Woordenboek
Spokaans-Nederlands | Nederlands-Spokaans
SpokaansNederlands A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
NederlandsSpokaans
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
L:: (= ) {afk} »liytre.
:: (= L) {afk} »liytre.
los:: {PX/SX} »’os.
la:: {PXimpr.ww} (vormde oorspr inchoatief/mutatief; tegenwoordig allectief) (bijv) ane/laane: voortduren/oprichten, stichten.
La:: (Fra lw: zie lemma's hieronder).
La Cloche Franēaise:: |Fra.| {N} (gerenommeerd restaurant met Franse keuken in de stad Tsjech); ; (UIS 99).
La Finesse:: |Fra.| {N} (restaurant bij motel Tālp-wālj’; gemeente Titeref); .
Lā:: {G} (riviertje van Kulano-gebergte naar de Lajecō); .
laane:: {K} oprichten, stichten (v vereniging ed).
laanos:: {A} oprichting, stichting, het stichten.
lāāpe:: {K} »lāwāpe.
lāarmātate:: {K} (lett/fig) belichten (v films ed).
lāarmātatos:: {C} (lett) belichting (v films ed).
lāāsfalte:: {K} asfalteren.
lāāsfaltor:: {I} geasfalteerd (v weg).
lāāsfaltos:: {C} asfaltering; laag asfalt; asfaltweg.
lāaxe:: {K} hakken in (met een bijl bewerken zonder dat het voorwerp splijt).
lāaxerme:: {K} uitbuiten (v personeel).
lāazere:: {K} beplanten (met planten/struiken/bomen voorzien).
lāazeros:: {C} beplanting (planten/struiken/bomen).
labā:: {C} bes.
lābalseme:: {K} balsemen.
labān:: {C} map, omslag, kaft.
Labane:: {N} (vrw personificatie vd Aarde); fara ~: sprekend (v uiterlijk); ~ melde hift sientur: ze lijken sprekend op elkaar (alleen gezegd bij broer/zus, broer/broer, zus/zus); .
Labane-corvi'am:: {N} "Labane-gemeenschap" (bevordering v vrijetijdsbesteding in de geest vd Erg; in Lassos); .
Labane-institua:: {N} (onderzoeksinstituut voor milieuvraagstukken; gemeente Mūninū); .
lābare:: {K} bijwonen.
lābaros:: {A} bijwoning.
lābasor:: {I} gegrond.
labe:: {C} fes ef ~: aan de bergrand gelegen.
Labe-jelšā:: {N} (berghotel bij Ater-Šeeroymāp); .
Label:: {N} (veeslachterij in Tejho); .
lābelkor:: {I} vruchtdragend, met vruchten; fruitig (v wijn).
Labenō:: {G} (stad in Ales).
Labenō/Logono:: {N} (klein vliegveld; gemeente Logono); .
Labenō-Sinto-Logono ur Qupsāt:: {N} (»arkdomenn bij Logono; district Ales); .
laber:: {C} stek (afgesneden tak/jonge boom).
labinār:: {I} zorgvuldig, secuur.
labināriy:: {C} zorgvuldigheid, secuurheid.
labiniy:: {C} pak[je], pakket.
labiy:: {C} korrel.
lāblāsor:: {I} beslijmd.
labo:: {C}
Laboh::
Laboh-koern:: {G} (ondiep water langs westkust v Plefō bij Prens-Hady-s’rt, deel v Ef Laboh); .
Laboh-xijera:: {G} (Atlantische westkust v Plefō); .
labora::
labora-tece:: {C} brontekst (te vertalen tekst).
laboratorym:: {C} laboratorium.
labore:: {E} ontstaan (alg); ontspringen (v rivier, bron).
labore-veldur:: {C} oermens.
labore-vobaros:: {C} oervorm.
laboros:: {C} het ontstaan; het ontspringen; plaats waar rivier ontspringt.
Laboros:: {G} (dorp; gemeente utā).
laborventiy:: {I} primitief.
lābrōtor:: {I} verkrot; tot krot verworden.
lābūe:: {K} betonnen (vaarwater v tonnen/boeien/bakens voorzien).
lābūos:: {C} betonning ([systeem v] afbakening v vaarwater).
lāc:: {S} lak, verf.
Lāc:: {N} (een vd drie met name genoemde vrw plaaggeesten); »defōliya; .
lāce:: {K} lakken, verven.
lāchaquinde:: {K} toespreken, aanspreken.
Lāchiy:: {N} (vuurtoren; gemeente Eratiyft); .
lāch’te:: {K} volschijten, schijten op (bijv vogels die alles bevuilen).
lāclenpe:: {K} ~ rst furt flj: bij iemand aankloppen om iets (geld ed).
Lacōaler:: {F}.
Lacōatja:: {F}.
lācoliy:: {I} doelbewust; doortastend.
l'Acorée:: {F}.
Lacorunā:: {G} (dorp; gemeente Crānt).
lācos:: {C} het lakken, het verven; laklaag, verflaag; (pop) schilderwerk (werk ve huisschilder).
Lacōe:: {F}.
lacriyts:: {S} drop (snoepgoed).
lacriytsiyn:: {C} dropje; stuk drop (als snoepje).
Lacroix:: {F} (Fra).
lācrome:: {K} verchromen.
lācromor:: {I} verchroomd.
lacsater:: {C} advocaat.
Lacsater-buro GENO:: {N} (advocatenkantoor in Amahagge); .
Lacsater-buro Gryhelle-Perdu & Thyss:: {N} (advocatenkantoor in Tona a/e Grāt); .
lacsater-tōp:: {C} (hoge hoed zoals advocaten die dragen); ; (DOM 117).
lacse:: {K} legaliseren.
lacses:: {mv} »lacs.
lacs-fixe:: {K} ~ rst: iemand de wet voorschrijven.
Lacs frópj’ ef Energiy-c’rbaros:: {N} (afk= LEC) "Wet op de Energievoorziening" (Spok wet); .
Lacs frópj’ Tuffes-forts furt Misans ur ās Aptoppest:: {N} (afk= LTMA) "Wet betreffende Openingstijden voor Winkels en Musea" (Spok wet, in 2002 vervangen door de »Tuffes-fort-lacs furt Misans); .
Lacs furt ef Flā-donnos:: {N} (afk= LFlā) "Wet voor het Vlagvoeren" (Spok wet, in 1945 vervangen door de »Flā-lacs ur Veemān-ōc); .
Lacs furt ef Frofāler-cirrarōsta:: {N} (afk= LFC) "Wet voor Gehandicaptenfaciliteiten" (Spok wet); .
Lacs furt ef Kentseren:: {N} (afk= LfKents) "Wet voor het Communewezen" (Spok wet); .
Lacs furt ef Kofano Gabanos:: {N} (afk= LaKoGa) "Wet voor het Openbaar Vervoer" (Spok wet); .
Lacs furt ef Lebetos:: {N} (afk= LfeL) "Wet voor het Handeldrijven" (Spok wet); .
Lacs furt ef Mannos rifo Sekte-fyralōsta:: {N} (afk= LMSF) "Wet voor het Uitvoeren van Sektarische Grondbeginselen" (Spok wet, verving in 1991 de »Ququl-lacs); .
Lacs furt ef Mariys ur ās ef C’rollōsta:: {N} (afk= LaMaC’r) "Wet voor de Huwelijken en Partnerschappen" (Spok wet); .
Lacs furt ef Rigts én Duets frópj’ Toranief Revertōsta:: {N} (afk= LaRiDu) "Wet voor de Rechten en Plichten met betrekking tot Geneeskundige Behandelingen" (Spok wet); .
Lacs furt ef Tobacc-keldos:: {N} (afk= LaToke) "Wet voor het Gebruik van Tabak" (Spok wet); .
Lacs furt ef wencatos enn Dālnese Belps:: {N} (afk= LDB) "Wet voor het Houden van Uitheemse Dieren" (Spok wet); .
Lacs furt Informere-duet:: {N} (afk= Lindu) "Wet voor Informatieplicht" (Spok wet); .
lacs-iniateff:: {C} wetsinitiatief (wetsvoorstel, gedaan door de Volksvertegenwoordiging en ingediend bij de minister).
lacsiy:: {I} wettelijk; wettig; onbetwist.
lacs-manta:: {C} wetsartikel.
lacs-nett:: {C} wetsconcept (uitgewerkt wetsvoorstel of wetsinitiatief); »lacs-iniateff.
lacsos:: {A} legalisering.
lacsplan:: {C} wetsvoorstel (gedaan door de minister en voorgelegd aan de Volksvertegenwoordiging).
lacs-prōpen:: ef ~ stat: het daartoe bevoegde gezag.
lacs-reppos:: {C} amendement.
lacsriffe:: {K} wettigen; wettig maken.
lacsriffos:: {A} wettiging.
lācsule:: {K} bespugen.
lācsulor:: {I} zeikerig, zeurderig (vervelend, langdradig).
lac’r:: {C} ontsteltenis.
lāc’raor:: {I} (alg) verhard (v wegen: plaveisel, asfalt ed); (arch) bedekt met takken (vroegere methode om modderwegen te "verharden").
lāc’rbare:: {K} ~ rifo: uitrusten met; voorzien van.
lāc’rbaror:: {I} ~ rifo: uitgerust met; voorzien (vdw) van.
lāc’rbaros:: {C} uitrusting, het uitrusten; het voorzien.
lac’re:: {K} (fig) verwarren; in verwarring brengen.
lāc’re:: {K} verharden (plaveien v weg/straat).
lāc’ror:: {I} verhard (v wegen); »lāc’raor.
lac’ros:: {A} (fig) verwarring.
lāc’rs::
lada:: {C} (pop) paraplu, regenscherm; »lagitofidal.
lāšāfe:: {K} (lett) overschaduwen; schaduw werpen op.
ladare:: {K} beladen.
ladaros:: {C} belading.
lade:: {K} laden; do ~ ef sviba fes/mip ef oto: hij laadt de koffer in/uit de auto.
lāše:: {U} behaaglijk zijn.
lāšer:: {C} iets wat behaaglijk is; behaaglijkheid.
Ladi:: {F}.
lādiuse:: {K} (fig) overstelpen.
lādiusos:: {A} (fig) overstelping.
lāšiy:: {I} behaaglijk.
lados:: {C} lading.
Lašostiy:: {F}.
LaDre:: {afk} »Laloje Dreutukeer.
Lādriy:: {G} (dorp; gemeente Quobenta).
lādviynde:: {K} benevelen (door drank).
Laėhhe:: {F} (Peg).
lāémājere:: {K} emailleren.
lāémājeror:: {I} geėmailleerd.
lāen:: {mv} »c’rlaa.
Lāerftāf:: {N} (rangeerterrein bij Zertoniyta); .
laes:: {C} klier (orgaan).
Lāes:: {G} (dorp; gemeente Knolbol-belt).
laee:: {U} [op]zwellen, opzetten.
laeos:: {S} [op]zwelling, opzetting.
laess:: {S} drijfzand.
lāéttele:: {K} voorzetten (v eten).
laf:: {SX.tw > c} (gereduceerde vorm v lafex) hoek; (bijv) durlaf: driehoek; hentlaf: vijfhoek, pentagon; (ook nog:) terlaf: tweesprong, driesprong (v wegen).
Lāf:: {G} (stad in Renō).
lāfabroke:: {K} industrialiseren.
lāfarte:: {K} (lett) belopen; lopen in/op/over.
lāfāstoe:: {K} bekleden, overtrékken (stoel, matras).
lāfāstoos:: {C} bekleding, overtrek, tijk.
Lafayette:: {F} (Fra).
lāfbenk:: {I} versuft; ef kette ~ ón rst: iemand [doen] versuffen.
lāfeldre:: {K} zitten op (een stoel ed).
Lāfer:: {J}.
lafes:: {I} (arch) soms.
lafeami:: (= lefeami) {I} in sommige gevallen; het komt [soms] voor dat; Petriy meltecū ~ nekvāmpajé: in sommige gevallen kan Petriy onredelijk zijn; soms komt het voor dat Petriy onredelijk is.
lāfesype:: (lāfsype) {K} langzaam te gronde richten/doen gaan; doen wegkwijnen.
lāfesypos:: (lāfsypos) {A} het langzaam te gronde gaan; wegkwijning.
lāfetōce:: {K} toespelingen maken op.
lāfetōcos:: {A} toespeling.
lafets:: {C; mv= ~a} bontmuts.
lafetsa:: {mv} »lafets.
lafex:: {C} schaar (om te knippen).
laffa:: {C} föhn; valwind in een bergdal (in Spok kan het ook een vochtige wind zijn, vooral langs de westkant vh Az’-gebergte op West-Berref).
laffate:: {U} (waaien van valwinden; het aanwezig zijn ve »laffa).
Laffenet:: {G} (stad in Ales).
Laffenet-korda:: {N} (RK kerk bij dorp Laffenet-Sinto-Mariy); .
Laffenet-Sinto-Mariy:: {G} (dorp; gemeente Fexa).
Lāffiy:: {F}.
lāfinne:: {K} beginnen met; do ~ sener ’rōm: hij begint met zijn werk.
lāfjye:: {K} verluchten, illustreren (v boek).
lāfjymip:: {C} geļllustreerd boek.
lāfjyor:: {I} geļllustreerd (v boek).
lāflecsor:: {I} (lett/fig) vurig; vol vuur.
lafro:: {C} inslag; »murt.
lafronā:: {C} weefspoel; »efce.
lāfs:: {vdw} »lāfse.
lāfse:: {U; vdw= lāfs} verwelken.
lāfsiy:: {I} verlept, verwelkt.
lāfsiye:: {U} verlept zijn, verwelkt zijn.
lāfsype:: {K} »lāfesype.
lāfsypos:: {A} »lāfesypos.
Laft:: {G} (rivier; gemeenten Jatty (BF) en Roensa); .
lāft:: {C} schakel (in ketting).
Lafta:: {G} (beek; gemeente Daba); .
Lafta-wuma:: {G} (bos; gemeente Daba; arkdomenns Šabāiy en Hogorit Qualā); .
Lafter-chént:: {C} schubbige boschampignon (L. Agaricus silvaticus).
Lafter-flyddere:: {C} kleine ijsvogelvlinder (L. Ladoga camilla).
Lafter-temp:: {G} (bergrug; gemeente Zekon); .
Lafter-toberg’:: {G} (gebergte in Centraal-Ziyp); ; (DOM 170).
lāftos:: {C} leiding (elektrisch, water-); (lett/fig) telefoonlijn.
lāftos-knurfel:: {S} leidingwater.
Laftriy:: {G} (beek; gemeenten Hajofese en Zekon); .
lāfutjue:: {K} meubileren.
lāfutjuor:: {I} gemeubileerd.
lāfutjuos:: {C} meubilering.
lāg:: {SC} (Erg: verlangen naar het onbereikbare; associaties met onbereikbare dingen); kost ~ melde, den riffe eft kuraclaba tupplip: mijn liefste wens is om een reis om de wereld te maken (maar daar zal het wel nooit van komen); groft rovretos melde ~ furt eup: hij weet/voelt dat zij zijn liefde niet kan beantwoorden.
lāgal:: {C; mv= léges} deken (op bed).
lagitofidal:: {C} paraplu, regenscherm; (= »lagitofot + »bidalos).
lagitofidal-sparot:: {C} tafelden (L. Pinus pinea).
lagitofō:: {I} onderdeks (op een schip).
lagitofōbo:: {C} parasol, zonnescherm; (= »lagitofot + »kōbo).
lagitofot:: {VZ} (richting) onder[door]; kirro ufire ~ ef hardlap vilduls: we rijden onder de hoge bomen door.
lagitofote:: {K} (lett) verlagen, lager maken; (fig: spr) verlagen (v loon, uitkering, belasting ed).
lagitofotiy:: {I} onderste; ondergenoemd, onderstaand.
lagitofotos:: {C}
lagitom’rt:: {C} (pop/iro) onderdak.
lagizosti:: {C} metro, ondergrondse (ihb in Amahagge; oorspr eigennaam: »Lagizosti).
Lagizosti:: {N} (voormalig vervoerbedrijf in Amahagge voor de exploitatie vh in 1955 geopende metro-net); .
Lagkōbo-lōbā:: {G} (rotspunt aan noordkust v Br’r; 103 m hoog); .
lāglarfe:: {K} ombuigen.
lāgleche:: {K} ef ~ ef eits: (fig) zich de ogen uitwrijven.
lāgritsaor:: {I} volbloed (behalve bij paarden).
lāgrolliy:: {I} behekst.
lāgt:: {I; =vk v olla of trojo} minder fijn, minder aangenaam, minder prettig; »olla; »trojo.
Lāgte:: {F/J/M}.
Lāgte-Gajener-institua:: {N} (instituut voor vredesvraagstukken, in Zest); .
lāgume:: {K} vulkaniseren; coveren (autobanden v nieuw rijvlak voorzien).
lāgvārcare:: {K} doorzóéken.
lāgvārcaros:: {C} doorzóéking.
lāgvārce:: {K} zoeken naar.
lāgyne:: {K} (trans) bakken, braden (vis, vlees ed); eup ~ ef fijānta: zij braadt het vlees.
lahāje:: {K; gst= lahās of lahāt} rekenen op/met.
lāhāle:: {K} bewenen; huilen om.
lahās:: {gst} »lahāje.
lahāt:: {gst} »lahāje.
Lahennta-Piramitt:: {W} (stadswijk in Amahagge); .
lāhentor:: {I} (lett) in de hand[en] houdend; gress giffe lef ef ~ ’rar: ik sta met de hoed in mijn hand; do lelperre eft ~ mimpit: hij houdt een boek in zijn hand[en].
laice:: {U} beven, sidderen, huiveren, rillen.
laicos:: {C} gebeef, gesidder, gehuiver; siddering, huivering, rilling.
Laider:: {F} (Dui).
lain:: {S} linnen (zn).
lainfāsto:: {C; mv= ..fāstōe; rsmv= ~tt} linnen lap; stuk linnen.
lainfāstōe:: {mv} »lainfāsto.
lainfāstott:: {rsmv} »lainfāsto.
lainiy:: {I} linnen (bv), van linnen gemaakt.
laiy:: {I} korrelig.
Laja:: {J/M}.
lajaša:: {C} gejubel.
lajāf:: {PX} sleep, trek; »lajāf-.
lajāfdreutos:: {C} vrachtautocombinatie (jur: vrachtauto met aanhanger, of trekker met oplegger); .
lajāfgōs:: {C} treinstel.
lajāfgre:: {K; gst= ~t} slepen.
lajāfgret:: {gst} »lajāfgre.
lajāfka:: {C} sleepboot.
lajāfnolac:: {C} bijwagen (v tram).
lajāfoto:: {C} oplegger (v vrachtauto, achter de trekker); .
Lajate:: {N} (vrw personificatie vd Jacht); .
Lajate-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Lammafin); .
Lajate-fōresta:: {G} (bos; gemeente Mosento); .
Lajate-kyfaf:: {C} Gelderse roos (L. Viburnum opulus).
Lajate-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Hirdo); .
Lajate-zōler:: {C} weegbreemelitaea (vlinder) (L. Melitaea cinxia).
Laje:: {G} (riviertje van Lajetu-duinen naar Ef Krāg); .
Lajecō:: {G}
Lajecō-c’ralo:: {S} (mossoort in laaggebergte) (L. Tritomaria quinquedentata).
lajete:: {K} krenken; [uit]schelden (ihb scheldwoorden tegen iemand roepen).
lajetos:: {C} krenking; scheldpartij.
Lajetu:: {G} (voormalig dorp).
Lajetu-belt:: {G} (dorp; gemeente Trondom).
