kleter:: {I} recent (vd laatste datum).
datumere:: |..ÿje| {K} dateren, van een datum voorzien.
David:: {J}.
David Cohen uLG:: {N} "David Cohen & Co" (groot makelaarskantoor te Amahagge); .
Daviyt:: {J}.
dâxa:: {C} (klassieke dichtvorm met 4 coupletten v elk 4 strofes).
dazâf::
dazen:: {I} verward (spreken, praten).
dazen-mux:: {C} wartaal.
dazenne:: {C} [feest]gedruis; rumoer.
Dazy:: {M}.
ðâzyhinne:: {E} ef ~, den ...: het valt niet te ontkennen dat ...; toegegeven moet worden dat ...; (den kan NIET door een •lira-constructie vervangen worden).
Dâzzertyl:: {J} (Peg).
DB-TV:: {afk} »doffiy-blakker-televišo.
DBŸ-lacs:: {afk} »Dreutos-burâg-ÿrôniyka-lacs.
DC:: {afk} »Dreumân Cômpanðo.
DD:: {I} »dur-dimenšonalo.
DD-kabier:: {C} 3D-printer.
de:: {C} (naam vd letter D).
De:: (Ned lw; Fra vz: zie lemma's hieronder).
De Atlantische talen:: {N} (boektitel); .
De la Bouillère:: {F}.
De Labouillaire ur Steefj:: |Spok: sté; Peg: stéf/stéƒ| {F}.
de Noord:: {F} (Ned).
Dead prepositions alive:: {N} (tijdschriftartikel); .
Dead tense or death tense:: {N} (tijdschriftartikel); .
Debando:: {F}.
Ðebantiy:: {G} (stad in Ales).
Ðebânto:: {F}.
ðebbe:: {I} »iðebbe.
Debussy:: {F}.
dec:: {C} dek (v schip).
decadiy:: {C} decennium.
decadiysot:: |dekadisot| {I} decennialang.
decaniy:: {C} deken, decaan.
decann:: {C} (RK) deken, priester.
decc:: {S} aanslag, condens.
decce::
dec-kloitt:: {C; mv= ..-klôt} zwabber, scheepsjongen.
dec-klôt:: {mv} »dec-kloitt.
dec-lados:: {C} deklading, deklast.
declarašo:: {C} [belasting]aangifte; ; »deklarašo.
declare:: {K} (alg) verklaren; (belasting) aangifte doen.
declarelira:: {I} in ieder geval; in alle gevallen; ~, gress sen nert vone ef: hoe dan ook, ik ben het er niet mee eens.
declaros:: {A} verklaring; ef qugle eft ~: een statement geven.
decort:: {SC; mv= ~eo; rsmv= ~ett} visioen.
decorteo:: {mv} »decort.
decortett:: {rsmv} »decort.
decs:: {C} deksel (alg); klep (in motor).
decs-strek:: {C} klepstoter (in motor).
decto:: {afk} »defekšo-cÿrefe-todreutÿ.
deðâliy:: {I; [mv=enk]} olijk, guitig, ondeugend, [vrolijk] spottend.
ðédam:: {III} achteruit (fig: verslechterend).
ðédamarte::
dedde:: {U} babbelen.
deddos:: {C} [babbel]praatje.
ðée:: {K} (alg) drukken, duwen; (fig) aanzetten, opjagen; ~ bleftess: (fig) achteruitstellen, opzijzetten; ~ sumâ {Upr}: aandrukken tegen, aanduwen tegen.
ðée-cnô:: {C} drukknoop, drukker (aan kleding); drukknop, drukschakelaar.
ðée-ðônos:: {K} samendrukken.
Deefcvâf:: {W} (buurtschap); .
Deelff:: {F}.
ðéelira:: {I} dringend; eft ~ naxyfolos: een dringend advies.
ðeér:: {C} proces (alg, behalve rechtszaak).
ðéer:: {C} streber, eerzuchtig mens.
Ðeersiy:: {G} (dorp; gemeente Iji).
ðée-rÿte:: {C} (afk= ðr) (Spok eenheid voor druk: 1 ðée-rÿte = 1ðr = 1r/:tr = 1 rÿte/ins² = 0,205 g/cm²); .
Deeter::
Deeter-pârc:: {N} (sportcomplex; gemeente Hirdo); .
Deeter-tômp:: {N} (graf; gemeente Moze-Lâpranâ); .
def:: {C} bloemengeur.
DeF:: {afk} »Demokratiy-Farte.
defekšo:: {S} afval (restmateriaal: officieel).
defekšo-cÿrefe-todreutÿ:: {C} (afk= decto) afvalverbrandingsinstallatie (AVI).
defekšo-cÿrefos:: {S} afvalverbranding.
deff:: {I} doof.
ðeff:: {SC} berusting, gelatenheid.
ðéff:: {gst} »ðéfje.
deffer:: {C} dove, doof persoon.
deffiy:: {C} doofheid.
definiere:: |..ÿje| {K} definiëren.
definišo:: {C} definitie.
definiteff:: {I} (alg) definitief; (taalk) Spok verleden/voltooide tijd (uitgedrukt met tempus-sx »•a of »•o, of met woordvolgorde SOV).
ðéfje:: {K; gst= ðéff} verslappen, verminderen (aandacht).
ðéfjos:: {A} verslapping, vermindering (aandacht).
defô:: {C} plaag (ziekte).
défoe:: {I} (fig) eindeloos.
defôliya:: {C; rs= defôliyte} (Erg) vrw plaaggeest (vooral de met name genoemde Vyriy, Cana en Lâc; altijd in deze volgorde genoemd!); óps preltiyses ef ~s!: ze kunnen de tyfus/kanker krijgen! (vulg).
defôliye:: {K} kwellen, plagen.
defôliyos:: {A} kwelling, het plagen.
defôliyte:: {rs} »defôliya.
deft:: {C} (pej) wijf, onaangenaam vrouwmens.
DEG:: {afk} »Distrycciy Energiy Glûfiy.
degenereratjen:: {C} dégénéré; gedegenereerd persoon.
degenerere:: |..ÿje| {U} degenereren.
DEG-Gara:: {N} (voormalige garage in Amahagge); .
DEG-Medi:: {N} (groepspraktijk in Amahagge); .
degradašo:: {C} degradatie.
degradere:: |..ÿje| {K} degraderen.
ðé-gre-fest:: {C} bajonetsluiting.
ðé-gre-lelder:: {C} bajonetfitting (voor gloeilamp).
Degroot:: {F}.
DEG-seert:: {N} (gebouw met sportfaciliteiten in Amahagge); .
déhâr:: {C} zegepraal, triomf.
déhâr-ârc:: {C} triomfboog.
déhâre:: {E} zegevieren; overwinnen.
déhâriy:: {I} (lett) zegevierend, triomfantelijk.
déhâros:: {A} zegepraal.
de-jet:: (= ðet = djet = d-jet) {C} (naam vd letter Ď in dit woordenboek en verder in het Spokanisch Archief geschreven als ð/Ð); »jet.
Dejiygfu:: {G} (dorp; gemeente Xâ ja ef Prusots).
deka•:: {PX} deca• (in het Spok zijn de deka-vormen (en ook desi•, senti• ed) gebruikelijk zodra een maat of gewicht hiermee met een kleiner, geheel getal uitgedrukt kan worden; (bijv) 2 dekalitriy = 20 liter; 21 litriy (en niet: 2,1 dekalitriy) = 21 liter; »deka-.
dekagrâma:: {C} (afk= dkg) decagram, 10 gram.
dekalitriy:: {C} (afk= dkl) decaliter, 10 liter.
dekameter:: {C} (afk= dkm) decameter, 10 meter.
dekeniy:: {C} rechter (persoon die recht spreekt; ook abstract: rechtszaak); ef fesjikate ef ~: de rechter inschakelen (een rechtszaak beginnen).
dekeniy-tôp:: {C} (hoge hoed zoals rechters die dragen); ; (DOM 117).
dekir:: {S} kreupelhout.
dekir-vycc:: {S} vogelwikke (plant) (L. Vicia cracca).
deklarašo:: {C} declaratie (lijst v ingrediënten en andere karakteristieken die op etiketten v voedingsmiddelen moeten worden vermeld; de wetgever heeft bedacht dat deklarašo in deze specifieke betekenis met een k geschreven moet worden); »declarašo.
deklarašo-utykett:: {C} declaratie-etiket (etiket op voedingsmiddelen waarop de verplichte voedingsdeclaratie vermeld staat; vaak een apart etiket aan de achterzijde van een pak of fles, maar eventueel ook op het hoofdetiket zelf; »deklarašo.
deklinašo:: {C} (taalk) verbuiging.
deklinere:: |..ÿje| {K} (taalk) verbuigen.
ðekmâc:: {I} officieel; van hogerhand; formeel.
ðele:: {U} (alg, behalve v personen) trillen, vibreren; (mbt personen) klappertanden.
delfenn:: {C} dolfijn (L. Delphinus delphis); martel ~: bruinvis (Phocoena phocoena).
delft-blotter:: |delf-| {I} Delftsblauw [aardewerk].
delg:: {C} dolk.
delg-lofa:: {C/S} schermhavikskruid (L. Hieracium umbellatum).
delpe:: {K} begraven (alg); (bij doden alleen als het om een illegale/criminele handeling gaat; vgl. »terrafane); do ef lekk ~ fes ef arâbe: hij heeft het lijk in de tuin begraven.
delpe-fes:: {K} ingraven.
delper:: {C} (alg) kuil; (dl= Plefô) tinmijn (dagbouw in Azÿ-gebergte).
delperrere:: {K} graven.
delperreros:: {C} het graven.
delpos:: {C} begraving; dat wat begraven is.
delpos-fes:: {C} ingraving.
Delst:: {F}.
delta:: {C} delta.
demandiy:: {C} [huwelijks]aanzoek.
demarrine:: {K} fokken.
demarriner:: {C} fokstier.
demarrinos:: {C} fok, het fokken.
demarriyn:: {C} fokkerij.
demokrašo:: {C} democratie.
Demokrater:: {C} Democraat (in Amerika).
demokratise:: {I} democratisch.
Demokratise Zampôr-Ûn:: {N} (afk= DZ) "Democratische Volksunie" (politieke partij); .
demokratisere:: |..ÿje| {K} democratiseren.
demokratiseros:: {C} democratisering.
Demokratiy-Farte:: {N} (afk= DeF) "Vooruitgang van de Democratie" (politieke partij); .
Demon:: {N} (internationale internetprovider); .
demonise:: {I} demonisch.
demonstrašo:: {C} demonstratie.
demonstrere:: |..ÿje| {U} ~ fes/mip: demonstreren voor/tegen.
demonstrerer:: {C} demonstrant.
dena:: {AW; enk-concr/semc} (neutraal) die, dat, deze, dit; bô ÿc, lelmo bûst ur ~ peple: die eik [daarginds], deze beuk [hier] en die/deze populier [in het midden]; ~ kost oto: deze/die auto van mij.
ðenc:: {C} teil, tobbe, vat; ~ [lef trôchâs]: (pop) vehikel, gammel voertuig.
ðenciy:: {I} verlopen, verliederlijkt.
denðon:: {C} galm, weerkaatsing.
denðone:: {U} galmen (weerkaatsen).
denerami:: {VG} (positieve voorwaarde) in/voor het geval dat; ralputte-tûe ef ké, ~ gress nert melde fesért!: neem de sleutel mee voor het geval ik niet thuis ben!.
den Haan:: {F} (Ned).
Denis:: {J} Dennis.
denise:: {C} Deens (taal).
denjen:: {C} kerker; (daar vele archaïsche woorden op het gebied vd krijgs- en bouwkunde op het sx »•ân eindigen, komt ook de variant denjân voor; het gebruik v deze hypercorrecte vorm is af te raden); »dônjen.
Denmarka:: {Cef} Deense vrouw.
denmarko:: {IIef} Deens bv.
Denmarko:: {G} Denemarken.
Denmarky:: {Cef} Deen.
denme:: {E; gst= denn} hagelen.
denmos:: {S} hagel; ef plurre ~ (dl= Liftka/Brÿr): het hagelt.
