Woordenboek
Spokaans-Nederlands | Nederlands-Spokaans

Spokaans—Nederlands     A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

 

Nederlands—Spokaans     A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
 

CA:: {afk} »Conityje Arânka.

ca•:: (= ce•) {PXimpr.ww > ww} (drukte persoonlijke intentie uit) (bijv) lare/calare: meeleven met/meemaken.

câblân:: {C} ridder (alg; ook adellijke titel); habry ~: zwabber (vloerveger); »•ân.

Câblân:: {C} (afk= Cb.) ~ X-Y: Hoogwelgeboren Heer X-Y (aanspreektitel ridder; als adellijke titel).

câblâna:: {C} ridderes, vrw ridder (adellijke titel); »câblân.

Câblâna:: {C} (afk= Cba.) ~ X-Y: Hoogwelgeboren Vrouwe X-Y (aanspreektitel vrw ridder; als adellijke titel).

Câblân-âskân:: {W} .

câblâne:: {K} zwabberen (zeil of dek schoonmaken).

câblânos:: {C} gezwabber; schoonmaak met een zwabber.

Câblân-plâkomÿ:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Ozaneto a/e Prek); .

câblân-zalas:: {C} ridderzaal.

cacoû:: {S; rs= ~t} cacao.

cacoût:: {rs} »cacoû.

cadett:: {C} (alg) cadet, adelborst; (rang bij de marine) luitenant-ter-zee 2e klasse; .

cadrat:: {C} kwadraat; vÿr helkara ~ kette tensa-vÿr: vijf kwadraat is vijfentwintig.

câðy:: {C} (dl= Liftka) bar, café; kirro lelperre eft quergos fes ef Ef Liftkar Ÿc-câðy (let op het dubbele lw!): wij hebben een afspraak in café De Oude Eik; (câðy was oorspr een Peg woord maar wordt sinds het begin vd 20e eeuw algemeen op Liftka gebruikt).

caf:: {C} (alg) kooi; (op schip) brug.

cafer::

  1. {C} kopje koffie; ef zerfe ef ~ hôs rst: langskomen bij iemand; iemand even bezoeken.
  2. {S} koffie.

cafer-câne:: {C} koffiepot; rafetiy ~!: "appelflap!" (schertsend scheldwoord).

cafer-fort:: {C} koffietijd (het moment dat men koffie drinkt: in Spok om 11 uur 's ochtends).

cafermôjôl:: {C} koffiemolen.

cafer-póntel:: {C} koffiehuis, koffiebar (café waar men voornamelijk koffie en frisdranken gebruikt, hoewel er ook alcohol geschonken wordt).

cafeynn:: {S} cafeïne.

cafeynniy:: {I} cafeïnehoudend.

Cafociy:: {J}.

Cafollee-Kents:: {G} (voormalige Erg commune; gemeente Hirdo); .

Câfore:: {N} (restaurant bij hotel Ef Nadôses bij Lift); .

Câfore-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Lift); .

Câfrâs:: {F}.

cafylô::

  1. {Aef} geloofwaardigheid; lef ef quista ~: te goeder trouw; lef ef tildâ ~: te kwader trouw.
  2. {I} geloofwaardig.

câgt:: {C} spoor (aan laars).

Caherrte:: {G} (rivier van Azÿ-gebergte naar Kjûpur-zee); .

Caherrte-dreem:: {N} (camping; gemeente Manes-Pjeufiy); .

Caherrte-quntiyst:: {G} (ondergrondse waterloop; verbinding met de Caherrte); .

Cahors:: {F}.

Cajmân-ilesets:: {Gef/mv} Cayman-eilanden.

cal:: {C} (merkteken in de vorm ve witte paal met blauwe bol erop, waarmee de gemeentegrenzen op het eiland Teujan zijn gemarkeerd; deze grenzen zijn altijd RECHTE lijnstukken die v cal naar cal lopen; op de overige eilanden kunnen gemeentegrenzen veel grilliger lopen, en zijn ze niet zo specifiek gemarkeerd).

Cal:: {G} (dorp; gemeente Zimp).

CâL::

  1. {afk} (= »clémos âfry ef lacs).
  2. {C} (spr) »CâL-insûrânsos.

Cala:: {J/M}.

Calâc:: {G} (beek; gemeenten Lapoâ en Zimp); .

Calafiy:: {F}.

Cala Hecâne Gyrrt-Nôkaso-plep:: {W} .

Calâr:: {J}.

calare:: {K} beleven, meemaken.

Cala Rifo Ef Wâljÿ:: {F}.

calaros:: {A} beleving, het meemaken.

Cal-belt:: {G} (dorp; gemeente Zimp).

Câlda:: {Cef} Keltische vrouw.

Câlde:: {Cef} Kelt.

Câlde-rel:: {N} "Keltische Opstand" (1e in 1872, 2e in 1874; in beide gevallen gaat het om onlusten in het Peg deel v Liftka; niet te verwarren met »kelte-rel).

Câlderhane-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Sinto-Groje); .

Câlderhane-weg:: {W} .

câldiy:: {I} Keltisch.

calendul:: {C} goudsbloem (L. Calendula officinalis).

Calendul-weg:: {W} .

Cales:: {F/J}.

calijane:: {U} ef ~ den ...: van mening zijn dat ....

calijann:: {VZ} (betrekking) volgens/naar de mening van; ~ ef menester ...: volgens de minister ..., de minister meent ...; groft ~: naar zijn mening; kost ~: naar mijn mening.

calijanone:: {K} bedoelen, menen, aanwijzen; van mening zijn; ef frart ~ quista: het is goed bedoeld (vergoelijkende opmerking).

calijanonos:: {A} bedoeling, mening, aanwijzing.

calije:: {Kid} een goede||slechte dunk hebben van; gress ~ do ort ef painos: ik heb een goede/hoge dunk van hem; gress ~ do ûqu ef painos = gress ~ do lo tnefer: ik heb een slechte/lage dunk van hem.

CâL-insûrânsos:: {A} »Clémos-âfry-ef-Lacs-insûrânsos.

caliyce:: {K} stiekem van plan zijn; in zijn schild voeren.

câlkana:: {I} van kalksteen gemaakt, kalkstenen.

câlkane:: {S} kalksteen; »kâlk.

Cal-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Zimp); .

câlkiy:: {I} van kalk gemaakt; met kalk.

câlko:: {S} kalk; tyrâhor ~: gebluste kalk; netyrâ-~: ongebluste kalk; »kâlk.

câlko-furnako:: {C} kalkoven.

Câlko-furnako-lirrotiy:: {W} .

Câlko-furnanko-weg:: {W} .

câlko-paðegtan:: {C} duinroos (L. Rosa pimpinellifolia).

Câlldere:: {F}.

Cal-lemnâs:: {N} (grafheuvel; gemeente Zimp); .

câlm:: {I} kalm, rustig.

Câlm Hufy:: {F}.

Câlmarr:: {F}.

câlme:: {K} kalmeren.

Câlmer:: {F/J}.

câlmiy:: {C} kalmte.

Câlmp:: {F}.

Calôiy-korda:: {N} (oudste nog in gebruik zijnde Erg kerk (14e eeuw), bij Fôrt-Freerk, omgeving Gret); ; (DOM 169).

Calôiy-wuma:: {G} (bos; gemeente Gret); .

caloriy:: {C} calorie.

Câlpiy-mirra:: {W} .

Cal-sârt:: {G} (kasteelruïne; gemeente Zimp); ; (DOM omslag).

Cal-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Zimp); .

Câlstef:: {F}.

Câlster-Uperr:: {G} (dorp; gemeente Seertzeekoles).

Câlster-Vârmiy:: {G} (dorp; gemeente Seertzeekoles).

Câlster-weg:: {W} .

calsym:: {S} calcium.

Câltiy:: {F}.

câlvinistise:: {I} gereformeerd.

calyje:: {I} zelfs; (dl= Centraal-Berref) belangrijk, van belang; kusami melde eft ~ korda: hier staat zelfs een kerk; ~ noi: niet eens; zelfs niet; eup orenplo ef ~ noi: ze voelde het niet eens; gress geldre beri obezjere ~ noi!: ik mag niet eens/zelfs niet lachen!.

câmane:: {K} (dl= Tjemp/Plefô) uitputten, afmatten.

câmann:: {I} (dl= Tjemp/Plefô) afmattend.

camera:: {C} camera.

câmert:: {S} kamfer.

Cameruna:: {Cef} Kameroense vrouw.

Cameruno:: {Cef} Kameroener.

cameruny:: {IIef} Kameroens (bv).

Cameruny:: {G} Kameroen.

câmme:: {I} afgemat, uitgeput.

Camu:: {F}.

Camu belks:: {N} (transportbedrijf voor groente en fruit in Ameronne); .

Camyra:: {F}.

Cana::

  1. {F}.
  2. {N} (een vd drie met name genoemde vrw plaaggeesten); »defôliya; .

Cânaber:: {F}.

canada:: {IIef} Canadees (bv).

Canada:: {G} Canada.

Canada-grômp:: {C} Canadese gans (L. Branta canadensis).

Canada-krutt:: {C/S} Canadese fijnstraal (L. Erigeron canadensis).

Canadana:: {Cef} Canadese vrouw.

Canadany:: {Cef} Canadees (bewoner).

canariy:: {C} kanarie[vogel] (L. Serinus).

canariy-kles:: {S} kanariegras (L. Phalaris canariensis).

Canarozzo:: {F}.

canazâ:: {S} marmer; mip ef ~!: tot ziens!.

canazâiy:: {I} (fig) versteend (v kou ed).

Canazâ-wuma-weg:: {W} .

canaziy:: {I} van marmer gemaakt, marmeren.

Candell:: {F}.

Cândell:: {F}.

Cândiy:: {N} (mnl personificatie vh Vuur); .

Cândiy-fôresta:: {G} (bos; gemeente Mosento); .

Cândiy-mirra:: {W} .

Cândiy-pônt:: {N} (brug over de Girdestona); .

Cândlo-ðarmiy:: {N} (wijngaarden op Tigof); .

candye:: {K} vergen, eisen, vrfagen om (fig: v dingen); ef ~ flj rifo rst: iets eisen van iemand.

Cândy-mirra:: {W} .

câne:: {C} kan, kom (zn).

Canec:: {F}.

Câneees:: {F}.

Câneees-plep:: {W} .

cano:: {C; mv= canôe; rsmv= ~tt} kano.

canobope:: {U} kanovaren, kanoën.

canoboper:: {C} kanovaarder.

canôe:: {mv} »cano.

canott:: {rsmv} »cano.

Cânser:: {N} Kreeft (sterrenbeeld).

canton:: {C} kanton (in Zwitserland).

Câperazytt:: {F}.

câpitalistise:: {I} kapitalistisch.

câpitalo:: {C} kapitaal (vrnl geld).

Câpitana:: {F}.

capôc:: {S} kapok.

capôca:: {I} met kapok gevuld; gecapitonneerd.

capôciy:: {I} van kapok gemaakt.

Capricôrnes:: {N} Steenbok (sterrenbeeld).

capris:: {S} kappers, kappertjes (specerij).

câpsull:: {C} capsule (medicijn); »kâps; »kâpsos.

Câpt-agru:: {G} (bergtop in Tjokky-gebergte; 810 m hoog); .

câptiy:: {C} onderschrift.

capû:: {C} kaap, rotspunt.

Capû-colonje:: {G} Kaapkolonie.

capusina:: {C; mv= ~s} capucines (vrw lid v RK kloosterorde).

capusinas:: {mv} »capusina.

capusino:: {C} capucijn (mnl lid v RK kloosterorde).

Capûsÿr:: {G} Kaapstad.

capûverdiy:: {IIef; mv=enk} Kaapverdisch (bv).

Capûverdiy:: {G} Kaapverdië.

Capûverdiyna:: {Cef} Kaapverdische vrouw.

Capûverdiyny:: {Cef} Kaapverdiër.

Capû-weg:: {W} .

câpytenn:: {C} (alg) kapitein; (militaire rang) kapitein, ritmeester (land- en luchtmacht); .

câpytenn-blaffatjen:: {C} kapitein-luitenant-ter-zee; .

car::

  1. {C/Aef; mv= câre} daad, handeling; bare armt ef câre!: kun je nagaan!, stel je toch eens voor!; ef promise câre: toezeggingen doen; âme ef câre cÿrzâe: als het erop aankomt.
  2. {I} vol met daden; energiek; eft ~ 'jan: een jongen die graag zijn handen uit de mouwen steekt.

Câr:: {afk} »Câre.

cara:: {C} (ritueel gezang in Erg kerk met begeleiding v »hycc, »prâggah en harmonica).

cara'ibise:: {I} Caraïbisch (bv).

carakteristiyc:: {I} karakteristiek, typerend.

carakterr:: {SC} karakter, aard.

carakterros:: {C} karakterisering, typering.

carântenn:: {C} quarantaine.

Caras:: {N} (boektitel); .

Carâs:: {N} (zorgverzekeraar in Tunbas); .

cârbit:: {S} carbid.

cârbitat:: {C} [grote] schijnwerper (voorop auto/locomotief, in theater/stadion).

cârbogaza:: {S} koolzuurgas.

cârbohydratiy:: {S} koolhydraten.

cârboliy:: {S} carbol.

cârbon:: {S} koolstof.

cârbonasita:: {I} met koolzuur, koolzuurhoudend; (v wijn) mousserend.

cârbonasitt:: {S} koolzuur.

cârboniy:: {I} van/met koolstof, koolstofhoudend.

Cârbriy:: {F}.

carbunks:: {C} karbonkel.

cârburaterr:: {C} carburateur (in auto).

cârdân:: {C} cardan (in auto).

Cârdelenn-lirrotiy:: {W} .

Cârdelenn-plep:: {W} .

Cârdelenn-weg:: {W} .

Cârderame:: {F}.

Cârderame-tanko:: {N} (vijver bij het Museum voor Moderne Kunst in Amahagge, genoemd naar de beeldhouwer); .

cârdiolôche:: {C} cardioloog.

cârdiologise:: {I} cardiologisch.

cârdiolôiy:: {C} cardiologie.

cârdôf::

  1. {Aef} gunstigheid, gunstige gelegenheid; ef ~ melde!: dat komt goed uit!.
  2. {I} gunstig.

cârdôfe:: {K} flattéren.

cârdvel:: {C} putter (vogel) (L. Carduelis carduelis).

câre:: {mv} »car.

Câre:: {N} (afk= Câr) (bijbel) Handelingen; Ef Apôstliyser ~: De Handelingen van de Apostelen.

Carell:: {F}.

Caremm:: {M}.

carex:: {S} zegge (plant) (L. Carex); doffiy ~: gewone zegge (L. C- nigra); menkeratelira ~: hangende zegge (L. C- pendula); svenk ~: zeegroene zegge (L. C- flacca).

Cârfryll:: {F}.

cârge:: {Krs} verscheuren (door dier).

caribare:: {K} toedekken.

caribaros:: {C} toedekking.

caribe::

  1. {K} (alg) [be]dekken; dekken (v tafel); ~ lef/tjâg: bedekken met.
  2. {Upr} ~ lef/tjâg: bedekt zijn met.

caribefâsto:: {C; mv= ..fâstôe; rsmv= ~tt} dekzeil.

caribefâstôe:: {mv} »caribefâsto.

caribefâstott:: {rsmv} »caribefâsto.

caribe-kura:: {K} overdékken.

caribe-tijâ::

  1. {K} afdekken.
  2. {Upr} erbij inschieten (verloren gaan, achterwege blijven); ef lardos sen ~: het etentje schiet erbij in.

caribe-zieo:: {C; rs= ..-ziet} bivakmuts.

caribe-ziet:: {rs} »caribe-zieo.

caribor:: {I} ~ tjâg: bedekt met.

caribos:: {C} (alg) bedekking; kaft, omslag; (poe) onderdak.

caribos-kartafiy:: {mv} »caribos-kornin.

caribos-kornin:: {C/S; mv= ..-kartafiy} [stuk] kaftpapier.

caribos-tijâ:: {C} afdekking.

carip:: {I} bedekt; ~ pai (vz-uitdr): bedekt met.

caripiy:: {I} overdekt; ~ pai (vz-uitdr): overdekt met.

câriyn:: {I} »icâriyn.

cârjerr:: {C} carrière, loopbaan.

Cârle:: {J} Karel.

Cârles:: {J} Karel.

Cârlÿn-plep:: {W} .

Cârlÿn-terf:: {W} .

Cârm:: {J} (Peg).

Cârme:: {J} (Peg).

cârmeliter:: {C} karmeliet (mnl lid v RK kloosterorde).

cârmelitera:: {C} karmelietes (vrw lid v RK kloosterorde).

Cârmenn:: {F}.

Cârmÿnn:: {F}.

Cârni:: {F}.

cârnval:: {C} carnaval.

Carola:: {M}.

Carola Mariaka:: {N} (naam ve schip); .

Carolyn:: {M} Carolien.

carot:: {C} peen (plant) (L. Daucus carota).

Cârrdelen:: {F}.

Cârrdelÿn:: {F}.

Cârrdevÿn:: {F}.

Carst:: {F}.

cartân:: {C} gevechtszwaard (Oudspok; 14e-16e eeuw); »•ân.

cârter:: {C} carter (in auto).

cârtografijâ:: {C} cartografie.

cârtografise:: {I} cartografisch.

Cârtografise Instituša:: {N} (afk= CI) "Cartografisch Instituut" (in Gralkrich); ; (DOM 147).

Cârtografyjas TC:: {N} (uitgeverij in Xolestajo); .

cartôlk:: {C} aardappel; spana ~s: {Cmv} patates frites, patat.

cartôlk-missis:: {C; mv= ~a} mesâ ~: groene knolamaniet (L. Amanita phalloides); kolai ~: gele knolamaniet (L. Amanita citrina).

cartôlk-missisa:: {mv} »cartôlk-missis.

cartôlk-snerf:: {C} coloradokever (L. Leptinotarsa decemlineata).

Cartôlk-weg:: {W} .

cârtotekke:: {C} cartotheek.

cârts:: {S} kwarts.

cârtsiy:: {I} van kwarts gemaakt; met kwarts.

Cârts-mirra:: {W} .

cârtuso:: {C} kartuizer (mnl lid v RK kloosterorde).

Cârtuso-wâlka:: {C} Kartuizer orde; .

Carua:: {M}.

carûn:: {S} koren.

Carûn-âskân:: {W} .

carûn-ðiynk:: {C} korenaar.

carûnkul:: {C} korenschuur.

carûnrâpo:: {C} korenveld.

Cârvata:: {F}.

Cârvata & Enÿmt:: {N} (internationaal verhuisbedrijf te Hirdo); .

cârvi:: {S} karwij, kummel (L. Carum carvi).

cârvos:: {C} filet (vlees v bot ontdaan; vis v graten ontdaan).