Lajetu-dunjes:: {G} (duingebied in district Tjemp); .
Lajetu-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Moze); .
Lajetus’rt:: {G} (stad in Tjemp).
Laji:: {F/J}.
lajik:: {I} goed gestemd, goed gehumeurd.
lājik:: {C} leek.
Lajiy:: {F}.
lajjefare:: {K} administreren; administratie voeren.
lajjefaros:: {C} administrering, het voeren van de administratie.
lajjefatjen:: {C} administrateur.
lajjefe:: {E} tot [zijn] recht komen.
lajjefos:: {C} administratie.
lajjeftiy:: {I} administratief.
Lajjeve:: {F}.
lājōle:: {K} (lett) vergulden.
lājōlor:: {I} (lett) verguld, voorzien van [blad]goud.
Lajto:: {F}.
Lajy:: {G} (stad in Neze).
Lajy Heenōe:: {F}.
lak:: {S} (laag[je] stof/zand/meel ed, dat zich ergens op/aan vastgehecht heeft).
lakā:: {C} rest; overige (zn); (spr) furt ef ~: voor de rest; verder; overigens.
lākabior:: {I} (lett) bedrukt (met inkt).
lakāe:: {U} over zijn, resteren; ef linnos ~ velk ón kirro: ons rest nog de vraag.
lakāiy:: {I} overig; de rest van.
lakā-j’zooos:: {C} restant (overgehouden voorraad).
lakāos:: {C} restant.
lākartafiyor:: {I} gediplomeerd, in bezit van diploma.
lakā-tindelira:: {I} overigens (voor de rest geldend; afgezien van dit feit); do zāre fes eft ’rpō'as fes eft ~ penša villa-oftian: hij woont in een krot in een overigens nette villawijk.
lakiysore::
lakiysoros:: {C} (lett) blootlegging; het uitpakken; exhibitionisme.
lākliykamiy:: {I} aanklikbaar (met de muis).
lākliyke:: {K} aanklikken (met de muis).
lākmtiy:: |M| {C; rs= ~t} vink (L. Fringilla coelebs).
lākmtiy-labā:: |M| {C} "vinkenbes" (soort bosbes, vooral uit Tjemp, Bloi en Teujan) (L. Vaccinium fringillaris).
lākmtiyt:: |M| {rs} »lākmtiy.
lākmtiy-tolabā’:: |M| {C} struik van de "vinkenbes" (L. Vaccinium fringillaris).
lāknurfelor:: {I} waterrijk, vol water, rijk aan water.
LaKoGa:: {afk} »Lacs furt ef Kofano Gabanos.
lākorsor:: {I} kousen dragend; kaf ~ tiffugs: op kousenvoeten.
lākorstae:: {K} vertoornen.
lākorstaor:: {I} vertoornd, erg woedend; vol woede.
lākrabéor:: {I} invloedrijk.
lākrāte:: {K} (pop) pikken, jatten (wegpakken, stelen).
lākre:: {Kpr; gst= ~t} zich wikkelen in; prap ~ flj: (fig) zich iets aanmeten.
lākret:: {gst} »lākre.
lākrume:: {U} een bocht nemen; door de bocht gaan.
lālāce:: {K} lakken, van een laklaag voorzien.
lālācor:: {I} gelakt, met een laklaag.
lālamire:: {K} verlangen naar.
lālappe:: {K} opstappen [op] (op de fiets ed).
lālāse:: {K} op smaak brengen; ~n ef sōsa tjāg c’rpep: breng de saus met peper op smaak.
lālate:: {K} (fig) nalopen (behartigen, controleren).
lālbos:: {C} lóf ef ~: in aanbouw.
lālekirse:: {K} overwoekeren.
lālelde:: {K} ontwikkelen (flink groeien).
lālelt:: {I} ontwikkeld (v groei).
lālenke:: {K} aanhouden op (de kust).
lālijeuve:: {K} staren naar.
lālirare:: {K} ~ piti: toevertrouwen aan.
Laloje:: {G} (stad op Teujan).
Laloje Dreutukeer:: {N} (afk= LaDre) (fabriek voor landbouwmachines in Laloje); .
lālorerde:: {K} ~ rst armt flj: voor iemand iets kopen.
lalōve:: {U} ~ furt: zich rekenschap geven van.
lāl’nte:: {K} liniėren.
lāl’ntor:: {I} gelinieerd, van lijnen voorzien.
lama:: {C} lama (mnl/ntr) (L. Lama glama).
LaMaC’r:: {afk} »Lacs furt ef Mariys ur ās ef C’rollōsta.
Lama-pārc:: {G} (savanne-achtig gebied met lama's; gemeente Lankos); .
lamata:: {C; mv= ~s} lama (vrw).
lāmbe:: {C} lam, jong schaap, jonge geit (vrw); ef vlemóte eft cōmatiy ~: de handen ineenslaan (iets gezamenlijk ondernemen).
Lāmbe-fōresta:: {G} (bos; gemeenten Heles-Tenta en atoliy); .
Lāmbe-plākom’:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Heles-Tenta); .
Lāmbert:: {F}.
lāmbetiyse:: {C} lamsvlees (v jong schaap).
Lāmb'ur Piā:: {N} (herberg bij Fexa); .
lāmdo:: {C} alver (zoetwatervis) (L. Alburnus alburnus).
lāme:: {U} suffen, dromen.
lāmécaror:: {I} omvangrijk.
lāmelde:: {K} verkeren in/te; zich bevinden in/te; óps ~ ef ymālgé, āl ...: ze verkeren in onzekerheid of ....
lāmennrojior:: {I} in hoofdletters; eft ~ wufta: een woord in hoofdletters.
lāmerre:: {K} spelen op (een instrument); eup ~ eft liftkar pjano: ze speelt op een oude piano.
lāminkedosor:: {I} vindingrijk; vol ideeėn.
lamir:: {I} nodig (wat hoognodig gedaan moet worden); eft ~ verfutos: een [hoog]nodige schilderbeurt.
lamirare:: {K} verlangen, eisen (willen dat het gebeurt).
lamire::
lāmiror:: {I} harig, met haar.
lamiros:: {A} verlangen (zn).
lāmirre:: {K} wandelen in/op/over.
lāmiy:: {I} dromerig.
Lāmiy:: {F}.
Lamk::
Lamk-toberg’:: {G} (berggebied op West-Lomky); .
Lammafin:: |lammfin| {G} (stad in Plefō); (DOM 93-94).
Lammafin-belt:: |lammfin-| {G} (stad in Plefō).
Lammafin-rutt:: {N} "Lammafinroute" (Bergparel-hotel in Lufia); .
Lammafin-S’rt:: |lammfin-| {N} (station).
lammefiy:: {I; [mv=enk]} duister, donker (geen licht); louche (onbetrouwbaar persoon).
Lamoneo:: {G} (stad in Ziyp).
lāmos:: {C} gesuf, gedroom.
Lāmpa:: {J}.
lāmrātare:: {K} ~ fes: [in]passen in; gress nert ~cū ef kleter xafolla fes ef fort-sgema: ik kan de nieuwe opdracht niet in het tijdschema [in]passen.
lāmrātaros:: {A} invulling (fig); ef finanela ~: de financiėle invulling (zodanige financiėle maatregelen nemen dat het plan uitgevoerd kan worden).
lamtoh:: {C} zuiger (v motor, pomp).
lamtoh-bonarō:: {C} zuigerstang.
lāmule:: {K} [in]laden, volladen (v schip/voertuig); do ~ ef oto: hij laadt de auto in.
lāmule-oto:: {C} pick-up (open bestelauto).
lāmule-pōnt:: {C} laadbrug .
lāmunke:: {K} ~ tjāg: (lett) behangen met.
lāmunkor:: {I} ~ tjāg: behangen (vdw) met.
lāmustor:: {I} geschoeid; schoenen dragend.
Lamy:: {M}.
Lana-temp:: {G} (heuvelrug; gemeente Kruuno); .
lanbiy:: {I} stemmig, niet opzichtig (vooral kleding).
lānše:: {U} adverteren.
Lānder:: {F}.
lānšos:: {C} advertentie.
landrō:: {SC} (Erg: personificatie ve abstract begrip, voorgesteld als een godheid of dienaar ve god; deze "goden" wonen in de "hemel" die »Heboreta genoemd wordt).
Landry:: {J}.
Lāndyge-fōresta:: {G} (bos; gemeenten Fexa, Teujo, Tloer en Xalf); .
lānš’r:: {C} sieraad.
Lāndy-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Prus); .
lane:: {U} (arch/poe) zwijgen; »’lane.
lānefrojior:: {I} met kleine letters; in onderkast.
Lānell:: {J}.
lāngār:: {C} taal; ef riffe rifo ~: onder woorden brengen.
Lāngār-filosofa:: {N} (boektitel); .
Lāngār + Tibān:: {N} (meest gerenommeerde tijdschrift voor taalwetenschap en andere wetenschappen die een band met taal hebben; verschijnt 4x per jaar); .
Lāngār ur Tibān:: »Lāngār + Tibān.
lānger:: {C} leng (vis) (L. Molva molva).
langiy:: {VZ} (tijd) door ... heen, gedurende; ~ ef p’rs: door de eeuwen heen.
langoare:: {K} (lett) ontwijken; ef lenker trije beri ~ ef vildul: de automobilist probeert de boom te ontwijken.
langoaros:: {C} (lett) ontwijking; ontwijkmanoeuvre.
langofes:: {VZ} (beweging binnen bep grenzen) binnen langs; do farte ~ ef krur: hij loopt binnen langs de muur; »lango.
langoloiniy:: {I} in lengterichting.
langomip:: {VZ} (beweging binnen bep grenzen) buiten langs; do farte ~ ef krur: hij loopt buiten langs de muur; »lango.
lāniotor:: {I} omheind.
laniy:: {I; =ot v plāks} [het] verst, meest ver; »plāks.
lānjebope:: {K} bevaren; varen op/in/over.
lanko:: {C} koepel.
Lanko-feslosos furt Zāros-fōntses:: {N} (afk= LfZf) "Koepelstichting voor Woningfondsen" (belangenbehartiging v bouwfondsen; in Xemān); .
Lankos:: {G} (stad in Neze).
lankotat:: {C} koekoek, lichtkoepel, dakraam.
lanko-tlafo:: {C} koepelvormig plafond.
Lano:: {M}.
lānole:: {K} kiezen voor, verkiezen (nadruk op de voorkeur; ook personen); »coare.
Lanōs:: {F}.
lānsere:: |..’je| {K} lanceren.
Lānsmān:: {F}.
Lānsmān & Heeder:: {N} (afk= L&H) (bank te Blort); .
lāntate:: {Kid} bevoordelen||benadelen; ef ~ mikar: bevoordelen; ef ~ nerikar: benadelen; do ~ gress lef āft: hij benadeelt me.
lānte:: {Uid} voordelig zijn||nadelig/onvoordelig zijn; ef lorerdos rāgtago beri ~ lo mikar: de aankoop bleek voordelig te zijn; ef lorerdos lānto lo nerikar: de aankoop was nadelig/onvoordelig; dena iyicel ~ fes ef offertos: deze verpakking is voordelig; dena iyicel ~ tildā: deze verpakking is onvoordelig.
Lāntmān:: {F}.
lān’le:: {K} beschijnen; schijnen op/over.
l.a/o:: {afk} (= luft »arkette ur obezjere).
lāornutor:: {I} »lāwornutor.
laos:: {IIef} Laotiaans (bv).
Laos:: {G} Laos.
Laosa:: {Cef} Laotiaanse vrouw.
Laoso:: {Cef} Laotiaan.
lāp:: {C} (spr) asociaal persoon.
Lāpana:: {Cef} Lapse vrouw.
Lāpann:: {Cef} Lap[lander].
lāpano:: {IIef} Laps (bv).
Lāpano:: {G} Lapland.
lāpanos:: {C} Laps (taal).
lāpéje:: »lāpéke.
Lapejufe:: {G} (stad in Tjemp).
lāpéke:: (= lāpéje) {K} (vulg) volschijten, volkakken; groft hurt ~ ef pijā platform: zijn hond schijt de hele stoep vol.
Laperiy:: {F}.
Lapi:: {J}.
lāpitte:: {K} fietsen over/op/door.
lāpiy:: {C} luier.
lāpjōle:: {K} ~ flj ón rst: praten over iets tegen iemand; reppen over/van iets tegen iemand.
Lāpkāmp:: {G} (dorp; gemeente Bora-Fercen); (DOM 136).
lāplastice:: {K} plastificeren.
lāplāt:: {C} klap, knal; ef spātre tjāg eft ~: met een klap uit elkaar spatten; »lā.
lāpliyfone:: {K} drinken uit (een glas ed).
lāplōnse:: {K} (fig) zich storten op (onderzoek ed).
Lapoā:: {G} (stad op Teujan).
Lapoā-arābe:: {N} (crematorium; gemeente Lapoā); .
lapōf:: {S} veren, verendek, grof dons (gehele verenpakket ve vogel).
lāpoire:: {K} zich vermaken met.
Lapojy:: {J}.
lāpollere:: {K} blazen (v wind), doen waaien; ef omelech ~ gress lo martel: ik krijg het koud vanwege de wind.
lappaaf:: {C} treeplank.
lappe:: {E} stappen; nert ~-tūe kafonn sest tiyn: aan zo'n zaakje moet je niet beginnen.
Lappia:: {N} (zeepfabriek in Hirdo); .
lappiy:: {I} stapvoets.
lappos:: {C} stap; ja lappōsta: stap voor stap (vrnl fig).
Lāpranā:: {G} (dorp; gemeente Moze-Lāpranā).
Lāpranā-helmys:: {Gmv} (grottencomplex; gemeente Moze-Lāpranā); .
lāprōfa:: {SC} argument.
lāprófā:: {I} kinds.
lāprogrāme:: {K} zijn zinnen zetten op.
lāptōp:: {C} laptop.
lāputte:: {K} vasthouden (absorberen); ef ciytravint ~ pert ropja: de grond houdt veel vocht vast.
lāp’:: {C} schrik, ontsteltenis; (= »lā + »p’).
lāquankaos:: {C} naamgeving (een officiėle naam geven: aan persoon, schip ed).
lāqurtor:: {I} stekelig, vol stekels.
lāqus:: {I} bruut (bv).
lāqu’e:: {K; gst= lāqu’t} opwachten; ~ gress tu luft ef garrent: ik zal je bij het station opwachten.
lāqu’t:: {gst} »lāqu’e.
Lār:: {G} (dorp; gemeente Haleu).
l.ar.:: {afk} (= lef »armtroos).
Lara:: {G} (beek; gemeenten Ef chis, Laraine en Sinto-Jeny); .
Laraine:: {G} (stad in Flāp).
Laraine-fonis:: {G} (inham in zuidkust v Tigof, op de grens v Neno en Flāp bij Laraine); .
Laraine-greel:: {N} (doorwaadbare plaats in de Opper-Cheetucjā); .
Laraine-letver:: {N} (insnijding v spoorlijn; gemeente Laraine); .
Laraine-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Laraine); .
lardacc:: {C} voogd.
lardacceren:: {C} voogdij.
Lardacc-smurf:: {G} (dorp; gemeente Milbo).
lardae:: {K} voeden, voederen.
lardae-ses:: {C} stuwmeer.
lardae-ocheros:: {C} voedingssupplement.
lardae-tex:: {C} stuwdam.
lardamiy:: {I} eetbaar.
lardanomit:: {C} eetkamer; (samentrekking v »larde-kofano + »mit).
lardaos:: {C} voedering, het voederen.
lardare::
lardaros:: {C} begieting, het water geven (v planten).
lardatjen:: {C} eter; kostganger; gast (iemand die blijft eten).
larde:: {K} eten (ww); (tdw) ef perke ~lira: honger/trek hebben.
larde-éttel:: {C} dagschotel (eenvoudige maaltijd in café ed).
larde-kinner:: {C} spijskaart, menu[kaart].
larde-kofano:: {C} gezellig eetfestijn, ongedwongen diner.
lardemflute:: {U} de honger stillen.
Larden:: {F}.
Lārden:: {F}.
larde-ool:: {S} (spijs)olie (om te braden, bakken).
larde-pica:: {C} ijsje, ijsco.
lardeskō:: {C} eetafdeling, eethoek (in Spok huis: deel vd keuken waar gegeten wordt); eetzaal (in een tehuis ed); (= »larde + »eskō).
larde-stovy:: {C} eetmarkt (festijn met kraampjes waar men allerlei soorten voedsel en drank kan proeven; verder kan er aan lange tafels gedineerd worden. Beroemd is de »Larde-stovy v Trondom).
Larde-stovy:: {N} "Eetmarkt" (bekend festijn in Trondom, 1e week v juli); ; (DOM 107).
larde-tijā:: {K} opeten.
larde-’tin:: {C} eetlust, trek.
larde-zlānt:: {S} echte of witte waterkers (L. Nasturtium officinale).
larde-zovert:: {I} voldaan (genoeg gegeten).
lardoseren:: {C} restaurantwezen.
lare:: {K} zich inleven in; meeleven met.
larefe:: {C} ontbranden.
larefos:: {C} ontbranding.
lārevos:: {C} beschieting.
lare-’tin:: {C} inlevingsvermogen.
large:: {C} lariks.
large-chént:: {C} roffiy ~: gele ringboleet (L. Suillus grevillei).
LaRiDu:: {afk} »Lacs furt ef Rigts én Duets frópj’ Toranief Revertōsta.
lārigte:: {K} recht hebben op.
lāripjae:: {K} (fig) in toom houden.
Lariy::
Lariyg:: {J}.
Lariyg Hyccān:: {N} (Bergparel-B&B in Mozent) .
lārk:: {C} heuveltop.
Larkof:: {F}.
lārk-s’n:: {C} heuvelsein (spoorwegen).
Larmatiy:: {F}.
Larmin:: {N} (lichteiland; gemeente Gret); .
Larmina:: {N} (uitgeverij in Amahagge); .
Larminagge:: {W} (buurtschap); .
Larmin-blufk::
Larminka:: {N} (veerdienst); .
Larminka I:: {N} (auto/treinveer); .
Larminka II:: {N} (stoomveer); .
Larminka III:: {N} (auto/treinveer); .
Larmin-Pōst:: {N}
Larmin-rivo:: {N} (onderwijsinstituut in Amahagge); .
Larmin-rivo Korda:: {N} (Erg kerk in Amahagge); .
Larō:: {M}.
larōk:: {C} niet-woede; geen-plaag; geen-last; gress lelperre eft ~ ón tu: ik ben [helemaal] niet boos op je; eft ~ melde, den gress kaftare vilt efantys: het is geen enkel probleem voor mij om op je kinderen te passen; ik vind het niet erg om op je kinderen te passen.
Lārtanā-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Toneija); .
Lārysa:: {M}.
lāryta:: {I} degelijk.
lārytā:: {C} rozenbottel.
lār’te:: {K} rijden op (een paard), berijden.
lās:: {C}
lāsaile:: {K} bezeilen; zeilen op/in/over; zeilen (een boot zeilend ergens heen varen); gress ~ ef karé helkara Amahagge: ik zeil de boot naar Amahagge. lāsare:: {K} doen uitlopen, doen uitkomen (v knop); ef kōbo ~ ef knō: de zon doet de knop uitkomen; door de zon komt de knop uit.
lāse::
lāse:: {SX > c} biet; (bijv) lijamalāse: rode biet; sucrolāse: suikerbiet; huronlāse: bloembol.
lāsele:: {K} zouten, zout toevoegen, in zout conserveren.
lāselor:: {I} (lett) gezouten.