Denmos:: {N} (naam v steenkolenmijn; gemeente Vlel); .
denn::
Denper:: {G} Dnjepr.
dens:: {BT} (tijdsbepaling in mv; arch) als, wanneer, dat; mics terrats, ~ do prate: alle dagen als/dat hij vertrekt; »den.
Dentôr:: {F}.
Denys:: {J} Dennis.
Denysa::
ðéor-fes-molarriy:: {I} verstoord (kijken).
ðéos:: {C} (alg) druk, duw; (fig) aanzetting, opjaging; (in auto) gaspedaal.
ðép:: {C} zweer, ontstoken plek.
depârtemen:: {C} departement, ministerie (minister met zijn naaste medewerkers en de kantoren met alle ambtenaren; vgl »menestery; »Depârtemen).
Depârtemen:: {N} Departement, Ministerie (overheidsinstantie met een minister aan het hoofd); .
depârtemena:: {I} departementaal, ministerieel.
Depârtemena Preše-harbos:: {N} (afk= DPH) "Ministeriële Persdienst" (vgl Rijksvoorlichtingsdienst, maar dan alleen mbt de ministeries; in Hirdo); .
Depârtemen furt Agrariša, Môpeh ur Ebezze:: {N} (afk= AME) (ministerie); .
Depârtemen furt Agrariša ur Môpeh:: {N} (afk= AUM) (voormalig ministerie); .
Depârtemen furt Dalotoje-Tiyns:: {N} (afk= DAT) (ministerie); .
Depârtemen furt Ekonomiy, Weelfa'ecos ur Tegnolôiy:: {N} (afk= EWT) (ministerie); .
Depârtemen furt Entraferos ur Rekreašo:: {N} (afk= EUR) (ministerie); .
Depârtemen furt Fesdu-Tiyns:: {N} (afk= FET) (voormalig ministerie); .
Depârtemen furt Fesdu-Tiyns ur Lydos-nâs-vobaros:: {N} (afk= FEL) (ministerie); .
Depârtemen furt Generâl Tiyns:: {N} (afk= GET) (voormalig ministerie); .
Depârtemen furt Generâl Tiyns ur Cômunikašo:: {N} (afk= GTC) (ministerie); .
Depârtemen furt Helten, Ubara-menah ur Cônsumeratjen-tiyns:: {N} (afk= HUC) (ministerie); .
Depârtemen furt Infrastrukturiy ur Šarkiffos:: {N} (afk= IŠA) (ministerie); .
Depârtemen furt Kolestiy, Tibân ur Kûra:: {N} (afk= KTK) (ministerie); .
Depârtemen furt Milju ur Šaðôr:: {N} (afk= MUŠ) (ministerie); .
Depârtemen furt Šark ur Knurfel:: {N} (afk= ŠUK) (voormalig ministerie); .
Depârtemen furt Sošalo-tiyns, Ÿrôm ur Efantoiy:: {N} (afk= SŸE) (ministerie); .
Depârtemen furt Tibân ur Kûra:: {N} (afk= TUK) (voormalig ministerie); .
Depârtemen furt Ubara ur Ôc-zutos:: {N} (afk= UUZ) (voormalig ministerie); .
ðépe:: {U} zweren, ontstoken zijn.
deportašo:: {C} deportatie, wegvoering.
deportere:: |..ÿje| {K} deporteren, wegvoeren (ook dieren naar het slachthuis).
deputt:: {C} afgevaardigde.
dequ:: {C} mitrailleur; »dreutequutû.
ðér:: {S} leder, leer (gelooide huid).
ðéra:: {I} lederen, van leder gemaakt; ef musts melde ~: de schoenen zijn van leer.
derângere:: |..ÿje| {U} (fig) scheef, fout, de verkeerde kant opgaan (v persoon).
ðér-chént:: {C} miterus ~: (naar juchtleer ruikende paddenstoel op bergweiden: L. Camarophyllus russocoriaceus).
Dercs::
Dercs-nûrcus:: {N} (autoveer op de Krappa); .
Dercs-zeces:: {G} (dorp; gemeente Oofo).
Dercx:: {N} (herberg bij Hajofese); .
Dercx-dâl:: {G} (bergrug; gemeente Hajofese); .
Derebâtje:: {G} (stad op Garos).
ðériygt:: {C} punaise.
derjiy:: {I; mv=enk} deerlijk, jammerlijk; ~ [melde] ón dena mimpit: [dat is] zonde voor dat boek.
Derjiy ón dena miyna-câne:: {N} (titel toneelstuk); .
ðérlot:: {C} wijnzak (v leder).
dérma:: {C} klaproos (in Spok vrnl ruige klaproos: L. Papaver argemone); presÿr ~: gewone klaproos (L. P- rhoeas).
dermatolôche:: {C} dermatoloog, huidarts.
dermatologise:: {I} dermatologisch.
dermatolôiy:: {C} dermatologie.
Dermehhy:: {F}.
Ðermsûra:: {N} (Bergparel-pension in Quandepâ); .
derr:: {C} (pop) schat[je], liefje.
Ðerrce:: {F}.
Ðerriy:: {F}.
derrs::
derrs-drôm:: {C} pauk.
derser:: {C} warmwaterkan; eft pûl ~: een stomme trut.
ðerunt:: {I} zeldzaam, sporadisch.
Deruter:: {F}.
derviy:: {I; =ot v tildâ} [het] slechtst, meest slecht; óps nert melde ef ~n šôts, ...: zij zijn niet de minsten ...; »tildâ.
ðéryf:: {C} lederen riem, strook, ceintuur; (= »ðér + »ryf).
des:: {afk} »desembry.
ðesate:: {K} [af]stijgen (ve paard); óps ~ sener blofs: ze stijgen van hun paard [af].
Descartes:: {F}.
desembry:: {Cef} (afk= ds of des) december.
deshertel:: {C} (arch) december.
desi•:: {PX} deci•; »deka•.
design:: |Eng. / (spr) desÿnn| (de Spok uitspraak wordt als onverzorgd beschouwd, maar steeds meer gebruikt door mensen uit creatieve beroepen die zelf met design bezig zijn)
desigrâma:: {C} (afk= dg) decigram.
desilitriy:: {C} (afk= dl) deciliter.
desimaliy:: {C} decimaal (zn).
desimalo:: {I} decimaal (bv).
desimeter:: {C} (afk= dm) decimeter.
Ðesse:: {J}.
ðést:: {I} taai.
dester:: {C} (alg) woestijn; (dl= Centraal-Berref) door regen of storm verwoest korenveld.
dester-karé:: {C} "schip van de woestijn", kameel.
dester-ljÿniy:: {C} (lett) oase.
destinašo:: {C} bestemming, reisdoel.
destinere:: |..ÿje|
destineror:: {I} ~ furt: bestemd voor.
destineros:: {C} bestemming (alg).
desÿnn:: {C} ontwerp; »design.
desÿnne:: {K} ontwerpen.
ðet:: {C} »de-jet.
detecterr:: {C} detector.
detekmip:: {C} detective (boek).
detekteff:: {C} detective (persoon).
determinent:: {C} determinant.
Determinents ur furtplašas:: {N} (tijdschriftartikel); .
Determinents ur yplemerers:: {N} (tijdschriftartikel); .
dett:: {C} praatje (vaak niet geheel waar); quista ~s: mooie praatjes.
ðette:: {K}
detÿle:: {K} detailleren; [gedetailleerd] omschrijven.
detÿll:: {C} detail.
detÿll-ferbiy:: {I} gedifferentieerd.
detÿlos:: {C} detaillering; [gedetailleerde] omschrijving.
deût:: {I} bits, vinnig.
DEV:: {afk} »Devendos-depârtemen.
devendos:: {C} afweer, noodweer, verdediging, defensie.
Devendos-depârtemen:: {N} (afk= DEV) (ministerie); .
devendos-menester:: minister van defensie {C}.
devenseff:: {I} verdedigend, defensief.
déverân:: {C} (alg) donjon (grootste toren ve kasteel); (in Zuid-Spok: losse uitkijkpost in de buurt ve kasteel); »•ân.
Deverbalizing of subordinate clauses:: {N} (tijdschriftartikel); .
devijate::
devijatos::
Devjâ:: {M}.
Dewyt:: {F}.
dezze:: {U} fluisteren (met trillende stembanden).
dezzos:: {C} gefluister (met trillende stembanden).
dg:: {afk} »desigrâma.
DH:: {afk} »dres-harbos.
di:: {DT} (vormt toek tijd, al dan niet met een speciale woordvolgorde of ww-sx'n) gress ~ trempu ef mimpit: ik zal het boek lezen; do ~ déhâre!: hij zal zegevieren!; do reppa, den do ~ trempui ef mimpit: hij zei dat hij het boek zou lezen (dat heeft hij dus ook gedaan).
dia:: {C; rs= ~t} dia, lantaarnplaatje.
diagnoses:: {mv} »diagnoss.
diagnoss:: {C; mv= diagnoses} diagnose.
dialektolôiy:: {C} dialectologie.
dia-megg:: {C} diavoorstelling.
diametra:: {C} (alg) diameter; »dyjametra.
diat:: {rs} »dia.
diatat:: {C} diaprojector, toverlantaarn.
diatonise:: {I} diatonisch.
Dibâ:: {afk} »Distrycciy Bibliotekke ur Ârgeff.
Dicorona:: {F}.
didas:: {C} gymschoen, gympie.
dide:: {K} genoegen nemen met.
Diederik:: {J} (Ned).
Diego-Garsiy:: {G} Diego Garcia.
diesel:: |dissel| {C} dieselmotor.
ðiess:: {I} ontspannen, rustig.
diet:: {rs} »diô.
Diez:: {F}.
Diezyrgh:: {N} (uitgeverij in Gasky); .
diffiyk:: {I} moeilijk; ef melde ~ beri [riffe eft quergos lef ef kindis]: het is moeilijk om [een afspraak met de koning te maken]; ef melde fes eft ~ stânt: het moeilijk hebben.
diffiyksel:: {C} moeilijkheid.
diftôngašo:: {C} diftongering.
diftôngere:: |..ÿje| {K} ~ [helkara]: diftongeren [tot].
Diga.côm:: {N} (fabrikant v computerchips en andere digitale componenten, te Ies); .
digi:: {I} (spr) digitaal; (vaak in samenstellingen:) eft ~-curs: een digitale cursus.
Digi:: {N} (maandblad voor computers, software, netwerken ed); .
digi-fesende:: {K} inloggen.
Digifôrma:: {N} (computerwinkel in Conityje); .
digi-mipende:: {K} uitloggen.
digitala:: {I} digitaal.
digitalisere:: |..ÿje| {K} digitaliseren.
Dika Kabi:: {N} (voormalige uitgeverij in Blort); ; (DOM 212).
diktaterr:: {C} dictator.
diktaterÿ:: {I} dictatoriaal.
diktaturiy:: {C} dictatuur.
dila:: {S} dille (L. Anethum graveolens).
Dill:: {G} (rivier van Azÿ-gebergte naar de Ÿp); .
diller:: {C} drugsdealer.
Dilliscop:: {F} (Eng).
diluvve:: {C} zondvloed.
dimenšo:: {C} dimensie.
dimenšonalo:: {I} dimensionaal.
dina:: {N} (merk v benzine, diesel- en smeerolie); .
dinelo:: {C} diner, avondeten; fes ~: aan het diner; óps melde fes ~: ze zitten aan het diner.
DInIS:: {afk} »Distrykalo Industriela Informašo-sentrym.
diô:: {SC; rs= diet} god; luft ~!: in godsnaam!; kost ~!: jeetje!, o mijn god! (verbazing, opgewondenheid).
Diô:: {N} God; fes ~ex ef zôr: onder Gods hoede.
diode:: {C} »dijode.
Diôe:: {F}.
diôi:: {SC; rs= diót} godin (Erg).
diôi-bamico:: {C} venusspiegel (plant) (L. Specularia).
Diôi-jakâm:: {G} (vlakte in district Renô); .
Diôi-môjôl:: {N} (molen in gemeente Halepoai); .
Diôi-oftian:: {W} (stadswijk in Hirdo); .
Diôi-sÿrt:: {G} (dorp; gemeente Harâfloja-Ÿrtuhaj).
diôiyba:: {SC} godheid.
