Woordenboek
Spokaans-Nederlands | Nederlands-Spokaans
Spokaans—Nederlands A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Nederlands—Spokaans
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
CA:: {afk} »Conityje Arânka.
ca•:: (= ce•) {PXimpr.ww > ww} (drukte persoonlijke intentie uit) (bijv) lare/calare: meeleven met/meemaken.
câblân:: {C} ridder (alg; ook adellijke titel); habry ~: zwabber (vloerveger); »•ân.
Câblân:: {C} (afk= Cb.) ~ X-Y: Hoogwelgeboren Heer X-Y (aanspreektitel ridder; als adellijke titel).
câblâna:: {C} ridderes, vrw ridder (adellijke titel); »câblân.
Câblâna:: {C} (afk= Cba.) ~ X-Y: Hoogwelgeboren Vrouwe X-Y (aanspreektitel vrw ridder; als adellijke titel).
câblâne:: {K} zwabberen (zeil of dek schoonmaken).
câblânos:: {C} gezwabber; schoonmaak met een zwabber.
Câblân-plâkomÿ:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Ozaneto a/e Prek); .
câblân-zalas:: {C} ridderzaal.
cacoût:: {rs} »cacoû.
cadett:: {C} (alg) cadet, adelborst; (rang bij de marine) luitenant-ter-zee 2e klasse; .
cadrat:: {C} kwadraat; vÿr helkara ~ kette tensa-vÿr: vijf kwadraat is vijfentwintig.
câðy:: {C} (dl= Liftka) bar, café; kirro lelperre eft quergos fes ef Ef Liftkar Ÿc-câðy (let op het dubbele lw!): wij hebben een afspraak in café De Oude Eik; (câðy was oorspr een Peg woord maar wordt sinds het begin vd 20e eeuw algemeen op Liftka gebruikt).
caf:: {C} (alg) kooi; (op schip) brug.
cafer::
cafer-câne:: {C} koffiepot; rafetiy ~!: "appelflap!" (schertsend scheldwoord).
cafer-fort:: {C} koffietijd (het moment dat men koffie drinkt: in Spok om 11 uur 's ochtends).
cafermôjôl:: {C} koffiemolen.
cafer-póntel:: {C} koffiehuis, koffiebar (café waar men voornamelijk koffie en frisdranken gebruikt, hoewel er ook alcohol geschonken wordt).
cafeynn:: {S} cafeïne.
cafeynniy:: {I} cafeïnehoudend.
Cafociy:: {J}.
Cafollee-Kents:: {G} (voormalige Erg commune; gemeente Hirdo); .
Câfore:: {N} (restaurant bij hotel Ef Nadôses bij Lift); .
Câfore-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Lift); .
Câfrâs:: {F}.
cafylô::
câgt:: {C} spoor (aan laars).
Caherrte:: {G} (rivier van Azÿ-gebergte naar Kjûpur-zee); .
Caherrte-dreem:: {N} (camping; gemeente Manes-Pjeufiy); .
Caherrte-quntiyst:: {G} (ondergrondse waterloop; verbinding met de Caherrte); .
Cahors:: {F}.
Cajmân-ilesets:: {Gef/mv} Cayman-eilanden.
cal:: {C} (merkteken in de vorm ve witte paal met blauwe bol erop, waarmee de gemeentegrenzen op het eiland Teujan zijn gemarkeerd; deze grenzen zijn altijd RECHTE lijnstukken die v cal naar cal lopen; op de overige eilanden kunnen gemeentegrenzen veel grilliger lopen, en zijn ze niet zo specifiek gemarkeerd).
Cal:: {G} (dorp; gemeente Zimp).
CâL::
Cala:: {J/M}.
Calâc:: {G} (beek; gemeenten Lapoâ en Zimp); .
Calafiy:: {F}.
Cala Hecâne Gyrrt-Nôkaso-plep:: {W} .
Calâr:: {J}.
calare:: {K} beleven, meemaken.
Cala Rifo Ef Wâljÿ:: {F}.
calaros:: {A} beleving, het meemaken.
Cal-belt:: {G} (dorp; gemeente Zimp).
Câlda:: {Cef} Keltische vrouw.
Câlde:: {Cef} Kelt.
Câlde-rel:: {N} "Keltische Opstand" (1e in 1872, 2e in 1874; in beide gevallen gaat het om onlusten in het Peg deel v Liftka; niet te verwarren met »kelte-rel).
Câlderhane-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Sinto-Groje); .
câldiy:: {I} Keltisch.
calendul:: {C} goudsbloem (L. Calendula officinalis).
Cales:: {F/J}.
calijane:: {U} ef ~ den ...: van mening zijn dat ....
calijann:: {VZ} (betrekking) volgens/naar de mening van; ~ ef menester ...: volgens de minister ..., de minister meent ...; groft ~: naar zijn mening; kost ~: naar mijn mening.
calijanone:: {K} bedoelen, menen, aanwijzen; van mening zijn; ef frart ~ quista: het is goed bedoeld (vergoelijkende opmerking).
calijanonos:: {A} bedoeling, mening, aanwijzing.
calije:: {Kid} een goede||slechte dunk hebben van; gress ~ do ort ef painos: ik heb een goede/hoge dunk van hem; gress ~ do ûqu ef painos = gress ~ do lo tnefer: ik heb een slechte/lage dunk van hem.
CâL-insûrânsos:: {A} »Clémos-âfry-ef-Lacs-insûrânsos.
caliyce:: {K} stiekem van plan zijn; in zijn schild voeren.
câlkana:: {I} van kalksteen gemaakt, kalkstenen.
câlkane:: {S} kalksteen; »kâlk.
Cal-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Zimp); .
câlkiy:: {I} van kalk gemaakt; met kalk.
câlko:: {S} kalk; tyrâhor ~: gebluste kalk; netyrâ-~: ongebluste kalk; »kâlk.
câlko-furnako:: {C} kalkoven.
Câlko-furnako-lirrotiy:: {W} .
câlko-paðegtan:: {C} duinroos (L. Rosa pimpinellifolia).
Câlldere:: {F}.
Cal-lemnâs:: {N} (grafheuvel; gemeente Zimp); .
câlm:: {I} kalm, rustig.
Câlm Hufy:: {F}.
Câlmarr:: {F}.
câlme:: {K} kalmeren.
Câlmer:: {F/J}.
câlmiy:: {C} kalmte.
Câlmp:: {F}.
Calôiy-korda:: {N} (oudste nog in gebruik zijnde Erg kerk (14e eeuw), bij Fôrt-Freerk, omgeving Gret); ; (DOM 169).
Calôiy-wuma:: {G} (bos; gemeente Gret); .
caloriy:: {C} calorie.
Cal-sârt:: {G} (kasteelruïne; gemeente Zimp); ; (DOM omslag).
Cal-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Zimp); .
Câlstef:: {F}.
Câlster-Uperr:: {G} (dorp; gemeente Seertzeekoles).
Câlster-Vârmiy:: {G} (dorp; gemeente Seertzeekoles).
calsym:: {S} calcium.
Câltiy:: {F}.
câlvinistise:: {I} gereformeerd.
calyje:: {I} zelfs; (dl= Centraal-Berref) belangrijk, van belang; kusami melde eft ~ korda: hier staat zelfs een kerk; ~ noi: niet eens; zelfs niet; eup orenplo ef ~ noi: ze voelde het niet eens; gress geldre beri obezjere ~ noi!: ik mag niet eens/zelfs niet lachen!.
câmane:: {K} (dl= Tjemp/Plefô) uitputten, afmatten.
câmann:: {I} (dl= Tjemp/Plefô) afmattend.
camera:: {C} camera.
câmert:: {S} kamfer.
Cameruna:: {Cef} Kameroense vrouw.
Cameruno:: {Cef} Kameroener.
cameruny:: {IIef} Kameroens (bv).
Cameruny:: {G} Kameroen.
câmme:: {I} afgemat, uitgeput.
Camu:: {F}.
Camu belks:: {N} (transportbedrijf voor groente en fruit in Ameronne); .
Camyra:: {F}.
Cana::
Cânaber:: {F}.
canada:: {IIef} Canadees (bv).
Canada:: {G} Canada.
Canada-grômp:: {C} Canadese gans (L. Branta canadensis).
Canada-krutt:: {C/S} Canadese fijnstraal (L. Erigeron canadensis).
Canadana:: {Cef} Canadese vrouw.
Canadany:: {Cef} Canadees (bewoner).
canariy:: {C} kanarie[vogel] (L. Serinus).
canariy-kles:: {S} kanariegras (L. Phalaris canariensis).
Canarozzo:: {F}.
canazâ:: {S} marmer; mip ef ~!: tot ziens!.
canazâiy:: {I} (fig) versteend (v kou ed).
canaziy:: {I} van marmer gemaakt, marmeren.
Candell:: {F}.
Cândell:: {F}.
Cândiy:: {N} (mnl personificatie vh Vuur); .
Cândiy-fôresta:: {G} (bos; gemeente Mosento); .
Cândiy-pônt:: {N} (brug over de Girdestona); .
Cândlo-ðarmiy:: {N} (wijngaarden op Tigof); .
candye:: {K} vergen, eisen, vrfagen om (fig: v dingen); ef ~ flj rifo rst: iets eisen van iemand.
câne:: {C} kan, kom (zn).
Canec:: {F}.
Câneees:: {F}.
cano:: {C; mv= canôe; rsmv= ~tt} kano.
canobope:: {U} kanovaren, kanoën.
canoboper:: {C} kanovaarder.
canôe:: {mv} »cano.
canott:: {rsmv} »cano.
Cânser:: {N} Kreeft (sterrenbeeld).
canton:: {C} kanton (in Zwitserland).
Câperazytt:: {F}.
câpitalistise:: {I} kapitalistisch.
câpitalo:: {C} kapitaal (vrnl geld).
Câpitana:: {F}.
capôc:: {S} kapok.
capôca:: {I} met kapok gevuld; gecapitonneerd.
capôciy:: {I} van kapok gemaakt.
Capricôrnes:: {N} Steenbok (sterrenbeeld).
capris:: {S} kappers, kappertjes (specerij).
câpsull:: {C} capsule (medicijn); »kâps; »kâpsos.
Câpt-agru:: {G} (bergtop in Tjokky-gebergte; 810 m hoog); .
câptiy:: {C} onderschrift.
capû:: {C} kaap, rotspunt.
Capû-colonje:: {G} Kaapkolonie.
capusina:: {C; mv= ~s} capucines (vrw lid v RK kloosterorde).
capusinas:: {mv} »capusina.
capusino:: {C} capucijn (mnl lid v RK kloosterorde).
Capûsÿr:: {G} Kaapstad.
capûverdiy:: {IIef; mv=enk} Kaapverdisch (bv).
Capûverdiy:: {G} Kaapverdië.
Capûverdiyna:: {Cef} Kaapverdische vrouw.
Capûverdiyny:: {Cef} Kaapverdiër.
câpytenn:: {C} (alg) kapitein; (militaire rang) kapitein, ritmeester (land- en luchtmacht); .
câpytenn-blaffatjen:: {C} kapitein-luitenant-ter-zee; .
Câr:: {afk} »Câre.
cara:: {C} (ritueel gezang in Erg kerk met begeleiding v »hycc, »prâggah en harmonica).
cara'ibise:: {I} Caraïbisch (bv).
carakteristiyc:: {I} karakteristiek, typerend.
carakterr:: {SC} karakter, aard.
carakterros:: {C} karakterisering, typering.
carântenn:: {C} quarantaine.
Carâs:: {N} (zorgverzekeraar in Tunbas); .
cârbit:: {S} carbid.
cârbitat:: {C} [grote] schijnwerper (voorop auto/locomotief, in theater/stadion).
cârbogaza:: {S} koolzuurgas.
cârbohydratiy:: {S} koolhydraten.
cârboliy:: {S} carbol.
cârbon:: {S} koolstof.
cârbonasita:: {I} met koolzuur, koolzuurhoudend; (v wijn) mousserend.
cârbonasitt:: {S} koolzuur.
cârboniy:: {I} van/met koolstof, koolstofhoudend.
Cârbriy:: {F}.
carbunks:: {C} karbonkel.
cârburaterr:: {C} carburateur (in auto).
cârdân:: {C} cardan (in auto).
Cârderame:: {F}.
Cârderame-tanko:: {N} (vijver bij het Museum voor Moderne Kunst in Amahagge, genoemd naar de beeldhouwer); .
cârdiolôche:: {C} cardioloog.
cârdiologise:: {I} cardiologisch.
cârdiolôiy:: {C} cardiologie.
cârdôf::
cârdôfe:: {K} flattéren.
cârdvel:: {C} putter (vogel) (L. Carduelis carduelis).
câre:: {mv} »car.
Câre:: {N} (afk= Câr) (bijbel) Handelingen; Ef Apôstliyser ~: De Handelingen van de Apostelen.
Carell:: {F}.
Caremm:: {M}.
carex:: {S} zegge (plant) (L. Carex); doffiy ~: gewone zegge (L. C- nigra); menkeratelira ~: hangende zegge (L. C- pendula); svenk ~: zeegroene zegge (L. C- flacca).
Cârfryll:: {F}.
cârge:: {Krs} verscheuren (door dier).
caribare:: {K} toedekken.
caribaros:: {C} toedekking.
caribe::
caribefâsto:: {C; mv= ..fâstôe; rsmv= ~tt} dekzeil.
caribefâstôe:: {mv} »caribefâsto.
caribefâstott:: {rsmv} »caribefâsto.
caribe-kura:: {K} overdékken.
caribe-tijâ::
caribe-zieo:: {C; rs= ..-ziet} bivakmuts.
caribe-ziet:: {rs} »caribe-zieo.
caribor:: {I} ~ tjâg: bedekt met.
caribos:: {C} (alg) bedekking; kaft, omslag; (poe) onderdak.
caribos-kartafiy:: {mv} »caribos-kornin.
caribos-kornin:: {C/S; mv= ..-kartafiy} [stuk] kaftpapier.
caribos-tijâ:: {C} afdekking.
carip:: {I} bedekt; ~ pai (vz-uitdr): bedekt met.
caripiy:: {I} overdekt; ~ pai (vz-uitdr): overdekt met.
câriyn:: {I} »icâriyn.
cârjerr:: {C} carrière, loopbaan.
Cârle:: {J} Karel.
Cârles:: {J} Karel.
Cârm:: {J} (Peg).
Cârme:: {J} (Peg).
cârmeliter:: {C} karmeliet (mnl lid v RK kloosterorde).
cârmelitera:: {C} karmelietes (vrw lid v RK kloosterorde).
Cârmenn:: {F}.
Cârmÿnn:: {F}.
Cârni:: {F}.
cârnval:: {C} carnaval.
Carola:: {M}.
Carola Mariaka:: {N} (naam ve schip); .
Carolyn:: {M} Carolien.
carot:: {C} peen (plant) (L. Daucus carota).
Cârrdelen:: {F}.
Cârrdelÿn:: {F}.
Cârrdevÿn:: {F}.
Carst:: {F}.
cartân:: {C} gevechtszwaard (Oudspok; 14e-16e eeuw); »•ân.
cârter:: {C} carter (in auto).
cârtografijâ:: {C} cartografie.
cârtografise:: {I} cartografisch.
Cârtografise Instituša:: {N} (afk= CI) "Cartografisch Instituut" (in Gralkrich); ; (DOM 147).
Cârtografyjas TC:: {N} (uitgeverij in Xolestajo); .
cartôlk:: {C} aardappel; spana ~s: {Cmv} patates frites, patat.
cartôlk-missis:: {C; mv= ~a} mesâ ~: groene knolamaniet (L. Amanita phalloides); kolai ~: gele knolamaniet (L. Amanita citrina).
cartôlk-missisa:: {mv} »cartôlk-missis.
cartôlk-snerf:: {C} coloradokever (L. Leptinotarsa decemlineata).
cârtotekke:: {C} cartotheek.
cârts:: {S} kwarts.
cârtsiy:: {I} van kwarts gemaakt; met kwarts.
cârtuso:: {C} kartuizer (mnl lid v RK kloosterorde).