Laser:: {F}.
laser-nānk:: {C} laserstraal.
lāifere:: {K} verzilveren.
lāiferor:: {I} verzilverd, met een laag zilver.
lāsimmor:: {I} omfloerst (lett/fig); intiem (v kamer ed).
lāiyle:: {K} kruiden (v voedsel).
lāiylor:: {I} gekruid (v voedsel).
lāsiynes:: {C} kokkerd (grote dikke neus); (= »lāse + »nes).
lāsiynes-haje:: {C} ruwe haai, steenhaai (L. Galeorhinus galeus).
lās-izardos:: {C} essence, smaakstof, reukstof.
Laskom:: {J}.
Laskom Larkof-Kviyft-mirra:: {W} .
lāskos:: {C} »lāske 2.
lāsn’or:: {I} besneeuwd.
lāsor:: {I} erudiet.
lasso:: {C; mv= lassōe; rsmv= lassót} lasso.
lassōe:: {mv} »lasso.
Lassos::
Lassos-greel-nūrcus:: {N} (autoveer op de Lassos); .
Lassos-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Lassos); .
lassót:: {rsmv} »lasso.
lassote:: {K} (fig) aanschieten, aanklampen (iemand).
Lassy-Korda:: {G} (dorp; gemeente Komy).
lāst::
lasta:: {C/S} traan (v walvis).
Lāsta:: {F}.
lāstanae:: {K} vertinnen (ve laag tin voorzien); met tin solderen.
lāstanaor:: {I} vertind, met een laag tin.
lāste:: {K} voorbij laten gaan, over laten gaan, laten passeren (fig: v tijd, narigheid, kwade bui ed).
lāstōf:: {C} (dl= Peg) gevlekt schaap.
lāstōpe:: {K} stoppen bij; halt houden bij.
Lāst-temp:: {G} (heuvelrug; gemeente Aagee); .
lāst’rō:: {III} zo-even, daarnet, zojuist.
Lāstyrre-nūrcus:: {N}
Lāstyrre-poentel:: {N} (oeroude herberg even buiten Sinto-Torafebabō); ; (UIS 86).
Lāstyrre-wuma:: {G} (bos in Pālsten-gebergte; gemeente Sinto-Torafebabō); .
Lāst’r-tyvjā:: {C} (soort glazenmaker of kleine libelle) (L. Aeshna juncea).
lāsurojior:: {I} met kleine letters; in onderkast.
lāsute:: {K} kostumeren.
lāsutor:: {I} gekostumeerd.
Lasy::
lat::
lāt:: {I}
Lāt:: {J}.
Latana:: {G} (dorp; gemeente Aneta).
latare:: {K} zich GEEN zorgen maken over.
lātare:: {U} verdorren.
Latatube:: {G} (rivier van Qumk-vlakte naar Ef Rāster); .
Latatube-fōresta:: {G} (bos; gemeente Advō); .
late:: {K} ~ ón: wijden aan; Yvonn ~ cradef terrats ón ef stūšos: Yvonn wijdt alle dagen aan de studie; »wācce.
lāte:: {U} verdord zijn.
latere:: {U} wapperen.
laterelira:: {I} (fig) opgewonden, nerveus.
lateros:: {C} gewapper.
lātesmriyor:: {I} gedreven (enthousiast); met verve.
lati:: {PX.c > c} blauw, groen, blauwgroen (kleur variėrend v blauw tot groen).
latikerly:: {C} "groenrok" (scheldnaam voor Erg geestelijke).
latino:: {C} latino.
lātire:: {K} wedden om.
latisé:: {SC} onrecht; fes ~: ten onrechte.
lātise:: {C} Letlands (taal).
latiy:: {I} gerust (zonder zorgen).
latiyce:: {K} met rust laten.
latizjuta:: {C/S} blauw guichelheil (L. Anagallis arvensis coerulea).
latizōne:: {C} blauwe zone (parkeren alleen toegestaan indien dit expliciet is aangegeven).
lātjondor:: {I} geėxalteerd (opgewonden).
lātmka:: |M| {C; rs= ~t} spies (wapen).
lātmkat:: |M| {rs} »lātmka.
LaToke:: {afk} »Lacs furt ef Tobacc-keldos.
lātōrtor:: {I} afgetrapt (v schoenen).
Latra:: {F}.
lātrānse:: {K} in trance brengen.
latrare:: {U} bezinken (v vloeistof: helder worden).
latre:: {U; gst= latt} op het punt staan te zinken.
lātrekke:: {K} afhalen (schoonmaken v bonen ed).
lātreox:: {gst} »lātreoxje.
lātreoxje:: {K; gst= lātreox} ontgelden, bezuren.
latriy:: {I} (arch/poe) wapperend (v mantel/vlag).
Latroma:: {M} (Gar).
latt::
latterān:: {Crs} kanteel; »ān.
lattlot:: {C} kamer (v vuurwapen).
lātullor:: {I} (lett) gesluierd, met een sluier.
lātyja:: {IIef} Letlands (bv).
Lātyja:: {G} Letland.
Lātyjana:: {Cef} Letlandse vrouw.
Lātyjany:: {Cef} Letlander.
latyn:: {C} Latijn (taal).
latyna:: {I} Latijns (bv).
Lāuben:: {G} (stad in Bloi); (DOM 134-135/146).
Lāuben-eka:: {G} (zuidoostelijke baai vd Kjūpur-zee; valt voor een deel bij eb droog en is geliefde rustplaats voor zeehonden); ; (DOM 133-134).
lāufire::
Laünes:: (Peg)
Laurance:: {J} (Fra).
Laürden:: {F} (Peg).
lava:: {S} lava.
lavendiy:: {S} lavendel.
Laver:: {G} (dorp; gemeente Puty).
Laver-Fetu:: {G} (rivier; deel vd Fetu); .
lāverfute:: {K} beschilderen; eft krur, lāverfut tjāg mindefit kōbos: een muur, beschilderd met rode zonnen.
Laver-seert:: {N} (landgoed; gemeente Puty); .
lāvetsée:: {K} inschepen; ~ luft {Upr}: inspelen op; ef prap ~ luft eft situao: inspelen op een situatie.
lāvildulor:: {I} boomrijk, vol bomen.
lav’:: {C} oploop, rel, opschudding.
lāwāpe:: (lāāpe) {K} [be]wapenen.
lāwornutor:: (lāornutor) {I} (lett) gesluierd (een wornut dragend).
lāwumae:: {K} bebossen (bos planten).
lāwumaos:: {C} bebossing.
lāw’tor:: (lā’tor) {I} aan het spit (vlees).
Lax:: {F/J}.
la'ycā:: {C} waarde (zn); painor-luft ~: meerwaarde; ef šobiyre flj ump ~: iets op zijn waarde schatten; iets appreciėren; ef kette ~ furt/ón (ón is vz): waarde hechten aan; ef putte lo ~: zich verwaardigen; tukst eft ~ rifo: tot een waarde van.
laycacc:: {gst} »laycache.
laycache:: {K; gst= laycacc} waarde hechten aan.
lāycāe:: {I} waardeloos.
la'ycās:: {Cmv} deviezen, valuta.
la'yce:: {K} het waard zijn; dena mimpit ~ sener š’ny fes jadāk loin: dit boek is zijn prijs dubbel en dwars waard.
la'yciye:: {K} waard zijn; dena platiranu ~ pert smurf: dit schilderij is veel geld waard.
lā’šycuor:: {I} vlezig, met veel vlees.
lā’lane:: {K} [stil]zwijgen over.
la'ymōr:: {I} waardevol, kostbaar.
lā’pjare:: {K} verstikken.
lā’pjaros:: {C} verstikking.
lā’tor:: {I} »lāw’tor.
lāzāre:: {K} bewonen; wonen in/op.
lāzāros:: {C} bewoning, het bewonen.
lāzeffor:: {I} ~ betōn: gewapend beton.
lāzenntor:: {I} ongebaand; met hindernissen.
Lazer:: {J}.
lāzerfare:: {K} doorzien; vluchtig bekijken.
lāzerfe:: {K} bekijken; aankijken; kijken naar.
lāzirde:: {K} liggen op (een divan; op de sprei v bed ed, maar niet IN bed).
lāzōlumōje:: {K} vliegen in/door/over/naar/op (vliegtuig); ef plano ~ ef ayr: het vliegtuig vliegt in/door de lucht; ef zālft-zelf’er ~ ef granōs: de helikopter vliegt over/boven de bergen; ef plano nert ~ Schiphol: het vliegtuig vliegt niet naar Schiphol (maar vliegt een andere richting op); het vliegtuig vliegt niet op Schiphol (er is geen lijndienst op Schiphol).
LBQ:: {afk} »Lebet-Buroex ef Ququlā.
l.b.s.:: {afk} (= lef belt »stebe).
le:: {TW} (arch) één; (nog terug te vinden in »letterās en »l’n).
Le:: (Fra lw: zie lemma's hieronder).
Le résultatif nominal et verbal en spocanien:: {N} (tijdschriftartikel); .
LE:: {afk} »lekirstel.
L.E.:: {afk} (= luft »Erget).
Leaner:: {F}.
Leathery:: {N} (voormalige popgroep); .
LEB:: {afk} »Lebet-depārtemen.
Leba:: {G} (stad in Bloi); (DOM 137).
lebet:: {C} handel.
lebetare:: {K} verhandelen.
lebetaros:: {C} (lett) verhandeling, het verhandelen.
lebetatjen:: {C} handelaar, dealer.
Lebet-Buro:: {N} "Kamer van Koophandel" (in alle »rigts’rts); .
Lebet-Buroex ef Ququlā:: {N} (afk= LBQ) "Vereniging van Kamers van Koophandel" (hoofdkantoor in Hoggebim); .
Lebet-depārtemen:: {N} (afk= LEB) (ministerie); .
lebete:: {U} handelen; handel drijven.
lebeter:: {C} handelaar, koopman.
Lebeter-oftian:: {W} (stadswijk in Amahagge); .
lebet-glyda:: {C} compagnon; ef firma Metrusse uLG (= ur lebet-glyda): de firma Metrusse & Co (= en compagnon); (bij meer dan een compagnon wordt de afk uLGs = ur lebet-glydas, gebruikt).
lebetiyns:: {Cmv} handelswaar, koopwaar.
lebetjus:: {C} boodschap; gekocht artikel; ef pónze ~z: boodschappen doen (alg: gaan winkelen); ef pāre ef/eft ~: de/een boodschap doen (ihb: een bep artikel gaan kopen); ef pāre ef ~z: de boodschappen doen (ihb: bep artikelen gaan kopen); gress melde t’rt/revente frópj’ ef ~-’pónzos: ik ben/kom terug van het boodschappen doen.
lebetmārc:: {C} handelsmerk.
lebet-menester:: {C} minister van handel.
Lebet-ofiss:: {N} "Handelskantoor" (informatiecentrum voor buitenlanders die handel willen drijven met/in Spok; in Hirdo); .
Lebet-oftian:: {W} (stadswijk in Zest); .
lebetos:: {C} het handel drijven.
lebet-rófto:: {C} compagnie, vennootschap.
Lebet-seert:: {N} "Handelshuis" (bekende hotelnaam)
Lebet-Sentrym:: {N} "Handelscentrum" (bevordering vd handel en internationale contacten in de gemeente Amahagge); .
lebet-tāx:: {C} (ong) vennootschapsbelasting; .
leblā:: {C} "districtsbestuur" (in Spok: bestuur ve »distrycc ("district, provincie")).
Leblā:: (districtsbestuur als organisatie gezien); Muntex ef ~: het Districtsbestuur van Munt; het District Munt (bestuurlijk gezien); .
leblāer:: {C} (his; ong) stadhouder; »leblā.
leblās’r:: {C} "districtshoofdstad"; »suhurdog.
LEC:: {afk} »Lacs frópj’ ef Energiy-c’rbaros.
lece:: {U} lekken; vocht doorlaten.
Lecc:: {F/J}.
léche::
léchos:: {C} geschuil, het schuilen.
lécht:: {C} schuilplaats.
Lechtō:: {G} (dorp; gemeente Kreg).
Lecocq:: |lekōk| {F}.
lecos:: {C} lek (zn).
lecuma:: {S} groente.
lecuma-upa:: {C/S} groentesoep.
LED:: |let| {C} led.
LED-armāt:: |lettarmāt| {C} ledverlichting.
lédo:: {C}
lédo-avis:: {C} motto, devies, kenspreuk.
lédotat:: {C} controlelamp[je].
lédote:: {K} merken, van merkteken voorzien.
lédotos:: {C} merking, het merken.
LED-tat:: |lettat| {C} ledlamp, ledlichtje.
leé:: {C; rs= létte} leeuw (mnl/ntr).
lée:: {K} (lett) ontvouwen; open laten vallen; ef ~ eft zolle-nota: een bankrekening openen.
Leėe-agru:: {G} (heuveltop; gemeente Mūninū; 618 m hoog); .
Leėe-poentel:: {N} (eenzaam restaurant bij het gehucht Brāeenco); .
Leėeta:: {rs} »Leėe 1.
Leef-tankos:: {Gmv} (twee meertjes; gemeente Yfte); .
Leeg:: {F}.
leé-gart:: {C} muurleeuwenbek (L. Linaria cymbalaria).
léeja:: {C} gordijn; blef sener š’r ~[s]: op eigen houtje; eft ~ menkerate furt groft lomkā: hij heeft een bord voor zijn kop; ef ~s hulle gress: de muren komen op me af.
léejazorā:: {C} gordijnroede.
LeeLa:: {afk} »Leesy-Lacōe-Benc.
Leemān:: {F}.
Leemān & Sūmiy ršos:: {N} (uitgeverij in Hirdo en Liyrotyka); .
Leen:: {F}.
Leena:: {M} Lena.
Leene:: {M} Leen.
Leepāv::
leéparr:: {C} luipaard (mnl/ntr).
Leer:: {F}.
Leerbā:: {N} (rangeerterrein bij Manes-Puriy); .
léerho:: {C} kuit (deel v been).
Leeserf::
Leeserf-Lassos:: {N} (»arkdomenn bij Leeserf; district Litii); .
Leesy:: {F}.
Leesy-Lacōe-Benc:: {N} (afk= LeeLa) (voormalige bank te Hirdo); .
Leeter:: {F}.
Leette:: {rs} »Leėe 1.
Leev:: {G} (dorp; gemeente Aflif).
Leev-eka:: {G} »Tiys-eka.
lef:: {VZ} (betrekking) [tezamen] met, mee met; eft sért ~ eft blotter kul: een huis met een blauwe schuur; Mariy ~ ef hāst riffe eft mintepot promirret: Mariy maakt een lange wandeling met de hond; eft ōrey ~ eft blotter uniform: een soldaat in een blauw uniform; Jān melde ef frera ~ Petriy: Jān is de broer van Petriy (en P. is de broer v J.); (vgl) Jān melde ef frera armt Elsa: Jān is de broer van Elsa (E. is NIET de broer v J.); (fig) eft wuma ~ cameras: een woud aan camera's (zo veel palen met camera's dat het op een woud lijkt).
Lefaber:: {F} (Eng).
leferakānda:: {C} diner; warm eten.
leferakānolac:: {C} restauratiewagen (in trein).
leferakānukér:: {C} openbaar eetfestijn (op marktplein waarbij alle boeren uit de omgeving een bijdrage leveren).
lefeami:: {I} »lafeami.
Leffef:: {F}.
leffy:: {C} peer (vrucht).
Leffy::
leffy-brūe:: {S; rs= ~t} perencompote, perenmoes (gekookte peren met suiker, citroen en rozijnen).
leffy-brūet:: {rs} »leffy-brūe.
Leffy-ollstovy:: {N} "Perenkermis" (grote kermis in Amahagge, elk jaar in juli); .
leffys-vildul:: {C} perenboom.
Leffy Teecrā-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Pla); .
leffy-torovōn’:: {C} peervormige lijsterbes (L. Sorbus domestica).
Lefmen:: {F}.
Lefōf:: {G} Lwow (in Polen).
léfquh:: {C; mv= léfqusta} [gewone] vlier (L. Sambucus nigra).
léfquh-labā:: {C} vlierbes.
léfqusta:: {mv} »léfquh.
léfe:: {K} reiken tot, zich uitstrekken tot; ef léeja ~ ef flor-lānt rempe ef tlafo: het gordijn reikt vanaf het plafond tot (aan) de plint; ef ~ rempe A hiycce B: het reikt van A tot B; het strekt zich uit van A tot B; (altijd rempe en hiycce, nooit trāk of resultatief).
léfos::
Left:: {F}.
Leftel::
leftele:: {K} opscheppen (v soep ed).
leftel-fe-grūmiyl:: {C} langoorvleermuis (L. Myotis bechsteinii).
leftel-ryje:: {C} lepelaar (L. Platalea leucorodia).
legatiy:: {C} legaat, erfenis.
legc:: {C} lichaamsdeel.
Leger:: {J}.
léges:: {mv} »lāgal.
Leget:: {F}.
legquer:: {A; mv=enk} onduidelijkheid.
legquiy:: {I; [mv=enk]} onduidelijk, duister.
Lehore:: {J}.
Lehortiy-Zagy-Feslosos:: {N} (afk= LZF) (overkoepelende stichting voor de exploitatie v Volkshogescholen; in Laffenet); .
Lehortiy-Zagy-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Laffenet); .
Leif:: {J} (Noo).
Leif-fōresta:: {G} (bos; gemeente Piroes); .
Leije:: {G} (rivier van Lafter-gebergte naar Zverosta-kust); .
Leije-seert:: {N} (hondenkennel, waar de "Gālpiy'se berghond" gefokt wordt; gemeente Xark); .
Leije-stašon:: {N} (voetbalstadion bij Jatty (BF)); .
Leije-upa:: {N} (herberg; gemeente Flipa); .
Leije-s’rt:: {G} (dorp; gemeente emp).
leir:: {PX} vinger, teen; »leir-.
leiršyg:: {C} vingerhoed; bār’r ~: vingerhoedskruid (L. Digitalis purpurea).
Leirfesšeeos-museem:: {N} "Vingerafdruk-museum" (bij Milbo); .
leirmust:: {C} sandaal (met bandjes tussen de tenen).
leirponto:: {C} vingertop.
leja::
lejaparr:: {C} luipaard (vrw).
lejaplāc:: {C} lei (om op te schrijven).
leja-póc:: {C} griffel (om op een lei te schrijven).
Leja-seert:: {N} (eenvoudig pension in het gehucht Brāeenco); .
Leja-wuma:: {G} (bos; gemeente Aāstiy); .
Leje:: {F}.
Lejf:: {J} (Noo).
lejiy:: {I} leistenen; van leisteen gemaakt.
lejonye:: {U; gst= lejonyt} dineren; ef ~ fes finstraiy lef rst (2niv!): onder één hoedje spelen met iemand.
lejonye-gās:: {C} dinergast.
lejonyt:: {gst} »lejonye.
Lejynne:: {F}.
lek:: {VG} (gelijkstelling) ofwel, of [te wel], of liever gezegd; ef omeleche, ~ ef mónse: het waait, of liever gezegd, het stormt; kā melde eft hupster srialyotū ~ eft belt vildul: dit is een grote struik of eigenlijk een kleine boom.
lék:: {S} look (diverse planten; vrnl in samenstellingen als šarmiy-~ = daslook).
l.e.k.:: {afk} (= lef ef »kāmpaiy).
lekirse:: {U} tieren, welig groeien; (lett/fig) gedijen.
lekirsos:: {C} welige groei; het gedijen.
lekirstel:: {Cef} (afk= LE) "groeimaand" (12e maand v Erg tijdrekening).
lekirt:: {I} weelderig (overvloedig).
lekk:: {C} lijk, stoffelijk overschot.
lekkō:: (= lekkoh) {I} lekker, goed van smaak.
lekkoh:: {I} »lekkō.
lék-krutt:: {C/S} look-zonder-look (L. Alliaria petiolata).
leks:: {I} bits, vinnig.