Diôiyer:: {F}.
diô-lelde:: {!} godverdomme! (vrnl bij boosheid).
diô-probaros:: {A} ef jabince lef ~: oogluikend toestaan.
Diô-prusot:: {G} (dorp; gemeente Hier).
diô-quanka:: {C} vóórnaam; alle vóórnamen van iemand tezamen.
diót:: {rs} »diôi.
diôte:: {I} goddelijk.
diótea:: {I} goddeloos.
diô-vlukk:: {C} godslastering.
DIP:: {afk} »Distrykalo Instituša furt Poire-jakâm Šéntriyos.
diplomašo:: {C} diplomatie.
diplomata:: {C; mv= ~s} diplomate.
diplomatiyc:: {I} diplomatiek.
diplomato:: {C} diplomaat.
Diplomato-oftian:: {W} (stadswijk in Hirdo); .
diplomm:: {C} diploma.
diplommer:: {C} gediplomeerde, iemand die een [bepaald] diploma behaald heeft.
dira:: {DT} (positieve voorwaarde; bijzin in de toek tijd, uitgedrukt met di; dira mag ook weggelaten worden) als, indien, mits; tu [dira] pónze eft zlef, quandro tu di âlpilóme bent eft kredek: je krijgt een paard, mits/indien je eerst zelf een stal bouwt.
Dirâc-lemnâs:: {N} (grafheuvel; gemeente Sa Crono); .
direcc:: {I} direct, rechtstreeks.
direcc-sompiy:: {I} rechtlijnig (fig).
directeff:: {SC} richtlijn (juridisch: bindend voorschrift).
direkter:: {C} hoofdcommissaris (v politie).
Dirr:: {F/J}.
dirt:: {S} vuil, smerigheid.
dirtare:: {K} vervuilen, bevuilen (sterker dan dirte).
dirtaros:: {C} vervuiling, bevuiling.
dirte:: {K} verontreinigen (minder sterk dan dirtare).
dirter:: {C} vuiligheid.
dirtiy::
dirtos:: {C} verontreiniging (wat verontreinigd is).
disc:: {C} schijf.
discônto:: {C} disconto.
disimilašo:: {SC} dissimilatie.
disjungašo:: {C} afscheiding, het afscheiden.
disjunger:: {C} afscheiding (iets dat ergens v afgescheiden is).
disjungere:: |..ÿje| {K} afscheiden, afzonderen.
disjungos:: {C} afscheiding (iets dat twee dingen v elkaar scheidt, zoals een hek of schot).
disko:: {C} disco[theek].
diskrepanšo:: {C} discrepantie.
diskriminašo:: {C} discriminatie.
diskriminere:: |..ÿje| {K} discrimineren.
diskušo:: {C} discussie; ef ðobiyre flj lo ~: iets ter discussie stellen; ef rate ef ~: de discussie voeren.
diskutere:: |..ÿje| {E} discussiëren, discuteren; ~ rifo flj: discussiëren over iets.
dislosta:: {SC} »dislostra.
dislostiy:: {I} »dislostriy.
dislostriy:: {I} in een waan verkerend; een idee-fixe hebbend.
dismyse:: {K; vdw= dismyst} ontslaan.
dismysos:: {C} ontslag.
dismyst:: {vdw} »dismyse.
disputt:: {C} dispuut.
dist:: {Iid} goedaardig||kwaadaardig; eft ~ pak âfry ef cubu: een goedaardige kerel; eft ~ fitrutos lef poir: een goedaardig gezwel; eft ~ hurt lef nucer ynts: een kwaadaardige hond; eft ~ fitrutot (rs!): een kwaadaardig gezwel; eft ~ pakke (rs!): een kwaadaardige kerel.
Dista:: {M}.
distânt:: {C} afstand; lóf eft ~ rifo 300m: over een afstand van 300 m; fes eft ~ rifo 4km: op 4 km afstand; ef wencate flj furt ~: (lett/fig) iets op een afstand houden.
distingašo:: {C} onderscheid; ef ~ rifonn A helkara B: het onderscheid tussen A en B.
distingere:: |..ÿje| {K} onderscheiden.
distingeror:: {I} onderscheidend; specifiek.
distribuere:: |..ÿje| {K} verdelen, distribueren.
distribušo:: {C} verdeling, distributie.
distributerr:: {C} verdeler (in automotor).
districa:: {C} streek, gebied.
Districa Empecho BC:: {N} (voetbalclub in Empecho); .
districa-zâre:: {U} buiten, op het platteland wonen.
distrycc:: {C} district, provincie (in Spok: de 5 grootste »mennilesets ("hoofdeilanden") zijn onderverdeeld in elk 2 of meer districten).
Distrycc-fini-Nutter:: {N} (tankstation langs de M8; gemeente Šeftaliy); .
Distrycc-fini-Zutter:: {N} (tankstation langs de M8; gemeente Šeftaliy); .
distrycciy:: {I} districtaal (betr een Spok district; met nadruk op het gebied).
Distrycciy Bibliotekke ur Ârgeff:: {N} (afk= Dibâ) "Districtale Bibliotheek en Archieven" (gloednieuw gebouwencomplex in Bôrâ); ; (DOM 73-74).
Distrycciy Energiy Glûfiy:: {N} (afk= DEG) "Districtaal Energie Bedrijf" (voormalig energiebedrijf in het district Jelafo); .
Distrycciy Ool-kafchošos:: {N} (afk= DOK) "Districtale Olie-winning" (petrochemische industrie in Vlament); .
distrycc-korsamen:: {C} "districtsrechtbank"; .
Distrycc-korsamen:: {N} (»distrycc-korsamen, gezien als Spok instantie).
Distrycc-seert:: {N} "Districtshuis" (gebouw waar het Districtsbestuur is gehuisvest); .
distrykalo:: {I} (alg) regionaal; (met nadruk op bestuur ve Spok distrycc) districtaal; ef lokalo én ~ politiycs (mv: twee soorten politiek): de lokale en districtale politiek.
Distrykalo Fôresta:: {G} (bos; gemeenten Kurriy en Lammafin); .
Distrykalo Industriela Informašo-sentrym:: {N} (afk= DInIS) "Regionaal Industrieel Informatiecentrum" (museum in Knolbol); .
Distrykalo Instituša furt Poire-jakâm Šéntriyos:: {N} (afk= DIP) "Districtaal Instituut voor Milieu-inspectie" (instantie in Milbo); .
ditša:: {C} sloot.
dius:: {C} op[een]stapeling; stapel; houtvoorraad voor 1 winter (om te stoken).
diuse:: {K} opstapelen.
diusos:: {C} opstapeling, het opstapelen.
divâna:: {mv} »divân.
divers:: {II} diverse.
Ðivvâs:: {G} (dorp; gemeente Kros).
Ðivve-jakâm:: {G} (vlakte op zuidpunt v Plefô); ; (DOM 103).
Ðivve-knurfel:: {G} (beek door de Ðivve-jakâm); .
Ðivve-Kylbâ:: {G} (»ûpk-areû in district Plefô).
Ðivve-Opper:: {N} (tankstation langs de M33; gemeente Tulÿnn); .
Ðivve-Wefot:: {N} (tankstation langs de M33; gemeente Tulÿnn); .
diy:: {C} (arch) echtgenoot, echtgenote, andere partner; »cÿrlo-diy; »tlokko-diy.
ðiyc:: {C} deuk; gress lelperre eft ~: ik heb een knorrende maag.
ðiycsû:: {C} (lett) deuk; (fig) inbreuk.
ðiycynare:: {K} saboteren.
ðiycynarer:: {C} saboteur.
ðiycynaros:: {C} sabotage.
ðiycyne:: {K} inbreuk maken op.
ðiycynos:: {A} het inbreuk maken op.
Diyfiy:: {J}.
Diyfy:: {J}.
ðiygt:: {mv} »ðyg.
Diylt:: {J}.
diym:: {I} mat, wazig.
diym-glaza::
diymÿjo:: {C} matglazen ruit.
Diyn:: {G} (dorp; gemeente Hâcÿr).
Diync:: {F}.
diynden:: {S} (spr) gebeier.
diyndenne:: {U} beieren.
diyndennos:: {C} gebeier.
Diyndijaka:: {W} (straatnaam/buurtschap); .
Diyn-fôresta:: {G} (bos; gemeente Hâcÿr); .
ðiynk:: {C} stengel, steel.
ðiynkbâl:: {C} magere griet; lange slungel (zowel mnl als vrw).
ðiynk-krono:: {I} kaarsrecht.
Diyns:: {M}.
Diynta:: {M}.
ðiynts:: {C} kapje, hoedje (zonder rand).
diyrâ:: {DT} (negatieve voorwaarde; bijzin in de toek tijd, uitgedrukt met di; evtl nert in bijzin) tenzij, indien niet; gress ~ rÿte, ef [nert] di bidalilóme: ik rijd paard, tenzij het regent/indien het niet regent.
diyslôste:: {I} »diyslôstre.
diyslôstre:: {I} ontgoocheld, ontnuchterd.
diyst:: {III} aaneen, aan elkaar.
Ðiyst:: {G} (riviertje; gemeente Tejho-Klea); .
diyst-clošor:: {I} aaneengesloten.
Diysterhynne:: {G} (voormalig eilandje voor de kust bij Lift); .
Diysterhynne TC:: {N} (rederij, hoofdkantoor in Lift); .
Ðiyst-mesâ:: {G} (bos; gemeenten Seertzeekoles en Tejho-Klea); .
diystym:: {C} graafschap.
diyvre:: {C} kruipende of blauwe muurpeper (alleen in Spok) (L. Sedum repens).
Diyvre:: {N} (sinds 1992 de nieuwe naam vh »Flipflorlurfel te Lift, thans een Grand Café); ; (DOM 136).
Diyx:: {J} Dick.
Ðiyzze:: {F/J/M}.
djakiy:: {C} diaken.
djamanta:: {I} diamanten, van diamant gemaakt; met diamanten bezet.
djamantiy:: {S} diamant (materiaal).
djamantiyn:: {C} diamant (steen); diamanten voorwerp.
djamantiy-ôtosmatjen:: {C} diamantslijper.
Djeñga:: {M} (Gar).
Djeršâcje:: |ðeršâkje| {F}.
djet:: |ðet| {C} »de-jet.
d-jet:: {C} »de-jet.
djibutiy:: {IIef; mv=enk} Djiboutiaans (bv).
Djibutiy:: {G} Djibouti.
Djibutiyna:: {Cef} Djiboutiaanse vrouw.
Djibutiyny:: {Cef} Djiboutiaan.
DK:: {afk} »Doffiy Kolini.
d.k.b.:: {afk} (= dotoje kost »blûmtiffos).
dkg:: {afk} »dekagrâma.
dkl:: {afk} »dekalitriy.
dkm:: {afk} »dekameter.
dl:: {afk} »desilitriy.
DL:: {afk} »dollar.
dlâc:: {I} ongemanierd, lomp.
Dlajjevÿ:: {F}.
dlave:: {U} verspríngen (niet in 1 lijn liggen; ook v datum).
dlavos:: {C} versprínging.
Dleebro:: {F}.
dlett:: {III} afgelopen, voorbij; ef kormondô meldelira ~ = ef ~ meldelira kormondô: de voorbije/afgelopen zomer.
dloânafiy:: {C} "gedoogbrief" (schriftelijke toestemming gericht aan het »distrycc-korsamen, zoals de Spok wet eist als iemands "particuliere rechten" door overheids-toedoen geschonden [zouden kunnen] worden).
dloâne:: {K} dulden, gedogen.
dloânos:: {A} het dulden, gedoging.
dlofatjen:: {C} kassier.
dlofatjena:: {C} caissière.
dlofe:: {K} opzijschuiven, opzijzetten; kirro ~cos éfti ef lu'ettos: we kunnen niet meer van de overeenkomst af.
dlofer:: {C} telraam.
dlofos:: {C} het opzijschuiven, het opzijzetten.
dlynâ:: {III; vt= dotriy; ot= sfûntâ; vk= stârt; mt= pojâ} niet graag, ongaarne; met tegenzin; liever niet.