Cârtuso-wâlka:: {C} Kartuizer orde; .
Carua:: {M}.
carûn:: {S} koren.
carûn-ðiynk:: {C} korenaar.
carûnkul:: {C} korenschuur.
carûnrâpo:: {C} korenveld.
Cârvata:: {F}.
Cârvata & Enÿmt:: {N} (internationaal verhuisbedrijf te Hirdo); .
cârvi:: {S} karwij, kummel (L. Carum carvi).
cârvos:: {C} filet (vlees v bot ontdaan; vis v graten ontdaan).
Carwegtrjúñg:: {F}.
Cârwÿnn:: {F}.
Cârwÿnn-ðôle:: {C} Nikko zilverspar (L. Abies homolepsis).
Cârwÿnn-sparot:: {C} Monterey-den (L. Pinus radiata).
carynn:: {!} tot ziens!.
Caryste:: {J}.
Carÿvo:: {J/M}.
Cârzâf:: {J}.
câs:: {C} kas (geld); kassa.
Casa Valdez:: {N} (paleis; gemeente Asjetto); .
câsaviy:: {C} cassave.
câser:: {C} kassier.
câsett:: {C} cassette.
casino:: {C} casino, speelbank.
câsmip:: {C} kasboek.
cašoe:: {K; gst= cašot} erkennen; ~ fara: erkennen als; ef ~ flaju na-vrôk: iets als zodanig erkennen.
cašoos:: {A} erkenning.
cašot:: {gst} »cašoe.
Câsserdem:: {F}.
câstjyto:: {C} bedrag; furt ef ~ rifo (vz-uitdr): ten bedrage van.
casus:: {C} naamval.
catalogiy:: {C} catalogus.
catâlpa:: {C} trompetboom (L. Catalpa bignonioides).
catapulta:: {C} katapult.
catapulta-ferdu:: {C} schietstoel.
cateða:: {C} schrijftafel.
câtedralo:: {C} kathedraal.
câtoliyc:: {I} katholiek (bv).
Câtoliyc Cômpanðo:: {N} "Katholieke Maatschappij" (sociëteit; in Amahagge); .
Câtoliyc Cÿrtire-sponûter:: {N} (afk= CCS) "Katholieke Hulpvaardigheid" (liefdadigheidsinstelling; hoofdkantoor in Amahagge); .
câtoliycer:: {C} katholiek (zn: persoon).
Câtoliyc Instituša furt Hajajans een Pirinins:: {N} (afk= CIHEP) "Katholiek Instituut voor Jongens en Meisjes" (internaat bij Tegto); .
Câtoliyc Medikiy-bônt:: {N} "Katholieke Artsenbond" (vakbond; in Trofy); .
câtoliysmiy:: {C} katholicisme.
Cats:: {F}.
Cavaljo::
Cave:: {F/J}.
Cave & Lâmbert:: {N} (architectenbureau te Amahagge); .
cavija:: {C} cavia, Guinees biggetje.
câx:: {C} sport (tussen stoelpoten); spaak (wiel); ef ðée eft palo ja ef câset: er een stokje voor steken.
Cb.:: {afk} »Câblân.
Cba.:: {afk} »Câblâna.
CbS:: {afk} »Central Bank of Spocania.
CBS:: {afk} »Cômatiy Belde Sentrym.
CCS:: {afk} »Câtoliyc Cÿrtire-sponûter.
ce:: {C} (naam vd letter C).
ce•:: {PX} »ca•.
cecc::
cecc-râk:: {C} klapband.
cecser:: {A; mv=enk} geilheid.
cecsiy:: {I; [mv=enk]} geil.
cecte:: {U; gst= cecc} knallen.
cecÿr:: {III} wat zal ik zeggen ... (aarzelend antwoord geven); aftel tu ef rélâft tundare? – ~, gress reppât kluft ...: heb je de vaas gebroken? – wel eh, wat zal ik zeggen ....
cecÿre:: {U} aarzelen; (verplichte kerndeletie in den-zin:) do ~, den vertare: hij aarzelt om te antwoorden.
cecÿros:: {A} aarzeling.
Ceen:: {J}.
Ceerf:: {F}.
Ceerstiy-Wÿsÿr:: {G} (dorp; gemeente Aneta).
Ceert:: {J}.
Cegte:: {J}.
cek:: {C; mv= ~y} [muziek]toon, klank; ef vûrre eft béln ~: een minder hoge toon aanslaan (terugkrabbelen, bakzeilhalen).
ceky:: {mv} »cek.
Celdarâs:: {F/J}.
Celenn:: {F/M}.
celf:: {C} grot, hol; [oog]kas.
Celf:: {F/J}.
Celf Hûnt-pârc:: {G} (park in Hirdo); .
Celsius-tjen:: |selšus-| {C} (afk= Ctj) graad Celsius; ef vrust melde 4Ctj: het vriest 4 °C; het is –4 °C.
cempe:: {K} koppelen.
cempe-painer:: {C} koppelwerkwoord.
cempos:: {C} koppeling.
cendâcer:: {C} (mnl lid vd Erg kloosterorde »Cendâcer-wâlka).
cendâcera:: {C} (vrw lid vd Erg kloosterorde »Cendâcer-wâlka).
Cendâcer-wâlka:: {C} (Erg kloosterorde); .
Cendâc-korda:: {N} (Erg kerkje te Môjôl-zeces, even ten zuiden v Hirdo); .
Cendrec:: {F}.
Cendrec & Hugte TC:: {N} (zetterij/drukkerij te Gralkrich); .
cenne:: {K} kauwen (op onbehouwen wijze).
cénp:: {C} (v paard) flank; (poe) bergflank, berghelling.
Cenpiy:: {J}.
cénp-qurstoxos:: {C} flankbotsing (botsing tegen zijkant v auto/spoorwagon).
centare:: {K} aanvoelen.
centaros:: {A} aanvoeling, het aanvoelen.
centatt:: {I} voelbaar.
cente::
cente-âp:: {I} voelbaar.
Centec:: {F}.
cente-hôrna:: {C} voelhoorn.
cente-mipa:: {C} ontboezeming.
Centesto-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Zelzakiy); .
Centesto-wik:: {N} (openluchtzwembad bij Zelzakiy); .
centos:: {C} gevoel.
Central Bank of Spocania:: {N} (afk= CbS) (centrale bank die het financiële verkeer reguleert en controleert, te Hirdo; vgl De Nederlandsche Bank); .
centys::
Cenua:: {M}.
cér::
Cerf:: {F}.
Cerma:: {G} (dorp; gemeente Trendon).
Cerma-belt:: {G} (dorp; gemeente Trendon).
Cerma-šarc:: {G} (bos; gemeente Trendon); .
cermâx:: {gst} »cermâxle.
cermâxle:: |ks| {U; gst= cermâx} verloren gaan.
cermâxlos:: |ks|
Cermel:: {J}.
Cermel Pôluff-museem:: {N} (museum tussen Malo en Vyl-Elp; gemeente Hier); ; (DOM 157).
cermrent:: {C} aalscholver (L. Phalacrocorax carbo).
Cermriynt-wuma:: {G} (bos; gemeente Iba); .
Cerobiy:: {G}
Cerobiy-jakâm:: {G} (vlakte op eiland Teujan); .
Cerrt:: {J}.
cersiy:: {C} Judasboom (L. Cercis siliquastrum).
cert:: {C} wed (drinkplaats voor paarden).
Cervell:: {F}.
cerviy:: {I; [mv=enk]} monter, opgewekt, lustig; ~ ur/én hirt: glunder (bv).
cerviye:: {U; gst= cerviy[t]} opgewekt zijn.
cerviyt:: {gst} »cerviye.
cesk:: {I} loom.
cesse:: {U} ~ fes: raden, gissen naar.
Cesse:: {J}.
cesser:: {C} raadsel.
cessos:: {C} het raden, gissing.
•ceste:: {SX.c > rs v mv op •cet} (bijv) tacet/taceste: keien.
cet:: {C} (dl= Peg) pad, klein weggetje.
•cet:: {SX.c > mv v •ch} (bijv) tach/tacet: kei/keien.
Cetra:: {M}.
cetrence:: {K; vdw= cetrent} drenken, doen drinken, te drinken geven (vrnl v paarden).
cetrent:: {vdw} »cetrence.
Cexiy:: {G} (dorp; gemeente Xeno).
cfoliy:: |cvo..| (= cvoliy) {C} velletje papier.
cfoliy-jôl:: |cvo..| (= cvoliy-jôl) {C/S} bladgoud.
cha•:: {PX} (drukt uit dat iets mondeling, met mond/stem/zingen verband houdt) zang•, spreek•; (bijv) gâlbâr/chagâlbâr: stem/zangstem; quinde/chaquinde: gebaren/spreken.
Cha:: {afk} »Chafostener Chafost.
chabe:: {K; gst= ~t; vdw= chaper} afschaffen.
chabet:: {gst} »chabe.
chabôrtare:: {U} (fig) toenaderen; toenadering zoeken.
chabôrtaros:: {A} (fig) toenadering.
chabôrte:: {K} (lett) naderen.
chabôrtos:: {C} (lett) nadering, aantocht.
chabos:: {C} afschaffing.
chabre:: {K; gst= chapp; vdw= chapor} nader/bijelkaar brengen.
chabros:: {C} het nader brengen, het bijelkaar brengen.
ChAC:: {afk} »Cheetuc-Arânka-Cômpanðo.
châc:: {C} slak (in kachel); sintel.
chacc:: {C} ban.
chaccare:: {K} in de ban doen.
chacc-vlukk:: {C} banvloek.
châe:: {U} razen, tieren, gieren; scheuren (hard rijden); do ~ do chyve: hij rijdt als een gek; stus ~lira chyvelira mitai ef nar mirras: ze scheuren als idioten door de smalle straatjes.
châf:: {C} gésel.
châfâ:: (= šâfâ) {III} helaas.
châfare:: {K} afmatten; geen goed doen (nadelige uitwerking hebben); ef zirrot do ~: de vakantie heeft hem geen ~ gedaan.
Chafe:: {F}.
châfe:: {K} geselen.
châfelira:: {I} (gebrek) nijpend; (koude) snerpend.
chafosec:: {I} melodieus.
chafost:: {C; mv= ~en} lied, vers; (het "regelmatige" mv chafosts is hypercorrect).
chafostatjen:: {C} zanger.
chafoste:: {K} zingen.
chafosten:: {mv} »chafost.
Chafostener Chafost:: {N} (afk= Cha) (bijbel) Hooglied.
chafoste-tâzjiy:: {K} nazingen.
chafostiy:: {I} zangerig.
chafostos:: {C} gezang.
chagâlbâr:: {C} zangstem.
chajelpjevos:: {A} commentaar; ef kette eft ~: commentaar geven; fes groft ~ do reppe ...: in/bij zijn commentaar zei hij ...; ~ tsazi: commentaar op.
chajéns:: {C} spreekbuis (fig).
chaleh:: {C} manoeuvre.
Châlenosta:: {F}.
Châlf:: {F}.
chalfe:: {K} gebruiken, toepassen.
chalfe-kûra:: {C} kunstnijverheid; toegepaste kunst.
chalfiy:: {I} toepasselijk.
chalfos:: {C} toepassing.
chall:: {I} diffuus (v licht).
challere::
Châlsyu-fôresta:: {G} (bos; gemeente Zelzakiy); .
Châlsyu-kegt:: {G} (ravijn; gemeente Zelzakiy); .
chames:: {C} gems (L. Rupicapra rupicapra).
champanjiy:: {S} champagne.
champenôn:: {C} [gekweekte] champignon (ihb L. Agaricus bisporus).
châmpje:: {K; gst= châmpt} spreiden.
châmpjos:: {A} spreiding.
châmpt:: {gst} »châmpje.
chânege:: {K} schrobben, schuren (vloer).
chanert:: {C} wagenspoor, karrenspoor.
chânt:: {SC} kans.
châos:: {C} geraas, getier (storm, ruzie); gegier (autobanden).
chaper:: {vdw} »chabe.
chapor:: {vdw} »chabre.
chapp:: {gst} »chabre.
chapryÿlla:: {C} (verklarend en scène-verbindend gezang door een koor in een Spok opera); ; (DOM 39).
chaquindare:: {K} ~ flj ón rst: spreken over iets met iemand.
chaquindatjen:: {C} (alg) spreker; (arch) iemand die sageteksten declameert (terwijl een pantomime-spel opgevoerd wordt; zeer populair halverwege 15e eeuw).
chaquinde::
chaquinde-âp:: {I} welsprekend.
chaquinde-kura:: {Upr} zich verspreken.
chaquinde-mip:: {K} (fig) uitspreken, zich uitlaten; ef ~ sener nitros/chola'âtos kura ...: zijn afkeuring uitspreken over ....
chaquindos:: {C/A} gesprek.
chaquindos-mip:: {C} uitspraak, uitlating.
chaquindyna:: {I} spraakzaam.
chaquinert:: {C} spraakgebrek.
chaquint:: {C} spraak.
Charles:: {J} (Eng/Fra).
Charlôt:: {M} Charlotte.
Charlotte:: {M} (Fra).
chat:: {C} kat (ntr); hâbâr ~: verwilderde kat (L. Felis domestica); râliyn ~s bidale: het regent pijpenstelen.
chatiyn:: {C} wijs[je] (muziek); âfry ef ~ rifo (vz-uitdr): op de wijs van.
chatofentÿ:: {C} songfestival.
chatradišo:: {C} zangtraditie.
Chat-temp:: {G}
chat-trunn:: {C} kjupt ~: tropische kattenstaart (kamerplant) (L. Acalyph hispida).
chavogily:: {C} zangvogel.
chealmpe:: |..ampe| {K} [ver]bannen.
chealmper:: |..amp..| {C} balling.
chealmpos:: |..amp..| {C} [ver]banning.
cheba:: {I} bezet (v ruimte, stoel).
chebae:: {K} bezetten (ruimte, stoel); een plaats betrekken; bevolken (v dieren: in de lucht, op het water ed); ef meves ~ ef ayr: de meeuwen bevolken de lucht.
cheba-mitare:: {K} onderverhuren.
cheba-mitaros:: {C} onderverhuur.
cheba-mite:: {K} onderhuren.
cheba-mitos:: {C} onderhuur.
cheber:: {C} partner (degene met wie men iets doet); »cÿrolle.
chebos:: {C} gezelschap.
Cheeftrjoh:: {F}.
Cheetâ:: {N} (»wegsÿrt langs autoweg M9; gemeente Ef Pârenkiy); .
Cheetâ-môliy:: {G} (heidegebied in district Ziyp; gemeenten Alas, Ef Pârenkiy en Potasÿrt); .
Cheetsûiy:: {G} (waterval in de Kjoep; gemeente Quobenta); .
cheetuc:: (chétuc) {C} (het Spok dialect v Oost-Tigof en Lomky; bevat relatief veel Romaanse leenwoorden).
Cheetuc:: {C} »cheetuc.
Cheetuc-Arânka-Cômpanðo:: {N} (afk= ChAC) (voormalige spoorwegmaatschappij); .
Cheetucjâ:: {G} (rivier van Tjokky-gebergte naar Vÿmpiyass-straat); ; (DOM 164).
Cheetucjâ-delta:: {G} (rivierdelta aan zuidkust v Flâp bij Cÿrtas-Jecû); .
Cheetuc-nûrcusz TC:: {N} (rederij, hoofdkantoor in Asjetto); .
Cheetucjâ Uet Cômpanðo:: {C} (afk= CUC) "Cheetucjâ Kolenmijn Maatschappij"; .
Cheetukhâ:: |chétukjâ| {F}.
cheff:: {C} chef.
chéft:: {I} beproefd; wie veel tegenspoed heeft [gehad].
chefte:: {K} vellen (boom).
chéftiy:: {A; mv=enk} beproeving; tegenspoed.
Chelbecha-seert:: |kelbecha-| {N} (restaurant in de toren op het eilandje »Chelbecha, in Empecho); .
chellefoše:: {K} zich ontfermen over.
chellefošos:: {C} ontferming; ~ ón (ón is vz): ontferming over.
