Woordenboek
Spokaans-Nederlands | Nederlands-Spokaans

Spokaans—Nederlands     A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

 

Nederlands—Spokaans     A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
 

j:: (naam vd letter J) je {C}.

ja:: (alg) siy {III; mv=enk}; kom je? – ja: aftel tu arfine? – siy; ~[wel] (na ontkennende vraag): próp {III}; kom je niet? – ~wel!: aftel tu nert arfine? – próp!; (vgl) kom je niet? – nee (ik kom niet): aftel tu nert arfine? – noft! = siy!.

jaar:: zemper {C}; een dezer jaren: effer zemper; om het ~: zemper nert zemper iftam; elk ~ (jaarlijks): zempertiy {I}; het hele ~: zemperpip {III}; volgend/komend ~: ef pirzemper {C}; vorig/afgelopen ~: ef furtzemper {C}; dit ~: lelmo zemper (jaar dat aan de gang is); twee keer per ~: ten zempertiyn tims; al [vele] jaren; al jarenlang: pip lóf pert zempers; [in] de tweede helft van dit ~: [fes] zemper-holfe ten; hij woont [pas] twee ~ in ons dorp: do zâre [amiði] ten zempers fes kult zeces; ze is 16 ~ [oud]: eup melde lef 16 zempers; ze is al/nog geen 16 ~: eup melde pip/strâ 16 zempers (in spr blijft vz lef wel weg als er een andere bepaling bij staat); hij is ouder dan 60 ~: do melde liftkar terat dus lef 60 zempers; in de jaren zeventig: lóf ef hefergsa-zempers; de jaren 90: ef 90-zempers; de jaren 1990: ef 1990-zempers; de jaren 0 = de jaren 2000 (2000-2009): ef 00-zempers = ef 2000-zempers; de [late] jaren veertig: ef kiygt fârsa-zempers; elke vier jaren (vierjaarlijks): fâr-zempertiy {I}; (jaargang: uit een bepaald ~) zemper-pelbôt {C} (afk= ZP); een wijn van ~ 2005: eft weinô ZP 2005.

jaarbericht:: belt-zemperafiy {C} (verkorte versie ve zemperafiy, zonder alle tabellen en statistieken; bedoeld voor een groter publiek); »jaarverslag.

jaarbeurs:: zemper-stovy {C}.

jaarboek:: (=almanak) âlmanek {C}, zempermip {C}.

jaargang:: (tijdschrift, wijn ed) zemper-pelbôt {C} (afk= ZP); (op een tijdschrift ook wel) pelbôt {C}; een wijn van ~ 2005: eft weinô ZP 2005.

jaargetijde:: zemper-fort {C}.

jaarlijks:: (elk jaar) zempertiy {I}; drie~, elke drie jaar: dur-zempertiy.

jaarmarkt:: (feestelijk: volksfeest) falot {C; mv= falôte} (arch).

jaars:: »•jaars.

•jaars:: •-zemperiy {I}; (bijv) driejaars: dur-zemperiy (3 jaar durend).

jaartal:: zemperas {C}; zie ook Jaartallen in .

jaartelling:: begin van de ~: zemperas-finne {C}.

jaarverslag:: zempermip {C} (alg soort publicatie die elk jaar verschijnt); zemperafiy {C} (jaarlijkse publicatie met de economische en financiële situatie ve bedrijf of instantie, en met de vooruitzichten voor het volgende jaar; dit is voor veel categorieën v organisaties een verplichte publicatie, die door een accountant goedgekeurd moet worden); »jaarbericht.

jaarwisseling:: zemper-fôlgos {A}.

jacht::

  1. (op dieren) ierquâ {C}.
  2. (schip) jagt {C}.

jachtbuit:: (bestaande uit gedood klein wild als hazen/konijnen ed) kârek {S}; (bestaande uit gedode vogels) niyft {C/S}.

jachthaven:: (voor plezierboten) jola-fort-port {C}.

jachthoorn:: zelfÿ-hôrna {C}.

jachtterrein:: ierquâ-môliy {C}.

jack:: (kledingstuk); »jak A.

