Woordenboek
Spokaans-Nederlands | Nederlands-Spokaans
Spokaans—Nederlands A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Nederlands—Spokaans
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
•s::
S:: {afk} (alleen in samenstellingen, zoals »S-bar); »seksuela; »esse.
sa:: »Sa.
•-sa:: {SX.ww} tóch, ondanks alles (ondanks een verbod of onmogelijkheid); (bijv) kirro obezjere-sa: we blijven ondanks alles (ondanks alle narigheid) lachen; do arfino-sa: hij kwam tóch (ondanks dat het hem verboden was/ondanks dat hij zei dat hij niet zou komen); do ufiravy-sa lef ef râk: ondanks de lekke band wil hij door blijven rijden; (hoewel •-sa scheidbaar aangehecht is, beïnvloedt het de uitspraak als een ONscheidbaar aangehecht sx, dus: |obezjerEsa|, |arfinOsa| en |ufiravYsa|).
Sa:: {PX} (gereduceerde vorm v Peg sart = huis/kasteel; wordt als px beschouwd, hoewel het in plaatsnamen los geschreven wordt; komt voornamelijk voor in de districten Ben en Renô); »Sa -.
SA:: {afk} »Spooksoliy Arânkas.
Sa Ater-fôresta:: {G} (bos in Hajega-gebergte, ten westen v Oneusÿrt); .
sâbat:: {C} sabbat.
sabliy:: {C} sabel.
saboterr:: {C} saboteur.
Sa Bÿny:: {G} (dorp; gemeente Staef); »Sa.
SAC:: {afk} »Spooksoliy Ayr-Cômpanðo.
Sa Chyôt:: {G} (dorp; gemeente Oneusÿrt); »Sa.
Sa Chyôt-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Oneusÿrt); .
Šacô:: {G} (stad in Plefô).
Sacrifiser:: {N} (afk= Scr.) Zijne Heiligheid (paus).
Sa Crono:: {G} (stad in Ben); »Sa.
sade:: {K} verzadigen.
šaðôr:: {C} natuur; natuurschoon; âfry ef ~: van nature.
Šaðôraffionn:: {F}.
šaðôrala:: {I} wetmatig, volgens de regels der natuur.
šadoren:: {C} rijkdom (veel bezittingen hebbend).
šaðôr-enter:: {C} natuurverschijnsel.
šaðôr-ergâs:: {C} (Erg) natuurverering (religieuze beleving vd natuur vlgs Erg beginselen; 4e »mennmarât).
Šaðôr-ergâs:: »šaðôr-ergâs.
šaðôrerÿ:: {I} natuurgetrouw.
Šaðôr-historise Instituša:: {N} "Natuurhistorisch Instituut" (in Zest); .
šadoriy:: {I; [mv=enk]} rijk (veel bezittingen hebbend).
šaðôriy:: {I} natuurlijk, vanzelfsprekend.
Šaðôr-ofiss:: {N} "Natuurbureau" (ingenieursbureau voor grote infrastructurele projecten vd overheid; in Amahagge); .
šaðôr-régip:: »régip.
šaðôr-terÿnn:: {C} natuurgebied.
šaðôr-tiraniy:: {C} natuurwonder; wonderlijk natuurverschijnsel.
šaðôr-tonn:: {C} natuurschoon.
Šaðôr-tonn-frints:: {N} (afk= ŠTF) "Vrienden van het Natuurschoon" (in Gret); .
Šaðôr ur Veldur:: {N} "Natuur en Mens" (natuurhistorisch museum in Trondom); .
šaðôr-ziller:: {C} natuurbeschermer.
Šaðôr-Zillos:: {N} (afk= ŠZ) "Natuur-Bescherming" (Spok vereniging voor behoud vd natuur, vgl Ned Natuurmonumenten; hoofdkantoor in Flipa); .
sados:: {C} verzadiging.
sa'ecc:: {I} onbekommerd.
šâf:: {S} spuug, speeksel.
šâfâ:: {III} »châfâ.
šafare:: {K} (caus) doen/laten verdrinken.
safari:: {C} safari.
safari-pârc:: {C} safaripark.
Safari-pârc:: {G} (beschermd natuurgebied met onder meer een safaripark vol wilde dieren; gemeente Zelzakiy); .
šafe:: {U} verdrinken.
sâfer:: {S} saffier (materiaal).
šafer:: {Crs; mv/rsmv= šafers} drenkeling (persoon die aan het verdrinken is).
sâferiyn:: {C} saffier (steen); voorwerp van saffier.
šaferr:: {Crs; mv/rsmv= šaferses} drenkeling (reeds verdronken persoon); (šaferr is oorspr rs v »šafer).
šaferses:: {mv/rsmv} »šaferr.
Šaffe:: {F}.
Safjéñg:: {F}.
šâfla:: {C} nicht (anders dan dochter v broer/zus).
šafos:: {C} verdrinking.
safôt:: {C} bedrijf, nering.
safôtukér:: {C} agrarisch bedrijf .
safôt-la'ycâ:: {C} goodwill.
šâfpe:: {U} ~ fes: denken te hebben/zijn; kost šâfla šâfpa fes šâftra: mijn nicht meende schuld te hebben/schuldig te zijn; Petriy ~ fes ef ÿcjestovlos: Petriy denkt dat hij bedrogen is/meent bedrogen te zijn.
šâfpe-siker:: {C} zeer achterdochtig persoon.
šâfpos:: {A} bewering.
safrann:: (= sôfrann) {S} saffraan.
safrann-krokûs:: (= sôfrann-krokûs) {C} saffraankrokus (L. Crocus sativus).
sâfriy:: {I} saffieren, van saffier gemaakt; met saffieren bezet.
šâft::
šâftatjen:: {C} schuldige; schuldenaar.
šâfte-fes:: {K} zich schuldig maken aan.
šâfter:: {I} (alg) schuldig.
šâft-poerteros:: {A} schuldsanering.
šâftre:: {E; gst= šâft} (alg) schuld hebben; ef nert šâftecû, den .../..lira: het niet kunnen helpen dat ...; gress nert šâftecû, den ef bidale: ik kan het niet helpen dat het regent (reactie op iemands gezeur over de regen).
šâftre-cÿraelos:: {C} schuldbekentenis.
šâftros:: {A} schuld (NIET financieel).
SAFy:: {N} (olieraffinaderij vd Spok Spoorwegen; gemeente Milbo); .
sâg:: {C} glimp, smalle spleet licht.
šâg:: {C} [vinger]nagel.
saga:: {C} (alg) sage, saga; (ihb: Spok verhaal over heldhaftige edellieden en natuurwonderen met een moralistische inslag, zoals eeuwenlang mondeling is overgeleverd; vanaf 1700 zijn diverse schrijvers en geleerden begonnen deze verhalen op schrift te stellen, waarbij de oorspronkelijke teksten en inhoud niet zelden op persoonlijke wijze geïnterpreteerd en gekuist zijn, of met moralistische en verklarende passages verrijkt. In 1917 verscheen »Ef Hupster Sagamip ("Het Grote Sagenboek") v Leffy Teecrâ, waarin hij getracht heeft om de sagen zo veel mogelijk te reconstrueren in hun oorspronkelijke orale, vorm).
sagag:: {S} reserve, noodvoorraad, noodrantsoen.
sagagpy:: {C} voorraadzolder.
sâgerre:: {E} (fig) [weg]kwijnen, wegsterven.
Šâgg:: {G} (beek; gemeenten Ef Plâkomer en Mena); .
Šâgg-wuma:: {G} (bos; gemeenten Ef Plâkomer en Mena); .
Sagitarys:: {N} Boogschutter (sterrenbeeld).
sago:: {S} sago.
sâgt:: {C} (paard met afgeschoren manen en staart; als paradepaard).
sail:: {C} zeil (vrnl v schip); ef gyfare ef ~s: aan de boemel gaan (cafés [gaan] bezoeken).
saile:: {U} zeilen.
saile-kâmpos:: {C} zeilkamp.
saile-kâmposer:: {C} zeilkamper (kind dat aan een zeilkamp meedoet).
sail-jagt:: {C} zeiljacht.
sailka:: {C} zeilboot (klein, meestal zonder kajuit).
Sailka:: {N} (jaarlijks vaarfestijn op 23 juli; tientallen plezierjachten varen dan vanaf hun winterligplaats in Hirdo over de Trendon naar Tosiy); .
Sailor's Inn:: {N} (bar bij het chique hotel Zee-briljentiy bij Tsjech); .
sail-sport:: {C} zeilsport.
sail-surfe:: {U} windsurfen.
sail-surfe-šolg:: {C} windsurfplank; »SS-šolg.
Sail-terf::
saja:: {III} ja (pop variant v »siy 2).
Sajâ:: {G} (riviertje van Hajega-gebergte naar de Tiress); .
Sajâc:: {J}.
sâjele:: {K; vdw= sâke} storen (iemand in zijn werk ed).
sâjele-âp:: {I} nert ~: onverstoorbaar.
sâjelos:: {C} stoornis; het storen (v iemand in zijn werk ed).
Sâjen:: {J}.
Sajst:: {F}.
sak:: {C} [bouw]keet.
sakdos:: {C; mv= ~z} (Erg) priester (vaak leider ve religieuze commune); »kents.
sake:: {C} krop (v vogel).
sâke:: {vdw} »sâjele.
sako:: {C} zak; ~s lef ...: een heleboel ...; ~s ur lûps lef ...: ontzaglijk veel ... (sterker dan sakos lef ...); gress lelperre ~s lef smurf: ik heb geld zat; kirro lelperre ef ojelstos strâ fes ef ~: we hebben de bestelling nog niet binnen (ontvangen, in ons bezit).
sako-belp:: {C} buideldier.
sakoe:: {K} in de [broek]zak stoppen.
sakramentiy:: {C} sacrament.
Sal::
Šala:: {afk} »Šark-lacs.
Sa Lâee:: {G} (dorp; gemeente Halepoai armt ef Kjoep) »Sa.
Sa Lâee-KA:: {N} (station; KA staat voor »Kulano-arânkas).
Sa Lâee-MG:: {N} (station).
Sa Lâee-nûrcus:: {N} (autoveer op de Kjoep); .
Sa Lâee-PA:: {N} (station; PA staat voor »Pegrefyte Arânkas).
salamândriy:: {C} salamander (L. Salamandra of Triturus).
salamiy:: {S} salami.
salbe:: {E} ~ beri: zich inspannen [om].
salbos:: {A} inspanning; ef scemre ón ef ~: het kost inspanning.
Sal-eka::
Salep-Biyšôp:: {N} (wijngaarden op Lomky); .
sâlme:: {U} zingen, fluiten, kwinkeleren (vogels).
sâlmos:: {C} gefluit, gekwinkeleer (vogels).
sâlmsâlm:: |sâmsâlm| {C} (poe) gefluit, gekwinkeleer (vogels); (=red v sâlm[e]); »sâlme.
šalo:: {I} meestal; ~ noi: meestal niet.
Salomes:: {F}.
Salomo:: {N} (afk= Sal) (bijbel) Salomo.
Salomoex ef Ûachiy:: {N} »Salomo.
Salomon-ilesets:: {Gef/mv} Salomonseilanden.
Salomy:: {M} Salomé.
salonn:: {C} salon, grote woonkamer.
salpjy:: {C} (alg) pos (L. Gymnocephalus cernua); (ihb) Firani-pos (L. Gymnocephalus Phirania).
sâlvader:: {IIef} Salvadoraans (bv).
Sâlvader:: {Gef} El Salvador.
Sâlvadera:: {Cef} Salvadoraanse vrouw.
Sâlvadery:: {Cef} Salvadoraan.
salve:: {K} (RK) verlossen.
salviy:: {S} salie (L. Salvia officinalis).
Salviy-fôresta:: {G} (bos; gemeenten Tarina en Xemân); .
salvos:: {A} (RK) verlossing.
saly:: {C} (heraldisch teken: 2 verticale rode balken op witte achtergrond in vlag of wapen (bijv v Pegrevië, Lomky en Flâp), of als versieringsornament op een wand of in de vorm v twee zuilen; naar het adellijke geslacht Saly Fahôgge).
Saly Fahôgge:: {F}.
Sam:: {afk} »Samul.
sâm:: {afk} »sâmtof.
šâm•:: {PXimpr} (geeft antoniem, absentie of ontkenning) on•, •loos; (bijv) fini/šâmfiniiy: grens/onbegrensd; ÿrôm/šâmÿrômiy: werk/werkloos; (samenstellingen met het px šâm• worden in het algemeen als pegrevismen beschouwd; gebruik liever ne• of net-•; alleen de samenstellingen in de hieronder volgende lemma's zijn correct Spok); »šâm-; »ðÿm•.
samaritaniy:: {C} samaritaan.
šâmé:: {C} (spr voor »šâmÿrômiy-még).
šâmee:: »šâmé.
samen:: {I} zich goed gedragend.
Samen Vlemoetseerts:: {N} (afk= SV) "Zich goed gedragende Slachthuizen" (belangenvereniging voor duurzame slachterijen en slagers; in Tsjech); .
šâmenvlôpiy:: {I} onomwonden, onverbloemd.
šamére:: {K} pachten.
šaméros:: {C} pacht.
šamérputter:: {C} pachter.
šâmfâgoiy:: {I} onsamenhangend.
šâmfiniiy:: {I} onbegrensd.
samm:: {C} (arch) welopgevoed volk; (nog terug te vinden in »korsamm).
Samoa:: {G} Samoa.
šamone:: {U} verkleumd zijn.
Samora:: {M}.
šampâe::
šampâiy:: {I} veranderd, gewijzigd.
šampâos:: {C} verandering, wijziging.
Sâmparyðe:: {F}.
šampatt:: {I} veranderlijk.
šampattiy:: {A; mv=enk} veranderlijke (wiskunde).
Šâmpes-seert:: {N} (voormalig paleis in Mollefin); .
šampiy:: {C} landkaartje (vlinder) (L. Araschnia levana).
šâmse:: {K} (arch) uitzonderen.
šâmspâkiy:: {I} onbemiddeld.
šâmsÿrte:: {K} uitsluiten; (speciale constructie) A ~ B: wel A, maar niet B; do affionnose ki ef leffys, mit ~ ef geffys: hij houdt [wel] van peren, maar niet van appels; stus lâpittog jazy ef mirra, ~lira ef platform: je mag wel op straat fietsen, maar niet op de stoep; kult xny ÿrôm ~ mas: we werken vandaag wel, maar morgen niet; mittof sen ~: dat is uitgesloten.
sâmtof:: {Cef} (afk= st of sâm) zaterdag.
Samuels:: {F}.
Samul:: {N} (afk= Sam) (bijbel) Samuel.
šâmyjéfiy:: {I; [mv=enk]} belangeloos, onbaatzuchtig.
šâmÿrômelde:: {C} werkloosheid.
šâmÿrômiy:: {I} werkloos.
Šâmÿrômiy-Meeg:: {N} "Werklozen-Raad" (instantie die zich met arbeidsbemiddeling en uitkeringen bezighoudt; zetelt in elke »rigtsÿrt; hoofdkantoor in Gret); .
šâmÿrômm:: {C} werkloze (persoon zonder werk).
šân:: {C} steenslijmvis (L. Lipophrys pholis).
sana:: {C} sauna (zoals in Finland).
Sand:: {F}.
sânder:: {C} snoekbaars (L. Stizostedion lucioperca).
Sandman:: {F}.
Sândryna:: {M}.
Sa Neemt:: {G} (dorp; gemeente Halest-Meen); »Sa.
sanere:: |..ÿje| {K} saneren.
saneros:: {C} sanering.
sânga:: {C} klont, kluit.
San-Gascu:: {N} (kloosterruïne; gemeente Gasky); .
sank:: {C} goudplevier (L. Pluvialis apricaria).
sank-plier:: {C} zilverplevier (L. Pluvialis squatarola).
šann:: {C} ketting.
Šann::
sanoprof:: {IIef} Zwitsers (bv).
Sanoprof::
Sanoprofa:: {Cef} Zwitserse vrouw.
Sanoprof-cucer:: {C} koekoeksklok.
Sanoprofy:: {Cef} Zwitser.
Santarem:: {F}.
Sântberg:: {G} (dorp; gemeente Berezze).
Sânts::
Sântser:: {G} (rivier van Tjokky-gebergte naar de Cheetucjâ); .
saôc:: {C} (dl= Berref) meid.
Saône:: |sône| {G} Saône (Franse rivier).
SAP:: {afk} »Sošalistise Aquonda Party.
Šapiy:: {F}.
Šapiy-Lerdu-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Fjer); .
šapp:: {III} ef qugle ~ ón rst tjâg ...: iemand iets misdoen met ..., onrecht aandoen met ...; gress qugle ~ ón do tjâg latisé: ik doe hem onrecht aan.
šappe:: {K} (fig) huiveren voor, terugdeinzen voor.
šappos:: {A} (fig) huivering.
ŠAQUR:: {afk} »Šeentriyos furt ef Ayrâs-quruboiy.
Sara:: {M}.
šarcess:: {I} landelijk (van/in het gehele land).
Šarcess Hûst-ratt ur Umyn-ôc:: {N} (afk= ŠHU) "Landelijke Mijn- en Groeveraad" (overheidsinstantie die toezicht houdt op de mijnen en groeven; hoofdkantoor in Tanbÿr); .
sârdenna:: {IIef} Sardijns, uit/van Sardinië.
Sârdenna:: {G} Sardinië.
Sarefater:: {F}.
Sareff:: {F}.
Sâre-seert:: {N} (Spok equivalent v Bauhaus, als instituut in Hoggebim opgericht in 1925, door de architect Peoll Uiresa-Haltea); .
Saresten:: {J} (Peg).
sârf:: {C} stuk kaas.
sarga:: {C} (dl= Tigof/Lomky) lieveheersbeestje.
šark:: {C; mv= regelm. of (dl= Oost-Liftka/Brÿr) šârke} land; ef ÿrôme fes ef ~: op het land/de akker werken.
Šark:: {F}.
Šarkaleemos:: {N} (»šarkalémos, als Spok overheidsinstantie die toezicht houdt op particuliere bossen; in Trondom); .
šarkalémos:: {C} ([elke instantie die belast is met het] beheer v bos/heide).
šarkanase:: {K} verkavelen.
šarkanasos:: {C} verkaveling.
šarkanastiyn:: {C} kavel.
šarkater:: {C} (boer in loondienst op een »šarkdomenn).
Šarkater:: {F}.
šarkblufk:: {C} weiland.
šark-col:: {C} zuidoosten; helkara ~ (afk= h/šc): in het zuidoosten, ten zuidoosten van; A melde rifo B helkara ~ = A melde rifo B h/šc: A ligt ten zuidoosten van B; A h/šc B: A ten zuidoosten van B.
šarkdomenn:: {C} (landgoed in bezit v adellijk geslacht, ressorteert niet onder een gemeente of district, maar heeft eigen bestuur en wordt bewoond door »šarkaters; de eigenaar van een ~ wordt »domenner genoemd); .
Šarkdomenn:: {N} (station).
Šarkdomenn-lacs:: {N} (afk= Šdl) "Landgoederenwet" (Spok wet, verving in 1920 de »Šark-lacs); .
Šarkdomenn-meeg:: {N} "Domeinraad" (overkoepelende raad die het reilen en zeilen van de »šarkdomenns in de gaten houdt; in Blort); .
šarke:: {U} (lett) landen, aan land gaan; (fig) belanden, terechtkomen.
šârke:: {mv} »šark.
šark-envane:: {K} annexeren.
šark-envanos:: {A} annexatie.
šarke-rigts:: {Cmv} landingsrechten.
šark-generala:: {C; mv= ~s} vrw vorm v »šark-generalo.
šark-generalo:: {C} maarschalk, generaal (hoogste rang, alleen in oorlogstijd); .
šark-hor:: {C} [fesaquonda] ~: landnummer (telefoon).
šarkiffos:: {C} ([instantie die belast is met het] beheer v waterwegen/bruggen/sluizen/dijken ed).
Šarkiffos:: {N} (»šarkiffos, als Spok overheidsinstantie, vgl Rijkswaterstaat; hoofdkantoor in Trendon); .
šark-interhor:: {C} landnummer (telefoon).
Šark-lacs:: {N} (afk= Šala) "Landswet" (Spok wet, in 1920 vervangen door de »Šarkdomenn-lacs); .
šark-mârket:: (= šark-stovy) {C} (traditioneel Spok weekmarkt, zoals in veel plaatsen gehouden wordt (meestal op donderdag) en waarbij de boeren uit de omtrek hun waren verkopen en de dorpsraden vergaderen; er rijden die dag dikwijls speciale treinen en bussen, waarin ook de marktproducten meegenomen kunnen worden, vaak ook pluimvee en in treinen soms ook grotere dieren; het is op veel stations een heel gedoe met het laden en lossen vh vee, vaak te midden vd reizigers).
sârko:: {C} grafzerk, grafsteen.
šarkofiy:: {C} landschap.
šarkofiy-frâl:: {I} landschappelijk fraai; eft ~ weg: een landschappelijk fraaie weg.
šarkofiy-kûra:: {C} landschapskunst.
šarkón:: {C} landgoed, groot particulier terrein (maar NIET met de status v »šarkdomenn); kaf ef ~: op het landgoed.
šarkontegg:: {C} (alg) landheer; (ihb) eigenaar ve »šarkdomenn.
Šarkontegg-wuma:: {G} (bos; gemeenten Blort en Ula); .
šarkos::
šarkoû:: {C; rs= šarkout} herder.
šarkoû-crót:: {C} herderstasje (plant) (L. Capsella bursa-pastoris).
šarkout:: {rs} »šarkoû.
Šark pai Erget:: {N} (titel vh officiële Spok volkslied); .
šark-ralaer:: {C} landgenoot.
Šark-seert:: {N} "Landshuis" (sociëteitsgebouw voor de »domenners en informatiecentrum over de »šarkdomenns; in Amahagge); .
šark-stovy:: {C} »šark-mârket.
Šark-teatriy:: {N} (theater annex bioscoop in Amahagge); .
šark-tubôs:: {C} plattelandsvrouw (vrouw v boer of landarbeider).
šarkweg:: {C} hoofdweg, hoofdverkeersweg (in Spok met 1 of 2 rijstroken per richting, evtl vluchtstroken); .
šark-ÿozos:: {C} rijksbegroting.
šârment:: {I} charmant.
šârmuty:: {C} vlakte.
šârmuty-âgt:: {C} krulzuring (L. Rumex crispus).
sârpyre:: {C} schorpioen.
Sârpyre:: {N}
sârpyre-zôler:: {C} schorpioenvlieg (L. Panorpa communis).