Dlÿst::
dm:: {afk} »desimeter.
DM:: {afk} »dÿfo-mux.
ÐM:: {afk} »ðÿmÿrômiy-mipzâlbinasos.
ÐM-eren:: {afk} »ðÿmÿrômiy-mipzâlbinasos-eren.
ð.n.f.:: {afk} (= ðônos na »fort).
DNM:: {afk} »dÿfo-nalalôvos-mannatjen.
dô:: {PV} (arch); »dôe.
ðô•:: {PX.ww > ww} (nieuwe ww'n); »ðô 3; »ðô-.
Doa:: {M}.
doa•:: {PX.c > c} zwart.
doacÿrpep:: {S} zwarte peper.
doakerly:: {C} zwartrok (scheldnaam voor RK geestelijke).
doalÿnt-hâme:: {C} zwartstreeptjiftjaf (komt vrnl op Vlociys en Rurf voor) (L. Phylloscopus striata).
Doaplinker Lostô:: {N} (voetbalclub in Lostô); .
doascvÿze:: {U} zwartwerken (zonder belasting te betalen).
doascvÿzos:: {C} zwart werk (zonder belasting te betalen).
doatustûr:: {S} (donker roggebrood in vierkante vorm, vaak met stroop, uit Zuidoost-Jelafo); .
ðobiyre:: {K} plaatsen; [neer]zetten (hoger dan breed/lang); do ~ ef prûla tygtja ef krur: hij zet de bezem tegen de muur (vgl »pilde); ef ~ rst jag: iemand in het ongelijk stellen; ef ~ A lo B: A voorstellen als B; ef ~ flj lo diskušo: iets ter discussie stellen; ef ~ ef kloppa lo tradam: de klok vooruitzetten (als deze achter loopt); ef ~ rst kaf eft wâriy: iemand een standje geven; ef ~ flj fes ef gros: iets aan de praat krijgen; »la'ycâ; »ponto.
ðobiyre-fes:: {K} inladen (v lading); do ~ ef sviba: hij laadt de koffer in.
ðobiyre-mip:: {K} uitladen (v lading); do ~ ef sviba: hij laadt de koffer uit.
ðobiyror:: {I} gevestigd (al lang bestaand).
ðobiyros:: {C} staanplaats; het neerzetten; plaatsing; (vrnl chemisch) neerslag, afzetting.
ðobiyros-fes:: {C} inlading, het inladen (v lading).
ðobiyros-mip:: {C} uitlading, het uitladen (v lading).
ðobo:: {I} verkeerd.
ðoboe:: {E; vdw= ~r} verkeerd zijn; het verkeerd hebben; gÿrs ~ kusami: u bent hier verkeerd (tegen iemand die op een verkeerd adres aanbelt); tu ~ ef šôts: dat heb je bij het verkeerde eind; (tdw: geeft speciale constructie) do farte-hups nert ~lira, do di mešanu kiygt jazy: al loopt hij hard, hij zal toch te laat komen; ef bidale nert ~lira, quardere kirro ef fenta jazy: al regent het, we zullen zeker naar het feest gaan; kirro melde ~lira familas, felisitere kirro do kiykirot: al zijn we geen familie, we zullen hem toch feliciteren.
ðoboer:: {vdw} »ðoboe.
ðoboos:: {A} het verkeerd-zijn; het verkeerde, dat wat er verkeerd is.
dóc:: {C} pen (stevige vogelveer).
Dôccajiyt :: {W} (stadswijk in Amahagge); .
dôchâmp:: {C} raar mens, vreemd type.
ðóciy:: {I; [mv=enk]} gemeen (vals; gevaarlijk); ef knyfo melde ~ sgârf: het mes is gemeen scherp.
Dock-Wood:: |Eng.| {N} (new-age restaurant in Amahagge); .
ðoðaðo:: {C} (vlugge Spok volksdans waarbij de vrouwen snel ronddraaien).
dode:: {U} uitsterven.
Doder-sÿrt:: {G} (dorp; gemeente Xemân).
dodor:: {I} (lett) uitgestorven, niet meer bestaand.
dodos:: {C} uitsterving.
Doe:: {G} (stad in Ziyp).
dôe:: {PV} (passieve afleiding v do 2) hij, hem; blul vâpjelije ~: hij wordt geplaagd; (indirecte imperatief) trempe-~ ef mimpit: laat hij het boek [eens] lezen; (causatief) gress trempe-~ ef mimpit: ik laat hem het boek lezen; ik geef hem het boek te lezen; »do; »•ex.
Doec:: {N} (7-Up-achtige frisdrank v fabrikant Steelâ in Lammafin); ; (DOM 93).
Doec-fôresta:: {G} (bos; gemeenten Sinto-Groje en Ozaneto a/e Prek); .
Doec-nûrcus:: {N} (voetveer op de Firani); .
Doec-sluše:: {N} (schutsluis in het Amahagge-kanaal; gemeenten Sinto-Groje en Tejho-Klea); .
doere:: {U} (verbale afleiding v do 2) ef ~: hij is het, dat is hij; ef zâft ~: hij is de dief; kost ~lira frera: hij, mijn broer; ef ~, té cÿrtiravy iftam: HIJ wil wel helpen; kost doeror nurp: hij, mijn vroegere baas; (algemene bewering) ef nert ~ beri nie sest qundrés: hij is er niet voor om zulke karweitjes op te knappen; (arch: met object) ef ~ sener frinta: hij met/en zijn vriendin; »do.
doétare:: {U} afsterven (langzaam sterven: v bos ed).
doétaros:: {C} het afsterven (zn).
doéte:: {E} sterven, heengaan; do doéto tjâg kânks: hij is aan kanker gestorven.
doéte-âp:: {I} sterfelijk.
doételira::
doét'kurre:: {I} nert ~: onsterfelijk.
doétos:: {C} sterfte.
Doezâde-plâkomÿ:: {N} (spoorwegtunnel; gemeenten Laloje en Tuniy); .
dôf:: {C} voedster, haas (vrw); poes (vrw).
dófa:: {C} dreun, opdonder.
dófa-kette:: {K} ~ rst: iemand een dreun verkopen, een opdonder geven.
ðoféne:: {K} ~ flj ón rst: iemand iets afleren.
doffâr:: {C} braam[bes] (vrucht); »todoffârÿ.
doffâr-flyddere:: {C} braamspinner (L. Thyatira batis).
doffârs-lyotû:: {C} bramenstruik.
doffer:: {C} (euf) zwarte (neger).
doffiy::
Doffiy-agru:: {G} (bergtop in Ziffon-gebergte; 1126 m hoog); .
doffiybâ:: {C} zwarte bes.
Doffiy-Berga:: {N} (bewoond kasteel; gemeente Amentôlestu); .
doffiy-blakker-televišo:: {C} (afk= DB-TV) zwart-wittelevisie.
doffiyen:: {C} zwart; zwarte kleur; rouwkleding; zwarte kleding; eup farte fes ~s: ze is in de rouw; ze gaat in het zwart gekleed.
Doffiy Fôresta:: {G} (bos; gemeente Plekotex); .
doffiy-helk:: {C} zwarte mees (L. Parus ater).
Doffiy-hove:: {N} (kasteelruïne; gemeente Sinto-Colostiy); .
Doffiy Kolini:: {N} (afk= DK) "Zwarte Steen" (Spok Grondwet, genoemd naar de zwarte steen waarop Koning Mazu Côhale in 1521 de voorloper vd huidige grondwet liet beitelen); .
Doffiy-mirs:: {F}.
Doffiyn Dûfts:: {N} "Zwarte Duivels" (studentenrestaurant in Hirdo); .
Doffiyn Dunjes::
Doffiy Prûgt:: {N} (wonderlijk monument, of is het alleen een kunstwerk?; gemeente Troebasÿrt); .
doffiy-radiše:: {C} rammenas.
Doffiy Uza:: {N} "Zwarte Kruis" (Bergparel-hotel in Granô); .
doffiy-vélp:: {C} grote mantelmeeuw (L. Larus marinus).
doffiy-zjol:: {S} antraciet.
ðofšiy:: {I; [mv=enk]} zo gauw mogelijk; pijlsnel.
ðôft:: {C} (spr) tiet, borst.
doggybag:: {N} (commerciële radio- en tv-omroep); .
dôghurt:: {C} bloedhond.
ðôgiffe:: {U} opstappen (weggaan).
dôgma:: {SC} dogma.
ðôhenn:: {III} af-en-aan (rijden); mintof ef treno-moplariy ef kinânolacs ufirfire ~: na het treinongeluk rijden de ziekenauto's af en aan.
ðôiy:: {I} (fig) treffend, raak geschoten.
dojelpe:: {K} ophijsen.
dojelpos:: {C} het ophijsen; dat wat opgehesen wordt, hijslast.
DOK:: {afk} »Distrycciy Ool-kafchošos.
Dôk:: {F}.
doka:: {III} (spr) natuurlijk, vanzelfsprekend; »pirandoka.
dokast:: {C} dokwerker.
doker:: {I} »dok 2.
Doker:: {N} (belangenbehartiger voor bioscoopexploitanten; in Benû); .
dokerat:: {C} bioscoop.
ðôkette:: {K} ~ ón: herinneren aan (doen denken aan); dena kloppa ~ eft korda-taris ón gress: die klok doet mij denken aan een kerktoren.
ðô-ketter:: {C} vrouwenmantel (plant) (L. Alchemilla vulgaris).
dókiy:: {C} roedel (herten ed).
ðôkôltos:: {C} toevloed.
dokumentâs:: |..tas| {mv} »dokumentos.
dokumentašo:: {C} documentatie (vastleggen v feiten).
dokumentos:: {C; mv= dokumentâs} document, akte, verklaring, officieel schrijven.
dokumentos-buros:: {C} archiefbrand (in Spok een veel voorkomend verschijnsel; vaak werden archieven moedwillig in brand gestoken door fanatieke Erg aanhangers die vinden dat het verleden niet bewaard mag worden); ; (DOM 33).
dokverf:: {C} stam (mensen).
dokverfe:: {K} afstammen van/uit.
dokverfer:: {C} afstammeling.
dokverfos:: {C} afstamming.
Dola:: {M}.
ðôlate:: {S} sparrengroen.
ðôle:: {C} spar[renboom] (L. Abies); blakker ~: zilverspar (L. A- alba); blotter ~: (Spok variant vd zilverspar: L. A- spocanica); presÿr ~: fijnspar (L. Picea abies).
Ðôle-jacâm-Nutter:: {N} (tankstation langs de M33; gemeente Kurriy); .
Ðôle-jacâm-Zutter:: {N} (tankstation langs de M33; gemeente Kurriy); .
ðoliych:: {I} eventueel.
dollar:: {C} (afk= DL of $) dollar; eft ~-amain-jeji: een bankbiljet van tien dollar.
dôlmen:: {C} hunebed, dolmen.
Dôlty:: {F/J}.
dolys:: {C} (kleedruimte in Erg kerk).
dolysta:: {C} (alg benaming voor een Erg ritueel).
dôlze:: {C} wilde eend (L. Anas platyrhynchos).
Dôlze Bôm:: {F}.
Dôlze-knurfel:: {G} (nette naam voor »Dôlze-pee).
dôlze-mûle:: {C} vogelbekdier.
Dôlze-pee:: {G} (modderige waterstroom in Ergânt-moeras); ; (DOM 147).
dóm:: {I} sloom, suf; (spr) aangeschoten, dronken.
ðomâg:: {III} jammer.
Domel:: {F}.
ðô-meldor:: {vdw} afgekomen (op); do ierquare ef ~ ÿvânas kaf ef soza: hij verjaagt de wespen die op de worst zijn afgekomen; »ðô.
domenn:: {C} landgoed, domein, bosgebied (staatseigendom).
domenner:: {C} eigenaar ve landgoed (met name ve »šarkdomenn).
domenneren:: {C} feodaal stelsel (zoals in Spok heerste).
Domenner-knurfel:: {G} (beek door het landgoed Tenta-jakâm); .
Dominica:: {G} Dominica.
dominicer:: {C} dominicaan (mnl lid v RK kloosterorde).