Jacobskruiskruid:: Jakôp-pazzozirdos {C/Srs} (L. Senecio jacobaea).

jade:: (materiaal) jady {S}; (steen) jadyiyn {C}; van ~ gemaakt; met ~n bezet (jaden): jadya {I}.

jaden:: (van jade gemaakt; met jade bezet) jadya {I}; ~ voorwerp: jadyiyn {C}.

jagen:: ~ [op]: ierque {K}; (wegjagen) ierquare {K}; hij jaagt de kat de tuin uit: do ierquare ef chat cupp ef arâbe.

jager:: ierquf {C}.

jaguar:: jagârr {C} (L. Leopardus onca).

jak::

  1. ([kort] jasje) beltkas {C}, jekk {C}.
  2. (dier) jâk {C} (L. Bos grunniens).

jakhals:: jakâl {C} (L. Canis aureus).

jakkes:: (bah) âje {!}, âjiy {!} (iets is vies).

jaknikker:: (oliepomp) xorômatjen {C}.

Jakobus:: (bijbel) Jakôp {N} (afk= Jak).

Jakoetië:: Jakutiy {G}.

jaloers:: kéntupén {I}, jalors {I}; ~ zijn op iemand/iets (=benijden): jalorse armt rast/flaju {U}; ~ zijn op iemand (afgunst hebben): ef melde jalors lef rast; ef lelperre monslâ ûqu rast (id; »afgunst).

jaloezie::

  1. (afgunst) jalorsiy {SC}.
  2. (luxaflex) aryfa {C}; (bij voorkeur in het enk:) ze zit achter de ~ën: eup feldre blef ef aryfa.

jam:: (fruitgelei) albifan {S}; (=marmelade) šem {S}, krodal {S} (dl= Centraal-Liftka).

Jamaica:: Jamacâ {G}.

Jamaicaan:: Jamacâny {Cef}.

Jamaicaans:: (bv) jamacâ {IIef}; ~e vrouw: Jamacâna {Cef}.

jammer:: ðomâg {III}; het ~ vinden (betreuren): rôšypje {K}.

jammeren:: zôcse {U}.

jammerlijk:: (=deerlijk) derjiy {I; mv=enk}; ~ slecht: arkette-tildâ {I}.

janken:: (=kermen) fire {U}.

januari:: januy {Cef; rs= janute} (afk= ja of jan}; janhertel {C} (arch).

Jan-van-gent:: (meeuw) kolanurp {C} (L. Sula bassana).

Japan:: Japân {G}.

Japanner:: Japâny {Cef}.

Japans::

  1. (zn: taal) japânos {C};
  2. (bv) japân {IIef}; ~e vrouw: Japâna {Cef}.

japon:: (alg: =jurk) sprokto {C}; (geklede jurk) robô {C}; stijf of te strak zittende ~: fromipper {C} (pop/iro).

jarenlang:: zempersot {I}.

jargon:: pjôl {C}.

jarig::

  1. (mbt geboorte) mebartiy {I}; ~ zijn: ef lelperre ef mebartof;
  2. •jarig: •-zemperiy {SX.tw > add}; drie~: dur-zemperiy; tien~: main-zemperiy; de drie 65-jarige mannen: ef dur 65-zemperiyn meraters; op 80-jarige leeftijd: luft 80 zempers.

jas:: (alg: overjas/mantel) kas {C}; [kort] ~je (=jak): beltkas {C}; (met capuchon: =parka/anorak) pârka {C}; lange ~: mintokas {C}; (behorend bij trad klederdracht) litte {C}.

jasje:: »jas.

jasmijn:: (struik) jâsmen {C} (L. Jasminum).

jaszak:: kaslot {C}; skokas {C}; »zak.

jatten:: (=pikken) lâkrâtše {K} (pop), grâtare {K} (vulg).

Java:: Java {G}.

Javaan:: Javano {Cef}.