Sâruman:: {F}.
•sas:: {SX.tw > zv; gnp= ~er; gnz= ~ÿr; rs= •sat} alle•, hun •en; (bijv) dur/dursas: drie/zij, hun drieën, alledrie; Mariy co'ifche fârsat (rs!): Mariy negeert [hun] alle vier; eup lelperre âke efantys, tur gress nert tiffe âksaser quankas: ze heeft acht kinderen, maar ik ken niet de namen van alle acht.
•saser:: {gnp} »•sas.
Saso:: {G} (stad in Munt).
šâstare:: {K} bereiken met je hand, komen bij; do nert ~cû ef zeft: hij kan niet bij de bel.
šâstatt:: {I} bereikbaar; (fig) genaakbaar, toegankelijk.
šâste:: {K} (alg) bereiken; (ihb) halen (v sprong/trein).
šâste-tijâ:: {E} opraken.
šâst'kurre:: {I} nert ~: onbereikbaar.
šâstos:: {C} bereik.
šâstoser:: {C} (afk= Šs) (student die zijn kandidaatsexamen gehaald heeft).
•sasÿr:: {gnz} »•sas.
šâsys:: {C} chassis.
šat:: {S} sprokkelhout.
satelitiy:: {C} satelliet.
satente:: {U} klimmen; (= »sat + »vente).
satentos:: {C} klim.
Šater Nutter:: {W} (buurtschap); .
Šater Zutter:: {W} (buurtschap); .
Satiyr:: {N} (satirisch maandblad); .
Sa Tocs:: {N} (eenzaam gelegen pension op de Sa Tocs-pas); ; »Sa.
Sa Tocs-kôl:: {G} (bergpas in Cÿrofly-gebergte; 880 m hoog); ; »Sa.
Šatoliy:: {G} (stad in Ales).
Šator:: {F}.
Sâtroðiyn-fôresta:: {G} (bos; gemeenten Acherque en Sinto-Christâs); .
sâts:: {C} gebruis, gedruis.
sâtse:: {U} bruisen.
Saturnes:: {N}
saturÿ:: {S} bonenkruid (L. Satureja hortensis).
Saudi-Arabyja:: {G} Saudi-Arabië; »Arabyja (enz).
Savâne:: {G} (dorp; gemeente Hirdo).
sâvriy:: {I; [mv=enk]} zindelijk; schoon, netjes.
Sâxa:: |ks| {Cef} Saksische vrouw.
sâxiy:: |ks| {IIef; mv=enk} Saksisch (bv).
Sâxiy:: |ks| {G} Saksen (in Zuid-Duitsland).
Sâxiy-soza:: |ks| {C} Saksische leverworst.
Sâxo:: |ks| {Cef} Saks.
šaze:: {U} ~ [tsazi]: verbaasd zijn [over].
šazegômios:: {C} toespeling; eft ~ tygtja: een toespeling op.
šazeludi:: {I} verbazingwekkend.
šaziy:: {I} opzienbarend.
šazos:: {A} verbazing, opzien; ef qugle ef [hupster] ~: [veel] opzien baren; furt kost har ef tork clerr ~: tot mijn niet geringe verbazing.
SB:: {afk} »Spooksoliy Benc.
S-bar:: {C} seksclub; »S.
SBC:: {afk} »smeltos bâlmerre-clup.
SBC Trendon:: {N} (voetbalclub in Trendon); .
SBHK:: {afk} »Spooksoliy Bônt furt Hôfruos én Kolestiy.
SBQ:: {afk} »Spooksoliy Bâlmerre-ququlâ.
sc.:: {afk} »scâf.
scâf:: {C} (afk= sc.) (Spok inhoudsmaat: 1 scâf = 1sc. = 1,9647 liter); .
Scala:: {N} (bar in Hirdo, populair bij ouder gay publiek); .
scalôpiy:: {C} kalfsoester (rond stukje kalfsvlees).
S-câre:: (= seksuela câre) {Cmv} seks; »car; »seksuela; »S.
scâšare:: {K} neerkrabbelen.
scâše:: {U} krassen (met pen of scherp voorwerp).
scâšos:: {C} gekras.
scegge:: {E} praten met schelle stem.
sceggos:: {C} [gepraat met] schelle stem.
Scelt:: {G} Schelde.
scemm:: {gst} »scemre.
scemros:: {C} geschreeuw.
scerm:: {C} schreeuw, roep.
scermvust:: {C} opstand (politiek).
Scheidl:: {F} (Dui).
Schenkendorff:: »von Schenkendorff.
schiqu:: |siqu| {C} (bepaald soort hert: schouderhoogte ca 1 m, korte staart, lichtbruine vlekken, kort gewei, donkerbruin tot zwarte spiegel); (L. Cervus spocanicus); (sprkw) miskofas cradef ~s melde lo liyt: bij nacht zijn alle katten grauw.
Schiqufartiy:: |siqufartiy| {F}.
Schlimm:: {F} (Dui).
Schmittschel:: {F} (Dui).
Schneider:: {F} (Dui).
Schüller:: {F} (Dui).
Schütz:: {F} (Dui).
science-fiction:: |Eng.| {S} sciencefiction.
scôl:: {C} schedel; ef cye rster gôl ~: iemand bij de neus nemen, in de maling nemen; ef ziynðe flj kaf rster ~: iemand opzadelen met iets.
scôl-zârer:: {C} aaskever (L. Necrodes littoralis).
scóma:: {I} dof, niet glanzend.
scóma-helk:: {C} matkop (vogel) (L. Parus montanus).
scoot:: |skowot| {C} scout (= padvinder).
scooter:: |squter| {C} scooter.
scôrpjen:: {C} schorpioen.
Scorpjô:: {N} Schorpioen (sterrenbeeld).
scorta:: {C} escorte; lóf ~: onder escorte.
SCR:: {afk} »Spooksoliy Criabâl-Roefto.
Scr.:: {afk} »Sacrifiser.
scrâl:: {I} warm; gress melde ~: ik heb het warm.
scrâle:: {U} warm zijn (ook v weer); ef ~ lelmo tof: het is warm vandaag.
scrâlmit:: {C} broeikastje (klein: voor in de tuin).
scrâlos:: {C} warmte.
scri:: {C} gil.
scrift:: {C; mv= scriyfte} formulier.
scriftafiy:: {C} invulformulier.
scrifte:: {K} invullen.
scriftos:: {C} invulling.
scriyfte:: {mv} »scrift.
scrÿfkt:: |..ft| {C} [schrijf]papier (meestal ook beschreven).
scrÿfkt-misan:: |..ft-| {C} kantoorboekhandel.
SCS:: {afk} »Spooksoliy Cûlturela Sentrym.
SCTR:: {afk} »Spocanian Container Transport by Rail.
scvére:: {K} (lett) toejuichen.
scvéros:: {C} toejuiching, ovatie.
scvÿs:: {C} klep, afsluiter, kraan.
scvÿze::
scvÿzos:: {C} gescharrel; het klussen, opknappen van karweitjes.
SD:: {afk} (= spesifiyc »drakâs).
Šdl:: {afk} »Šarkdomenn-lacs.
SDJ:: {afk} »Sentrala Datas-Jÿzoos.
SEA:: {afk} »Spokana Esperantista Asocio.
Sealey TC:: {N} (horeca-keten die vele wegrestaurants en motels in Spok exploiteert); .
SEA Seaways:: {N} (rederij in Husta); .
Sebâl:: {N} (RK heilige); ~ex ef ardekir: gewone agrimonie (L. Agrimonia eupatoria) (genoemd naar het Sinto-Sebâl-klooster bij Bôrâ).
Sebâl-šark:: {G} (eilandje in de Pâlst); .
Sebâl-wuma:: {G} (bos; gemeenten Kjefa en Ÿrbas); .
Sebâsten:: {J} Sebastiaan.
Sebâsten-arâbe:: {N} (begraafplaats; gemeente Sinto-Alycro); .
Sebâsten-seert:: {N} (toren; gemeente Kûrânien); .
Šebô:: {G} (dorp; gemeente Porâs-Šebô).
sebra:: {C} zebra (mnl/ntr) (L. Equus zebra).
sebra-aerrf:: |-we..| {C} mnl zebra; zebrahengst.
sebra-zlef:: {C} vrw zebra; zebramerrie.
SEC:: {afk} »Spooksoliy Ekonomiy Cômpanðo.
secater:: {C} luitenant (aanspreektitel, verbastering v »sÿrtencater); .
secatra:: {C; mv= ~s} vrw luitenant (aanspreektitel); »secater.
šecc:: {C} cheque.
sechell:: {IIef} Seychels (bv).
Sechell:: {G} de Seychellen.
Sechella:: {Cef} Seychelse vrouw.
Sechello:: {Cef} Seycheller (bewoner).
secoja:: {C} Californische sequoia (L. Sequoia sempervirens).
sectâ:: (= sektâ) {S} (droge witte of rode wijn uit Tigof of Oost-Lomky); (sprkw) kost ~ ur kost brûe melde fesért ef viltiy ki: mijn wijn en mijn stamppot zijn thuis de jouwe (= jij bent bij mij als gast van harte welkom); (sprkw) quista ~ mennirre nert ef blât: goede wijn behoeft geen krans.
sectâfolâ:: (= sektâfolâ) {C} wijnhandel; wijnhandelaar.
sectâ-kliqu:: (= sektâ-kliqu) {C} glas sectâ.
Sectâ mip Vlÿs:: {N} (zoetige witte wijn uit West-Lomky).
sectâramâ:: (= sektâramâ) {C} wijnkaart (in restaurant).
sectâ-toylâmos:: (= sektâ-toylâmos) {C} wijngilde (vereniging v wijnproevers die ook gastronomische en culturele avonden organiseert; vrnl in de wijnbouwgebieden v Tigof en Lomky).
Sectâ-toylâmos:: »sectâ-toylâmos.
Sectâ-toylâmos-fenta:: (C) Wijngildefeest (feest na de druivenoogst, in veel wijngebieden gehouden); .
sectâ-ylâm-grup:: (= sektâ-ylâm-grup) {C} wijngilde (soort vakbond voor wijnbouwers).
sectâ-znéer:: (= sektâ-znéer) {C} (pop) oplichter.
seder:: {C} (alg) ceder (L. Cedrus).
sedym:: {C} littit ~: hemelsleutel (plant) (L. Sedum telephium).
See::
Šeebâ:: {N}
Šeebâ-fonis:: {G} (inham waaromheen de stad Garos is gebouwd); .
Šeebâ-treno:: {N} (miniatuurspoorlijn op Garos); .
Šeeci:: {F}.
Seefahrt:: {N} (bar en restaurant bij het hotel Zverosta; gemeente Tosiy); .
ŠeefAqu:: {afk} »Šeentriyos furt ef Ayrâs-quruboiy.
See Nature:: {N} (overkoepelende organisatie voor natuurbehoud, in Hirdo); .
Šeentriyos furt ef Ayrâs-quruboiy:: {N} (afk= ŠeefAqu (tot 1998) en ŠAQUR (vanaf 1998)) "Inspectie voor de Luchtvaartveiligheid" (in Hirdo); .
Šeentriyos furt Njebopiy-pošalôsta:: {N} (afk= ŠNP) "Inspectie voor Scheepvaartaangelegenheden" (hoofdkantoor in Bôrâ); .
Šeentriyos furt Ÿrôm-stânts:: {N} (afk= ŠŸS) "Inspectie voor Arbeidsomstandigheden" (in Blort); .
Šeerf:: {F}.
Seert:: {F}.
Seert furt Jo-nios:: {N} (afk= SJoN) "Tehuis voor Jongerenherstel" (opvoedingsgesticht bij Flento); .
Seertgvârcos:: {G} (dorp; gemeente Flem).
Seert rifo Kester-dunje:: {N} (paleis; gemeente Manes-Halâf); .
Seerts::
Seertzeekoles:: |siyttsiykols| {G} (stad in Jelafo).
See-Seert:: {N} (boerderij; gemeente Fonistâ); .
Seeteffe:: {F/J}.
séf:: {C} brandkast, safe.
sefa::
šefcare:: {K} verschuiven, opschuiven.
šefcare-tijâ:: {K} wegschuiven.
šefcaros:: {C} verschuiving, het ver-/opschuiven.
šefcer:: {C} schuiver (gereedschap: sneeuwschuiver ed).
šefcerat:: {C} schuifdeur; (= »šefce + »•erat).
šefclos:: {C; mv= ~z} schuifdeksel.
šefcos:: {C} (alg) geschuif, het schuiven; (ihb) het kruien (v ijs).
šefetiy:: {I} onrustig.
šefetû:: {C} onrust.
sefiy:: {I} sappig (fruit).
sefiyta:: {S} sappigheid (fruit).
Seflony:: {M}.
Seftâc:: {F}.
Šeftaliy:: {G} (stad in Ales).
šefto:: {vdw} »šefce.
seg:: {C} [dicht]regel.
šegare:: {K} (fig) bekoelen, verkoelen.
šege::
šegelot:: {C} koelcel.
Šegenolac TC:: {N} (bedrijf voor koeltransporten in Amahagge); .
šege-sért:: {C} koelhuis.
ségg:: {C} waarmerk, merkteken, zegel.
séggare:: {K} verzegelen.
ségge:: {K} bezegelen, zegelen.
ségge-rigt:: {C} zegelrecht.
séggiy:: {I} gezegeld.
séggos:: {C} zegel[afdruk].
segment:: {C} segment.
šegoffon:: {I} koelbloedig.
Šegos-kanol:: {G} (koelwaterkanaal; gemeente Korif); .
Segt:: {F}.
Segta-Fahille:: {G} (dorp; gemeente Glave).
šegtiyn:: {C} koelheid, koelte.
sei:: {N} (internetprovider); .
Seip:: {F}.
sejis:: {C} schotel, groot bord.
šek:: {C} schaak[spel].
Sekkekibâs:: {G} (dorp; gemeente Jentu).
sekkÿ:: {TW} eenentwintig (wordt niet in samenstellingen gebruikt); »erg.
šekmerr:: {C} schaker, schaakspeler.
šekmerre:: {U} schaken, schaak spelen.
šekmert:: {C} schaakspel.
Sekmtoât:: |M| {G} (dorp; gemeente Entâ-ef-Gÿrt).
šeknregtâ:: |šekregtâ| {C} schaakbord.
sékót:: {C} (alg) knobbel; (fig) snotneus, snotjongen.
sékótiy:: {I} onbeschaafd (spreken); bot, hufterig (gedrag).
sekretarât:: {C} secretariaat.
sekretarr:: {C} secretaris.
seks:: (= sex |ks|) {C} geslacht, sekse.
seksâa:: (= sexâa |ks|) {I} geslachtelijk.
šek-šolg:: {C} schaakbord.
seks-šôt:: (= sex-šôt |ks|) {C} seksobject (pej).
seksuela:: (= sexuela |ks|) {I} seksueel.
seksuolôiy:: {C} seksuologie.
šeksÿe:: {K} (alg) ontzenuwen; (his) vogelvrij verklaren; (fig) verzwakken; (Erg: iemand net zo lang dwarszitten of pesten tot hij sterft, ziek wordt of zelfmoord pleegt).
šeksÿos::
sektâ:: {S} »sectâ.
sektâfolâ:: {C} »sectâfolâ.
sektâ-kliqu:: {C} »sectâ-kliqu.
sektâramâ:: {C} »sectâramâ.
sektâ-toylâmos:: {C} »sectâ-toylâmos.
Sektâ-toylâmos:: »sectâ-toylâmos.
sektâ-ylâm-grup:: {C} »sectâ-ylâm-grup.
sektâ-znéer:: {C} »sectâ-znéer.
sekte:: {C} sekte; vgl »ququl.
Sekte-lacs:: {N} "Sektewet" (populaire benaming, eerst voor de »Ququl-lacs, sinds 1991 voor de »Lacs furt ef Mannos rifo Sekte-fyralôsta).
sekter:: {C} sector.
šektiyn:: {C} schaakstuk.
sel::
selare:: {U} verzilten.
selaros:: {C} verzilting.
seldarr:: {C; mv=enk} (afk= srr) seconde (tijdsduur); gress quÿo lóf rân ~: ik heb zesendertig seconden gewacht; ja ~s: van seconde tot seconde; voortdurend.
selde:: {C} seconde (aanduiding v tijd of graad); ef melde fâr zurt, âke mits ur tesen ~s: het is acht minuten en twaalf seconden over vier; »grat.
selde-pra:: {C} secondewijzer.
sele:: {K} [in]zouten.
selerÿ:: {I} brak; zoutachtig.
sel-gert:: {C} cipier, gevangenisbewaarder.
selibât:: {C} celibaat.
sel-knurfel:: {S} pekel.
sel-kolinixog:: {C} zee-venkel (L. Crithmum maritimum).
sel-krutt:: {C/S} loogkruid (L. Salsola kali).
sellot:: {C} zoutvaatje.
Sell-toopp:: {G} (droogvallende plaat; gemeente Manes-Lašer); .
sel-lyelira:: {I} zoutminnend.
selme:: {rs} »selm.
selôn:: {IIef} Ceylonees (bv); »Selôn.
Selôn:: {G} Ceylon; »Srilanka (enz).
Selôna:: {Cef} vrouw uit Ceylon; »Selôn.
Selôny:: {Cef} man uit Ceylon; »Selôn.
selpôlt:: {C/S} zeekraal (plant, ook als groente) (L. Salicornia europaea).
sel-roza:: {C} melkkruid (L. Glaux maritima).
Selrum:: {N} "Zoutmonster" (wezen waarin de bewoners vd Moens-eilanden geloven); »•rum; ; (DOM 80-81).
Selrum pelira Selrum:: {N} (titel verhaal); .
Sels:: {J}.
sel-stâ:: {S} zeebies (L. Scirpus maritimus).
Šelt:: {J}.
selte:: {U} zweten.
šelter:: {C} blokhut.
seltos:: {S} zweet.
sel-umyn:: {C} zoutmijn.
sem:: {BT; gnz= ~ÿr; rs= ~me; enk-abstr/semc} die, dat; ef óstros, ~ melde rôtjulôlétt: de ondermijning die onvermijdelijk is; ef râviy, gress nert unere ~ÿr hâc: de opmerking waarvan ik het nut (welks nut) niet begrijp.
Sem:: {J} Simon.
šem:: {S} jam, marmelade.
šém:: {I} (arch); »ošém.
Semantic components:: {N} (tijdschriftartikel); .
semantise:: {I} semantisch.
šéme:: {U} (arch); »ošéme.
sement:: {S} cement.
sementa:: {I} cementen, van cement gemaakt.
seminarym:: {C} middelbare school (vgl atheneum).
Seminarym:: {N} (»seminarym, gezien als Spok onderwijsinstituut); .
semme:: {rs} »sem.
šemp:: {SC} gastvrijheid.
Šemp:: {G} (stad in Ziyp).
šempiy:: {I} gastvrij.
Šempoeg Fisa-clup:: {N} (afk= ŠFC) "Visclub van Šemp" (stichting voor het behoud v bedreigde vissoorten; in Šemp); .
semÿr:: {gnz} »sem.
sena:: {WN; rs= ~e; 1mv; 2mv; 3mv-concr/stoff} ons, je, zich; kirro ~ lukte: wij wassen ons; kirro ~ siytinte: we mopperen op onszelf; tu ~ nert lukte: jullie wassen je niet; óps ~ râše: zij scheren zich; ef sérts ~ wâfersence kusamat ef fabriyk: de huizen bevinden zich naast de fabriek; óps ~e (rs!) šoto: ze hebben zichzelf doodgeschoten; (passief) pert nonsenses ~ rafane kusami: er wordt hier veel onzin verteld; (reciprook) kirro ~ turrare: we tutoyeren elkaar; óps ~ méto kvâ: ze hebben elkaar nooit ontmoet; »sen 2.
senae:: {rs} »sena.
senatiy:: {C} senaat.
Senatiy:: {N} Senaat, Eerste Kamer, Hogerhuis (of equivalent in andere landen; bestaat in Spok niet).
sence:: {K} innemen, in beslag nemen (v ruimte).
senegall:: {IIef} Senegalees (bv).
Senegall:: {G} Senegal.
Senegalla:: {Cef} Senegalese vrouw.
Senegallo:: {Cef} Senegalees (bewoner).
sener:: {BZ} (met [deel van] de zinskern als antecedent); gress trempe ~ mimpit: ik lees mijn boek; eup trempe ~ mimpit: zij leest haar [eigen] boek; Jân ur Elsa ichize ~ waler: Jân en Elsa kussen hun [eigen] zoon; eup luktelije pai ~ sientur: zij wordt door haar moeder gewassen; Mâx ur ~ frint mirre ânt ef wuma: Mâx en zijn vriend wandelen in het bos; gress tinde fesért, janof ~ sientur kinure: ik blijf thuis omdat mijn moeder ziek is.
seners:: {BZ} (arch; met [deel van] meervoudige zinskern als antecedent): óps ichize ~ ûsto: zij kussen hun [eigen] dochter; (seners wordt tegenwoordig nog wel gebruikt in combinatie met tu of gÿrs in de betekenis v "jullie" of"u" (meer dan 1)); (vgl) tu ichize seners ûsto: jullie kussen je dochter; tu ichize sener ûsto: jij kust je dochter; ântfort gÿrs quarderelije pai seners tâx-inspekterr: binnenkort wordt u (mv!) door uw belastinginspecteur bezocht (mededeling aan meer dan 1 persoon).
seniy:: {Cef; mv=enk} (nominalisatie v sener); gress trempe sener mimpit ur tu paine ef ~: ik lees mijn boek en jij het jouwe; do larde sener tróma, tur kirro zolle ef ~: hij eet zijn gebakje op, maar wij bewaren het onze; do miype ef ~: hij denkt er het zijne van.
senje:: {U; gst= sent} zaniken, zeuren.
senjos:: {C} gezanik, gezeur.
Šenk:: {F}.
Senn:: {G} Seine.
senne:: {rs} »sen 2.
sen-reppelira:: {III} uiteraard.
sensašo:: {SC} sensatie, gewaarwording.
senser:: {C} sensor.
sensiy:: {Cef; mv=enk} (arch; nominalisatie v seners; tegenwoordig alleen nog in:) kirro/óps miype ef ~: wij denken er het onze van/zij denken er het hunne van; »seners; »seniy.
sensurer:: {C} censor.
sensuriy:: {C} censuur.