Chelle-Kents:: {G} (voormalige Erg commune; gemeente Poriy); .
Chelma:: {F}.
chelte:: {U} schaatsen; tu ~ kol?: wat drink je?, wat wil je van me drinken? (vraagt een barkeeper als hij een drankje vd zaak aanbiedt).
cheltiy:: {C} schaats.
cheltos:: {C} geschaats; schaatstocht.
chenc:: {S} ham.
Chenc:: {G} (dorp; gemeente Tufiepo).
chenciyn:: {C} stuk, plak ham.
chént:: {C}
chentamiy:: {I} wat te verwachten is; fitaju melde ~!: zoiets kun je verwachten!; do qugle ~ ielba: men verwacht dat hij rijk wordt; ef melde ~: het ligt in de lijn der verwachtingen.
chente:: {K} verwachten.
Chentiy-mindistiy:: {N} (luxueus hotel in Minde); ; (DOM 154).
chentos:: {A} verwachting; hoop.
chep:: {III} ~ tjâg (vz-uitdr): vervuld van; ef melde ~ tjâg flj: vervuld zijn van iets.
Chepâciy-Nutter:: {N} (tankstation langs de M47 (Pitla-pôlder); gemeente Ozaneto a/e Leije); .
Chepâciy-Zutter:: {N} (tankstation langs de M47 (Pitla-pôlder); gemeente Ozaneto a/e Leije); .
Cherf:: {F/J/M}.
cherre:: {U} kraken (v stem).
cherros:: {C} krakende stem.
Cherse:: {F}.
chertân:: {C} krab.
Chertân-ager:: {N} (badstrand; gemeente Zar); .
Chertân-fôresta:: {G} (bos; gemeente Zar); .
ches:: {C} opschik, tooi.
chese:: {E} klotsen, plassen (plassend geluid maken).
chesos:: {C} geklots, geplas (geluid).
Chesterfield:: {F}.
chétuc:: {C} »cheetuc.
chicariy:: {I; [mv=enk]} geshockeerd.
chikonatjen:: {C} beheerder.
chikone:: {K} beheren.
chikonos:: {C} beheer.
Chila::
Children's Playhouse:: {N} (muziekcentrum in Hirdo); .
chiliy:: {IIef; mv=enk} Chileens (bv).
Chiliy:: {G} Chili.
Chilo:: {Cef} Chileen.
Chimô:: {J}.
china:: {IIef} Chinees (bv).
China:: {G} China.
Chinasa:: {Cef} Chinese vrouw.
Chinaso:: {Cef} Chinees (bewoner).
chinise:: {C} Chinees (taal).
chip:: |šiyp| {C} chip (elektronica).
chiqure:: {E} fonkelen.
chiquros:: {C} fonkeling, gefonkel.
chiqurs:: {C} straal (licht, water, zon); ef koldre kleter ~z kaf flj: een nieuw licht werpen op iets.
chiqurser:: {C} kokkel (schelp) (L. Cerastoderma edule).
chiqurs-môlt:: {C} stralenbundel.
chiqurstat:: {C} toverlantaarn, diaprojector.
chiqut:: {C} spuit.
chisre:: {K; gst= chiss} (arch/poe) versieren, decoreren; »ÿchisre.
chisros:: {C} (arch/poe) versiering, decoratie; »ÿchisros.
chiss:: {gst} »chisre.
chiyldiy:: {C/S} lamsoor, zeeaster (L. Limonium vulgare).
Chiylf:: {F}.
chiyp:: {C} kneep.
chiypafex:: {C} nijptang; (= »chiype + »lafex).
chiyper:: {C} [was]knijper.
chiypos:: {C} geknijp, kneep.
chiypzerfi:: {C} lorgnet, knijpbril.
chize:: {K} vluchtig kussen, elkaar even met de wangen aanraken.
chizos:: {C} vluchtige kus, kort contact met de wangen (wordt in Spok als min of meer intieme groet beschouwd).
choal-krutt:: {C/S} muskuskruid (L. Adoxa moschatellina).
choat:: {gst} »cho'ate.
cho'ate:: {U; gst= choat} wanhopen.
cho'atôe:: {U} wanhopig zijn.
Chofala:: {M}.
choff:: {C} rumoer, lawaai.
choffiy:: {I} rumoerig.
choftôûc:: {C} pijlstaartrog (L. Dasyatis pastinaca).
Chôgte:: {J}.
chola'âte:: {K} laken, gispen, sterk afkeuren.
chola'âtos:: {A} het laken, gisping, sterke afkeuring.
chola'âtt:: {SC} dat wat te laken, sterk afkeurenswaardig is; groft ocÿrma melde eft ~: zijn gedrag is te laken.
Chôlty:: {G} (kasteelruïne aan de Jakiy ter hoogte v Hier); ; (DOM omslag).
chômpa:: {C} patser, pooier (dikdoener).
chôn:: {C} ongerustheid, zorg.
chône:: {U} ~ furt flj/rst: zich ongerust maken over iets/iemand.
Chorânitt:: |kor..| {G} (stad in Neno).
chorda:: {I} (poe/dl= Liftka) plotseling, opeens, eensklaps.
chôrlige:: (= šôrlige) {U} ~ tygtja: vertrouwd zijn aan.
chošare:: {K} inslaan, inkopen.
chošaros:: {C} inkoop, het inslaan (v goederen, boodschappen).
choše:: {K} verwerven.
chošos:: {C} het verwerven, verwerving.
Chreepiy:: {F}.
Chris:: {J} (Eng).
Chryáfeñg:: {F}.
chucern-knurfel:: {S} grondwater (DIEP in de grond).
chucern-treno:: {C} metro, ondergrondse.
chucernuflif:: {C} souterrain, woonkelder.
chûcÿrt:: {Iid} te heet||te koud (om te eten/drinken/pakken); te hel||te donker (om te zien); te luid||te zacht (om [aan] te horen); ef miyna melde hardlap ~: de thee is te heet (om te drinken); ef pica melde ninker ~ den gress lelde ef: het ijs is te koud voor mij om aan te pakken; ef malodé melde ninker ~: de muziek is te zacht (om te kunnen horen).
chuka:: {C} metro, ondergrondse.
chuqug:: {I} (dl= Bloi) verschrikkelijk, afschuwelijk, afgrijselijk.
chuquges:: {SC} (dl= Bloi) afgrijzen (zn).
Churâta-clamiða:: {G} (moeras bij de Qualeja-fonis); .
chusst:: {I} aanstellerig.
chusstiy:: {C} aanstellerij.
chût:: {C} lor, prul; (arch) verdorde struik.
chutân:: {C} schild (Oudspok; 15e-16e eeuw); heraldisch wapen; »•ân.
chutânecur:: {C} wapenkunde, heraldiek; »•ecur.
chutân-héln:: |-héln/-hén| {C} wapenspreuk.
Chutiy:: {F}.
Chÿâth:: {F}.
chycare:: {K} (fig) schokken.
chycaros:: {A} (fig) het schokken; schokkende gebeurtenis.
chycc:: {C} (lett) schok.
chyce:: {U} (lett) schokken, schudden.
chycos::
chÿder:: {vdw} »chÿðoe.
chÿðoare:: {K} tronen, zacht verleiden.
chÿðoaros:: {A} troning, zachte verleiding.
chÿðoe:: {K; vdw= chÿder} verleiden.
chÿðoos:: {A} verleiding.
Chÿlâc-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Xalâs); .
Chÿlâc-moziy:: {N} (begraafplaats bij Sinto-Manes); .
chylfe:: {K} sleuren, slepen.
chylfer:: {C} stroomafnemer (op tram, trein).
chylfe-ral:: {K} meeslepen (lett).
chylfos:: {C} gesleur, gesleep.
chylo::
chyloos:: {A} bezieling.
chylot:: {gst} »chyloe 2.
Chÿrg-fôresta:: {G} (bos; gemeente Daba-Chÿrg); .
chÿrm:: {C} halsdoek.
chys:: {C} bries (zachte gelijkmatige maar koele wind).
chyse:: {U} waaien (v zachte gelijkmatige maar koele wind).
Chyss:: {F/J}.
chys-vloda:: {Cid} »vloda.
chÿt::
chÿt-•:: {PX.zn > zn} rot•, klote•; (bijv) eft chÿt-mimpit: een rotboek; chÿt-wónzol meldelira!: wat een kloteweer!.
chÿte:: {U} schijten, poepen.
chÿt-kariy:: {I; [mv=enk]} foeilelijk.
Chÿva:: {M}.
chyve:: {U} suizen; »châe.
chyve-jatty:: {S} koolzuurhoudend bronwater.
Chyver:: {J}.
chyvos:: {C} gesuis.
CI:: {afk} »Cârtografise Instituša.
ci•:: (= ciy•) {PXimpr.ww > ww} (abstracte notie of iets in gedachten uitvoeren) (bijv) ulote/ciulote: valselijk beschuldigen/bijgelovig zijn (eig "zichzelf in gedachten beschuldigen").
cicÿrale:: {U} besluiten, concluderen.
cicÿralos:: {A} besluit, conclusie; ef putte eft ~: een besluit nemen.
cieu:: {C; rs= ciutt} voorraadschuur (bij boerderij/molen); voorraadruimte (op een zolder); eft ekstra supsiðiy nert melde fes ef ~: een extra subsidie zit er niet in (is niet te verwachten).
CIHEP:: {afk} »Câtoliyc Instituša furt Hajajans een Pirinins.
cii-kameljonn:: {C} "gekieuwde kameleon" (L. Camaeleon felix); (komt alleen in natuurreservaat Ef Xoemanas op Lomky voor).
Cijatiy:: {J/M}.
cijazare:: {K} ~ ón: relateren aan.
cijazaror:: {I} ~ ón: gerelateerd aan.
cijaze:: {U} ~ ón: gerelateerd zijn aan.
cijazelira:: {I} ~ ón (vz-uitdr): gerelateerd aan.
cijazéte:: {K} ~ ón: betrekken bij.
cijazétor:: {I} ~ ón: betrokken bij.
cijaziy:: {I} betrokken, belast, ermee gemoeid zijnd; ef pónze [âkteff] ~ luft flj: [actief] betrokken raken bij iets.
cijazuit:: {C} betrekking, baan.
cijazut:: {I} relatief, betrekkelijk; ~-ielba: betrekkelijk/relatief rijk (enz); fes ef ~ zerfe helkara (vz-uitdr) (afk= f.c.z.): in verhouding tot.
cijazut-•:: {PX} »cijazut.
cijazute:: {K} betrekken, erbij halen.
cijazutos:: {A} betrekking, relatie, contact; ef riffe eft ~ [lef]: [een] contact leggen [met]; ef riffe ~z: contacten leggen.
CIK:: {C} pincode (eig afk v cÿrachômm identifikašo-kote).
CIK-fesubere:: {K} pinnen (uit een automaat geld opnemen met een pasje met pincode).
CIK-kafte:: {K} pinnen (betalen met een pasje met pincode).
CIM:: {afk} »Coordinere-bunâ furt Internet-ušos luft ef Mippainôsta.
cirrare:: {K} faciliteren (hulp aanbieden; de gelegenheid/mogelijkheid geven).
cirre:: {K} in het spel brengen; mee laten doen; de gelegenheid geven; een kans gunnen; furt ef ~ lef (vz-uitdr): ter gelegenheid van.
cirrô:: {C}
cirrôlot:: {C} (fig) stokpaardje.
cista:: {C} doodkist; ef tasse fesdu ef ~: het loodje leggen; ef terrafane flj [ðônos] lef ef ~: iets in de doofpot stoppen.
citt::
ciulote:: {U} bijgelovig zijn.
ciulotos:: {C} bijgeloof.
ciutt:: {rs} »cieu.
ciy•:: {PX}
ciyfe:: {K} (schade) aanrichten, veroorzaken; (proces) voeren.
ciyfos::
ciykolini::
ciynitre:: {E; gst= ciynitt} schandelijk zijn.
ciynitriffe:: {K} te schande maken.
ciynitriy:: {I} schandelijk.
ciynitros:: {A} schande.
ciynitt:: {gst} »ciynitre.
ciyso:: {C} klimop (L. Hedera helix).
ciyt•:: (= ciy•) {PXimpr} aarde•, grond• (meestal sterk gelexicaliseerd); (bijv) travint/ciytravint: aardewerk/aarde.
ciyter:: {C} (Erg) doopvont (marmeren schaal met »šûmp waarin de te dopen baby gedompeld wordt); »ciyt•.
ciytifkâ:: {C} aardrijkskunde.
ciytraventô:: {I} aards.
ciytravint:: {S} aarde, grond (vormeloze vaste stof waar planten in groeien; bovenste laag in tuin, op akker ed); mentusars rifo ef nucer ~: aardbeien van de koude grond.
ciytravintare:: {K} aarden (v apparaat: met de aarde verbinden).
ciytravintaros:: {C} aarding, het verbonden-zijn met de aarde; ef frigidara nert lelperre ef ~: de koelkast is niet geaard.
ciytrón:: {C} (verzamelnaam voor) aardgas en aardolie en steenkool.
ciytróniy:: {I} ciytrón bevattende; van »ciytrón gemaakt.
Ciytrón-még:: {N} "Delfstoffenraad" (in Mollefin); .
Ciyx:: {J}.
cjât:: {C} stoppel (op veld).
cjestoff:: {gst} »cjestovle.
cjestovle:: {U; gst= cjestoff} ~ armt rst: iemand bedriegen.
cjestovler:: {C} bedrieger.
cjestovliy:: {C} bedrog; fraude.
Cjoefen:: {G} (»ûpk-areû in district Bloi).
Cjoefen-môliy:: {G} (duin- en heidegebied tussen Blort en Ameronne; district Bloi); ; (DOM 132).
Cjoefen-salamândriy:: {C} vuursalamander (L. Salamandra salamandra).
Cjoef-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Festruna); .
Cjoef-zeces:: {G} (dorp; gemeente Festruna).
cjôfe:: {K} dwarsbomen, tegenwerken.
cjôfos:: {C} dwarsboming, tegenwerking; »cÿrtiyr.
cjola:: {C} hek (met scharnieren: om tuiningang te sluiten).
cjolare:: {K} [af]sluiten (v weg, gebouw ed).
cjole:: {K} sluiten, dichtdoen.
cjoliy:: {C} sluiting (v broek, jas).
cjolos:: {C} afsluiting (v fles ed).
cjop:: {C} maas (in net).
Cjôstaiff:: {G} (rivier van Lamk-gebergte naar Zee van Tano); .
claba:: {C} aardbol, aarde; kaf ef ~: op aarde; kura ef pijâ ~: over de hele wereld; wereldwijd.
clabachycos:: {C} aardschok.
Claba gre:: {N} "de Aarde draait" (bekend lied uit de musical »Ynel-mirs); (DOM 115).
Claba-halls:: {Nmv} "Wereldhallen" (tentoonstellingsgebouw in Amahagge); .
clabaiy:: {I} aards; (Erg) werelds, niet-geestelijk.
clabaxaftos:: {C} aardsatelliet.
clades:: {C} (groep boerderijen [in Peg] die aan één rivier- of meeroever liggen).
claecc:: {C} (Erg: non/priesteres die als personificatie v Ergets macht beschouwd wordt [en wonend in een »kents]).
claje:: {Krs; gst= clat} (lett/fig) uiteenvallen in.
Clajo-oftian:: {W} (stadswijk in Moques); .
clajos:: {C} uiteenvalling; aftakeling.
clajote:: {U} bloeien.
clajote-kaf:: {U} opbloeien (fig).