Carwegtrjúñg:: {F}.

Cârwÿnn:: {F}.

Cârwÿnn-ðôle:: {C} Nikko zilverspar (L. Abies homolepsis).

Cârwÿnn-sparot:: {C} Monterey-den (L. Pinus radiata).

carynn:: {!} tot ziens!.

Caryste:: {J}.

Carÿvo:: {J/M}.

Cârzâf:: {J}.

câs:: {C} kas (geld); kassa.

Casa Valdez:: {N} (paleis; gemeente Asjetto); .

câsaviy:: {C} cassave.

câser:: {C} kassier.

câsett:: {C} cassette.

casino:: {C} casino, speelbank.

câsmip:: {C} kasboek.

cašoe:: {K; gst= cašot} erkennen; ~ fara: erkennen als; ef ~ flaju na-vrôk: iets als zodanig erkennen.

cašoos:: {A} erkenning.

cašot:: {gst} »cašoe.

Cassat-mirra:: {W} .

Câsserdem:: {F}.

Câstell-pât:: {W} .

Câsterheff-mirra:: {W} .

câstjyto:: {C} bedrag; furt ef ~ rifo (vz-uitdr): ten bedrage van.

casus:: {C} naamval.

Catacomben-mirra:: {W} .

catalogiy:: {C} catalogus.

catâlpa:: {C} trompetboom (L. Catalpa bignonioides).

catapulta:: {C} katapult.

catapulta-ferdu:: {C} schietstoel.

Catapulta-ferdu-weg:: {W} .

cateða:: {C} schrijftafel.

câtedralo:: {C} kathedraal.

câtoliyc:: {I} katholiek (bv).

Câtoliyc Cômpanðo:: {N} "Katholieke Maatschappij" (sociëteit; in Amahagge); .

Câtoliyc Cÿrtire-sponûter:: {N} (afk= CCS) "Katholieke Hulpvaardigheid" (liefdadigheidsinstelling; hoofdkantoor in Amahagge); .

câtoliycer:: {C} katholiek (zn: persoon).

Câtoliyc Instituša furt Hajajans een Pirinins:: {N} (afk= CIHEP) "Katholiek Instituut voor Jongens en Meisjes" (internaat bij Tegto); .

Câtoliyc Medikiy-bônt:: {N} "Katholieke Artsenbond" (vakbond; in Trofy); .

câtoliysmiy:: {C} katholicisme.

Cats:: {F}.

Cavaljo::

  1. {G} (dorp; gemeente Cÿrôis).
  2. {N} (camping; gemeente Cÿrôis); .

Cavaljo-mirra:: {W} .

Cave:: {F/J}.

Cave & Lâmbert:: {N} (architectenbureau te Amahagge); .

cavija:: {C} cavia, Guinees biggetje.

câx:: {C} sport (tussen stoelpoten); spaak (wiel); ef ðée eft palo ja ef câset: er een stokje voor steken.

Cb.:: {afk} »Câblân.

Cba.:: {afk} »Câblâna.

CbS:: {afk} »Central Bank of Spocania.

CBS:: {afk} »Cômatiy Belde Sentrym.

CCS:: {afk} »Câtoliyc Cÿrtire-sponûter.

CD:: {C} cd.

CD-gros:: {C} cd-speler.

ce:: {C} (naam vd letter C).

ce•:: {PX} »ca•.

cecc::

  1. {C} knal.
  2. {gst} »cecte.

cecc-râk:: {C} klapband.

cecser:: {A; mv=enk} geilheid.

cecsiy:: {I; [mv=enk]} geil.

cecte:: {U; gst= cecc} knallen.

cecÿr:: {III} wat zal ik zeggen ... (aarzelend antwoord geven); aftel tu ef rélâft tundare? – ~, gress reppât kluft ...: heb je de vaas gebroken? – wel eh, wat zal ik zeggen ....

cecÿre:: {U} aarzelen; (verplichte kerndeletie in den-zin:) do ~, den vertare: hij aarzelt om te antwoorden.

cecÿros:: {A} aarzeling.

Ceen:: {J}.

Ceerf:: {F}.

Ceerstiy-Wÿsÿr:: {G} (dorp; gemeente Aneta).

Ceert:: {J}.

Cegte:: {J}.

cek:: {C; mv= ~y} [muziek]toon, klank; ef vûrre eft béln ~: een minder hoge toon aanslaan (terugkrabbelen, bakzeilhalen).

ceky:: {mv} »cek.

Celdarâs:: {F/J}.

Celenn:: {F/M}.

celf:: {C} grot, hol; [oog]kas.

Celf:: {F/J}.

Celfer-mirra:: {W} .

Celf Hûnt-pârc:: {G} (park in Hirdo); .

Celsius-tjen:: |selšus-| {C} (afk= Ctj) graad Celsius; ef vrust melde 4Ctj: het vriest 4 °C; het is –4 °C.

cempe:: {K} koppelen.

cempe-painer:: {C} koppelwerkwoord.

cempos:: {C} koppeling.

cendâcer:: {C} (mnl lid vd Erg kloosterorde »Cendâcer-wâlka).

cendâcera:: {C} (vrw lid vd Erg kloosterorde »Cendâcer-wâlka).

Cendâcer-wâlka:: {C} (Erg kloosterorde); .

Cendâc-korda:: {N} (Erg kerkje te Môjôl-zeces, even ten zuiden v Hirdo); .

Cendâc-plep:: {W} .

Cendrec:: {F}.

Cendrec & Hugte TC:: {N} (zetterij/drukkerij te Gralkrich); .

cenne:: {K} kauwen (op onbehouwen wijze).

cénp:: {C} (v paard) flank; (poe) bergflank, berghelling.

Cenpiy:: {J}.

cénp-qurstoxos:: {C} flankbotsing (botsing tegen zijkant v auto/spoorwagon).

centare:: {K} aanvoelen.

centaros:: {A} aanvoeling, het aanvoelen.

centatt:: {I} voelbaar.

cente::

  1. {K} [aan]voelen; »colârt.
  2. {Upr} zich voelen; gress sen ~ lo eft tneferdes kusami: ik voel me hier [als] een vreemdeling; do sen ~ lo dakk: hij voelt zich beledigd.

cente-âp:: {I} voelbaar.

Centec:: {F}.

cente-hôrna:: {C} voelhoorn.

cente-mipa:: {C} ontboezeming.

Centesto-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Zelzakiy); .

Centesto-wik:: {N} (openluchtzwembad bij Zelzakiy); .

centos:: {C} gevoel.

Central Bank of Spocania:: {N} (afk= CbS) (centrale bank die het financiële verkeer reguleert en controleert, te Hirdo; vgl De Nederlandsche Bank); .

centys::

  1. {Aef} drukte; veel mensen.
  2. {I} druk (met veel mensen); druk bezocht.

Centys-vija:: {W} .

Cenua:: {M}.

cér::

  1. {Aef} duurzaamheid (v materiaal).
  2. {I} duurzaam (v materiaal).

Cerf:: {F}.

Cerma:: {G} (dorp; gemeente Trendon).

Cerma-belt:: {G} (dorp; gemeente Trendon).

Cerma-šarc:: {G} (bos; gemeente Trendon); .

cermâx:: {gst} »cermâxle.

cermâxle:: |ks| {U; gst= cermâx} verloren gaan.

cermâxlos:: |ks|

  1. {C} dat wat verloren gegaan is; verloren voorwerp.
  2. {A} het verloren gaan.

Cermel:: {J}.

Cermel Pôluff-museem:: {N} (museum tussen Malo en Vyl-Elp; gemeente Hier); ; (DOM 157).

cermrent:: {C} aalscholver (L. Phalacrocorax carbo).

Cermriynt-weg:: {W} .

Cermriynt-wuma:: {G} (bos; gemeente Iba); .

Cerobiy:: {G}

  1. (stad op Teujan).
  2. (»ûpk-areû op eiland Teujan).

Cerobiy-jakâm:: {G} (vlakte op eiland Teujan); .

Cerrt:: {J}.

cersiy:: {C} Judasboom (L. Cercis siliquastrum).

cert:: {C} wed (drinkplaats voor paarden).

Cervell:: {F}.

cerviy:: {I; [mv=enk]} monter, opgewekt, lustig; ~ ur/én hirt: glunder (bv).

cerviye:: {U; gst= cerviy[t]} opgewekt zijn.

cerviyt:: {gst} »cerviye.

cesk:: {I} loom.

cesse:: {U} ~ fes: raden, gissen naar.

Cesse:: {J}.

cesser:: {C} raadsel.

cessos:: {C} het raden, gissing.

•ceste:: {SX.c > rs v mv op •cet} (bijv) tacet/taceste: keien.

cet:: {C} (dl= Peg) pad, klein weggetje.

•cet:: {SX.c > mv v •ch} (bijv) tach/tacet: kei/keien.

Cetra:: {M}.

cetrence:: {K; vdw= cetrent} drenken, doen drinken, te drinken geven (vrnl v paarden).

cetrent:: {vdw} »cetrence.

Cexiy:: {G} (dorp; gemeente Xeno).

Cézanne-mirra:: {W} .

cfoliy:: |cvo..| (= cvoliy) {C} velletje papier.

cfoliy-jôl:: |cvo..| (= cvoliy-jôl) {C/S} bladgoud.

cha•:: {PX} (drukt uit dat iets mondeling, met mond/stem/zingen verband houdt) zang•, spreek•; (bijv) gâlbâr/chagâlbâr: stem/zangstem; quinde/chaquinde: gebaren/spreken.

Cha:: {afk} »Chafostener Chafost.

chabe:: {K; gst= ~t; vdw= chaper} afschaffen.

chabet:: {gst} »chabe.

chabôrtare:: {U} (fig) toenaderen; toenadering zoeken.

chabôrtaros:: {A} (fig) toenadering.

chabôrte:: {K} (lett) naderen.

chabôrtos:: {C} (lett) nadering, aantocht.

chabos:: {C} afschaffing.

chabre:: {K; gst= chapp; vdw= chapor} nader/bijelkaar brengen.

chabros:: {C} het nader brengen, het bijelkaar brengen.

ChAC:: {afk} »Cheetuc-Arânka-Cômpanðo.

châc:: {C} slak (in kachel); sintel.

chacc:: {C} ban.

chaccare:: {K} in de ban doen.

chacc-vlukk:: {C} banvloek.

Châc-pât:: {W} .

châe:: {U} razen, tieren, gieren; scheuren (hard rijden); do ~ do chyve: hij rijdt als een gek; stus ~lira chyvelira mitai ef nar mirras: ze scheuren als idioten door de smalle straatjes.

châf:: {C} gésel.

châfâ:: (= šâfâ) {III} helaas.

châfare:: {K} afmatten; geen goed doen (nadelige uitwerking hebben); ef zirrot do ~: de vakantie heeft hem geen ~ gedaan.

Chafe:: {F}.

châfe:: {K} geselen.

châfelira:: {I} (gebrek) nijpend; (koude) snerpend.

chafosec:: {I} melodieus.

chafost:: {C; mv= ~en} lied, vers; (het "regelmatige" mv chafosts is hypercorrect).

chafostatjen:: {C} zanger.

Chafostatjen-mirra:: {W} .

chafoste:: {K} zingen.

chafosten:: {mv} »chafost.

Chafostener Chafost:: {N} (afk= Cha) (bijbel) Hooglied.

chafoste-tâzjiy:: {K} nazingen.

chafostiy:: {I} zangerig.

chafostos:: {C} gezang.

Chafost-plep:: {W} .

chagâlbâr:: {C} zangstem.

chajelpjevos:: {A} commentaar; ef kette eft ~: commentaar geven; fes groft ~ do reppe ...: in/bij zijn commentaar zei hij ...; ~ tsazi: commentaar op.

chajéns:: {C} spreekbuis (fig).

chaleh:: {C} manoeuvre.

Châlenosta:: {F}.

Châlf:: {F}.

chalfe:: {K} gebruiken, toepassen.

chalfe-kûra:: {C} kunstnijverheid; toegepaste kunst.

chalfiy:: {I} toepasselijk.

chalfos:: {C} toepassing.

chall:: {I} diffuus (v licht).

challere::

  1. {Aef/rs} verstrooidheid.
  2. {I} verstrooid.

Châlsyu-fôresta:: {G} (bos; gemeente Zelzakiy); .

Châlsyu-kegt:: {G} (ravijn; gemeente Zelzakiy); .

Châlsyu-plep:: {W} .

chames:: {C} gems (L. Rupicapra rupicapra).

champanjiy:: {S} champagne.

champenôn:: {C} [gekweekte] champignon (ihb L. Agaricus bisporus).

châmpje:: {K; gst= châmpt} spreiden.

châmpjos:: {A} spreiding.

châmpt:: {gst} »châmpje.

chânege:: {K} schrobben, schuren (vloer).

chanert:: {C} wagenspoor, karrenspoor.

chânt:: {SC} kans.

châos:: {C} geraas, getier (storm, ruzie); gegier (autobanden).

chaper:: {vdw} »chabe.

chapor:: {vdw} »chabre.

chapp:: {gst} »chabre.

chapryÿlla:: {C} (verklarend en scène-verbindend gezang door een koor in een Spok opera); ; (DOM 39).

chaquindare:: {K} ~ flj ón rst: spreken over iets met iemand.

chaquindatjen:: {C} (alg) spreker; (arch) iemand die sageteksten declameert (terwijl een pantomime-spel opgevoerd wordt; zeer populair halverwege 15e eeuw).

chaquinde::

  1. {K} spreken (v een taal); do ~ spokânda: hij spreekt Spokaans; ~ rst furt flj: iemand aanspreken op iets (ter verantwoording roepen); (idioom:) ef ~ ef kâmpaiy: de waarheid spreken; ef ~ ef vraboos, den ...: het vermoeden uitspreken, dat ...; »tjôftâr; »vraboos.
  2. {E} spreken; groft eits ~ kaf ef korsta: uit zijn ogen spreekt woede; lo ef bladidos ~: naar believen.
  3. {U} ~ lef/ón/piti rst rifo flj: spreken met/tegen/tot iemand over iets; ef ~ piti rst: [tot] iemand spreken; gress chaquintavy piti tu: ik wil jou spreken.

chaquinde-âp:: {I} welsprekend.

chaquinde-kura:: {Upr} zich verspreken.

chaquinde-mip:: {K} (fig) uitspreken, zich uitlaten; ef ~ sener nitros/chola'âtos kura ...: zijn afkeuring uitspreken over ....

chaquindos:: {C/A} gesprek.

chaquindos-mip:: {C} uitspraak, uitlating.

chaquindyna:: {I} spraakzaam.

chaquinert:: {C} spraakgebrek.

chaquint:: {C} spraak.

Charles:: {J} (Eng/Fra).

Charlôt:: {M} Charlotte.

Charlotte:: {M} (Fra).

chat:: {C} kat (ntr); hâbâr ~: verwilderde kat (L. Felis domestica); râliyn ~s bidale: het regent pijpenstelen.

Chat-cul-plep:: {W} .

chatiyn:: {C} wijs[je] (muziek); âfry ef ~ rifo (vz-uitdr): op de wijs van.

chatofentÿ:: {C} songfestival.

Chat-pât:: {W} .

chatradišo:: {C} zangtraditie.

Chat-riyft-plep:: {W} .

Chat-temp:: {G}

  1. (heuvelrug dwars door de Pors-môliy, tussen Fydelane en Bergosÿrt); ; (DOM 104-105).
  2. (heuvelrug bij Moleije); .

chat-trunn:: {C} kjupt ~: tropische kattenstaart (kamerplant) (L. Acalyph hispida).

chavogily:: {C} zangvogel.

chealmpe:: |..ampe| {K} [ver]bannen.

chealmper:: |..amp..| {C} balling.

chealmpos:: |..amp..| {C} [ver]banning.

cheba:: {I} bezet (v ruimte, stoel).

chebae:: {K} bezetten (ruimte, stoel); een plaats betrekken; bevolken (v dieren: in de lucht, op het water ed); ef meves ~ ef ayr: de meeuwen bevolken de lucht.

cheba-mitare:: {K} onderverhuren.

cheba-mitaros:: {C} onderverhuur.

cheba-mite:: {K} onderhuren.

cheba-mitos:: {C} onderhuur.

cheber:: {C} partner (degene met wie men iets doet); »cÿrolle.

chebos:: {C} gezelschap.

Cheeftrjoh:: {F}.

Cheetâ:: {N} (»wegsÿrt langs autoweg M9; gemeente Ef Pârenkiy); .

Cheetâ-môliy:: {G} (heidegebied in district Ziyp; gemeenten Alas, Ef Pârenkiy en Potasÿrt); .

Cheetâ-weg:: {W} .

Cheetsûiy:: {G} (waterval in de Kjoep; gemeente Quobenta); .

cheetuc:: (chétuc) {C} (het Spok dialect v Oost-Tigof en Lomky; bevat relatief veel Romaanse leenwoorden).

Cheetuc:: {C} »cheetuc.

Cheetuc-Arânka-Cômpanðo:: {N} (afk= ChAC) (voormalige spoorwegmaatschappij); .

Cheetucjâ:: {G} (rivier van Tjokky-gebergte naar Vÿmpiyass-straat); ; (DOM 164).

Cheetucjâ-delta:: {G} (rivierdelta aan zuidkust v Flâp bij Cÿrtas-Jecû); .

Cheetuc-nûrcusz TC:: {N} (rederij, hoofdkantoor in Asjetto); .

Cheetucjâ Uet Cômpanðo:: {C} (afk= CUC) "Cheetucjâ Kolenmijn Maatschappij"; .

Cheetukhâ:: |chétukjâ| {F}.

cheff:: {C} chef.

chéft:: {I} beproefd; wie veel tegenspoed heeft [gehad].

chefte:: {K} vellen (boom).

chéftiy:: {A; mv=enk} beproeving; tegenspoed.

Chelbecha:: |kelbecha|

  1. {G} (eilandje in de monding vd Trendon, bij Empecho); .
  2. {W} .

Chelbecha-seert:: |kelbecha-| {N} (restaurant in de toren op het eilandje »Chelbecha, in Empecho); .

Chelkâ-mirra:: {W} .

chellefoše:: {K} zich ontfermen over.

chellefošos:: {C} ontferming; ~ ón (ón is vz): ontferming over.

Chelle-Kents:: {G} (voormalige Erg commune; gemeente Poriy); .

Chelma:: {F}.

chelte:: {U} schaatsen; tu ~ kol?: wat drink je?, wat wil je van me drinken? (vraagt een barkeeper als hij een drankje vd zaak aanbiedt).

cheltiy:: {C} schaats.

Cheltiy-mirra:: {W} .

cheltos:: {C} geschaats; schaatstocht.

chenc:: {S} ham.

Chenc:: {G} (dorp; gemeente Tufiepo).

chenciyn:: {C} stuk, plak ham.