Sensuriy-Meeg:: {N} "Censuur-Raad" (ziet toe op de handhaving v censuurwetten; in Blumarr); .
sent::
sénta:: {C} onwil.
sentenšo:: {C} (taalk) zin.
sentesimalo:: {I} centesimaal, honderddelig.
senti•:: {PX} centi•; »deka•.
sentigrâma:: {C} (afk= sg) centigram.
sentilitriy:: {C} (afk= sl) centiliter.
sentime:: (= sentymm) {C} centime (munteenheid).
sentimentalitiy:: {SC} sentimentaliteit.
sentimeter:: {C} (afk= sm) centimeter.
séntiy:: {I} onwillig.
šentôf:: {C} begeleiding.
sentra:: {C} middelpunt (meetkundig).
Sentrala-afriy-republicâ:: {G} Centraal-Afrikaanse-Republiek.
Sentrala Datas-Jÿzoos:: {N} (afk= SDJ) "Centrale Data-opslag" (computercentrum; gemeente Môntariy); .
Sentrala Krediytramâ:: {N} "Centraal Kredietregister" (hier wordt de registratie v alle schulden, leningen, hypotheken, nog niet voldane belastingen en boetes ed gedaan; in Tunbas); .
Sentrala Krodurâs:: {N} "Centrale Bakkerij" (grootste brood- en banketfabriek in Spok, te Amahagge); .
Sentrala Kûfôs-buro:: {N} "Centraal Verkeersbureau" (vgl Rijksdienst voor het Wegverkeer; verzorgt de rijbewijzen voor bepaalde groepen en is verantwoordelijk voor de heffing v motorrijtuigenbelasting; in Hirdo); .
Sentrala Poirestâ-ofiss:: {N} (afk= SPO) "Centraal Levensmiddelenbureau" (vgl Keuringsdienst van Waren (Voedsel en Waren Autoriteit); in Amahagge); .
Sentrala Publiyc Ÿrânteramâ:: {N} (afk= SPŸ) "Centraal Openbaar Bevolkingsregister" (registratie v alle personen met de Spok nationaliteit; in Blort); .
Sentrala Spooksoliy Strâle Systemm:: {N} (afk= 4S of Fâr-S) "Centraal Spokanisch Zendsysteem" (instantie die het zenderpark beheert; in Hildi); .
sentraliy:: {C} centrale (elektriciteit ed).
sentra-tijâ-crâf:: {C} middelpuntvliedende kracht.
sentrifûga:: {C} centrifuge.
sentrifûgere:: |..ÿje| {K} centrifugeren (alg, behalve wasgoed).
šéntriy:: {C} opzicht, toezicht.
šéntriye:: {K} toezicht houden op; inspecteren.
šéntriyos:: {A} inspectie.
sentru•:: {PX} centraal, midden-, middelste (meestal geografisch); »sentrala.
Sentrukents:: {G} (Erg commune; gemeente Quober); .
sentrukjupt:: {C} centrale verwarming.
sentrym:: {C} centrum.
Sentrym furt Internet-tegnolôiy:: {N} (afk= SIT) "Centrum voor Internettechnologie" (onderzoek- en ontwikkelingsinstituut in Ies); .
sentymm:: {C} »sentime.
senÿðiy:: {I; [mv=enk]} (alg) moedig; (fig) gedurfd, gewaagd.
sep::
sep-brâst:: {C} scheerkwast.
sep-bÿm:: {S} zeepsop.
sepe:: {K} inzepen.
sephertel:: {C} (arch) september.
Šephille:: {G} (dorp; gemeente Hafonis).
sepja:: {C} zeekat (L. Sepia officinalis).
sep-krutt:: {C} zeepkruid (L. Saponaria officinalis); (gebruikelijker is de naam lukte-krutt).
Seplolo-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Tjokkyt); .
sep-missis:: {C; mv= ~a} zeepzwam (L. Tricholoma saponaceum).
sep-missisa:: {mv} »sep-missis.
septembry:: {Cef} (afk= sp of sep) september.
sequ:: {C} (willekeurige toeristenorganisatie); ANWB melde eft ~ fes Nelandes: de ANWB is een [met de SEQU te vergelijken] toeristenorganisatie in Nederland; »SEQU.
SEQU:: {afk} »Spooksoliy Entrafer Ququlâ.
séqurt:: {Iid} eerlijk||oneerlijk; eft ~ merater lef tuffes eits: een eerlijke man; eup melde eft ~ flyddere: zij is eerlijk; eft ~ 'jan lef eft wornut: een oneerlijke jongen; do melde lâ[w]ornutor ~: hij is oneerlijk; eup melde eft ~ snerf: zij is oneerlijk (een vlinder (flyddere) is het Spok symbool voor eerlijkheid; een tor (snerf) voor oneerlijkheid).
Šerbân:: {G} (stad in Bloi); (DOM 142).
sere:: {U} murmelen.
Sereg:: {J}.
seremoniy:: {C} ceremonie.
seremoniyer:: {C} ceremoniemeester.
sérett:: {C} uitspanning (met stallen).
sérette:: {K} huisvesten.
sérettos:: {C} huisvesting, onderdak.
šerft:: {I} ingetogen, stemmig.
šerftiy:: {A; mv=enk} ingetogenheid.
šerg:: {C}
serio:: {I} serieus.
seriy:: {C} aaneenschakeling.
šerleon:: {IIef} Sierraleoons (bv).
Šerleon:: {G} Sierra Leone.
Šerleona:: {Cef} Sierraleoonse vrouw.
Šerleony:: {Cef} Sierraleoner.
Šerm:: {J}.
sermen:: {C} (dl= Centraal-Liftka) afgrond, ravijn.
seros:: {C} gemurmel.
serr:: {C} vader van een zoon.
sersa:: {TW} zestig (rekenkundig).
seršent:: {C} sergeant (luchtmacht); korporaal 1e klasse (landmacht); értef ~: sergeant, wachtmeester (landmacht); .
seršent-majora:: {C; mv= ~s} vrw vorm v »seršent-majoriy.
seršent-majoriy:: {C} adjudant-onderofficier (land- en luchtmacht); .
serstel:: {C} (arch) halfjaar; zes maanden; (= »sers + »hertel).
serster:: {C} krolse kater.
serstiy:: {I; [mv=enk]} »serstriy.
serstriy:: {I; [mv=enk]} krols (kat).
sért:: {C} huis; ef jûmpre ~: het [ouderlijk] huis verlaten (met de bedoeling niet meer terug te keren); ef melde tarô ef ~: dat is dicht bij huis (fig: vertrouwd, in de buurt, direct betrokken ed); ~ ur flecs: huis en haard; ef wencate ef ~: thuisblijven; (sprkw) fes kost ~ nÿf ÿrts clârseg-merrers: ("als je ruzie of moeilijkheden wilt maken doe je dat maar bij jezelf thuis, niet bij mij"; deze uitspraak wordt toegeschreven aan koningin Lindokiy Zabert, die in 1874 kwaad was op de Ieren (= ÿrts clârseg-merrers: de "valse harpspelers") omdat zij v mening was dat de boerenopstand op Liftka door de Ieren aangewakkerd was); (sprkw) eft ~ ðÿm zillepip melde lo eft mân ðÿm nurp: (dit refereert aan een onafgebouwd/gebrekkig huis en onthoofding als doodstraf: als je huis niet geheel in orde/afgebouwd is, is je leven ook niets waard. Vanuit een positieve focus is dit min of meer equivalent aan het Engelse: my home is my castle).
•sért:: {SX.wst > c} •tehuis (in samenstellingen); (bijv) otÿsért: verpleegtehuis; fansért: opvangtehuis.
sértane:: {I} huiselijk.
sértanolac:: {C} verhuiswagen/-auto.
sértar:: {I} verhuisd.
sértare:: {U} verhuizen; ef ~ rifonn ef tumt helkara ef sÿrt: verhuizen van het platteland naar de stad.
sértaros:: {C} verhuizing.
sértater:: {C} huiseigenaar (iemand die eigenaar is vh huis waarin hij woont).
sért-azalje:: {C} kamerazalea (L. Rhododendron simsii, of Azalea indica).
sértbelp:: {C} huisdier.
sért-dreuts:: {Cmv} huishoudelijke apparatuur.
serte:: {K} bepalen.
serten:: {I} bepaald, zeker, beslist; ~ siy: jazeker; ~ óngiys: zeker weten! (pop uitroep: ik weet 't zeker); fes pip ~ (afk= f.p.s.): hieronder, hiermee, wat betreft het zojuist besprokene.
sertene:: {U} ~ [kura flj]: zeker zijn [van iets].
sérterÿ:: {I} herbergzaam.
sért-farr:: {C} huishoudbeurs.
sért-hakéf:: {C} hypotheek (huis als onderpand).
sértiy:: {I} van het huis, huis- (eigengemaakt, eigen specialiteit); ~ weinô: huiswijn, wijn van het huis.
sértiynstes:: {S} huisraad, [in]boedel.
sértkanas:: {C} (dl= Zuid-Liftka) woongedeelte, woonhuis (v boerderij).
sértmit:: {C} huiskamer, woonkamer, zitkamer.
sértmul:: {C} inboedel.
sért-nes-rât:: {C} huisspitsmuis (L. Crocidura russula).
sértobâ:: {C} hoveling.
sértoerÿe:: {I} onherbergzaam.
sértos:: {C} tehuis.
sért-rât:: {C} huismuis (L. Mus musculus).
sért-spâklân:: {C} huisbaas, huiseigenaar, eigenaar van huizen (iemand die huizen bezit om te verhuren).
sértsÿrt:: {I} dagelijks, heel gewoon, huis-tuin-en-keuken•.
sért-yrgtina:: {C; mv= ~s} (euf) huishoudelijke hulp; werkster.
séru:: {C} stamper (v bloem).
Servas Korda:: {N} (RK kerk in Amahagge); .
servisiy:: {C} service.
servyja:: {IIef} Servisch (bv).
Servyja:: {G} Servië.
Servyjana:: {Cef} Servische vrouw.
Servyjany:: {Cef} Serviër.
Šerwan:: {F}.
ses:: {C} meer (zn).
Ses:: {F}.
SES:: {afk} »Spooksoliy Efantoiy-seert-ququlâ.
šes:: (= jazz) {S} jazz[muziek].
Sesater:: {F}.
Ses-bôrtee:: {N} (camping; gemeente Manes-Puriy); .
Sesilja:: {M} Cecilia.
Sesilja-korda:: {N} (RK kerk in Alas (TF)); .
sésiy:: {I; [mv=enk]} stoer.
sésiy-ÿc:: {C} zomereik (L. Quercus robur).
ses-limaciy:: {C} grote poelslak (L. Lymnaea stagnalis).
Ses-nes::
sésôt:: {C} stoere kerel.
sest:: {OV; enk-semc/abstr; stoff; mv} [een] dergelijk, zo'n, zulk [een]; stus nert lelperre ~ boerts kusami: zulke koeien hebben ze hier niet; gress nert trustecû ~ rovretos: zo'n liefde kan ik niet vertrouwen; ~ klao nert melde fûrta: dergelijke/zulke klei is niet vruchtbaar; do lelperrere ten ~ otos: hij bezit twee van zulke auto's (hij heeft er totaal twee); ~ tiyn: iets dergelijks; ~ cratiyn: dit alles, dit allemaal.
•seste:: {SX.c > rs v mv op •set} (bijv) teset/teseste: dijken.
Sestex:: {G} (dorp; gemeente Uofiten).
sestiy:: {Cef; mv=enk} (nominalisatie v sest); ef ~: zo een, zulk een, zoiets, een dergelijk; dena mimpit melde ef ~, técÿr dÿfos knôfe pip mintof pracâ dur: dit boek is er zo een, waarvan de afloop al na de derde pagina bekend is.
séstiy:: {A; mv=enk} ef ... nert kette ~: het is niet te harden van ...; het ... is niet uit te houden; ef kusamiss afdrah nert kettelira ~!: het is hier niet te harden van de stank!.
séstocirre:: {K} verergeren.
séstocirros:: {A} verergering.
Ses-wuma:: {G} (bos; gemeente Teereso); .
•set:: {SX.c > mv v zn op •x} (bijv) tex/teset: dijk/dijken.
šet:: {C} »és-jet.
šetliy:: {C} hit, pony.
settare:: {K} betreden (jur); gÿrs ~ ef areû furt sener dres riskašo: u betreedt het terrein op eigen risico.
sette:: {U} ~ kaf: treden op (de voorgrond); treden in (het nieuws, de belangstelling); »côstišerpos; »kletertiyn.
Settort:: {F}.
settos:: {A} het treden op/in (de voorgrond, het nieuws, ed).
šeus:: {C} »sjeus.
šeusiy:: {I} »sjeusiy.
seût:: {C} zulte (plant) (L. Aster tripolium).
747:: |Eng: seven-four-seven| {N} (bar bij motel The Planes in Fjeso); .
Severn:: |sevvern| {G} Severn (Engelse rivier).
Severn-mirra:: |sevvern-| {W} .
Sevoriyc:: {J}.
Sevu:: {M}.
Sevyla:: {F}.
sex:: {C} »seks.
sexâa:: {I} »seksâa.
sex-šôt:: {C} »seks-šôt.
sexuela:: {I} »seksuela.
seyrt:: |sért| {C} huis (oude spelling v sért/seert, als aanduiding ve kasteel (bijv Huron-Seyrt); komt alleen in eigennamen voor; de y in seyrt is een indicatie dat sÿrt een moderne vorm v sért is).
Seyrt-Knolbl:: {N} (bewoond kasteel; gemeente Knolbol); .
Seyrt-Melbech:: {N} (kasteelruïne; gemeente Huron-sÿrt); .
Seyrt-na-Granô:: {N} (bewoond kasteel op šarkdomenn Sinto-Fu); .
Seyrt-na-Rôfta:: {N} (bewoond kasteel; gemeente Lâf); .
Seyrt-Simona:: {N} (bewoond kasteel op šarkdomenn Troef); .
Seyrt-Toesro:: {N} (museumkasteel, gedeeltelijk bewoond, met Bed & Breakfast-faciliteiten; gemeente Hajequû); ; (DOM 123).
Seyrt-Ulches:: {N} (kasteelruïne; gemeente Lankos); .
sezonn:: {C} seizoen.
sfârðe::
sfârðos:: {C} afhechting (draad).
sfârðos:: {A} (fig) afronding (gesprek, onderzoek).
SFB:: {afk} »Spooksoliy Familijâ Bônt.
ŠFC:: {afk} »Šempoeg Fisa-clup.
sfég:: |svég| {C} huig (in mond); lus (in tram/bus); speen (v zuigfles); ijspegel.
sfég-liskos:: |svég-| {C; mv= ~z} zuigfles.
sfero:: {C} sfeer.
Sferôstah:: {F}.
sfinks:: {C; mv= sfiynkse} sfinx.
Sfinks:: {N} (verzekeringsmaatschappij in Liyrotyka); .
sfinks-flyddere:: {C} ligusterpijlstaart (L. Sphinx ligustri).
sfiylmpe:: |sfiympe| {K} vergiftigen.
sfiylmpos:: |sfiympos| {C} vergiftiging (dmv voedsel of drank).
sfiynkse:: {mv} »sfinks.
sfôse:: |sv..| {K} [op]slurpen.
sfôsos:: |sv..| {C} geslurp.
sfrâkiy:: |sr..| {I} ruw en bobbelig; rimpelig.
sfsyce:: |sfyke/sefsyke| {K} aantonen.
sfsycos:: |sfykos/sefsykos| {C} aantoning, het aantonen.
sfûntâ:: {I; =ot v dlynâ} [het] meest ongaarne, met de meeste tegenzin; gress pliyfone ~ cafer: ik drink koffie met de meeste tegenzin (ik drink álles al met tegenzin); »dlynâ.
sg:: {afk} »sentigrâma.
sgaec:: {I} onbewoonbaar.
Sgaff:: {F}.
sgâg:: {C} [mijn]schacht.
Sgalamarô:: {G} (dorp; gemeente Halaresto).
sgândalo:: {C} schandaal.
sgâns:: {C} schans (verdediging).
sgânt:: {C} schande.
sgâp:: {I} smerig, erg vies.
sgâpiy:: {C} smerigheid; gress nert hozâve ming ~s: ik kan mijn oren/ogen niet geloven.
sgârf:: {I} scherp (mes ed).
sgârfiy:: {C} scherpte (v mes ed).
sgâtos:: {C} schade.
sgebje:: {K; gst= sgepp} aankijken.
sgebjos:: {C} het aankijken.
sgema:: {C} schema.
sgemme:: {Upr} ~ armt: zich schamen voor, zich generen voor.
sgemme-blâsblac:: {C} iemand die zich snel geneert.
sgemmos:: {A} schaamte, het schamen.
sgepp:: {gst} »sgebje.
sgepper:: {C} schipper.
Sgoemaciy-wuma::
sgôns:: {C} record.
sgônse:: {K} overtreffen.
sgônsos:: {A} overtreffing.
sgora:: {C} kwelder, schor, gors.
sgora-cjât:: {C} gewone zoutmelde (L. Halimione portulacoides).
sgôrge:: {U} gorgelen, rochelen.
sgôrger:: {C} rochel; iemand die [veel] rochelt.
sgôrgos:: {C} gerochel, gegorgel.
sgôrt:: {C} schort, voorschoot.
sgre:: {K; gst= ~t} slingeren.
sgre-ardekir:: {C} slingerplant.
sgre-spil:: {C} krukas.
sgret:: {gst} »sgre.
sgrôfe:: {U} rochelen.
sgrôfos:: {C} gerochel.
sgros:: {C} slinger, kruk.
sgrÿne:: {K} wegslingeren, met een zwaai wegwerpen.
SGT:: {afk} »Sÿrt-gabanos ber Trondom.
sgûla:: {C} (alg) schaal, schotel, terrine (v aardewerk); (ihb) lampenkap (v glas).
Sgyt:: {F}.
Shannon:: |sennen| {G} Shannon (Ierse rivier).
Shannon-mirra:: |sennen-| {W} .
sherry:: |Eng.|
ŠHU:: {afk} »Šarcess Hûst-ratt ur Umyn-ôc.
siberiy:: {IIef; mv=enk} Siberisch (bv).
Siberiy:: {G} Siberië.
sidde:: {K} brouwen (v bier).
sidder:: {C} [bier]brouwer.
siddos:: {C} [bier]brouwerij (meestal in mv: siddôsta); brouwsel, gebrouwen drank (ihb bier); biertje (pop).
sido::
SIDO:: {afk} »Stat-instituša furt Dialektolôiy een Onomastiyc.
Sidôn:: {J}.
Sidôn Mesâdul-Rifo-Opper:: {N} (rederij, hoofdkantoor in Aflif); .
sien:: {C} (dl= Oost-Liftka) moeder; (nog terug te vinden in »sientur).
sienturer:: {I} moederlijk; eup melde eft ~ šôt: ze is een moederlijk type.
sientur-mâlp:: {C} schoonmoeder; stiefmoeder (indien de natuurlijke moeder nog leeft).
sientur-mux:: {C} moedertaal.
sientur-taris:: {C} "moedertoren" (belangrijke vuurtoren, beheerd door het Nationale Loodswezen te Hildi); .
sier:: {C} (dl= Teujan/Brÿr) moeder; (nog terug te vinden in »sientur).
Siesto-Dvakeûne-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Kles); .
šifere:: {K} verzilveren.
šifer-kyfaf:: {C} witte esdoorn (L. Acer saccharinum).
šifer-lâs:: {C} heideblauwtje (vlinder) (L. Plebejus argus).
šifer-marâsiy:: {I} zilverkleurig.
šiferos:: {C} verzilvering.
šifer-riffô:: {C; mv= ..-riffós} (fig) goudmijn (goedlopende zaak; iets waar je veel geld mee kan verdienen).
šifer-riffós:: {mv} »šifer-riffô.
šifer-ségg:: {C} (afk= ŠS) zilvermerk.
šifer-trunn-meve:: {C} zilverstaartmeeuw (L. Larus argenticaudatus).
šifer-umyn:: {C} zilvermijn.
šifer-yvôp:: {C} zilverlinde (L. Tilia tomentosa).
šifornin:: {S} zilverpapier; (= »šifer + »kornin).
šifrô:: {C} cijfer.
sigarett:: {C} sigaret.
sigarr:: {C} sigaar.
sigen::
Sigmô:: {afk} »Spooksoliy Instituša furt Glûfiy-Môntyosz.
Sigmundsson:: {F} (IJsl).
signe:: {SC} zegen.
signere:: {K; vdw= sigen} [in]zegenen; sigen armt ef merater: gezegend zij de man.
signeros:: {A} [in]zegening.
significent:: {I} significant.
sik:: {C} snik.
sike:: {U} zachtjes kreunen.
sikk:: {C} zachte kreun; gress nute eft ~sik (red!): ik hoor een zacht gekreun.
siklaje:: {U; gst= ~t} slim zijn.
siklajet:: {gst} »siklaje.
siklaji::
sikos:: {C} zacht gekreun.
siksak:: {I} zigzag.
siksak-weg:: {C} weg met [veel] haarspeldbochten.
šil:: {C} vishaak; hoekig haakje (leesteken: < of >).
Šil:: {G} (dorp; gemeente Sweinô).
Silâs-ef-Kolini:: {G} (dorp; gemeente Puty).
šilen:: {C} shilling; schilling; schelling.
silencare:: {U} stil zijn.
silenco:: {C} stilte (geen geluid); gopirus mitarr furt ~: enige minuten stilte.
silende:: {U} verbleken.
silendos:: {C} verbleking, het verbleken.
silenn:: {C} [presÿr] ~: blaassilene (plant) (L. Silene vulgaris).
silens:: {I} stil (geen geluid).
siléntiy:: {I; [mv=enk]}
silikoniy:: {S} siliconen.
silint:: {C} (alg) cilinder; (ihb) koker, kokertje (om iets in op te bergen: naalden, bril, pijlen).
silo:: {C; mv= silôe; rsmv= ~tt} [graan]silo.
silôe:: {mv} »silo.
silott:: {rsmv} »silo.
Šilte:: {G} (stroomversnelling in de Klinnÿr; gemeente Sweinô); .
silu:: {I} gestolen.
silufolâ:: {C} heler.
silulorerde:: {K} helen (gestolen goed [ver]kopen).
Silver:: {J/M}.
simaje:: {K; gst= simat; vdw= simer} opbergen, opruimen.
simajelira:: {I} achterbaks.
simaje-sÿrt:: {C} bergplaats.
simaje-tijâ:: {K; gst= simat-tijâ; vdw= simer-tijâ} wegbergen; verstoppen.
simajos:: {C} magazijn.