Javaans::

  1. (zn: taal) javanise {C};
  2. (bv) java {IIef}; ~e vrouw: Javana {Cef}.

jawel:: »ja.

jazeker:: (ja natuurlijk) fÿpÿjÿf {I}; serten siy.

jazz:: jazz |Eng.| = šes {S}.

je:: ~ van het (énig): gy, ta ur ân (pop); »jij; »jou; »jouw; »jullie; »men.

jeep:: jeep |jép| = jép {C}.

jeetje:: {!} (goh) jess!, jessa! (uitroep v enthousiasme, verbazing, schrik ed); (o mijn god!) kost diô! (verbazing, opgewondenheid).

jegens:: (voor; ten aanzien van) ump {VZ} (betrekking: personen); liefde ~ iemand: rovretos ump rast; eerbied ~ zijn ouders: ef pagiyry ump sener fosies.

jekker:: (=jak) jekk {C}.

Jemen:: Jemen {G}.

Jemeniet:: (man uit Jemen) Jemeno {Cef}.

Jemenitisch:: (bv) jemen {IIef}; ~e vrouw: Jemena {Cef}.

jenever:: genevriy {S}; een glaasje ~: eft genevriy {C}.

jeneverbes:: (struik) tojunipÿ {C}; (struik/vrucht) junip {C} (L. Juniperus communis) (Spok variëteit met donkerrode bessen: L. J- spocanica).

jengelen:: (huilerig om iets dwingen) kviyle {U}.

Jeremia:: (bijbel) Jeremia {N} (afk= Jer).

Jesaja:: (bijbel) Jesaja {N} (afk= Jes).

jeugd:: efantoiy {C; rs= efantóte}; (=jongeren) jo {C}.

jeugdherberg:: efantoiy-sért {C} (afk= ES), efsé {C} (pop).

jeugdig:: efantoiyfy {I}.

jeugdigheid:: efantoiyfa {C}.

jeuk:: kryn {C}; ~ voelen (jeuken): kryne {U}.

jeuken:: (jeuk voelen) kryne {U}.

jeukend:: (=jeukerig) krynet {I}.

jeukerig:: (=jeukend) krynet {I}.

jezelf:: »jou; »jullie A.

jezuïet:: (mnl lid v RK kloosterorde) jesuitiy {C}.

Jezus:: Jezus {N}; ~ [Christus]! (vloek): Jezus!, Erget!; ~ nog aan toe! (godallemachtig!: bij ongeduld/verbazing/schrik): Kriyst-stude! |kriystude| (vulg).

Jezus Sirach:: (bijbel) Jezus Sirâc {N} (afk= Sir).

jicht:: tâlka {C}.

jij:: (pv-2enk)

1niv {PV} pass. verbaal
standaard-Spok
Liftka/Brÿr
tu
gÿr
tûe
gôre
turre
gÿre

(idioom) ~ ziet Petriy: tu zerfe Petriy; Petriy en ~: tu Petriy = Petriy ur tu; (als samenvatting v familieleden:) ~, de broer van Petriy: ef tu frera rifo Petriy (tu is hier een soort add); (passief:) ~ wordt geplaagd: blul vâpjelije tûe; (imperatief:) lees [~] dat boek!: trempe-tûe ef mimpit!; (verbalisatie:) ~ was het; dat was ~: ef turro; ~ bent de dief: ef zâft turre; ~, mijn zuster: kost turrelira sour; ~, mijn vroegere baas: kost turror nurp; (benadrukt:) JIJ moet helpen: ef turre, té cÿrtirât; (algemene bewering, samen met inf:) ~ bent er niet voor om zulke karweitjes op te knappen: ef nert turre beri nie sest qundrés; (arch: met object:) ~ met/en jouw vriendin: ef turre sener frinta.

Job:: (bijbel) Jôp {N} (afk= Jôp).

jockey:: (te paard) jockey |Eng./jôkiy| = jôkiy {C}.

jodelen:: jodle {U; gst= jott}.

jodin:: jeva {C}.

jodium:: jodym {S}; van ~ gemaakt, met ~ (jodiumhoudend): jodyna {I}.

jodiumhoudend:: jodyna {I}.

Joegoslaaf:: Jugoslavo {Cef}.

Joegoslavië:: Jugoslaviy {G}.