Dominicer:: {Cef} Dominicaan (uit de Dominicaanse Republiek).
dominicera:: {C} dominicanes (vrw lid v RK kloosterorde).
Dominicera:: {Cef; mv= ~s} Dominicaanse vrouw.
Dominicer-wâlka:: {C} Dominicaner orde; .
dominiciy:: {IIef; mv=enk} Dominicaans (bv: uit de Dominicaanse Republiek).
Dominiciy Republicâ:: {Gef} Dominicaanse Republiek.
Dominico:: {J} (Ita).
domino:: {C} domino[spel].
dominomerr:: {C} dominospeler.
dominomerre:: {U} domineren, domino spelen.
dominomert:: {C} dominospel (alle stenen bij elkaar).
dominotiyn:: {C} dominosteen.
domiy:: {C} dom[kerk].
Domiy rifo ef Quista Cubus:: {N} (domkerk in Tosiy); .
ðômk:: {C} (trommel op 1 poot, voor religieuze treurmuziek, vooral op Oost-Berref); .
ðômpe:: {U} duikelen, tuimelen.
ðômper:: {C} duikeling, tuimeling.
ðômpos:: {C} geduikel, getuimel.
don:: {afk} »donatof.
dôn:: {C} heer (v gegoede stand).
Dona:: {G} Donau.
donašo:: {C} donatie.
donaterr:: {C} donateur.
donatof:: {Cef} (afk= dt of don) donderdag.
dônde:: {U} brallen, schreeuwen (met harde stem je mening verkondigen).
Dônder:: {F}.
dôndiy:: {I} brallend, schreeuwerig.
doner:: {C} donor (iemand die orgaan, weefsel ed afstaat); voor de Wet op orgaandonatie, zie .
Doner:: {N} Donar (Germaanse god).
Dongen:: {F}.
Ðônha:: |ðônha/ðônja| {G} (dorp; gemeente Foteuso).
Ðônha-belt:: |ðônha-/ðônja-| {G} (dorp; gemeente Foteuso); (DOM 52/53).
Ðônhe-lofa:: |ðônhe-/ðônje-| {S} gewone veldsla (L. Valerianella locusta).
Ðônherivo:: |ðônhe../ðônje..| {G} (dorp; gemeente Ziffon-belt).
Ðônhe-ses:: |ðônhe-/ðônje-| {G} (stuwmeer in het Ziffon-gebergte, oorspronkelijk een natuurlijk meer); .
Ðônhe-ses-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Foteuso); .
dônjen:: {C} torenkamer; (daar vele archaïsche woorden op het gebied vd krijgs- en bouwkunde op het sx •ân eindigen, komt ook de variant dônjân voor; het gebruik v deze hypercorrecte vorm is af te raden); »•ân; »denjen.
donne:: {K} dragen, ophebben, omhebben (sjaal, hoofddeksel ed; NIET kleding om het lichaam, zoals jas, rok, broek ed); (arch/jur) voeren (v vlag).
Dônne:: {G} (vruchtbare heuvels in het stroomgebied vd Trendon, ten noordwesten v Hirdo); .
Dônne-poentel-Opper:: {N} (tankstation langs de M2; gemeente Tenkô); .
Dônne-poentel-Wefot:: {N} (tankstation langs de M2; gemeente Tenkô); .
donnos:: {C} het dragen, het ophebben, het omhebben (v sjaal, hoofddeksel ed; NIET kleding om het lichaam, zoals jas, rok, broek ed); (arch/jur) het voeren, voering (v vlag).
ðônopros:: {C} samenleving, maatschappij.
ðônos:: {III} samen (met elkaar; in elkaars gezelschap; als één geheel beschouwd); tegelijk (op hetzelfde moment); ef ten sours arfine-fes ~: de twee zusters komen samen/tegelijk binnen; ef gâsz arfine-fes ~: de gasten komen tegelijk/samen binnen; »wâlkân e; »hédân e.
ðônosamare:: {K} ~ [mip]: samenstellen [uit].
ðônosamarer:: {C} samensteller.
ðônosamariy:: {I} samengesteld.
ðônosamaros:: {C} (lett) samenstelling, iets wat samengesteld is; compilatie.
ðônosame:: {C} (fig) samenstel, combinatie.
ðônos-ðobiyre:: {K} combineren.
ðônos-ðobiyros:: {A} combinatie.
ðônose:: {K} samenvatten.
ðônosef:: {VZ/VG} (betrekking) tegelijk met, samen met; gress vende ~ Petriy helkara zirrot: ik ga samen met Petriy op vakantie (in elkaars gezelschap); Mariy ~ Petriy riffe eft mintepot promirret: Mariy maakt samen met Petriy een lange wandeling; (= »ðônos + »lef); »ðônosfortiy.
ðônoseldos:: {C} samenzijn (zn); eft kittianer ~: een gezellig onderonsje; (= »ðônos + »meldos).
ðônos-folte:: {K} opvouwen, samenvouwen.
ðônos-foltos:: {C} het opvouwen, het samenvouwen.
ðônosfortiy:: {VZ2n} (tijd) tegelijk met, gelijktijdig met; gress vende ~ Petriy helkara zirrot: ik ga gelijktijdig met Petriy op vakantie (dus NIET in elkaars gezelschap); »ðônosef.
ðônosiy:: {I} bijeen, bij elkaar.
ðônosmiype:: {K} associëren.
ðônosmiypos:: {A} associatie.
ðônosos:: {C} samenvatting, wat samengevat is.
ðônos-riffe:: {K} (alg) construeren; (v krant) opmaken.
ðônos-riffos:: {C} (alg) constructie; (v krant) opmaak.
ðônos-rófto:: {C} coalitie.
ðônosrôme:: {K} meewerken met, samenwerken met.
ðônosrômos:: (= »ðônos + »ÿrômos)
ðônos-rupke:: {K} bijeenroepen.
ðônos-rupkos:: {C} bijeenroeping.
ðônos-šefce:: {K} opstropen (mouwen).
ðônos-šefcos:: {C} opstroping, het opstropen.
ðônos-slape:: {U} copuleren.
ðônos-trekke:: {U} (fig) samenspannen, onder één hoedje spelen.
ðônos-trekkos:: {A} (fig) samenspanning.
ðônos-ÿrôm:: {C} samenwerk[ing]; lef ~ rifo/tukst (vz-uitdr): in samenwerking met.
ðônos-zâros:: {C} samenwonen (zn).
ðont:: {C} keukenmeisje.
donut:: {C} donut (rond baksel (zoet brood) met een gat erin).
ðop:: {C} hak (v schoen).
ðôpaine:: {K} verlagen (belasting, loon ed).
ðôpainos:: {A} verlaging (belasting, loon ed).
ðôpâre:: {K} strijken (zeil, sloep).
ðôpârka:: {C} sloep.
ðôpâros:: {C} het strijken (v zeil, sloep).
ðôpecc:: {C} kosten (zn); ef ksvenne ef ~ rifo flj: iets bekostigen.
ðôpecce:: {K} een koop beslissen; zeggen dat je met de koop akkoord gaat.
ðôpecc-ksvennos:: {A} bekostiging.
ðôr:: {I} dor.
ðorae:: {U} verschrompelen, rimpelig worden.
Ðoraor teldos:: {N} (titel toneelstuk); .
Ðorâs:: {G} (stad in Jelafo).
Dôrcâ:: {F}.
ðôrce:: {K} kruisen.
ðôrcel:: {C} kruising, kruispunt, viersprong (v wegen).
Ðôrcel-korda:: {N} (Erg kerk; gemeente Harâfloja-Ÿrtuhaj); .
ðôrcos:: {C} kruising, het kruisen (alg).
Dordogne:: |dôrdonn| {G} Dordogne (Franse rivier).
Dordogne-mirra:: |dôrdonn-| {W} .
Dordogne-weg:: |dôrdonn-| {W} .
Doregt-quntiyst:: {G} (ondergrondse waterloop; verbinding met de Ziffon); .
dorémy::
ðormt:: {I; =vk v tildâ} minder slecht; Petriy zjoffe, âlkool meldelira ~ dus tobacc: Petriy beweert dat alcohol minder slecht is dan tabak; »tildâ.
Dorotea:: {M}.
Dorothania:: {M}.
Dorothea:: {M} (Ned).
Dorothy:: {M} (Eng).
dort:: {C} steenbolk (vis) (L. Trisopterus luscus).
Dorteje:: {M} Dorothea.
Dôryto:: {J}.
Ðôs:: {F/J}.
dose:: {C} dosis.
dose-qurte:: {K} doseren (bepaalde dosis vaststellen/geven).
dótân:: {SC} zege; »•ân.
ðôte:: {I} bedauwd, dauwig.
Doterwille:: {F} (Ned).
ðôtinde:: {U} uitblijven (niet komen); verhinderd zijn (niet kunnen komen); ef kjôndor gulderôsta ~: de aangekondigde verbeteringen blijven uit.
ðotoch:: {C} [gewone] oorworm (L. Forficula auricularia).
dotoje:: {VZ} (betrekking) buiten, afgezien van, behoudens; rst ~ rifo ef politiyc-siyclos: iemand van buiten de politiek; ef tildâ wónzol ~ ef, eft olla mirros meldo: afgezien van het slechte weer was het een fijne wandeling; ~ kost blûmtiffos (afk= d.k.b.): buiten mijn medeweten; ~ ef âl ...: nog daargelaten of...; ef pilde flj ~ ef: iets daarlaten; iets buiten beschouwing laten; (eig gereduceerde vorm v dalotoje 2); »dalotoje.
dotriy:: {III; =vt v dlynâ} met meer tegenzin; meer ongaarne; Elsa quardere dlynâ ef ynt-medikiy, tur gress paine ~ ef: Elsa gaat niet graag naar de tandarts, maar ik nog minder; »dlynâ.
dott:: {I} (lett/fig) uitgestorven, geheel en al verlaten.
ðôtvoke:: {K} zich onderscheiden van (in positieve zin anders zijn dan).
ðôtvoke-carakterr:: {SC} signatuur (specifiek kenmerk); eft quiyrda lef câtoliyc ~: een krant van katholieke signatuur.
ðôtvokos:: {C} onderscheiding (prijs).
douba:: {C/S} mist, nevel.
douba-grulôt:: {C} mistbank.
Douba-seert:: {N} (voormalige galerie in Amahagge); .
doube:: {E} misten; ef ~ graviy: er hangt een dikke mist.
doubiy:: {I} mistig, nevelig.
Double negation in Spocanian:: {N} (tijdschriftartikel); .
Dourain:: {N} (kasteelruïne; gemeente Piroes); .
dóvârda:: {C; mv= ~s} ezelin.
dóvârda-lappos:: {C} nuk, gril, rare kuur.
ðôvende:: {U} uitgaan (jas, sokken).
ðô-vendos:: {C} toeloop (v mensen).
Dovjanâ:: {M}.
dôx:: {C} opwachting, plechtig bezoek; ef paine ef ~: zijn opwachting maken.
dôxe:: {K} verwachten; stus nert ~ teâk ocÿrma frópjÿ eft diplomato: zulk gedrag verwacht men niet van een diplomaat; gress ~ do fes belt fort: ik verwacht hem spoedig.
dôxor:: {vdw} verwacht; langverwacht.
dôxos:: {A} verwachting.
Doyen:: {F} (Fra).
ðo'yte:: {C} (lett/fig) puinhoop.
doytô:: {C} [wam]buis, kiel.
DPH:: {afk} »Depârtemena Preše-harbos.
DQ:: {afk} »dreutequutû.
ðr:: {afk} »ðée-rÿte.
Dr.:: {afk} »dramo.
dra::
drabone:: {K} betrappen (inbreker); ef ~ rst fes ef flecs: iemand op heterdaad betrappen; ef gekker ~ eup luft ef ÿjepsaros: de leraar betrapt haar bij het spieken.
drabonos:: {C} het betrappen.
draca:: {C} draak, monster.
Draca:: {N} "Draak" (monster dat in het Ozÿ-ses schijnt te wonen; tevens naam vh kunstwerk dat Fôns Domel-Fla'ecc in dit meer heeft gemaakt (1995)).
draca-kroff:: {C} libel (met [enigszins] plomp lichaam); blotter ~: platbuik (libel) (L. Libellula depressa).
dracc:: {C} bakbeest.
drâf:: {C} (alg) vizier (v harnas); (arch/poe/dl= Peg) gezicht; voorkant van het hoofd.