Simajos:: {F}.
sima-korojeler:: {C} witte koraalzwam (L. Clavulina cristata).
simalot:: {C} opbergdoosje (»simaje); krijtbakje, doosje met krijtjes (»sima).
simat:: {gst} »simaje.
simat-tijâ:: {gst} »simaje-tijâ.
simbaliy:: {C} bekken, cimbaal (muziekinstrument).
šimche:: {C} schoorsteen (in huis).
šimchelot:: {C} schoorsteenmantel.
simer:: {vdw} »simaje.
simer-tijâ:: {vdw} »simaje-tijâ.
simm:: {C} étui, hoes, foedraal; kussensloop; ef nânce gress fes ef ~: ik zie er geen gat [meer] in.
simpel:: {C} eenvoud, simpelheid.
simpla:: {I} eenvoudig, simpel.
simplaare:: {K} vereenvoudigen, versimpelen.
simplaaros:: {A} vereenvoudiging, versimpeling.
simplesmiy:: {C} "simplisme" (bep architectonische en kunstzinnige stroming (1650-1700): minimum aan ornamenten, maximum aan asymmetrie, scheve verhoudingen, speelse ongelijkheid, gedurfde combinaties v materialen; bekend voorbeeld is het stadhuis in Amahagge).
simplistise:: {I} simplistisch.
Simpoles:: {G} (dorp; gemeente Cÿrbarâs).
Sims:: {J}.
simu:: {C} gooi, worp (met kracht).
simue:: {K} krachtig gooien, werpen, smijten; »medriy.
simuer:: {C} projectiel.
simut:: {C} blijde (werptoestel).
simut-krutt:: {C/S} witte klaverzuring (L. Oxalis acetosella).
Sinapore:: {G} Singapore.
Sinðiy-Eent-Kents:: {G} (woongemeenschap; gemeente Eratiyft); .
Sinema:: {N} (bioscoopconcern, beheert 22 bioscopen); .
singull:: {C} (taalk) enkelvoud, singularis.
singulliy:: {I} (taalk) enkelvoudig, in het enkelvoud.
sinn:: {C}
sinniy:: {I} zintuiglijk.
sinn-pógos:: {A} zinsbegoocheling.
sinolôiy:: {C} sinologie.
sinto:: {I} heilig.
Sinto-•:: {PX} (afk= St.) Sint-• (in [plaats]namen); (bijv) Sinto-Alycro = St.Alycro; Sinto-Petriy-korda: de Sint-Pieterskerk; (achter St. komt géén spatie: St.Alycro); »Sinto-...
Sinto-Abâsta:: {N} (landhuis; gemeente Jajes); .
Sinto-Abenatoðâ:: {N} (»šarkdomenn bij Abenatoðâ; district Neno); .
Sinto-Ajaf:: {W} (stadswijk in Asjetto); .
Sinto-Alas:: {G} (dorp; gemeente Treek).
Sinto-Âlbân::
Sinto-Âlbân-fôresta:: {G} (bos; gemeente Cÿrtas-Jecû); .
Sinto-Alycro::
Sinto-Alycro-Cheetucjâ:: {G} (dorp; gemeente Cÿrtas-Jecû).
Sinto-Alycro-Neno:: {N} (station).
Sinto-Alycro-Poniy:: {G} (stad in Flâp).
Sinto-Amalia::
Sinto-Ana:: {G} (dorp; gemeente Papije).
Sinto-Ana-Plaju:: {G} (dorp; gemeente Sinto-Torafebabô).
Sinto-Anderlec:: {F}.
Sinto-Andreus-covent:: {N} (RK klooster; gemeente Plercô); .
Sinto-Antoniy:: {G} (dorp; gemeente Sinto-Slef).
Sinto-Arabell-fôresta:: {G} (bos; gemeente Balier); .
Sinto-Ârmyll-ef-Taris:: {G} (dorp; gemeente Chorânitt).
Sinto-Aša-lemnâsa:: {N} (groep v 7 Koninklijke Grafheuvels op het landgoed Ef Sinto-Aša); .
Sinto-Bârbara-korda:: {N} (voormalige RK kerk in Amahagge); .
Sinto-Barcenja:: {G} (dorp; gemeente Sinto-Torafebabô).
Sinto-Bater::
Sinto-Baxa:: {G} (dorp; gemeente Floma).
Sinto-Bercâ-Leras:: {G} (stad in Plefô).
sinto-berneturt:: {C} sint-bernardshond; (= »Bernert + »hurt).
Sinto Bilardo:: {F}.
Sinto-Bloes:: {F}.
Sinto-Bonifases-domiy:: {N} (oude naam voor de »Kleter Câtedralo in Zest).
Sinto-Christâs:: |-kris..| {G} (stad in Flâp).
Sinto-Clara-clamiða:: {G} (moerasgebied langs de Cheetucjâ); .
Sinto-Clara-jakâm:: {N} (begraafplaats; gemeente Teta); .
Sinto-Clara-pônt:: {N} (verkeersbrug over de Cheetucjâ; gemeente Laraine); .
Sinto-Colostiy::
Sinto-Cristobâl:: {N} (camping; gemeente Garos); .
Sinto-Criybo-wuma:: {G} (bos; gemeente Hildi); .
Sinto-Crusa::
Sinto-Crusa-covent:: {N} (voormalig RK klooster in Hildi); .
Sinto-Crusa-taris:: {N} (toren; gemeente Fjer); .
Sinto-Dânder-ber-Jakâm:: {G} (dorp; gemeente Gasky).
Sinto-Diaz:: |-dias| {G} (dorp; gemeente Ef Ÿchis).
Sinto-dinelo:: {N} Heilig Avondmaal.
Sinto-Ditra-Menso:: {G} (stad in Ziyp).
Sinto-Donatus-korda:: {N} (RK kathedraal in Minde); .
Sinto-Donatus-lirrotiy:: {W} .
Sinto-Edvar-korda:: {N} (RK kerk; gemeente Hildi); .
Sinto-Edvar-museem:: {N} (openluchtmuseum bij Ziffon-belt); .
Sinto-Elmarylla:: {W} (buurtschap); .
Sinto-Emanna-plâkomÿ:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Alas (TF)); .
Sinto-Emilaniy:: {N} (RK jongensinternaat in Korif); .
Sinto-Fala:: {F}.
Sinto-Fecone:: {N} (station).
Sinto-Fecone-Sinto-Laje::
Sinto-Fennðe:: {G} (dorp; gemeente Cleft).
Sinto-Fentiyf-wâlka:: {N} (Erg kloosterorde); .
Sinto-Fernannt:: {G} (dorp; gemeente Hajequû).
Sinto-Fernent-korda:: {N} (RK kerk; gemeente Merunu-sÿrt); .
Sinto-Feuty:: {G} (stad in Ben).
Sinto-Fijaker-tômp:: {N} (grafheuvel; gemeente Hier); ; (DOM 177).
Sinto-Frânses-korda:: {N} (RK kerk; gemeente Aelas); .
Sinto-Fu:: {N} (»šarkdomenn bij Granô; district Ben); .
Sinto-Gasky:: {N} (»šarkdomenn bij Gasky; district Neze); .
Sinto-Genovefa-arâbe:: {N} (begraafplaats; gemeente Asjetto); .
Sinto-Gonzales:: {G} (dorp; gemeente Lankos).
Sinto-Grañgt:: {F}.
Sinto-Groje:: {G} (stad in Jelafo).
Sinto-Hafegge:: {G} (stad in Neno).
Sinto-Hanâ:: {G} (stad in Renô).
Sinto-Hânes-wik-lirrotiy:: {W} .
Sinto-Hânes-wik-pavelonn:: {N} (badpaviljoen in Amahagge); .
Sinto-Helena:: {G} Sint-Helena.
Sinto-helmy:: {G} (grot; gemeente Cÿrbastÿ-sÿrt); .
Sinto-Her:: {G} (stad in Munt).
Sinto-Hirdo::
Sinto-Hôrft:: {G} (dorp; gemeente Mitâ).
Sinto-Isabela:: {G} (dorp; gemeente Berref-belt).
Sinto-Isidro-korda:: {N} (RK kerk in Hajequû); .
Sinto-Jakiy:: {G} (stad in Munt).
Sinto-Jakobiy-korda:: {N}
Sinto-Jânes-domiy:: {N} (gotische RK domkerk te Asjetto uit 1420); .
Sinto-Jânis-wuma:: {G} (bos; gemeenten Frâk en Gasky); .
Sinto-Janis-korda:: {N} (RK kerk in Teta); .
Sinto-Jânpyt:: {G} (dorp; gemeente Xâ ja ef Prusots).
Sinto-Jatty:: {F}.
Sinto-Jeny:: {G} (stad in Neno).
Sinto-Jeny-ðôrcel:: {N} (station).
Sinto-Jeny-pônt:: {N} (station).
Sinto-Jeromiy-domiy:: {N} (domkerk in Gralkrich); .
Sinto-Jeromiy-korda:: {N} (RK kerk in Amahagge); .
Sinto-Joen:: |-jowen| {G} (dorp; gemeente Alertobiy).
Sinto-Johanna-covent:: {N} (RK klooster in het centrum v Tulÿnn); .
Sinto-Johanna-ruinn:: {N} (kloosterruïne; gemeente Fexa); .
Sinto-Johanna-wâlka:: {N} "Orde van de Heilige Johanna" (strenge RK orde; in 1666 gesticht door de doofstomme vissersdochter Diynta uit Kemp; de nonnen communiceren alleen in gebarentaal); »johanina; .
Sinto-Joris:: {G} (dorp; gemeente Zutterseert).
Sinto-Josef-fôresta:: {G} (bos; gemeente Aagee); .
Sinto-Jost-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Monce); .
Sinto-Jost-ses:: {G} (stuwmeer in de Leije op Berref); .
Sinto-Justes:: {G} (dorp; gemeente Trendon).
Sinto-Kârty:: {W} (buurtschap); .
Sinto-Kešamrater:: {F}.
Sinto-Kitts:: {G} Saint Kitts.
Sinto-Knoniy:: {N} (bewoond kasteel; gemeente Tina); .
Sinto-Krÿsnyf:: {N} (kasteelruïne; gemeente Tanbÿr); .
Sinto-Kynter:: {W} (stadswijk in Hirdo); .
Sinto-Lâ:: {G} (stad in Renô).
Sinto-Laboh:: {G} (dorp; gemeente Iji).
Sinto-Lâ-Ef Riyfts:: {N} (station).
Sinto-Lamk:: {G} (dorp; gemeente Xoðešô).
Sinto-Lankos:: {N}
Sinto-Leenn:: {G} (dorp; gemeente Cÿrtas-Jecû).
Sinto-Leer:: {F}.
Sinto-Leerbâ:: {G} (dorp; gemeente Manes-Puriy).
Sinto-Leone-covent:: {N} (RK klooster; gemeente Kitia); .
Sinto-Leoniy:: {N} (wijngaard; gemeente Asjetto); .
Sinto-Leraquen:: {G} (stad in Flenazjekk).
Sinto-Lopiy-môjôl:: {N} (enig overgebleven klokkenmolen; gemeente Pitu); »bamico-môjôl; .
Sinto-Luša:: {G} Sint-Lucia.
Sinto-Lyst-kapela:: {N} (RK kapel; gemeente Aelas); .
Sinto-Lyst-kôl:: {G} (bergpas in Lamk-gebergte; 544 m hoog); .
Sinto-Mâgdalena-covent:: {N} (RK klooster; gemeente Manes-Puriy); .
Sinto-Manerðâ:: {G} (dorp; gemeente Quua).
Sinto-Manes:: {G} (stad in Ales).
Sinto-Manta:: {G}
Sinto-Manta-Cheetuc:: {N} (station).
Sinto-Manta-Liftka:: {N} (station).
Sinto-Manta-port:: {N} (station).
Sinto-Mârces:: {N} (hippodroom bij Bôrâ); .
Sinto-Mârgra:: {W} (stadswijk in Asjetto); .
Sinto-Marina:: {Cef} Sanmarinese vrouw.
sinto-marino:: {IIef} Sanmarinees (bv).
Sinto-Marino:: {G} San Marino.
Sinto-Mariny:: {Cef} Sanmarinees (bewoner).
Sinto-Mariy::
Sinto-Mariy-agru:: {G} (bergtop in Azÿ-gebergte; 903 m hoog); .
Sinto-Mariy-arâbe:: {N} (begraafplaats; gemeente Kurriy); .
Sinto-Mariy armt ef Knurfel:: {G} (dorp; gemeente Huron-sÿrt).
Sinto-Mariy rifo ef Cubu:: {G} (dorp; gemeente Arestaliy-Motacoque).
Sinto-Mariy-Rovret-covent:: {N} (RK klooster; gemeente Akâm); .
Sinto-Mariy-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Tulÿnn); .
Sinto-Mariy-tômp:: {N} (graf; gemeente Ÿrst); .
Sinto-Marjes ef Kasser:: {G} (dorp; gemeente Wenâs).
Sinto-Martân-fôresta:: {G} (bos; gemeente Plercô); .
Sinto-Martân-vjadûk:: {N} (viaduct in autoweg 64; gemeente Plercô); .
Sinto-Marten-Jakâm-lirrotiy:: {W} .
Sinto-Mates-fôresta:: {G} (bos; gemeente Haleu); .
Sinto-Mates-korda:: {N} (RK kerk; gemeente Haleu); .
Sinto-Mateus::
Sinto-Mateus-fôresta:: {G}
Sinto-Mazyll:: {G} (dorp; gemeente Sinto-Christâs).
Sinto-Merlen-Korda:: {G} (dorp; gemeente Turee).
Sinto-Merlen-Lôbâ:: {G} (dorp; gemeente Ðubiy).
Sinto-Merlen-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Keunee); .
Sinto-Merlen-ses::
Sinto-Michaelis:: {G} (dorp; gemeente Kreozy).
Sinto-Mofain:: {F}.
Sinto-Moffain-wuma:: {G} (bosgebied in de Kolai-dunjes); .
Sinto-Mônt-Âlbân:: {G} (dorp; gemeente Trofy).
Sinto-Mÿnô:: {N} (kasteelruïne; gemeente Mÿnô); .
Sinto-Natall-kôl:: {G} (bergpas in Ÿrcô-gebergte; 614 m hoog); ; (DOM 177).
Sinto-Natall-pârc::
Sinto-Nicels-arâbe:: {N} (begraafplaats; gemeente Ibesto-Horo); .
Sinto-Nicels-covent:: {N} (RK klooster; gemeente Ibesto-Horo); .
Sinto-Niklâs:: {G} (dorp; gemeente Lammafin).
Sinto-Niklâs-agru:: {G} (bergtop in Tora-gebergte; 1022 m hoog); ; (DOM 90).
Sinto-Niklâs-korda:: {N} (voormalige RK kerk in Knolbol; in 1986 afgebrand); .
Sinto-Niklâs-Korda:: {G} (dorp; gemeente Lammafin).
Sinto-Noeg:: {G} (dorp; gemeente Flento).
Sinto-Oaji-Quzo:: {G} (stad in Litii).
Sinto-Odilla:: {N} (wegrestaurant bij Bôrâ); .
Sinto-Odilla-fôresta:: {G} (bos; gemeenten Flento en Tolee); .
Sinto-Orana-covent:: {N} (RK klooster bij Knolbol-belt; gemeente Knolbol-belt); ; (DOM 98).
Sinto-Palatiy:: {F}.
Sinto-Pândra:: {W} (buurtschap); .
Sinto-Pârfess:: {F}.
Sinto-Patriyk:: {W} (stadswijk in Asjetto); .
Sinto-Patriyk-fôresta:: {G} (bos; gemeente Asjetto); .
Sinto-Patriyk-tômp:: {N} (grafheuvel; gemeente Asjetto); .
Sinto-Peeter:: {G} (dorp; gemeente Moleije).
Sinto-Peeter-arâbe:: {N} (begraafplaats; gemeente Moleije); .
Sinto-Peetriy:: {W} (buurtschap); .
Sinto-Pertres-fôresta:: {G} (bos; gemeente Ozaneto a/e Leije); .
Sinto-Petriy-Korda:: {G} (dorp; gemeente Fram).
Sinto-Petry-pârc:: {N} (begraafplaats; gemeente Cÿrlamejo); .
Sinto-Plomy:: {G} (stad in Renô).
Sinto-Poniy-plâkomÿ:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Alas (TF)); .
Sinto-Pyrr:: {G} Saint-Pierre.
Sinto-Pyter-câtedralo:: {N} (belangrijkste RK kerk te Bôrâ, door de bevolking liefkozend Pyttyt (Pietertje) genoemd); .
Sinto-Recc:: {F}.
Sinto-Resany:: {N} (ruïne; gemeente Mena); .
Sinto-Ronesa:: {N} (gevangenis; gemeente Ozaneto armt ef Prek); .
Sinto-Ryca:: {N} (bewoond kasteel; gemeente Sinto-Alycro-Poniy); .
Sinto-Samul:: {G} (dorp; gemeente Sinto-Hafegge).
Sinto-Sebâl-covent:: {N} (RK klooster bij Vâldes-Sebâl; gemeente Ÿrbas); ; (DOM 75-76).
Sinto-Sebâsten::
Sinto-Sebâsten-covent:: {N} (RK klooster; gemeente Kûrânien); .
Sinto-Sebâsten-korda:: {N} (RK kerk in Sinto-Alycro); .
Sinto-Servas-domiy:: {N} (domkerk in Kurriy); .
Sinto-Servyll-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Krsitsi); .
Sinto-Sientur:: {G} (dorp; gemeente Duji).
Sinto-Simla-korda:: {N} (RK kerk in Râgtall); .
Sinto-Simones-arâbe:: {N} (begraafplaats; gemeente Fjer); .
Sinto-Simones-krur:: {G} (ca 74 m hoge rotswand bij Adûskorda); .
Sinto-Slef:: {G} (stad in Munt).
Sinto-Sofja:: {N} (RK meisjesinternaat in Korif); .
sinto-star:: {C} gewone vogelmelk (L. Ornithogalum unbellatum).
Sinto-Stemân:: {F}.
Sinto-Sylvest:: {N} (begraafplaats; gemeente Qualâ); .
Sinto-Sylvest-fôresta:: {G} (bos; gemeente Qualâ); .
Sinto-Sylvestriy-korda:: {N} (RK kerk in Manes-Puriy); .
Sinto-Theresja-covent:: {N} (RK klooster; gemeente Tsjech); .
Sinto-Tomee:: {G} São Tomé.
Sinto-Tona:: {N} (bewoond museumkasteel; gemeente Tona a/e Grât); .
Sinto-Torafebabô:: {G} (stad in Tjemp).
Sinto-Treenðo:: {N} (landhuis; gemeente Milbo); .
Sinto-Trinidadiy:: {G} (dorp; gemeente Plafotô).
Sinto-Troeba:: {N} (onbewoond vervallen kasteel; gemeente Troebasÿrt); .
Sinto-Trofi:: {F}.
Sinto-Tuniy:: {N} (»šarkdomenn bij Cerobiy; eiland Teujan); .
Sinto-Urba-covent:: {N} (RK klooster; gemeente Ðubiy); .
Sinto-Urban-tômp:: {N} (graf; gemeente Hier); .
Sinto-Urba-wik:: {N} (badhuis in Turee, geëxploiteerd door de Benedictijner monniken vh »Sinto-Urba-covent); .
Sinto-Valâgja:: {W} (stadswijk in Asjetto); .
Sinto-Valdez-Huesca:: |-valdes-| {G} (dorp; gemeente Asjetto).
Sinto-Veraquandro-hôspitalo:: {N} (ziekenhuis in Amahagge); .
Sinto-Verone:: {N}
Sinto-Verone-covent:: {N} (voormalig RK klooster; gemeente Lasy); .
Sinto-Verone-fôresta:: {G} (bos; gemeenten Halaresto en Lijercâ-sÿrt); .
Sinto-Vikter-covent:: {N} (RK klooster; gemeente Tsjech); .
Sinto-Vildul:: {F}.
Sinto-Vinsent:: {G} Saint Vincent.
Sinto-Wânðas-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Ðorâs); .
Sinto-Xegriyt:: {G} (dorp; gemeente Menscherr).
Sinto-Ÿrcô:: {G} (stad in Ziyp); (DOM 179).
Sinto-Ÿrgô'iyc:: {G} (dorp; gemeente Flomy).
Sinto-Zaffotÿne:: {F}.
Sinto-Zeent:: {G} (dorp; gemeente Trendon).
sintoer:: {C} heilige (persoon).
Siôst:: {F}.
Sipoet-arâbe:: {W} (buurtschap); .
Sipoet-sÿrt:: {W} (stadswijk in Hirdo); .
sipót:: {C} groente en fruit (eetbaar plantaardig); »nejô.
sipótâs:: {C} groente- en fruitwinkel; groenteman (winkel).
sipóter:: {C} groenteman (persoon).
Sipperûsta:: {F}.
Sir:: {afk} »Jezus Sirâc.
sirenn:: {C} sirene.
sirop:: {S} siroop, stroop.
SISA:: {N} (uitgeverij in Amahagge); .
siše:: {U} sissen.
sišos:: {C} (alg) gesis; (taalk) spirant (sisklank: s, z).
sist:: {C} (rood tot okerkleurig gestreept gewaad, gedragen door een Erg priester tijdens bepaalde rituelen, zoals de »pakra).
sisteršensa:: {C; mv= ~s} cisterciënzer non (vrw lid v RK kloosterorde).
sisteršensas:: {mv} »sisteršensa.
sisteršenso:: {C} cisterciënzer (mnl lid v RK kloosterorde).
Sisteršenso-wâlka:: {C} Cisterciënzer orde; .
sisylja:: {IIef} Siciliaans (bv).
Sisylja:: {G} Sicilië.
SIT:: {afk} »Sentrym furt Internet-tegnolôiy.
sitere:: |..ÿje| {K} citeren, aanhalen.
sitere-ponto:: |..ÿje-| {C} aanhalingsteken (").
siteros:: {C} citaat, aanhaling (vrnl schriftelijk).
sitka-ðôle:: {C} sitkaspar (L. Picea sitchensis).
sitra:: {C} citer (muziekinstrument).
sitrona:: {C} citroen.
sitrona-flyddere:: {C} citroenvlinder (L. Gonepteryx rhamni).
sitrona-kles:: {S} citroengras (L. Cymbopogon citratus) (onbekend in Spok keuken).
sitrona-sido:: {S} kwast (in Spok: citroendrank met mineraalwater, honing en evtl whisky).
sitrusiy:: {C} citrusvrucht (citroen, sinaasappel, grapefruit ed).
sitrusiy-tyma:: {S} citroentijm (L. Thymus citriodorus) (in Spok algemener dan gewone tijm).
sitt:: {C} (pop) glas bier, pilsje, biertje.
situašo:: {C} situatie; fes ef ~ gâšâ (vz-uitdr): in verband met; wegens; ilba fes ef ~ gâšâ kinâ: wegens ziekte gesloten.
sivve:: {K} conserveren, bewaren.
sivve-poirestâ:: {C} conserven (mv) (voedsel).
sivvos:: {C} conservering.