Chenc-weg:: {W} .

chént:: {C}

  1. paddenstoel (ihb: met duidelijke hoed en steel, zoals champignon); (sprkw) blul enn ef ~s riffelije niyn ral: (ong) de kogel is door de kerk; het ijs is gebroken (als een pijnlijke kwestie op tactvolle wijze tot een oplossing gebracht is);
  2. klamp (om touw te bevestigen).

chentamiy:: {I} wat te verwachten is; fitaju melde ~!: zoiets kun je verwachten!; do qugle ~ ielba: men verwacht dat hij rijk wordt; ef melde ~: het ligt in de lijn der verwachtingen.

chente:: {K} verwachten.

Chentiy-mindistiy:: {N} (luxueus hotel in Minde); ; (DOM 154).

chentos:: {A} verwachting; hoop.

Chentÿrô-weg:: {W} .

chep:: {III} ~ tjâg (vz-uitdr): vervuld van; ef melde ~ tjâg flj: vervuld zijn van iets.

Chepâciy-mirra:: {W} .

Chepâciy-Nutter:: {N} (tankstation langs de M47 (Pitla-pôlder); gemeente Ozaneto a/e Leije); .

Chepâciy-Zutter:: {N} (tankstation langs de M47 (Pitla-pôlder); gemeente Ozaneto a/e Leije); .

Cherf:: {F/J/M}.

cherre:: {U} kraken (v stem).

cherros:: {C} krakende stem.

Cherse:: {F}.

chertân:: {C} krab.

Chertân-ager:: {N} (badstrand; gemeente Zar); .

Chertân-fôresta:: {G} (bos; gemeente Zar); .

ches:: {C} opschik, tooi.

chese:: {E} klotsen, plassen (plassend geluid maken).

chesos:: {C} geklots, geplas (geluid).

Chesterfield:: {F}.

chétuc:: {C} »cheetuc.

chicariy:: {I; [mv=enk]} geshockeerd.

chikonatjen:: {C} beheerder.

chikone:: {K} beheren.

chikonos:: {C} beheer.

Chila::

  1. {F/M}.
  2. {Cef} Chileense vrouw.

Children's Playhouse:: {N} (muziekcentrum in Hirdo); .

chiliy:: {IIef; mv=enk} Chileens (bv).

Chiliy:: {G} Chili.

Chilo:: {Cef} Chileen.

Chimô:: {J}.

china:: {IIef} Chinees (bv).

China:: {G} China.

Chinasa:: {Cef} Chinese vrouw.

Chinaso:: {Cef} Chinees (bewoner).

chinise:: {C} Chinees (taal).

chip:: |šiyp| {C} chip (elektronica).

chiqure:: {E} fonkelen.

chiquros:: {C} fonkeling, gefonkel.

chiqurs:: {C} straal (licht, water, zon); ef koldre kleter ~z kaf flj: een nieuw licht werpen op iets.

chiqurser:: {C} kokkel (schelp) (L. Cerastoderma edule).

Chiqurser-plep:: {W} .

Chiqurser-weg:: {W} .

chiqurs-môlt:: {C} stralenbundel.

Chiqurs-pât:: {W} .

chiqurstat:: {C} toverlantaarn, diaprojector.

chiqut:: {C} spuit.

chisre:: {K; gst= chiss} (arch/poe) versieren, decoreren; »ÿchisre.

chisros:: {C} (arch/poe) versiering, decoratie; »ÿchisros.

chiss:: {gst} »chisre.

Chiyft-weg:: {W} .

chiyldiy:: {C/S} lamsoor, zeeaster (L. Limonium vulgare).

Chiylf:: {F}.

chiyp:: {C} kneep.

chiypafex:: {C} nijptang; (= »chiype + »lafex).

chiype::

  1. {K} knijpen; (fig) onder druk zetten.
  2. {U} ~ armt: knijpen in.

chiyper:: {C} [was]knijper.

chiypos:: {C} geknijp, kneep.

chiypzerfi:: {C} lorgnet, knijpbril.

chize:: {K} vluchtig kussen, elkaar even met de wangen aanraken.

chizos:: {C} vluchtige kus, kort contact met de wangen (wordt in Spok als min of meer intieme groet beschouwd).

choal-krutt:: {C/S} muskuskruid (L. Adoxa moschatellina).

choat:: {gst} »cho'ate.

cho'ate:: {U; gst= choat} wanhopen.

cho'atô::

  1. {Aef} wanhoop.
  2. {I} wanhopig.

cho'atôe:: {U} wanhopig zijn.

Choeðoqu-weg:: {W} .

Chofala:: {M}.

choff:: {C} rumoer, lawaai.

choffiy:: {I} rumoerig.

choftôûc:: {C} pijlstaartrog (L. Dasyatis pastinaca).

Chôgte:: {J}.

chola'âte:: {K} laken, gispen, sterk afkeuren.

chola'âtos:: {A} het laken, gisping, sterke afkeuring.

chola'âtt:: {SC} dat wat te laken, sterk afkeurenswaardig is; groft ocÿrma melde eft ~: zijn gedrag is te laken.

Chôlty:: {G} (kasteelruïne aan de Jakiy ter hoogte v Hier); ; (DOM omslag).

Chôlty-plep:: {W} .

chômpa:: {C} patser, pooier (dikdoener).

chôn:: {C} ongerustheid, zorg.

chône:: {U} ~ furt flj/rst: zich ongerust maken over iets/iemand.

Chorânitt:: |kor..| {G} (stad in Neno).

chorda:: {I} (poe/dl= Liftka) plotseling, opeens, eensklaps.

chôrlige:: (= šôrlige) {U} ~ tygtja: vertrouwd zijn aan.

chošare:: {K} inslaan, inkopen.

chošaros:: {C} inkoop, het inslaan (v goederen, boodschappen).

choše:: {K} verwerven.

chošos:: {C} het verwerven, verwerving.

Chreepiy:: {F}.

Chris:: {J} (Eng).

Chryáfeñg:: {F}.

chucern::

  1. {C} (arch) kelder; souterrain.
  2. {I} (lett) ondergronds, onderaards; (fig) onderliggend; ef melde ~: zoek zijn; »mof•.

chucern-knurfel:: {S} grondwater (DIEP in de grond).

chucern-treno:: {C} metro, ondergrondse.

chucernuflif:: {C} souterrain, woonkelder.

chûcÿrt:: {Iid} te heet||te koud (om te eten/drinken/pakken); te hel||te donker (om te zien); te luid||te zacht (om [aan] te horen); ef miyna melde hardlap ~: de thee is te heet (om te drinken); ef pica melde ninker ~ den gress lelde ef: het ijs is te koud voor mij om aan te pakken; ef malodé melde ninker ~: de muziek is te zacht (om te kunnen horen).

chuka:: {C} metro, ondergrondse.

chuqug:: {I} (dl= Bloi) verschrikkelijk, afschuwelijk, afgrijselijk.

chuquges:: {SC} (dl= Bloi) afgrijzen (zn).

Churâta-âskân:: {W} .

Churâta-clamiða:: {G} (moeras bij de Qualeja-fonis); .

Chûrrtjen-mirra:: {W} .

chusst:: {I} aanstellerig.

chusstiy:: {C} aanstellerij.

chût:: {C} lor, prul; (arch) verdorde struik.

chutân:: {C} schild (Oudspok; 15e-16e eeuw); heraldisch wapen; »•ân.

chutânecur:: {C} wapenkunde, heraldiek; »•ecur.

chutân-héln:: |-héln/-hén| {C} wapenspreuk.

Chutiy:: {F}.

Chÿâth:: {F}.

chycare:: {K} (fig) schokken.

chycaros:: {A} (fig) het schokken; schokkende gebeurtenis.

chycc:: {C} (lett) schok.

chyce:: {U} (lett) schokken, schudden.

chycos::

  1. {C} (lett) schok.
  2. {A} (fig) schok.

chÿder:: {vdw} »chÿðoe.

chÿðoare:: {K} tronen, zacht verleiden.

chÿðoaros:: {A} troning, zachte verleiding.

chÿðoe:: {K; vdw= chÿder} verleiden.

chÿðoos:: {A} verleiding.

Chÿlâc-grâx:: {W} .

Chÿlâc-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Xalâs); .

Chÿlâc-moziy:: {N} (begraafplaats bij Sinto-Manes); .

chylfe:: {K} sleuren, slepen.

chylfer:: {C} stroomafnemer (op tram, trein).

chylfe-ral:: {K} meeslepen (lett).

chylfos:: {C} gesleur, gesleep.

chylo::

  1. {Aef} geestdrift, enthousiasme, bezieling.
  2. {I} geestdriftig, enthousiast, bezield.

chyloe::

  1. {K} bezielen.
  2. {U; gst= chylo[t]} geestdriftig zijn.

chyloos:: {A} bezieling.

chylot:: {gst} »chyloe 2.

Chÿrg-fôresta:: {G} (bos; gemeente Daba-Chÿrg); .

Chÿrg-lirrotiy:: {W} .

Chÿrg-mirra:: {W} .

chÿrm:: {C} halsdoek.

chys:: {C} bries (zachte gelijkmatige maar koele wind).

chyse:: {U} waaien (v zachte gelijkmatige maar koele wind).

Chyss:: {F/J}.

chys-vloda:: {Cid} »vloda.

chÿt::

  1. {C} (spr) drol.
  2. {S} (spr) poep, stront.

chÿt-•:: {PX.zn > zn} rot•, klote•; (bijv) eft chÿt-mimpit: een rotboek; chÿt-wónzol meldelira!: wat een kloteweer!.

chÿte:: {U} schijten, poepen.

chÿt-kariy:: {I; [mv=enk]} foeilelijk.

Chÿva:: {M}.

chyve:: {U} suizen; »châe.

chyve-jatty:: {S} koolzuurhoudend bronwater.

Chyver:: {J}.

chyvos:: {C} gesuis.

CI:: {afk} »Cârtografise Instituša.

ci•:: (= ciy•) {PXimpr.ww > ww} (abstracte notie of iets in gedachten uitvoeren) (bijv) ulote/ciulote: valselijk beschuldigen/bijgelovig zijn (eig "zichzelf in gedachten beschuldigen").

cicÿrale:: {U} besluiten, concluderen.

cicÿralos:: {A} besluit, conclusie; ef putte eft ~: een besluit nemen.

cieu:: {C; rs= ciutt} voorraadschuur (bij boerderij/molen); voorraadruimte (op een zolder); eft ekstra supsiðiy nert melde fes ef ~: een extra subsidie zit er niet in (is niet te verwachten).

CIHEP:: {afk} »Câtoliyc Instituša furt Hajajans een Pirinins.

cii:: {C; rs= citt} kieuw.

cii-kameljonn:: {C} "gekieuwde kameleon" (L. Camaeleon felix); (komt alleen in natuurreservaat Ef Xoemanas op Lomky voor).

Cijatiy:: {J/M}.

cijazare:: {K} ~ ón: relateren aan.

cijazaror:: {I} ~ ón: gerelateerd aan.

cijaze:: {U} ~ ón: gerelateerd zijn aan.

cijazelira:: {I} ~ ón (vz-uitdr): gerelateerd aan.

cijazéte:: {K} ~ ón: betrekken bij.

cijazétor:: {I} ~ ón: betrokken bij.

cijaziy:: {I} betrokken, belast, ermee gemoeid zijnd; ef pónze [âkteff] ~ luft flj: [actief] betrokken raken bij iets.

cijazuit:: {C} betrekking, baan.

cijazut:: {I} relatief, betrekkelijk; ~-ielba: betrekkelijk/relatief rijk (enz); fes ef ~ zerfe helkara (vz-uitdr) (afk= f.c.z.): in verhouding tot.

cijazut-•:: {PX} »cijazut.

cijazute:: {K} betrekken, erbij halen.

cijazutos:: {A} betrekking, relatie, contact; ef riffe eft ~ [lef]: [een] contact leggen [met]; ef riffe ~z: contacten leggen.

CIK:: {C} pincode (eig afk v cÿrachômm identifikašo-kote).

CIK-fesubere:: {K} pinnen (uit een automaat geld opnemen met een pasje met pincode).

CIK-kafte:: {K} pinnen (betalen met een pasje met pincode).

CIM:: {afk} »Coordinere-bunâ furt Internet-ušos luft ef Mippainôsta.

Ciranes-mirra:: {W} .

cirrare:: {K} faciliteren (hulp aanbieden; de gelegenheid/mogelijkheid geven).

cirre:: {K} in het spel brengen; mee laten doen; de gelegenheid geven; een kans gunnen; furt ef ~ lef (vz-uitdr): ter gelegenheid van.

cirrô:: {C}

  1. knikker; (sprkw) lef ef ne'âma ~s stus strâ lelperre ef merriyc: als je zelf niets onderneemt komt er ook niets tot stand;
  2. (his; koperen muntje (14e eeuw) zonder waarde-aanduiding, maar met een symbool: 1 stierenkop = 14 vogels; 1 vogel = 14 bijen).

cirrôlot:: {C} (fig) stokpaardje.

cista:: {C} doodkist; ef tasse fesdu ef ~: het loodje leggen; ef terrafane flj [ðônos] lef ef ~: iets in de doofpot stoppen.

citt::

  1. {III} quitte, gelijk.
  2. {rs} »cii.

ciulote:: {U} bijgelovig zijn.

ciulotos:: {C} bijgeloof.

ciutt:: {rs} »cieu.

ciy•:: {PX}

  1. »ci•.
  2. »ciyt•.

Ciyfâs-lirrotiy:: {W} .

ciyfe:: {K} (schade) aanrichten, veroorzaken; (proces) voeren.

ciyfos::

  1. {C} aanrichting, veroorzaking (v schade).
  2. {A} het voeren (v proces).

ciykolini::

  1. {C/Sef} natuursteen.
  2. {I} natuurstenen, van natuursteen gemaakt.

ciynitre:: {E; gst= ciynitt} schandelijk zijn.

ciynitriffe:: {K} te schande maken.

ciynitriy:: {I} schandelijk.

ciynitros:: {A} schande.

ciynitt:: {gst} »ciynitre.

ciyso:: {C} klimop (L. Hedera helix).

Ciyso-slit:: {W} .

ciyt•:: (= ciy•) {PXimpr} aarde•, grond• (meestal sterk gelexicaliseerd); (bijv) travint/ciytravint: aardewerk/aarde.

ciyter:: {C} (Erg) doopvont (marmeren schaal met »šûmp waarin de te dopen baby gedompeld wordt); »ciyt•.

ciytifkâ:: {C} aardrijkskunde.

ciytraventô:: {I} aards.

ciytravint:: {S} aarde, grond (vormeloze vaste stof waar planten in groeien; bovenste laag in tuin, op akker ed); mentusars rifo ef nucer ~: aardbeien van de koude grond.

ciytravintare:: {K} aarden (v apparaat: met de aarde verbinden).

ciytravintaros:: {C} aarding, het verbonden-zijn met de aarde; ef frigidara nert lelperre ef ~: de koelkast is niet geaard.

ciytrón:: {C} (verzamelnaam voor) aardgas en aardolie en steenkool.

ciytróniy:: {I} ciytrón bevattende; van »ciytrón gemaakt.

Ciytrón-még:: {N} "Delfstoffenraad" (in Mollefin); .

Ciyx:: {J}.

cjât:: {C} stoppel (op veld).

cjestoff:: {gst} »cjestovle.

cjestovle:: {U; gst= cjestoff} ~ armt rst: iemand bedriegen.

cjestovler:: {C} bedrieger.

cjestovliy:: {C} bedrog; fraude.

Cjoefen:: {G} (»ûpk-areû in district Bloi).

Cjoefen-môliy:: {G} (duin- en heidegebied tussen Blort en Ameronne; district Bloi); ; (DOM 132).

Cjoefen-salamândriy:: {C} vuursalamander (L. Salamandra salamandra).

Cjoef-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Festruna); .

Cjoef-zeces:: {G} (dorp; gemeente Festruna).

cjôfe:: {K} dwarsbomen, tegenwerken.

cjôfos:: {C} dwarsboming, tegenwerking; »cÿrtiyr.

cjola:: {C} hek (met scharnieren: om tuiningang te sluiten).

cjolare:: {K} [af]sluiten (v weg, gebouw ed).

cjole:: {K} sluiten, dichtdoen.

cjoliy:: {C} sluiting (v broek, jas).

cjolos:: {C} afsluiting (v fles ed).

cjop:: {C} maas (in net).

Cjôstaiff:: {G} (rivier van Lamk-gebergte naar Zee van Tano); .

Cjôstaiff-lirrotiy:: {W} .

Cjôstaiff-mirra:: {W} .

C-Kah:: {W} .

claba:: {C} aardbol, aarde; kaf ef ~: op aarde; kura ef pijâ ~: over de hele wereld; wereldwijd.

clabachycos:: {C} aardschok.

Claba gre:: {N} "de Aarde draait" (bekend lied uit de musical »Ynel-mirs); (DOM 115).

Claba-halls:: {Nmv} "Wereldhallen" (tentoonstellingsgebouw in Amahagge); .

clabaiy:: {I} aards; (Erg) werelds, niet-geestelijk.

Claba-lirrotiy:: {W} .

Claba-mirra:: {W} .

clabaxaftos:: {C} aardsatelliet.

clades:: {C} (groep boerderijen [in Peg] die aan één rivier- of meeroever liggen).

claecc:: {C} (Erg: non/priesteres die als personificatie v Ergets macht beschouwd wordt [en wonend in een »kents]).

claje:: {Krs; gst= clat} (lett/fig) uiteenvallen in.

Clajo-oftian:: {W} (stadswijk in Moques); .

Clajo-plep:: {W} .

clajos:: {C} uiteenvalling; aftakeling.

clajote:: {U} bloeien.

clajote-kaf:: {U} opbloeien (fig).

Clajotelira Werty:: {N} (boektitel); .

clajoto:: {S} ef melde fes ~: in bloei staan.

clajotos:: {C} bloei.

clajûzuobe:: {K} in de steek laten, alleen laten.

clajûzuobos:: {C} alleenlating; het in de steek laten.

claliy:: {I} van meel gemaakt; met meel.

clalôe:: {rs} »clalôi.

clalôer:: {C} molenaar (die meel maakt); (sprkw) ef ~ rafane ón ef krodûr, kol do krodurât ef tjokâs: de beste stuurlui staan aan wal.

clalôi:: {S; rs= clalôe} meel, bloem.

clalôi-missis:: {C; mv= ~a} kolai ~: gele ridderzwam (L. Tricholoma flavovirens).

clalôi-missisa:: {mv} »clalôi-missis.

Clalôi-plep:: {W} .

clalôiriff:: {C} meelfabriek.

clamiða::

  1. {Cef} moeras.
  2. {I} moerassig.

clamiða-atyje:: {C/S} moerasvaren (L. Thelypteris palustris).

clamiða-crôtjû:: {C} [Europese] moerasschildpad (L. Emys orbicularis).

clamiða-durlofa:: {C} waterdrieblad (L. Menyanthes trifoliata).