Clajotelira Werty:: {N} (boektitel); .
clajoto:: {S} ef melde fes ~: in bloei staan.
clajotos:: {C} bloei.
clajûzuobe:: {K} in de steek laten, alleen laten.
clajûzuobos:: {C} alleenlating; het in de steek laten.
claliy:: {I} van meel gemaakt; met meel.
clalôe:: {rs} »clalôi.
clalôer:: {C} molenaar (die meel maakt); (sprkw) ef ~ rafane ón ef krodûr, kol do krodurât ef tjokâs: de beste stuurlui staan aan wal.
clalôi:: {S; rs= clalôe} meel, bloem.
clalôi-missis:: {C; mv= ~a} kolai ~: gele ridderzwam (L. Tricholoma flavovirens).
clalôi-missisa:: {mv} »clalôi-missis.
clalôiriff:: {C} meelfabriek.
clamiða::
clamiða-atyje:: {C/S} moerasvaren (L. Thelypteris palustris).
clamiða-crôtjû:: {C} [Europese] moerasschildpad (L. Emys orbicularis).
clamiða-durlofa:: {C} waterdrieblad (L. Menyanthes trifoliata).
Clamiða-eka:: {G} (baai aan zuidkust v Jelafo bij Ajâfetas); .
Clamiðafarter:: {F}.
clamiða-gobiy:: {C} brakwatergrondel (vis) (L. Pomatoschistus microps).
Clamiða-Klinnÿr:: {G} (rivierarm in de Klinnÿr-delta); .
clamiða-labâ:: {C} moerasbes, rijsbes (L. Vaccinium uliginosum); "moerasbes" (in Spok: in brakke moerassen) (L. Vaccinium officinale).
clamiða-labâ-licerr:: {S} moerasbessenlikeur.
clamiða-limaciy:: {C} ÿtinelira ~: levendbarende moerasslak (L. Viviparus viviparus).
clamiða-nertufegtsil:: {C} moerasvergeet-mij-nietje (L. Myosotis palustris).
clamiða-notte:: {C} moerasandoorn (L. Stachys palustris).
clamiða-ôrgidé:: {C} moerasorchidee (zeldzame plant, komt vrnl in Ÿpse-moeras voor) (L. Orchis palustris).
clamiða-rifiy-almuše:: {mv} »clamiða-rifiy-almuss.
clamiða-rifiy-almuss:: {C; mv= ..-almuše} moeraskartelblad (L. Pedicularis palustris).
clamiða-ritt:: {S} (Spok rietsoort: L. Phragmites palustris).
Clamiða-seert:: {N} "Moerashuis" (museum in Mennô); .
clamiða-sypress:: {C; mv/rsmv= ~es} moerascipres (L. Taxodium distichum).
clamiða-sypresses:: {mv/rsmv} »clamiða-sypress.
clamiða-tomentusarÿ:: {C} wateraardbei (plant) (L. Potentilla palustris).
clamiða-ÿc:: {C} moeraseik (L. Quercus palustris).
clamiða-ÿystos:: {S} moerassterrenkroos (L. Callitriche stagnalis).
Clamiða-zeces:: {G} (dorp; gemeente Ajâfetas).
clamiða-zlânt:: {S} moeraskers (L. Rorippa palustris).
clâp:: {I} versleten.
Clara:: {M}.
Clará:: {F}.
Clara Bohemienn-siyclo:: {W} .
Clara-covent:: {N} (RK klooster; gemeente Fexa); .
Clara-poentel:: {N} (herberg bij Fexa); .
Clara-wik:: {N} (openluchtbad bij Tosiy); .
clarisa:: {C; mv= ~s} claris (vrw lid v RK kloosterorde).
clarisas:: {mv} »clarisa.
Clarisa-wâlka:: {C} Orde van de Clarissen; .
clârseg:: {C} harp.
Clârseg:: {N} »Ef Clârseg.
clârsegmerr:: {C} harpist, harpspeler.
clârseg-merrer:: {C} (alg) harpist, harpspeler; (ihb) Ier; »sért.
clasisesmiy:: {SC} classicisme.
clasisistise:: {I} classicistisch.
clasistise:: {I} »clasisistise.
clasiyc:: {I} klassiek.
Clasiyc rifo Râgteit:: {N} (imprint vd uitgeverij Râgteit in Amahagge); .
Clâst:: {J} Klaas.
Clâst Brujeer-Atelva-mirra:: {W} .
clat:: {gst} »claje.
Clatô:: {G} (stad in Ben).
Clâtsiy:: {F}.
Clâtsy:: {F}.
clavec:: {C} sleutelbeen.
clavesinn:: {C} klavecimbel.
clea:: {C} (bep soort baksteen, »Clea-flâkâ).
Clea::
Clea-flâkâ:: {C} (modern type »flâkâ, kleiner dan de oudere formaten; zo genoemd naar het dorp Clea aan de Firani); »korda-flâkâ.
Cleefer:: {G} (dorp; gemeente Manes-Sjeny).
Cleen:: {N} (grootste schoonmaakbedrijf in Spok; hoofdkantoor in Gÿrô); .
Cleft:: {G} (stad in Bloi).
Cleje:: {J/M}.
clelbye:: {U} verrijzen.
clelbyos:: {C} verrijzing.
clémate:: {I} aansprakelijk.
Clemba:: {G} (stad in Ziyp); (DOM 179).
cléme:: {K} aanspraak maken op.
Clemens:: {J}.
Clemensa:: {M}.
Clément:: {J} (Fra).
clémos:: {A} aanspraak (recht); aansprakelijkheid; ef pilde ef ~ ón rst frópjÿ flj: iemand aansprakelijk stellen voor iets; ~ âfry ef lacs (afk= CâL): wettelijke aansprakelijkheid (WA).
Clémos-âfry-ef-Lacs-insûrânsos:: {A} (afk= CâL[-insûrânsos]) WA-verzekering (Wettelijke Aansprakelijkheid).
clén:: {III} ef melde ~: ongelijk hebben.
•clén:: {SX.c > c} (wat met reinigen te maken heeft) filter, veger, wisser (enz); (bijv) ayr/ayrclén: lucht/luchtfilter; mÿrt/mÿrtclén: schoorsteen/schoorsteenveger.
clenatjen:: {C} (euf) schoonmaakster, werkster.
clene:: {K} schoonmaken (alg); wassen (vaat).
clenn:: {I} (alg) schoon, rein; (v geld) baar.
clénnolac:: {C} veegauto (voor straten).
clenos:: {C} schoonmaak.
clenpe:: {U} kloppen (op deur ed; een deurklopper bewegen).
clenper:: {C} deurklopper (in Spok meestal in de vorm ve roofdier).
clerâ:: {C} aanschouwelijkheid.
Clermont de Fontaigny:: {F} (Fra).
clerr:: {I} duidelijk, aanschouwelijk, helder; gress unere ~ katô ef: dat begrijp ik drommels goed; gress ef elkiane ~ katô ón tu!: dat heb ik je uitdrukkelijk verboden!; har ef tork ~: niet gering (= in grote mate); furt kost har ef tork ~ šazos: tot mijn niet geringe verbazing.
clex:: {I} zwak (gezondheid, karakter).
clexiy:: {A; mv=enk} zwakheid, zwakte (gezondheid, karakter).
clinise:: {I} »klinise.
cliyn:: {C} rivierdal (vgl Schots glen, Wels glyn).
Cliyn-fôresta:: {G} (bos; gemeente Šatoliy); .
CLK:: {afk} »Cÿrbaros-lacs furt Kinâ.
clobjiyt:: {C}
clobjiytafiy:: {C} dossier (bundel geschriften die op één zaak betrekking hebben).
Clofiy:: {F}.
Clofiy-Nônga-mirra:: {W} ; (DOM 103).
Cloma:: {F/M}.
Clonale:: {F/M}.
Clopiy:: {J}.
clor:: {S} chloor.
clora:: {I} met chloor, chloorhoudend; van chloor gemaakt.
cloritt:: {S} chloride.
clorofôrma:: {S} chloroform.
clošâf:: {C} aansluiting.
cloše:: {K} sluiten, op slot doen.
closeft:: {C} afsluiter, afsluiting, kraan.
cloše-priyk:: {C} veiligheidsspeld.
Clošer:: {F}.
closes:: {mv} »closs.
closiy:: {C} sluiting, slot (op deksel ed).
clošos:: {C} sluiting, het op slot doen.
Clost-wik:: {N} (badstrand; gemeente Liyrotyka); .
Clošus:: {J}.
Clotila:: {M}.
Clott:: {J} Claude, Claudius.
clovóte:: {U} ~ [beri/den]: doen alsof, veinzen; do clovóto kinur: hij deed alsof hij ziek was; Mariy ~ beri melde ef kluntâecÿr nâlpa: Mariy doet alsof ze de gastvrouw van de receptie is.
clown:: |clonn| {C} clown.
clûma:: {C} menigte, schare.
Clûma:: {F}.
clûmle:: {U; gst= clûmm} [rond]lummelen, rondhangen, vervelen; maar niet aan het werk kunnen komen.
clûmm:: {gst} »clûmle.
clup:: {C} club, vereniging.
Clûst:: {J}.
cluzâs:: {C} prieel, tuinhuisje.
Cluzâs furt ef Loper Giysta:: {N} (uitspanning in Amahagge); .
clynke:: {U} kwinkeleren.
clynkos:: {C} gekwinkeleer.
clynkyrr:: {C} »clynkyrre.
clynkyrre:: {C} (poe) zangvogel; (dl= Zuid-Liftka) merel (L. Turdus merula); (dl= Noordwest-Liftka) nachtegaal (L. Luscinia megarhynchos).
cmartaroniy:: {I; [mv=enk]} (fig) onkreukbaar.
cmerre:: {K} naleven.
cmerros:: {A} naleving.
cmôlt:: {C} rijm.
cmôlte:: {U} rijmen.
cmôltos:: {C} (pej) gerijm, dichtkunst.
cmontolâ:: {C} misdaad.
CMP:: {afk} »Cûlturala Meäg riëf Pegreüƒ.
CMX:: {afk} »Colsmurf furt ef Mipkett-xômarstos.
cmÿrta:: {I} potig, stevig (persoon).
cnô:: {C} deurknop, deurkruk; [bedienings]knop, schakelaar; knoop (aan kleding); »knô.
cnô-missis:: {C; mv= ~a} bârÿr ~: rodekoolzwam (L. Laccaria amethystina).
cnô-missisa:: {mv} »cnô-missis.
cnurše:: {U} reutelen, rochelen.
cnuršos:: {C} gereutel, gerochel; rocheling.
CO:: {afk} »cosistel.
Coburin:: {afk} »Coordinere-buro furt Infrastrûkturiy-weelfaos.
cobusa:: {mv} »cobuss.
cobuss:: {C; mv= cobusa} kantine.
coc:: {S} cokes.
cocanâ:: {C} koker; holle pijp; huls.
cocare:: {U} cokes stoken; eft ~lira fradâs: een stoomlocomotief die met cokes gestookt wordt.
coces:: {S} kokos.
coces-helter:: {C} melkzwam (L. Lactarius); ðobo ~: roodgrijze melkzwam (L. L- vietus); grum ~: zoetgeurende melkzwam (L. L- glyciosmus).
cociyn:: {C} stuk cokes.
Cock:: {F}.
cockpit:: |kok..| {C} (vliegtuig) cockpit; (vrachtauto/locomotief) cabine; (schip ed) stuurhut.
Cocô:: {N} (Container-cômpanðo; containeroverslag- en containertransportbedrijf in Amahagge); .
coðare::
coðaros:: {A} bestaan (zn), existentie.
coðart:: {I} bestaande (bv).
coðe:: {K} passen, betamen; gÿrs nert ~ den ...: het past u niet om ... (of: nominalisatie).
coðiy:: {I} tactvol.
coðos:: {A} tact.
codrare:: {K} stikken, grof naaien.
codraros:: {C} stiksel.
codre:: {K; gst= cott} naaien.
codre-âparatâ:: {C} naaimachine.
codrelmit:: {C} naaikamer (in groter woonhuis).
codros:: {C} naaiwerk.
côðÿ:: {I} tactloos.
coe:: {C; rs= cóte} (lei waarop in tijden v oorlog berichten in codevorm doorgegeven werden; 16e-17e eeuw).
Coediy:: {N} (voormalige herberg in Kverdehille); .
Coesâiy-koles:: {N} (pedagogisch instituut in Amahagge); .
co'ess:: {I} (pop) vervolgens; en dan; »colafess.
Coett-riffoes:: {Nmv} (bronnen vd Opper-Coett; gemeente Mozent); .
Coett-seert:: {N} (pension; gemeente Šatoliy); .
cofðiy:: {C} sprookje.
cofðiymip:: {C} sprookjesboek.
Cofert:: {F}.
Cofert-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Ies); .
CôFô:: {afk} »Cômeršela Fôrmler-benc.
Côftâg-seert:: {N} (boerderij; gemeente Leeserf); .
Côgt-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Milbo); .
Côhale:: {F/J}.
Côhale-biblâ:: {C} (eerste Westspok bijbelvertaling (1648) waardoor het Westspok dialect de status v standaardtaal heeft gekregen).
Côhale-fôresta:: {G} (bos; gemeente Piroes); .
Côhale-wuma:: {G} (bos; gemeenten Frâk en Pitu); .
Cohen:: {F}.
co'if•:: {wst} »co'ifche.
co'ifcer:: {vdw} »co'ifche.
co'ifche:: {Krs; gst= coift; wst= co'if•; vdw= co'ifcer} negeren; geen notie nemen van; do ~ ef fÿtte, ...: hij gaat voorbij aan het feit, ....
co'ifchos:: {A} het negeren.
coift:: {gst} »co'ifche.
coke:: |kokk|
col:: {C; mv= côle} doel; ja côle: sporadisch; furt ef ~ rifo (vz-uitdr): ter/ten fine van; ef gadros finne kest 10z, lelperrelira ef ~ den informere ef zâreldurs kura ef projecc: de bijeenkomst begint om 10 uur, met als doel om de bewoners te informeren over het project.
Col:: {afk} »Colôsers.
colafese::
colafese-tupplip:: {C} doorreis; do vende lef ~: hij is op doorreis.
colafesiy:: {I} rechtstreeks, rechtdoor, regelrecht.
colafesos:: {C} voortgang, doorgang; vervolg (rest v tekst ed).
colafess:: {I} vervolgens; en dan; toen.
colafkûfôs:: {C} doorgaand verkeer.
colanase:: {K} vererven (door erfenis komen aan).
colanasos:: {A} vererving.
colârt:: {C} woede; last, plaag; hinder; ef cente ef ~ pai: hinder ondervinden van.
colârtare:: {K} last hebben van; do ~ eft snul: hij heeft last van zijn/een nier.
côldân:: {C} held; »•ân.
côldân-painos:: {C} heldendaad.
côldân-poitiyn:: {C} heldendicht (BUITEN Spok of Peg); »yzlât.
Côldy:: {J}.
Côldy-Fâjas-priss:: {N} (jaarlijkse prijs voor het meest innovatieve en opmerkelijke bouwwerk, of de uitwerking van het project daartoe); .
Cole:: {F} (Eng).
côle:: {mv} »col.
côlé:: {C} college (les op universiteit).
côléafiy:: {C} dictaat.
côlegje:: {C} collega.
côlegjeerÿ:: |..jewerÿ| {I} collegiaal.
côlekteff:: {I} collectief (bv).
côlektiviy:: {C} collectief (zn).
coler:: {C} keeper, doelman.
colera:: {S} cholera.
Colestiy:: {F}.
Colestiy-Fômp:: {N} (groot bouwbedrijf in Hoggebim); .
colibri:: {C} kolibrie.
colinare::
colinaros::
coline:: {K} kleuren, van kleur voorzien.
colinos:: {C} kleuring; kleurstelling, kleurencombinatie.
colises:: {mv} »coliss.
coliss:: {C; mv= colises} coulisse.
Colises:: {N} (links georiënteerd opinieweekblad); .
Coliyf:: {F}.
colkette:: {U} ~ beri: moeten (tot doel hebben); ef toqudexÿ ~ beri [zille ef cônsuments]: de wetgeving moet (heeft tot doel om) [de consumenten te beschermen].
col-kibâ:: {C} doelpaal.
Coll:: {F/M}.
Côlle:: {F}.
Côlmann:: {F}.
Côlmannex ef tokuramosÿ:: {N} (boektitel); .
Côlmen:: {F}.
Côlmer:: {F}.
Cologne:: {N} (pianofabriek in Tunbas); .
colonisašo:: {C} kolonisatie.
colonje:: {C} kolonie.
colonjerÿ:: {I} koloniaal.