Six:: {F}.
Sixty-Seven:: {N} (discotheek in Hirdo); .
siyc:: {C} blad [papier].
siycc:: {gst} »siycle.
siycel:: {gst} »siycle.
siycle:: {U; gst= siycc of siycel} cirkelen.
siyclo:: {C} cirkel; (fig) sector; branche (economische sector); (meestal in samenstellingen, bijv:) oto-~: autobranche; insûrânsos-~: verzekeringsbranche; fes knitegiyn ~s: in adellijke kringen; fes fianites ~s: in [de] betere kringen; fes hordâ ~s: (fig) in grote lijnen; gress melde fes eft exâm-~: ik kan alleen maar aan mijn examen[s] denken; ik zit midden in de examens; do poire fes eft ielba ~: hij leeft luxueus, op grote voet; Jân melde fes eft pjakâriy ~: men hoort allerlei geheimzinnige dingen over Jân; Jân is gehuld in geheimzinnigheid.
siycloiy:: {I} cirkelvormig.
Siyclo-ququlâ furt Burâgâs-wencaters:: {N} (afk= SQuBu) "Branchevereniging voor Tankstation-houders"; .
siyclos:: {C} gecirkel, cirkeling (ook v roofvogel).
siycloukér:: {C} agrarische sector.
siye:: {III} (variant v »siy 2) tsja (aarzelend "ja").
siyklopiy:: {C} cycloop, eenoog.
šiyl:: {C} kruidentuin.
šiylâs:: {C} drogisterij.
šiyler:: {C} drogist (persoon).
šiyl-fenelc:: {C/S} [blad]venkel (specerij) (L. Foeniculum vulgare).
šiyl-oregann:: {S} echte marjolein, majoraan (kruid) (L. Majorana hortensis of Origanum majorana).
šiyltiyn:: {C} specerij.
šiyl-tyma:: {S} echte tijm (L. Thymus vulgaris).
•siyn:: {SX.vz} (gereduceerde vorm v »sen 2 en »sena) (bijv) do byte ef nodâs trâksiyn: hij slaat de muggen van zich af; kirro byte ef nodâs trâksiyn: we slaan de muggen van ons af; (in 3p is de gereduceerde vorm •siyn verplicht, in 1p en 2p niet:) kirro byte ef nodâs trâk kirro/uftel: we slaan de muggen van ons af.
šiyp:: {C} »šiypšiyp.
šiyppe:: {C} tsjilpen.
šiyppos:: {C} getsjilp.
šiypšiyp:: {C} (poe) getsjilp; (=red); »šiyp.
siyr:: {C} afzetting, barrière.
Šiyrm:: {G} (dorp; gemeente Trus).
siyrser:: {C} (lett) soepelheid.
siyrsiy:: {I; [mv=enk]} (lett) soepel.
siyrsiy-hyliy:: {C} touwladder.
šiyst:: {I} rijzig.
siyt:: {S} pis, pies (vrnl v kleine kinderen); vgl »sât 2.
siytine:: {I} bars, nors.
siytinte:: {U} ~ ón flj/rst: mopperen op/over iets/iemand; ~ piti rst: mopperen tegen iemand; iemand beknorren.
siytintkinn:: {I} mopperig.
siytintos:: {C} beknorring; gemopper.
šiyx:: {I} onecht.
SIZ:: {afk} »Stat-instituša furt Zampôr-helten.
Sjann:: |š..| {F}.
Sjeðiynchy:: |šeð../sed..| {F}.
Sjefraziyks:: |ch..| {F}.
sjet:: |šet| {C} »és-jet.
s-jet:: {C} Ȏs-jet.
sjeus:: |š..| (šeus) {C} vrouwtje (vrw dier); »mosjeus.
•sjeus:: |š..| {SXimpr.ww > zn}
Sjeus:: |š..| {F}.
sjeusiy:: |š..| (šeusiy) {I} vrouwelijk.
sjeus-zip:: |š..| {C} dames (opschrift op toiletdeur).
Sjocc:: |š..| {F/J/M}.
SJoN:: {afk} »Seert furt Jo-nios.
sk Blort:: {afk} »Stat-kabi Blort.
skâðare:: {K} (lett) [doen] [op]stuiven, verstuiven (zand, sneeuw).
skâðaros:: {C} (alg) opstuiving; (ihb) berg opgestoven sneeuw of zand.
skâðe:: {U} stuiven.
skâðe-kaf:: {U} (fig) opstuiven, opvliegen (persoon).
skader:: {C} eskader, smaldeel.
skâðos:: {C} gestuif, het stuiven.
skâðos-kaf:: {C} (fig) het opstuiven, opvlieging (v persoon).
skâf:: {C} afwerking (resultaat).
skâfe:: {K} afwerken (netjes maken).
skâfos:: {C} afwerking, het afwerken.
Skândinava:: {Cef} Scandinavische vrouw.
skândinaviy:: {IIef; mv=enk} Scandinavisch (bv).
Skândinaviy:: {G} Scandinavië.
Skândinavo:: {Cef} Scandinaviër.
skârbiyk:: {C} scheurbuik.
skârbiyk-krutt:: {S} Engels lepelblad (L. Cochlearia anglica).
skârlât:: {I} scharlakenrood.
skât:: {C} korrel.
skât-canazâ:: {S} graniet; ef grist ~: het grijze graniet (idiomatisch: grauw van kleur, niet per se grijs).
skât-canaziy:: {I} granieten, van graniet gemaakt.
skén:: {C} scène (theater).
skene:: {C} plattegrond (indeling v huis ed); ef ~ furt/rifo ef husof: de plattegrond van het kasteel.
skénsÿrte:: {K} in scène zetten, ensceneren.
skés:: {S} (spr) ontlasting, poep.
skéše::
skés-marâsiy:: {I} poepbruin.
skéšos:: {C} (lett) uitpersing, uitdrukking; (ihb; spr) het poepen.
sketse:: {E} schetteren, schallen (trompet, harde muziek).
sketše:: {C} sketch, kort [satirisch] toneelstukje.
sketse-mip:: {K} rondbazuinen.
sketsos:: {C} [trompet]geschal; geschetter.
ski:: {C; mv= skiye; rsmv= ~tt} ski.
skifarte:: {U} skiën.
Ski-museem:: {N} (museum bij Lammafin); .
ski-pjaqurt:: {C} skilift.
skitt:: {rsmv} »ski.
skiye:: {mv} »ski.
Skiyl-haje:: {C} gevlekte gladde haai (L. Mustelus asterias).
Skiyl-zee:: {G} (zee tussen Flenazjekk en Garos); .
sko•:: {PX.c > c}
skobedâ:: {C} [sigaretten]aansteker.
skobof:: {C} broekzak.
skodrur:: {C} ~[s]: zakcentje (wat zakgeld).
skokas:: {C} jaszak.
skomip:: {C} zakboekje; zakagenda.
skop:: {C} (pop) [sigaretten]aansteker; »skobedâ.
Skorp:: {G} (dorp; gemeente Cleft).
Skorpiy:: {N} (»wegsÿrt langs autoweg M2; gemeente Trendon); .
Skorpiy-lemnâs:: {N} (grafheuvel; gemeente Jejoa); .
skosmurf:: {S} zakgeld.
skót:: {C} schoot (touw: scheepsterm).
skotat:: {C} zaklantaarn.
skotexo:: {C} zakmes.
skovâtja:: {C} vestzakje.
skozaft:: (= skozâft) {C} zakkenroller.
skozâft:: {C} »skozaft.
skrâgt:: {C} zaagbek (vogel) (L. Mergus); belt ~: middelste zaagbek (L. M- serrator); hupster ~: grote zaagbek (L. M- merganser).
skre:: {gst} »skreje.
skrejatjen:: {C} sirene.
skreje:: {U; gst= skre} ~ [ón]: gillen [tegen].
skrejos:: {C} gegil; sirenegeloei.
skrenn:: {C} kistje (voor geld, sieraden ed); ef wencate flj fes ef ~: iets voor zich houden (er niet over praten).
Skytwin:: |Eng.| {N} (vliegtuigmerk; Spok-Engelse coproductie, vanaf 1968 gebouwd bij Hawker Siddeley & Frârmiy TC te Ypiy); .
sl:: {afk} »sentilitriy.
slâf:: {S} etter, pus.
slâf-krûler:: {C} (vulg) klootzak.
slâg:: {C} naad (in textiel).
Slagh:: {F}.
Slagortiy:: {F}.
slâgt:: {C} bloedverwant.
slâgteren:: {C} bloedband, bloedverwantschap.
slaja::
slajiyn:: {C} krop sla.
slamestiy:: {I; [mv=enk]} beleefd, hoffelijk.
slamestiyerÿ:: {I} gemaakt; zogenaamd beleefd.
slaôte:: {K} verbazen; gress ~ do: dat verbaast me van hem; gress ~ den do arfine/do arfinelira: het verbaast me dat hij komt.
slaôt-klytjef:: {I} stomverbaasd.
slape:: {U} slapen; ef ~ helkara ef koffon kloppa: zich verslapen; (tdw) ef perke ~lira: slaap hebben; slaperig zijn.
slape-bof:: {C} "slaapbroek" (wollen broek, gevoerd met katoen en als pyjamabroek gedragen); ; (DOM 127).
slapelmit:: {C} slaapkamer.
slapelnolac:: {C} slaapwagen (trein).
slapelsat:: {C} bed; fes ef ~ = teslapelsata: in bed.
slapelsatare:: {U} overnachten.
slapelsate:: {U} naar bed gaan.
slapelsatelira:: {I} bedlegerig.
slapelsatos:: {C} overnachting.
slape-mip:: {U} uitslapen; ðÿm ÿslapos-mip: onmiddellijk, ogenblikkelijk; zonder dralen.
slape-rât:: {C} bosslaper (muis) (L. Dryomys nitedula).
slape-tiyn:: {C} slaapmiddel.
slape-trut:: {C} "slaaptrui" (wollen trui, gevoerd met katoen en als pyjamajasje gedragen); ; (DOM 127).
slape-zalas:: {C} slaapzaal.
slap-mip:: {I} (lett) uitgeslapen.
slapos:: {C} slaap, het slapen.
slaquðe:: {K} afronden (taak; hoek, scherpe kant).
slaquðos::
slare:: {K} uitzetten (uit huis ed); uitwijzen (uit land).
Slâre:: {G} (dorp; gemeente Teereso).
Slâre-wuma:: {G} (bos; gemeenten Balier, Cÿrôis en Teereso); .
slaros:: {C} uitzetting, het uitzetten (uit huis ed); uitwijzing (uit land).
Slary:: {M}.
slaveren:: {C} slavernij.
slavise:: {I} Slavisch (bv).
slaviy:: {C} slaaf.
slaviyta:: {C} slavin.
SLDQ:: {afk} »Stat-laboratorym furt Digitala Quÿlapp.
sle:: {K; gst= slet; vdw= sleiy} uitwerpen; tu ~ kluft?: waar heb je het over?.
slé•:: {PXimpr} slecht, ziek; »slé-.
sleare:: {K} opdoen, opdienen (v eten).
slébrenkâer:: {A; mv=enk} krankzinnigheid.
slébrenkâiy:: {I} krankzinnig.
Slebûrðana:: {F}.
sléfart:: {C} kreupele gang, kreupel lopen.
Slefûnehynne:: {G} (eilandje voor de kust vh Ergânt-moeras); .
sleg:: {C} priem.
sleg-ðop:: {C} naaldhak (uitsl de hak).
slegerm:: {C} opschrift.
sleg-must:: {C} [schoen met] naaldhak; eup vende fes ~s: ze draagt naaldhakken.
sleiy:: {vdw} »sle.
slek:: {C} mondhoek.
slemðiy:: {I; [mv=enk]} onuitstaanbaar, onmogelijk (mens).
slémiypiy:: {I} iets slechts in de zin hebbend, iets slechts van plan zijnd.
slémut:: {C} slecht humeur.
slémutiy:: {I} slecht gehumeurd.
slemÿðiy:: {I; [mv=enk]} onbenullig.
Slenk:: {F}.
slens:: {I} »slenn.
slentare:: {U} rondslenteren; rondzwerven.
slentaros:: {C} rondzwerving.
slenter:: {gst} »slentre.
slentre:: {U; gst= slenter} slenteren.
slentros:: {C} geslenter.
slénutiy:: {I} slecht van gehoor, niet goed kunnende horen.
Slequzjo:: {F}.
slerre:: {U} diarree hebben.
slerros:: {S} diarree.
slés:: {C} koppel (kudde); brigade (politie, leger).
slés-generala:: {C; mv= ~s} vrw vorm v »slés-generalo.
slés-generalo:: {C} brigadegeneraal (landmacht); commodore (luchtmacht); .
slet:: {gst} »sle.
slévendiy:: {I} slecht ter been.
slézerfiy:: {I} slecht van gezicht, niet goed kunnende zien.
SLF:: {afk} »Spooksoliy Literaturiy Feslosos.
slic:: {S} druiper (geslachtsziekte).
slinâr::
slinâre::
slinârelira:: {I} baanbrekend; ~ quÿlapp: baanbrekend onderzoek.
slinâros:: {C} omwenteling, het omwentelen.
slipurus:: {I} labiel, gauw van zijn stuk gebracht.
Slit:: {N} (badstrand; gemeente Knolbol); .
Slita-pônt:: {N} (spoorbrug over de Girdestona; gemeente Merunu-sÿrt); .
slitare::
slite:: {U} vonken, vonken geven.
slit-finner:: {C} startmotor (v auto).
Slitno:: {N} "Vonk" (stoomlocomotief uit de Vuurserie, gebouwd in 1938); »Flecs-reks.
slitpaaf:: {C} vuurscherm, haardscherm.
slit-plûg:: {C} bougie.
slitûšare:: {K} opgaan in; in beslag nemen; ef stûderos ~ do: hij gaat op in de studie; de studie neemt hem [geheel] in beslag.
slitûšaros:: {C} (fig) inbeslagname; opeising.
slitûše:: {K} (lett) onderdompelen.
slitûšos:: {C} (lett) onderdompeling.
sliy:: {I; mv=enk} stoer, gehard.
sliys:: {C} slip, glippartij; ef oto arfinaro armt eft ~: de auto raakte in een slip, begon te slippen.
sliyse:: {U} glippen, slippen.
sliysos:: {C} geglip, geslip.
Sliyx:: {F}.
Sliyx-Cheetâ:: {W} (buurtschap); .
sliyxe:: {U} lispelen.
sliyxos:: {C} gelispel.
slôbâ:: {S} havermoutpap.
Sloegt:: {G} (dorp; gemeente Korif).
Sloegt-motela:: {N} (motel langs de M33; gemeente Korif); .
Sloegt-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Korif); .
Sloet:: {F}.
slôf:: {S} [spin]rag.
slofaro:: {S} (gezegende rode wijn die tijdens Erg rituelen uit zwartglazen kelken gedronken wordt); (sprkw) stus nert pliyfonecû ef ~ ðÿm sist: wie A zegt moet ook B zeggen; als je iets doet moet je het goed doen; »Slofaro.
Slofaro:: {G} (stad in Bloi); (DOM 146).
Slofaro-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Xariy); .
Slofaro-MG:: {N} (station).
slofaro-mux:: {C} gevleugelde woorden.
Slofaro-Riffoes:: {N} (station).
slôf-qundré:: {C} spinnenweb.
Slôf-qundree:: {W} (stadswijk in Hirdo); .
sloit:: {C; mv= sloiyte} (alg) gracht.
sloiyte:: {mv} »sloit.
slojet:: {C} beroep, ambacht, betrekking; fara ~: beroepshalve; do melde ~ must-riffent: hij is schoenmaker van beroep; ef medikiy-~: het beroep van dokter.
slojeter:: {C} professional.
slojetiy:: {I} ambachtelijk.
slojet-koles:: {C} (school voor hogere beroepsopleiding).
Slojet-Koles:: {N} (»slojet-koles, gezien als Spok onderwijsinstituut); .
slojet-pjôl:: {C} beroepsjargon.
slojet-sfero:: {C} beroepssfeer.
slojet-sukoles:: {C} (school voor lagere beroepsopleiding).
Slojet-Sukoles:: {N} (afk= SSK) (»slojet-sukoles, gezien als Spok onderwijsinstituut); .
Slomâ:: {J}.
slompe:: {U} degraderen, in rang/waarde achteruitgaan.
slompos:: {A} degradatie, achteruitgang, waardevermindering.
Slônðoniyc-plâkomÿ:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Šatoliy); .
slos:: {C} uitwerping.
Slôter:: {F}.
Slovaka:: {Cef} Slowaakse vrouw.
slovakiy:: {IIef} Slowaaks (bv; sinds de splitsing v Tsjechoslowakije).
Slovakiy:: {G} Slowakije (sinds de splitsing v Tsjechoslowakije).
Slovako:: {Cef} Slowaak.
slovenja:: {IIef} Sloveens (bv).
Slovenja:: {G} Slovenië.
Slovenjana:: {Cef} Sloveense vrouw.
Slovenjany:: {Cef} Sloveen.
slôx:: {C} pak (product, bijeengehouden door papier/karton/kunststof ed); eft sucro-~: een pak suiker; eft helt-~: een pak melk.
slûg::
sluja:: {C} mantel.
Slurše-fôresta:: {G} (bos; gemeenten Nutterkoles en Xôcÿrðamiy); .
sluše:: {C; mv= ~n} (alg) sluis; (ihb) blok (deel v spoorlijn gedekt door een hoofdsein, waarop zich niet meer dan één trein tegelijk mag bevinden).
Sluše-ebirrs:: {Nmv} (vier kegelvormige torentjes naast de Kanaalsluis in Amahagge); .
slušeeren:: |..ewe..| {C} blokstelsel (wijze v beveiliging dmv blokken: bij spoorwegen); »sluše.
slušefers:: {C} sluisdeur; »•fers.
Slušefers:: {N} (bijzondere sluisdeur bij Manes-Pômân); .
sluše-gert:: {C} (alg) sluiswachter; (ihb) blokwachter (bij spoorwegen).
slušen:: {mv} »sluše.
slÿ:: {C} slede.
Slÿ:: {G} (dorp; gemeente Tren).
slÿf:: {I} opgezwollen.
slÿf-hents:: {Cmv} winterhanden.
slÿfiy:: {C} (vulg) erectie, stijve pik.
slÿf-nes:: {C} rode opgezwollen neus (v drank/verkoudheid).
slÿf-tiffugs:: {Cmv} wintervoeten.
slÿge:: {U} likken (alg); lekken (vlammen).
Slÿr:: {F}.
sm:: {afk} »sentimeter.
smâk:: {C} dreun, smak; lef stótelira ~: verreweg; in hoge mate.
smâs:: {S} brij, prut.
Smâstiy:: {N} (uitspanning; gemeente Zar); .
Smâstiy-ses:: {G} (zwem-meertje; gemeente Zar); .
Smefubô:: {afk} »Smelte-furnakos ber Bôrâ TC.
smege:: {K} nippen, met kleine slokjes drinken.
sméiyn:: {C} blaasbalg.
sméiyn-totutsÿ:: {C} trekharmonica, trekzak (officiële benaming).
smelt:: {C} spiering (vis) (L. Osmerus eperlanus).
smeltare:: {K} doen samensmelten.
smelte::
smelte-ðônos:: {U} samensmelten.
smelte-furnako:: {C} hoogoven.
Smelte-furnakos ber Bôrâ TC:: {N} (afk= Smefubô) "Hoogovens te Bôrâ" (hoogoven- en staalbedrijf); .
smelte-ponto:: {C} smeltpunt.
smelte-tijâ:: {K} wegsmelten.
smeltiy:: {I; [mv=enk]} zachtzinnig.
smeltos:: {C} samensmelting; fusie.
smeltos bâlmerre-clup:: {C} (afk= SBC) fusie voetbalclub (afkorting vrnl in namen v voetbalclubs).
smeltos-tijâ:: {C} wegsmelting.
smenne:: {K} aansmeren (v muur ed).
smén:: {C} (pop) trekharmonica, trekzak; »sméiyn-totutsÿ.
sménmerr:: {C} trekharmonicaspeler.
sméntuts:: {C} trekharmonica, trekzak; »sméiyn-totutsÿ: .
šmestare:: |smestare/šestare| {K} insmeren.
šmeste:: |smeste/šeste| {K} [be]smeren, bestrijken.
šmeste-scrÿfkt:: |smeste-..ft/šeste-..ft| {C} kladblok; kladblaadje.