Drâfottsa-plâkomÿ:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Kwâgseert); .
drâfte:: {U} (dl= Peg) harnas/uniform/rijkostuum aantrekken ("het vizier/gezicht bedekken", dwz een specifieke uitrusting aandoen die uit losse onderdelen bestaat: jas, broek, laarzen, pet, helm, kuras, ed); eup ~, putte ef kylk ur farte helkara ef kredek: ze trekt haar rijkostuum aan, pakt het rijzweepje en loopt naar de paardenstal; »•te; »tece.
drâfy:: {C} rouwmantel (vlinder) (L. Nymphalis antiopa).
dragatjen:: {C} boodschapper; (sprkw) eft ~ nert ripje sener néng furt ef: het is niet om over naar huis te schrijven; »ripje.
dragg:: {gst} »dragje.
dragje:: {K; gst= dragg} brengen.
dragjos:: {C} dat wat gebracht moet worden; (fig) boodschap, dat wat gezegd moet worden; ef ~ ÿrðaage: de boodschap is duidelijk.
Drâgmân:: {F}.
drâgna:: {C} vreugdevuur; furt ef ~!: godzijdank!.
Drâgna-Blufk:: {N} "Vreugdevuurweide" (Bergparel-hotel in Crobela); .
Drâgna-fôresta:: {G} (bos; gemeente Acaratsa); .
Drâgna-môbâriy:: {N} (monument; gemeente Lift); .
Drâgna-temp:: {G} (heuvelrug; gemeenten Acaratsa en Pânâ); .
drâgt:: {I} drassig.
drah:: {C} weeë geur.
Draheff:: {F}.
draiy:: {VG} (gelijktijdigheid) zodra [als]; kirro pónze gurnus, ~ kirro finne rifo politiycs: we krijgen ruzie, zodra we over politiek beginnen.
Drajam:: {G} (waterval in de Onôs; gemeente Plafotô); .
Drajiyn:: {J}.
drâk:: {C} groei; het uitkomen van een knop.
draka:: »drakâ.
Draka:: {N} "Waag" (waaggebouw en gildehuis in Hirdo); (DOM 208); »Ef Draka 3.
drakâ:: {C} (= draka) waag[gebouw].
Drakâ:: {N} "Waag" (museum in Amahagge); .
drakamuter:: {A; mv=enk} zwaarmoedigheid, droefgeestigheid.
drakamutiy:: {I} zwaarmoedig, droefgeestig.
drakare:: {K} (lett) [af]wegen.
drakare-pônt:: {C} weegbrug.
drakaros:: {C} (lett) [af]weging, het wegen.
drakâs:: {C} gewicht, zwaarte; spesifiyc ~ (afk= SD): soortelijk gewicht (SG).
drakâsiy:: {I} zwaarwegend, gewichtig.
drakâ-tiyn:: {C} grote weegschaal, balans (met arm en 2 schalen).
Drakâ-tiyn:: {N} Weegschaal (sterrenbeeld).
drake:: {U} ~ lo: wegen (bepaald gewicht hebben); do ~ lo 62kg: hij weegt 62 kg.
draker:: {C} weegschaal (alg).
drakiy:: {Iid} licht||zwaar; eft plariy ~ mul: een lichte last; ef kolini melde graviy ~: de steen is zwaar; melde lelmos kolinis ~n?: hoeveel wegen deze stenen?; eft ~ surdare-karé: een licht bootje; eft ~ merater lef zefa tifvents: een zware kerel.
dramatise:: {I} dramatisch (vrnl fig).
dramm:: {C} drama (in theater).
dramo:: {C} (afk= Dr.) (een aan een universiteit verbonden persoon die een wetenschappelijk werk heeft gepubliceerd, dat door een commissie als "standaard-werk" aangemerkt is; (let op: Dr. is in Spok GEEN doctorstitel!); »prifjiof.
drâmp:: {I} achterlijk (stom).
Drântik-plâkomÿ:: {N} (verkeerstunnel; gemeente Knolbol); .
drâs:: |dras/drâs| {mv} »dro.
drâsiy:: {I; [mv=enk]} drassig.
drat:: {C} [metaal]draad.
drâtjô:: {C} vlaskam, repel.
Drâtjô:: {N} (pension bij het Plafotô-meer; gemeente Plercô); .
Drâtjô-fôresta:: {G} (bos; gemeente Plercô); .
drave:: {K} tekenen (op papier).
drave-film:: {C} tekenfilm.
drave-kûra:: {C/S} tekenkunst.
draver:: {K} tekenaar.
dravos:: {C} tekening (op papier).
dravostjaga:: {C/S} tekengerei, tekengereedschap.
Dreegt:: {G} (kanaal tussen Trendon-kanaal en plaats Monny); ; (DOM 130-131).
Dreegta:: {G} (dorp; gemeente Ameronne); (DOM 130).
Dreegta-nûrcus:: {N} (autoveer op de Dreegt); .
Dreekiyr-plâkomÿ:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Sinto-Groje); .
Dreelfa:: {G} (rivierarm; gemeenten Balier en Cÿrôis); .
Dreelf-ûcs:: {G} (dorp; gemeente Balier).
Dreemp:: {F}.
Dreepala-hôspitalo:: {N} (ziekenhuis in Hirdo); .
Dreest:: {J}.
Dreezaliy-pavelonn:: {N} (restaurant in Hoggebim); .
drém:: {C} droom.
dréme:: {K} dromen.
dréme-zerfos:: {A} droomgezicht.
drém-tjef:: {C} droombeeld.
drénp:: {C} ventilatieluik (zoals op Liftka in veel huizen boven de ramen aangebracht, waarbij de ramen zelf niet open kunnen; de luiken scharnieren veelal aan de bovenkant en worden opengetrokken met een touw dat over katrolletjes door de muur – meestal vlak onder de dakrand – naar binnen gaat).
drent:: {I} (lett) gevoelig, pijnlijk.
drentare:: {U} pijnlijk worden (fig).
drente:: {U} pijnlijk zijn (fig).
drentô:: {C} (lett) gevoel, tastzin.
drentule:: {U} drentelen.
drentulos:: {C} gedrentel.
dres:: {II} eigen, zelf; (spr) flj melde ~: iets is voor jezelf bestemd; »ðÿr.
dres-•:: {PX} zelf•, eigen•; •vermogen (waartoe iets/men in staat is); »dres-...
dresa:: {C} individu, persoon.
dres-cijazut:: {I} hoog in het hoofd hebbend, laatdunkend, hoogmoedig.
dres-cijazutiy:: {A; mv=enk} hoogmoed; (sprkw) ef ~ melde futtof ef overcho: hoogmoed komt voor de val.
dres-cryre:: {K} [doen] bevriezen; ef knurfel sena ~: het water bevriest.
dres-cryros:: {C} bevriezing.
dres-cÿrézos:: {A} zelfverwijt.
dres-dama'ife:: {K} verfoeien.
dres-dama'ifos:: {A} verfoeiing.
dres-ðobiyr:: {C} laadvermogen.
drése:: {U} aan [komen] stormen.
dres-envanos:: {A} prestige; lef ~: prestigieus.
dres-frenvuter:: {A; mv=enk} onverenigbaarheid.
dres-frenvutiy:: {I} onverenigbaar.
dres-gyf:: {C} hijsvermogen.
dres-harbos:: {C} (afk= DH) zelfbediening.
dres-jÿzoošos:: {C} voorraad voor eigen gebruik.
dres-kafquennos:: {A} zelfverloochening.
dres-keldos:: {A} furt ~: voor eigen gebruik.
dres-kette:: {K} beslag leggen op; in beslag nemen.
dres-kettos:: {C} inbeslagneming.
dres-lebet:: {C} monopolie (in de handel).
dres-léfs:: {C} (lett/fig) draagwijdte.
dres-lytt:: {C} zelfbestuur.
dres-mebar:: {I} aangeboren.
dres-miype:: {K} constateren.
dres-miypos:: {C} constatering.
dres-moi:: {I} selfsupporting.
dres-nalalôf:: {I} zelfbevestigend.
dres-oaro:: {I} consequent.
dres-put:: {I} tolerant, verdraagzaam.
dres-putte:: {K} accepteren.
dres-putte-âp:: {I} acceptabel.
dres-puttos:: {A} acceptatie.
dres-quanka:: {C} eigennaam.
dres-reppos:: {C} alleenspraak, monoloog.
dres-sgôns:: {I} ideaal (bv).
dressôiy:: {C; rs= dressóte} dressoir (meubel); toonbank (in winkel).
dressóte:: {rs} »dressôiy.
dres-šovos:: {C} uittreksel, extract.
dres-splônje:: {K; gst= ..-splônt} doordrijven (mening, wil).
dres-splônjos:: {C} doordrijving, het doordrijven (v mening, wil).
dres-splônt:: {gst} »dres-splônje.
dres-tif:: {I} eigenwijs, eigenzinnig (denken dat je alles weet).
dres-tjef:: {C} zelfbeeld.
dres-ÿglyner:: {A; mv=enk} onzelfzuchtigheid.
dres-ÿglyniy:: {I} onzelfzuchtig.
dres-ÿrðe:: {K} in eigen beheer uitgeven (zonder tussenkomst ve uitgever).
dres-ÿrðiy:: fara ~: in eigen beheer (zelf een boek ed uitgeven).
dres-ÿtin:: {C} draagvermogen.
dres-zârer:: {C} autochtoon.
dres-zefân:: {I} barmhartig.
dres-zovert:: {I} zelfgenoegzaam.
Dreumân:: {G} (stad in Ales).
dreumânater:: {C} reder (v schepen).
Dreumânater-Fesququlâ:: {N} "Redersgenootschap" (belangenbehartiger en sociëteit voor reders; in Bôrâ); .
Dreumân-belt:: {G} (dorp; gemeente Xâ).
Dreumân Cômpanðo:: {N} (afk= DC) (railvervoerbedrijf in Dreumân); .
dreumâne:: {K} (alg) vaartuig/voertuig/machine vaar-/rij-/draaiklaar maken; optuigen (schip); inspannen (paard); dekken (tafel); opmaken (bed); opstarten (computer).
dreumâner:: {C} machinist.
dreumânos:: {C} (alg) het vaar-/rij-/draaiklaar maken; (v leger) mobilisatie.
dreut:: {C} instrument, werktuig; (pop) muziekinstrument.
dreutequutû:: {C} (afk= DQ) mitrailleur; »dequ.
dreuteren:: {C} nijverheid.
dreutiy:: {I} (lett) machinaal, door middel van een machine.
dreutos:: {C} machine, motor.
dreutos-abôlg:: {C} brommobiel (jur: klein autootje dat niet sneller kan/mag rijden dan 45 km/u en in veel opzichten gelijkgesteld wordt aan een bromfiets); .
Dreutos-burâg-ÿrôniyke-lacs:: {N} (afk= DBŸ-lacs) "Wet op de Rantsoenering van Motorbrandstoffen" (Spok wet, in 1988 afgeschaft); .
dreutosriff:: {C} machinefabriek.
Dreutosriff ber Areo:: {N} (afk= DAR) (machinefabriek in Areo); .
dreutos-ufira:: {C} gemotoriseerd voertuig (jur: voertuig met een motor dat niet sneller kan/mag rijden dan 30, 40 of 45 km/u); .
dreutrif:: {C} instrumentenmaker; (pop) muziekinstrumentenmaker, -bouwer.
dreutukér:: {C} landbouwmachine.
Drien:: {G} (dorp; gemeente Kjeja).
driycah:: {C} refrein (in een traditioneel Spok vers).
Driym:: {G} (beek; gemeenten Fjer en Plercô); .
Driysty:: {N} (restaurant langs de M33/M35, gemeente Korif); .
dro:: {C; mv= drâs} halo (kring om maan); wolk/nevelsliert (beschenen door de volle maan).
Droâmhille:: {G} (dorp; gemeente Kurriy).
drôbe:: {U} pruttelen (koken).
Drôber:: {G} (riviertje in het Blizerû-moeras); .