Leksa:: {F}.
lel:: {PXimpr} roof (bij dieren; »lel-).
lelart:: {C} sperwer (L. Accipiter nisus).
lelbelp:: {C} roofdier.
Lelbelp-oftian:: {W} (stadswijk in Hirdo); .
lelchat:: {C} boommarter (L. Martes martes).
leldā:: {SXimpr.zn > c} teelt, bouw; (bijv) agenleldā: akkerbouw; fa'ileldā: veeteelt.
leldāe:: {K} telen, kweken.
leldame:: {C} (alg) groei; (ihb) loopbaan.
leldāos:: {C} teelt, kweek, het telen, het kweken.
leldare:: {K}
leldast:: {C} gevangene, arrestant.
leldast-gert:: {C} gevangenbewaarder.
Leldast-seert:: {N} Huis van Bewaring (als instantie); .
leldast-sért:: {C} huis van bewaring.
leldatt:: {I} ~ [armt]: vatbaar [voor].
lelde-fes:: {K} ~ flj tukst rst: iemand aan iets onderwerpen.
lelde-luft:: {K} nuttigen, gebruiken (vrnl voedsel, drank).
lelder:: {C} houder (gas-, pen-); (naam v planten met klitachtige bloemen of vruchtjes, ihb fyg-~ = heggendoornzaad).
lelde-ral:: {K} oppikken (iemand meenemen).
leldiy:: {I} vol (smaak v rode wijn).
leldos-luft:: {C} consumptie (het nuttigen v iets).
Leld'seert:: |lelsért| {N} (afk= LS) Gevangenis (als instantie); .
leld'sért:: |lelsért| {C} (afk= LS) gevangenis.
leldufja:: {C} zeewolf (vis) (L. Anarhichas lupus).
lelfisa:: {C} roofvis.
leliy:: {C} benul.
Leljahove-covent:: {N} (RK klooster bij Skorp; gemeente Cleft); .
Leljahove-mesā:: {N} (begraafplaats; gemeente Cleft); .
lelk:: {C} hooiberg.
Lelko:: {G} (stad in Jelafo).
lelk-otōp:: {C} hooischuur.
lellpe:: {rs} »lelp.
lelmo:: |lemo| {AW; enk-concr/semc} (dichtbij) dit, deze; ~ groft canariy: deze kanarie van hem; (in tijdsbepalingen) ~ tof: vandaag, heden; ~ luppor: vanavond; ~ zemper/hertel: dit jaar/deze maand (jaar of maand die aan de gang is).
lelmoiy:: |lemoiy| {Cef; mv=enk} (nominalisatie v lelmo/lelmos 2) ef ~: dit/deze hier; tu zecofe folarra belt-omi? gress zecofe ef ~: welk gebakje wil je? ik wil déze/dķt graag; bō mindefit mimpit ur ef kolai ~: dat rode boek daar en dit gele hier.
lelmoser:: |lem..| {gnp} »lelmos.
lelmoses:: |lem..| {rs} »lelmos.
lelmos’r:: |lem..| {gnz} »lelmos.
lelp:: {PV; rs= lellpe (arch) of iyffe (»ef); 2niv-3enk-ntr/zkl} het, hem, haar; ef (= ef plano) zōlumōje sumā ~ (= ef granō): het (= het vliegtuig) vliegt ertegen (= tegen de berg).
lelparus:: {I} onbeschaamd.
lelper:: {C} toonder.
Lelperiy:: {F}.
lelperre:: {K} hebben, bezitten; do ~ riyfain ef miflifs lo tuffes: hij heeft altijd de ramen open; ef mimpit ~lije pai gress, Jān té kuntiyre: ik heb het boek dat Jān gestolen heeft (dat door Jān gestolen is); do eft quista qummertaros ~: hij heeft een goede opleiding genoten; (= »lelde + »pe + »ere: gress lelperre eft blof = (arch) gress lelde peėre eft blof = (lett) ik pak/neem dat wat een paard is = ik heb een paard); »vende.
lelperre-armt:: {K} aanhebben, dragen (v kleren); ef mosjeusz goe huronsót robōs ~: de vrouwen droegen een gebloemde jurk.
lelperre-luft:: {K} aanhouden, aanlaten (v jas); ophouden, oplaten (v hoed) (als men ergens op bezoek is).
lelperrere:: {K} bezitten.
lelperroroni:: {C} bezittelijk voornaamwoord.
lelpirovap:: {III} (fig) anderzijds, aan de andere kant.
Lelpirovap:: {N} "Andere Kant" (praatprogramma op TV); ; (DOM 110/137).
lelpiru:: {II} ander; do parfāse kvā n’f ~ veldurs: hij wil nooit met enig ander mens omgaan.
lelpirus:: {ZV; mv; gnp= ~er; gnz= ~’r; rs= ~es} andere[n]; Maliy ur Lerdu quardere gress lilt, tur gress zerfe lendiy ~: Maliy en Lerdu bezoeken mij vaak, maar anderen zie ik zelden; gress nert affionnose Berkaex ef malodé, aftel tu nert lelperre ~er tiyns?: ik houd niet van Berka's muziek, heb je niets (geen muziek) van anderen (iemand anders)?; ..., ur n’f ~: als geen ander; do lelperre ef progrām frópj’ liftkar gorbasz, ur n’f ~: hij is als geen ander gespecialiseerd in oude postzegels; do chafoste, ur n’f ~: hij zingt als geen ander; ~ rast: iemand anders; ur ~ (afk= u/lelp.): en andere[n] (e.a.).
lelpiruser:: {gnp} »lelpirus.
lelpiruses:: {rs} »lelpirus.
lelpirus’r:: {gnz} »lelpirus.
lelpirutt:: {C} ef ére ur ef ~: de/het ene en de/het andere.
lelpirutter:: {OV enk-concr} andermans, van iemand anders (eig gnp v lelpirutt, maar de basisvorm lelpirutt in de betekenis v "iemand anders" bestaat niet meer).
lelt:: {C} gewas.
leltiy::
lem:: {I} lauw, zoel.
léma:: {C} (alg) penning.
Lembō:: {J}.
Lemde:: {G} (beek vanuit de bossen op het landgoed Peevjabo naar Ef Larmin); .
Lemde-rivo:: {N} (herberg; gemeente Marafaniy); .
lemnās:: {C; mv= ~a} grafheuvel; (er zijn ca. 1200 grafheuvels bewaard gebleven, variėrend v nauwelijks zichtbare bobbeltjes in het terrein tot enorme heuvels waarin hele families begraven liggen).
lemnāsa:: {mv} »lemnās.
Lemnās-agens:: {Gmv} (akkerbouwgebied; gemeenten Amejo en Ef Diōs); .
Lemnās-areōm:: {W} (stadswijk in Hirdo); .
Lemnās-fōresta:: {G} (bos; gemeente Abenatošā); .
Lemnās kusamat ef Bajuftō:: {N} "Heuvel naast de Beek" (een vd 7 Koninklijke Grafheuvels op het landgoed Ef Sinto Aa); .
Lemnās-mesā:: {G} (bos; gemeente Doe); .
Lemnās-wuma:: {G} (bos; gemeente Molen); .
lemnās-’mpos:: {A} nagedachtenis.
Lemp:: {G} (stad in Munt); (DOM 121).
Lemp-belt:: {G} (dorp; gemeente Lemp); (DOM 121).
lemrān:: {C} heldhaftige dood (op slagveld); »ān.
lemrāne:: {K} doodschieten.
lemt:: {S} wierook.
lén:: {C} (fig) atmosfeer, sfeer; lef ~: expliciet, uitdrukkelijk.
Lena:: {M}
lenabatjen:: {C} kaper.
lenabor:: {I} gebroken, terneergeslagen.
lenabos:: {C} het rapen, het plukken, het rooien; kaping; »lenabe.
Lenano:: {G} (stad in Tjemp).
Lenano-dunjes:: {G} (kleiner duingebied in district Tjemp); .
Lena ur Lerdu:: {N} (bekende ballade uit de 17e eeuw); .
lendiy:: {I; [mv=enk]} zelden; pijā ~: heel zelden; bijna nooit; noi ~: niet zelden (eufemisme voor "heel vaak").
léne:: {K} uitdrukken.
lenen:: {C} stokvis.
Lenert:: {J} Leonard.
Lenhārt:: {G} (dorp; gemeente Daba).
Lenhārt-greel:: {N} (doorwaadbare plaats in de Puriy-Gāp); .
leninesmiy:: {C} leninisme.
leniy:: {I; [mv=enk]} afgesproken, overeengekomen; ~ qurtelira (vz-uitdr): in overleg met; ~, kirro prate mas: afgesproken, we vertrekken morgen.
lenkatjen:: {C} [beroeps]chauffeur.
lenke:: {K} [be]sturen (v auto).
lenke-armt:: {K} bijsturen (vrnl fig).
lenker:: {C} bestuurder, chauffeur (NIET als beroep); »lenkatjen.
lén'kurre:: {I} nert ~: onuitsprekelijk.
lenkzorā:: {C} helmstok (v scheepsroer).
lenn:: {!} (pop) oké!, afgesproken!, in orde!.
Lenn:: {J} Leen.
lenne::
Lenne:: {J}.
lennelira:: {I} gangbaar, courant.
Lenorr:: {M} Leonora.
lénos:: {C} uitdrukking, spreuk.
lenp:: {I} kloek, flink.
lens:: {I} lenig, soepel.
léns:: {VZ1n} (betrekking) blijkens, zoals blijkt uit; ~ groft wufta-cos do mafurte ón ef blaffoser: blijkens zijn woordkeus is hij woedend op de belastinginspecteur.
lensān:: {C} lans; »ān.
lensān-ferre:: {C} eikvaren (L. Polypodium vulgare).
lense:: {C} lens, loep, vergrootglas; ef zerfe mitai ef ~e (rs!): onder de loep nemen (van naderbij beschouwen).
lénse:: {K} ondervinden, ervaren.
lensiy:: {A; mv=enk} lenigheid, soepelheid.
lénsos:: {A} ondervinding, ervaring; ef ~ aptoppe den: de ervaring leert dat ....
lent:: {I} (lett/fig) doorschijnend, transparant, doorzichtig.
lenta:: {C} term; lef ~s, reppelira ... (vz-uitdr): in termen van ....
lentel:: {C} linze.
Lentyne:: {M}.
Leo::
Leō:: {N; rs= ~ta} Leeuw (sterrenbeeld).
Leon:: {J}.
Leonsa:: {J}.
Leōta:: {rs} »Leō.
lep:: {C} (alg) brok, stuk, klont; (ihb) schol (geologisch: aarddeel tussen breukvlakken); ef spātre fes ~s ur tāts: in brokstukken uiteenspatten; ām ~s: zonder brokken, zonder een ongeluk te veroorzaken; »tāt 1.
lepare:: {K} verbrokkelen.
leparos:: {C} verbrokkeling.
Lepberiy:: |lepperiy| {F/J}.
lepe:: {K} [af]brokkelen.
Leporello-f’tafiy:: {N} (kroniek in harmonicavorm uit 1480; maakt gewag v 13e-eeuwse nederzetting op Mikkon; wordt bewaard in het Mikkon-museum in Hirdo); .
leppetepe:: {E} kibbelen.
Leranu:: {G} (stad in Renō).
Leranu-belt:: {G} (dorp; gemeente Leranu).
Leranu-S’rt:: {N} (station).
Lerdu:: {F/J/M}.
Lerdualer:: {F}.
Lerdu Flās Comāf-Kanea-weg:: {W} .
Lerdu Kruns-Leftel-mirra:: {W} .
Lerdu-Ōrs:: {J}.
Lerdu Prāndec-Myhhen-mirra:: {W} .
Lerdu-Pyt:: {J}.
Lerdu Qurten-Safjéńg-plep:: {W} .
Lerdu Riesling-grup:: {N} (voormalige folkgroep); .
Lerdu Seeteffe:: {N} (Bergparel-hotel in Xā ja ef Prusots); .
Lerdu-salviy:: {S} kleinbloemige salie (L. Salvia verbenaca).
Lerdu-Sypa:: {J}.
Lerf:: {F/J}.
Lerfa:: {M}.
Lerfāc:: {J}.
Lerfāc Sinto-Recc:: {N} (Bergparel-B&B in Staef); .
Lerjen:: {F}.
Lerkara:: {G} (voormalig landgoed; gemeente Amahagge); .
Lerp’-fōresta:: {G} (bos; gemeente Lasy); .
lerrke::
Lerstōn-pōnt:: {N} (spoorbrug over de Ziffon bij Tenkō); .
lertā:: {C} (plataanachtige populier, veel geplant langs Spok wegen) (L. Populus platanea).
les:: {VZ} (betrekking) min[us] (bij aftrekken); sers ~ ten kette fār: zes min twee is vier.
Les Arbres:: |Fra.| {N} (restaurant in Hirdo); .
lesa:: {C} lager, geleider (technisch).
lésan:: {C} compliment[je]; roem, lof.
lésane:: {K} roemen, loven.
lésaniy:: {I} roemrijk.
lésan-quista:: {I} lofwaardig.
Lesbifem:: {N} (feministische beweging voor lesbische vrouwen; hoofdkantoor in Gralkrich); .
lese:: {K}
leser:: {C} minteken ().
Leserf:: {F}.
lesiy:: {C} aftrek (korting).
lésore:: {U} achterdochtig zijn; argwaan hebben.
lésoriy::
lesos:: {C}
Leō-terf:: {G} (zeestraat tussen Rāsterhynne en rleō, deel v Ef Larmin); .
lesoto:: {IIef} Lesothaans (bv).
Lesoto:: {G} Lesotho.
Lesotona:: {Cef} Lesothaanse vrouw.
Lesotony:: {Cef} Lesothaan.
lessa:: {mv} »less.
Lesse:: {J}.
lest:: {DT} (doel/reden; evtl nert in bijzin) opdat niet, om niet te, uit vrees dat; tu ~ fespiltāt eft pr’mafiy, ef errosz [nert] bzaūttilóme: je moet het verzoek schriftelijk indienen, opdat er geen misverstanden ontstaan; gress ~ dvébe-kest eft c’ramm, gress [nert] pónsilóme jōrm-’katle: ik doe een das om, om geen keelpijn te krijgen.
lesta:: {C} sponning.
Lesta:: {M}.
leste:: {K} wissen, uitvegen.
Lester:: {F/J}.
Lester Crevo:: {N} (technisch installatiebedrijf in Mena); .
lesters:: {C} (afk= LS) (Spok gewicht: 1 lesters = 1LS = 397,94 gram = 160 r’te; tot 1953 in gebruik); »r’te; .
Lestō:: {N} (»arkdomenn op Lestō-Wefot; district Flenazjekk); .
Lestō-Alerbō:: {N} (camping; gemeente Alerbō-Lestō); .
Lestō-Blefgrūs:: {N} (station).
lestōke:: {K} geleide doen; geleiden (persoon).
lestōke-hurt:: {C} blindengeleidehond.
lestōke-mip:: {K} uitgeleide doen.
lestōke-zeff:: {C} vangrail.
Lestomariy:: {F}.
Lestomary:: {F}.
Lesto Morō:: {F}.
Lestō-Opper:: {G} (eilandje in de Zūmbara-zee); zie ook »Lestō-Wefot; .
lestos:: {C} het wissen, het uitvegen.
Lestō-Wefot:: {G} (eilandje in de Zūmbara-zee); zie ook »Lestō-Opper; .
let:: {I} flauw (te weinig zout).
Leta:: {F/M}.
léte::
leteh:: {C} baret; eft bāskiy ~: een alpinopet[je].
letge:: {U; gst= lett} [over]hellen (v muur).
LET-karees:: {N} (rederij, hoofdkantoor in Ekkrey); .
létos::
letrae:: {K} briefwisseling houden met, corresponderen met.
letraer:: {C} secretaris.
letraera:: {C} secretaresse.
letralot:: {C} brievenbus (in huisdeur/voorgevel).
letralot-cōmpanšo:: {C} brievenbusmaatschappij.
letraos:: {C} briefwisseling, correspondentie.
letratjen:: {C} persoon (degene die optreedt: vooral in roman/toneelstuk).
letre:: {E; gst= lett} vóórkomen.
Letrenott:: {G} (stad in Flenazjekk).
Letrenott-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Letrenott); .
letros:: {A} het vóórkomen.
lett::
lette:: {U} spijtig zijn.
létte:: {rs} »leé.
letterās:: {III} een-twee-drie, als de wiedeweerga (aansporing, vrnl tegen kinderen); tu slapelsatāt ~!: je moet een-twee-drie naar bed!; (vd oude telwoorden le-tes-rās = een-twee-drie); .
Lettiy:: {F}.
letve:: {U; gst= letver of lett} (een omweg maken; om een heuvel heen lopen/rijden teneinde een sterke helling te vermijden).
letver::
letvos:: {C} omweg (om een heuvel om een sterke helling te vermijden).
Leū:: {G} (riviertje van Krappa-gebergte naar de Opper-Krappa); .
leufe:: {K} ontvoeren.
leufer:: {C} ontvoerder.
leufos:: {C} ontvoering.
Lev:: {afk} »Levitices.
leve:: {K} aanhalen, liefkozen.
leve-etet:: {I} aanhalig (graag aangehaald willen worden; v mens of dier).
levent:: {I} aanhalig (geneigd om iemand te strelen).
lever:: {III} op (opgestaan; uit bed gekomen); aftel do melde ~ pip?: is hij al op?
levere:: {K} opstaan, uit bed komen.
leveros:: {C} verrijzenis, opstanding.
Levitices:: {N} (afk= Lev) (bijbel) Leviticus.
Levviseert:: {N} (kasteelruļne; gemeente Monce); .
Lex:: {J}.
Lexa:: {N} (boekhandelketen); .
lexikografos:: {C} lexicograaf.
lexikolōiy:: {C} lexicologie.
Lext:: {F}.
le’r:: {C} presenteerblad, dienblad.
Lezjamy:: {M}.
Lezo:: {J}.
LFC:: {afk} »Lacs furt ef Frofāler-cirrarōsta.
LfeL:: {afk} »Lacs furt ef Lebetos.
LfKents:: {afk} »Lacs furt ef Kentseren.
LFlā:: {afk} »Lacs furt ef Flā-donnos.
LfZf:: {afk} »Lanko-feslosos furt Zāros-fōntses.
L&H:: {afk} »Lānsmān & Heeder.
LI:: {afk} »Literariy Institua 1.
libanen:: {IIef} Libanees (bv).
Libanen:: {G} Libanon.
Libanena:: {Cef} Libanese vrouw.
Libaneno:: {Cef} Libanees (bewoner).
Liber:: {N} (theatergroep uit Asjetto); .
liberala:: {I} liberaal, vrijzinnig.
Liberala Jolaiy-Party:: {N} (afk= LJP) "Liberale Vrijheidspartij" (voormalige politieke partij); .
Liberala Zampōr:: {N} (afk= LiZa) "Liberaal Volk" (politieke partij); .
liberaliy:: {C} liberaal (zn); vrijzinnig persoon; (neo)liberaal politicus (ihb lid vd LiZa).
liberiy:: {IIef; mv=enk} Liberiaans (bv).
Liberiy:: {G} Liberia.
Liberiyna:: {Cef} Liberiaanse vrouw.
Liberiyny:: {Cef} Liberiaan.