šmestos:: |smestos/šestos| {C} het [be]smeren.
smette:: {K} aansteken (v ziekte).
smiyle:: {mv} »smyl.
smôg:: {S} smog.
smôlmare:: {K} omspóélen, spoelen om; ef jeks ~ ef lôbâ: de golven omspoelen het rotsblok.
smôlmcléne:: |smôlcl..| {K} ómspoelen (v vaat).
smôlmclénos:: |smôlcl..| {C} ómspoeling, het ómspoelen (v vaat).
smôlme:: {K} doortrekken, doorspoelen (toilet).
smôlme-tijâ::
smôlmos:: {C} spoeling, het doorspoelen.
smômpe:: {K} luchten, zwavelen (v wijnvaten).
smoter:: {A; mv=enk} regelmaat (v leven).
smotiy:: {I; [mv=enk]} regelmatig (v leven: zonder veel opwinding; v gezicht: met regelmatige trekken).
smurf:: {S} geld; kâ melde ~, was!: dat kost je een lieve duit!; dat gaat je een hoop centen kosten!; mittof mimpit melde kolpert ~?: hoeveel kost dat boek?; ef lelperre ne'âma traiy ~: bijna blut zijn; haast geen geld meer hebben; ef lelperre calyje éfti traiy ~: geheel op zwart zaad zitten; geen rooie cent meer hebben; (sprkw) ~ nert eróve: geld stinkt niet.
smurfaros:: {A} overeenkomst (het op elkaar lijken).
smurfatt:: {I} goed gelijkend (portret).
smurfe:: {K} ~ rst fes flj: iets overeenkomen met iemand; gress ~ do fes eft [serten] ðÿny: ik kom een prijs met hem overeen.
smurfer:: {C} penningmeester.
smurfetter:: {C} postwissel.
smurfiy:: {I} geldelijk.
smurf-kettos:: {C} contributie.
smurflot:: {C} beurs, portemonnee; lef eft tûs ~: met een krappe beurs.
smurflu'ettos:: {A} hypotheek (geldlening).
smurflu'ettos-xômarstos:: {C} hypotheekgarantie (in Spok: verplichte spaarrekening bij een bank, waarvan de bank geld kan afschrijven als iemand zijn hypothecaire verplichtingen niet nakomt).
smurf-lukte:: {K} witwassen (v geld).
smurf-luktos:: {C} het witwassen (v geld).
smurf-meneos:: »meneos.
smurfmiptrekkos:: {A} surséance [van betaling].
smurfmonentiy:: {I} gedevalueerd; ef kette ~: devalueren.
smurfmonentos:: {A} devaluatie.
smurfos:: {C} gelijkenis.
smurf-pârer:: {C} collectant (die geld inzamelt).
smurfpjaqurriy:: {I} gerevalueerd; ef kette ~: revalueren.
smurfpjaqurros:: {A} revaluatie.
smurf-skrenn:: {C} geldkistje, kas.
smurf-šômt:: {C} vermogen (groot geldbedrag).
smurf-vult:: {C} spaarpot, spaarvarken; (pop/vulg) kut.
smyff:: {gst} »smyfge.
smyfge:: {U; gst= smyff} snuffelen.
smyfgos:: {C} gesnuffel.
smyl:: {C; mv= smiyle} boshut (meestal met klimplanten overwoekerd); ef zâre fes ef monta ~ frópjÿ flj: iets met elkaar overeen komen; elkaar overlappen wat betreft iets; in hetzelfde schuitje zitten wat betreft iets; ef zâre fes eft ~: zeer afgelegen wonen; ef nert zâre fes kost ~: dat ligt niet op mijn gebied/terrein; daar heb ik geen verstand van.
SMŸR:: {afk} »Spooksoliy Mipšark-cÿrtiyr.
smÿze:: {U} spinnen (v kat).
smÿzos:: {C} gespin (v kat).
snat:: {C} hooivork (met 3 of 4 tanden).
snebbe:: {C} snavel.
snebbe-nutâ:: {C} walnoot (vrucht).
snebbe-tonutâÿ:: {C} doffiy ~: zwarte walnoot (boom) (L. Juglans nigra).
snep:: {C} zet; streek; geestigheid.
snepe:: {K} pikken (vogel).
snepe-kaf:: {K} oppikken (lett: met snavel).
snepos:: {C} gepik (vogel).
snerf:: {C} tor, kever.
Snerp:: {G} (rivierarm in de Cheetucjâ-delta); .
Snirt:: {F}.
SNO:: {afk} »Stat-noftate-ofiss.
snora:: {C} aanvoer, toevoer, voorziening.
ŠNP:: {afk} »Šeentriyos furt Njebopiy-pošalôsta.
snta:: |N| {C; rs= ~t} kiezelsteen.
sntat:: |N| {rs} »snta.
Snta-wik:: {N} (openluchtbad bij Flafâ); .
snue:: {K} (alg) snoeien (v heg ed); (ihb) bestrijken (schootsveld v kanon).
snufaderme:: {K} opsnuiven.
snufe::
snufos:: {C} gesnuif.
snul:: {C} nier (orgaan); ef chiype armt rster ~s: iemand een steek onder water geven.
snultiyse:: {C/S} niertjes (om te eten).
snuos:: {C} [kunstig] gesnoeide heg.
Snûriyst-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Teujan); .
snÿ:: {S} sneeuw; ef bidale ~: er valt natte sneeuw; ef omeleche ~ (dl= Liftka/Brÿr): er woedt een sneeuwstorm.
snÿbâl:: {C} sneeuwbal.
snÿ-bidale:: {U} (poe) sneeuwen.
snÿ-blakker:: {I} sneeuwwit, heel wit.
snÿ-cônp:: {C} sneeuwklokje (L. Galanthus nivalis).
snÿ-kas:: {C} winterjas.
Snÿ-korda:: {N} (Erg kerk; gemeente Frezzet); .
Snÿ-mindistiy:: {N} "Sneeuwhotel" (Bergparel-hotel in Crobela); .
Snÿ-nurp:: {N} "Sneeuwkop" (Bergparel-hotel in Afacha); .
Snÿpert:: {F}.
snÿšar:: {C} duizendblad (L. Achillea millefolium); (= »snÿ + »ÿršar).
snÿsót:: {I} sneeuwrijk (met veel sneeuw, waar vaak/veel sneeuw valt).
Snÿ-tômp:: {N} (graf; gemeente Frezzet); .
snÿ-tujen:: {C} lawine.
Snÿ-wertlâ:: {N} "Sneeuwwereld" (Bergparel-hotel in Quandepâ); .
sô:: {C} sol (muzieknoot).
šo:: {III} ~ ... ÿje: hoe ... hoe; do larde ~ pert, do pónze ÿje keša: hoe meer hij eet, hoe dikker hij wordt; tu ufire ~ vita, ÿje hupster ef moplariy-chânt: hoe sneller je rijdt, hoe groter de kans op ongelukken; ef mimpit melde ~ diffiyk, stus trempe ef ÿje noi tevi: hoe moeilijker het boek, hoe minder graag het gelezen wordt; »geldre.
sôc:: {C} split (in rok ed).
socettâ:: {I} geestdriftig (op chaotische wijze).
šochere:: {K} ~ armt: toevoegen aan.
šocheros:: {C} toevoeging.
Social Studies:: {N} (uitgeverij in Amahagge); .
Societatis Zestiense:: {N} (sociëteit in Zest); .
šocla:: {S} chocolade.
šoclagrume:: {C} bonbon, praline.
šocla-kôp:: {C} "chocoladebol" (ronde cake van/met chocolade).
šocla-table:: {C} reep/plak chocolade.
šoclatiyn:: {C} chocolaatje, stukje chocolade.
šocla-tiyn:: {C} voorwerp van chocolade.
šoclatiyns:: {Cmv} hagelslag, chocoladekorrels.
šocliy:: {I} chocolade•, van chocolade gemaakt.
sodâ:: {S} soda.
Šodâlt:: {M}.
sôdartiy:: {I; [mv=enk]} onbedwingbaar.
sóðe:: {K} [uit]persen.
sóðe-kaf:: {K} afpersen (lett: een gasbuis ed).
sóðer:: {C} pers (om uit te persen).
sóðos:: {C} [uit]persing.
šoe:: {K; gst= šot} uithoren, ondervragen.
Soekos:: {G} (kleine zeestraat tussen Hupster-Hurt en Belt-Hurt); .
Soet:: {G} (riviertje van Azÿ-gebergte naar de Nar Hildi-fonis); .
Soet-fôresta:: {G} (bos; gemeente Mitâ); .
sofa:: {C; mv= sofâe; rsmv= ~tt} sofa.
sofâe:: {mv} »sofa.
sofatt:: {rsmv} »sofa.
Sofiy:: {M} Sofie.
šôfk:: {C} pamflet.
šofprôg:: {I} radicaal, zonder omwegen, recht toe recht aan.
sôfrann:: {S} »safrann.
sôfrann-krokûs:: {C} »safrann-krokûs.
sôft:: {S} frisdrank.
software:: |Eng.| {S} software.
sôg:: {C} douche.
sôgare:: {K} invallen, binnenvallen, een inval doen (vijandelijk).
sôgaros:: {C} [vijandelijke] inval.
sôge:: {U} breken, storten (water, menigte); neervallen (op een stoel); ef oto ~ fesdu ef prusot: de auto stort in de rivier; do ~ krôk kafonn ef ferdu: hij valt bruusk op de stoel neer (gaat onbehouwen zitten).
sôg-gura:: {C} plensbui.
sôglot:: {C} stortbak (v toilet).
sôgos:: {C} (lett) het storten, het breken; (fig) scène, emotionele uitbarsting.
sôg-wike:: {E} douchen, een douche nemen.
sojele:: {I} zoutloos, zonder zout.
soka:: {C} snijboon.
sókbascer:: {C} aamborstigheid.
sókbasciy:: {I} aamborstig.
sóke:: {U} zuigen.
Sokin:: {afk} »Sošala Kinâ-insûrânsos.
šolân:: {IIef} Schots (bv).
Šolân:: {Gef} Schotland.
Solâna:: {M}.
Šolâna:: {Cef} Schotse vrouw.
Solânaex ef Lurfel:: {N} "Solâna's Restaurant" (restaurant bij Stadshotel in Krappa); .
Šolâny:: {Cef} Schot.
sôlde:: {K} solderen.
sôlde-raddyf:: {Crs} soldeerbout.
sôldos:: {C} soldering.
Solechtât:: {F}.
solft:: {C} (lett) beweging.
šolg:: {C} plaat (hout), dikke plank.
sôlisitašo:: {C} sollicitatie.
sôlisitatjen:: {C} sollicitant.
sôlisitere:: |..ÿje| {Upr} ~ tukst: solliciteren naar.
sôlisitere-duetiy:: |..ÿje-| {I} sollicitatieplichtig.
sôlitar:: {I} eenzaam.
sôlitariy:: {A; mv=enk} eenzaamheid.
soliy:: {C} zool.
Šolôc:: {G} (riviertje in het Blizerû-moeras); .
Šolôchee:: {N} (vuurtoren; gemeente Sinto-Alycro-Poniy); .
Šolôchee-nûrcus:: {N} (voetveer op de Gerneerter); .
Solôs:: {F}.
šolos:: {C} Schots (taal).
Solôsta:: {G} (dorp; gemeente Seerts).
Solovjov:: {F} (Rus).
Solpoer:: {N} (fabrikant en installateur van zonnepanelen; in Mosento); .
sôlšare:: {U} trekken (v vogels).
sôlšarer:: {C} trekvogel.
Sôlšarers:: {N} (boektitel); .
sôlsarvende:: {U} voorbijtrekken (v leger: te voet).
sôlšatjen:: {C} trekker (iemand die te voet [rond]trekt).
sôlše:: {U} reizen, trekken (te voet).
sôlšer:: {C} reiziger (te voet).
sôlše-tomustÿ:: {C} wandelschoenen.
sôlšos:: {C} trektocht.
Sôlspâs:: {C} "Trekpas" ("paspoort" waarmee toeristen met korting kunnen reizen, musea en evenementen kunnen bezoeken, hotels en pensions kunnen overnachten, ed).
sôlst:: {C} vogeltrek.
Solstice:: {N} (voormalige popgroep); .
sôlt:: {S} soldeer[sel].
sóm:: {I} zwak.
somall:: {IIef} Somalisch (bv).
Somall:: {G} Somalia.
Somalla:: {Cef} Somalische vrouw.
Somallo:: {Cef} Somaliër.
Šomata-temp:: {G} (bergrug; gemeente Flipa); .
šôme:: {K} inlaten, naar binnen laten (persoon, zon).
sómer:: {C} zwakkeling.
Šomgeeet::
sómiy:: {A; mv=enk} zwakheid.
somôn:: {I} kleverig; ~ ielba: stinkend rijk.
somonoe:: {K; vdw= somonor} [vast]plakken.
somonor:: {vdw} »somonoe.
somp:: {C} gevolg, stoet; tjâg ef ~ (afk= t.e.s.): tevens, eveneens, ook, daarbij; gress nert melde teâk hûmatjen tjâg ef ~: zo'n sufferd ben ik nou ook weer niet (het is minder erg dan je denkt).
sompat:: {I} volgende, wat hierop volgt, eerstvolgende; óps ef gurnus nânce ef ~ tof: ze hebben de ruzie de volgende dag bijgelegd (de dag die op de dag met ruzie volgt); gress blompavy ef ~ tiyn ón kirnem: ik kan u het volgende mededelen; tu puttât ef ~ gerlas: je moet de volgende bus nemen (de bus die NA deze bus komt); (vgl) tu puttât ef pirzof gerlas: je moet de volgende bus nemen (de volgende bus ve rij bussen bij het busstation); eft ~ motrik furt ef ÿlardaos: alweer een mond om te voeden; eft ~ tof ðÿm ryndosz melde tijâ: er is alweer een dag zonder vorderingen voorbij.
sompatt:: {I} toonaangevend.
sompe:: {K} (alg) volgen, bijhouden, meegaan; (ihb) continueren; (verkeer) doorstromen; (v sterren) verschieten; aftel tu ~?: ga je mee?; ef sen/efa ~ pai: het is het gevolg van.
sompe-hor:: {C} volgnummer.
sompelira:: {I} getrouw.
somper:: {C} volgeling.
somperiy:: {I} achtereen; dur ~n terrats: drie dagen achtereen.
sompfollus:: {C} stiefvader.
somp'kurre:: {I} nert ~: ongelooflijk, heel erg, verschrikkelijk.
sompos::
sompyrâ:: {I} onnozel; onschuldig.
šômt:: {C} som, totale bedrag.
šômtos:: {C} som, rekenkundige opgave.
Šomy-kôl:: {G} (bergpas in Cÿrofly-gebergte; 435 m hoog); .
sonatiy:: {C} sonate.
Sônche:: {J}.
Šonegg:: {N} (voormalige vuurtoren; gemeente Lassos); .
sonett:: {C} sonnet.
sônge:: {U} snurken.
sônger:: {C} snurker (iemand die [veel/luid] snurkt; (fig) luiaard.
sôngos:: {C} gesnurk.
šoos:: {C} ondervraging, het uithoren.
Soôx:: {afk} »Stana-opjÿgos ur ôc-xizjos.
šôp:: {C} atelier, werkplaats (v artiest of ambachtsman).
sôpe:: {K} aanmaken (v sla ed).
šopliyf:: {C/S} chocolademelk, chocomel.
sopraniy:: {C} sopraan.
SOQU:: {afk} »Spâke-smurf-ofeserr-ququlâ.
sorire:: {U} glimlachen.
soriros:: {C} glimlach.
šôrlige:: {U} »chôrlige.
sorry:: |Eng.| {!} sorry, pardon (verontschuldiging).
sôsa:: {S} saus.
sôsa-gÿtliy:: {Sef} [gestoofde] vis in saus.
sošala-demokratise:: {I} sociaal-democratisch.
Sošala Harbos:: {N} Sociale Dienst (gemeentelijke instantie om burgers te helpen bij financiële problemen, zoals het niet kunnen betalen v belasting, het saneren v schulden, het aanvragen v uitkeringen ed).
Sošala Kinâ-insûrânsos:: {N} (afk= Sokin) "Sociale Ziekteverzekering" (het niet-verplichte "ziekenfonds"; hoofdkantoor in Hirdo); .
sošala-moios:: {C} sociale ondersteuning (hulp, bijstand).
sošalesmiy:: {SC} socialisme.
sošalistise:: {I} socialistisch.
Sošalistise Aquonda Party:: {N} (afk= SAP) "Socialistische Nationale Partij" (politieke partij); .
Sošalistise Šark-bônt:: {N} (afk= SŠB) "Socialistische Landsbond" (voormalige politieke partij); .
Sošalistise Sovjet-Republicâ-Ûn:: {G} (afk= SSRÛ) USSR.
sošalistiy:: {C} socialist.
sošalo:: {SC} het sociaal-zijn; het streven naar sociale verhoudingen (een evenwichtige verdeling vd welvaart).
Sošalo-tiyns-depârtemen:: {N} (afk= SOT) (voormalig ministerie); .
sôsa-téfira:: {vdw} »sôsa-téfire.
sôsa-téfire:: {K; vdw= sôsa-téfira} marineren (v vlees ed).
šôše:: {U} schrijnen.
šôsiy:: {I} (fig) schrijnend.
sôsk:: {S} rijp (bevroren water).
sošolinguistiyc:: {C} sociolinguïstiek.
Sošolinguistiyc:: {N} (boektitel); .
sošolôche:: {C} socioloog.
sošologise:: {I} sociologisch.
Sošologise Instituša:: {N}
Sošologise Tÿdens:: {N} (tweemaandelijks blad over sociologie en sociale kwesties); .
sošolôiy:: {C} sociologie.
šôšos:: {C} geschrijn, het schrijnen.
soso-siyclo:: {C} (iro) zachte sector.
soss:: {S} kunstmatige jus (bruine saus met maggi-aroma).
•sot:: {SX.c > I} (tijdsbepaling) •lang; (bijv) terratsot: dagenlang; zempersot: jarenlang.
SOT:: {afk} »Sošalo-tiyns-depârtemen.
sót:: {S} (dl= Renô) vee.
•sót:: {SX.c > add} vol van/met; voorzien van/met; •rijk; (bijv) huron/huronsót: bloem/gebloemd; vol bloemen; fâle/fâlesót: gebrek/gebrekkig; korda/kordasót: kerk/vol kerken; met veel kerken; »•ót.
šot:: {gst} »šoe.
šôt:: {C/A} ding, voorwerp, iets; type (persoon); ~s: spullen; do melde eft tnefer ~: hij is een vreemd type; (vaak als "leeg" obj bij semi-trans ww) eup arkette [ef ~]/eup ef ~ arkette: ze huilt/ze heeft gehuild; ef ~ nert zirde naponto: het is niet naast de deur; do jazy nert lâzâre ef ~, zirdelira naponto: hij woont niet bepaald naast de deur; do melde fesdu ef ~s: hij is ervan op de hoogte; hij weet ervan; fes ten ~s: in tweeën (in 2 stukken/delen); (als "lege" zaak omdat echte ontbreekt) eft hupster ~: iets groots; goe cônkrett ~s: iets concreets; »tiyn.
sôte:: {U} klotsen.
šote:: {K} schieten [op] (vrnl met vuurwapen).
šotiy:: {C} schot (vrnl met vuurwapen); ef unere nÿf lÿn ~s: er geen snars/zier van begrijpen.
sôtos:: {C} geklots.
šotos:: {C} schietpartij.
šôts:: {Cmv} spullen.
Sotÿrmiy:: {F}.
Sour:: {N} "Zus" (koosnaam voor jongere zuster, gebruikt als een eigennaam); »sour.
sour-mâlp:: {C} schoonzus.
šovabariy:: {I} behaagziek; koket.
šove-âp:: {I} voorbeeldig.
šovelmit:: {C} showroom, toonkamer.
šovenne:: {K} presenteren (v onderzoek, rapport, boek ed): tonen en openbaar maken; (= »šove + »enne).
šove-tlâc:: {C} broche, sierspeld.
šoviy:: {I} lo ~: (fig) uiterlijk, naar buiten toe; lo ~ do tóto beri melde câlm: uiterlijk scheen hij kalm.
Sovjet-Republicâ-Ûn:: {G} »Sošalistise Sovjet-Republicâ-Ûn.
sovjet-ûn:: {IIef} Sovjetrussisch, van/uit de Sovjet-Unie (bv).
Sovjet-Ûn:: {G} [de] Sovjet-Unie.
sovóser:: {A; mv=enk} geëmotioneerdheid, emotie[s].
sovósiy:: {I; [mv=enk]} aangedaan, geëmotioneerd.
sovrÿn:: {I} soeverein.
sovrÿnstat:: {C} mogendheid.
SOX:: {afk} (= sošala »xlaharros).
soza:: {C} worst.
sp:: {afk} »septembry.
spacetti:: {S} spaghetti.
spâkare:: {K} afkopen.
spâkaros:: {C} afkoping.
spâkatjen:: {C} leenheer.
spâke:: {K} ~ piti: [uit]lenen aan.
spâkelae:: {K} (arch/dl= Liftka) bezitten.
spâkelak:: {C; mv= spâkelâke} bezit[ting], eigendom.
spâkelâke:: {mv} »spâkelak.
spâkelakinâ:: {SC} hebzucht.
spâkelakinn:: {I} hebzuchtig.
spâke-smurf:: {S} pensioen; ef arfinare armt ~: met pensioen gaan; ef qugle ~ ón rst: iemand pensioneren; iemand met pensioen sturen.
Spâke-smurf-ofeserr-ququlâ:: {N} (afk= SOQU) "Vereniging van gepensioneerde [beroeps]officieren" (het bestuur zetelt in Blort); .
spâklân:: {C} bezitter, eigenaar (alg); houder (v paspoort, rijbewijs ed); eft ~ ón flj (ón is vz): een bezitter/eigenaar/houder van iets.
spakyll::
spakylliy:: {A; mv=enk} onwaarschijnlijkheid.
Spâmoša:: {N} (bekende notenwijn uit het dorp Vort-Knurfelstiy); .
spana:: {IIef} Spaans (bv); ~ cartôlks: {Cmv} patates frites, patat.
Spana::
spanise:: {C} Spaans (taal).
Spany:: {Cef} Spanjaard.
Spany-blufk:: {N}
Sparée:: {F} (Fra).
spâret:: {gst} »spârtle.
sparot:: {C} pijnboom, den (L. Pinus); presÿr ~: grove den (L. P- sylvestris); doffiy ~: zwarte den (L. P- nigra); roffiy ~: arve, alpenden (L. P- cembra); »ðôle.
spârot:: {C} porie.
sparota:: {S} grenenhout.
Sparot-ager:: {N} (badstrand op eiland Zverosta; gemeente Tosiy); .
Sparot-axess:: {N} (bewoond kasteel; gemeente Abertô); .
sparot-chént:: {C} dennenboleet (L. Boletus pinicola).
Sparot-gÿrt:: {G} (dorp; gemeente Abertô).
sparotiy:: {I} grenen, van grenenhout gemaakt.
spârotiy:: {I} poreus.
Sparot-lofipana:: {N} "Sparrenpaleis" (voormalig paleis in Blort); .
Sparot-pârc:: {N} (begraafplaats; gemeente Queu); .
Sparot-quc:: {G} (heuvelrug bij Alas (TF)); .
sparot-rôska-missis:: {C; mv= ~a} gewone dennenzwavelkop (L. Hypholoma capnoides).
sparot-rôska-missisa:: {mv} »sparot-rôska-missis.
sparot-wuma:: {C} dennenbos.
sparst:: {C} afsnauwing, afblaffing.
sparste:: {K} afsnauwen, afblaffen.
sparste-kijjiys:: {C} iemand die anderen graag afblaft.
Spârta-staðon:: {N} (voetbalstadion in Zest); .
Spârta Zest:: {N} (voetbalclub in Zest); .
spârtle:: {U; gst= spâret} spartelen.
spârtlos:: {C} gespartel.
spâtre:: {U; gst= spâtt} uiteenspatten, uiteenknallen (zeepbel, ballon ed); ef ~ fes leps ur tâts: in brokstukken uiteenspatten.
spâtros:: {C} uiteenspatting, het uiteenspatten (v zeepbel, ballon ed).
spâtt:: {gst} »spâtre.
specc:: {C} bril.
specclot:: {C} brillendoos, brillenkoker.
spéce:: {U} (lett) afknappen, plotseling afbreken.