Drôber-nûrcus:: {N} (voetveer op de Drôber); .
Drôc:: {G} (eilandje in Pûlpoem-meer, in Hirdo); .
Droemâ:: {F}.
Droemâne:: {F}.
Droemote::
Droemote-fôresta:: {G} (bos; gemeenten Hâutûnsch, Mena en Zekon); .
Droet-bajuftô:: {N} "Forellenbeek" (Bergparel-B&B in Crobela); .
Droet-mirra-sluše:: {N} (schutsluis in het Trendon-kanaal; gemeente Trondom); .
drôge:: {K} telen, verwekken, voortbrengen.
Drôge-šark:: {G} (beschermd natuurgebied; gemeente Slofaro); .
Drôge-Šark-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Slofaro); .
drôgos:: {C} teelt (wat geteeld is); voortbrenging, voortbrengsel.
Droja:: {J}.
Drolust:: {G} (beek; gemeente Zekon); .
drôm:: {C}
Dromâna:: {F}.
drôme:: {U} tekeergaan (natuurgeweld, machine).
dromedarr:: {C} dromedaris.
drômerr:: {C} tamboer, trommelslager.
Drômote:: {F/J/M}.
drôm-pinkos:: {S} tromgeroffel.
dróne:: {U} (pop/spr) verzuipen (verdrinken: ihb v dieren).
Drôntjy:: {F}.
Drôntoliy-fôresta:: {G} (bos; gemeente Šeftaliy); .
drôpp:: {C} gepruttel (koken).
dróst:: {I} laaiend (vuur, enthousiasme ed).
drot:: {SC} visioen; onwerkelijke droom.
drót:: {C} forel (L. Salmo trutta).
drote:: {K} dromen, zich verbeelden.
drue::
drufâ:: {I} (dl= Tjemp) droevig.
druff:: {I} droevig, droef, bedroefd.
druffiy:: {A; mv=enk} droefheid, droefenis.
druff-uberor:: {I} aangedaan, ontroerd.
Drufpôl:: {G} (dorp; gemeente Krea, district Ziyp); (DOM 156).
drûft:: {C} zolderkast ([grote] kast of kleine bergruimte op zolder).
druge:: {C} narcotica, verdovende middelen.
druos:: {C} klank, het klinken.
drup:: {C} druppel.
drur:: {C} munt[stuk]; penning; ef melde strâ eft k'mawet ~: hiervan is nog niets terechtgekomen (verwezenlijkt); .
drurater:: {C} penningmeester.
drure:: {K} [aan]munten.
drureren:: {C} muntstelsel (systeem vd indeling v munten en bankbiljetten; in Spok bestaat sinds 1969 een tientallig stelsel waarbij 1 »herco = 100 »tóftos; ; (DOM 192-193).
drur-klóta:: {C} munteenheid.
Drusa:: {M}.
dryche:: {U} dreunen, denderen (zwaar voorwerp, trein).
drychos:: {C} gedreun, gedender.
dryk:: {C} salontafel, bijzettafel (met korte poten).
drynet:: {vdw} »drynje.
drynje:: {K; gst= drynt; vdw= drynet} (Erg) wijden, heiligen.
drynjos:: {C} wijding, heiliging.
drynt:: {gst} »drynje.
Drys:: {J} Dries.
Drysa:: {F/M}.
Dryst:: {F}.
Drysto:: {J}.
Drysto-môjôl:: {W} (buurtschap); .
Drystotall:: {G} (dorp; gemeente Plekotex).
ds:: {afk} »desembry.
dt:: {afk} »donatof.
DT:: {afk} »Dalotoje-Tiyns.
D&TB:: {afk} »Damôc & Teefyre-Blûmt.
•dû:: {SX.vz} (gereduceerde vorm v do) (dl= Zuid-Liftka/Tigof/Lomky) (bijv) óndû = ón do: aan hem; 'karadû = helkara do: naar hem [toe]; »do 2.
ðûann:: {C} douane, tol.
ðûanner:: {C} douanebeambte.
ðûannsért:: {C} douanekantoor.
ðûann-xuriymos:: {Cenk} douanebepalingen.
ðûann-zollos:: {C} douanedepot.
ðubiy:: {C} (lett/fig) omweg.
Ðubiy:: {G} (stad in Munt).
Ðubiy-Ubama:: {N} (station).
dubla:: {Cef} afschrift.
dubla:: {I} dubbel.
dublae:: {K} verdubbelen.
dublaos:: {C} verdubbeling.
Dubonnet:: {F}.
ducc:: {S} textiel.
ducce:: {K} afdoen, afvegen (met een vochtige doek).
dûccle:: {K; gst= dûcel; wst= dûcl•} schenden; overtreden; ef inéchosz efa ~: de rechten worden geschonden.
dûcclos:: {A} schending; schennis; overtreding.
Ducc-oftian:: {W} (stadswijk in Zest); .
dûcel:: {gst} »dûccle.
dûcl•:: {wst} »dûccle.
Ðucÿr:: {F}.
duet:: {SC} plicht.
duet-feskettos:: {A} plichtsbesef.
duetiy:: {I} •plichtig; (alleen in samenstellingen) (bijv) koles-~: leerplichtig.
duett:: {C} duet.
duff:: {I} suf, sloom.
dufja:: {C; mv= dûfts} duivel; (fig) pest, ellende; ef vende kaf ef ~: storm lopen, zeer druk bezocht worden; ef kasole rifo ef ~: het is te gek om los te lopen; do ouma ef ~ rifo dena šark: hij is de pest van dit land ontvlucht.
dufja-efanty:: {C} plôf ~: stofzaad (L. Monotropa hypopithys).
Dufjaex ef Giyrt:: {N} (titel dichtwerk; titel muziekdrama); .
dufja-ferdu:: {C} "duivelsstoel" (middeleeuws folterwerktuig: stoel met ijzeren pinnen die uit zitting en rugleuning steken); ef feldre kaf ef ~: in de aap gelogeerd zijn.
dufja-helt:: {S} wolfsmelk (plant) (L. Euphorbia).
Dufja-kôl:: {G} (bergpas in Ÿrcô-gebergte; 834 m hoog); ; (DOM 177).
Dufja-kôl-plâkomÿ:: {N} (spoorwegtunnel tussen Hier en Âpô); .
Dufja-taris:: {N} (toren; gemeente Âpô); ; (DOM 177).
dufja-tjokâs:: {C} gevlekte scheerling (L. Conium maculatum).
dufja-tlôc:: {C} satansboleet (L. Boletus satanas); »tlôc.
Dufja-woedenn:: {G} "Duivelskloof" (diepe kloof in het Ÿrcô-gebergte); ; (DOM 173-175).
Ðûft:: {F}.
dûfts:: {mv} »dufja.
dûg:: {I} lij, van de wind af, uit de wind.
dûgter:: {C} [wind]stilte; ef ~ futtof ef bresk: stilte voor de storm (ook fig).
dûgtiy:: {I} windstil.
Dugÿr-Xeermiynstiy:: {G} (dorp; gemeente Grlabô); (DOM 130-131).
duh:: {C} (fig) gebaar.
DUH:: {afk} »Daros ur Huch.
duh-ketter:: {C} "uitslover" (overdreven hulpvaardig en attent persoon, alleen om bij onbekenden een goede indruk te maken).
Duhoux:: {F}.
Duji:: {G} (stad in Plefô).
Duji-covent:: {N} (RK klooster; gemeente Duji); .
dujiy:: {I; [mv=enk]} ontgonnen (maar nog niet bewerkt: land, akker).
•dul:: {SX > c} (gereduceerde vorm v vildul) •boom; (bijv) kriystâdul: kerstboom; mesâdul: altijd groene boom; »vildul.
Dulenne:: {F}.
ðulent:: {I} preventief.
ðulente:: {K} voorkómen; tegengaan.
ðulentos:: {A} voorkóming; het tegengaan.
dullintân:: {Crs} vesting, verdedigingswerk; (in Peg) vestingstad (stad met vesting of omringd door wallen); »•ân.
Ðulû:: {F/M}.
ðume:: {C} duim (vinger).
dûmkene:: {U} klapperen (v luiken ed).
ðumm:: {C} duim (lengtemaat; in Spok echter ongebruikelijk: 1 ðumm = 1,32 cm).
dunje:: {C} duin.
Dunje:: {F}.
dunje-Eunnes-huron:: {C} echt duizendguldenkruid (L. Centaurium erythraea).
Dunje-fôresta:: {G} (bos; gemeente Troebasÿrt); .
dunje-huron:: {C} pinksterbloem (in duinvalleien) (L. Cardamine palustris).
dunje-knôzorâ:: {C} duinsalomonszegel (L. Polygonatum odoratum).
dunje-nurp:: {C} duintop.
Dunjes-hove:: {N} (bewoond museumkasteel; gemeente Wena); .
Dunjes-Zerfos:: {N} (onbewoond museumkasteel; gemeente Floran); .
dunje-temp:: {C} duinenrug.
dunje-tolabâÿ:: {C} duindoorn[struik] (L. Hippophaë rhamnoides); »to•ÿ.
Dunje-tolabâÿ-wik:: {N} (badstrand; gemeente Rolane); .
dunje-trott:: {C} bruin blauwtje (vlinder) (L. Aricia agestis).
dunje-vjoly:: {C} zandviooltje (L. Viola rupestris).
Dunkeld-large:: |..ldl..| {C} Dunkeldlariks (L. Larix x eurolepsis).
dûns:: {I} verwijfd, vrouwelijk (man).
duogrÿðe:: {C} tandem, tweepersoons fiets.
duóte:: {rs} »duo.
duplikât:: {C} duplicaat.
duplisere:: |..ÿje| {K} dupliceren.
dupliseros:: {C} duplicatie.
Ðûply:: {G} Dublin.
Dupont:: {F}.
dupylfa:: {C} stijgbeugel.
dur:: {TW} drie; ~ tu: jullie drieën (om expliciet aan te geven dat tu meervoudig is).
Dura:: {M} (eig "het derde kind").
Durain:: {F}.
duranty:: {C} drieling; (= »dur + »•anty).
dur-dimenšonalo:: {I} driedimensionaal.
Dur-distryccs-lirrotiy:: {W} .
dureka:: {C} triangel.
Dureka-teatriy:: {N} (toneelgezelschap uit Mollefin); .
dur-kanasiy:: {I} in VIERvoud (met 3 kopieën); driedelig.
dur-kerna-dinelo:: {C} driegangendiner.
durlaf:: {C} driehoek.
durlofa:: {C} klaver (vrnl in de samenstelling hâp-~ = hopklaver); drieblad; »hâp-durlofa; »clamiða-durlofa.
durloiniy-noftate-rels:: {C} driewegwissel.
dur-marâsiy:: {I} driekleurig, met drie kleuren.
Dur meters ninker melde quista zjentiy hardlap:: {N} "Drie meter laag is hoog genoeg" (soort strijdlied voor hoogtevreeslijders die jaarlijks rondom de Volaj-toren dansen); ; (DOM 79).
Ðûrmiy:: {F}.
durnerfiy-miyr:: {C/S} drienerfmuur (L. Moehringia trinervia).
durplex:: |ks| {S} triplex (hout).
Durponto:: {G} (dorp; gemeente Piroes).
dursa:: {TW} dertig (rekenkundig).
dursas:: {ZV; mv; gnp= ~er; gnz= ~ÿr; rs= dursat} zij drieën, met hun drieën, alle drie; kirro ~: wij [met zijn] drieën; lef kirro ~: met ons drieën.
dursaser:: {gnp} »dursas.
dursasÿr:: {gnz} »dursas.
dursat:: {rs} »dursas.
Durseerts:: {W} (buurtschap); .
ðurt:: {C} (Erg) reliekschrijn.
durtefar:: {III} voor de derde keer.
durtefs:: {Cmv} derden (zn).
durtefsÿrtiy:: {I} tertiair.
durtel:: {C} kwartaal; drie maanden; (= »dur + »hertel).
ðurt-gerta:: {C} "schrijnbewaarster" (non die de sleutel ve reliekschrijn bewaart en verantwoordelijk is voor de kostbaarheden in een Erg kerk; met name deze non in de Kerrfewyne-kerk te Lostô).
durtimiy:: {C} drievoud.