Joegoslavisch:: (bv) jugoslaviy {IIef; mv=enk}; ~e vrouw: Jugoslava {Cef}.

Joël:: (bijbel) Jojel {N} (afk= Joj).

joggen:: (voor je gezondheid rennen) jôge {U}.

johanines:: (vrw lid v RK kloosterorde) johanina {C; mv= johaninas}.

Johannes:: (bijbel) Jânes {N} (afk= Jân (evangelie)) (afk= Jâs (brieven)).

jokkebrok:: (iemand die jokt) merfarer {C}.

jokken:: merfare {K}; ef pjôle fesdotoje (iro).

jol:: (boot) jôl {C}.

jolig:: (opgewekt) móté {I}.

Jona:: (bijbel) Jona {N} (afk= Jon).

jong::

  1. (zn: jong dier) kamiy {C}; de olifant heeft een ~ gekregen: ef elefânt eft kamiy pónze;
  2. (bv: niet oud) ÿrkamÿr {I}; heel ~ (piepjong): ÿrkamÿr ðyss; niet zo ~ meer (ouder): qufaa {I; =vt v liftkar}; een niet zo ~e (oudere) heer: eft qufaa merater; zij zijn ~er dan 12 jaar: óps melde lef 12 zempers ur oiba;
  3. jong||oud: ðyss {Iid}; .

jongeling:: néc {C} (arch/poe/dl= Peg).

jongen:: hajajan {C}, 'jan {C}; (=knul/knaap) dvâf {C}, ðar {C} (arch/dl= Centraal-Berref); ~s en meisjes (ca 13-20 jaar oud): brans {Cmv}.

jongensnaam:: hajajan-quanka {C}; vgl »voornaam B.; zie ook Jongensnamen in .

jongeren:: (=jeugd) jo {C}.

jongerenafdeling:: (v politieke partij ed) jo-ÿrzjôðiy {C}.

jongetje:: (alg) belt-'jan {C}; klein ~ (peuter): âgy {C}.

jongstleden:: vendor {I} (afk= vd.).

jonkheer:: ylarater {C}.

jonkvrouw:: ylasjeus {C}.

jood:: jeve {C}.

joods:: jeviy {I; mv=enk}.

Jordanees::

  1. (zn: bewoner) Jordanyjany {Cef};
  2. (bv) jordanyja {IIef}; Jordanese vrouw: Jordanyjana {Cef}.

Jordanië:: Jordanyja {G}.

jou:: (pv; 2enk)

1niv {PV} {SX.vz}° pass. verbaal
standaard-Spok
Liftka/Brÿr
tu
gÿr
•tû
-
tûe
gôre
turre
gÿre
° (dl= Zuid-Liftka/Tigof/Lomky)

2niv {PV} rs (modern) rs (arch)
  fimpt* fiympte* fimmpte*
* ..mpt.. = |..nt..|

(idioom) Petriy ziet ~: Petriy zerfe tu/fimpt; ik versta ~ niet: gress nert unere fimpt; (rs altijd v 2niv:) ze hebben ~ achtergelaten: óps fiympte afânole; (passief pv voor causatief:) ik laat ~ het boek lezen; ik geef ~ het boek te lezen: gress trempe-tûe ef mimpit; (gereduceerde vorm bij vz:) aan ~: óntû = ón tu; naar ~ [toe]: 'karatû = helkara tu; van ~: »jouw; (reflexief:) ~[zelf]: sen {WN; rs= senne}; (staat vóór alle determinanten en nert:) jij wast ~ niet: tu sen nert lukte; jij geeft het boek aan jezelf: tu sen kette ef mimpit; jij moppert op jezelf: tu sen siytinte; »zich.

journaal:: (nieuws op tv/radio) kletertiyns {Cmv}.

journalist:: kleterkett {Crs}.

journalistiek:: kleterketter {C}.

jouw:: (bz)