Spede:: {afk} »Spocanian Environmental Development.
SPEDE:: {afk} »Spocanian Environmental Development.
spege:: {U} rollen, buitelen.
spege-fes:: {K} binnenvallen (onverwachts binnenkomen).
spegos:: {C} buiteling, koprol.
Spejer:: {G} (dorp; gemeente Monny).
Spejer-nûrcus:: {N} (autoveer op de Dreegt); .
spekulašer:: {C} speculant.
spekulašo:: {C} speculatie, speculering.
spekulere:: |..ÿje| {U} ~ lef: speculeren in.
Spelliy:: {F}.
spen:: {C} spalk.
spendyre:: {K} investeren (anders dan geld).
spendyros:: {C} investering (anders dan geld).
Spenk:: {F}.
Spenkels:: {F}.
Spensa:: {M}.
Spenser-ka:: {N} (veerboot); .
spépe:: {U} (alg) afreageren; (pop) schaften (eten op je werk).
spépos:: {C} (alg) het afreageren; (pop) schafttijd.
sper:: {C} val (muizenval ed).
sperde:: {K} splitsen, splijten, delen.
sperdos:: {C} splitsing, splijting, deling.
sperg:: {C} gewone spurrie (plant) (L. Spergula arvensis).
sperma:: {S} sperma.
spero:: {C} speer.
spero-stjoft:: {C} wapenstilstand, bestand.
spert:: {C} breuk (rekenkundig).
spert-bas:: {C} noemer (onderste getal in een breuk).
sperter:: {C} sporkehout (boom) (L. Frangula alnus).
spertiy:: {I} gesplitst.
spert-nurp:: {C} teller (bovenste getal in een breuk).
spešala:: {I} speciaal, [in het] bijzonder.
spešalitiy:: {C} specialiteit.
spéše:: {C} rede, toespraak.
spesiðiy:: {I; [mv=enk]} laakbaar.
spesifikašo:: {C} specificatie.
spesifisere:: |..ÿje| {K} specificeren.
spesifiyc:: {I} specifiek; »drakâs.
SPET:: {N} (internetprovider); .
spéte:: {U} flakkeren.
spethertel:: {C} (arch) september.
spétos:: {C} geflakker (v vuur).
spets:: {C} tand (v tandwiel, kam ed).
spetsklan:: {C; mv= ..klâne} tandwiel.
spetsklâne:: {mv} »spetsklan.
SPF:: {afk} »Spooksoliy Publikašo Fesququlâ.
spijjiy:: {C} avegaar (grote boor met dwarsstang).
spil:: {C} spil, as.
spilclos:: {C; mv= ~z} spanjolet.
spil-fûnkšo:: {C} spilfunctie.
spimuss:: {gst} »spimuzre.
spimuz•:: {wst} »spimuzre.
spimuzre:: {K; gst= spimuss; wst= spimuz•} kluiven [op].
spimuzros:: {C} gekluif, het kluiven; (pop) bot waar de hond op mag kluiven.
spinn:: {C} ruggengraat, wervelkolom; lef ~: vrij, ongedwongen (vertaling, interpretatie); dena trânslatašo melde lef bertert ~: deze vertaling is veel te vrij; dit is een veel te vrije vertaling; eft lef ~ trânslatašo: een vrije vertaling; lef querret ~: lukraak; ef flectre rst âfry ef ðÿr ~: iemand naar zijn hand zetten.
spinner:: {C} nokbalk (in dak).
spinntiyn:: {C} wervel (in rug).
spippe:: {K; vdw= ~t} vermommen.
spippet:: {vdw} »spippe.
spipphelbe:: {K} verkleden, vermommen (dmv andere kleding).
spipphelbos:: {C} vermomming (dmv andere kleding).
spippos:: {C} vermomming (alg).
spiratso:: {C} staat; staatsvorm; natie (gehele bevolking die de staat vormt).
spiratsolôiy:: {C} staatkunde.
spirity:: {S} spiritus.
spiryt:: {S} sterke/alcoholische drank.
spiryter:: {C} alcoholist.
spiryt-misan:: {C} drankwinkel, slijterij.
spirytos:: {C} drankmisbruik.
spiryt-tyrâher:: {C} zuiplap.
Spits:: {G} (dorp; gemeente Bora-Fercen); (DOM 136).
Spits-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Bora-Fercen); .
spiyc:: {C} sproet.
spiyc-šân:: {C} gemarmerde slijmvis (L. Coryphoblennius galerita).
spiyn:: {C} spin (tollende beweging); do kette pert ~s ón ef gûmbâl: hij geeft de bal veel spin.
spiynbâl:: {C} do kette eft ~: hij geeft de bal veel spin; »spiyn.
splâk:: {C} vlek, klad.
splâkanos:: {C} mazelen.
splâkiy:: {I} vlekkerig.
splârk:: {C} rasp.
splârke:: {K} raspen.
splârkos:: {C} raspsel; hoeveelheid geraspt voedsel.
splôn:: {A} ef melde quista fes ef ~ ón rst: iemand goed gezind zijn; ef âstiemzer fes ef enmÿt ~: de vijandig gezinde tegenstander.
splônjelira:: {I} welmenend.
splônjos:: {A} bedoeling, oogmerk; ef ~ prÿme: het is de bedoeling.
splônt:: {gst} »splônje.
SPO:: {afk} »Sentrala Poirestâ-ofiss.
Spocana:: {N} (uitgeverij in Liyrotyka); .
Spocanair:: {N} (nationale luchtvaartmaatschappij, tot 1991 vrnl voor binnenlandse vluchten, maar na de fusie met de »SAC ook in Europa opererend); .
Spocanian Affixes:: {N} (boektitel); .
Spocanian: a Functional Approach:: {N} (boektitel); .
Spocanian Container Transport by Rail:: {N} (afk= SCTR) (particulier railvervoerbedrijf); .
Spocanian Environmental Development:: {N} (afk= SPEDE of Spede)
Spocanian Grammar:: {N} (boektitel); .
Spocanian Journal of Linguistics:: {N} (het meest gerenommeerde Engelstalige tijdschrift op het gebied vd taalkunde zoals die in Spok bedreven wordt; de spokanistiek neemt hierin een voorname plaats in); .
Spocanian Pronouns:: {N} (boektitel); .
Spocanian Pub:: {N} (restaurant in Hirdo); .
Spocanian Tobacco Company TC:: {N} (afk= STC) (fabrikant v sigaretten en sigaren, te Korif); .
Spocanian traces:: {N} (tijdschriftartikel); .
Spocania: the missing link in the global value chain:: {N} (publicatie); .
Spocanistics:: {N} (onregelmatig verschijnend Engelstalig tijdschrift over de spokanistiek); .
Spocanjâka:: {N} (veerboot); .
SpoDat:: {N} (ICT-bedrijf in Gralkrich); .
spofona:: {N} (aanbieder mobiele telefonie); .
Spokâ:: {F}.
Spokana Esperantista Asocio:: {N} (afk= SEA) "Spokanische Esperantisten Vereniging" (hoofdkantoor in Hildi); .
spokânda:: {C} (alg) Spokanische taal; (ihb) West-Spokanisch = Spokaans.
Spokânda:: {C} »spokânda.
Spokânda-ézosz:: {N} (jaarlijkse uitgave met artikelen gebaseerd op de lezingen gehouden tijdens het Congres voor Spokanistiek (elk jaar in mei in Asjetto); heet tegenwoordig »Observations in Spocanian); .
Spokânda furt ef Pegreffos – Pegreëvý fert iyf Spoëkseles:: {N} (boektitel); .
Spokânda-grâmerr:: {N} (boektitel); .
spokândaiy:: {I} wat betreft de Spokanische taal; eft ~ mimpit: een boek over het Spokaans.
Spokane:: {G} (plaats in de Amerikaanse staat Washington); zie »Ÿrtôlle.
Spokanië: Berref:: {N} (boektitel); .
spokanistise:: {I} wat betreft de spokanistiek.
spokanistiyc:: {C} spokanistiek (taal- en letterkunde mbt de talen gesproken in Spok).
Spomerican:: {C} (een met Engels doorspekt Spokaans dialect, gesproken door de huidige nazaten v vroegere immigranten uit Spok, wonend in de buurt vd Amerikaanse stad Spokane); »Ÿrtôlle.
spônser:: {C} sponsor.
sponûter:: {A; mv=enk} gewilligheid.
sponûtiy:: {I; [mv=enk]} gewillig; »fesdôxe.
spônutiy:: {C} varkenshok, kot.
sponyðâ:: {C} (Erg) wijvont, doopvont (in Erg kerk, stenen schaal voor wijwater of geparfumeerde »šûmp, oa gebruikt bij de »quiyrâts).
Spooksôl:: {Cef} Spokaniër, Spokaan.
Spooksôli:: {Cef} Spokanische vrouw, Spokaanse.
spooksoliy:: |spôk../regelm.| {IIef; mv=enk} Spokanisch (bv).
Spooksoliy Arânkas:: {N} (afk= SA) "Spokanische Spoorwegen" (opgericht in 1953, na fusie v 5 andere maatschappijen); .
Spooksoliy Ârgeff – eft Generâl Ensyklopediy:: {N} ("alle gegevens die met elkaar Spokanië vormen", tegenwoordig als digitale database; eerste versie in 1981); ; (DOM 212).
Spooksoliy Ayr-Cômpanðo:: {N} (afk= SAC) "Spokanische Luchtvaart-Maatschappij" (nationale maatschappij voor de verbindingen met het buitenland; in 1991 gefuseerd met »Spocanair); .
Spooksoliy Bâlmerre-ququlâ:: {N} (afk= SBQ) "Spokanische Voetbalvereniging" (hierbij zijn alle voetbalverenigingen aangesloten; in Knolbol); .
Spooksoliy Benc:: {N} (afk= SB) "Spokanische Bank" (staatsbank te Hirdo); .
Spooksoliy Bônt furt Hôfruos én Kolestiy:: {N} (afk= SBHK) "Spokanische Bond voor Opvoeding en Onderwijs" (verbetering v opvoeding en onderwijs op het platteland; in Hirdo); .
Spooksoliy Burrs:: {N} "Spokanische Beurs" (in Hirdo); .
Spooksoliy Criabâl-Roefto:: {N} (afk= SCR) "Spokanische Handbalbond" (hierbij zijn alle handbalverenigingen aangesloten; in Trendon); .
Spooksoliy Cûlturela Sentrym:: {N} (afk= SCS) "Spokanisch Cultureel Centrum" (vakbond voor uitvoerders v populaire muziek; in Ies); .
Spooksoliy Efantoiy-seert-ququlâ:: {N} (afk= SES) "Spokanische Jeugdherberg-vereniging" (hoofdkantoor in Gret); .
Spooksoliy: ef tyrnelira lâft fes ef kuraclaba la'ycâ-nópân:: {N} (tijdschriftartikel); .
Spooksoliy Ekonomiy Cômpanðo:: {N} (afk= SEC) "Spokanische Economie-maatschappij" (beleidsbureau dat de dialoog tussen overheid en »I.E.S. gaande houdt; in Ies); .
Spooksoliy Energiy-buro:: {N} "Spokanisch Energiebureau" (adviseert de overheid inzake vraagstukken op het gebied v energievoorziening; in Hirdo); .
Spooksoliy Entrafer Ququlâ:: {N} (afk= SEQU) "Spokanische Toeristen Vereniging" (combinatie v VVV en ANWB; in Hirdo, Hoggebim en Amahagge); .
Spooksoliyex ef Kindisiy Akademiy:: {N} "Koninklijke Academie van Spokanië" (wetenschappelijk genootschap, in Hirdo); .
Spooksoliy Familijâ Bônt:: {N} (afk= SFB) "Spokanische Gezinsbond" (voormalige RK organisatie voor de behartiging vd RK waarden en normen binnen het gezin; in Hildi); .
Spooksoliy Gâm-zillos:: {N} "Spokanische Wildzorg" (instantie die de wildstand en de jacht regelt en beheert; in Gÿrô); .
Spooksoliy Instituša furt Glûfiy-Môntyosz:: {N} (afk= Sigmô) "Spokanisch Instituut voor Bedrijfsproblemen" (adviserende instantie; in Blumarr); .
Spooksoliy Literaturiy Feslosos:: {N} (afk= SLF) "Spokanische Literatuurstichting" (stichting voor de bevordering v literatuur; in Conityje); .
Spooksoliy Mipšark-cÿrtiyr:: {N} (afk= SMŸR) "Spokanische Buitenlandhulp" (liefdadigheidsorganisatie; in Amahagge); .
Spooksoliy Oto-Insûrânsos:: {N} (bureau van motorrijtuigverzekeraars, dat schade met buitenlandse auto's afhandelt; in Hirdo); .
Spooksoliy Otokafter:: {N} (afk= SPOT) "Spokanische Postgiro".
Spooksoliy Pitte-zyle-federašo:: {N} (afk= SPZF) "Spokanische Wielrennersfederatie"; .
Spooksoliy Publikašo Fesququlâ:: {N} (afk= SPF) "Spokanisch Publicatiegenootschap" (brancheorganisatie; in Gÿrô); .
Spooksoliy Quankas:: {N} (boektitel); .
Spooksoliy Quista Cubus:: {N} (afk= S.Q.C.) "Spokanische Goede Harten" (liefdadigheidsstichting; in Korif); .
Spooksoliy Šaðôr-frints:: {N} (afk= SŠF) "Spokanische Natuurvrienden" (natuurhistorische vereniging; de leden ervan hebben toegang tot allerlei gesloten natuurreservaten; in Ibesto-Horo); .
Spooksoliy Šarkofiy-zillos:: {N} (afk= SŠZ) "Spokanische Landschapsbescherming" (behartigt de belangen v gemeenten en districten inzake de bescherming vd plattelandsstructuur, als deze door ingrijpen vd landelijke overheid in gevaar dreigt te komen; in Hirdo); .
Spooksoliy Seertare-gillteren:: {N} "Spokanisch Verhuizersgilde" (beroepsorganisatie voor erkende verhuizers; in Gralkrich); .
Spooksoliy Statistiyc:: {N} (afk= SS) "Spokanische Statistiek" (Spok equivalent v CBS; in Hirdo); .
Spooksoliy tolângârÿ:: {N} (boektitel); .
Spooksoliy Tupplipe-slape:: {N} (afk= STS) "Spokanische Reis-overnachtingen" (hoofdkantoor in Hirdo); .
Spooksoliy ur spokânda fes eft kleter etymolôiy:: {N} (tijdschriftartikel); .
Spooksoliy Vro'egie-grâmerr:: {N} (boektitel); .
Spooktÿden:: {N} (landelijk avonddagblad); .
sporch:: {C} gebrek, tekort; gress obléskre groft ~ zÿtâ bertert: ik kan hem niet luchten of zien.
spôroût:: {C} baldadigheid.
spôrp:: {C} inktvis.
spôrp-sviba:: {C} rariteit, raar/vreemd voorwerp.
sport:: {C} sport (spel).
sporter:: {C} sport[s]man.
Sport-fôresta rifo Stesst:: {G} ("sportbos"; gemeente Hirdo); .
sport-hall:: {C} sporthal (grote overdekte ruimte om sport te beoefenen).
sport-instituša:: {C} sportinstituut (alg benaming voor een opleidingsinstituut waarbij sport en lichamelijke opvoeding het hoofddoel zijn); .
sportiy:: {I} sportief.
Sportiy Komy BC:: {N} (voetbalclub in Komy); .
Sportiy Spocana BC:: {N} (voetbalclub in Hirdo); .
Sportiy Trondom BC:: {N} (voetbalclub in Trondom); .
sport-ququlâ:: {C} (afk= SQ) sportvereniging (afkorting vrnl in namen v voetbalclubs).
sport-ququlâ bâlmerre:: {C} (afk= SQB) sportvereniging voetballen (afkorting vrnl in namen v voetbalclubs).
Sport-seert rifo Sport-blufk:: {N} "Sporthuis van het Sportveld" (bekende sportfaciliteit in Amahagge); .
sport-ufnos-kaf:: {C} sportbeoefening.
Sport ur heltiy:: {N} "Sport en gezondheid" (tweewekelijks blad over sport); .
SPOT:: {afk} »Spooksoliy Otokafter.
spôta:: {C} sport (v ladder).
Spotrâns:: {N} (koeriersbedrijf, dochter van PôsCôm; in Gret); .
Sprâft:: {F}.
sprâme:: {U} (lett) ploeteren (door modder/moeras waden).
sprâmos:: {C} (lett) geploeter.
Spravoliy:: {F}.
sprizze:: {S} spruitjes (groente).
sprizziyn:: {C} spruitje.
Sprjyfjatsh:: {F} (Gar).
sproa:: {C; rs= sprót} scepter, waardigheidsstaf; »ennucoriy-sproa.
sprôcto:: {S} witlof (groente).
sprokto:: {C} (alg) jurk, japon; (dl= Liftka) juten zak (voor gerooide aardappels).
Sprôns:: {F}.
sprót:: {rs} »sproa.
Spruðyn:: {F}.
Sprytô:: {G} (riviertje op Garos, van Tycoñg-heuvels naar Golf van Moneetass); .
spûgah:: {I} ongerept (natuur).
spuja:: {C; mv= spujas} vrw ruiter; amazone.
spuje:: {E; gst= ~r} (dl= Centraal-Berref) paardrijden; (fig) ef ~ ðônosef rst: met iemand in zee gaan (samenwerking beginnen; deze uitdrukking is NIET dialectisch).
spujer:: {gst} »spuje.
spujos:: {C} (dl= Centraal-Berref) rit te paard.
spura:: {C} spoor.
spure::
spuros:: {C} opsporing.
spurpits:: {C} speurneus; overdreven nieuwsgierige onderzoeker.
sput:: {C} afloop (v vloeistof).
SPŸ:: {afk} »Sentrala Publiyc Ÿrânteramâ.
Spyndre:: {F}.
spyntec:: {S} (gedroogd boerenwormkruid, gebruikt als specerij in de »brûe ed; vrnl uit de bergen v Tigof en Lomky); »nekof.
SPZF:: {afk} »Spooksoliy Pitte-zyle-federašo.
SQ:: {afk} »sport-ququlâ.
squash:: |Eng.| {C} squash (balspel; populaire naam); »krur-tennis.
SQB:: {afk} »sport-ququlâ bâlmerre.
SQB Ennucoriy:: {N} (voetbalclub in Blumarr); .
SQB Hoggebim:: {N} (voetbalclub in Hoggebim); .
S.Q.C.:: {afk} »Spooksoliy Quista Cubus.
SQ Jesfe Tanburo:: {N} (voetbalclub in Tanburo); .
SQuBu:: {afk} »Siyclo-ququlâ furt Burâgâs-wencaters.
squðe:: {U} [rond]cirkelen (vogel, vliegtuig).
squðos:: {C} rondcirkeling.
sqularr:: {C} passer (om cirkels te trekken).
sqularre:: {U} cirkels trekken (met een passer).
SQ Xârfu-Ðizem B:: {N} (voetbalclub in Xârfu-Ðizem); .
srânly:: {C} vlegel (om te dorsen).
sraquatô:: {I} ontluisterend; (= »sraqu + »cho'atô).
sraqunare:: {E} teleurgesteld zijn.
sraqune:: {K} teleurstellen.
sraqunos:: {A} teleurstelling.
srâter:: {C} schuine mop; gewaagde/dubbelzinnige opmerking.
srâtiy:: {I} gewaagd, dubbelzinnig, niet geheel gepast (mop, opmerking, kleding).
srâtje:: {K; gst= srâtt} bespieden (terwijl men zichzelf verborgen houdt).
srâtjos:: {A} bespieding.
srâtt:: {gst} »srâtje.
srepentecc:: {C} sleur.
Sretsla:: {F/M} (Gar).
srialiy:: {S} kolai ~: (sterk vertakte, gele mossoort: L. Teloschistes flavicans).
srialyotû:: {C} struik, heester; »lyotû.
srilanka:: {IIef} Srilankaans (bv).
Srilankana:: {Cef} Srilankaanse vrouw.
Srilankany:: {Cef} Srilankaan.
Sriyft::
srr:: {afk} »seldarr.
srutatt:: {I} schreeuwerig.
srutte:: {K} schreeuwen (om); do ~ cÿrtiyr: hij schreeuwt om hulp.
sruttos:: {C} geschreeuw.
srutty:: {C} schreeuw.
Sruytiy:: {G} (dorp; gemeente Meaue).
Srývegjelft:: {F} (Gar).
SS:: {afk} »Spooksoliy Statistiyc.
Šs.:: {afk} »šâstoser.
ŠS:: {afk} »šifer-ségg.
SŠB:: {afk} »Sošalistise Šark-bônt.
SŠF:: {afk} »Spooksoliy Šaðôr-frints.
SSRÛ:: {afk/G} »Sošalistise Sovjet-Republicâ-Ûn.
SS-šolg:: {C} windsurfplank; »sail-surfe-šolg.
SŠZ:: {afk} »Spooksoliy Šarkofiy-zillos.
st:: {afk} »sâmtof.
St.:: {afk} »Sinto-•.
stâ:: {S} [matten]bies (L. Scirpus lacustris).
stabô:: {C} letter.
stabôe:: {K} spellen.
stabôe-hups:: {K} vóórspellen.
stabôos:: {C} spelling, orthografie; Ÿrfótor Stabôos (afk= ŸrS): "Aangepaste Spelling" (ingevoerd op 11 maart 1966: voorloper vd Kleter Stabôos, zie hierna); Kleter Stabôos (afk= KS): "Nieuwe Spelling" (spelling vh Spokaans, zoals geldt sinds 23 mei 1977, en ook in dit woordenboek gebruikt is; hierbij zijn é en ó i.p.v. ee en oe verplicht, behalve in opschriften en eigennamen); boeken die in de KS gedrukt zijn, hadden tot omstreeks 2000 op de titelpagina na de plaatsnaam het symbool . Tegenwoordig wordt dit symbool weggelaten.).
stacatô:: {I} staccato.
Stacatô:: {N} (tapijtfabriek in Aflif); .
stacatôerÿ:: {I} staccato-achtig.
stâcce:: {K/U} (lett) [af]knappen, knakken, plotseling breken.
stâcciy:: {I} geknakt, geknikt (stengel, twijgje).
stâccos:: {C} (lett) afknapping, het knakken.
stâcctiyn:: {C} knak (breuk, plaats waar het geknakt is).