Clamiða-eka:: {G} (baai aan zuidkust v Jelafo bij Ajâfetas); .

Clamiðafarter:: {F}.

clamiða-gobiy:: {C} brakwatergrondel (vis) (L. Pomatoschistus microps).

Clamiða-Klinnÿr:: {G} (rivierarm in de Klinnÿr-delta); .

clamiða-labâ:: {C} moerasbes, rijsbes (L. Vaccinium uliginosum); "moerasbes" (in Spok: in brakke moerassen) (L. Vaccinium officinale).

clamiða-labâ-licerr:: {S} moerasbessenlikeur.

clamiða-limaciy:: {C} ÿtinelira ~: levendbarende moerasslak (L. Viviparus viviparus).

Clamiða-mirra:: {W} .

clamiða-nertufegtsil:: {C} moerasvergeet-mij-nietje (L. Myosotis palustris).

clamiða-notte:: {C} moerasandoorn (L. Stachys palustris).

clamiða-ôrgidé:: {C} moerasorchidee (zeldzame plant, komt vrnl in Ÿpse-moeras voor) (L. Orchis palustris).

Clamiða-plep:: {W} .

clamiða-rifiy-almuše:: {mv} »clamiða-rifiy-almuss.

clamiða-rifiy-almuss:: {C; mv= ..-almuše} moeraskartelblad (L. Pedicularis palustris).

clamiða-ritt:: {S} (Spok rietsoort: L. Phragmites palustris).

Clamiða-riygâ-weg:: {W} .

Clamiða-seert:: {N} "Moerashuis" (museum in Mennô); .

clamiða-sypress:: {C; mv/rsmv= ~es} moerascipres (L. Taxodium distichum).

clamiða-sypresses:: {mv/rsmv} »clamiða-sypress.

clamiða-tomentusarÿ:: {C} wateraardbei (plant) (L. Potentilla palustris).

Clamiða-weg:: {W} .

Clamiða-wuma-weg:: {W} .

clamiða-ÿc:: {C} moeraseik (L. Quercus palustris).

Clamiða-ÿc-pât:: {W} .

clamiða-ÿystos:: {S} moerassterrenkroos (L. Callitriche stagnalis).

Clamiða-zeces:: {G} (dorp; gemeente Ajâfetas).

clamiða-zlânt:: {S} moeraskers (L. Rorippa palustris).

clâp:: {I} versleten.

Clara:: {M}.

Clará:: {F}.

Clara Bohemienn-mirra:: {W} .

Clara Bohemienn-plep:: {W} .

Clara Bohemienn-siyclo:: {W} .

Clara-covent:: {N} (RK klooster; gemeente Fexa); .

Clara-poentel:: {N} (herberg bij Fexa); .

Clara-wik:: {N} (openluchtbad bij Tosiy); .

Clârgos-weg:: {W} .

clarisa:: {C; mv= ~s} claris (vrw lid v RK kloosterorde).

clarisas:: {mv} »clarisa.

Clarisa-wâlka:: {C} Orde van de Clarissen; .

clârseg:: {C} harp.

Clârseg:: {N} »Ef Clârseg.

clârsegmerr:: {C} harpist, harpspeler.

clârseg-merrer:: {C} (alg) harpist, harpspeler; (ihb) Ier; »sért.

clasisesmiy:: {SC} classicisme.

clasisistise:: {I} classicistisch.

clasistise:: {I} »clasisistise.

clasiyc:: {I} klassiek.

Clasiyc rifo Râgteit:: {N} (imprint vd uitgeverij Râgteit in Amahagge); .

Clâst:: {J} Klaas.

Clâst Brujeer-Atelva-mirra:: {W} .

clat:: {gst} »claje.

Clatô:: {G} (stad in Ben).

Clâtsiy:: {F}.

Clâtsy:: {F}.

clavec:: {C} sleutelbeen.

clavesinn:: {C} klavecimbel.

clea:: {C} (bep soort baksteen, »Clea-flâkâ).

Clea::

  1. {G} (dorp; gemeente Lelko).
  2. {N} (bewoond kasteel; gemeente Lelko); .

Clea-flâkâ:: {C} (modern type »flâkâ, kleiner dan de oudere formaten; zo genoemd naar het dorp Clea aan de Firani); »korda-flâkâ.

Cleefer:: {G} (dorp; gemeente Manes-Sjeny).

Cleen:: {N} (grootste schoonmaakbedrijf in Spok; hoofdkantoor in Gÿrô); .

Cleft:: {G} (stad in Bloi).

Cleft-vender:: {W} .

Cleje:: {J/M}.

clelbye:: {U} verrijzen.

clelbyos:: {C} verrijzing.

clémate:: {I} aansprakelijk.

Clemba:: {G} (stad in Ziyp); (DOM 179).

cléme:: {K} aanspraak maken op.

Clemens:: {J}.

Clemensa:: {M}.

Clément:: {J} (Fra).

clémos:: {A} aanspraak (recht); aansprakelijkheid; ef pilde ef ~ ón rst frópjÿ flj: iemand aansprakelijk stellen voor iets; ~ âfry ef lacs (afk= CâL): wettelijke aansprakelijkheid (WA).

Clémos-âfry-ef-Lacs-insûrânsos:: {A} (afk= CâL[-insûrânsos]) WA-verzekering (Wettelijke Aansprakelijkheid).

clén:: {III} ef melde ~: ongelijk hebben.

•clén:: {SX.c > c} (wat met reinigen te maken heeft) filter, veger, wisser (enz); (bijv) ayr/ayrclén: lucht/luchtfilter; mÿrt/mÿrtclén: schoorsteen/schoorsteenveger.

clenatjen:: {C} (euf) schoonmaakster, werkster.

clene:: {K} schoonmaken (alg); wassen (vaat).

clenn:: {I} (alg) schoon, rein; (v geld) baar.

clénnolac:: {C} veegauto (voor straten).

clenos:: {C} schoonmaak.

clenpe:: {U} kloppen (op deur ed; een deurklopper bewegen).

clenper:: {C} deurklopper (in Spok meestal in de vorm ve roofdier).

clerâ:: {C} aanschouwelijkheid.

Clermont de Fontaigny:: {F} (Fra).

clerr:: {I} duidelijk, aanschouwelijk, helder; gress unere ~ katô ef: dat begrijp ik drommels goed; gress ef elkiane ~ katô ón tu!: dat heb ik je uitdrukkelijk verboden!; har ef tork ~: niet gering (= in grote mate); furt kost har ef tork ~ šazos: tot mijn niet geringe verbazing.

clex:: {I} zwak (gezondheid, karakter).

clexiy:: {A; mv=enk} zwakheid, zwakte (gezondheid, karakter).

clinise:: {I} »klinise.

cliyn:: {C} rivierdal (vgl Schots glen, Wels glyn).

Cliyn-âskân:: {W} .

Cliyn-fôresta:: {G} (bos; gemeente Šatoliy); .

Cliyn-jakâm-weg:: {W} .

CLK:: {afk} »Cÿrbaros-lacs furt Kinâ.

clobjiyt:: {C}

  1. nieuwbouw;
  2. fonds (alle boeken v uitgever);
  3. alle samenstellende delen van een chemische stof bij elkaar; alle ingrediënten nodig voor een bepaald recept; alle maatregelen/handelingen die voor het bereiken van één doel noodzakelijk zijn ("pakket" maatregelen); (bijv: de clobjiyt v water is waterstof/zuurstof; de clobjiyt ve reis naar New York is: visum aanvragen, ticket en reischeques aanschaffen, koffers pakken, enz.).

clobjiytafiy:: {C} dossier (bundel geschriften die op één zaak betrekking hebben).

Clofiy:: {F}.

Clofiy-Nônga-mirra:: {W} ; (DOM 103).

Cloma:: {F/M}.

Clonale:: {F/M}.

Clonale-mirra:: {W} .

Clopiy:: {J}.

clor:: {S} chloor.

clora:: {I} met chloor, chloorhoudend; van chloor gemaakt.

cloritt:: {S} chloride.

clorofôrma:: {S} chloroform.

clošâf:: {C} aansluiting.

cloše:: {K} sluiten, op slot doen.

closeft:: {C} afsluiter, afsluiting, kraan.

cloše-priyk:: {C} veiligheidsspeld.

Clošer:: {F}.

closes:: {mv} »closs.

closiy:: {C} sluiting, slot (op deksel ed).

clošos:: {C} sluiting, het op slot doen.

closs::

  1. {C; mv= closes} kraan, afsluiter; »eit-closs.
  2. {I} gesloten, dicht, op slot.

Clost-wik:: {N} (badstrand; gemeente Liyrotyka); .

Clošus:: {J}.

Clotila:: {M}.

Clott:: {J} Claude, Claudius.

clovóte:: {U} ~ [beri/den]: doen alsof, veinzen; do clovóto kinur: hij deed alsof hij ziek was; Mariy ~ beri melde ef kluntâecÿr nâlpa: Mariy doet alsof ze de gastvrouw van de receptie is.

clown:: |clonn| {C} clown.

clûma:: {C} menigte, schare.

Clûma:: {F}.

clûmle:: {U; gst= clûmm} [rond]lummelen, rondhangen, vervelen; maar niet aan het werk kunnen komen.

clûmm:: {gst} »clûmle.

clup:: {C} club, vereniging.

Clûst:: {J}.

cluzâs:: {C} prieel, tuinhuisje.

Cluzâs furt ef Loper Giysta:: {N} (uitspanning in Amahagge); .

clynke:: {U} kwinkeleren.

clynkos:: {C} gekwinkeleer.

clynkyrr:: {C} »clynkyrre.

clynkyrre:: {C} (poe) zangvogel; (dl= Zuid-Liftka) merel (L. Turdus merula); (dl= Noordwest-Liftka) nachtegaal (L. Luscinia megarhynchos).

cmartaroniy:: {I; [mv=enk]} (fig) onkreukbaar.

cmerre:: {K} naleven.

cmerros:: {A} naleving.

cmôlt:: {C} rijm.

cmôlte:: {U} rijmen.

cmôltos:: {C} (pej) gerijm, dichtkunst.

cmontolâ:: {C} misdaad.

CMP:: {afk} »Cûlturala Meäg riëf Pegreüƒ.

CMX:: {afk} »Colsmurf furt ef Mipkett-xômarstos.

cmÿrta:: {I} potig, stevig (persoon).

cnô:: {C} deurknop, deurkruk; [bedienings]knop, schakelaar; knoop (aan kleding); »knô.

cnô-missis:: {C; mv= ~a} bârÿr ~: rodekoolzwam (L. Laccaria amethystina).

cnô-missisa:: {mv} »cnô-missis.

cnurše:: {U} reutelen, rochelen.

cnuršos:: {C} gereutel, gerochel; rocheling.

CO:: {afk} »cosistel.

Coburin:: {afk} »Coordinere-buro furt Infrastrûkturiy-weelfaos.

cobusa:: {mv} »cobuss.

cobuss:: {C; mv= cobusa} kantine.

coc:: {S} cokes.

cocanâ:: {C} koker; holle pijp; huls.

cocare:: {U} cokes stoken; eft ~lira fradâs: een stoomlocomotief die met cokes gestookt wordt.

coces:: {S} kokos.

coces-helter:: {C} melkzwam (L. Lactarius); ðobo ~: roodgrijze melkzwam (L. L- vietus); grum ~: zoetgeurende melkzwam (L. L- glyciosmus).

cociyn:: {C} stuk cokes.

Cock:: {F}.

cockpit:: |kok..| {C} (vliegtuig) cockpit; (vrachtauto/locomotief) cabine; (schip ed) stuurhut.

Cocô:: {N} (Container-cômpanðo; containeroverslag- en containertransportbedrijf in Amahagge); .

coðare::

  1. {K} bestaan uit.
  2. {U} (dl= Zverosta) bestaan, vóórkomen, aanwezig zijn.

coðaros:: {A} bestaan (zn), existentie.

coðart:: {I} bestaande (bv).

coðe:: {K} passen, betamen; gÿrs nert ~ den ...: het past u niet om ... (of: nominalisatie).

coðiy:: {I} tactvol.

coðos:: {A} tact.

codrare:: {K} stikken, grof naaien.

codraros:: {C} stiksel.

codre:: {K; gst= cott} naaien.

codre-âparatâ:: {C} naaimachine.

codrelmit:: {C} naaikamer (in groter woonhuis).

codros:: {C} naaiwerk.

côðÿ:: {I} tactloos.

coe:: {C; rs= cóte} (lei waarop in tijden v oorlog berichten in codevorm doorgegeven werden; 16e-17e eeuw).

Coediy:: {N} (voormalige herberg in Kverdehille); .

Coesâiy-koles:: {N} (pedagogisch instituut in Amahagge); .

co'ess:: {I} (pop) vervolgens; en dan; »colafess.

Coett-pônt-weg:: {W} .

Coett-riffoes:: {Nmv} (bronnen vd Opper-Coett; gemeente Mozent); .

Coett-seert:: {N} (pension; gemeente Šatoliy); .

cofðiy:: {C} sprookje.

cofðiymip:: {C} sprookjesboek.

Cofðiy-mirra:: {W} .

Cofert:: {F}.

Cofert-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Ies); .

CôFô:: {afk} »Cômeršela Fôrmler-benc.

Côftâg-seert:: {N} (boerderij; gemeente Leeserf); .

Côft-weg:: {W} .

Côgt-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Milbo); .

Côhale:: {F/J}.

Côhale-biblâ:: {C} (eerste Westspok bijbelvertaling (1648) waardoor het Westspok dialect de status v standaardtaal heeft gekregen).

Côhale-fôresta:: {G} (bos; gemeente Piroes); .

Côhale-kah:: {W} .

Côhale-pârc:: {W} .

Côhale-siyclo:: {W} .

Côhale-wuma:: {G} (bos; gemeenten Frâk en Pitu); .

Cohen:: {F}.

co'if•:: {wst} »co'ifche.

co'ifcer:: {vdw} »co'ifche.

co'ifche:: {Krs; gst= coift; wst= co'if•; vdw= co'ifcer} negeren; geen notie nemen van; do ~ ef fÿtte, ...: hij gaat voorbij aan het feit, ....

co'ifchos:: {A} het negeren.

coift:: {gst} »co'ifche.

coke:: |kokk|

  1. {C} glas cola.
  2. {S} cola.

col:: {C; mv= côle} doel; ja côle: sporadisch; furt ef ~ rifo (vz-uitdr): ter/ten fine van; ef gadros finne kest 10z, lelperrelira ef ~ den informere ef zâreldurs kura ef projecc: de bijeenkomst begint om 10 uur, met als doel om de bewoners te informeren over het project.

Col:: {afk} »Colôsers.

colafese::

  1. {K} doorgaan met, vervolgen; do ~ riyfain fes ef S-câre: hij heeft het altijd over seks; (radio, licht) aanlaten; tu colafesât ef armâtat fes ef tult: je moet het licht in de gang aanlaten.
  2. {Upr} aanstaan, aanblijven, door blijven lopen (radio, licht, motor, machine); ef armâtat sen colafesog!: het licht mag aanblijven!; ef zeft sen ~: de bel "blijft hangen" (blijft doorrinkelen).
  3. {Upr} doorlopen, zich vervolgen; ef pât sen ~ fes ef arâbe rifo ef ÿksanuters: het pad loopt door in de tuin van de buren.

colafese-tupplip:: {C} doorreis; do vende lef ~: hij is op doorreis.

colafesiy:: {I} rechtstreeks, rechtdoor, regelrecht.

colafesos:: {C} voortgang, doorgang; vervolg (rest v tekst ed).

colafess:: {Aef} vervolg.

colafess:: {I} vervolgens; en dan; toen.

colafkûfôs:: {C} doorgaand verkeer.

colanase:: {K} vererven (door erfenis komen aan).

colanasos:: {A} vererving.

colârt:: {C} woede; last, plaag; hinder; ef cente ef ~ pai: hinder ondervinden van.

colârtare:: {K} last hebben van; do ~ eft snul: hij heeft last van zijn/een nier.

côldân:: {C} held; »•ân.

côldân-painos:: {C} heldendaad.

côldân-poitiyn:: {C} heldendicht (BUITEN Spok of Peg); »yzlât.

Côldy:: {J}.

Côldy-Fâjas-priss:: {N} (jaarlijkse prijs voor het meest innovatieve en opmerkelijke bouwwerk, of de uitwerking van het project daartoe); .

Cole:: {F} (Eng).

côle:: {mv} »col.

côlé:: {C} college (les op universiteit).

côléafiy:: {C} dictaat.

côlegje:: {C} collega.

côlegjeerÿ:: |..jewerÿ| {I} collegiaal.

côlekteff:: {I} collectief (bv).

côlektiviy:: {C} collectief (zn).

coler:: {C} keeper, doelman.

colera:: {S} cholera.

Colestiy:: {F}.

Colestiy-Fômp:: {N} (groot bouwbedrijf in Hoggebim); .

colibri:: {C} kolibrie.

Colibri-mirra:: {W} .

colinare::

  1. {K} (fig) verdraaien (verkeerd voorstellen).
  2. {U} (alg) verkleuren; (fig) tanen.

colinaros::

  1. {C} verkleuring.
  2. {A} (fig) het tanen; verdraaiing, verkeerde voorstelling van zaken.

coline:: {K} kleuren, van kleur voorzien.

colinos:: {C} kleuring; kleurstelling, kleurencombinatie.

colises:: {mv} »coliss.

coliss:: {C; mv= colises} coulisse.

Colises:: {N} (links georiënteerd opinieweekblad); .

Coliss-mirra:: {W} .

Coliyf:: {F}.

colkette:: {U} ~ beri: moeten (tot doel hebben); ef toqudexÿ ~ beri [zille ef cônsuments]: de wetgeving moet (heeft tot doel om) [de consumenten te beschermen].

col-kibâ:: {C} doelpaal.

Coll:: {F/M}.

Côlle:: {F}.

Côlmann:: {F}.

Côlmannex ef tokuramosÿ:: {N} (boektitel); .

Côlmen:: {F}.

Côlmer:: {F}.

Cologne:: {N} (pianofabriek in Tunbas); .

colonisašo:: {C} kolonisatie.

colonje:: {C} kolonie.

colonjerÿ:: {I} koloniaal.

Colonje-weg:: {W} .

Colorado-snerf:: {C} coloradokever.

Colos:: {J}.

Colôsers:: {N} (afk= Col) (bijbel) Kolossenzen.

Colostiy:: {N} (vuurtoren; gemeente Sinto-Colostiy); .

Colostiy-plep:: {W} .

colsmurf:: {S} fonds (kapitaal gereserveerd voor bepaald doel).