  1. (2enk-fam) (alg) vilt {BZ}; (reflexief) sener {BZ} (met [deel v] zinskern als antecedent); ik lees ~ boek: gress trempe vilt mimpit; jij leest ~ boek: tu trempe sener mimpit; jij moet thuisblijven omdat ~ moeder ziek is: tu tintât fesért, janof sener sientur kinure;
  2. (nominalisatie) (alg) viltiy {Cef; mv=enk}; (reflexief) seniy {Cef; mv=enk}; de/het ~e; die/dat van jou: ef viltiy; ef seniy; mijn boeken en de ~e: kost mimpits ur ef viltiy; ik lees mijn boek en jij leest het ~e: gress trempe sener mimpit ur tu paine ef seniy; jij denkt er het ~e van: tu miype ef seniy;
  3. (samentrekking) ~ ene: vilt ére = vilté {BZ}; (als slechts 1 exemplaar bedoeld wordt ve lichaamsdeel/orgaan/kledingstuk waarvan we er meer dan 1 bezitten:) hij knijpt in ~ [ene] arm: do chiype armt vilt ére milâ = do chiype armt vilté milâ.

jouwen:: tigte {K}; het ~ (gejouw): tigtos {C}.

jouzelf:: »jou.

joviaal:: nefitét {I}.

Jozua:: (bijbel) Jozja {N} (afk= Joz).

jubelen:: rôsele {U}.

jubelkreet:: kennamyna {Crs}.

jubilaris:: jubilémer {C}.

jubileum:: jubilém {C}.

Judas:: (bijbel) Judâs {N} (afk= Jus).

Judasboom:: cersiy {C} (L. Cercis siliquastrum).

Judasoor:: (paddenstoel) Judâs-fe {C; mv= ..-fa} (L. Auricularia auricula-judae).

Judit:: (bijbel) Judiyt {N} (afk= Jud).

judo:: klimmâ {C}; (oorspr bep soort worstelen).

juffrouw:: (school-/winkeljuffrouw: als beroep) plurrs {C}; (aanspreektitel: in winkel/restaurant) plurstitar {C}.

juichen:: ijerche {U}, vereste {U}; (sprkw) juich niet te vroeg: eft pratelira karé strâ mešana.

juist::

  1. (bv) (=waar) trufô {I}; (=precies) bloirâ {I}; (=in orde) quâf {I}; ~ zijn: trufôe {U}; ~ ja (precies): bloirâ siy;
  2. (bw) (=net) ÿrô {III}; (=pal/precies) neryt {III}; ~ voor de deur: neryt furt ef argerat; ~ niet (net niet): ÿrô noi; ~ niet (nu net niet): bloirâ noi;
  3. ~ als (op het moment dat): kymentos {VG} (gelijktijdigheid); ik zit in bad, ~ als de telefoon gaat: gress feldre fes ef wik, kymentos ef telefonos rupke;
  4. ~ willen (aanstalten maken): âtemelira beri; hij wil ~ weggaan: do âtemelira beri ÿrba'eke;
  5. (uitgerekend: de gemaakte keus is opmerkelijk of ligt het minst voor de hand) ... wân cošelira fitaju; ik begrijp niet waarom Elsa nou ~/uitgerekend fagotles wil hebben: gress nert unere, mitulanis Elsa lelperravy basunn-belastos wân cošelira fitaju; Petriy vertrekt juist/uitgerekend morgen: Petriy prate mas wân cošelira fitaju;
  6. juist||onjuist: hytâc {Iid}; .

juistheid:: juistheid||onjuistheid: hytâciy {Aid; mv=enk}; .

juk:: jûk {C; mv= jûky}.

jukbeen:: halin {C}.

jukebox:: malodélot {C}.

juli:: jul {Cef} (afk= jl); julahertel {C} (arch), julhertel {C} (arch).