Libra:: {N} Weegschaal (sterrenbeeld).
licere:: {U} verroesten.
liceros:: {C} het verroesten.
licerr::
Licerr-strōlizardatjen Bjela:: {N} "Likeurstokerij Bjela" (in Bōrā); .
lich:: {III} toch; is ... tur ~: weliswaar ... maar toch/desalniettemin; ~ mintofess: alsnog.
Lidl:: {N} (internationale supermarktketen); .
Liebermann::
liet:: {S} loog (chemische stof).
liff:: {C} lijf, lichaam; ef veve flj mitai ef ~: iets onder de knie krijgen; fesducupp ef ~: door merg en been.
liff-:: {PXimpr} lijfelijk, lichamelijk; een lichaam hebbend; »liff-...
liff-cōntakt:: {C} lijfelijk contact, lichaamscontact.
Liffey:: {N} (bar bij motel Ef V’r Piramitts in Amahagge); .
liff-frera:: {C} lijfelijke broer.
liffiy:: {I} lichamelijk.
liff-k'mamelde:: {U} lijfelijk aanwezig zijn.
liff-mān:: {C} lijfelijk mens, mens van vlees en bloed.
lifrate:: {U} in aanzien staan.
lifroste:: {K} aanzien, bekijken.
lifrostiy:: {VG} (reden/oorzaak) (schr) aangezien, omdat, doordat, daar; »janof.
lifrostos:: {I} aanzienlijk.
Lift::
lifta:: {C} oude vrouw.
liftaler:: {C} kleinzoon.
Lift-Aas:: {N} (station).
lifte:: {U} aanleggen (bij herberg).
lifter:: {C} (persoon/gezin welke een oude vader/moeder in huis heeft en verzorgt).
liftientur:: {C} grootmoeder; overgrootmoeder; (= »lift + »sientur); »ratle.
Liftka:: {G} (een vd 7 hoofdeilanden).
Liftkaoeg Tāmp-Arānkas:: {N} (afk= LTA) (voormalige spoorwegmaatschappij); .
liftkar:: |..fk..| {I; vt= qufaa; vk= j’zūg} oud (alg); oudbakken (brood); (onr trappen v verg alleen absoluut, bij personen): ef mosjeus melde ~ terat dus ef merater: de vrouw is ouder dan de man; (vgl) eft qufaa mosjeus: een oudere vrouw (= niet zo erg jong meer); kost frera melde ~ oiba dus gress: mijn broer is minder oud dan ik; eft j’zūg frera: een jongere broer (nog niet zo oud); ef melde pip 150 zempers lo ~: het is al 150 jaar oud.
Liftkar Afstoen:: {N} (tempel in Amahagge); .
Liftkar-Atrokse:: {N} (extreem orthodoxe Erg sekte); »Atrokse.
Liftkar Berg:: {N} (cultureel centrum in Gret); .
Liftkar Brāeenc-wuma:: {G} (bos; gemeente Kitia); .
Liftkar-Clamiša:: {N} (paleisruļne; gemeente Tunbas); .
Liftkar Deftsec’r Seert:: {N} "Oude Wijvenhuis" (museum in Aflif); .
liftkare:: |..fk..| {U} verouderen, oud[er] worden.
Liftkar Garosiyg:: {N} (voormalige vuurtoren; gemeente Garos); .
Liftkar Hāpyja-dunjes:: {G} (duingebied bij Liyrotyka); .
liftkar-historise:: |..fk..| {I} voorhistorisch.
Liftkar Hōspitalo:: {N} (ziekenhuis in Amahagge); .
liftkariy:: |..fk..| {A; mv=enk} ouderdom.
Liftkar Kinseert:: {N} "Oude Hospitaal"
Liftkar Knurfel-Mōjōl:: {N} (cultureel centrum in Bref); .
Liftkar Korda::
Liftkar-Korda-lirrotiy:: {W} ; (DOM 208).
Liftkar Kylgiy-mōliy-weg:: {W} .
Liftkar Muzeem:: {N} (museum te Hirdo; let op dialectische spelling v muzeem met een z); ; (DOM 209).
liftkar-nōrgise:: {C} Oudnoords.
Liftkar Oes-pōnt:: {N} (oude brug over de Oes bij Šaā); .
liftkaroiy:: |..fk..| {S} bejaarden; alle oude mensen bij elkaar (zowel mnl als vrw).
Liftkar Ōresseert-lirrotiy:: {W} .
liftkaros:: |..fk..| {C} oudheid.
liftkarosesz:: |..fk..| {Cmv} voorouders.
liftkaros-tibān:: |..fk..| {C} oudheidkunde.
Liftkaros-tibān-museem:: {N} "Oudheidkundig Museum" (museum in Blort); .
Liftkar-Oto-museem:: {N} "Oude-Automuseum" (museum op het arkdomenn Ef Solōs; district Tjemp); .
Liftkar Port::
Liftkar-spooksoliy dokumentās ur istjos:: {N} (boektitel); .
Liftkar S’rt-flipflor:: {N} "Oude Stadsschouwburg" (eerste schouwburg v Amahagge); .
Liftkar Tāmp-Arānkas:: {N} »Spooksoliy Arānkas.
Liftkar Telen:: {N} (B&B-adres; gemeente Arestaliy-Motacoque); .
Liftkar Vāsote-fōresta:: {G} (bos; gemeente Hirdo); .
liftkar-vendos:: |..fk..| {A} veroudering, het oud[er] worden.
Liftkar Vildultos-plep:: {W} .
Liftkar Vuldurtos:: {W} (buurtschap); .
Liftkar Zintes Museem:: {N} "Museum voor oude wetenschap" (museum in Amahagge); .
liftkasért:: |..fk..| {C} bejaardentehuis, rusthuis.
liftkazemp:: |..fk..| {C} oudejaarsavond (31 dec).
Liftkazempof:: |..fk..| {N} Oudejaarsdag (officiėle feestdag; winkels beperkt geopend).
Lift-l’nts:: {N} (afk= LL) (gemeentelijk vervoerbedrijf v Lift); .
Lift-MG:: {N} (station).
liftollus:: {C} grootvader; overgrootvader; (= »lift + »follus).
Liftollus rafane:: {N} (boektitel); .
liftūsto:: {C} kleindochter.
Liger-Kents:: {G} (woongemeenschap; gemeente Bleujā); .
Liger-mesā:: {G} (bos; gemeente Bleujā); .
ligt:: {I; ot= hos; mt= grus} licht (v kleur).
ligtensten:: {IIef} Liechtensteins (bv).
Ligtensten:: {G} Liechtenstein.
Ligtenstena:: {Cef} Liechtensteinse vrouw.
Ligtensteny:: {Cef} Liechtensteiner.
ligt-kolai:: {I} lichtgeel.
ligustriy:: {C} wilde liguster (L. Ligustrum vulgare).
Lija:: {M} Lia, Lyda.
lijamalāse:: {C} [rode] biet, kroot.
lijan:: {I} (fig) veelzeggend.
lijaniy:: {I} welbespraakt.
lijanone:: {E} veelzeggend zijn.
lije:: {SX.ww} (markeert hoofdww, als obj de zinskern is: obj-passieve zin) (bijv) gress trempe ef mimpit/ef mimpit trempelije pai gress: ik lees het boek/het boek wordt door mij gelezen; blul pruccelije ef huron: de bloem wordt geplukt.
lijeer’:: {I} object-passief (gevormd met het sx »lije).
lijerc:: {C} geul, greppel (altijd droog).
Lijercā:: {N} (voormalige popgroep); .
Lijercā-s’rt:: {G} (stad in Flāp).
lijeuve:: {U} staren; ef ~ armt eft jakām/ef zé: staren over een vlakte/de zee.
lijeuvos:: {C} gestaar; starende blik.
lijos:: {SX.ww} (deverbaliseert obj-passieve vorm) (bijv) ef mimpit trempelije pai do/ef mimpitex ’trempelijos pai do: het boek wordt door hem gelezen/het lezen van het boek door hem; »lije; »’os.
LiKi:: {C} (spr) »LiKi-insūrānsos.
LiKi-insūrānsos:: {A} »Liliy Kinā-insūrānsos.
likkō::
likkō-seder:: {C} Libanonceder (L. Cedrus libani).
Lilche:: {M} (Gar).
lilepiy:: {I; =vt v plāks} verder, meer ver; voorts; gress zāre ~ rifonn sener ’rōm dus Petriy: ik woon verder van mijn werk dan Petriy; gress motavy ef kles ur ~ axavy ef koffon vildul: ik wil het gras maaien en verder/voorts de dode boom omhakken; kirro nert tiffe ~m do: we kennen hem verder niet; ef durtef zurtarr ur ~: drie uur of meer; do rinne ef erg-serstef herco ur ~: hij verdient twintig herco of meer; kirro melde ral eft hertel ~: we zijn nu een maand verder; ón ... ~: ... voorbij; kirro farta ón ef gerlas-’stōpiy ~: we zijn de bushalte voorbij gelopen; »danen; »plāks; »wānta; »liliy.
Lili::
liliy:: {I; [mv=enk]} verder, aanvullend, nader; ~n informaa (mv!): verdere/aanvullende/nadere informatie; »lilepiy.
Liliy Kinā-insūrānsos:: {A} (afk= LiKi[-insūrānsos]) Aanvullende Ziektekostenverzekering.
Liljater:: {F}.
Lille:: {M}.
lilt:: {I} vaak, dikwijls; ~ Lerdu vlemóte sener boerts quandro: Lerdu slacht zijn koeien vaak zelf (het is vaak Lerdu die slacht, niet zijn broer); Lerdu vlemóte sener ~ boerts quandro: Lerdu slacht vaak zijn koeien zelf (koeien slacht hij vaak, andere dieren niet zo vaak); ef ~-terat tof: de godganselijke dag, de héle dag [door]; noi ~: niet vaak; ~ nert: vaak niet; gress arfine litel ~ kusami: ik kom hier weinig.
lilt-terat:: {II} ef ~ tof: de godganselijke dag, de héle dag [door].
limaciy:: {C} slak (dier).
limās:: {S} (mengsel v zeezout, knoflook en »fecc; gebruikt als aroma in soepen en »brūe).
limite:: {K} (lett/fig) begrenzen.
limitos:: {C} (lett) begrenzing.
limitos:: {A} (fig) begrenzing.
limmerān:: {Crs} achterhoede; ef lelde fes ef ~: laten rusten; er niet [meer] mee bezig zijn; »ān.
Lindemann:: (Dui) {F}.
Lindo:: {N} (landhuis; gemeente Kjeja); .
Lindokiy:: {F/M}.
Lindokiy-pōnt:: {N} (brug over de Trendon in Jatty (BF)); .
Lindokiy-Zabert-mōbāriy:: {N} (monument; gemeente Folates); .
Lindokiy Zabert-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Moze-Lāpranā); .
Lindokiy-zalas:: {N} (gebouw waar ministers en hun adviseurs hun vergaderingen en besprekingen hebben); .
Lindqvist:: {F} (Zwe).
Lindu:: {afk} »Lacs furt Informere-duet.
Lindy:: {M}.
linguistise:: {I} linguļstisch, taalkundig.
linguistiyc:: {C} linguļstiek.
Linguistiyc-armtšeeos:: {N} (boektitel); .
liniy:: {C} linie (leger).
linnare:: {K} navraag doen bij.
linnaros:: {C} navraag.
linnatt:: {I} ~ ón (ón is vz; vz-uitdr) (afk= ltó of ltoe): te bevragen bij (in advertenties).
linne::
Linnee:: {N} Linnaeus.
Linnee-kelg:: {C} Linnaeusklokje (L. Linnaea borealis).
linne-ponto:: {C} vraagteken (?); gress plae ~s luft ...: (fig) ik zet vraagtekens bij ....
linneramā:: {C} vragenlijst.
linniy:: {I} [veel]gevraagd; populair.
linnoroni:: {C} vragend voornaamwoord.
linnos:: {C} [aan]vraag, verzoek; flj giffe fes ef ~: er is vraag naar iets; ef melde jazy eft ~, āl ...: het is maar de vraag of ...; ef kette eft ~: een vraag stellen.
Linnōsta frópj’ ef rijeer-kernas:: {N} (tijdschriftartikel); .
Lint:: {F}.
Liocc:: {F}.
lippe:: {U} (arch) lopen; (terug te vinden in »lippione).
Lippe:: {F}.
lippio:: {C; mv/rsmv= ~nes; rs= lippót} poot (v dier met MEER dan twee poten; v tafel/stoel of ander voorwerp); ef émec’r dur ~nes: de drie poten van de [letter] m; »bonarō.
lippione:: {C} (arch) poot; (lippione is een afleiding v »lippe (lopen) en betekent zoiets als "loopstok"); »lippio.
lippiones:: {mv/rsmv} »lippio.
lippót:: {rs} »lippio.
Lipry:: {J} (Gar).
lipsiy:: {I; [mv=enk]} glanzend [en hard].
liquist:: {VG} (positieve toegeving) (arch/poe) doch, maar; »tur.
liraje:: {SX.ww} (geeft adjectivisch tdw, obj-passief; arch) (bijv) ef trempelira merater/ef trempeliraje mimpit: de lezende man (de man die leest)/het boek dat gelezen wordt.
lirare:: {K} ~ ón: toevertrouwen aan.
lirare:: {SX.ww} (verbalisatie v tdw; arch) worden, gaan; (bijv) obezjere/obezjerelira/obezjerelirare: lachen/lachend/lachend worden, beginnen te lachen; do obezjeralirare: hij begon te lachen; »lira.
liratā:: (= liratt) {SX.ww} (geeft adjectivisch tdw, echo-passief; arch) (bijv) ef kettelira merater/ef ketteliratā 'nin: de gevende man (de man die [iets] geeft)/het meisje aan wie [iets] gegeven wordt.
liratjen:: {C} vertrouweling, vertrouwensman.
liratt:: {SX} »liratā.
lirdare:: {U} schaften.
lirdaros:: {C} lunchpauze; schafttijd.
lirde:: {C} rust (zn).
lirdef:: {I} rustig.
lirdefmentos:: {III} op een rustig ogenblik.
lire::
lire:: {SX.ww} (verbalisatie v tdw; arch) [bezig] zijn; (bijv) obezjere/obezjerelira/obezjerelire: lachen/lachend/lachend zijn, aan het lachen zijn; do obezjeralire: hij was aan het lachen; »lira.
lirelira:: {I} vertrouwd.
liriy:: {C} teen (aan voet).
lirjās:: {I} ondoorgrondelijk.
Liro:: {F}.
liros:: {A} vertrouwen (zn); ef feldre fes ef ~ frópj’: vertrouwen hebben in.
lirrotiy:: {C} (afk= liy) plein; fes eft ~: op/aan een plein.
lirrotiy-baniylos:: {C} pleinvrees.
Lirrotiy rifo ef Kindisz:: {W} .
liry:: {C} rust, stilte (geen verkeer of drukte); fes sener ~s: in [alle] rust (zonder ruchtbaarheid of aankondiging; zonder zich te laten storen); ef terrafanos c’rchof'to fes sener ~s: de begrafenis heeft in ~ plaatsgevonden; gress kurravy beri ’rōme fes sener ~s: ik wil in alle rust kunnen werken.
lir’ne:: {SX.ww} (verbalisatie v tdw; arch) blijven; (bijv) obezjere/obezjerelira/obezjerelir’ne: lachen/lachend/lachend blijven, blijven lachen; do obezjeralir’ne: hij bleef maar lachen; »lira.
Lisa::
Lisa Amyro-Keerā-mirra:: {W} .
Lisacao:: {F}.
lisage:: {K} vertroetelen.
lisage-belp:: {C} troeteldier.
lisagere:: {K} in behandeling nemen.
lisagos:: {A} vertroeteling.
Lisela:: {M}.
liskos:: {C; mv= ~z} fles.
Liskos:: {F}.
liskosatjen:: {C} bottelaar.
liskose:: {K} bottelen (v wijn); (fig) opschorten (voorlopig niet (uit)betalen); ef zomar ~ ef supsišiy: de gemeente schort de (uitbetaling vd) subsidie op.
liskosos:: {C} botteling (v wijn).
litā:: {SX} (markeert hoofdww, als echo de zinskern is: echo-passieve zin) (bijv): gress chaquinde ón Petriy/Petriy chaquindelitā pai gress: ik spreek tegen Petriy/tegen Petriy wordt door mij gesproken; blul kettelitā Elsa enn flājū: aan Elsa wordt niets gegeven.
litāer’:: {I} echo-passief (gevormd met het sx »litā).
Litafa:: {N} "Blauwoor" (Erg mythologie: maagd met blauwgroene oren die eens een havik met schildpadpoten baarde; beschreven in de Sage van de Kerrdiyfer); »kerrdiyfer; .
Litafa-flyddere:: {C} groene zomermeter (vlinder) (L. Geometra papilionaria).
litalu:: {C} lamp.
Litalu-fes-Wālj’:: {G} (dorp; gemeente Ef Plākomer).
litalu-kliqu:: {C} lampenglas.
litalu-sgūla:: {C} lampenkap (v glas/transparante kunststof).
litalu-stōl:: {C} lampenkap (v metaal/niet-transparante kunststof)).
litalu-’rar:: {C; mv= ~a} lampenkap (v stof).
litalu-’rara:: {mv} »litalu-’rar.
litās:: {SX.ww} (deverbaliseert echo-passieve vorm) (bijv) Mariy kettelitā ef mimpit pai Petriy/Mariyex ’kettelitās enn ef mimpit pai Petriy: aan Mariy wordt het boek door Petriy gegeven/het geven van het boek aan Mariy door Petriy; »litā; »’os.
liteleser:: {gnp} »litels.
litels:: {ZV; mv; gnp= liteleser; gnz= ~’r; rs= ~es} weinige[n]; ~ tiffe Quggerneesex ef poitiyns: weinigen kennen de gedichten van Quggernees; gress lelperre pert mimpits, tur sen tāge ~’r ’rt’ruba: ik heb veel boeken, maar ik herinner me de inhoud van weinige.
litelses:: {rs} »litels.
litels’r:: {gnz} »litels.
Liteo:: {G} (dorp; gemeente Prest).
liter:: {C} »litriy.
literaliy:: {I} letterlijk.
literariy:: {I} literair.
Literarr:: {N} (literaire sociėteit in Hirdo); .
literaturiy:: {C} literatuur.
Litii:: {G} (district op eiland Br’r).
litoen:: (litón) {IIef} Litouws (bv).
Litoen:: {G} Litouwen.
litoenise:: (litónise) {C} Litouws (taal).
Litoesa:: {Cef} Litouwse vrouw.
Litoeso:: {Cef} Litouwer.
litón:: »litoen.
litónise:: »litoenise.
litoraliy:: {I} litoraal; kust, strand; ef ~n prusots: (korte riviertjes/beken die niet in de bergen maar in het vlakke kustgebied ontspringen); »xije.
litōt:: {C} [hanen]kam (v haan); kuif (v vogel).
litōt-cermrent:: {C} kuifaalscholver (L. Phalacrocorax aristotelis).
litōter:: {C} fuut (L. Podiceps cristatus).
litōt-meve:: {C} liyt ~: gevlekte kuifmeeuw (L. Larus cristatus).