Colorado-snerf:: {C} coloradokever.
Colos:: {J}.
Colôsers:: {N} (afk= Col) (bijbel) Kolossenzen.
Colostiy:: {N} (vuurtoren; gemeente Sinto-Colostiy); .
colsmurf:: {S} fonds (kapitaal gereserveerd voor bepaald doel).
Colsmurf furt ef Mipkett-xômarstos:: {N} (afk= CMX) ("Fonds voor de Deposito-garantie"); .
Côlstu-jakâm:: {G} (duin- en môliy-gebied; gemeente Fraja); .
col-tecše:: {C} doeltekst (vertaling vd brontekst).
Côltehynne::
Côltehynne-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Manes-Puriy); .
Côltehynne-Leerbâ:: {N} (station).
Côltehynne-Vender:: {G} (dorp; gemeente Manes-Puriy).
Côltos-fôresta:: {G} (bos bij het dorp Laver); .
Columba:: {Cef} Colombiaanse vrouw.
columbiy:: {IIef; mv=enk} Colombiaans (bv).
Columbiy:: {G} Colombia.
Columbo:: {Cef} Colombiaan.
colyatjen:: {C} verzamelaar.
colye:: {K; vdw= colys} verzamelen (alg); opkroppen (v gevoelens).
Colyna:: {F}.
colyos:: {C} verzameling, collectie (bewust bijelkaar: postzegels, schilderijen ed).
Colyos rifo Maliy Omerstiy:: {N} "Collectie van Maliy Omerstiy" (museum in Lassos); .
colys:: {vdw} »colye.
côm:: {C} slot, sluiting (voor sleutel); (sprkw) ef cÿrbo'estre eft zagrampor ~: er een harde dobber aan hebben.
CÔM:: {afk} »Cômunikašo-depârtemen.
côma:: {C}
côma-centos:: {C} gemeenschapszin.
Côma-centos ur Riffek:: {N} "Gemeenschapszin en Creativiteit" (sociëteit voor katholieke adellijke heren; in Hajequû); .
Comâf:: {F/J}.
côma-flyddere:: {C} kommavlinder (L. Hesperia comma).
côma-spert:: {C} tiendelige breuk.
cômatiy:: {I} gemeenschappelijk; ef lelperre pert ~n šôts lef ...: het heeft veel gemeen met ....
Cômatiy Belde Sentrym:: {N} (afk= CBS) "Gemeenschappelijk Leercentrum" (instantie die zich inzet voor de belangen v leerlingen vh lagere beroepsonderwijs, in Blort); .
Cômatiy Zintes Tomimpitÿ:: {N} (afk= CZT) "Gemeenschappelijke Wetenschappelijke Boekverzameling" (overkoepelende universiteitsbibliotheek in Hirdo); .
cômbinašo:: {C} combinatie; fes ef ~ lef (vz-uitdr): in combinatie met.
cômbinere:: |..ÿje| {K} combineren.
Comeja:: {M}.
cômendantiy:: {C} commandant (rang bij politie en brandweer); értef ~: hoofdcommandant.
côment:: {SC} gebod; ef Main Côments: de Tien Geboden.
cômeršela:: {I} commercieel.
Cômeršela Fôrmler-benc:: {N} (afk= CôFô) "Commerciële Aandelenbank" (voormalige bank te Hirdo); .
Cômeršela Qudex:: {N} (afk= CômQ) "Commercieel Wetboek" (Spok wetboek); .
cômisars:: {C} commissaris (alg).
cômiserr:: {C} commissaris (ve NV).
cômiserr-ratt:: {C} raad van commissarissen (ve NV).
cômišo:: {C} commissie.
Cômišo Digitala Ðônopros:: {N} "Commissie Digitale Samenleving" (in Hirdo); .
Cômišo furt Drureren-nâs-vobaros:: {N} "Commissie voor Muntstelselhervorming" (in Hirdo); .
Cômišo furt ef terminolôiy-ÿrfoetos fes ef data-tegniyc:: {N} (afk= CôTeDa) "Commissie voor de terminologie-aanpassing in de informatietechniek" (in Hirdo); .
Cômišo furt Lexikolôiy:: {N} "Commissie voor Lexicologie" (in Hirdo); .
Cômišo Spooksoliy mintof Brexit:: {N} "Commissie Spokanië na de Brexit" (in Hirdo); .
cômité:: {C} comité.
cômiylâ:: {mv} »cômiys.
cômiys:: {C; mv= cômiylâ} sleutelgat; schietgat (in muur).
cômles:: {C} loper (lang tapijt).
Comorr:: {G} Comoren.
cômpande::
cômpanðo:: {C} maatschappij.
cômpanðo-cÿrtyrâher:: {C} maatschappelijk werker.
cômpandos:: {A} vergemeenschappelijking; nationalisering, het tot staatsbedrijf maken.
Cômpanðo, veldur, mux:: {N} (boektitel); .
cômpaniy:: {C} vennootschap, compagnie; tuffes ~ (afk= TC of ): naamloze vennootschap; (de ligatuur staat vrnl in eigennamen: Kiðôm & Metrusse ).
Comparing and relating:: {N} (tijdschriftartikel); .
cômpass:: {C; mv= ~es} kompas.
cômpasses:: {mv} »cômpass.
cômpello:: {C} snaar (v muziekinstrument).
cômpetišo:: {C} competitie.
cômpleks:: {C} complex (zn).
cômpleksa:: {I} complex (bv).
cômplett:: {I} compleet, geheel, helemaal.
cômpostere :: |..ÿje| {K} composteren.
cômposteros:: {C} compostering.
cômpostiy:: {S} compost.
Compound modality:: {N} (tijdschriftartikel); .
cômpromis:: {C} compromis.
cômpumert:: {C} computerspel[letje]; game.
cômputarer:: {C} programmeur (voor computers).
cômputer:: {C} computer.
cômputerisere:: |..ÿje| {K} computeriseren.
CômQ:: {afk} »Cômeršela Qudex.
cômrif:: {C} slotenmaker.
Cômsa:: {F}.
cômu-ketter:: {C} provider (aanbieder v communicatiediensten, zoals telefoon en internet).
cômunesmiy:: {SC} communisme.
cômunikašo:: {C} communicatie.
Cômunikašo-depârtemen:: {N} (afk= CÔM) (voormalig ministerie); .
Cômunikašo-pôrafÿ ja kolesers ur âs stûdents:: {N} (titel ve rapport); .
cômunistise:: {I} communistisch.
cômunistiy:: {C} communist.
Comura:: {F/J/M}.
Comurra:: {N} (dienaar v Erget, die de veeboeren in de gaten houdt); .
cômuter:: {C} forens, pendelaar.
cômutere:: |..ÿje| {U} forenzen, pendelen.
cônâk::
côndekterr:: {C} wagenvoerder, bestuurder (v trein, tram).
côndišo:: {C} conditie.
Côndiyc:: {F/J}.
côndomiy:: {C} condoom.
cônekše:: {K} aansluiten op (trein, bus).
cônekšo:: {C} aansluiting, connectie.
cônekšos:: {C} aansluiting (trein, bus); kirro ef ~ perde: we hebben de aansluiting gemist; eft ~ rifo A: een aansluiting van A (= men kan overstappen van de aankomende trein A op een vertrekkende trein B); eft ~ armt A: een aansluiting op A (= men kan overstappen van een aankomende trein B op de vertrekkende trein A); (deze terminologie vindt men vooral in spoorboekjes ed).
Cônex:: {N} (busmaatschappij); .
cônferenšo:: {C} conferentie.
cônferenšo-sentrym:: {C} conferentiecentrum.
cônferere:: |..ÿje| {U} confereren.
cônfešo:: {C} (RK) biecht.
cônformašo:: {C} conformering.
cônformere:: |..ÿje| {U} ~ fes: zich conformeren aan.
cônfrontašo:: {C} confrontatie.
cônfrontere:: |..ÿje| {K} ~ kaf/sumâ: confronteren met.
côngresa:: {mv} »côngress.
côngress:: {C; mv= côngresa} congres.
côngress-sentrym:: {C} congrescentrum.
Conityje:: {G} (stad in Ziyp); (DOM 52/155).
Conityje-koles:: {N} "Conityjaanse School" (literaire stroming, bloeitijd rond 1880); .
Conityje Arânka:: {N} (afk= CA) (toeristische spoorwegmaatschappij in Conityje); .
cônjugašo:: {C} (taalk) vervoeging.
cônjugere:: |..ÿje| {K} (taalk) vervoegen.
cônjunktiviy:: {C} (taalk) conjunctief, aanvoegende wijs.
cônjunkturiy:: {C} conjunctuur.
cônkludere:: |..ÿje| {U} concluderen, tot de conclusie komen.
cônkrett:: {I} concreet; ~ supstantiviy: concreet substantief; »cônkretter.
cônkretter:: {C} (taalk) concreet substantief (in de Spok taal: alle woorden die in dit woordenboek met {C} zijn gemerkt).
cônkretterÿ:: {I} (taalk) semi-concreet; »tocônkrett.
cônkuratjen:: {C} concurrent.
cônkurenšo:: {C} concurrentie.
cônkurere:: |..ÿje| {U} ~ tukst: concurreren tegen.
Conley:: {N} (keten van kledingwinkels voor jongeren); .
Connect:: {N} (internetprovider); .
cônp:: {C} klokje (bloem; vrnl in samenstellingen als Jastaf-~ = lenteklokje).
cônsecenšo:: {C} consequentie.
cônsentrašo:: {C} concentratie.
cônsentrere:: |..ÿje| {U} concentreren.
cônsepp:: {C} (alg) concept; (ihb) chemische samenstelling.
cônserto:: {C} concert.
Cônserto-zalas:: {N} "Concertzaal" (alg benaming voor een (vaak gemeentelijke) concertzaal of klein concertgebouw)
cônservateff:: {I} conservatief.
Cônservateff Stat-Party:: {N} (afk= CSP) "Conservatieve Staatspartij" (politieke partij); .
cônservater:: {C} conservator (in museum).
cônservatorym:: {C} conservatorium; .
Cônservatorym:: {N} "Conservatorium"
cônservere:: |..ÿje| {K} conserveren.
cônservere-tiyn:: |..ÿje-| {C} conserveringsmiddel.
cônserveriff:: {C} conservenfabriek.
cônsidere:: |..ÿje| {K} vinden, beschouwen als (mening hebben); in aanmerking nemen; aanmerken; gress nert ~ do lo flifados: ik vind hem niet aardig; do ~ martel dalotoje: hij vindt het koud buiten; do ~ bô oto lo eft hordâ tiyn: hij vindt dat een mooie auto; do sen ~ lo eft hupster artiys: hij beschouwt zichzelf als een groot artiest; gress ~, den do bÿlyze bertert: ik vind dat hij te veel opschept; tu ~ kol?: wat denk jij ervan?; styne kvâ do sener fotel, gress ~: hij zal zijn fout nooit toegeven, als je het mij vraagt; vende tu rala? – gress ~lira!: ga je mee? – ja natuurlijk, hoe durf je dat nou te vragen!; vende tu rala? – ~ tu jazy?: ga je mee? – natuurlijk niet, hoe kom je daar bij, hoe durf je zoiets te vragen; kol tu ~ ef ÿpratos ral?: wat zou je ervan zeggen om nu te vertrekken?.
Cônsidere ef lo kvâmpos meldelira:: {N} (boektitel); .
cônsideros:: {A} het in aanmerking nemen; beschouwing; fes graviy ~: in hoge/grote mate; fes oiba ~: in mindere mate; fes hâls ~: voldoende, in voldoende mate.
cônsilym:: {C} concilie.
cônsistenšo:: {C} consistentie.
cônsistent:: {I} consistent.
cônsoll:: {C} uitstalkast, vitrine.
cônsonent:: {C} medeklinker, consonant.
cônstatašo:: {C} constatering.
cônstatere:: |..ÿje| {K} constateren.
Cônstin:: {J} Constantijn.
cônstipašo:: {C} verstopping.
cônstipere:: |..ÿje|
cônstituentiy:: {C} constituent.
cônstitušo:: {C} grondwet.
Cônstitušo:: {N} (afk= CS) "Grondwet" (officiële Spok grondwet); .
cônstitušonela:: {I} constitutioneel.
cônstituteff:: {I} constitutief (nauwkeurig de grondwet volgend: v politieke partij in Spok).
Cônstrubôr:: {N} (constructiebedrijf in Bôrâ); .
cônstruere:: |..ÿje| {K} construeren.
cônstruerr:: {C} constructeur.
cônstrukšo:: {C} constructie.
cônstrukteff:: {I} constructief.
Cônsu:: {N} (consumentenprogramma op GEP 1); .
cônsument:: {C} consument.
cônsumpteff:: |..mt..| {I} consumptief.
consyl:: {C} (in Spok: eilandsraad, soort ministeries op het niveau vh eilandsbestuur; bestaande uit 20 tot 45 consylaters ("raadsleden")); .
consylater:: {C} (in Spok: raadslid in de eilandsraad); »consyl.
consylsért:: {C} (gebouw waar de consyl gevestigd is: in de eilandhoofdstad).
container:: |côntener| {C} container.
côntakt:: {C} contact.
côntakte:: {U} ~ lef: contact hebben met; contact opnemen met.
côntakte-ponto:: {C} aanrakingspunt.
côntekst:: {C} verband, context.
côntekstoroni:: {C} betrekkelijk voornaamwoord.
Continental:: {N} (Bergparel-hotel in Mozent); .
cônto:: {C} conto.
côntrakt:: {C} contract.
côntraktuela:: {I} contractueel.
côntrasepteff:: {C} voorbehoedsmiddel.
côntrolere:: |..ÿje| {K} controleren.
côntrolere-putiy:: |..ÿje-| {C} controlepost.
côntrolerr:: {C} controleur.
côntrolos:: {C} controle.
cônvall-cušennt:: {C} lelietje-der-dalen (L. Convallaria majalis).
cônvenšo:: {C} conventie.
cônvenšonela:: {I} conventioneel.
Cony:: {G} (beek door Conityje); .
Conyra:: {F/J}.
Conyra Faly:: {F}.
Cony-seert:: {N} (herberg bij Conityje); .
Cook-ilesets:: {Gef/mv} Cook-eilanden.
cool:: |Eng.| {I} cool (pop).
cooperašo:: {C} coöperatie.
Coopmans:: {F} (Ned).
coordinašo:: {C} coördinatie.
coordinere:: |..ÿje| {K} coördineren.
Coordinere-bunâ furt Internet-ušos luft ef Mippainôsta:: {N} (afk= CIM) "Coördinatieplatform voor Internetgebruik bij de Overheid" (in Ies); .
Coordinere-buro furt Infrastrûkturiy-weelfaos:: {N} (afk= Coburin) "Coördinatiebureau voor Infrastructurele Ontwikkeling" (in Blort); .
copa:: {C} coupe (voor ijs ed).
copiere:: |..ÿje| {K} kopiëren; overmaken, overdoen.
copiy:: {C} kopie; dictee.
Côpsa:: {F}.
copy:: {C} afdruk, afschrift, afschrijving.
copye:: {K} afdrukken, afschrijven.
copyright:: |Eng.| {C} copyright, auteursrechten.
Coque:: {F} (Fra).
cor:: {III} neer, naar beneden.
Cor::
Cora:: {M}.
corbyte:: {K} neerslaan (v opstand).
Côrciy:: {C} Cork (Ierse stad).
Cordelha de Lopez:: {F}.
côrdiy:: {C} hart.
Côrdiy:: {F}.
Côrdy:: {G} (dorp; gemeente Nenaji).
côrespondere:: |..ÿje| {U} corresponderen (briefwisseling).
côresponderos:: {C} correspondentie.
Coress:: {F}.
côrg:: {Iid} ver weg||dichtbij, vlakbij; gress zâre tildâ ~: ik woon ver weg; gress eup zerfe rifo ~ lÿ gÿp: ik zag haar van verre; ef ~ bômpo lÿ blefa: een verre donderslag; lo ~ arvendelira ânt ef fešark: ver (diep) in het binnenland; gress zâre quista ~: ik woon vlakbij; gress eup zerfe rifo ~ luft sener tiffugs: ik zag haar vlakbij; ef zeces locâteše fes tuše-~: het dorp ligt vlakbij.