Julia:: Juliy {N}; »Romeo.

jullie::

  1. (pv-2mv)
    1niv {PV} {SX.vz}° pass. verbaal
    standaard-Spok
    Liftka/Brÿr
    tu
    gÿr
    •tû
    -
    tûe
    gôre
    turane
    gÿrane
    ° (dl= Zuid-Liftka/Tigof/Lomky)

    2niv {PV} rs (modern) rs (arch)
      kirnem kiyrnemm kirnemm

    (idioom) ~ zien Petriy: tu zerfe Petriy; Petriy en ~: tu Petriy = Petriy ur tu; (als samenvatting v familieleden:) ~, de broers van Petriy: ef tu freras rifo Petriy (tu is hier een soort add); Petriy ziet ~: Petriy zerfe tu/kirnem; wij danken ~ voor je brief: kirro misse kirnem frópjÿ gert letra; (rs altijd v 2niv:) wij hebben ~ achtergelaten: kirro kiyrnemm afânole; (passief:) ~ worden geplaagd: blul vâpjelije tûe; (imperatief:) lezen ~ dat boek!; lees[t] dat boek!: trempe-tûe ef mimpit!; (causatief:) Jân laat ~ het boek lezen: Jân trempe-tûe ef mimpit; (verbalisatie:) ~ waren het; dat waren ~: ef turano; ~ zijn de dieven: ef zâfts turane; ~, mijn zusters: kost turanelira sours; ~, mijn vroegere bazen: kost turanor nurps; (benadrukt:) JULLIE moeten helpen: ef turane, té cÿrtirât (enk!); (algemene bewering, samen met inf:) ~ zijn er niet voor om zulke karweitjes op te knappen: ef nert turane beri nie sest qundrés; (arch: met object:) ~ met/en je vriendinnen: ef turane sener frintÿ; (gereduceerde vorm bij vz:) aan ~: óntû = ón tu; naar ~ [toe]: 'karatû = helkara tu; van ~: »jullie B; (reflexief:) ~ [zelf]: sena {WN; rs= senae}; (staat vóór alle determinanten en nert:) jullie wassen ~ niet: tu sena nert lukte; jullie geven het boek aan jezelf: tu sena kette ef mimpit; jullie mopperen op jezelf: tu sena siytinte; »zich.
  2. (bz)
    1. (2mv-fam) (alg) gert {BZ}; (reflexief) sener {BZ}, seners {BZ} (arch) (met [deel v] zinskern als antecedent); ik lees ~ boek: gress trempe gert mimpit; jullie lezen ~ boeken: tu trempe sener mimpits; jullie moeten thuisblijven omdat ~ moeder ziek is: tu tintûs fesért, janof sener sientur kinure;
    2. (nominalisatie) (alg) gerreiy {Cef; mv=enk}; (reflexief) seniy {Cef; mv=enk}, sensiy {Cef; mv=enk} (arch); die/dat van ~: ef gerreiy; ef seniy; onze boeken en die van ~: kult mimpits ur ef gerreiy; wij lezen ons boek en jullie lezen dat/die van ~: kirro trempe sener mimpit ur tu paine ef seniy; jullie denken er het jouwe van: tu miype ef seniy;
    3. (samentrekking) ~ ene: gert ére = gerté {BZ}; (als slechts 1 exemplaar bedoeld wordt ve lichaamsdeel/orgaan/kledingstuk waarvan we er meer dan 1 bezitten:) hij knijpt in ~ [ene] arm: do chiype armt gert ére milâs (mv!) = do chiype armt gerté milâs (mv!).

juni:: jûn {Cef} (afk= jn); junhertel {C} (arch), jûnhertel {C} (arch).

junk:: jûnk {C}.

junta:: junta {C}.

Jupiter:: Jupiter {N}.

juridisch:: juridise {I}.

jurist:: (=rechtsgeleerde) inécher {C}, rigter {C}.

jurk:: sprokto {C}; (deftig: =japon) robô {C}; stijf of te strak zittende ~: fromipper {C} (pop/iro).

jury:: (rechtskundig) juros {C}; (bij quiz ed) tofaléttÿ {C}.

jus:: (=saus) râns {C}; kunstmatige ~ (bruine saus met maggi-aroma): soss {S}.

jus d'orange:: (=sinaasappelsap) quariycô-sef {S}; (pop) quasef {S}.

justitie:: justišo {C}; zie ook Justitie in .

jute:: jutiy {S}.

juweel:: yflotiyn {C}.

juwelier:: yfloniner {C}.

 

© (2000) De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands

DICTIO