Litra:: {N} (tweemaandelijks literair tijdschrift onder redactie v Peoll Cōlmann); .
litriy:: (= liter) {C} (afk= l) liter (inhoudsmaat).
lits:: {mv} »litte.
litt:: {C} gebergte, bergketen.
litte:: {C; mv= lits} (tot iets boven de knieėn reikend, getailleerd jasje met hooggesloten opstaande kraag, uit een stof met ingeweven motieven die refereren aan familieafkomst, beroep ed, of strepen in gedekte kleuren; werd vroeger gesloten met een hele reeks haakjes en oogjes, maar tegenwoordig is een ritssluiting in zwang; gedragen door zowel mannen als vrouwen, vrnl als onderdeel vd traditionele klederdracht); .
littekipt:: {C} vuurtoren.
littekipt-gert:: {C} vuurtorenwachter.
Litter:: {N} (politieke en wetenschappelijke boekhandel in Amahagge); .
littit:: {I} roze, lichtrood.
littit-basc:: {C} barmsijs (L. Acanthis flammea).
littit-zé-kles:: {S} Engels gras (L. Armeria maritima).
live-malodé:: {C} livemuziek.
liy:: {afk} »lirrotiy.
liyce:: {K} stiekem doen.
liycespere:: |..’je| {K} ~ [beri/den]: stiekem hopen [op]; stilletjes wensen (met leedvermaak: plezier beleven aan iets wat anderen niet op prijs stellen); gress ~ eft graviy bidalos lóf ef demonstrao: ik hoop stiekem op hevige regen bij de demonstratie.
liyche:: {III} toch niet, eigenlijk niet.
liyefto:: {S} waterspinazie (een variant vd Ipomoea aquatica die ook in koelere streken gedijt).
liyga:: {afk} »Liyrotyka-gabanos.
Liyger-Zja::
liyk:: {S} zemelen (mv).
liykst:: {SC} leedvermaak.
liynbe:: {K} laten klinken, laten schallen.
liynber:: {C} persoon met heldere [en harde] stem.
liynbos:: {C} het laten klinken/schallen.
Liynk:: {N} (cultureel centrum in Liyrotyka); .
liyrdefe:: {I} rusteloos.
Liyrka:: {F}.
Liyrotyka:: {G} (stad in Renō).
Liyrotyka-gabanos:: {N} (afk= liyga) (gemeentelijk vervoerbedrijf v Liyrotyka); .
Liyrotyka Smurf:: {N} (afk= LS) "Liyrotyka Geld" (bank te Liyrotyka); .
Liyroty-Vender:: {N}
liyrres:: {gst} »liyrshe.
liyrs:: {I} lang (in tijd); lóf ~: lang, gedurende lange tijd; eft frinta lóf ~: een oude vriendin = een vriendin die je al lange tijd kent; eft ~ glyda: een oud lid = iemand die al lange tijd lid is; eft ~ storās: een lang verhaal = een verhaal waarvan het vertellen lang duurt; (vgl) eft mintepot storās: een lang verhaal = een verhaal dat vele pagina's beslaat; eft ~ promirret: een lange wandeling (duurt lang); pip lóf ~: al lang (gedurende lange tijd; lange tijd geleden); do melde ef ququlā-ziyter pip lóf ~: hij is al lang voorzitter van de vereniging; blul kā mōntyos hūchelije pip lóf ~: dit probleem is al lang [geleden] opgelost; »ips; »quista.
liyrs:: {wst} »liyrshe.
liyrs-fort-miypos:: {A} langetermijndenken.
liyrshe:: {K; gst= liyrres; wst= liyrs} te wijten zijn aan; de oorzaak zijn van.
liyrshos:: {A} (datgene wat te wijten is aan/de oorzaak is van).
liyrshos-ketter:: {C} (iemand die altijd alles op een ander afschuift/een ander de schuld geeft).
liyrsiy:: {I} langdurig.
liyrswencatamiy:: {I} lang houdbaar (v levensmiddelen).
LIYS:: {N} (spaarbank te Liyrotyka); .
liysta:: {C} aanplakbord, mededelingenbord; »lyst.
Liysta:: {N} "Aanplakbord" (stichting via welke de overheid met de burger communiceert; in Hirdo); .
liystiy:: {C} motregen.
liystiy-bidale:: {E} motregenen.
Liyst-tōmp:: {N} (graf; gemeente Harāfloja-rtuhaj); .
liyt:: {I} gevlekt, bont.
liytā:: {C} vlek, plek.
liyt-arum:: {C} gevlekte aronskelk (L. Arum maculatum).
liytā-’troer:: {C} gevlekte lipvis (L. Labrus bergylta).
liytre:: {C} (afk= L of ) (Spok inhoudsmaat: 1 liytre = 1 = 4,82 cm³; in gebruik tot 1953); .
liytsa:: {mv} »liyts 1.
Liyts ur Dā:: {N} (voormalige herberg; gemeente Xōc’ršamiy); .
LiZa:: {afk} »Liberala Zampōr.
Liza-ef-Vildul-Kents:: {G} (voormalige Erg commune; gemeente rnajecū); .
Ljamiylto-fōresta:: {G} (bos; gemeenten Afarcal en Crelco); .
Ljanstee:: {F}.
lješāget:: |ledāget| {C} veenbes (vrucht); lepeltjesheide (vrucht: "cranberry"); »tolješāget’.
Ljedjaget:: |ledāget| {F}.
ljocare:: {K} (lett) ophopen.
ljocaros:: {C} (lett) ophoping.
ljocc:: {C} schoof, schelf (hooi).
ljōl:: {C} rups.
ljom:: |lo..| {wst} »ljomge.
Ljomāg:: {C} (vechtsport, gebaseerd op de beginselen van het Erg-geloof); .
Ljomeg:: {F}.
ljomge:: |lo..| {Kpr; gst= ljomm; wst= ljom; vdw= ljōmge} zich toewijden aan.
ljōmge:: |lō..| {vdw} »ljomge.
ljomm:: |lo..| {gst} »ljomge.
ljopā:: {C} stuk marmer, marmerblok.
LJP:: {afk} »Liberala Jolaiy-Party.
l.ju.:: {afk} (= lef »jurestiyos).
lj’niy:: {C} boomgroepje (op mōliy).
Lj’niy-ager:: {N} (badstrand; gemeente Kitia); .
Lj’niy-knurfel:: {G} (moerasmeer; gemeente Kitia); .
lk.:: {afk} »lestōk.
LL:: {afk} »Lift-l’nts.
Lloyd Spocania:: {N} (afk= LL-SIY) (bank te Hirdo); .
LL-SIY:: {afk} »Lloyd Spocania.
l.l.t.:: {afk} (= lef »lānt tukst).
l.m.:: {afk} (= lo »moplariy).
l.mk.:: {afk} (= lef »muxkettos).
l/ms:: {afk} (= lef »mirrofsmurf).
LMSF:: {afk} »Lacs furt ef Mannos rifo Sekte-fyralōsta.
LO:: {afk} »lofātel.
loatite:: {U} (fig) zich inbinden; zich beheersen.
loatt:: {rs} »loa 2.
lōbā::
Lōbā-ārc:: {N} "Rotsboog" (natuurlijke rotsboog; gemeente Aboris-Sinto-Jenu); .
lōbā-flāx:: {S} smalbladig vlas (L. Linum tenuifolium).
Lōbā-granōs:: {Gmv/ef} de Rocky Mountains.
lōbā-jamóta:: {C} pinksteranjer (L. Dianthus gratianopolitanus).
lōbā-riypser:: {C} muurpeper (plant) (L. Sedum acre).
lōbāsl’g:: {C} (alg) prik (vis); (ihb) rivierprik (L. Lampetra fluviatilis).
lōbāsót:: {I} rotsachtig; vol rotsen; eft ~ xijera: een rotsachtige kust.
lōbātiy:: {I} rotsachtig; van rots gemaakt; eft ~ sért: een uit rotsblokken gebouwd huis.
lobezjeros:: {C} gelach, het lachen; »los.
lobiy:: {C} lobby.
Lob’nn:: {F}.
lōc:: {I} (alg) dol (woedend, waanzinnig); (ihb) hondsdol.
Locāršen:: {F}.
locāt:: {C} locatie; fes eft hordā ~: op een mooie locatie.
locātee:: {U} liggen; gelegen/gesitueerd zijn (geografisch).
locāteos:: {C} ligging, stand; ef sért lelperre eft penša ~: het huis staat in een keurige buurt/is op nette stand.
locc:: {C} sjalot (kleine ui).
lóch:: {I} verkapt.
lōche:: {SX > c} loog, loge; (bijv) biolōche: bioloog, biologe.
lode:: {K} peilen (diepte, schip).
lod'kurre:: |lotk..| {I} nert ~: peilloos.
lodos:: {C} peiling, het peilen.
Lody:: {M}.
Loefe:: {F/J/M}.
Lōeftue:: {G} (dorp; gemeente Falebo).
Loena-pavelonn:: {N} (restaurant in Hoggebim); .
Loenyrā-krur:: {G} (rotswand; gemeente Šorās); .
Loenyrā-plākom’:: {N} (verkeerstunnel in weg 48; gemeente Šorās); .
Loestā:: {F}.
Loestā-Murr-museem:: {N} (museum in Tosiy); ; (DOM 158).
Loet:: {G} (eilandje in Pūlpoem-meer, in Hirdo); .
Loeta:: {J}.
lof:: {I; =mt v pert} [het] minst veel; »pert.
lōf:: {C} genot; lef ~ na (vz-uitdr): onder het genot van; lef ~ na eft weinoh: onder het genot van een glaasje wijn.
lofa::
lofā:: {C} lente, voorjaar.
lofa-begonja:: {C} bladbegonia (L. Begonia rex hybride).
lofa-gōl:: {I} bladerloos.
lofā-kjōnt:: {C} meikever (L. Melolontha melolontha).
lofa-maquijy:: {C} kleine wintervlinder (L. Operophtera brumata).
lofa-mesā:: {I} (poe) bladgroen (helder/fris groen).
lofān:: {C} hoer; »ān.
lofātas:: {III} in de lente, zo goed als elke lente; riyfain ~: elke lente.
lofātel:: {Cef} (afk= LO) "lentemaand" (10e maand v Erg tijdrekening).
lofa-’vāna:: {C} (alg) bladwesp.
lōfer:: {C} genotmiddel.
loff:: {C} (alg) schop, trap; (pop) borrel; ef manne ef ~: borrelen, borrel drinken.
lōfft:: {mv} »lōfo.
lofipana:: {C} paleis.
Lofipana-nūrcus:: {N}
Lofipana-oftian:: {W} (stadswijk in Zest); .
Lofipana-wik:: {N} (badstrand; gemeente Liyrotyka); .
Lofjec:: {F/J}.
lōfo:: {C; mv= lōfft} (bep soort haring, gevangen ten noorden v Spok) (L. Clupea kjupurus).
lōft'farte:: {I} geleidelijk, zonder rukken/stoten/hiaten.
lōftquar:: |..fq..| {I} langzaam; fes ~ stebes: langzaam maar zeker.
lōftquārda:: |..fq..| {III} langzamerhand, allengs.
lōftquar-kūfōs:: {C} langzaam verkeer (vlgs Spok wet: alle verkeer dat niet sneller kan of mag dan 40 km/u; hieronder vallen ook bromfietsen; dit verkeer mag geen gebruik maken v autowegen of autosnelwegen).
loftus:: {I} gecompliceerd, ingewikkeld.
Lofty-dunhes:: {N} (hippodroom; gemeente Kanea); .
Lofyniy:: {F}.
logise:: {I} logisch, vanzelfsprekend; ~ lo kā!: nogal wiedes!.
logise:: {SX > add} logisch; (bijv) biologise: biologisch.
logistiyc:: {C} logistiek.
logjā:: {C} afdak (dak zonder wanden).
Logono:: {G} (stad in Ales).
Logono-vjoly:: {C} gewoon bosviooltje (L. Viola riviniana).
lōgōs:: {C} woord.
Lōgōsec’r Matāns:: {N} "Vrienden van het Woord" (literaire sociėteit in Conityje); .
lōgōsiy:: {I} woordelijk.
logōs-logiys:: {S} »Logōs-logiys.
Logōs-logiys:: {N} (populair letterspel, lijkt op Scrabble); .
Lōgtōfiy:: {G} (bosrijk gebied in Crona-gebergte; gemeente Quobenta); .
logyre:: {K} achteropkomen (inhalen).
loh:: {I} (schr) capabel, kunnende.
lōhetje:: {Kid; gst= lōhett} onderschatten||overschatten; ef ~ lo elx: onderschatten; ef ~ lo dres-cijazut: overschatten; do ~ beritel sener ’rgefūšōsta: hij onderschat zijn capaciteiten; do ~ bertert sener tiffosz: hij overschat zijn kennis.
lōhett:: {gst} »lōhetje.
loif:: {gst} »lo'ife.
lo'ife:: {K; gst= loif} overeenkomst sluiten met.
loin:: {C} richting;
helkara cradef ~s: in alle richtingen;
ef utfin ~: de richting ongeveer, de globale richting;
do coe ef rilko/neoliberala ~: hij kiest links/neoliberaal (als het om een politieke richting gaat);
fes jadāk ~: dubbel en dwars; geheel en al; volop;
loinatiy:: {I; [mv=enk]} onschendbaar (wet, recht).
loine:: {K} richten.
loine-koles:: {C} "richtschool" (alg: [avond]opleiding voor
aanvullend onderwijs [tbv examen]).
Loine-Koles:: {N} (»loine-koles, gezien als Spok
onderwijsinstituut);
.
loinfeste:: {U} zich oriėnteren (v juiste richting).
loinfestos:: {A} oriėntatie, het oriėnteren.
loiniy::
loin-rozjep:: {C; mv= ..-ūrozjep} roer (v schip).
loin-ūrozjep:: {mv} »loin-rozjep.
loin-zeff:: {C} stuurstang, stuurkolom.
lōiy:: {SX > c; rs= ~t} logie; (bijv) biolōiy: biologie.
lōiyt:: {rs} »lōiy.
Loj:: {F}.
loja:: {S} metaal.
lojalot:: {C} trommel, blik (metalen doos met deksel).
lojek:: {C} duivin, duif (vrw).
lojiy:: {I} metalen, van metaal gemaakt.
Lojiy:: {F}.
lojiy-begonja:: {C} struikbegonia (L. Begonia metallica).
lōk:: {C} tas (met hengsels).
lók:: {C} avond vóór een feestdag (kerstavond, vastenavond ed).
lokalo:: {I} lokaal (bv).
Lokaren:: {G} (eilandje aan de noordkust v Tjemp);
; (DOM 79).
loke:: {K} lijken [op], eruitzien als; zich gedragen als;
Elsa melde liftkar terat dus ~: Elsa is ouder dan ze eruitziet;
ef ~ jazy, ef pónzelira kvā heferg zurt: het lijkt wel of het nooit zeven uur wordt;
ef ~ jazy, DEN do melde p’r: het lijkt wel OF hij gek is;
(koppelww) Petriy melde jazy fit plōf, do ~ kinur: Petriy is zo bleek, hij lijkt wel ziek;
eup ~ eft pūl derser ón gress: ze lijkt me een stomme trut;
Elsa ~ Petriy: Elsa lijkt op Petriy (uiterlijk, gedrag);
tu ~ jazy sener frera: je lijkt je broer wel (gedrag).
lōke:: {E} niets geven, niets hinderen, niets uitmaken;
tuex lufegos enn ef mimpit ~: het geeft niets dat je het boek vergeten hebt.
lōkerst:: {I} (fig) honderdduizenden.
lōki:: {TW} honderdduizend.
Lokiy:: {F}.
lo/ko:: {afk} (= lo »kofanoiy).
lōlt:: {C} uithaal (bij zingen).
lōlte:: {U} uithalen; met uithalen zingen.
lom:: {I} loom.
Loma:: {F/J}.
lōmā:: {C} (driestemmig geneurie/tekstloos gezang, begeleid door
»prāggah en
»hycc; meestal bij Erg kerkdiensten).
Lomala-fōresta:: {G} (bosgebied aan de rand v Amahagge);
.
Lomān:: {F}.
Lomāra-ponto:: {N} (camping; gemeente C’rōis);
.
Lōmbārt:: {F}.
Lōmbert:: {F}.
lōmše:: {C} hok; klein kamertje; grote ingebouwde kast; inloopkast.
lomee:: {Uid; vdw= lomest} wel||geen moeilijkheden veroorzaken;
ef tiffugbāl-hajemjerers ~ graviym: de voetbalsupporters veroorzaken moeilijkheden;
do di lomeu plariy: hij zal geen moeilijkheden veroorzaken/maken;
ef d’fielira gekkers ~ pert tildā tiyns fes ef kolestiy:
de stakende leraren zorgen voor veel moeilijkheden/ongemak bij het onderwijs.
lomess:: {Cid; mv= lōmesse} moeilijkheid||makkelijkheid,
soepel verloop; ef graviy ~: de moeilijkheid; ef plariy ~: de makkelijkheid, het soepele verloop;
ef plariyn lōmesse: de afwezigheid van moeilijkheden.
lōmesse:: {mv} »lomess.
lomest:: {vdw} »lomee.
Lomiy:: {F}.
lómiy::
lómiyen:: {C} azuur (zn).
lomkā:: {C} [aan]gezicht, gelaat;
l’ ~ hiycce ~e (rs!): van aangezicht tot aangezicht;
ef ~ finne beri lelde: het begint erop te lijken.
Lomky::
Lomky-seder:: {C} "Lomky-ceder" (nauw verwant aan de atlasceder (L. Cedrus atlantica),
maar met donkere tapse kegels; op Lomky en Garos) (L. Cedrus lomkyi).
lommpe:: {rs} »lomp.
lomper:: {gnp} »lomp.
Lompika:: {N} (badstrand; gemeente Akom);
.
Lompik-fonis:: {G} (inham in oostkust v Ben bij Vlament);
.
Lompik-xijera:: {G} (noordoostkust v Ben);
.
Lompik-zee:: {G} (zee tussen Teujan en Ben);
.
lompol::
lōmt:: {C} bakhuisje (losstaand gebouwtje bij, of uitbouw ve klemk, waar brood gebakken
en/of voedsel gerookt wordt).
Lōn:: {G} (beek; gemeenten Krea en Sinto-rcō);
.
Lona:: {F/M}.
Lonaka:: {F}.
Lōncda:: {G} (riviertje in het Blizerū-moeras);
.
Lōnde:: {G} Londen.
Lōnder:: {F}.
lone:: {K} ~ [kaf]: richten [op] (geweer, aandacht ed);
(fig) ~ fes: aansturen op, aanstevenen op;
do ~ sener cōstierpos kaf ...: zijn belangstelling gaat uit naar ....
loner:: {C} richtlijn (mbt het richten v vuurwapens; aanwijzing ve te volgen gedrag).
Lōnges:: {G} (stad in Ziyp).
Lōnn:: {F}.
lonos:: {C} het richten (v geweer, aandacht ed).
Lōntajā-taris:: {N} (bewoond kasteel; gemeente Tona a/e Grāt);
.
Loo:: {F}.
Loō:: {F}.
loōre:: {U} dwarrelen, warrelen.
lop:: {I} (arch); »loper.
Lōp:: {G} (beek die in de Krappa uitmondt);
.
lōpare:: {K} salueren.
lōpe:: {K} iets van je laten horen, een levensteken geven;
~ gress Jān: ik zal Jān iets van me laten horen; ik zal Jān een berichtje sturen.
Lopec:: {F}.
Lōpecc:: {F}.
loper:: {I} tot alles bereid; zeer gewillig.