Corina:: {M}.
Corinters:: {N} (afk= Cor) (bijbel) Korintiërs; Letra ér/ten ón ef ~: De eerste/tweede brief aan de Korintiërs.
Coriyta::
corlade:: {K} downloaden.
côrn:: {S} graan.
côrna:: {C/S} graanproduct; ontbijtgranen, cereals (cornflakes, muesli ed).
Côrna::
Côrnell::
Corniche:: {N} (exclusieve bar in Minde); .
corniseja:: {C} augurk.
Corona:: {F/M}.
côroseff:: {I} corrosief.
corqug::
Côrsica::
Cortesj:: {F}.
cortrâke:: {K} dumpen.
Côrtren:: {F}.
corvi'amiy:: {I} gemeenschappelijk.
Corvitry:: {Gef} Gemenebest.
Cory:: {F}.
Côrzûn:: {F}.
cos:: {C; mv= ~z} keuze; eft ~ na flj: een keuze in iets; ef paine ef guldâ ~: de beste keuze maken.
Côs::
cošare:: {K} verkiezen, kiezen voor (nadruk op de keuze tussen meerdere dingen); »lânole.
cošatjen:: {C} kiezer.
coše:: {K} kiezen; wân ~lira fitaju: (drukt uit dat de gemaakte keus zeer opmerkelijk is of het minst voor de hand ligt); gress nert unere, mitulanis Elsa lelperravy basunn-belastos wân ~lira fitaju: ik begrijp niet waarom Elsa nou juist fagotles wil hebben; Petriy pratavy mas wân ~lira fitaju: Petriy wil uitgerekend morgen vertrekken.
côše:: {U} kotsen, overgeven.
coše-areû:: {C; rs= ~t} kiesdistrict.
coše-areût:: {rs} »coše-areû.
Cosenn:: {F}.
Côs-greel:: {N} (doorwaadbare plaats in de Côs); .
cosis:: {C} druif.
Cosis-museem:: {N} "Druivenmuseum" (museum in Manes-Puriy); .
cosistel:: {Cef} (afk= CO) "druivenmaand" (5e maand v Erg tijdrekening).
cos-kurre:: {C; mv= ~s} optie (keuzemogelijkheid).
côsmise:: {I} kosmisch.
côsmografijâ:: {C} kosmografie.
côsmos:: {SC} kosmos.
cošort:: {C} gekozene (persoon).
cošos:: {C} verkiezing, het kiezen.
côšos:: {S} kots, braaksel; het kotsen; ef senjos qugle eft ~ ón gress: het gezeur hangt me de keel uit.
côsse:: {!} »côssiy.
Côsse:: {J} Koos, Cobus.
côssiy:: (côsse) {!} getver, gadverdamme (afkeer, walging).
côstarica:: {IIef} Costaricaans (bv).
Côstarica:: {G} Costa Rica.
Côstaricana:: {Cef} Costaricaanse vrouw.
Côstaricany:: {Cef} Costaricaan.
Costeliy:: {M}.
côstemm::
côstemme:: {K} gewend zijn aan.
côstišerpâ:: {C} belangstellende (persoon).
côstišerpe:: {K} belangstellen in, belangstelling hebben voor.
côstišerpelira:: {I} belangstellend, geïnteresseerd.
côstišerpe-râgtos:: {A} blijk van belangstelling.
côstišerpos:: {A} belangstelling; ef sette kaf ef ~: in de belangstelling treden.
côstišerpse::
cóte:: {rs} »coe.
CôTeDa:: {afk} »Cômišo furt ef terminolôiy-ÿrfoetos fes ef data-tegniyc.
cotiy:: {C} quota, quotum.
côtlâs:: {I} »icôtlâs.
cott::
covent:: {C} klooster; ef melde mip ef ~: lont ruiken; nattigheid voelen.
Covent-arâbe::
Covent-bibliotekke:: {N} "Klooster-bibliotheek" (belangrijkste bibliotheek in Hoggebim); .
Covent-Drolust:: {G} (beek; gemeente Zekon); .
coventer:: {C} kloosterling (alg: lid ve kloostergemeenschap).
Covent furt Ðizem:: {N} (RK klooster; gemeente Tosiy); .
Covent-greel:: {N} (doorwaadbare plaats in de Lassos); .
Covent kaf ef Capû:: {N} (RK klooster; gemeente Aequetâ); .
Covent-plâkomÿ:: {N} (tramtunnel; gemeente Keranôs-sÿrt); .
Covent rifo Ârmyll:: {N} (Erg klooster; gemeente Tijÿ); .
Covent rifo ef Sinto-Cubu:: {N} (RK klooster; gemeente Mosafeto); .
Covent rifo ef Sinto-Vildul:: {N} (RK klooster; gemeente Lasy); .
Covent rifo Flesst:: {N} (Erg klooster; gemeente Gaquggee); .
Covent rifo Flesst-mirra:: {W} .
Covent rifo Nutter-bladidos:: {N} (Erg klooster; gemeente Tunbas); .
Covent rifo Sinto-Âlbân:: {N} (RK klooster; gemeente Cÿrtas-Jecû); .
Covent rifo Sinto-Petriy:: {N} (RK klooster; gemeente Ef Ÿchis); .
Covent-taris:: {G} (dorp; gemeente Minâ-nutter).
Covent-vildul-Opper:: {N} (tankstation langs de M33; gemeente Knolbol); .
Covent-vildul-Wefot:: {N} (tankstation langs de M33; gemeente Knolbol); .
covent-wâlka:: {C} kloosterorde.
Cozenn:: {F/J}.
C.Q.M. BC:: {N} (C.Q.M. = calaros qugle miltef) (voetbalclub in Lift); .
cra•:: {PXimpr} (gereduceerde vorm v »cradef) alles•; »cra-.
Cradef Sintos:: {N} Allerheiligen.
Cradef Ÿrgô'iycs:: {N} Allerzielen.
cradefovap:: {III} aan alle zijden/kanten; alle kanten op; naar alle kanten.
crado-frint:: {C} allemansvriend.
crados:: {ZV; mv; gnp= ~er; gnz= ~ÿr of cradÿr; rs= ~es} alle[n], iedereen, allemaal (v gesloten groep of verzameling); ~ quarderÿt kost fenta: iedereen mag op mijn feestje komen (dwz allen uit mijn kennissenkring).
cradôs:: {ZV} (dl= Ales/Jelafo); »cradôse.
cradôse:: {ZV; mv; gnp= ~r; gnz= cradôsÿr; rs= ~t} geen van alle[n] (uit een gesloten groep of verzameling; in spr evtl met extra ontkenning nert); do [nert] tiffe ~: hij kent [ze] geen van allen; Petriy lelperre pert platiranûe, tur gress affionnose cradôsÿr marâsz: Petriy heeft veel schilderijen, maar ik vind de kleuren van geen van alle mooi; gress ur ~: geen van allen behalve ik.
cradoser:: {gnp} »crados.
cradôser:: {gnp} »cradôse.
cradoses:: {rs} »crados.
cradôset:: {rs} »cradôse.
cradosÿr:: {gnz} »crados.
cradôsÿr:: {gnz} »cradôse.
cradÿr:: {gnz} »crados.
crâf:: {C} kracht; mitai ~ rifo (vz-uitdr): uit kracht van.
Crâf:: {N} (sigarettenmerk uit Korif); .
crager:: {C} [zwarte] kraai (L. Corvus corone corone).
Crager-môjôl:: {N} "Kraaimolen" (bekend café in Zest); .
Crâgh:: {F}.
crahozâver:: {C} iemand die alles gelooft; zeer goedgelovig persoon.
Crajo:: {J}.
crajyve:: {U} talmen, dralen.
cralarder:: {C} omnivoor, alleseter; (iro) mens.
cralfof:: {C} (bepaald soort kruis in de heraldiek; meestal donkerblauw/wit, soms zwart/geel; o.a. door Lotfalyten gevoerd).
cralove:: {U} verschijnen.
cralovos:: {C} verschijning (persoon); verschijnsel.
cralovos:: {A} verschijning, het verschijnen.
crâmô:: {I; =vk v litel 1} minder weinig; Petriy rinne ~ dus gress: Petriy verdient minder weinig dan ik (we verdienen beiden weinig, maar P. verdient toch nog iets meer).
cran:: {C} hijskraan.
Cranala:: {M}.
Crana-oftian:: {W} (stadswijk in Hoggebim); .
Crana-vjadûk:: {N} (spoorwegviaduct; gemeente Sinto-Oaji-Quzo); .
Crânt:: {G} (stad in Plefô).
Crânza:: {F}.
crapiruami:: {I} in alle andere gevallen; »•ami.
crat:: {ZV; enk; rs= ~te} (bepalingaankondigend) degene[n] die, allen die; (als crat = zinskern: 3pv of stus in bijzin) ~ sen fesstinde futtof 1 mai, stus pónze 10% lo oibâniy: allen die zich inschrijven vóór 1 mei, krijgen 10 % korting; ~ cÿrtiravy gress, gress lelperre eft mindoh pamel fân eup: voor allen die mij willen helpen/voor degene die mij wil helpen, heb ik een leuk cadeautje (ik doel slechts op vrw personen, zoals blijkt uit eup); (als crat = GEEN zinskern: bt in bijzin) lelpirus ÿazje ón ~, Elsa reéde piti té: aan allen waar anderen onderdanig tegen zijn, ergert Elsa zich.
cratiyn:: {ZVrs; enk} alles, alle[n] (v gesloten groep of verzameling); ~ jâûge: alles loopt verkeerd af; gress ~ trije: ik heb alles geprobeerd (dwz alles wat in mijn vermogen lag); ef bômba tjestrovo ~: de bom heeft alles verwoest (dwz alles in de buurt vd bom, wat te verwoesten viel); ~ meldelira [senjos]: allemaal [gezeur]; sest ~: dit alles, dit allemaal; »pipar.
cratte:: {rs} »crat.
cravato:: {C} stropdas.
crazare:: {K} laten grazen, weiden, hoeden (v vee).
crazaros:: {C} weiding, het laten grazen.
craze:: {E} grazen; vende ~lira!: hoepel op!.
craze-dârnel:: {S} Frans raaigras (L. Arrhenatherum elatius).
Crea::
Creagh:: {F} (Eng).
creâs:: {C} vrijgezel.
creâsiy:: {I} ongehuwd.
Crea-Trents:: {N} (station).
Creaviy-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Crea (LA)); .
creft:: {C} personeel.
crekjiy:: {C} stuk brons; bronzen voorwerp/beeld.
crekša:: {I} bronzen, van brons gemaakt.
crekšy:: {S} brons.
Crekšy:: {N} (restaurant in Bref); .
crelco:: {C} vuilstortplaats; mesthoop.
Crelco:: {G} (stad in Ales).
Crelco armt ef Klinnÿr:: {G} (dorp; gemeente Afarcal).
Crelco-Sÿrt:: {N} (station).
Crelco-Zeces:: {N} (station).
Crelco-Zeruzze-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Afarcal); .
cremale:: {K} [be]klimmen, bestijgen.
cremalos:: {C} beklimming, bestijging.
Cremanu:: {G} (stad in Jelafo).
Cremanu-Lyrt:: {N} (station).
cremm:: {S} crème, zalf.
Crena:: {M}.
Crena Males-Qurten:: {N} (boektitel); .
créne:: {K} (lett/fig) aanboren; (fig) aankaarten.
crénos:: {C} (lett/fig) aanboring.
crepp:: {C} pannenkoek; eft olor ~: zo plat als een dubbeltje.
cress:: {C; mv= ~es} vacht (geprepareerde huid).
cresses:: {mv} »cress.
cretarr:: {C; mv=enk} (afk= crr) (tijdsduur, vrnl wetenschappelijke notatie: 1 crr = 1/60 pontarr = 1/3600 seconde); 60crr melde 1 pontarr: 60 cretarr is 1 pontarr.
crett:: {C} kreet; »krettare (enz).
Crevo::
cria•:: {PX} hand•, pols•, arm•; »cria-.
criabâl:: {C} handbal (bal om mee te handballen; de sport); .
criabâlmerr:: {C} handbalspeler.
criabâlmerre:: {U} handballen.
criabâlmert:: {C} handbal[spel].
criacnô:: {C} deurknop.
criaelešiyos:: {C} handbediening.
criagârp:: {C} handboei.
criagranâ:: {C} handgranaat.
criaklop:: {C} [pols]horloge; »kloppa.
criakrum:: {C} hengsel, [gebogen] handvat.
crialelt:: {C} handvat, handgreep.
crialôk:: {C} handtas.
criamust:: {C} handschoen.
criapain:: {C} handenarbeid.
criaplyt:: {C} oor (v kopje of pot; kopjes met oren komen in Spok zelden voor).
criaprams:: {C} handrem (in auto).
criarekke:: {U} handenwringen.
criarekkos:: {C} handengewring; handenwringend gebaar (v vertwijfeling of onderdanigheid).
criaryt:: {C} gevest (v zwaard); heft (v mes).
criate:: {U} (dl= Peg) handschoenen/werkmouwen aantrekken ("de polsen bedekken"); »•te; »tece.
criazen:: {C} handwerk.
criazener:: {C} maker v kunstnijverheidsproducten (fraaie gebruiksvoorwerpen), die hij meestal zelf ook verkoopt.
criazen-ergôte:: {mv} »criazen-ÿrgott.
Criazen-hôspitalo:: {N} (ziekenhuis in Hirdo); ; (DOM 208/210).
Criazen-mârket:: {W} ; (DOM 73).
criazen-merater:: {C} vakman.
criazen-ÿrgott:: {C; mv= ..-ergôte} vakhandel, gespecialiseerd bedrijf.
criazorâ:: {C} steel (v bezem, pan ed).
Criddell:: {F} (Eng).
Cridell:: {F/J}.
Cridell-ur-Olyna-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Edprof); .
Crilletea:: {G} (bos; gemeente Fach); .
criminolôche:: {C} criminoloog.
criminologise:: {I} criminologisch; crimineel (betreffende de misdaad).
criminolôiy:: {C} criminologie.
crin:: {C} (dl= Tjemp/Bloi) angel (v bij, wesp).
crisiy:: {C} crisis.
cristal::
cristaliy:: {I} kristallen, van kristal gemaakt.
Cristaliy Lankotat:: {N} "Kristallen Lichtkoepel" (prestigieuze prijs, om de twee jaar door de Koning uitgereikt aan een acteur of musicus); .
Cristo:: {J} Chris.
critise:: {I} kritisch.
critiyc:: {C} kritiek.
critiycer:: {C} criticus.
critiyc-ponto:: {C} punt van kritiek.
critiycultes:: {C} toets der kritiek; ef kuraÿtine ef ~: de toets der kritiek doorstaan; »•ultes.
Criyst:: {J} Chris.
Criysta:: {M} Christa.
crobbementos:: {III} op een ogenblik met mooi weer; als het mooi weer is.
crobben:: {I; ot= grât; mt= cÿpiy} helder; (de onr trappen v verg worden vrnl mbt het weer gebruikt; (vgl) ef grât kôbo-nÿlos letre fes Wefot-Lomky: de helderste zonneschijn komt op West-Lomky voor; ef ~ oras prusot-knurfel letre fes ef Zelze: het helderste water komt in de Zelze voor.
crobbene:: {U} helder zijn; onbewolkt zijn; ef ~: het is helder/onbewolkt.
crobbeniy::
Crobbenurp:: {N} "Helderhoofd" (drankje om 's ochtends ve kater af te komen); .
Crobela::
Crobela-seert:: {N} "Crobelahuis" (Bergparel-pension in Crobela); .
croðe:: {E} kraken (hout ed).
croðos:: {C} gekraak, het kraken.