Colsmurf furt ef Mipkett-xômarstos:: {N} (afk= CMX) ("Fonds voor de Deposito-garantie"); .

Côlstu-jakâm:: {G} (duin- en môliy-gebied; gemeente Fraja); .

Côlstu-jakâm-weg:: {W} .

Côlstu-xijera-weg:: {W} .

col-tecše:: {C} doeltekst (vertaling vd brontekst).

Côltehynne::

  1. {G} (eilandje in de Aflif-straat); .
  2. {N} (»šarkdomenn in Jelafo; eilanden Côltehynne en Roesjô); .
  3. {N} (bewoond museumkasteel op gelijknamig šarkdomenn); .

Côltehynne-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Manes-Puriy); .

Côltehynne-Leerbâ:: {N} (station).

Côltehynne-Vender:: {G} (dorp; gemeente Manes-Puriy).

Côltos-fôresta:: {G} (bos bij het dorp Laver); .

Columba:: {Cef} Colombiaanse vrouw.

columbiy:: {IIef; mv=enk} Colombiaans (bv).

Columbiy:: {G} Colombia.

Columbo:: {Cef} Colombiaan.

colyatjen:: {C} verzamelaar.

colye:: {K; vdw= colys} verzamelen (alg); opkroppen (v gevoelens).

Colyna:: {F}.

colyos:: {C} verzameling, collectie (bewust bijelkaar: postzegels, schilderijen ed).

Colyos rifo Maliy Omerstiy:: {N} "Collectie van Maliy Omerstiy" (museum in Lassos); .

colys:: {vdw} »colye.

côm:: {C} slot, sluiting (voor sleutel); (sprkw) ef cÿrbo'estre eft zagrampor ~: er een harde dobber aan hebben.

CÔM:: {afk} »Cômunikašo-depârtemen.

côma:: {C}

  1. komma (,).
  2. gemeenschap; fes tuffes ~s: en plein public.

côma-centos:: {C} gemeenschapszin.

Côma-centos ur Riffek:: {N} "Gemeenschapszin en Creativiteit" (sociëteit voor katholieke adellijke heren; in Hajequû); .

Comâf:: {F/J}.

côma-flyddere:: {C} kommavlinder (L. Hesperia comma).

côma-spert:: {C} tiendelige breuk.

Cômater:: {W} .

cômatiy:: {I} gemeenschappelijk; ef lelperre pert ~n šôts lef ...: het heeft veel gemeen met ....

Cômatiy Belde Sentrym:: {N} (afk= CBS) "Gemeenschappelijk Leercentrum" (instantie die zich inzet voor de belangen v leerlingen vh lagere beroepsonderwijs, in Blort); .

Cômatiy Zintes Tomimpitÿ:: {N} (afk= CZT) "Gemeenschappelijke Wetenschappelijke Boekverzameling" (overkoepelende universiteitsbibliotheek in Hirdo); .

cômbinašo:: {C} combinatie; fes ef ~ lef (vz-uitdr): in combinatie met.

cômbinere:: |..ÿje| {K} combineren.

Comeja:: {M}.

cômendantiy:: {C} commandant (rang bij politie en brandweer); értef ~: hoofdcommandant.

côment:: {SC} gebod; ef Main Côments: de Tien Geboden.

cômeršela:: {I} commercieel.

Cômeršela Fôrmler-benc:: {N} (afk= CôFô) "Commerciële Aandelenbank" (voormalige bank te Hirdo); .

Cômeršela Qudex:: {N} (afk= CômQ) "Commercieel Wetboek" (Spok wetboek); .

cômisars:: {C} commissaris (alg).

cômiserr:: {C} commissaris (ve NV).

cômiserr-ratt:: {C} raad van commissarissen (ve NV).

cômišo:: {C} commissie.

Cômišo Digitala Ðônopros:: {N} "Commissie Digitale Samenleving" (in Hirdo); .

Cômišo furt Drureren-nâs-vobaros:: {N} "Commissie voor Muntstelselhervorming" (in Hirdo); .

Cômišo furt ef terminolôiy-ÿrfoetos fes ef data-tegniyc:: {N} (afk= CôTeDa) "Commissie voor de terminologie-aanpassing in de informatietechniek" (in Hirdo); .

Cômišo furt Lexikolôiy:: {N} "Commissie voor Lexicologie" (in Hirdo); .

Cômišo Spooksoliy mintof Brexit:: {N} "Commissie Spokanië na de Brexit" (in Hirdo); .

cômité:: {C} comité.

cômiylâ:: {mv} »cômiys.

cômiys:: {C; mv= cômiylâ} sleutelgat; schietgat (in muur).

Cômiys-terf:: {W} .

cômles:: {C} loper (lang tapijt).

Comorr:: {G} Comoren.

cômpande::

  1. {U} vergemeenschappelijken; nationaliseren, tot staatsbedrijf maken.
  2. {I} maatschappelijk.

cômpanðo:: {C} maatschappij.

cômpanðo-cÿrtyrâher:: {C} maatschappelijk werker.

cômpandos:: {A} vergemeenschappelijking; nationalisering, het tot staatsbedrijf maken.

Cômpanðo, veldur, mux:: {N} (boektitel); .

cômpaniy:: {C} vennootschap, compagnie; tuffes ~ (afk= TC of ): naamloze vennootschap; (de ligatuur staat vrnl in eigennamen: Kiðôm & Metrusse ).

Comparing and relating:: {N} (tijdschriftartikel); .

cômpass:: {C; mv= ~es} kompas.

cômpasses:: {mv} »cômpass.

Cômpass-weg:: {W} .

cômpello:: {C} snaar (v muziekinstrument).

cômpetišo:: {C} competitie.

cômpleks:: {C} complex (zn).

cômpleksa:: {I} complex (bv).

cômplett:: {I} compleet, geheel, helemaal.

cômpostere :: |..ÿje| {K} composteren.

cômposteros:: {C} compostering.

cômpostiy:: {S} compost.

Compound modality:: {N} (tijdschriftartikel); .

cômpromis:: {C} compromis.

cômpumert:: {C} computerspel[letje]; game.

cômputarer:: {C} programmeur (voor computers).

cômputer:: {C} computer.

cômputerisere:: |..ÿje| {K} computeriseren.

CômQ:: {afk} »Cômeršela Qudex.

cômrif:: {C} slotenmaker.

Cômsa:: {F}.

Cômsa-Bergo-mirra:: {W} .

cômu-ketter:: {C} provider (aanbieder v communicatiediensten, zoals telefoon en internet).

cômunesmiy:: {SC} communisme.

cômunikašo:: {C} communicatie.

Cômunikašo-depârtemen:: {N} (afk= CÔM) (voormalig ministerie); .

Cômunikašo-pôrafÿ ja kolesers ur âs stûdents:: {N} (titel ve rapport); .

cômunistise:: {I} communistisch.

cômunistiy:: {C} communist.

Comura:: {F/J/M}.

Comurra:: {N} (dienaar v Erget, die de veeboeren in de gaten houdt); .

cômuter:: {C} forens, pendelaar.

cômutere:: |..ÿje| {U} forenzen, pendelen.

cônâk::

  1. {C} glas cognac, cognacje.
  2. {S} cognac.

côndekterr:: {C} wagenvoerder, bestuurder (v trein, tram).

côndišo:: {C} conditie.

Côndiyc:: {F/J}.

côndomiy:: {C} condoom.

cônekše:: {K} aansluiten op (trein, bus).

cônekšo:: {C} aansluiting, connectie.

cônekšos:: {C} aansluiting (trein, bus); kirro ef ~ perde: we hebben de aansluiting gemist; eft ~ rifo A: een aansluiting van A (= men kan overstappen van de aankomende trein A op een vertrekkende trein B); eft ~ armt A: een aansluiting op A (= men kan overstappen van een aankomende trein B op de vertrekkende trein A); (deze terminologie vindt men vooral in spoorboekjes ed).

Cônex:: {N} (busmaatschappij); .

cônferenšo:: {C} conferentie.

cônferenšo-sentrym:: {C} conferentiecentrum.

cônferere:: |..ÿje| {U} confereren.

cônfešo:: {C} (RK) biecht.

cônformašo:: {C} conformering.

cônformere:: |..ÿje| {U} ~ fes: zich conformeren aan.

cônfrontašo:: {C} confrontatie.

cônfrontere:: |..ÿje| {K} ~ kaf/sumâ: confronteren met.

côngresa:: {mv} »côngress.

côngress:: {C; mv= côngresa} congres.

côngress-sentrym:: {C} congrescentrum.

Conityje:: {G} (stad in Ziyp); (DOM 52/155).

Conityje-koles:: {N} "Conityjaanse School" (literaire stroming, bloeitijd rond 1880); .

Conityje Arânka:: {N} (afk= CA) (toeristische spoorwegmaatschappij in Conityje); .

Conityje-mirra:: {W} .

Conityje-weg:: {W} .

cônjugašo:: {C} (taalk) vervoeging.

cônjugere:: |..ÿje| {K} (taalk) vervoegen.

cônjunktiviy:: {C} (taalk) conjunctief, aanvoegende wijs.

cônjunkturiy:: {C} conjunctuur.

cônkludere:: |..ÿje| {U} concluderen, tot de conclusie komen.

cônkrett:: {I} concreet; ~ supstantiviy: concreet substantief; »cônkretter.

cônkretter:: {C} (taalk) concreet substantief (in de Spok taal: alle woorden die in dit woordenboek met {C} zijn gemerkt).

cônkretterÿ:: {I} (taalk) semi-concreet; »tocônkrett.

cônkuratjen:: {C} concurrent.

cônkurenšo:: {C} concurrentie.

cônkurere:: |..ÿje| {U} ~ tukst: concurreren tegen.

Conley:: {N} (keten van kledingwinkels voor jongeren); .

Connect:: {N} (internetprovider); .

cônp:: {C} klokje (bloem; vrnl in samenstellingen als Jastaf-~ = lenteklokje).

cônsecenšo:: {C} consequentie.

cônsentrašo:: {C} concentratie.

cônsentrere:: |..ÿje| {U} concentreren.

cônsepp:: {C} (alg) concept; (ihb) chemische samenstelling.

cônserto:: {C} concert.

Cônserto-mirra:: {W} .

Cônserto-zalas:: {N} "Concertzaal" (alg benaming voor een (vaak gemeentelijke) concertzaal of klein concertgebouw)

  1. (in Bôrâ); .
  2. (in Hoggebim); .

cônservateff:: {I} conservatief.

Cônservateff Stat-Party:: {N} (afk= CSP) "Conservatieve Staatspartij" (politieke partij); .

cônservater:: {C} conservator (in museum).

cônservatorym:: {C} conservatorium; .

Cônservatorym:: {N} "Conservatorium"

  1. (in Amahagge); .
  2. (in Hoggebim); .
  3. (in Trendon); .

cônservere:: |..ÿje| {K} conserveren.

cônservere-tiyn:: |..ÿje-| {C} conserveringsmiddel.

cônserveriff:: {C} conservenfabriek.

cônsidere:: |..ÿje| {K} vinden, beschouwen als (mening hebben); in aanmerking nemen; aanmerken; gress nert ~ do lo flifados: ik vind hem niet aardig; do ~ martel dalotoje: hij vindt het koud buiten; do ~ bô oto lo eft hordâ tiyn: hij vindt dat een mooie auto; do sen ~ lo eft hupster artiys: hij beschouwt zichzelf als een groot artiest; gress ~, den do bÿlyze bertert: ik vind dat hij te veel opschept; tu ~ kol?: wat denk jij ervan?; styne kvâ do sener fotel, gress ~: hij zal zijn fout nooit toegeven, als je het mij vraagt; vende tu rala? – gress ~lira!: ga je mee? – ja natuurlijk, hoe durf je dat nou te vragen!; vende tu rala? – ~ tu jazy?: ga je mee? – natuurlijk niet, hoe kom je daar bij, hoe durf je zoiets te vragen; kol tu ~ ef ÿpratos ral?: wat zou je ervan zeggen om nu te vertrekken?.

Cônsidere ef lo kvâmpos meldelira:: {N} (boektitel); .

cônsideros:: {A} het in aanmerking nemen; beschouwing; fes graviy ~: in hoge/grote mate; fes oiba ~: in mindere mate; fes hâls ~: voldoende, in voldoende mate.

cônsilym:: {C} concilie.

cônsistenšo:: {C} consistentie.

cônsistent:: {I} consistent.

cônsoll:: {C} uitstalkast, vitrine.

cônsonent:: {C} medeklinker, consonant.

cônstatašo:: {C} constatering.

cônstatere:: |..ÿje| {K} constateren.

Cônstin:: {J} Constantijn.

cônstipašo:: {C} verstopping.

cônstipere:: |..ÿje|

  1. {K} [doen] verstoppen; ef tÿ-lofas ~ ef njame-jéns: de theeblaadjes verstoppen de afvoerpijp.
  2. {Upr} last van een verstopping hebben (niet naar de WC kunnen).

cônstituentiy:: {C} constituent.

cônstitušo:: {C} grondwet.

Cônstitušo:: {N} (afk= CS) "Grondwet" (officiële Spok grondwet); .

Cônstitušo-lirrotiy:: {W} .

cônstitušonela:: {I} constitutioneel.

cônstituteff:: {I} constitutief (nauwkeurig de grondwet volgend: v politieke partij in Spok).

Cônstrubôr:: {N} (constructiebedrijf in Bôrâ); .

cônstruere:: |..ÿje| {K} construeren.

cônstruerr:: {C} constructeur.

cônstrukšo:: {C} constructie.

cônstrukteff:: {I} constructief.

Cônsu:: {N} (consumentenprogramma op GEP 1); .

cônsument:: {C} consument.

cônsumpteff:: |..mt..| {I} consumptief.

consyl:: {C} (in Spok: eilandsraad, soort ministeries op het niveau vh eilandsbestuur; bestaande uit 20 tot 45 consylaters ("raadsleden")); .

consylater:: {C} (in Spok: raadslid in de eilandsraad); »consyl.

consylsért:: {C} (gebouw waar de consyl gevestigd is: in de eilandhoofdstad).

container:: |côntener| {C} container.

côntakt:: {C} contact.

côntakte:: {U} ~ lef: contact hebben met; contact opnemen met.

côntakte-ponto:: {C} aanrakingspunt.

côntekst:: {C} verband, context.

côntekstoroni:: {C} betrekkelijk voornaamwoord.

Continental:: {N} (Bergparel-hotel in Mozent); .

cônto:: {C} conto.

côntrakt:: {C} contract.

côntraktuela:: {I} contractueel.

côntrasepteff:: {C} voorbehoedsmiddel.

côntrolere:: |..ÿje| {K} controleren.

côntrolere-putiy:: |..ÿje-| {C} controlepost.

côntrolerr:: {C} controleur.

côntrolos:: {C} controle.

cônvall-cušennt:: {C} lelietje-der-dalen (L. Convallaria majalis).

cônvenšo:: {C} conventie.

cônvenšonela:: {I} conventioneel.

Cony:: {G} (beek door Conityje); .

Conyra:: {F/J}.

Conyra Faly:: {F}.

Cony-seert:: {N} (herberg bij Conityje); .

Cook-ilesets:: {Gef/mv} Cook-eilanden.

cool:: |Eng.| {I} cool (pop).

cooperašo:: {C} coöperatie.

Coopmans:: {F} (Ned).

coordinašo:: {C} coördinatie.

coordinere:: |..ÿje| {K} coördineren.

Coordinere-bunâ furt Internet-ušos luft ef Mippainôsta:: {N} (afk= CIM) "Coördinatieplatform voor Internetgebruik bij de Overheid" (in Ies); .

Coordinere-buro furt Infrastrûkturiy-weelfaos:: {N} (afk= Coburin) "Coördinatiebureau voor Infrastructurele Ontwikkeling" (in Blort); .

copa:: {C} coupe (voor ijs ed).

copiere:: |..ÿje| {K} kopiëren; overmaken, overdoen.

copiy:: {C} kopie; dictee.

Côpsa:: {F}.

copy:: {C} afdruk, afschrift, afschrijving.

copye:: {K} afdrukken, afschrijven.

copyright:: |Eng.| {C} copyright, auteursrechten.

Coque:: {F} (Fra).

cor:: {III} neer, naar beneden.

Cor::

  1. {F}.
  2. {afk} »Corinters.

Cora:: {M}.

corbyte:: {K} neerslaan (v opstand).

Côrciy:: {C} Cork (Ierse stad).

Cordelha de Lopez:: {F}.

côrdiy:: {C} hart.

Côrdiy:: {F}.

Côrdy:: {G} (dorp; gemeente Nenaji).

côrespondere:: |..ÿje| {U} corresponderen (briefwisseling).

côresponderos:: {C} correspondentie.

Coress:: {F}.

côrg:: {Iid} ver weg||dichtbij, vlakbij; gress zâre tildâ ~: ik woon ver weg; gress eup zerfe rifo ~ lÿ gÿp: ik zag haar van verre; ef ~ bômpo lÿ blefa: een verre donderslag; lo ~ arvendelira ânt ef fešark: ver (diep) in het binnenland; gress zâre quista ~: ik woon vlakbij; gress eup zerfe rifo ~ luft sener tiffugs: ik zag haar vlakbij; ef zeces locâteše fes tuše-~: het dorp ligt vlakbij.

Corina:: {M}.

Corinters:: {N} (afk= Cor) (bijbel) Korintiërs; Letra ér/ten ón ef ~: De eerste/tweede brief aan de Korintiërs.

Coriyta::

  1. {M}.
  2. {N} (Bergparel-B&B in Granô); .

corlade:: {K} downloaden.

côrn:: {S} graan.

côrna:: {C/S} graanproduct; ontbijtgranen, cereals (cornflakes, muesli ed).

Côrna::

  1. {J}.
  2. {N} (gezellig café in Amahagge); .

Côrnell::

  1. {F}.
  2. {N} (Bergparel-B&B in Staef); .

Côrn-ialef-lirrotiy:: {W} .

Corniche:: {N} (exclusieve bar in Minde); .

corniseja:: {C} augurk.

Côrn-kah:: {W} .

Côrn-lirrotiy:: {W} .

Côrn-plep:: {W} .

Côrn-weg:: {W} .

Corona:: {F/M}.

côroseff:: {I} corrosief.

corqug::

  1. {C} uitvaagsel, uitschot.
  2. {S} kaf; ef treske ~: nutteloos werk verrichten; water naar de zee dragen.

Corqug-plep:: {W} .

Côrsica::

  1. {G} Corsica (eiland).
  2. {N} (pakhuis in Hoggebim); .

Cortesj:: {F}.

cortrâke:: {K} dumpen.

Côrtren:: {F}.

corvi'am:: {C}

  1. gemeenschap; Urapas [Ekonomise] Corvi'am (afk= UEC of UC): Europese [Economische] Gemeenschap (EEG of EG);
  2. geheel (zn); fara ~: in zijn geheel; als geheel.

corvi'amiy:: {I} gemeenschappelijk.