Durÿsvergu:: |drÿsvergu| {G} (dorp; gemeente Conityje).
Durÿsvergu-pât:: |drÿsvergu-| {W} .
ðus:: {C} (dl= Tigof) voorraad brandhout; »dius.
dusa:: {III} dan (refereert aan eerder genoemde tijdsbepaling); do bôrade sener hâst riyfain kest bloirâ fâr zurt, tur dena belp ðâgavy kvâ ~: hij laat zijn hond altijd om precies vier uur uit, maar dan wil dat beest nooit plassen.
dussÿrtiy:: {I} secundair.
Dut:: {afk} »Duteronomim.
Duteronomim:: {N} (afk= Dut) (bijbel) Deuteronomium.
duva:: {C} tortelduif (L. Streptopelia turtur).
Ðuvelme:: {N} (een vd oudste cafés in Gÿrô); .
Ðuvelme-tobergÿ:: {G} (deel v Kulano-gebergte op Centraal-Liftka); .
ðuzy:: {C} afvoer; afwatering.
ðuzye:: {K}
ðuzyer:: {C} afvoerpijp (water ed).
ðuzyos:: {C} afvoer, het afvoeren (v water ed).
dvâf:: {C} (alg) knul, jongen; (dl= Tigof/Lomky) stalknecht.
dvâfâ:: {C} slabbetje (kindertaal); (pej) poot, nicht, homofiel.
dvagcvyste:: {K} vermorsen, verspillen.
dvagcvystos:: {C} vermorsing, verspilling.
dvagfâsto:: {C; mv= ..fâstôe; rsmv= ~tt} slabbetje.
dvagfâstôe:: {mv} »dvagfâsto.
dvagfâstott:: {rsmv} »dvagfâsto.
dvagg::
dvagge:: {U} morsen.
dvaggos:: {C} dat wat gemorst is; ef ~ melde kusamat ef molarriy-éttel: de gemorste pap ligt naast het bord.
Dvakeûne-fôresta:: {G} (bos; gemeenten Kles en Trus); .
dvâren:: {I} nederig.
dvârle:: {U; gst= dvârr} dwarrelen.
dvârlos:: {C} gedwarrel.
dvârr:: {gst} »dvârle.
dvârt:: {I} sjofel.
dvârt-neit:: {C} kleine watersalamander (L. Triturus vulgaris).
dvébe:: {U} zwaaien, zwieren.
dvébe-kest:: {K} omslaan (sjaal, mantel).
Dvenzât-port:: {N} (een vd havens v Mollefin); .
dvépp:: {C} zwaai, zwier; gezwaai, gezwier.
Dverrelt:: {G} (dorp; gemeente Balison).
dvóts:: {C} tra, open plek in bos.
Dwârfjeñg:: {F} (Gar).
dÿ:: {C} dij[been].
ðy:: {III} weliswaar.
Dyder:: {J} Diederik.
dydiy:: {S} dons, fijne veren.
dydiy-sako:: {C} dekbed (donzen deken).
dyek:: {C/S} wier, alg[en].
Dyek-fonis:: {G} (inham; gemeente Moleije); .
Dyek-nes:: {G} (landtong; gemeente Moleije); .
dÿfei:: {C; rs= dÿfétt} staking.
dÿfer:: {C} nagerecht, dessert, toetje.
dÿfétt:: {rs} »dÿfei.
dÿfiare:: {U} vervallen (wissel, termijn).
dÿfiaros:: {A} het vervallen-zijn (v wissel, termijn).
dÿfiatjen:: {C} (pej) staker (zoals de werkgever hem noemt; »dÿfier.
dÿfiatjen-kafóster:: »dÿfiatjen-kafóstrer.
dÿfiatjen-kafóstrer:: {C} onderkruiper (degene die het werk ve staker doet).
dÿfie:: {U} staken.
dÿfier:: {C} staker (zoals hij zichzelf noemt; »dÿfiatjen.
dÿfiiy:: {I} (alg) vervallen, afgeschaft; (v termijn) verstreken.
dÿflÿnt:: {C} finish, eindstreep; ef šâste ef ~: de eindstreep halen (lett/fig).
dyfmliy:: {S} gewone dopheide (L. Erica tetralix).
dÿfo:: {C} einde, slot; uiteinde; uiterste; ~ melde!: het is afgelopen/uit!; eft ~ tinkere armt ...: er komt een einde aan...; eft tupplip ðÿm ~: een eindeloze reis; fara ~: ten slotte; tot besluit; do cônsiderere ef lo ~: hij houdt het voor gezien; lóf ef ~: aan het einde (gedurende korte tijd als iets afloopt); »finne.
dÿfo-col:: {C; mv= ..-côle} einddoel.
dÿfo-côle:: {mv} »dÿfo-col.
dÿfo-jérstos:: {C} colofon (in boek).
dyfôlg:: {I} fier, trots, groots.
dÿfo-mux:: {C} (afk= DM) naschrift, PS.
dÿfo-nalalôvos:: {A} testament; .
dÿfo-nalalôvos-mannatjen:: {C} (afk= DNM) executeur testamentair.
dÿfo-nute:: {K} uithoren, tot het einde toe horen.
dÿfo-ponto:: {C} eindpunt.
dÿfos::
dÿfosmurfiy:: {I} failliet; ef armtkimore rst/flj lo ~: iemand/iets failliet verklaren; ef tasse fes ~: failliet gaan.
dÿfosmurfos:: {C} faillissement.
dÿ-fótos:: {C} lies.
dÿfo-trempe:: {K} uitlezen, tot het einde toe lezen.
dÿfo-vendelira:: {I} terminaal.
dÿfo-zerfe:: {K} uitzien, tot het einde toe zien.
dÿfygcâ:: {I} uiteindelijk; ultiem.
ðyg:: {C; mv= ðiygt} dop, stop (om fles/bad ed af te sluiten).
ðyg-liskos:: {C; mv= ~z} flacon, stopfles.
dÿ-hós:: {C} lieslaars.
dyja:: {III} doorheen.
dyjaba'efros:: {C} doorsnede.
dyjametra:: {C} middellijn (meetkundig; »diametra.
dyjastrâle:: {K} doorlichten (met röntgenstralen).
dyjastrâlos:: {C} doorlichting (met röntgenstralen).
dyjazerfiy:: {I} (lett) doorzichtig, transparant.
ðyje:: {C} som gelds.
Dÿkgraaf:: {F}.
dykse:: {C} pleegmoeder; schoonmoeder; stiefmoeder (elke vrouw die als moeder fungeert maar niet de natuurlijke moeder is).
dykse-liftientur:: {C} "stiefgrootmoeder"; (zie hiervoor »ratle).
dÿl:: {III} praktisch (zo goed als); do meldo ~ koffon: hij was praktisch dood; fes ~ cradef hôspitalos: in praktisch alle ziekenhuizen.
ðÿm•:: {PXimpr} (geeft antoniem, absentie of ontkenning) on•, •loos; (bijv) falÿs/ðÿmfalÿs: geweten (zn)/gewetenloos; (samenstellingen met het px ðÿm• worden in het algemeen als pegrevismen beschouwd; gebruik liever ne• of net-•; alleen de samenstellingen in de hieronder volgende lemma's zijn correct Spok); »ðÿm-; »šâm•.
ðÿmcecÿrosiy:: {I} zonder (te) aarzelen.
Ðÿmdoffiy:: {F}.
ðÿmenvlôpiy:: {I} onomwonden, onverbloemd.
ðÿmfâgoiy:: {I} onsamenhangend.
ðÿmfalÿs:: {I} gewetenloos.
ðÿmfiniiy:: {I} onbegrensd.
ðÿmiypy:: {I} fantasieloos.
ðÿmspâkiy:: {I} onbemiddeld.
ðÿmyjéfiy:: {I; [mv=enk]} belangeloos, onbaatzuchtig.
ðÿmÿrômelde:: {C} werkloosheid.
ðÿmÿrômiy:: {I} werkloos.
ðÿmÿrômiy-mipzâlbinasos:: {C} (afk= ÐM) werkloosheidsuitkering.
ðÿmÿrômiy-mipzâlbinasos-eren:: {C} (afk= ÐM-eren) stelsel van werkloosheidsuitkeringen; »•eren.
ðÿmÿrômm:: {C} werkloze (persoon).
dyn:: {I} bezweet.
dyna:: {C; mv= ~s} klein meisje, meiske lief (aanstellerige aanspreekvorm, bijv door een oma tegen haar kleindochter); »dyne.
dynamise:: {I} dynamisch.
dynamo:: {C} dynamo.
dynamyto:: {S} dynamiet.
dynby:: {C} (bep soort roze straatklinker, zeshoekig v vorm, vrnl voor straten in Peg steden).
dyne:: {C} kleuter (zowel mnl als vrw); »dyna.
dyne-koles:: {C} kleuterschool.
dyne-koleser:: {C} kleuterschoolleerling.
ðÿniare:: {K} prijsgeven.
ðÿniaros:: {C} prijsgeving.
ðÿny:: {C} prijs (wat iets kost); fes folarra ~: voor welke prijs.
ðÿny-kette:: {K} prijzen, de prijs vermelden.
ðÿny-nivo:: {C} prijspeil.
ðÿrfortiy:: {I} eigentijds, modern, contemporain.
ðÿriff:: {I} eigengemaakt.
ðÿrm:: {C} welvaart, voorspoed.
Ðÿrm-farte-môbâriy:: {N} "Voorspoedsmonument" (monument; gemeente Trendon); .
ðÿrm'kô:: {I} welvarend.
Ðÿrpainn:: {F}.
Dÿrpseert:: {N} (kasteelruïne; gemeente Hajofese); .
Dÿrpze:: |dÿrbze| {G} (dorp; gemeente Gaquggee).
Dÿrpze-sentraliy:: |dÿrbze-| {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Hajofese); .
Dÿrpze-ses:: |dÿrbze-| {G} (stuwmeer in district Ziyp); ; (DOM 58).
ðÿr-respecc:: {SC} zelfrespect.
Dyrrn:: {J} (Peg).
Dyrrne:: {J} (Peg).
dÿrše:: {U} (fig) vaststaan, definitief zijn; ef ~!: dat is zo!.
dÿršen:: {I} vaststaand, definitief, onoverkomelijk; eft ~ cicÿralos: een definitief besluit.
ðÿr-tôsp:: {Aid} »tôsp.
ðÿr-tôspiy:: {Iid} »tôspiy.
ðÿr-trustos:: {A} zelfvertrouwen.
ðÿr-tûrgiy:: {I} maat• (v kleding); ~ helbi: maatkleding; ~ kolestiy: maat-onderwijs (bijzonder onderwijs voor mensen met een handicap); .
dyry:: {C} (ca 8 m lange en 1 dm brede reep stof, meestal damast, die op kunstige wijze om lichaam en hoofd ve Erg geestelijke gewikkeld wordt om de »sist bijeen te houden).
Dÿserhille-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Tren); .
Dÿserhille-lofipana:: {N} (paleis; gemeente Lassos); .
ðyss:: {Iid} jong||oud; eft ~ merater: een jonge man die er ouder uitziet/een oude man die er jonger uitziet; eft liftkar én ~ merater: een oude man die er jonger uitziet; plariy ~: jong; ÿrkamÿr ~: heel erg jong, piepjong; graviy ~: oud; eft ~ mosjeus lóf zempers: een oude vrouw, een vrouw op leeftijd; ef baby melde 4 hertels ~: de baby is 4 maanden oud; wélfa'ece hift ~ zempers eft quiyrâšos rifo stat lóf hurtos bent tukst dus: als ze ouder worden, zullen ze gezag leren aanvaarden.
Dysse::
Ðysse-Lerdu-Kents:: {G} (voormalige Erg commune; gemeente Menscherr); .
Dysse ur Mârle:: {N} (restaurant in Bôrâ); .
Dysta:: {M}.
dÿtânt:: {C} schapenvacht (geprepareerd).
Ðyvojel:: {J}.
dyzze:: {S} geruis, gesuis.
DZ:: {afk} »Demokratise Zampôr-Ûn.
© (2000) De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DICTIO