Croemys:: {F}.
crôg:: {I} schor, hees.
crôge:: {U} schor zijn.
crôgte:: {K} liggen/zitten op een HARD voorwerp; do ~ fes ef élles: hij zit in de gevangenis; do perke beri ~ fes ef élles = do crôgtât fes ef élles: hij moet de gevangenis in; »mezze.
crôgtu:: {C; mv= ~tu} kerkbank.
crôgtutu:: {mv} (=red); »crôgtu.
croift:: {C} [af]sluiting, slot (laatste deel v verhaal, film, gesprek, vergadering ed).
croiftos:: {C} [af]sluiting, beëindiging, het afsluiten (v verhaal, film, gesprek, vergadering ed).
croiftos-nôt:: {C} eindnoot.
croja:: {C} impuls.
crôjâs:: {vdw} »croje.
croje:: {K; gst= crot; vdw= crôjâs of regelm.} (dl= Cheetuc) porren, aansporen, opjagen.
crojiy:: {C} (dl= Cheetuc) aansporing.
crom:: {S} chroom.
croma:: {I} verchroomd, met chroom.
Cromânðÿr:: {F}.
crome:: {K} verchromen.
Crona::
Crônda:: {G} (dorp; gemeente Manes-Ÿrcas).
cronise:: {I} chronisch.
cronologise:: {I} chronologisch.
crono-messer:: {C} chronometer.
Cropiyll::
crôse:: {U} crossen (sport: op ruw terrein rijden).
Crôse-clup Xôt-riders:: {N} "Crossclub Xôt-riders" (club voor terreinwagens, motoren en quads; in Xôt); .
crôstene:: {U} ~ tygtja: foeteren op.
crot:: {gst} »croje.
crót:: {C} weitas, ransel; (sprkw) vilt ~ nert lelperre eft ðéryf: spuit elf geeft modder; »króto.
crotalus:: {C} ratelslang.
Crotchet:: {N} (voormalige popgroep); .
crôtjû:: {C} schildpad.
crotôn:: {C} croton (kamerplant) (L. Codiaeum variegatum).
crott:: {C} gekraak.
crowdfunding:: |Eng.| {C} crowdfunding.
Croydon:: {F} (Eng).
crr:: {afk} »cretarr.
crubune:: {U} dreunen; ~lira pretšÿrs: daverende bijval.
crubune-blef:: {U} nadreunen (nog enige tijd blijven dreunen).
crubunos:: {C} gedreun.
crûche:: {K} overleven.
crûche-cÿrbatt:: {C} middelen van bestaan (de dingen die nodig zijn om in je levensonderhoud te voorzien).
crûcher:: {C} nabestaande (familie v iemand die overleden is).
crûchét:: {S} proviand, voorraad.
crûchétlot:: {C} proviandzak, -tas; picknickmand ed; ef lelperre rst fes ef ~: met iemand opgescheept zijn/zitten.
crûchos:: {C} overleving, het overleven.
Cruess:: {G} (dorp; gemeente Meaue).
Cruessiy-môjôl:: {N} (molen aan de rivier Ziffon; gemeente Meaue); .
Crûf-blufk:: {N} (hippodroom bij Tosiy); .
Crûf-mesâ:: {G} (bos; gemeente Tosiy); .
Crûf-wuma:: {G} (bos; gemeente Tosiy); .
Crugt:: {F}.
Crûgt:: {F}.
crula:: {I} (spr) pas, in hoge mate; mittof melde ~ lûfiy!: dat is pas leuk!; »crulabiy.
crulabe:: {U} de realiteit/werkelijkheid onder ogen zien.
crulabiy:: {I} in werkelijkheid, écht; pas, in hoge mate; mittof melde ~ lûfiy!: dat is pas leuk!; do noi perke ki beri paine ef ~: hij hoeft het écht niet te doen.
crulabos:: {A} realiteit, werkelijkheid; ef fenteste ~: achter de waarheid komen; ef ~z vende mip ef eits rifo do: hij verliest de realiteit uit het oog.
crulðe:: {K} verfraaien.
crulðos:: {C} verfraaiing, het verfraaien.
crulðÿta:: {C} verfraaiing (voorwerp dat tot verfraaiing dient).
crule:: {U} ~ ón: tekeergaan tegen.
crumâ:: {C} (bep soort gehaktballetje, omwikkeld met spek).
crup:: {C} dreun, smak.
crûrc:: {C} kurk; kurken voorwerp.
crûrc:: {S} kurk.
crûrcer:: {C} kurkeik (L. Quercus suber).
crûrc-fiys:: {C}
crûrciy:: {I} kurken, van kurk gemaakt.
crusa:: {C} kruis (vooral RK).
crusare:: {K} kruisigen.
crusifiyx:: {C} kruisbeeld, crucifix.
Crušiy:: {G} (dorp; gemeente Lankos).
Cruss:: {F/J/M}.
crûst:: {C} korst (NIET v brood/gebak ed).
crûste:: {U} rusten; do crûstâte fes Pâx: hij ruste in Vrede.
crûster:: {C} korstzwam (L. Stereum); bârÿr ~: paarse korstzwam (L. S- purpureum); kolai ~: gele korstzwam (L. S- hirsutum).
crût:: {C} spitsuur.
Crûtte:: {F}.
Crwytáñg:: {F}.
Crybba:: {G} (dorp; gemeente Rân).
Crybba-ef-Hazâck:: {G} (dorp; gemeente Rân).
Crybba-knurfel:: {G} (kanaal tussen Hazâcki-kanol en Vendÿne-kanol); .
Crybbe::
Crybbe-šark:: {N} (boerderij; šarkdomenn Ja Gÿrô ur Onent); .
Crybô::
Crygte:: {F}.
cryjazelitt:: {C} krentenbrood.
crÿje:: {U; gst= ~t} grijnzen.
crÿjet:: {gst} »crÿje.
crÿjos:: {C} grijns.
Crymp:: {G} (beek; gemeenten Bergosÿrt, Folates en Trendon); .
Crympâf Hueste:: {F}.
Crynna:: {M}.
Crynne:: {M}.
Cryps:: {F}.
cryre:: {E} vriezen; ef ~ yšen: het ijzelt.
cryre-marteltiy:: {C} vrieskou.
cryre-ponto:: {C} vriespunt.
cryr'martel:: {I} steenkoud, ijskoud.
cryros:: {C} het vriezen; fes ~: ingevroren (als diepvries).
cryrt:: {I} bevroren.
cryrtiy:: {C} [stijf] bevroren voorwerp; giffare lo ~: stokstijf blijven staan.
CS:: {afk} »Cônstitušo.
csâðÿr:: {C} documentatie[materiaal].
csâðÿre:: {K} documenteren; van bewijzen voorzien.
csâðÿros:: {A} documentering, het documenteren.
csâðÿrtiyn:: {C} documentaire (film).
csese:: {U} (alg) plassen; do csesa fes ef bof: hij heeft in zijn broek geplast.
csesos:: {C} (alg) geplas.
csess:: {C; mv= cseste} plas (urinelozing).
cseste:: {mv} »csess.
CSP:: {afk} »Cônservateff Stat-Party.
csule:: {U} spugen, spuwen; gress ~ kaf do: hij kan me gestolen worden.
csull:: {S} spuug, speeksel.
csulnes:: {C} zeikerd, ontstellende zeurpiet.
csulos:: {C} gespuug.
Ctj:: {afk} »Celsius-tjen.
cuba:: {IIef} Cubaans (bv).
Cuba::
Cubana:: {Cef} Cubaanse vrouw.
Cubann:: {Cef} Cubaan.
cubiyt:: {C} el (oude lengtemaat, vrnl in de bijbel).
cubu:: {C} hart; mip ~s: hartelijk; ef šove eft wâvet ~ ón: een zwak hebben voor.
Cubu:: {N} (internetprovider); .
cubu-âtacos:: {C} hartaanval.
cubu-drat:: {C} Chinees lantaarnplantje (L. Ceropegia linearis woodii).
cubu-héfaros:: {C} hartverlamming.
cubu-ralaer:: {C} "hartgenoot" (goede vriend[in] die aangewezen wordt om bij een Erg huwelijksplechtigheid te assisteren en voor de mustknyf te zorgen); zie UIS 73.
Cubu-taris:: {N} (toren in Zest); ; (DOM 208).
cubu-tiraer:: {C} bewonderaar.
cubu-vildul:: {C} Japanse notenboom (L. Ginkgo biloba).
cubu-wâvet:: {I} teerhartig, week.
CUC:: {afk} »Cheetucjâ Uet Cômpanðo.
cucc:: {C} eendenkuiken, pul (tam).
cucer:: {C} koekoek (L. Cuculus canorus).
cucer-huron:: {C} koekoeksbloem (L. Lychnis flos-cuculi).
cucert:: {C} hoorndrager (bedrogen echtgenoot).
Cucer-wena:: {G} (riviertje in het Blizerû-moeras; gemeente Sinto-Alycro-Poniy); .
CUC-nûrcus:: {N} (voetveer op de Cheetucjâ); .
Cuërhôs:: {F} (Peg).
cul:: {C} kuil.
Cûla:: {M}.
culinariy:: {I} culinair.
cullt:: {C} gecastreerde kater.
Cûltura:: {N} (maandblad voor cultuur, letteren en kunst); ; (DOM 49).
Cûlturala Meäg riëf Pegreüƒ:: {N} (afk= CMP) "Culturele Raad van Pegrevië" (streeft naar een onafhankelijk Pegrevië; hoofdbureau in Oneusÿrt); .
cûlturela:: {I} cultureel.
Cûlturela Meeg rifo Pegrefyte:: {N} »Cûlturala Meäg riëf Pegreüƒ.
Cûlturela Ofiss:: {N} "Cultureel Bureau" (gemeentelijke instelling in Amahagge); .
cûlturiy:: {C/S} cultuur.
cumyn:: {S} komijn[zaad] (L. Cuminum cyminum).
cumyniyn:: {C} komijnzaadje.
cûndale:: {U} bereid blijven.
cûnðie:: {K} (alg) bereid verklaren; (fig) afwikkelen (v zaak).
cûnðios:: {A} (alg) bereidverklaring; (fig) afwikkeling (v zaak).
cûnðiyt:: {C} bereidheid.
cûnðiyte:: {U} ~ [tukst flj]: bereid zijn [tot iets]; (verplichte kerndeletie in den-zin:) do ~ den sterde: hij is bereid te sterven; ef ~ quista zjentiy tukst: niet te beroerd zijn om (vooral iro).
cûnðiytos:: {A} bereidheid.
Cupert:: {J}.
cupertiy:: {I; [mv=enk]} verdorven.
cupp::
cuppare:: {U} verweren (door weer aangetast worden).
cuppe:: {U} verweerd zijn (door weer aangetast zijn).
cupploinor:: {I} extrovert.
cupra::
cupra-styfos:: {C} kopergravure.
Curðiy:: {J}.
Curðiyf:: {J}.
Curðiyftiy-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Lostô); .
Curejee:: {F}.
cûrfe:: {C} spiraal.
cûrlâgy:: {C} krullenbol (kind met krullen); (iro) persoon met een kaal hoofd.
cûrlemir:: {C} krullenbol (hoofd met krullen).
cûrle-ôrgidé:: {C} littit ~: "roze krulorchis" (L. Dactylorhiza palustris); (zeldzaam, in verscheidene moerassen).
cûrle-tânk:: {C} friseertang, krultang.
cûrle-ÿry:: {C/S} boerenkool.
curmel:: {III} misschien, wellicht; noi ~: misschien niet; ~ siy: (als antwoord op een vraag) ja misschien; misschien wel; (als beleefdheidsfrase in een vraag/verzoek) even; aftel tu kettavy ~ dena potilast ón gress?: wil je mij dat potlood even geven?; (= »kurre + »melde).
curos:: {C} genezing.
cûrr:: {gst} »cûrle.
curs:: {C} cursus.
cûsaler:: {C} (lett) kuddedier.
cûsalo:: {C} kudde (vee); school (vissen).
cušennt:: {C} (alg) lelie (L. Lilium); (ihb) Turkse lelie (L. L- martagon).
cutter:: {C} kotter (schip).
Cvânt:: {F}.
Cvârf:: {F}.
Cvârf-priss:: {N} (literaire prijs, jaarlijks uitgereikt aan een veelbelovende auteur); .
Cvârm:: {F}.
cvéfa:: {I} miezerig (v persoon).
cvemp:: {C} (dl= Tjemp/Ales) gors, schor, kwelder; aanslibbing, aangeslibd stuk land (kan ook rivier- of meeroever zijn).
cvempiy:: {S} aanslibsel.
cvénta:: {C/S} (oranje variant vd gele guldenroede, komt hoofdzakelijk op Râsterhynne voor) (L. Solidago larminensis); ; (DOM 185); »qulos-krutt.
cvest:: {C} slaap (aan het hoofd).
Cviylpa:: {F}.
cvoa:: {S; rs= cvót} haver; (sprkw) stus nert ufegât ef ~ luft ef blof: je moet de kat niet op het spek binden.
cvôf:: {C} wolf (ntr) (L. Canis lupus).
Cvôf-fôresta:: {G} (bos; gemeenten Seertzeekoles en Tarina); .
cvôffug:: {C/S} wolfsklauw (varenfamilie: L. Lycopodiaceae); (= »cvôf + »tiffug).
Cvôfta-jakâm:: {G} (môliy-gebied; gemeenten Crelco en Marafaniy); .
cvôl:: {C} kwal (weekdier).
cvoliy:: {C} »cfoliy.
cvoliy-jôl:: {C/S} »cfoliy-jôl.
cvót:: {rs} »cvoa.
cvyff:: {C} diakritisch teken (in Spok de tekens op â ÿ š ń); in het Spokanisch Archief (inclusief dit woordenboek) wordt geschreven als ð, en als é en ó, en voor de Garosische letter ń wordt een ñ gebruikt.
cvyste:: {K} verkwisten, verspillen.
cvyster:: {C} verkwister (iemand die veel geld uitgeeft).
cvystos:: {C} dat wat verkwist/verspild is; ef ~ melde zÿtâ eft hupster quef kusamat ef bensynnlot: de verspilde benzine ligt in een grote plas naast de jerrycan.
cvystos:: {A} verkwisting, verspilling.
Cwânderhynne:: |kv..| {F}.
Cwânderhynne & Pura-Vilduler:: |kv..| {N} (uitgeverij in Lostô); .
Cwânndelÿn:: |kvânndelen| {G} (dorp; gemeente Liyrotyka).
Cwânndelÿn-âskân:: |kvânndelen-| {W} .
Cwânndelÿn-jakâm:: |kvânndelen-| {N} (oliewinningsgebied; gemeente Liyrotyka); .
Cwânt:: |kvânt| {F}.
Cwârden:: |kv..| {F}.
Cwejeñg:: {F}.
Cwerdehille:: |kv..| {F}.
Cwerdháñg:: {F}.
Cwerty-blufk-mirra:: |kv..| {W} .
Cwôft-agru:: |kvôft-| {G} (bergtop in Ðuvelme-gebergte; 1250 m hoog); .
Cwyrdjerfén:: {F}.
cyare:: {K} uitkammen, uit de war kammen.
cyfâje:: {E; gst= cyfâs} beklijven; duurzaam worden.
cyfâs:: {gst} »cyfâje.
Cÿft:: {G} (dorp; gemeente Trents).
Cylfar:: {N} (bekend merk v homeopathische geneesmiddelen en natuurlijke voedingssupplementen); .
Cylle:: {F}.
Cynne:: {F}.
cyos:: {C} het kammen.
cÿpiy:: {I; =mt v crobben} [het] minst helder (v weer); fes Lomky ef avyro melde riyfain crobben, tur fes ef wefot kanas ef melde ~: op Lomky is de hemel altijd helder, maar op het westelijke deel is het 't minst helder.
cÿr:: {VG} (verbinding) ~ ... is: zowel ... als, én ... én; ~ kost frera is gress kinure: zowel mijn broer als ik zijn ziek; ef ~ bidale is denme: én het regent én het hagelt; het regent en hagelt tegelijkertijd.
cÿr•:: {PXimpr} »cÿr-
•cÿr:: {SX} »•ecÿr.
cÿra:: {C; mv= ratt} [dikke] tak.