Loper:: {F}.
lopert:: {OV; mv; enk-semc/abstr; stoff} evenveel, in gelijke mate, gelijke
hoeveelheid (alleen in relatie tot een zinskern die 2 of meer entiteiten bevat);
Jān ur Petriy rinne ~ smurf: Jān en Petriy verdienen evenveel geld (= Jān verdient
evenveel als Petriy; (vgl) lo Jān rinne pert smurf lo Petriy:
Jān verdient evenveel [geld] als Petriy);
kirro kinuro lóf ~ terrats: we zijn [beiden] evenveel dagen ziek geweest;
ef dur mōlarresz ’rgefūše ~ vults: de drie hokken bevatten [elk] evenveel kippen
(gelijk aantal, kan ook slechts één kip zijn; (vgl)
lo pert vults melde fes lo ef dur mōlarresz: er zitten evenveel kippen in de drie hokken
(lopert is onmogelijk omdat dit anders in de zinskern zou staan!; het aantal is "veel",
zou het aantal de kwalificatie "weinig" krijgen, dan moeten we zeggen: lo litel vults ...)).
Lopes:: {F}.
Lopiy:: {F}.
Lopiy-Arānja:: {N} (wijngaarden op Lomky);
.
Lopiy-Arānja-covent:: {N} (RK klooster; gemeente Gasky);
.
Lopiy Tenk-gabanōsta:: {N} (afk= LT) (railvervoerbedrijf in Bōrā en Mollefin);
.
lōpos:: {A} groet (officieel: militair ed).
lōpse:: {K} (lett) afwikkelen; gress ~ ef miyns-gmul: ik wikkel de klos garen af;
gress ~ sener helbi: ik ontdoe me van mijn kleren.
Lōpsiy::
lōpsos:: {C} (lett) afwikkeling, het afwikkelen.
Lōp-taris:: {N} (toren; gemeente Mosento);
.
Lopynne:: {F}.
Lōp-zerfos:: {N} (herberg; gemeente Mosento);
.
Lor:: {G} (hoofdstad v eiland Teujan).
lora:: {C; mv= lorāe; rsmv= ~tt} bosanemoon (L. Anemone nemorosa).
Lora:: {G} Loire (Franse rivier).
Lōra:: {F/J/M}.
lorāe:: {mv} »lora.
lorake:: {U} komen opdagen; tevoorschijn komen; (fig) boven tafel komen; (pop) komen;
do ~ cupp ef douba: hij komt uit de mist tevoorschijn;
gress ~ mas: (pop) ik kom morgen [bij je langs].
loratt:: {rsmv} »lora.
Lordater:: {F}.
Loren:: {J} (Peg) Laurens.
Lorensiy::
Lorensiy-domiy:: {N} (beroemde domkerk in Hildi);
; (DOM 111-112/208).
lorerbariy:: {I} kooplustig.
lorerdater:: {C} koopman, aankoper.
lorerdatjen:: {C} koper.
lorerde:: {K} kopen, afnemen; ef ~ flj kaf 35: iets voor 35,- kopen;
ef ~ flj ón rst: iets voor iemand kopen.
lorerdebet:: {C} koophandel.
lorerdepecc:: {C} aankoopsom;
lef ronter ~ (afk= R/L): vrij op naam (bij prijzen v onroerend goed: notariskosten,
kadastrale inschrijfkosten enz zijn voor rekening vd verkoper);
lef tuffes ~ (afk= T/L): kosten koper.
lorerde-sentrym:: {C} winkelcentrum.
lorerde-s’rt:: {C} supermarkt, grote winkel (met weinig keus, maar grote voorraden en lage prijzen).
lorerdos:: {A} [aan]koop; ef lelde luft ef ~: op de koop toe nemen.
lorertāx:: {C} aankoopbelasting;
.
lores:: {C} laurier[struik] (L. Laurus nobilis).
Lores:: {J} Laurens.
loresā:: {C} [water]kruik met 2 handvaten (zoals afgebeeld in Spok wapen).
loresiyn:: {C} laurierblad.
lores-pārs:: {C} lauwerkrans.
lores-pārser:: {C} kampioen, overwinnaar.
lores-tohuldu’:: {C} laurierkers (struik) (L. Prunus laurocerasus);
»to’.
Lorfānca-wuma:: {G} (bos; gemeenten Hāutūnsch en Zekon);
.
lorg:: {C} scheut (vloeistof).
lorgare:: {C} gulpen (vloeistof).
lorgissare:: {K} tappen (sterke drank verkopen).
lorgissare-jabincos:: {A} tapvergunning (verkoop en nuttigen v sterke drank);
.
lorgissās:: (= lorgisser) {C} [ijzer]gieterij.
lorgisse:: {K} ~ ón: schenken in, gieten in (v vloeistof);
eup ~ ef miyna ón ef taā: ze schenkt de thee in het kopje;
gress ~ knurfel luft ef hurons: ik giet water bij de bloemen;
ef lorgissor hurons: de begoten bloemen.
lorgisse-armt:: {K} in-, volschenken (v emmer, kopje ed);
eup ~ ef taā: ze schenkt het kopje vol.
lorgisse-fes:: {K} inschenken (v vloeistof);
eup ~ ef miyna: ze schenkt de thee in.
lorgisser:: {C} »lorgissās.
lorgisse-tijā:: {K} vergieten (v bloed).
lōrgū:: {C} waterhoen (L. Gallinula chloropus).
Lōrgū-lirde:: {N} (begraafplaats; gemeente Mollefin);
.
Loriol:: |Fra.| {N} (beste restaurant van Teujan, in Lor);
.
Lorjen:: {F/J/M} (Peg).
Loroeg Seert:: {N} (kasteeltje in Lor);
.
loroh:: {C} gieter (om planten water te geven).
Lōrrze:: {G} (riviertje van Tjokky-gebergte naar de Cheetucjā);
.
lort:: {A} kosten (wat iets kost); miyr ef ~ rifo (vz-uitdr): ten koste van.
Lorysse:: {J} (Peg).
losamer:: {A; mv=enk} verplaatsbaarheid.
losamiy:: {I} verplaatsbaar.
lose:: {K} verplaatsen; overplaatsen (andere standplaats); omleggen (v wissel: stand veranderen).
lóse:: {U} wegraken, zoekraken.
loser:: {A; mv=enk} (fig) kruiperigheid.
lóset:: {C} boef, vlegel.
losiy:: {I; [mv=enk]} (fig) kruiperig.
Losk:: {F}.
Loskam:: {J}.
losos:: {C}
losten:: {III} het is de vraag of ...;
do arfine ~: het is de vraag of hij komt; zou hij nog komen?;
do probare beri c’rtire ~: het is de vraag of hij wil helpen; zou hij willen helpen?;
(vgl) ef melde ~, do probarāt beri c’rtire: het is de vraag in hoeverre hij wil helpen;
ef melde ~, kol liyrs do tintecū: het is de vraag hoe lang hij kan blijven.
Lostō:: {G} (stad in Ben).
lot:: {I} (dl= Tjemp) zwaar.
lot:: {SX > c} (alles wat met opbergen te maken heeft; meestal met deksel of
deur) doos, bak, kast; (bijv) simalot: [opberg]doos (alg); letralot:
brievenbus; ubaralot: [voedsel]ruif; moterlot: motorkap.
Lot:: {PX} (oorspr voor Peg persoonsnamen: "kind van"; meestal
gecombineerd met de vocatief/affectief-uitgang en; (bijv) Lotcārmen = kind van Cārm(en);
zowel Lot als en is tegenwoordig allectief);
»en.
lōt:: {C} partij (goederen).
lota:: {C} kwabaal (vis) (L. Lota lota).
Lota:: {M}.
Lotāndrynne-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Jerkō);
.
Lotcārmen:: {F/J} (Peg).
Lotcārmen-g’rt:: {N} (brug over de Kjoep, tussen Cōs en C’r’rtina);
.
Lotcārmen-plākom’:: {N} (tunnel in de M8; gemeente Kwāgseert);
.
Lotcyrdanen:: {F/J} (Peg).
Lotdārnen:: {F/J} (Peg).
Lotdyrrne:: {F/J} (Peg).
lote:: {U} stoken (vuur aanhebben).
lóte::
Lotfalyten:: {J} (Peg).
Lotfalyten-mōbāriy:: {N} (monument; gemeente Leeserf);
.
Lotfrandera:: {J} (Peg).
Lotgirjen:: {F/J} (Peg).
lotiy:: {I; [mv=enk]} (fig) zwaar, hevig (ziekte, straf, misdaad, ademhalen);
gress sen cente ~, gress perkelira beri hatoe ón óps: het valt me zwaar afscheid van hen
te moeten nemen.
Lotlorjen:: {F/J} (Peg).
Lotlozen:: {F/J} (Peg).
Lotlyndylen:: {F/J} (Peg).
Lotmerlen:: {J} (Peg).
Lotmervylen::
Lotmervylen-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Husta);
.
Lotnummadōn-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Alerbō-Lestō);
.
Lotōc:: {F}.
lotōlmensten:: »Lotōlmensten 2.
lótos:: {C} gefluit, gekwinkeleer.
Lotpālmen:: {F/J} (Peg).
Lotperfen-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Mequā);
.
Lotqurten:: {F/J} (Peg).
Lōtriymme:: {F}.
Lotrōmyll:: {F/J} (Peg).
lots:: {C} loods (scheepvaart).
Lotseciy-belt-wuma:: {G} (bos; gemeente rnajecū);
.
Lotseciy-wuma:: {G} (bos; gemeente Huron-s’rt);
.
lotseren:: {C} loodswezen.
Lōtt:: {F}.
lotus:: {C} rolklaver (L. Lotus) (vrnl in samenstellingen zoals pleko-~ = gewone rolklaver).
Louis:: {J} (Fra).
Louisa:: {M} (Fra).
Louise:: {M} (Fra).
lōvān:: {C} (lid v bereden politie);
»lōvān-polio;
»
lovanai:: {C} schoonheid, knapheid (het mooi/knap zijn).
lovanai-chyloer:: {C} estheet.
lovanai-filosofiy:: {C} estheticus.
lovaniy:: {I} schoon, lieflijk, knap, bekoorlijk.
lovāniye:: {I} onooglijk, zeer lelijk.
lōvān-polio:: {C} (afk= L.P.) bereden politie (in Spok een
omvangrijke politiemacht met zeer sterke paarden, die vrnl patrouillediensten verricht).
lōve:: {U} (Erg) bidden; ~ furt flj: bidden om iets.
lōve-flomatjen:: {C} (Erg) gebedsgenezer;
»priare-flomatjen.
Lovely:: {N} (milde filtersigaret die associeert met typistes en receptionistes);
.
lovve:: {I} schattig, beeldig.
Lovve:: {M}.
Lovyc:: {J} Lodewijk.
lōx:: {C} (alg) kachel; (pej) pot, lesbienne.
Lōx:: {G} (dorp; gemeente Šamō).
lo’buti:: {C} [open]haardvuur (in huis).
loyše:: {K} ~ [lef]: dreigen [met] (persoon tot persoon).
loyšos:: {C} dreigement (persoon tot persoon).
Lozé:: {F/J/M} (Gar).
Lozen:: {F}.
Loziy:: {J}.
Lōziytree-port Cōmpanšo:: {N} (hulporganisatie voor buitenlandse zeelui in Spokaniė;
hoofdkantoor in Bōrā);
.
lozōster:: {gst} »lozōstje.
lozōstje:: {K; gst= lozōster; vdw= ~y} afvaardigen.
lozōstjemm:: {C} (persoon) vertegenwoordiger, afgezant; (zaak) vertegenwoordiging;
Spooksoliy Lozōstjemm: (vertegenwoordiging vh Koninkrijk Spokaniė in het buitenland,
echter lager in rang dan consulaat, en zonder diplomatieke onschendbaarheid);
.
Lozōstjemm-seert:: {N} "Huis van de Afgevaardigden";
.
lozōstjey:: {vdw} »lozōstje.
lozōstjos::
L.P.:: {afk} »lōvān-polio.
l.p.h.:: {afk} (= lo »palles’rtos helkara).
l.q.:: {afk} (= lo »qurtos).
LS:: {afk}
lt:: {afk} »lunatof.
LT:: {afk} »Lopiy Tenk-gabanōsta.
L.T.:: {afk} (= Liftkar »Testamentos).
LTA:: {afk} »Liftkaoeg Tāmp-Arānkas.
LTMA:: {afk} »Lacs frópj’ Tuffes-forts furt Misans ur
ās Aptoppest.
ltó:: (= ltoe) {afk} (= »linnatt ón).
ltoe:: (= ltó) {afk} (= »linnatt ón).
LU:: {afk} »lunatel.
lū:: {I} vol zorgen, [veel] zorgen hebbend.
l/ū:: {afk} (= lo »ūqutiy).
Luānprō:: {N} (zinkmijn en -fabriek bij Hirdo);
.
Luānprō-zeces:: {W} (buurtschap);
.
Lubāja:: {G} Ljubljana.
Luben:: {G} (dorp; gemeente Krsitsi).
Luben-Zalas:: {G} (dorp; gemeente Ibesto-Horo).
luberos:: »pótān;
»ubere;
»los.
Luca:: {J}.
Luces:: {J} Lucas.
Ludana:: {N}
Ludana-jakāms:: {N} (motel; gemeente Komy);
.
ludār:: {C} onderbroek.
ludatjen:: {C} klokkenluider (lett).
lude:: {K} luiden (v klokken); ef bamicos sena ~: de klokken luiden;
~lira reklāme-mux: ronkende reclametaal.
ludi:: {I} effectief; uitwerking hebbend.
ludi:: {SXimpr.zn > add} makend, veroorzakend, krachtig, vol; (bijv)
yelles/yellesludi: gerucht/geruchtmakend; prex/prexludi:
schandaal/schandalig, schandaal veroorzakend; (altijd in ongunstige zin,
behalve: toraniefatiy/toraniefa'ludi: geneeskunde/geneeskrachtig).
lūšo:: {S} schuim (op bier).
ludos:: {C} [klokken]gelui.
ludosiy:: {C} (pej) herrie, kabaal (dit sterk pejoratieve woord wordt niet door
katholieken gebruikt, voor wie het luiden v klokken een religieuze betekenis
heeft, dit in tegenstelling tot Erg gelovigen).
lue:: {rs} »luy 1.
luere::
luere-ponto:: {C} (fig) hoogtepunt.
Luerf:: {F}.
luet:: {III} ~ ón (ón is vz; vz-uitdr): overeenkomstig aan, analoog aan.
lu'ette:: {E} ~ ón: gelijkluidend/overeenkomstig zijn met.
lu'ettiy:: {I} gelijkluidend (dezelfde inhoud/betekenis).
lūettiye:: {I} ongeėvenaard.
lu'ettos:: {A} overeenkomst (identiek; verdrag); gelijkluidendheid; verdrag, akkoord.
luf:: {C; mv= ~a} aanrecht (in keuken); werkbank.
lūf:: {C} nar.
lufa:: {mv} »luf.
Lufanius:: {J}.
Lufanius-afstoen:: {N} (tegenwoordige naam vd tempel waar Flortof onthoofd is; bij het
dorpje Est, even ten westen v Hirdo);
.
lufde:: {I} slap (karakter, tijd, houding, ed).
lufdeiy:: {A; mv=enk} slapte (v karakter, tijd, houding ed).
luffāsto:: {C; mv= ..fāstōe; rsmv= ~tt} vaatdoek.
luffāstōe:: {mv} »luffāsto.
luffāstott:: {rsmv} »luffāsto.
Lufia:: {G} (stad in Plefō).
lūfiy:: {I} geestig, leuk (ook iets waar je plezier aan beleeft);
Tek melde eft ~ leftel: Tek is een leuke meid;
eft ~ merriyc: een leuk spel.
lūfiye:: {U} leuk zijn (waar je plezier aan beleeft);
dena plyt nert ~: die grap is niet leuk.
luf-quola:: {C; mv= ..-quolāe; rs= ~tt} gereedschapskist.
luf-quolāe:: {mv} »luf-quola.
luf-quolatt:: {rs} »luf-quola.
luft:: {PX.ww > ww} (nieuwe ww'n); »luft;
»luft-.
luftblaffe:: |luvb..| {K} profiteren van.
luftblaffos:: |luvb..| {A} het profiteren.
luftchaquinde:: |lufch..| {K} instemmen met.
luftchaquindos:: |lufch..| {A} instemming.
luftdiuse:: |lufti..| {E} (fig) zich ophopen.
luftdiusos:: |lufti..| {A} (fig) op[een]hoping.
Luft Ef Agru:: {F}.
Luft Ef Helmy:: {F}.
Luft Ef Pōnt::
luftencate:: {U} »luftwencate.
lufténe:: |luftÉne| {K} ~ flj ón rst: iemand aansporen tot iets.
luft-éne:: |lUfténe| {U} kolen opgooien (kachel, locomotief); gas geven (auto).
Luft Erget:: {F}.
luftfarte:: {K} vergezellen.
luftfartos:: {C} het vergezellen.
luftgabane:: {K} dóórvoeren (v goederen).
luftgabanos:: {C} dóórvoering (v goederen).
luftharbe:: {K} dienen voor.
luftiffare:: {K} »lufttiffare.
luftiffe:: {K} »lufttiffe.
luftiffos:: {A} »lufttiffos.
luftjesme:: {K; gst= ..jess} indelen.
luftjesmos:: {C} indeling.
luftjess:: {gst} »luftjesme.
luftkafte:: |lufk..| {K} afbetalen.
luftkaftos:: |lufk..| {A} afbetaling; lef ~: op afbetaling;
ef lorerde fes ef ~: op afbetaling kopen.
luftkenke:: |lufk..| {K} (fig) omschakelen.
luftkenkos:: |lufk..| {A} (fig) omschakeling.
luftkette:: |lufk..| {K} óverleggen, tonen.
luftkettos:: |lufk..| {C} óverlegging, het tonen.
luftkold:: |lufk..| {wst} »luftkoldre.
luftkoldre:: |lufk..| {K; gst= ..kolt; wst= ..kold}
allesomvattend/universeel zijn.
luftkoldrelira:: |lufk..| {tdw} allesomvattend; grootscheeps; zeer uitgebreid.
luftkolt:: |lufk..| {gst} »luftkoldre.
luftmenee:: |..ewe| {Upr; gst= ..menet} er geld op toeleggen.
luftmenet:: {gst} »luftmenee.
luftmiypare:: {K} bedacht/verdacht zijn op.
luftm’ze:: {K} bezorgen, afgeven.
luftm’zos:: {C} bezorging, afgifte.
luftopj’giy:: {I} achterstallig.
Luft-Opper:: {G} Nabije Oosten.
luftpaine:: |lufp..|
luftpārare:: |lufp..| {K} voorzien in; ef ~ eft j’edos furt: een bijdrage leveren aan.
luftpāre:: |lufp..| {K} [af]leveren (v goederen); onderhouden (v relatie).
luftpāre-mip:: |lufp..| {K} uitleveren.
luftpārer:: |lufp..| {C} leverancier.
luftpārnolac:: |lufp..| {C} bestelauto;
.
luftpāros:: |lufp..| {C} [af]levering.
luftpāros-mip:: |lufp..| {C} uitlevering.
luftpilde:: |lufp..| {K} garneren (v gerecht/schotel).
luftpildos:: |lufp..| {C} garnering (v gerecht/schotel).
luftplios:: |lufp..| {A} wedijver.
luftpónze:: |lufp..| {K} opdoen (v kennis).
luftreppafiy:: {C} prospectus.
luftreppe:: {K} opgeven (v naam/adres: voor examen; v prijs ed).
luftreppos:: {C} opgave, het opgeven (v naam/adres).
luftrupke:: {K} herroepen.
luftrupkos:: {A} herroeping.
luftefce:: {U} opschikken, opschuiven; plaats maken.
luftefcos:: {C} opschikking; het plaats maken.
luftstāge:: {K} improviseren (muziek, toneel).
luftstāgos:: {C} improvisatie (muziek, toneel).
lufts’rte:: {K} zich toeleggen op; zich specialiseren in.
lufts’rter:: {C} specialist.
lufts’rtos:: {C} specialisatie; dat waarop men zich toegelegd heeft.
lufttiffare:: (luftiffare) {K} kwalificeren (benoemen).
lufttiffe:: (luftiffe) {K} ~ ón: toekennen aan, toewijzen aan.
lufttiffos:: (luftiffos) {A} toekenning, toewijzing.
luftubere:: {K} reikhalzen naar.
luftularāfe:: {K} aanhouden (niet uitdoen: v kleren).
luftvotos:: {C} ballotage.
luftwencate:: (luftencate) {U} gelijklopen (v klok).