Corvitry:: {Gef} Gemenebest.

Corvitry-mirra:: {W} .

Cory:: {F}.

Côrzûn:: {F}.

cos:: {C; mv= ~z} keuze; eft ~ na flj: een keuze in iets; ef paine ef guldâ ~: de beste keuze maken.

Côs::

  1. {G} (stad in Ben).
  2. {G} (rivier van Crona-gebergte naar de Kjoep); .
  3. {N} (klein vliegveld; gemeente Côs); .

cošare:: {K} verkiezen, kiezen voor (nadruk op de keuze tussen meerdere dingen); »lânole.

cošatjen:: {C} kiezer.

coše:: {K} kiezen; wân ~lira fitaju: (drukt uit dat de gemaakte keus zeer opmerkelijk is of het minst voor de hand ligt); gress nert unere, mitulanis Elsa lelperravy basunn-belastos wân ~lira fitaju: ik begrijp niet waarom Elsa nou juist fagotles wil hebben; Petriy pratavy mas wân ~lira fitaju: Petriy wil uitgerekend morgen vertrekken.

côše:: {U} kotsen, overgeven.

coše-areû:: {C; rs= ~t} kiesdistrict.

coše-areût:: {rs} »coše-areû.

Cosenn:: {F}.

Côs-greel:: {N} (doorwaadbare plaats in de Côs); .

cosis:: {C} druif.

Cosis-mirra:: {W} .

Cosis-museem:: {N} "Druivenmuseum" (museum in Manes-Puriy); .

cosistel:: {Cef} (afk= CO) "druivenmaand" (5e maand v Erg tijdrekening).

cos-kurre:: {C; mv= ~s} optie (keuzemogelijkheid).

côsmise:: {I} kosmisch.

côsmografijâ:: {C} kosmografie.

côsmos:: {SC} kosmos.

cošort:: {C} gekozene (persoon).

cošos:: {C} verkiezing, het kiezen.

côšos:: {S} kots, braaksel; het kotsen; ef senjos qugle eft ~ ón gress: het gezeur hangt me de keel uit.

côsse:: {!} »côssiy.

Côsse:: {J} Koos, Cobus.

côssiy:: (côsse) {!} getver, gadverdamme (afkeer, walging).

côstarica:: {IIef} Costaricaans (bv).

Côstarica:: {G} Costa Rica.

Côstaricana:: {Cef} Costaricaanse vrouw.

Côstaricany:: {Cef} Costaricaan.

Costeliy:: {M}.

côstemm::

  1. {I} gewend.
  2. {VZ} (betrekking) gewend aan; Elsa melde ~ gurnusz: Elsa is gewend aan ruzie; ~ diffiyksels Petriy câlmÿne: Petriy blijft rustig, want hij is gewend aan moeilijkheden.

côstemme:: {K} gewend zijn aan.

côstišerpâ:: {C} belangstellende (persoon).

côstišerpe:: {K} belangstellen in, belangstelling hebben voor.

côstišerpelira:: {I} belangstellend, geïnteresseerd.

côstišerpe-râgtos:: {A} blijk van belangstelling.

côstišerpos:: {A} belangstelling; ef sette kaf ef ~: in de belangstelling treden.

côstišerpse::

  1. {Aef} belang; relevantie.
  2. {I} belangrijk; van belang zijnd; dussÿrtiy ~: van secundair belang zijnd; eft luftzarô ~ tiyn: iets van ondergeschikt belang.

cóte:: {rs} »coe.

CôTeDa:: {afk} »Cômišo furt ef terminolôiy-ÿrfoetos fes ef data-tegniyc.

cotiy:: {C} quota, quotum.

côtlâs:: {I} »icôtlâs.

cott::

  1. {C} [mannen]rok.
  2. {gst} »codre.

covent:: {C} klooster; ef melde mip ef ~: lont ruiken; nattigheid voelen.

Covent-arâbe::

  1. {W} .
  2. {N} "Kloostertuin" (museum in Blort); .

Covent-Arâber:: {W} .

Covent-âskân:: {W} .

Covent-bibliotekke:: {N} "Klooster-bibliotheek" (belangrijkste bibliotheek in Hoggebim); .

Covent-Drolust:: {G} (beek; gemeente Zekon); .

coventer:: {C} kloosterling (alg: lid ve kloostergemeenschap).

Covent furt Ðizem:: {N} (RK klooster; gemeente Tosiy); .

Covent-greel:: {N} (doorwaadbare plaats in de Lassos); .

Covent kaf ef Capû:: {N} (RK klooster; gemeente Aequetâ); .

Covent-lirrotiy:: {W} .

Covent-mirra:: {W} .

Covent-pât:: {W} .

Covent-plâkomÿ:: {N} (tramtunnel; gemeente Keranôs-sÿrt); .

Covent rifo Ârmyll:: {N} (Erg klooster; gemeente Tijÿ); .

Covent rifo ef Sinto-Cubu:: {N} (RK klooster; gemeente Mosafeto); .

Covent rifo ef Sinto-Vildul:: {N} (RK klooster; gemeente Lasy); .

Covent rifo Flesst:: {N} (Erg klooster; gemeente Gaquggee); .

Covent rifo Flesst-mirra:: {W} .

Covent rifo Nutter-bladidos:: {N} (Erg klooster; gemeente Tunbas); .

Covent rifo Sinto-Âlbân:: {N} (RK klooster; gemeente Cÿrtas-Jecû); .

Covent rifo Sinto-Petriy:: {N} (RK klooster; gemeente Ef Ÿchis); .

Covent-taris:: {G} (dorp; gemeente Minâ-nutter).

Covent-terf:: {W} .

Covent-vildul-Opper:: {N} (tankstation langs de M33; gemeente Knolbol); .

Covent-vildul-Wefot:: {N} (tankstation langs de M33; gemeente Knolbol); .

covent-wâlka:: {C} kloosterorde.

Covent-wees:: {W} .

Covent-weg:: {W} .

Covent-zuft:: {W} .

Cozenn:: {F/J}.

C.Q.M. BC:: {N} (C.Q.M. = calaros qugle miltef) (voetbalclub in Lift); .

cra•:: {PXimpr} (gereduceerde vorm v »cradef) alles•; »cra-.

cradef:: {OV}

  1. {mv-concr} alle, al de; Elsa axe ~ vilduls fes ef arâbe: Elsa hakt alle bomen in de tuin om; stus zerfecû ef armt ~ tiyns (= armt pipar): je kan het aan alles zien/overal aan zien; fes mittof/lelmos/tem/bôs ~ sérts: in al deze huizen; kult ~ vults melde koffon: al onze kippen zijn dood; ~ vÿr vilduls: alle vijf [de] bomen; vÿr [mip] ~ vilduls: vijf van alle bomen; noi ~ vilduls: niet alle bomen; ~ panas: dat allemaal, al die dingen; ~ óps: zij allemaal; zij allen; (soms enk) dena ~ scemros: al dat geschreeuw; »panas;
  2. {mv-semc/abstr en stoff} »jadâk; »feltes.

Cradef Sintos:: {N} Allerheiligen.

Cradef Ÿrgô'iycs:: {N} Allerzielen.

cradefovap:: {III} aan alle zijden/kanten; alle kanten op; naar alle kanten.

crado-frint:: {C} allemansvriend.

crados:: {ZV; mv; gnp= ~er; gnz= ~ÿr of cradÿr; rs= ~es} alle[n], iedereen, allemaal (v gesloten groep of verzameling); ~ quarderÿt kost fenta: iedereen mag op mijn feestje komen (dwz allen uit mijn kennissenkring).

cradôs:: {ZV} (dl= Ales/Jelafo); »cradôse.

cradôse:: {ZV; mv; gnp= ~r; gnz= cradôsÿr; rs= ~t} geen van alle[n] (uit een gesloten groep of verzameling; in spr evtl met extra ontkenning nert); do [nert] tiffe ~: hij kent [ze] geen van allen; Petriy lelperre pert platiranûe, tur gress affionnose cradôsÿr marâsz: Petriy heeft veel schilderijen, maar ik vind de kleuren van geen van alle mooi; gress ur ~: geen van allen behalve ik.

cradoser:: {gnp} »crados.

cradôser:: {gnp} »cradôse.

cradoses:: {rs} »crados.

cradôset:: {rs} »cradôse.

cradosÿr:: {gnz} »crados.

cradôsÿr:: {gnz} »cradôse.

cradÿr:: {gnz} »crados.

crâf:: {C} kracht; mitai ~ rifo (vz-uitdr): uit kracht van.

Crâf:: {N} (sigarettenmerk uit Korif); .

crager:: {C} [zwarte] kraai (L. Corvus corone corone).

Crager-mirra:: {W} .

Crager-môjôl:: {N} "Kraaimolen" (bekend café in Zest); .

Crager-plep:: {W} .

Crager-weg:: {W} .

Crâgh:: {F}.

crahozâver:: {C} iemand die alles gelooft; zeer goedgelovig persoon.

Craja-plep:: {W} .

Crajo:: {J}.

crajyve:: {U} talmen, dralen.

cralarder:: {C} omnivoor, alleseter; (iro) mens.

cralfof:: {C} (bepaald soort kruis in de heraldiek; meestal donkerblauw/wit, soms zwart/geel; o.a. door Lotfalyten gevoerd).

cralove:: {U} verschijnen.

cralovos:: {C} verschijning (persoon); verschijnsel.

cralovos:: {A} verschijning, het verschijnen.

crâmô:: {I; =vk v litel 1} minder weinig; Petriy rinne ~ dus gress: Petriy verdient minder weinig dan ik (we verdienen beiden weinig, maar P. verdient toch nog iets meer).

cran:: {C} hijskraan.

crana:: {C}

  1. kraanvogel (L. Grus grus).
  2. (symbool vd Erg religie: ; wat het kruis is voor RK, is de crana voor Erg).

Cranala:: {M}.

Crana-mirra:: {W} .

Crana-oftian:: {W} (stadswijk in Hoggebim); .

Crana-plep:: {W} .

Crana-vjadûk:: {N} (spoorwegviaduct; gemeente Sinto-Oaji-Quzo); .

Crânt:: {G} (stad in Plefô).

Crânza:: {F}.

crapiruami:: {I} in alle andere gevallen; »•ami.

crat:: {ZV; enk; rs= ~te} (bepalingaankondigend) degene[n] die, allen die; (als crat = zinskern: 3pv of stus in bijzin) ~ sen fesstinde futtof 1 mai, stus pónze 10% lo oibâniy: allen die zich inschrijven vóór 1 mei, krijgen 10 % korting; ~ cÿrtiravy gress, gress lelperre eft mindoh pamel fân eup: voor allen die mij willen helpen/voor degene die mij wil helpen, heb ik een leuk cadeautje (ik doel slechts op vrw personen, zoals blijkt uit eup); (als crat = GEEN zinskern: bt in bijzin) lelpirus ÿazje ón ~, Elsa reéde piti té: aan allen waar anderen onderdanig tegen zijn, ergert Elsa zich.

cratiyn:: {ZVrs; enk} alles, alle[n] (v gesloten groep of verzameling); ~ jâûge: alles loopt verkeerd af; gress ~ trije: ik heb alles geprobeerd (dwz alles wat in mijn vermogen lag); ef bômba tjestrovo ~: de bom heeft alles verwoest (dwz alles in de buurt vd bom, wat te verwoesten viel); ~ meldelira [senjos]: allemaal [gezeur]; sest ~: dit alles, dit allemaal; »pipar.

cratte:: {rs} »crat.

cravato:: {C} stropdas.

crazare:: {K} laten grazen, weiden, hoeden (v vee).

crazaros:: {C} weiding, het laten grazen.

craze:: {E} grazen; vende ~lira!: hoepel op!.

craze-dârnel:: {S} Frans raaigras (L. Arrhenatherum elatius).

Crea::

  1. {F/M}.
  2. {G} (stad in Jelafo).

Creagh:: {F} (Eng).

creâs:: {C} vrijgezel.

creâsiy:: {I} ongehuwd.

Creâs-pâlos:: {W} .

Crea-Trents:: {N} (station).

Creaviy-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Crea (LA)); .

Creaviy-covent-pât:: {W} .

creft:: {C} personeel.

crekjiy:: {C} stuk brons; bronzen voorwerp/beeld.

crekša:: {I} bronzen, van brons gemaakt.

crekšy:: {S} brons.

Crekšy:: {N} (restaurant in Bref); .

Crekšy-mirra:: {W} .

crelco:: {C} vuilstortplaats; mesthoop.

Crelco:: {G} (stad in Ales).

Crelco armt ef Klinnÿr:: {G} (dorp; gemeente Afarcal).

Crelco-Sÿrt:: {N} (station).

Crelco-Zeces:: {N} (station).

Crelco-Zeruzze-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Afarcal); .

cremale:: {K} [be]klimmen, bestijgen.

cremalos:: {C} beklimming, bestijging.

Cremanu:: {G} (stad in Jelafo).

Cremanu-Lyrt:: {N} (station).

cremm:: {S} crème, zalf.

Crena:: {M}.

Crena Males-Qurten:: {N} (boektitel); .

créne:: {K} (lett/fig) aanboren; (fig) aankaarten.

crénos:: {C} (lett/fig) aanboring.

crepp:: {C} pannenkoek; eft olor ~: zo plat als een dubbeltje.

cress:: {C; mv= ~es} vacht (geprepareerde huid).

cresses:: {mv} »cress.

cretarr:: {C; mv=enk} (afk= crr) (tijdsduur, vrnl wetenschappelijke notatie: 1 crr = 1/60 pontarr = 1/3600 seconde); 60crr melde 1 pontarr: 60 cretarr is 1 pontarr.

crett:: {C} kreet; »krettare (enz).

Creütjelâne-cek:: {W} .

Crevo::

  1. {F/J}.
  2. {G} (stad in Ziyp).

cria•:: {PX} hand•, pols•, arm•; »cria-.

criabâl:: {C} handbal (bal om mee te handballen; de sport); .

criabâlmerr:: {C} handbalspeler.

criabâlmerre:: {U} handballen.

criabâlmert:: {C} handbal[spel].

criabent:: {C} armband.

criacnô:: {C} deurknop.

criaelešiyos:: {C} handbediening.

criagârp:: {C} handboei.

criagranâ:: {C} handgranaat.

criaklop:: {C} [pols]horloge; »kloppa.

criakrum:: {C} hengsel, [gebogen] handvat.

crialelt:: {C} handvat, handgreep.

crialôk:: {C} handtas.

criamust:: {C} handschoen.

crianolac:: {C} handkar; .

criapain:: {C} handenarbeid.

criaplyt:: {C} oor (v kopje of pot; kopjes met oren komen in Spok zelden voor).

criaprams:: {C} handrem (in auto).

criarekke:: {U} handenwringen.

criarekkos:: {C} handengewring; handenwringend gebaar (v vertwijfeling of onderdanigheid).

criaryt:: {C} gevest (v zwaard); heft (v mes).

criate:: {U} (dl= Peg) handschoenen/werkmouwen aantrekken ("de polsen bedekken"); »•te; »tece.

criazen:: {C} handwerk.

criazener:: {C} maker v kunstnijverheidsproducten (fraaie gebruiksvoorwerpen), die hij meestal zelf ook verkoopt.

criazen-ergôte:: {mv} »criazen-ÿrgott.

Criazen-hôspitalo:: {N} (ziekenhuis in Hirdo); ; (DOM 208/210).

Criazen-krum:: {W} .

Criazen-mârket:: {W} ; (DOM 73).

criazen-merater:: {C} vakman.

criazen-ÿrgott:: {C; mv= ..-ergôte} vakhandel, gespecialiseerd bedrijf.

criazorâ:: {C} steel (v bezem, pan ed).

Criddell:: {F} (Eng).

Cridell:: {F/J}.

Cridell-ur-Olyna-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Edprof); .

Crilletea:: {G} (bos; gemeente Fach); .

Crilletea-pât:: {W} .

criminolôche:: {C} criminoloog.

criminologise:: {I} criminologisch; crimineel (betreffende de misdaad).

criminolôiy:: {C} criminologie.

crin:: {C} (dl= Tjemp/Bloi) angel (v bij, wesp).

crisiy:: {C} crisis.

cristal::

  1. {C} kristallen voorwerp; stuk kristal.
  2. {S} kristal.

cristaliy:: {I} kristallen, van kristal gemaakt.

Cristaliy Lankotat:: {N} "Kristallen Lichtkoepel" (prestigieuze prijs, om de twee jaar door de Koning uitgereikt aan een acteur of musicus); .

Cristal-mirra:: {W} .

Cristo:: {J} Chris.

critise:: {I} kritisch.

critiyc:: {C} kritiek.

critiycer:: {C} criticus.

critiyc-ponto:: {C} punt van kritiek.

critiycultes:: {C} toets der kritiek; ef kuraÿtine ef ~: de toets der kritiek doorstaan; »•ultes.

Criyl-terf:: {W} .

Criyndec-weg:: {W} .

Criyndy-weg:: {W} .

Criyst:: {J} Chris.

Criysta:: {M} Christa.

crobbementos:: {III} op een ogenblik met mooi weer; als het mooi weer is.

crobben:: {I; ot= grât; mt= cÿpiy} helder; (de onr trappen v verg worden vrnl mbt het weer gebruikt; (vgl) ef grât kôbo-nÿlos letre fes Wefot-Lomky: de helderste zonneschijn komt op West-Lomky voor; ef ~ oras prusot-knurfel letre fes ef Zelze: het helderste water komt in de Zelze voor.

crobbene:: {U} helder zijn; onbewolkt zijn; ef ~: het is helder/onbewolkt.

crobbeniy::

  1. {C} helderheid; helder weer.
  2. {A; mv=enk} (fig) verlichting (tijdsperiode).

Crobbenurp:: {N} "Helderhoofd" (drankje om 's ochtends ve kater af te komen); .

Crobela::

  1. {G} (stad in Ben).
  2. {N} (mineraalwatermerk); ; (DOM 93).

Crobela-seert:: {N} "Crobelahuis" (Bergparel-pension in Crobela); .

croðe:: {E} kraken (hout ed).

croðos:: {C} gekraak, het kraken.

Croekâ-mirra:: {W} .

Croemys:: {F}.

Croemys-mirra:: {W} .