Cÿra:: {F}.
cÿrachômmast:: {C} persoonlijkheid.
cÿrâcÿre:: {K} (fig) belasten, verzwaren; (geestelijk) onder druk zetten.
cÿrâcÿros:: {A} (fig) belasting, verzwaring; (geestelijk) psychische druk.
cÿraelafiy:: {C} certificaat, [schriftelijk] bewijs.
cÿraele:: {K} bewijzen.
cÿraele-crâf:: {C} bewijskracht.
cÿraeliy:: {I} evident.
cÿraelos:: {C} bewijs, evidentie.
Cÿra-koles:: {N} "Dikketakschool" (grootseminarie); »Zvygoh-koles; .
cÿrale:: {U} ~ beri/den: besluiten (het plan opgevat hebben).
cÿralo:: {S} mos.
cÿralo-blâsnurp:: {C} amandelslijmkop (paddenstoel) (L. Hygrophorus agathosmus).
cÿramirra:: {C} "takkenweg", (soort) knuppelweg; (gevlochten takken op boomstammen, bedekt met mengsel v stro en leem in moerassig gebied; tegenwoordig lopen er hier en daar door moerasgebieden nog enkele "takkenwegen" uit de 18e eeuw).
cÿramm:: {C; mv= ~a} sjaal, das.
cÿramma:: {mv} »cÿramm.
cÿrane:: {K} naderen; ef fort ~: de tijd nadert.
cÿranos:: {C} nadering, aantocht.
Cÿrânter:: {F}.
cÿrapljôce:: |..pjô../..plô..| {K} afkeuren, verwerpen.
cÿrapljôcos:: |..pjô../..plô..| {A} afkeuring, verwerping.
cÿrašy:: {I} stram.
cÿrater:: {C} ploegbaas, chef, afdelingshoofd.
cÿrâx:: {I} hevig, heftig; verwoed, hartstochtelijk; ef mónse ~: het stormt hevig (erger dan »oras 1).
Cÿrbarâs::
Cÿrbarâsegg:: {N} (vuurtoren; gemeente Cÿrbarâs); .
cÿrbare:: {K} ~ rifo: voorzien van; cÿrbaror rifo: voorzien (vdw) van.
cÿrbaror::
cÿrbaros:: {A} voorziening, het voorzien.
Cÿrbaros-lacs furt Kinâ:: {N} (afk= CLK) "Voorzieningenwet voor Ziekte" (Spok wet); .
Cÿrbastÿ-sÿrt:: {G} (stad in Kina).
cÿrbatt:: {C} voorziening (datgene waarmee voorzien wordt); (in samenstellingen) het voorzien/verschaffen van; elek-~: elektriciteitsvoorziening (het verschaffen van elektriciteit = de opdracht die de elektriciteitsmaatschappij heeft); (vgl) elek-cÿrbaros (= het aanleggen van leidingen ed, teneinde de elektriciteit bij de gebruiker af te kunnen leveren).
cÿrbé:: {I} voortdurend; alsmaar; (fig) eeuwig.
cÿrbéklan:: {C; mv= ..klâne} vliegwiel.
cÿrbéklâne:: {mv} »cÿrbéklan.
cÿrbo'est•:: {wst} »cÿrbo'estre.
cÿrbo'estre:: {K; gst= cÿrbós; wst= cÿrbo'est•} zich gesteld zien voor; geconfronteerd worden met; kirro ~ hupster môntyosz: wij staan voor grote problemen; (ook positief) do ~ eft enorma quamp: hij wordt geconfronteerd met een enorme winst.
cÿrbós:: {gst} »cÿrbo'estre.
cÿrbott:: {C; mv= bott} (alg) bout (v vogel); (dl= Zverosta) moot (vis).
cÿrchoft:: {gst} »cÿrchof'te.
cÿrchof'te:: {U; gst= cÿrchoft} plaatsvinden, doorgang hebben; gebeuren; ef frotexos ~ mas: de operatie gebeurt morgen.
cÿrchof'ter:: {C} gebeurtenis.
cÿrchof'tos:: {C} het plaatsvinden, het doorgang hebben.
Cyrda:: {J}.
cÿrdrôg:: {I} somber.
Cÿrdrôg:: {F}.
Cÿrdrôg-gruvvâ:: {W} (buurtschap); .
cÿrdrôgiy:: {C} somberheid.
Cÿrdrôg-pônt:: {N} (brug over de Trendon bij Trendon); .
cyrdrutt:: {C} donderbui; ef riffe eft ~ mip eft epe: van een mug een olifant maken.
cyrdrutte:: {U} donderen, onweren.
Cyree:: {F/J}.
cÿréef:: {I} onontbeerlijk.
cÿrefe:: {K} verbranden.
cÿrefos:: {C} verbranding.
cyres:: {I} verbaasd.
cyrés:: {C} kabaal, herrie.
cÿresse:: {U} (lett) sluipen.
cÿressos:: {C} gesluip, het sluipen.
cÿret:: {I} mager.
cÿretare:: {E} vermageren.
cÿretaros:: {C} vermagering.
cÿréze:: {K} ~ flj ón rst: iemand iets verwijten.
cÿrézos:: {A} verwijt.
cÿrferâ:: {gst} »cÿrfre.
cÿrfitéte:: {U} op het standpunt staan; van mening zijn.
cÿrfratjen:: {C} overtreder.
cÿrfre:: {K; gst= cÿrferâ} overtreden; overtreding maken.
cÿrfriylpe:: {U} bijblijven, het kunnen bijhouden.
cÿrfros:: {A} overtreding.
cÿrfûne:: {U} ~ lo: (lett/fig) ruiken naar/als, rieken naar; ef ~ lo eft ymastjof: dat riekt naar chantage; »cÿrstyne.
cÿrfûne-zômpos:: {S} fluitenkruid (L. Anthriscus sylvestris).
cÿrfûniy:: {I} welriekend.
cÿrg:: {I} ontroerend.
cÿrge:: {K} ontroeren.
cÿrgos:: {A} ontroering.
cÿri'a:: {I} voedzaam.
cyriy::
Cÿrkâll:: {F}.
cÿrlaa:: {C; mv= lâen; rs= cÿrlâe} ooievaar (L. Ciconia ciconia).
Cÿrlaa-seert:: {N} (motel; gemeente Tanbÿr); .
Cÿrlaa-tômp:: {N} (grafheuvel; gemeente Polefi-Jariâlo); .
cÿrlâðe:: {U} wervelen.
cÿrlâðos:: {C} werveling.
cÿrlâe:: {rs} »cÿrlaa.
Cÿrlamejo::
cÿrlénafiy:: {C} agenda[punten] (v vergadering).
cÿrlénare:: {K} aan de orde stellen; ter sprake brengen.
cÿrléne:: {E} aan de orde komen/zijn; ter sprake komen/zijn.
cÿrlénos:: {A} datgene wat aan de orde is, wat ter sprake komt.
cÿrlo:: {C} oom (broer v vader of moeder).
cÿrlo-diy:: {C; mv= cÿrlo-diys} tante (echtgenote v »cÿrlo); »diy.
cÿrlôf:: {C} teugel, leidsel; (sprkw) stus rippât tjâg ef ~s, stus ularâfelira: je moet roeien met de riemen die je hebt.
cÿrlo-mâlp:: {C; mv= cÿrlos-mâlp} oom (»cÿrlo) v echtgenoot/echtgenote.
cÿrlo-marianten:: {C} oom en tante (oom is broer v vader/moeder; tante is aangetrouwd).
cÿrlôpân:: {C} (traditionele groet waarbij men de handen op elkaars schouders legt en dan 3 kniebuigingen maakt).
cÿrlôpe-rôt:: {C; mv= ~a} (krukje waarop kinderen staan om bij de schouders v volwassenen te kunnen, teneinde de cÿrlôpân uit te voeren).
cÿrlôpe-rôta:: {mv} »cÿrlôpe-rôt.
Cÿrlopiy:: {F}.
cÿrlôpos:: {C} begroeting.
cÿrloste:: {U} sukkelen (met gezondheid; moeilijk voortbewegen).
cÿrlostos:: {A} gesukkel (met gezondheid; moeilijke voortbeweging).
cÿrlÿo:: {III} eigenlijk, in feite, zoal; noi ~: eigenlijk niet, feitelijk niet; do pe kluft ~ kva?: hoe heet hij ook [al] weer? (een herinnering terugroepen).
cÿrm:: {I} ongunstig; kil, klam.
cÿrme:: {U}
cÿrmerre:: {U} invallen (v muziek).
Cyrna:: {M}.
cÿrnaecc:: {gst} »cÿrna'eche.
cÿrna'eche:: {K; gst= cÿrnaecc} onderzoeken.
cÿrna'echos:: {C} onderzoek.
Cÿrnâze-Profô:: {N} (vuurtoren; gemeente Aflif); .
Cÿrnenn:: {F}.
cÿrnytros:: {C} [ver]menging, het mengen.
Cÿrofliy:: {G} (dorp; gemeente Nutterkoles).
Cÿrofly-tobergÿ:: {G} (gebergte in district Ales); .
Cÿrôgt-Pûlf-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Lostô); .
Cÿrôis:: {G} (stad in Ziyp).
cÿrolle:: {C} partner (persoon met wie men samenleeft, maar met wie men niet getrouwd is); »cheber.
cÿrollos:: {C} partnerschap (het samenleven v 2 personen).
cÿromfô:: {C} vast karakter; onkreukbaarheid.
cÿromiftsâ:: |..fs..| {I} lomp, plomp.
Cÿromi-Pemp:: {G} (dorp; gemeente Trejasu).
cÿrootamðe:: {Upr} ~ fara: voorbestemd zijn als; ~ [beri]: voorbestemd zijn [om te]; »rootamðe.
cÿrootamðos:: {A} voorbestemming.
cÿrot::
cyrotâ:: {C} pijnbank; ef kirture beri sterde flj fes ef ~: iets op zijn beloop laten.
cÿrotare:: {U} hout stoken; eft ~lira fradâs: een stoomlocomotief die met hout gestookt wordt.
cÿrotiy:: {I} houtachtig, op hout lijkend; hout geworden (zoals een stengel).
cÿrot-lôx:: {C} houtkachel.
cÿrot-nerfiy:: {C} houtnerf.
cÿrot-ÿvâna:: {C} hupster ~: reuzenhoutwesp (L. Urocerus gigas).
Cÿrot-zeces:: {W} (buurtschap); .
cÿrotzorâ:: {C} lat, smalle plank.
cÿrpep:: {S} peper.
cÿrpep-chént:: {C} peperboleet (L. Chalciporus piperatus).
Cÿrpep ur Petroleem:: {N} (boektitel); .
Cÿrqurzjôm:: {G} (dorp; gemeente Sinto-Hafegge).
cÿrs:: {VG} (doel) opdat, om te; gress riffe eft feldariy, ~ gress simatecû sener mimpits: ik maak een kast, opdat ik mijn boeken kan opbergen; ef Skândinavos pliyfone, ~ óps yspare: Scandinaviërs drinken om dronken te worden.
cÿrs•:: {wst} »cÿrspe.
Cÿršafertimy:: {F}.
cÿrsagagpiy:: {C} opslag (v goederen).
cÿršamére:: {U} sukkelen, hannesen (onhandig doen).
cÿršaméros:: {C} gesukkel, gehannes (onhandig gedrag).
cÿrsike:: {U} snikken.
cÿrsikos:: {C} gesnik.
cÿrsôge:: {U} (alg) [op]rijzen; (v zon) opkomen.
cÿrspafiy:: {C} spotprent, cartoon (vaak politiek).
cÿrspe:: {U; wst= cÿrs•} spotten.
cÿrspe-liytâ:: {C} blaar (witte vlek op kop).
cÿrspjere:: {U} meesmuilen (spottend glimlachen); (= »cÿrspe + »zjere).
cÿrspoit:: {C} satire, hekeldicht; (= »cÿrspe + »poitiyn).
cÿrspos:: {A} spot.
cÿrstiy:: {I; [mv=enk]} uitslúítend.
cÿrstô:: {I} smakelijk.
cÿrstûlée:: {K} zich aantrekken van; zich druk maken om.
cÿrstyne:: {E} ~ lo flj: (alg) smaken naar/als iets; (fig) rieken naar iets; »cÿrfûne.
cÿrt:: {C} klas (op school).
cyrtâche:: {K; gst= cyrtâk} verspreiden.
cyrtâchos:: {A} verspreiding.
Cÿrtâ'enn:: {F}.
cyrtâk:: {gst} »cyrtâche.
Cÿrtas-Jecû:: {G} (stad in Flâp).
Cÿrtich:: {J}.
Cÿrtig:: {F}.
cÿrtirare:: {K} ~ flj ón rst: iemand met iets helpen.
cÿrtiratjen:: {C} assistent.
cÿrtire:: {K} helpen; »tâgos.
cÿrtirelira:: »tâgos.
cÿrtire-ral:: {K} ~ [flj]: meehelpen [met iets].
cÿrtire-sponûter:: {A; mv=enk} hulpvaardigheid.
cÿrtire-sponûtiy:: {I} hulpvaardig.
cÿrtiriy:: {I} behulpzaam.
cÿrtiros:: {C} hulpmiddel; assistentie.
cÿrtiy:: {!} help!.
cÿrtiyr:: {C} hulp; ef rupke furt ~: hulp inroepen; lef ef ~ pai [rst] (vz-uitdr): met hulp van [iemand]; lef ~ én cjôfos: zo goed en zo kwaad als het gaat.
cÿrtiyrblaff:: {I} hulpbehoevend.
cÿrtiyrblaffer:: {C} hulpbehoevende.
cÿrtolôfo:: {C; mv= tolôfft} sardine (L. Clupea pilchardus).
Cyrtolofô:: {F}.
cÿrtôxatt:: {I} verwijderbaar.
cÿrtôxe:: {K} verwijderen, weghalen.
cÿrtôxiy:: {I} verwijderd, weggehaald.
cÿrtôxos:: {C} verwijdering, weghaling.
cÿrtôxÿne:: {K} afzetten, amputeren.
cÿrtôxÿnos:: {C} amputatie.
cÿrtyrâhe:: {K; gst= cÿrtyrât} bijstand verlenen aan.
cÿrtyrâhos:: {C} het verlenen van bijstand.
cÿrtyrât:: {gst} »cÿrtyrâhe.
Cÿrtyros:: {F}.
cÿrult:: {C} geraas, getier.
Cÿrummee:: {G} (dorp; gemeente Mequâ).
Cÿrumô:: {J}.
cÿrup:: {C} cyclus.
cÿrupjôce:: {K} zich houden aan; nakomen.
Cÿrvent:: {G} (dorp; gemeente Šatoliy).
cÿry::
cÿrygâ:: {I} nieuwsgierig.
cÿrygâiy:: {A; mv=enk} nieuwsgierigheid.
Cÿrygher:: {F}.
Cÿrÿrtina:: {G} (stad in Renô).
cÿrzâe::
Cÿrzjany:: {J}.
Cÿrzjema:: {F}.
cÿrzrâg::
cÿrzramiy:: {I} verwarmd, van verwarming/kachel voorzien.
cÿrzramos:: {C} (alg) verwarming; (ihb) opwarming, het warm[er] worden.
Cyrzu'eff:: {F}.
cÿrzvogare:: {K} ontleden, onderzoeken.
cÿrzvogaros:: {A} ontleding, onderzoeking.
cÿrzvoge:: {K} onderzoeken, naspeuren.
cÿrzvoge-areû:: {C; rs= ~t} onderzoeksterrein.
cÿrzvogg:: {C; mv= zvogt} opzichter.
cÿrzvogos:: {A} onderzoek, naspeuring.
cÿs:: {I; =mt v quista} [het] minst goed; gress cônsidere vilt ÿrôm lo ~: ik vind jouw werk het minst goed (maar het is wel goed); »quista.
cyspohe:: {U; gst= cyspot} (arch/poe) betogen; »ÿcyspohe.
cyspot:: {gst} »cyspohe.
cyt:: {gst} »cye.
CZT:: {afk} »Cômatiy Zintes Tomimpitÿ.
© (2000) De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DICTIO