Luft Xejafiy fes Sinto:: {N} (»arkdomenn
bij Xejafiy; district Neno);
.
Luft-Yfteka:: {N} (veerdienst);
.
Luft-Yfteka I:: {N} (stoomveer);
.
Luft-Yfteka II:: {N} (stoomveer);
.
Luft-Yfteka III:: {N} (stoomveer);
.
Luft-Yfteka IV:: {N} (autoveer);
.
luft’zjale:: {U} erbij komen, zich eraan toevoegen;
eft fārtef raptre-tiyn luft’zjala: er is een vierde attractie bij gekomen.
luftzarō:: {I} bijkomstig, ondergeschikt.
luftzolle:: {K} opsparen.
luftzollos::
lūgā:: {I} benauwd.
lūgé:: {C} benauwdheid.
Lugga:: {G} (rivierarm in de Klinn’r-delta);
.
lugk:: {C} (mv: |luks|) luik (vooral voor de ramen).
luh:: {C} los, lynx (L. Lynx lynx).
lūiy:: {A; mv=enk; rs= lūte} beslommering; zware zorg.
Luiysta-fōresta:: {G} (bos; gemeente rtanū);
.
Luk:: {afk} »Lukās.
Lukās:: {N} (afk= Luk) (bijbel) Lucas.
Lukk:: {G} Luik (in Belgiė).
lukt:: {C; mv= ~en} wastafel, wasbak.
luktāparatā:: {C} wasmachine.
luktās:: {C} wasserij.
luktasjeus:: {C} (arch) wasvrouw.
luktatjen:: {C} wasvrouw.
luktclene:: |lutcl..| {K} omwassen.
lukte:: {K} [af]wassen.
lukte-āp:: {I} wasecht.
lukte-šenc:: {C} wastobbe.
lukte-sgūla:: {C} lampetkan.
lukte-knuf:: {C} waskom.
lukte-krutt:: {C/S} zeepkruid (L. Saponaria officinalis).
lukten:: {mv} »lukt.
lukte-pytutū:: {C} wasbeer (mnl/ntr) (L. Procyon lotor).
lukte-tiyn:: {C} wasmiddel.
luktfāsto:: |lutf..| {C; mv= ..fāstōe; rsmv= ~tt} washandje
(in Spok een driehoekige lap).
luktfāstōe:: |lutf..| {mv} »luktfāsto.
luktfāstott:: |lutf..| {rsmv} »luktfāsto.
luktiy:: {I} doorweekt.
luktos:: {C} was, het wassen;
»luktōsta.
luktōsta:: {Cmv} was[goed] (dat reeds gewassen is);
»luktos.
luktōsta-ješiy:: {C} waslijn.
luktotomat:: {C} wasautomaat.
lumbā:: {C} (lett) uitgang; (fig) uitweg.
lumbā-mirra:: {C} (lett) uitweg, uitrit.
lūme:: {C} zeer jong veulen (bij werk-/trekpaarden tot ca. 2 maanden; bij
rijpaarden tot ca. 3 maanden; bij mynalls tot ca. 5 maanden).
lumme::
lump:: {C} hekel (voor vlas); pijnscheut.
lūmpa:: {C} rei, koor (zanggroep).
lūmpa-hyrr:: {C} koorzang.
lun:: {afk} »lunatof.
luna:: {C} maan; ef uengelira ~: de wassende maan;
xulā ~ (afk= x/l): volle maan; zjoba ef ~: in het maanlicht.
Luna-ager:: {N} (camping; gemeente Manes-Puriy);
.
Luna-arābe:: {W} (buurtschap);
.
Luna-hall:: {N} (tentoonstellingshal in Amahagge);
.
luna-huron:: {C} lavas ("maggiplant") (L. Levisticum officinale).
luna-išāfos:: {C} maansverduistering.
Luna Korda:: {N} (Erg kerk in Amahagge);
.
Luna-nejlosh:: {N} (café-restaurant aan strand op Garos);
.
luna-n’los:: {C} maneschijn.
Luna-pōnt:: {N} (brug over de Trendon bij Yservildul);
.
luna-specc:: {C} maanbril;
; (DOM 48-49).
Luna-taris:: {N} "Maantoren" (toren in Hoggebim);
.
lunatat:: {C} maanlicht.
lunatel:: {Cef} (afk= LU) "maanmaand" (schrikkelmaand in
Erg tijdrekening: wordt, zodra midzomer (21 juni) binnen kōbotel valt, in het jaar ERVOOR
tussen de maanden pāltel en picatel ingelast, zodanig dat midwinter (21 dec)
in lunatel valt).
lunatof:: {Cef} (afk= lt of lun) maandag;
aftel tu arfinecū ~?: kun jij maandag komen?.
luna-zemper:: {C} schrikkeljaar (in Erg tijdrekening: als het jaar een 13e
maand bevat; »lunatel.
Lundberg:: |lunberg| {F}.
Lunen:: {F}.
lunne:: {I} aanliggend (hoek).
lūnteori:: {mv} »lūnters.
lūnters:: {C/S; mv= lūnteori} (alg) klimop (met geel/rode bladeren)
(L. Hedera lenta); (ihb) guirlande; festoen.
Lūnters:: {N} (café in Crelco);
.
Lūnters-feslosos:: {N} "Stichting Klimop" (stichting voor de behartiging vd
belangen v gehandicapten; in Hoggebim);
.
lup:: {C; mv= lūps} (alg) kuip, vat, ton; (ihb) romp (v schip);
ef paine rst fes ef ~: iemand dwarszitten (pesten);
»sako.
lup-closes:: {mv} »lup-closs.
lup-closs:: {C; mv= ..-closes} duig (v ton).
lupp-fenta:: {C} soiree.
lupplejon:: {C} souper; (= »luppor +
»lejonye).
luppoiyrda:: {C} avondblad (krant).
luppōmhūls:: {C} avondjapon, avondjurk, avondtoilet.
luppor:: {C} avond (17-22 uur); lelmo ~: vanavond, hedenavond
(17-22 uur: die nog komen moet, of reeds aan de gang is);
lāst ~: vanavond, afgelopen avond (17-22 uur);
fes ~!: goedenavond! (bij komen: officieel 17-22 uur);
lóf eft pijā paqur ~: een hele avond lang;
aftel tu zerfaves kult hitt furt ef ~?: komen jullie vanavond eten?;
(vgl) aftel tu zerfaves kult hitt lóf ef ~?: komen jullie vanavond langs? (dus NA het eten).
lupporas:: {III} 's avonds (17-22 uur: zo goed als elke avond);
riyfain ~: elke avond.
luppor-vrens:: {C} teunisbloem (L. Oenothera biennis).
luppor-’rgelira:: {I} avondvullend (voorstelling ed).
lūps:: {mv} »lup.
lupse:: {U} ~ tygtja rst: iemand tarten.
lūpse:: {K} tappen (v bier/wijn: uit vat).
lupsos:: {C} getart, het tarten.
lūpt:: {I} met een schok/stoot;
ef oto sen festencate ~: de auto komt met een schok tot stilstand;
eft ~ tāk: een harde duw; een hevige stoot.
lūrde:: {U} rammelen.
lūrdes:: {C} gerammel.
lurfe:: {U} smullen; eten/nuttigen van smakelijk/luxe voedsel.
lurfe-feslosos:: {C} eetgelegenheid (lett: horeca waar je een maaltijd kan nuttigen; ambtelijke term).
lurfel:: {C} restaurant (in Spok altijd in een stad, anders heet het póntel);
do larda fes ef Ef Dur Tarisz-lurfel (let op het dubbele lw!):
hij heeft in het restaurant De Drie Torens gegeten.
lurfel-c’rbatt:: {C} restaurantvoorziening (de aanwezigheid ve restaurant);
~s én cāšy-ōc: horecavoorzieningen.
lurfel-larde:: {U} uit eten gaan (in een restaurant).
Lurfels ur Poentels:: {N} "Restaurants en Herbergen" (populair tv-programma over drinken,
eten en uitgaan);
.
lurg:: {PX} midden, middel, middelste;
»lurg-.
lurgānt:: {VZ} (beweging binnen bep grenzen) middenin;
do svime ~ ef tanko: hij zwemt middenin de vijver [rond].
lurgfes::
Lurgiy Akademiy:: {N} (lurgiy »akademiy, gezien
als Spok onderwijsinstituut);
.
lurgiy-fortiyn:: {C} middeleeuwen.
lurgiy-fortiyniy:: {I} middeleeuws; in/uit de middeleeuwen.
lurgiy-g’p:: {C} evenaar, equator.
Lurgiy Institua:: {N} (lurgiy »institua, gezien
als Spok onderwijsinstituut);
.
lurgiy-kanas:: {C} middengedeelte, middendeel.
lurgiy-koles:: (= lurgkoles) {C} middelbare school; atheneum
(school die opleidt voor universitaire studie; duurt 4 jaar, te volgen na
»’rijy-koles).
Lurgiy-Koles:: {N} (»lurgiy-koles, gezien als Spok
onderwijsinstituut).
Lurgiy-Hōstanolac-mirra:: {W}
.
Lurgiy-Opper:: {G} Midden-Oosten.
Lurgiy-Plafotō:: {G} (rivierarm in de Plafotō-delta);
.
Lurgiy Sparot-kryos-plep:: {W}
.
Lurgiystā:: {G} (dorp; gemeente Bravone).
lurgiy-toberg’:: {C} middelgebergte.
lurgiyzorā:: {I} halfstok; ef poirare ef flā lo ~: de vlag halfstok hijsen.
lurgkoles:: {C} »lurgiy-koles.
lurgkormondō:: {C} midzomer; lóf ~: met midzomer (de eerstvolgende dag/afgelopen keer dat
het midzomer is/was).
Lurgkormondō:: {N} Midzomer (gezien als feestdag);
.
lurgkormondō-k’l:: {C} midzomernacht.
lurgl’nt:: {C} middellijn.
lurgponto:: {C} middelpunt.
lurgpontoe:: {K} (fig) centraliseren (v bestuur ed).
lurgpontoos:: {A} (fig) centralisatie (v bestuur ed).
lurgvas:: {C} handvat in het midden (v iets); middelste handvat.
lurg’rliriy:: {C} middelvinger.
Lurjozy:: {M} (Gar).
lurr:: {I} achterbaks.
Lus:: {F}.
lust:: {C} bedelnap, bedelzakje.
luste:: {K} ~ [beri]: zin/lust hebben in/om;
gress nert ~ cafer ral: ik heb nu geen zin in koffie;
óps ~ beri bālmerre: ze hebben zin om te voetballen.
lustos:: {A} welbehagen, lust.
lustriy:: {C} luister, pracht.
Luta-fōresta:: {G} (bos; gemeente Tona a/e Grāt);
.
Luta-ker:: {G} (moerasgebied; gemeente Tona a/e Grāt);
.
lūte:: {rs} »lūiy.
luteriy:: {I} luthers.
Lutpōl:: {J} Luutpol.
lutt::
lutta:: {I} volmaakt.
lutt-ardekir:: {C} groot heksenkruid (L. Circaea lutetiana).
lutter:: {C} (poe) gebrekkig persoon; iemand die gebukt gaat onder een ziekte/narigheid.
lutteraerōx:: {I} kijklustig; alles graag willen bekijken/bezichtigen (vrnl uit interesse);
(= »lutterafe +
»werōx).
lutterafatjen:: {C} kijker (naar TV, film ed); toeschouwer.
lutterafe:: {K} bezichtigen; zien, kijken naar (TV, film, toneel ed).
lutterafos:: {C} bezichtiging.
luttielba:: {I} bezienswaardig.
lux:: {C; mv= luxes} lux (eenheid v lichtsterkte).
Lux:: {N} (staatsmerk voor benzine, diesel- en smeerolie);
.
lūx:: {I} lux[ueus].
Luxemburga:: {Cef} Luxemburgse vrouw.
luxemburgiy:: {IIef; mv=enk} Luxemburgs (bv).
Luxemburgiy:: {G} Luxemburg.
Luxemburgo:: {Cef} Luxemburger.
luxes:: {mv} »lux.
lūxiy:: {C} luxe (zn).
Luyss::
lyare:: {K} verliefd worden op.
lyatt:: {I} beminnelijk.
lybiy:: {IIef; mv=enk} Libisch (bv).
Lybiy:: {G} Libiė.
Lybiyna:: {Cef} Libische vrouw.
Lybiyno:: {Cef} Libiėr.
L’cc:: {F}.
lycer:: {gst} »lycre.
l’chimōne:: {E} kwaad kunnen; schadelijk/gevaarlijk zijn.
Lycō-fōresta:: {G} (bosgebied bij Eeneteree);
.
Lycō-Fōresta-museem:: {N} (openluchtmuseum bij Eeneteree);
.
lycre:: {U; gst= lycer} uitdrogen (v bouwland).
Lyda:: {M}.
lydafiy:: {C} schriftelijke bekendmaking; convocatie.
lydare:: {K} leiden naar (v weg).
lydatjen:: {C} regént, bestuurder.
LDB:: {afk} »Lacs furt ef wencatos enn Dālnese Belps.
lyde::
lyde-lāft:: {C} leidraad, richtsnoer.
lyde-mitai:: {K} rondleiden.
lyde-moteff:: {C} leidmotief.
Lyder:: {F/M}.
lyde-rōl:: {C} hoofdrol (toneel); (lett/fig)
ef merre ef ~: de hoofdrol spelen.
lyd'mip:: {C} handboek.
lydos-glyda:: {C} bestuurslid.
lydoslot:: {C} stopcontact, wandcontactdoos.
lydos-mitai:: {C} rondleiding.
lydres:: {C} leider, aanvoerder.
lye:: {K} beminnen, houden van (alg); verliefd zijn op (persoon); erg fijn vinden (zaak).
lyfa:: {C} lange wollen kous (door boerenvolk gedragen in de
»ārtaks = klompen).
L’ff::
L’fgārr:: {N} (discotheek in Hirdo);
.
l’g:: {C} geur.
l’giy:: {C} anjer, anjelier (L. Dianthus caryophyllus).
lyiy:: {I} verliefd.
l’je:: {mv} »l’ 2.
L’je:: {G} (waterstroom in Ergānt-moeras);
.
Lykkeliy:: {J} Lykele.
L’miy-ager:: {N} (badstrand; gemeente Monny);
.
L’miy-Korda:: {G} (dorp; gemeente Kjefa).
L’miy-Otageena:: {G} (dorp; gemeente Monny).
lymo:: {C} (pop) glas limonade.
lymonado::
Lyn:: {F/M}.
l’n:: {TW} elf (11); fes ef ~ zurtarr: te elfder ure;
(= »le +
»en 3).
lyna:: {C} (fig) het stromen; stroom (elektrisch, maar niet v vloeistof).
Lyna:: {M}.
Lynaās:: {N} "Stroomfabriek" (cultureel centrum met populair restaurant in Ef Diōs);
.
lyna-sgema:: {C} stroomdiagram.
Lyn-Cherf & Ozzūpiyle-Bāljer:: {N} (makelaarskantoor te Trendon);
.
Lynšy:: {N} (bewoond kasteel; gemeente Mikentall);
.
Lynšy-ager:: {N} (badstrand; gemeente Mikentall);
.
Lynšy-fonis::
Lyndyll:: {F/J} (Peg).
l’nt:: {C} lijn, streep; ef giffe armt ~: aantreden.
l’ntare:: {K} doorstrepen, doorhalen (met slechts één lijn);
l’ntaror O: O met een streep erdoor (ų/Ų: Deense ö/Ö);
l’ntaror Y: Y met een streep erdoor (/),
samen met R als ligatuur (=R, tegenwoordig
geschreven als R, behalve in enkele [adellijke] familienamen).
l’ntatjen:: {C} lifter.
l’nte::
l’nte-mip:: {K} doorschrappen, doorhalen.
l’nt-farte:: {U} zwerven (langs de wegen).
l’ntiy:: {I} lineair.
l’nt-mut:: {C} gestreept vel (v dier).
l’ntos:: {C} (alg) aanstreping, onderstreping; streep (onder een woord ed); (ihb) lift (meerijden).
l’ntos-mip:: {C} doorschrapping, doorhaling.
lyos:: {A} verliefdheid.
lyotū:: {C} struik;
»srialyotū.
lypōnk:: {I} gepast, fatsoenlijk.
lypónke:: {I} ongepast, onfatsoenlijk.
l’putte:: {K} [eindelijk] vinden (na lang zoeken).
l’r:: {C} hommel (L. Bombus).
lyra:: {C} lier (snaarinstrument).
L’rcho:: {F}.
l’rchōne:: {U} geschil beslechten.
l’rchōnos:: {A} het beslechten van een geschil.
l’r-gratyliy:: {C} vlasleeuwenbek (L. Linaria vulgaris).
Lyro:: {J}.
lyrren:: {I} aanvallig, aanminnig.
lyrs:: {I} saai.
Lyrt-ager:: {G} (dorp; gemeente Vūch’).
Lyrt-s’rt:: {G} (dorp; gemeente Vūch’).
Lys:: {G} (zijriviertje vd Veltiyf);
.
Lysa:: {M} Lisa.
Lyseem:: {N} (»lysém, gezien als Spok onderwijsinstituut).
lysém:: {C} lyceum (in Spok: particuliere middelbare schoolopleiding,
vaak aan internaat verbonden, met accent op klassieke talen en geschiedenis).
Lys-fōresta:: {G} (bos; gemeente Afarcal);
.
l’ss:: {I} lui.
l’sse:: {U} luieren, lui zijn.
l’ssos:: {C} luiheid.
lyst:: {C} lijst; »liysta.
Lyst:: {M}.
lyste:: {K} (lett/fig) omlijsten.
Lyster:: {F}.
lystos:: {C} lett/fig) omlijsting.
lystra:: {C} (Erg) misdienares (meisje/vrouw v 11-30 jr oud,
speciaal opgeleid om een geestelijke te assisteren bij Erg rituelen; ze delen de
»slofaro (geheiligde wijn) rond, halen de
gebedsbriefjes op en verrichten verder allerlei karweitjes. Lystra's worden veelal in
religieuze communes grootgebracht en opgeleid. Vaak zijn het weeskinderen of vondelingen).
lytane:: {K} [toe]bereiden; gereed maken.
lytanos:: {C} het toebereiden; [toe]bereiding; gereedmaking.
l’te:: {K} (arch) leiden tot.
l’tiy::
lytket:: {I} leidinggevend; (= »lydos +
»kette).
lytpōr:: {SC} aristocratie.
lytpōratjen:: {C} aristocraat.
lytpōriy:: {I} aristocratisch.
lyze:: {U} ~ beri/den: (dl= Peg) beweren.
Lyzer:: {J}.
l.z.:: {afk} (= luft »zurrere).
LZF:: {afk} »Lehortiy-Zagy-Feslosos.
»fótos.
© (2000) De Twee Hanen v.o.f. Kimswerd The Netherlands
DICTIO