Crofâ-lirrotiy:: {W} .

crôg:: {I} schor, hees.

crôge:: {U} schor zijn.

crôgte:: {K} liggen/zitten op een HARD voorwerp; do ~ fes ef élles: hij zit in de gevangenis; do perke beri ~ fes ef élles = do crôgtât fes ef élles: hij moet de gevangenis in; »mezze.

crôgtu:: {C; mv= ~tu} kerkbank.

crôgtutu:: {mv} (=red); »crôgtu.

croift:: {C} [af]sluiting, slot (laatste deel v verhaal, film, gesprek, vergadering ed).

croifte::

  1. {K} ~ [tjâg]: afsluiten, besluiten, beëindigen [met] (verhaal, film, gesprek, vergadering ed; zonder dat de nadruk op "voltooiing" gelegd wordt); ef ziyter ~ ef gadros [tjâg eft âšÿriy misse-mux]: de voorzitter sluit de vergadering af [met een welgemeend dankwoord]; »dÿfe.
  2. {Upr} ~ [tjâg]: eindigen [met]; ef stâgos sen ~ kest 11 zurt: de voorstelling eindigt om 11 uur; ef oto-poh sen croifto tjâg eft râk: de autorit eindigde met een lekke band.

croiftos:: {C} [af]sluiting, beëindiging, het afsluiten (v verhaal, film, gesprek, vergadering ed).

croiftos-nôt:: {C} eindnoot.

croja:: {C} impuls.

crôjâs:: {vdw} »croje.

croje:: {K; gst= crot; vdw= crôjâs of regelm.} (dl= Cheetuc) porren, aansporen, opjagen.

crojiy:: {C} (dl= Cheetuc) aansporing.

crom:: {S} chroom.

croma:: {I} verchroomd, met chroom.

Cromânðÿr:: {F}.

crome:: {K} verchromen.

Crona::

  1. {G} (»ûpk-areû in district Ben).
  2. {G} (noordelijk deel v Kulano-gebergte op Centraal-Liftka); .
  3. {N} (titel dichtbundel); .

Crona-plep:: {W} .

Crônda:: {G} (dorp; gemeente Manes-Ÿrcas).

cronise:: {I} chronisch.

cronologise:: {I} chronologisch.

crono-messer:: {C} chronometer.

Cropiyll::

  1. {F}.
  2. {N} (Bergparel-B&B in Afacha); .

crôse:: {U} crossen (sport: op ruw terrein rijden).

Crôse-clup Xôt-riders:: {N} "Crossclub Xôt-riders" (club voor terreinwagens, motoren en quads; in Xôt); .

crôstene:: {U} ~ tygtja: foeteren op.

crot:: {gst} »croje.

crót:: {C} weitas, ransel; (sprkw) vilt ~ nert lelperre eft ðéryf: spuit elf geeft modder; »króto.

crotalus:: {C} ratelslang.

Crotchet:: {N} (voormalige popgroep); .

Crotiy-mirra:: {W} .

crôtjû:: {C} schildpad.

crotôn:: {C} croton (kamerplant) (L. Codiaeum variegatum).

crott:: {C} gekraak.

crowdfunding:: |Eng.| {C} crowdfunding.

Croydon:: {F} (Eng).

crr:: {afk} »cretarr.

crubune:: {U} dreunen; ~lira pretšÿrs: daverende bijval.

crubune-blef:: {U} nadreunen (nog enige tijd blijven dreunen).

crubunos:: {C} gedreun.

crûche:: {K} overleven.

crûche-cÿrbatt:: {C} middelen van bestaan (de dingen die nodig zijn om in je levensonderhoud te voorzien).

crûcher:: {C} nabestaande (familie v iemand die overleden is).

crûchét:: {S} proviand, voorraad.

crûchétlot:: {C} proviandzak, -tas; picknickmand ed; ef lelperre rst fes ef ~: met iemand opgescheept zijn/zitten.

crûchos:: {C} overleving, het overleven.

Cruess:: {G} (dorp; gemeente Meaue).

Cruessiy-môjôl:: {N} (molen aan de rivier Ziffon; gemeente Meaue); .

Crûf-blufk:: {N} (hippodroom bij Tosiy); .

Crûf-mesâ:: {G} (bos; gemeente Tosiy); .

Crûf-wuma:: {G} (bos; gemeente Tosiy); .

Crûf-wuma-pât:: {W} .

Crugt:: {F}.

Crûgt:: {F}.

crula:: {I} (spr) pas, in hoge mate; mittof melde ~ lûfiy!: dat is pas leuk!; »crulabiy.

crulabe:: {U} de realiteit/werkelijkheid onder ogen zien.

crulabiy:: {I} in werkelijkheid, écht; pas, in hoge mate; mittof melde ~ lûfiy!: dat is pas leuk!; do noi perke ki beri paine ef ~: hij hoeft het écht niet te doen.

crulabos:: {A} realiteit, werkelijkheid; ef fenteste ~: achter de waarheid komen; ef ~z vende mip ef eits rifo do: hij verliest de realiteit uit het oog.

crulðe:: {K} verfraaien.

crulðos:: {C} verfraaiing, het verfraaien.

crulðÿta:: {C} verfraaiing (voorwerp dat tot verfraaiing dient).

crule:: {U} ~ ón: tekeergaan tegen.

crumâ:: {C} (bep soort gehaktballetje, omwikkeld met spek).

Crumân-mirra:: {W} .

crup:: {C} dreun, smak.

crûrc:: {C} kurk; kurken voorwerp.

crûrc:: {S} kurk.

crûrcer:: {C} kurkeik (L. Quercus suber).

crûrc-fiys:: {C}

  1. kurkentrekker;
  2. spiraalvormige wolk zoals die zich soms in de buurt bij Fjer en boven het Plafotô-meer kan ontwikkelen; ; (DOM 95).

crûrciy:: {I} kurken, van kurk gemaakt.

crusa:: {C} kruis (vooral RK).

crusare:: {K} kruisigen.

crusifiyx:: {C} kruisbeeld, crucifix.

Crušiy:: {G} (dorp; gemeente Lankos).

Cruss:: {F/J/M}.

crûst:: {C} korst (NIET v brood/gebak ed).

crûste:: {U} rusten; do crûstâte fes Pâx: hij ruste in Vrede.

crûster:: {C} korstzwam (L. Stereum); bârÿr ~: paarse korstzwam (L. S- purpureum); kolai ~: gele korstzwam (L. S- hirsutum).

crût:: {C} spitsuur.

Crûtte:: {F}.

Crwytáñg:: {F}.

Crybba:: {G} (dorp; gemeente Rân).

Crybba-ef-Hazâck:: {G} (dorp; gemeente Rân).

Crybba-knurfel:: {G} (kanaal tussen Hazâcki-kanol en Vendÿne-kanol); .

Crybbe::

  1. {N} (bewoond kasteel op šarkdomenn Ja Gÿrô ur Onent); .
  2. {G} (voormalig dorp; opgegaan in de stad Gÿrô).

Crybbe-mirra:: {W} .

Crybbe-šark:: {N} (boerderij; šarkdomenn Ja Gÿrô ur Onent); .

Crybô::

  1. {J}.
  2. {N} (naam v steenkolenmijn; gemeente Clatô); .

Crygte:: {F}.

cryjazelitt:: {C} krentenbrood.

crÿje:: {U; gst= ~t} grijnzen.

crÿjet:: {gst} »crÿje.

crÿjos:: {C} grijns.

Crymp:: {G} (beek; gemeenten Bergosÿrt, Folates en Trendon); .

Crympâf Hueste:: {F}.

Crynna:: {M}.

Crynne:: {M}.

Cryps:: {F}.

cryre:: {E} vriezen; ef ~ yšen: het ijzelt.

cryre-marteltiy:: {C} vrieskou.

cryre-ponto:: {C} vriespunt.

cryr'martel:: {I} steenkoud, ijskoud.

cryros:: {C} het vriezen; fes ~: ingevroren (als diepvries).

cryrt:: {I} bevroren.

cryrtiy:: {C} [stijf] bevroren voorwerp; giffare lo ~: stokstijf blijven staan.

CS:: {afk} »Cônstitušo.

csâðÿr:: {C} documentatie[materiaal].

csâðÿre:: {K} documenteren; van bewijzen voorzien.

csâðÿros:: {A} documentering, het documenteren.

csâðÿrtiyn:: {C} documentaire (film).

csese:: {U} (alg) plassen; do csesa fes ef bof: hij heeft in zijn broek geplast.

csesos:: {C} (alg) geplas.

csess:: {C; mv= cseste} plas (urinelozing).

cseste:: {mv} »csess.

CSP:: {afk} »Cônservateff Stat-Party.

csule:: {U} spugen, spuwen; gress ~ kaf do: hij kan me gestolen worden.

csull:: {S} spuug, speeksel.

csulnes:: {C} zeikerd, ontstellende zeurpiet.

csulos:: {C} gespuug.

Ctj:: {afk} »Celsius-tjen.

cuba:: {IIef} Cubaans (bv).

Cuba::

  1. {G} Cuba.
  2. {N} (ouderwets sigarenmerk; bestaat al vanaf 1901); ; (DOM 61).

Cubana:: {Cef} Cubaanse vrouw.

Cubann:: {Cef} Cubaan.

cubiyt:: {C} el (oude lengtemaat, vrnl in de bijbel).

cubu:: {C} hart; mip ~s: hartelijk; ef šove eft wâvet ~ ón: een zwak hebben voor.

Cubu:: {N} (internetprovider); .

cubu-âtacos:: {C} hartaanval.

cubu-drat:: {C} Chinees lantaarnplantje (L. Ceropegia linearis woodii).

cubu-héfaros:: {C} hartverlamming.

Cubu-lirrotiy:: {W} .

cubu-ralaer:: {C} "hartgenoot" (goede vriend[in] die aangewezen wordt om bij een Erg huwelijksplechtigheid te assisteren en voor de mustknyf te zorgen); zie UIS 73.

Cubu-taris:: {N} (toren in Zest); ; (DOM 208).

Cubu-terf:: {W} .

cubu-tiraer:: {C} bewonderaar.

cubu-vildul:: {C} Japanse notenboom (L. Ginkgo biloba).

cubu-wâvet:: {I} teerhartig, week.

CUC:: {afk} »Cheetucjâ Uet Cômpanðo.

cucc:: {C} eendenkuiken, pul (tam).

cucer:: {C} koekoek (L. Cuculus canorus).

cucer-huron:: {C} koekoeksbloem (L. Lychnis flos-cuculi).

Cucer-mirra:: {W} .

Cucer-plep:: {W} .

cucert:: {C} hoorndrager (bedrogen echtgenoot).

Cucer-weg:: {W} .

Cucer-wena:: {G} (riviertje in het Blizerû-moeras; gemeente Sinto-Alycro-Poniy); .

CUC-nûrcus:: {N} (voetveer op de Cheetucjâ); .

Cuërhôs:: {F} (Peg).

cul:: {C} kuil.

Cûla:: {M}.

culinariy:: {I} culinair.

cullt:: {C} gecastreerde kater.

Cûltura:: {N} (maandblad voor cultuur, letteren en kunst); ; (DOM 49).

Cûlturala Meäg riëf Pegreüƒ:: {N} (afk= CMP) "Culturele Raad van Pegrevië" (streeft naar een onafhankelijk Pegrevië; hoofdbureau in Oneusÿrt); .

cûlturela:: {I} cultureel.

Cûlturela Meeg rifo Pegrefyte:: {N} »Cûlturala Meäg riëf Pegreüƒ.

Cûlturela Ofiss:: {N} "Cultureel Bureau" (gemeentelijke instelling in Amahagge); .

cûlturiy:: {C/S} cultuur.

cumyn:: {S} komijn[zaad] (L. Cuminum cyminum).

cumyniyn:: {C} komijnzaadje.

cûndale:: {U} bereid blijven.

cûnðie:: {K} (alg) bereid verklaren; (fig) afwikkelen (v zaak).

cûnðios:: {A} (alg) bereidverklaring; (fig) afwikkeling (v zaak).

cûnðiyt:: {C} bereidheid.

cûnðiyte:: {U} ~ [tukst flj]: bereid zijn [tot iets]; (verplichte kerndeletie in den-zin:) do ~ den sterde: hij is bereid te sterven; ef ~ quista zjentiy tukst: niet te beroerd zijn om (vooral iro).

cûnðiytos:: {A} bereidheid.

Cupert:: {J}.

cupertiy:: {I; [mv=enk]} verdorven.

cupp::

  1. {I} verweerd (blootgesteld aan weer en wind).
  2. {VZ} (richting) uit, [naar] buiten; do arfine ~ ef sért: hij komt het huis uit; ef clûma ryve ef kûfôsôrms ~ ef mirra: de menigte rukt de verkeersborden uit de straat; ef lôk tasse ~ ef oto: de tas valt uit/buiten de auto.

cuppare:: {U} verweren (door weer aangetast worden).

cuppe:: {U} verweerd zijn (door weer aangetast zijn).

cupploinor:: {I} extrovert.

cupra::

  1. {Sef} [rood]koper.
  2. {I} [rood]koperen, van koper gemaakt.

Cupra-mirra:: {W} .

cupra-styfos:: {C} kopergravure.

Curðiy:: {J}.

Curðiyf:: {J}.

Curðiyftiy-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Lostô); .

cure:: {K} genezen.

Curejee:: {F}.

cûrfe:: {C} spiraal.

cûrlâgy:: {C} krullenbol (kind met krullen); (iro) persoon met een kaal hoofd.

cûrle::

  1. {U; gst= cûrr} krullen (ww).
  2. {C} krul, lok (haar).

cûrlemir:: {C} krullenbol (hoofd met krullen).

cûrle-ôrgidé:: {C} littit ~: "roze krulorchis" (L. Dactylorhiza palustris); (zeldzaam, in verscheidene moerassen).

cûrle-tânk:: {C} friseertang, krultang.

cûrle-ÿry:: {C/S} boerenkool.

curmel:: {III} misschien, wellicht; noi ~: misschien niet; ~ siy: (als antwoord op een vraag) ja misschien; misschien wel; (als beleefdheidsfrase in een vraag/verzoek) even; aftel tu kettavy ~ dena potilast ón gress?: wil je mij dat potlood even geven?; (= »kurre + »melde).

curos:: {C} genezing.

cûrr:: {gst} »cûrle.

curs:: {C} cursus.

cûsaler:: {C} (lett) kuddedier.

cûsalo:: {C} kudde (vee); school (vissen).

cušennt:: {C} (alg) lelie (L. Lilium); (ihb) Turkse lelie (L. L- martagon).

cutter:: {C} kotter (schip).

Cvânt:: {F}.

Cvârf:: {F}.

Cvârf-priss:: {N} (literaire prijs, jaarlijks uitgereikt aan een veelbelovende auteur); .

Cvârm:: {F}.

Cvârtefôf-mirra:: {W} .

cvéfa:: {I} miezerig (v persoon).

cvemp:: {C} (dl= Tjemp/Ales) gors, schor, kwelder; aanslibbing, aangeslibd stuk land (kan ook rivier- of meeroever zijn).

cvempiy:: {S} aanslibsel.

cvénta:: {C/S} (oranje variant vd gele guldenroede, komt hoofdzakelijk op Râsterhynne voor) (L. Solidago larminensis); ; (DOM 185); »qulos-krutt.

Cverdehylle-mirra:: {W} .

Cverfenp-weg:: {W} .

cvest:: {C} slaap (aan het hoofd).

Cviylpa:: {F}.

cvoa:: {S; rs= cvót} haver; (sprkw) stus nert ufegât ef ~ luft ef blof: je moet de kat niet op het spek binden.

Cvoa-plep:: {W} .

cvôf:: {C} wolf (ntr) (L. Canis lupus).

Cvôf-fôresta:: {G} (bos; gemeenten Seertzeekoles en Tarina); .

cvôffug:: {C/S} wolfsklauw (varenfamilie: L. Lycopodiaceae); (= »cvôf + »tiffug).

Cvôf-mirra:: {W} .

Cvôfs:: {N} (boektitel); .

Cvôfta-âskân:: {W} .

Cvôfta-jakâm:: {G} (môliy-gebied; gemeenten Crelco en Marafaniy); .

cvôl:: {C} kwal (weekdier).

cvoliy:: {C} »cfoliy.

cvoliy-jôl:: {C/S} »cfoliy-jôl.

cvót:: {rs} »cvoa.

cvyff:: {C} diakritisch teken (in Spok de tekens op â ÿ š ń); in het Spokanisch Archief (inclusief dit woordenboek) wordt geschreven als ð, en als é en ó, en voor de Garosische letter ń wordt een ñ gebruikt.

cvyste:: {K} verkwisten, verspillen.

cvyster:: {C} verkwister (iemand die veel geld uitgeeft).

cvystos:: {C} dat wat verkwist/verspild is; ef ~ melde zÿtâ eft hupster quef kusamat ef bensynnlot: de verspilde benzine ligt in een grote plas naast de jerrycan.

cvystos:: {A} verkwisting, verspilling.

Cwânderhynne:: |kv..| {F}.

Cwânderhynne & Pura-Vilduler:: |kv..| {N} (uitgeverij in Lostô); .

Cwânndelÿn:: |kvânndelen| {G} (dorp; gemeente Liyrotyka).

Cwânndelÿn-âskân:: |kvânndelen-| {W} .

Cwânndelÿn-jakâm:: |kvânndelen-| {N} (oliewinningsgebied; gemeente Liyrotyka); .

Cwânt:: |kvânt| {F}.

Cwârden:: |kv..| {F}.

Cwejeñg:: {F}.

Cwerdehille:: |kv..| {F}.

Cwerdháñg:: {F}.

Cwerty-blufk:: |kv..| {W} .

Cwerty-blufk-mirra:: |kv..| {W} .

Cwôft-agru:: |kvôft-| {G} (bergtop in Ðuvelme-gebergte; 1250 m hoog); .

Cwyrdjerfén:: {F}.

cyare:: {K} uitkammen, uit de war kammen.

cye:: {K; gst= cyt} kammen.

cyfâje:: {E; gst= cyfâs} beklijven; duurzaam worden.

cyfâs:: {gst} »cyfâje.

Cÿft:: {G} (dorp; gemeente Trents).

Cylfar:: {N} (bekend merk v homeopathische geneesmiddelen en natuurlijke voedingssupplementen); .

Cylle:: {F}.

Cynne:: {F}.

cyos:: {C} het kammen.

cÿpiy:: {I; =mt v crobben} [het] minst helder (v weer); fes Lomky ef avyro melde riyfain crobben, tur fes ef wefot kanas ef melde ~: op Lomky is de hemel altijd helder, maar op het westelijke deel is het 't minst helder.

cÿr:: {VG} (verbinding) ~ ... is: zowel ... als, én ... én; ~ kost frera is gress kinure: zowel mijn broer als ik zijn ziek; ef ~ bidale is denme: én het regent én het hagelt; het regent en hagelt tegelijkertijd.

cÿr•:: {PXimpr} »cÿr-

  1. (vormt nieuwe woorden, welke dikwijls zo gelexicaliseerd zijn dat verwantschap met het oorspronkelijke woord zeer duister is);
  2. (vormde oorspr collectief; in het mv wordt nog de basisvorm ZONDER cÿr• gebruikt).

•cÿr:: {SX} »•ecÿr.

cÿra:: {C; mv= ratt} [dikke] tak.

Cÿra:: {F}.

cÿrachômm:: {I} persoonlijk.

cÿrachômmast:: {C} persoonlijkheid.

cÿrâcÿre:: {K} (fig) belasten, verzwaren; (geestelijk) onder druk zetten.

cÿrâcÿros:: {A} (fig) belasting, verzwaring; (geestelijk) psychische druk.

cÿraelafiy:: {C} certificaat, [schriftelijk] bewijs.

cÿraele:: {K} bewijzen.

cÿraele-crâf:: {C} bewijskracht.

cÿraeliy:: {I} evident.

cÿraelos:: {C} bewijs, evidentie.

Cÿra-koles:: {N} "Dikketakschool" (grootseminarie); »Zvygoh-koles; .

cÿrale:: {U} ~ beri/den: besluiten (het plan opgevat hebben).

cÿralo:: {S} mos.

cÿralo-blâsnurp:: {C} amandelslijmkop (paddenstoel) (L. Hygrophorus agathosmus).

cÿramirra:: {C} "takkenweg", (soort) knuppelweg; (gevlochten takken op boomstammen, bedekt met mengsel v stro en leem in moerassig gebied; tegenwoordig lopen er hier en daar door moerasgebieden nog enkele "takkenwegen" uit de 18e eeuw).

cÿramm:: {C; mv= ~a} sjaal, das.

cÿramma:: {mv} »cÿramm.

cÿrane:: {K} naderen; ef fort ~: de tijd nadert.

cÿranos:: {C} nadering, aantocht.

Cÿrânter:: {F}.

cÿrapljôce:: |..pjô../..plô..| {K} afkeuren, verwerpen.

cÿrapljôcos:: |..pjô../..plô..| {A} afkeuring, verwerping.

cÿrašy:: {I} stram.

cÿrater:: {C} ploegbaas, chef, afdelingshoofd.

cÿrâx:: {I} hevig, heftig; verwoed, hartstochtelijk; ef mónse ~: het stormt hevig (erger dan »oras 1).

Cÿrbarâs::

  1. {F}.
  2. {G} (stad in Flâp).

Cÿrbarâsegg:: {N} (vuurtoren; gemeente Cÿrbarâs); .

cÿrbare:: {K} ~ rifo: voorzien van; cÿrbaror rifo: voorzien (vdw) van.

cÿrbaror::

  1. {I} begaafd.
  2. {vdw} »cÿrbare.

cÿrbaros:: {A} voorziening, het voorzien.

Cÿrbaros-lacs furt Kinâ:: {N} (afk= CLK) "Voorzieningenwet voor Ziekte" (Spok wet); .

Cÿrbastÿ-sÿrt:: {G} (stad in Kina).

cÿrbatt:: {C} voorziening (datgene waarmee voorzien wordt); (in samenstellingen) het voorzien/verschaffen van; elek-~: elektriciteitsvoorziening (het verschaffen van elektriciteit = de opdracht die de elektriciteitsmaatschappij heeft); (vgl) elek-cÿrbaros (= het aanleggen van leidingen ed, teneinde de elektriciteit bij de gebruiker af te kunnen leveren).

cÿrbé:: {I} voortdurend; alsmaar; (fig) eeuwig.

cÿrbéklan:: {C; mv= ..klâne} vliegwiel.

cÿrbéklâne:: {mv} »cÿrbéklan.

cÿrbo'est•:: {wst} »cÿrbo'estre.

cÿrbo'estre:: {K; gst= cÿrbós; wst= cÿrbo'est•} zich gesteld zien voor; geconfronteerd worden met; kirro ~ hupster môntyosz: wij staan voor grote problemen; (ook positief) do ~ eft enorma quamp: hij wordt geconfronteerd met een enorme winst.

cÿrbós:: {gst} »cÿrbo'estre.

cÿrbott:: {C; mv= bott} (alg) bout (v vogel); (dl= Zverosta) moot (vis).

cÿrchoft:: {gst} »cÿrchof'te.

cÿrchof'te:: {U; gst= cÿrchoft} plaatsvinden, doorgang hebben; gebeuren; ef frotexos ~ mas: de operatie gebeurt morgen.

cÿrchof'ter:: {C} gebeurtenis.

cÿrchof'tos:: {C} het plaatsvinden, het doorgang hebben.

Cyrda:: {J}.

cÿrdrôg:: {I} somber.

Cÿrdrôg:: {F}.

Cÿrdrôg-gruvvâ:: {W} (buurtschap); .

Cÿrdrôg-gruvvâ-weg:: {W} .

cÿrdrôgiy:: {C} somberheid.

Cÿrdrôg-pônt:: {N} (brug over de Trendon bij Trendon); .

Cÿrdrôg-pônt-weg:: {W} .

cyrdrutt:: {C} donderbui; ef riffe eft ~ mip eft epe: van een mug een olifant maken.

cyrdrutte:: {U} donderen, onweren.

Cyree:: {F/J}.

cÿréef:: {I} onontbeerlijk.

cÿrefe:: {K} verbranden.

cÿrefos:: {C} verbranding.

cyres:: {I} verbaasd.

cyrés:: {C} kabaal, herrie.

cÿresse:: {U} (lett) sluipen.

cÿressos:: {C} gesluip, het sluipen.

cÿret:: {I} mager.

cÿretare:: {E} vermageren.

cÿretaros:: {C} vermagering.

cÿréze:: {K} ~ flj ón rst: iemand iets verwijten.

cÿrézos:: {A} verwijt.

cÿrferâ:: {gst} »cÿrfre.

cÿrfitéte:: {U} op het standpunt staan; van mening zijn.

cÿrfratjen:: {C} overtreder.

cÿrfre:: {K; gst= cÿrferâ} overtreden; overtreding maken.

cÿrfriylpe:: {U} bijblijven, het kunnen bijhouden.

cÿrfros:: {A} overtreding.

cÿrfûne:: {U} ~ lo: (lett/fig) ruiken naar/als, rieken naar; ef ~ lo eft ymastjof: dat riekt naar chantage; »cÿrstyne.

cÿrfûne-zômpos:: {S} fluitenkruid (L. Anthriscus sylvestris).

cÿrfûniy:: {I} welriekend.

cÿrg:: {I} ontroerend.

cÿrge:: {K} ontroeren.

cÿrgos:: {A} ontroering.

cÿri'a:: {I} voedzaam.

cyriy::

  1. {Aef} tegenzin.
  2. {I; mv=enk}
    1. met tegenzin; do paine ~ ef: hij doet het met tegenzin;
    2. onaantrekkelijk; eft ~ tupplip: een reis waar je geen zin in hebt; dena mimpit loke ~: dit boek lijkt me niks.

Cÿrkâll:: {F}.

cÿrlaa:: {C; mv= lâen; rs= cÿrlâe} ooievaar (L. Ciconia ciconia).

Cÿrlaa-seert:: {N} (motel; gemeente Tanbÿr); .

Cÿrlaa-tômp:: {N} (grafheuvel; gemeente Polefi-Jariâlo); .

cÿrlâðe:: {U} wervelen.

cÿrlâðos:: {C} werveling.

cÿrlâe:: {rs} »cÿrlaa.

Cÿrlamejo::

  1. {G} (stad in Kina).
  2. {N} (camping; gemeente Cÿrlamejo); .

cÿrlénafiy:: {C} agenda[punten] (v vergadering).

cÿrlénare:: {K} aan de orde stellen; ter sprake brengen.

cÿrléne:: {E} aan de orde komen/zijn; ter sprake komen/zijn.

cÿrlénos:: {A} datgene wat aan de orde is, wat ter sprake komt.

cÿrlo:: {C} oom (broer v vader of moeder).

cÿrlo-diy:: {C; mv= cÿrlo-diys} tante (echtgenote v »cÿrlo); »diy.

cÿrlôf:: {C} teugel, leidsel; (sprkw) stus rippât tjâg ef ~s, stus ularâfelira: je moet roeien met de riemen die je hebt.

cÿrlo-mâlp:: {C; mv= cÿrlos-mâlp} oom (»cÿrlo) v echtgenoot/echtgenote.

cÿrlo-marianten:: {C} oom en tante (oom is broer v vader/moeder; tante is aangetrouwd).

cÿrlôpân:: {C} (traditionele groet waarbij men de handen op elkaars schouders legt en dan 3 kniebuigingen maakt).

cÿrlôpe:: {K} [be]groeten.

cÿrlôpe-rôt:: {C; mv= ~a} (krukje waarop kinderen staan om bij de schouders v volwassenen te kunnen, teneinde de cÿrlôpân uit te voeren).

cÿrlôpe-rôta:: {mv} »cÿrlôpe-rôt.

Cÿrlopiy:: {F}.

cÿrlôpos:: {C} begroeting.

cÿrloste:: {U} sukkelen (met gezondheid; moeilijk voortbewegen).

cÿrlostos:: {A} gesukkel (met gezondheid; moeilijke voortbeweging).

cÿrlÿo:: {III} eigenlijk, in feite, zoal; noi ~: eigenlijk niet, feitelijk niet; do pe kluft ~ kva?: hoe heet hij ook [al] weer? (een herinnering terugroepen).

cÿrm:: {I} ongunstig; kil, klam.

cÿrme:: {U}

  1. (zaken) ongunstig zijn; kil, klam zijn.
  2. (personen) ~ [frópjÿ flj]: op de hoogte zijn [van iets]; het allemaal weten.

cÿrmerre:: {U} invallen (v muziek).

Cÿrmiy-mirra:: {W} .

Cyrna:: {M}.

cÿrnaecc:: {gst} »cÿrna'eche.

cÿrna'eche:: {K; gst= cÿrnaecc} onderzoeken.

cÿrna'echos:: {C} onderzoek.

Cÿrnâze-Profô:: {N} (vuurtoren; gemeente Aflif); .

Cÿrnenn:: {F}.

cÿrnytre::

  1. {K; gst= cÿrnytt} mengen.
  2. {U; gst= cÿrnytt} ~ fes flj: zich mengen in iets; do ~ fes ef chaquindos: hij mengt zich in het gesprek.

cÿrnytros:: {C} [ver]menging, het mengen.

cÿrnytt::

  1. {C; mv= nytt} mengsel.
  2. {gst} »cÿrnytre.

Cÿrofliy:: {G} (dorp; gemeente Nutterkoles).

Cÿrofly-plep:: {W} .

Cÿrofly-tobergÿ:: {G} (gebergte in district Ales); .

Cÿrôgt-Pûlf-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Lostô); .

Cÿrôis:: {G} (stad in Ziyp).

cÿrolle:: {C} partner (persoon met wie men samenleeft, maar met wie men niet getrouwd is); »cheber.

cÿrollos:: {C} partnerschap (het samenleven v 2 personen).

cÿromfô:: {C} vast karakter; onkreukbaarheid.

cÿromiftsâ:: |..fs..| {I} lomp, plomp.

Cÿromi-Pemp:: {G} (dorp; gemeente Trejasu).

cÿrootamðe:: {Upr} ~ fara: voorbestemd zijn als; ~ [beri]: voorbestemd zijn [om te]; »rootamðe.

cÿrootamðos:: {A} voorbestemming.

cÿrot::

  1. {Sef} hout.
  2. {I} houten, van hout gemaakt.

cyrotâ:: {C} pijnbank; ef kirture beri sterde flj fes ef ~: iets op zijn beloop laten.

cÿrotare:: {U} hout stoken; eft ~lira fradâs: een stoomlocomotief die met hout gestookt wordt.

cÿrotiy:: {I} houtachtig, op hout lijkend; hout geworden (zoals een stengel).

cÿrot-lôx:: {C} houtkachel.

cÿrot-nerfiy:: {C} houtnerf.

Cÿrot-weg:: {W} .

cÿrot-ÿvâna:: {C} hupster ~: reuzenhoutwesp (L. Urocerus gigas).

Cÿrot-zeces:: {W} (buurtschap); .

cÿrotzorâ:: {C} lat, smalle plank.

cÿrpep:: {S} peper.

cÿrpep-chént:: {C} peperboleet (L. Chalciporus piperatus).

Cÿrpep ur Petroleem:: {N} (boektitel); .

Cÿrqurzjôm:: {G} (dorp; gemeente Sinto-Hafegge).

cÿrs:: {VG} (doel) opdat, om te; gress riffe eft feldariy, ~ gress simatecû sener mimpits: ik maak een kast, opdat ik mijn boeken kan opbergen; ef Skândinavos pliyfone, ~ óps yspare: Scandinaviërs drinken om dronken te worden.

cÿrs•:: {wst} »cÿrspe.

Cÿršafertimy:: {F}.

cÿrsagagpiy:: {C} opslag (v goederen).

cÿršamére:: {U} sukkelen, hannesen (onhandig doen).

cÿršaméros:: {C} gesukkel, gehannes (onhandig gedrag).

cÿrsike:: {U} snikken.

cÿrsikos:: {C} gesnik.

cÿrsôge:: {U} (alg) [op]rijzen; (v zon) opkomen.

cÿrspafiy:: {C} spotprent, cartoon (vaak politiek).

cÿrspe:: {U; wst= cÿrs•} spotten.

cÿrspe-liytâ:: {C} blaar (witte vlek op kop).

cÿrspjere:: {U} meesmuilen (spottend glimlachen); (= »cÿrspe + »zjere).

cÿrspoit:: {C} satire, hekeldicht; (= »cÿrspe + »poitiyn).

cÿrspos:: {A} spot.

cÿrstiy:: {I; [mv=enk]} uitslúítend.

cÿrstô:: {I} smakelijk.

cÿrstûlée:: {K} zich aantrekken van; zich druk maken om.

cÿrstyne:: {E} ~ lo flj: (alg) smaken naar/als iets; (fig) rieken naar iets; »cÿrfûne.

cÿrt:: {C} klas (op school).

cyrtâche:: {K; gst= cyrtâk} verspreiden.

cyrtâchos:: {A} verspreiding.

Cÿrtâ'enn:: {F}.

cyrtâk:: {gst} »cyrtâche.

Cÿrtas-Jecû:: {G} (stad in Flâp).

Cÿrtich:: {J}.

Cÿrtig:: {F}.

cÿrtirare:: {K} ~ flj ón rst: iemand met iets helpen.

cÿrtiratjen:: {C} assistent.

cÿrtire:: {K} helpen; »tâgos.

cÿrtirelira:: »tâgos.

cÿrtire-ral:: {K} ~ [flj]: meehelpen [met iets].

cÿrtire-sponûter:: {A; mv=enk} hulpvaardigheid.

cÿrtire-sponûtiy:: {I} hulpvaardig.

cÿrtiriy:: {I} behulpzaam.

cÿrtiros:: {C} hulpmiddel; assistentie.

cÿrtiy:: {!} help!.

cÿrtiyr:: {C} hulp; ef rupke furt ~: hulp inroepen; lef ef ~ pai [rst] (vz-uitdr): met hulp van [iemand]; lef ~ én cjôfos: zo goed en zo kwaad als het gaat.

cÿrtiyrblaff:: {I} hulpbehoevend.

cÿrtiyrblaffer:: {C} hulpbehoevende.

cÿrtolôfo:: {C; mv= tolôfft} sardine (L. Clupea pilchardus).

Cyrtolofô:: {F}.

cÿrtôxatt:: {I} verwijderbaar.

cÿrtôxe:: {K} verwijderen, weghalen.

cÿrtôxiy:: {I} verwijderd, weggehaald.

cÿrtôxos:: {C} verwijdering, weghaling.

cÿrtôxÿne:: {K} afzetten, amputeren.

cÿrtôxÿnos:: {C} amputatie.

cÿrtyrâhe:: {K; gst= cÿrtyrât} bijstand verlenen aan.

cÿrtyrâhos:: {C} het verlenen van bijstand.

cÿrtyrât:: {gst} »cÿrtyrâhe.

Cÿrtyros:: {F}.

cÿrult:: {C} geraas, getier.

Cÿrummee:: {G} (dorp; gemeente Mequâ).

Cÿrumô:: {J}.

Cÿrumô Pôermiy-mirra:: {W} .

cÿrup:: {C} cyclus.

cÿrupjôce:: {K} zich houden aan; nakomen.

Cÿrvent:: {G} (dorp; gemeente Šatoliy).

cÿry::

  1. {DT} (vervangt ontbrekende agens in passieve zin; drukt tevens een toek tijd of intentie uit) mas ef hurts luktelije ~: morgen zullen de honden gewassen worden; het is de bedoeling dat morgen de honden gewassen worden; (vgl) mas luktelije ef hurts pai Elsa: morgen zullen de honden door Elsa gewassen worden.
  2. {I; =vk v plâks} minder ver; Spooksoliy locâteše ~ dus ef Ameriy: Spokanië ligt minder ver dan Amerika; »plâks.

cÿrygâ:: {I} nieuwsgierig.

cÿrygâiy:: {A; mv=enk} nieuwsgierigheid.

Cÿrygher:: {F}.

Cÿrÿrtina:: {G} (stad in Renô).

cÿrzâe::

  1. {K} aankomen op (betreffen);
  2. {U} erom gaan; geboden zijn; eft ðofšiy pratos ~: het gaat erom zo snel mogelijk te vertrekken; een zo snel mogelijk vertrek is geboden.

Cÿrzjany:: {J}.

Cÿrzjema:: {F}.

cÿrzrâg::

  1. {I} (fig) opgewonden, verhit (persoon, discussie).
  2. {vdw} »cÿrzrame.

cÿrzrame::

  1. {K; vdw= cÿrzrâg} verwarmen, opwarmen.
  2. {Upr; vdw= cÿrzrâg} opwarmen, warm[er] worden.

cÿrzramiy:: {I} verwarmd, van verwarming/kachel voorzien.

cÿrzramos:: {C} (alg) verwarming; (ihb) opwarming, het warm[er] worden.

Cyrzu'eff:: {F}.

cÿrzvogare:: {K} ontleden, onderzoeken.

cÿrzvogaros:: {A} ontleding, onderzoeking.

cÿrzvoge:: {K} onderzoeken, naspeuren.

cÿrzvoge-areû:: {C; rs= ~t} onderzoeksterrein.

cÿrzvogg:: {C; mv= zvogt} opzichter.

cÿrzvogos:: {A} onderzoek, naspeuring.

Cÿrzvôst-pârc:: {W} .

cÿs:: {I; =mt v quista} [het] minst goed; gress cônsidere vilt ÿrôm lo ~: ik vind jouw werk het minst goed (maar het is wel goed); »quista.

cyspohe:: {U; gst= cyspot} (arch/poe) betogen; »ÿcyspohe.

cyspot:: {gst} »cyspohe.

cyt:: {gst} »cye.

CZT:: {afk} »Cômatiy Zintes Tomimpitÿ.

 

© (2000) De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands

DICTIO