Stack:: {N} (pop-punkgroep uit Tsjech); .
staðon:: {C} stadion.
stae:: {rs} »stay.
stâe:: {K; gst= stât} betuigen.
Staef:: {G} (stad in Ben).
Staeff:: {F}.
Staef-Fea:: {N} (»šarkdomenn bij Staef; district Ben); .
Staef ur Staef:: {F}.
stâek:: {Cid} het mislukken||het welslagen; ef tûgt ~: het mislukken; ef preip ~: het welslagen; ef ~ ûqu ef mannos: het mislukken van de onderneming; ef ~ ort ef mannos: het welslagen van de onderneming.
stâf:: {C} generala ~ (afk= GeStâ): generale staf.
stâf-cheff:: {C} stafchef.
stâ-ferre:: {C/S} pilvaren (L. Pilularia globulifera).
stafiy:: {I; [mv=enk]} (fig) fundamenteel; grond•, basis•; ef ~ moris: het basisidee.
stâgafiy:: {C} scenario.
stâgatjen:: {C} zanger, acteur (man die optreedt).
stâge:: {U} optreden (toneel); spelen (film); (tdw) ef farte ~lira: in zwang zijn; dienen (zaak voor de rechtbank).
stâge-akademiy:: {C} "theateracademie" (alg: hoger theaterkunstonderwijs); .
Stâge-akademiy:: {N}
stâge-baniyl:: {I} plankenkoorts, bang om op te treden.
stâgelira:: {tdw} »stâge.
stâgfilm:: {C} speelfilm.
stâgos:: {C} voorstelling, het optreden.
stâg-šove:: {K} voordoen, het voorbeeld (v iets) geven.
stâgt:: {C} reet, kont.
stâgtariy:: {C} souffleur.
stâgtiyn:: {C} nummer (muziek-/goochel-/dansnummer ed).
sta'inn:: {C} nederlaag.
Stairs, staircases and stairways in Spocanian:: {N} (tijdschriftartikel); .
staiyn:: {C} kraal (v ketting).
stajir:: {C} stier (mnl rund).
Stajir:: {N} Stier (sterrenbeeld).
Stajir-mut:: {N} "Stierenvel" (gay bar in Hirdo, leer-scene); .
Stajir-reks:: {N} "Stierenserie" (serie elektrische locomotieven); .
stâkenn:: {I/III} »strâkenn.
stala:: {SC} (fig) fundament, basis, grondslag; lef flj fara ~: op basis van iets; kaf [individuela] ~: op [individuele] basis; ef chaquindos nert pónze eft ~: het gesprek wil niet vlotten, komt niet van de grond.
stalate:: {I} gedegen, degelijk, grondig.
stalatiy:: {C} stevigheid, degelijkheid.
staliatan:: {I} »straliatan.
Staliym:: {F}.
Stalokâ:: {N} (camping; gemeente Amahagge); .
Stalokâ-merblufks:: {Nmv} (sportterreinen aan de zuidkant v Amahagge); .
stamelef:: {C} (in Spok: afgevaardigde in de eilandsvertegenwoordiging); »stamero.
stamero:: {C} (in Spok: eilandsvertegenwoordiging binnen de tangodâm ("landsregering"), bestaande uit 10 stamelefs ("eilandsafgevaardigden")); .
stami:: {C} (alg) filiaal van een warenhuis; (ihb) filiaal van Stami-concern.
Stami:: {N} (warenhuisconcern; afk v stat-misan = "staatswinkel"); .
stamm:: {C} steven (v schip); ef njebope rst kaf ef ~e (rs!): iemand tegen het lijf lopen.
stâmp:: {C} stempel[afdruk]; ef kette eft ~ zÿtâ: (fig) brandmerken, schandvlekken [als].
Stâmp:: {F}.
stâmpe:: {K} [af]stempelen.
stâmpe-wat:: {C} stempelkussen.
stâmpos:: {C} afstempeling.
Stâmp Rumer:: {F}.
stana:: {S} tin (metaal).
stanae:: {K} vertinnen.
stana-hûst:: {C} tinmijn.
Stana-opjÿgos ur ôc-xizjos:: {N} (afk= Soôx) "Tin-exploitatie en -verwerking" (tinmijn en fabriek in Aelas); .
stanare:: {K} aanhouden (taxi, bus, persoon op straat).
stana-téros:: {S} tinpest.
Stânciy:: {N} (kasteelruïne; gemeente Tearo); .
stane:: {I} van kralen gemaakt; met kralen versierd.
staniy:: {I} tinnen, van tin gemaakt.
Stanô:: {G} (stad in Bloi).
Stant:: {G} (stad in Bloi).
stânt:: {C} toestand, omstandigheid; gress zloffare ki ef ~s, fes mit ...: ik beperk me tot die gevallen waarin ...; fes ten/dur ~s: in twee/drie gevallen (enz); »diffiyk.
stâos:: {A} betuiging.
Stâp:: {F}.
stâper:: {C} (pop) autoped, step.
star:: {C} ster.
starch:: {C} slinger (v klok).
stareren:: {C} sterrenstelsel.
star-ézâs:: {C} sterrenwacht, observatorium.
star-huron:: {C} aster.
star-kósto:: {S} speenkruid (L. Ficaria verna).
Starnberger:: {F}.
stârófe:: {K} op prijs stellen; gress ~, den [gress] prate ral = gress ~ [gressex] ef ral ÿpratos: ik stel het op prijs om nu te vertrekken; (bij ontkenning ook) hoeven; gress nert ~ den nute dena storâs: ik hoef dat verhaal niet te horen.
stârófos:: {A} het op prijs stellen.
start:: {C} aanloop, start; stuit[je].
stârt:: {III; =vk v dlynâ} minder ongaarne, met minder tegenzin; gress pliyfone ~ cafer dus miyna: ik drink koffie met minder tegenzin dan thee (maar ik drink beide niet graag); »dlynâ.
starte:: {U} starten (v wedstrijd).
start-môntyos:: {A} aanloopprobleem.
star-trunn:: {C} lidsteng (waterplant) (L. Hippuris vulgaris).
stašon:: {C} standplaats, vaste halte (taxi, autobus ed); »stašons.
stašons:: {Cmv} (dl= Tigof/Lomky) station (v treinen); »stašon.
stat:: {C} staat; gezag, overheid, autoriteiten; »Unior Stats.
stat-•:: {PX} staats-, rijks- (zie hieronder).
Stat-•:: {PX} Staats-, Rijks- (zie hieronder).
stât:: {gst} »stâe.
statater:: {C} staatshoofd.
Stat-Bibliotekke:: {N} "Staatsbibliotheek" (te Hirdo); .
stat-buro:: »Stat-buro.
Stat-buro:: {N} (overheidsbureau waar inwoners van kleinere steden terechtkunnen voor allerlei administratieve aangelegenheden); .
stat-dôx:: |stadôx| {C} staatsbezoek.
Stat-drureren:: {N} "Rijks-Muntwezen" (fabriek en drukkerij voor het slaan v munten en drukken v bankbiljetten; in Blort); .
Stat-Exâm-Cômišo:: {N} "Staats-Examen-Commissie" (instantie die examens afneemt namens hogescholen en academies die zelf geen examenbevoegdheid hebben; in Trondom); .
stat-hut:: {C} rijksambtenaar.
Stat-instituša furt Dialektolôiy een Onomastiyc:: {N} (afk= SIDO) "Rijksinstituut voor Dialectologie en Naamkunde" (in Amahagge); .
Stat-instituša furt Zampôr-helten:: {N} (afk= SIZ) "Rijksinstituut voor Volksgezondheid" (in Blort); .
statistise:: {I} statistisch.
statistiyc:: {C} statistiek.
Stat-kabi Blort:: {N} (afk= sk Blort) "Staatsdrukkerij Blort" (hier worden alle officiële documenten, formulieren, postzegels ed gedrukt, die door de Staat of door staatsbedrijven worden uitgegeven); .
stat-korsamen:: {C} (hoogste gerechtshof v Spok, in Hirdo); .
Stat-laboratorym furt Digitala Quÿlapp:: {N} (afk= SLDQ) "Staatslaboratorium voor Digitaal Onderzoek" (in Ies); .
Stat-lyst furt Quankas:: {N} "Staatslijst voor Namen" (officiële lijst met alle toegestane voornamen); .
Stat-museem:: {N} "Staatsmuseum" (museum in Zuidwest-Hirdo; fraai gebouw maar de tentoonstellingen zijn over het algemeen niet erg interessant); .
Stat-noftate-ofiss:: {N} (afk= SNO) "Staatswisselkantoor" (waar men Spok geld kan wisselen; in de grotere postkantoren en op vele stations); .
stat-polišo:: {C} rijkspolitie.
Stat-Publiseros TC:: {N} (uitgeverij in Hirdo); .
Stats-General:: {N} Staten-Generaal (niet in Spok).
Stat-Universitiy:: {N} (uitgeverij in Amahagge); .
Stat-universitiy ber Amahagge:: {N} (afk= SUA) "Staatsuniversiteit te Amahagge"; .
Stat-universitiy ber Asjetto:: {N} "Staatsuniversiteit te Asjetto"; .
Stat-universitiy ber Hirdo:: {N} "Staatsuniversiteit te Hirdo"; .
Stat-universitiy ber Milbo:: {N} "Staatsuniversiteit te Milbo"; .
Stat-Universitiy ber Zest:: {N} (afk= SUZ) "Staatsuniversiteit te Zest"; .
status:: {C} status.
statutiy:: {C} statuut.
Stat-Zampôr-Henntÿrt:: {N} "Retourtje Overheid-Volk" (in Blort); .
stat-zro'efe:: {Krs} confisqueren.
stat-zro'efos:: {C} confiscatie.
stâ'umt:: {I} omslachtig.
stay:: {S; rs= stae} kralen (mv).
Stay-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Oopare); .
Stay-ses::
STC:: {afk} »Spocanian Tobacco Company.
stéâ:: {C; rs= stétt} [bos]krekel (L. Nemobius sylvestris).
stebe:: {C} stap; eindje [lopen]; lef belt ~ (afk= l.b.s.): ternauwernood; ef riffe ef quista (gulder, guldâ enz) ~ beri: er goed (beter, best enz) aan doen om; »istebe.
stecc:: {Cef/I} »istrecc.
Stediy:: {F}.
Steelâ:: {N} (fabrikant v frisdranken en mineraalwater in Lammafin, oa water Viryc en frisdrank Doec); ; (DOM 93).
Steen:: {F}.
Steev:: |Spok: sté; Peg: stéf/stéƒ| {F}.
Stefân-tof:: {N} tweede kerstdag (alleen in RK gebieden; winkels beperkt geopend).
stéfe:: {K} aanstampen.
Steier:: »von Steier.
Steinway:: {F}.
stek:: {C} »strek.
steke:: {K} »streke.
stek-jéns:: {C} »strek-jéns.
stekos:: {C} »strekos.
Stelâ:: {M} Stella.
stele:: {U} sjokken.
Stelfâ:: {J}.
Stelfâ Ðerriy:: {N} (Bergparel-B&B in Zâtso-Ylânja (Afacha)); .
stelos:: {C} gesjok; sjokkende wijze van lopen.
Stemân:: {F}.
stemm:: {C} (taalk) stam; »grâmerr-stemm; »moftos-stemm.
stempiy:: {C} stempel (apparaat).
sten:: {C} loop (v geweer).
stenn:: {S} beits (voor hout).
stenne:: {K} beitsen (hout).
stenografijâ:: {C} stenografie.
Stensiy:: {F}.
stent::
Stentkô:: |stenkô| {N} (mnl personificatie vd Onderwereld en Hel); fara ~: (dl= Brÿr/Oost-Liftka) met een kaal hoofd, kaal; (dl= Berref) aftands, heel oud/gammel; .
Stentkô-plep:: |stenkô-| {W} .
stent-šâft:: {C} "fundamentschuld" (belasting geheven op de oppervlakte die een woonhuis inneemt); .
Steptola:: {F}.
sterdar:: {C} ef ufire/farte fes ~: vastrijden/vastlopen (in de modder/een nauwe kloof ed).
sterdare:: {U} doodlopen (v weg).
sterdaros:: {C} doodlopende weg.
sterde:: {E} sterven, omkomen, doodgaan.
sterdelsat:: {C} sterfbed.
sterdos:: {C} sterfte.
stereofonise:: {I} stereofonisch (geluid).
stereometrijâ:: {C} stereometrie.
sterf:: {C} (pop) stereo[-installatie].
sterfo:: {I} stereo[fonisch]; »stereofonise.
sterfo-todreutÿ:: {C} stereo[-installatie].
sterna:: {C} stern (L. Sterna); hupster ~: grote stern (L. S- sandvicensis).
sterne:: {K} rijgen (v kralen); ef ~ ef roskryva: de rozenkrans bidden.
Sterre:: {J}.
Stesst:: {N} (»wegsÿrt langs autoweg M8; gemeente Hirdo); .
stet:: {I} merkbaar.
stetare:: {K} uitstallen.
stetaros:: {C} uitstalling.
stete:: {E} merkbaar zijn.
stetos:: {C} uitstalling, het uitstallen.
stett::
stétt:: {rs} »stéâ.
Steufima:: {N} (mnl personificatie vh Voedsel en de Drank); »missna; »roza; .
Steufima-akademiy:: {N} (Hogere Hotel- en Horecavakschool, in Milbo); .
Steufimaka:: {N} (stoomveer); .
Steufima-korda:: {N} (Erg kerk in Zest); .
stevardess:: {C; mv= ~a} stewardess.
stevardessa:: {mv} »stevardess.
Stex:: {F/J}.
ŠTF:: {afk} »Šaðôr-tonn-frints.
st/fo:: {afk} »stovy-fort.
sti:: {S} (alg) substantie; (spr) smurrie, modder, blubber.
stie:: {K} aanstampen, aanplempen.
stiirt:: {I} klungelig, onhandig.
still:: {C} stijl (in kunst).
still-ratt:: {C} (ong) welstandscommissie.
Still-Ratt:: {N} (»still-ratt, gezien als officiële Spok instantie; in alle districtshoofdsteden); .
stimulašo:: {C} stimulering.
stimulere:: |..ÿje| {K} stimuleren.
stin•:: {PX} schrijf•, wat met schrijven te maken heeft; »stin-.
stindafiy:: {C} handschrift, manuscript.
stindara:: {C} griffie.
stindart:: {C} griffier.
stindas:: {vdw} »stinde.
stindas-fes:: {vdw} »stinde-fes.
stindatjen:: {C} kalligraaf (in Erg commune of klooster).
stinde-fes:: {K; vdw= stindas-fes} boeken, inschrijven (reis, excursie ed).
stinde-fotel:: {C} verschrijving, schrijffout.
stinde-jesfsâ:: |-jestâ/-jefsâ| {C} polemiek.
stinde-vrôk:: {SC} schrijfwijze.
stindiy:: {C} schrijver, auteur.
Stindiy-oftian:: {W} (stadswijk in Hirdo en in Zest); .
stindiyta:: {C; mv= ~s} schrijfster.
stindos:: {C} geschrift; officiële brief; het schrijven, schrijfwerk.
stindos-fes:: {C} boeking, inschrijving (reis, excursie ed).
stindosiy:: {C} schrift, lettersoort.
stindostjaga:: {C/S} schrijfgerei, schrijfgereedschap; (iro) pen, potlood, "schrijfhoutje"; aftel tu lelperre ~ furt gress dus?: heb je even een pen/potlood voor me?.
stindromé:: {I} schriftelijk.
stinfotel:: {C} verschrijving, schrijffout.
stinhent:: {C} (secretaris vd »Reelâ).
stinliriy:: {C} (secretaris ve »ryltiy).
stint:: {C} (lett) devies, leuze, parool; (fig) notie, begrip.
stintiyns:: {Cmv} schrijfbehoeften.
stinto:: {C} schrift (spelling; zoals geschreven wordt); fes ef ~: in schrift; ef riffe flj fes ~s: iets op schrift stellen.
stinÿre:: {K} (arch); »ostinÿre.
stinÿros:: {A} (arch); »stinÿros.
stinÿrre:: {K} (arch); »ostinÿre.
stinÿrros:: {A} (arch); »ostinÿros.
stios:: {C} aanstamping, aanplemping.
stippô:: {C} hooiwagen (insect) (L. Phalangium opilio).
stite:: {U} »strite.
stiter:: {A; mv=enk} onverzettelijkheid, standvastigheid.
stitert:: {C} »stritert.
stitiy:: {I; mv=enk} onverzettelijk, standvastig.
stiybje:: {K; gst= stiyt} vitten op.
stiybjos:: {C} gevit, het vitten.
Stiyf:: {N} (herberg; gemeente Ðebantiy); .
Stiyf-kôl:: {G} (bergpas in Ðuvelme-gebergte; 571 m hoog); .
Stiygter:: {F}.
stiyjâp:: {C} gedrocht; verwrongen voorwerp.
stiyjâp-missis:: {C; mv= ~a} fómiy ~: witte kluifjeszwam (L. Helvella crispa); grist ~: zwarte kluifjeszwam (L. H- lacunosa); o'icrâ ~: reuzenkluifjeszwam (L. Gyromitra gigas); ; (DOM 125-126).
stiyjâp-missisa:: {mv} »stiyjâp-missis.
stiyk:: {C} scherpe punt, stekel.
stiykomkâ:: {C} tronie; (= »stiyk + »lomkâ).
stiymâ:: {C} »striymâ.
stiymâ-hennen:: {C} »striymâ-hennen.
stiymf:: {C} (alg) spleet, voeg.
stiymfa:: {C} voeg (tussen gemetselde stenen).
stiymfe:: {K} voegen (v metselwerk).
stiymfer:: {C} voeger (iemand die metselwerk voegt).
stiynâ::
stiyne:: {K} (fig) aanfluiten; bespotten.
stiynos:: {A} bespotting.
stiyt:: {gst} »stiybje.
Stizjo:: {F}.
stjach:: |stach| {I} onbezet, ledig.
Stjâck:: {F}.
stjec:: {C} tooi.
stjecare:: {K} (fig) uitdragen.
stjecaros:: {A} (fig) uitdraging.
stjece:: {K} tonen, voordoen; ef ~ ef overšiy armt rst: medelijden tonen met iemand.
stjech:: {I} riant.
stjecos:: {C} het tonen, het voordoen.
Stjeff:: {J}.
Stjerpwûgt:: {F} (Gar).
Stjerwéñg:: {F/M} (Gar).
stjôft:: |stôft| {C} gezicht, aanblik, aanzien; uitzicht; lóf ef bent ~: bij de eerste aanblik.
stjoftôe:: |stof..| {K} ef ~ flj ón rst: iemand iets afnemen, afpakken, ontnemen.
stjoftôl:: |stof..| {C} afpersing; ef qugle ~ ón rst: iemand afpersen.
stjoftôos:: |stof..| {C} ontneming, afneming, het afpakken.
stjôftos:: |stôf..| {C} uitzichtpunt.
Stlâtgje:: {F} (Gar).
stobe:: {K} stoven (v vlees ed).
stobe-chént:: {C} belt ~: kleine bundelzwam, stobbenzwammetje (L. Kuehneromyces mutabilis).
sto'ecc:: {SC} idee-fixe, dwaalbegrip.
sto'ecc-belter:: {A; mv=enk} dwaalleer.
Stoefiana:: {F}.
sto'efy:: {C} kortste weg, afsteek; ef putte ~ luft: afsnijden, afsteken (kortere weg nemen).
stóf:: {I} (pop) ziek.
stôfmkâ:: |M| {C; rs= ~t} voorhamer, grote hamer.
stôfmkât:: |M| {rs} »stôfmkâ.
stóftiy:: {I; [mv=enk]} »stróftiy.
stojatjen:: (= stotatjen) {C} voller, volder (iemand die stoffen volt).
stoje:: {K; gst= stot} vollen (v lakense stoffen).
Stôkhôlm:: {G} Stockholm.
stôl:: {C}
stolé:: {C} meent (gemeenschappelijke weide).
stôle:: {K} roeien.
Stolee:: {W} (stadswijk in Hirdo); .
stôle-rutt:: {C} roeibaan.
Stôle-rutt:: {N} (roeibaan bij Sinto-Alycro); .
stôlft:: {III} stiekem.
stómi:: {C} deun[tje].
stômp:: {gst} »stômple.
stômple:: {U; gst= stômp} strompelen.
stômplos:: {C} gestrompel.
stómy:: {I} beter, genezen, geheel opgeknapt.
stómyiy:: {A; mv=enk} beterschap.
stón:: {S} (middelgrove zoute broodsoort, typisch voor Oost-Berref; wordt veelal bij soep gegeten); ; (DOM 165).
stootâ:: {C} halvemaan (eerste of laatste kwartier).
Stootâ:: {F}.
Stootâ-Kulle TC:: {N} (busonderneming uit Ozaneto armt ef Prek); .
stôp:: {!} stop!, halt!, ho!.
Stôp:: {N} (winkelketen met gemakswinkels in de middelgrote en grote stations); .
stôpe:: {K} afzetten, uitdoen (radio, motor).
stôpe:: {U} ~ ón: ophouden met, stoppen met, uitscheiden met.
stôpe-kûfôsôrm:: {C} stopbord (verkeersbord dat tot stoppen dwingt).
stôpe-sÿn:: {C} stopsein (bij spoorwegen: seinpaal of lichtsein dat "stop" vertoont).
stôp-sÿn:: {C} stopsein, stopteken (alg: gebaar of bord).
stôptat:: {C} stoplicht, remlicht (achterop auto).
storâs:: {C; mv= ~a} verhaal, relaas.
storâsa:: {mv} »storâs.
stôrgte:: {U} krijsen (meeuwen).
stôrgtos:: {C} gekrijs (v meeuwen).
storiy:: {C} opstel, schets.
storiyvve:: {U} op het dek van een schip aan het werk zijn.
storiyvvos:: {C} werkzaamheden op het dek van een schip.
stôrm:: {C} noodweer (alg; geen onweer); ef melde eft ~: het is noodweer; »wâst 1.
stot:: {gst} »stoje.
stôt:: {I; =vt v ubâfta} meer echt, veel erger; ~ hupster: veel groter; ~ stett: veel scheler; ef mimpit melde ~ mikar dus gress miypo: het boek is nog veel duurder dan ik gedacht had; ef cafer melde lÿ ef miyna ~ mikar: de koffie is [nog] veel duurder dan de thee; mittof qugle ~: dat is des te erger; »ubâfta.
stotatjen:: {C} »stojatjen.
stóte:: {U} weerkaatsen; ~ sumâ: (fig) afstuiten op; ~ ump: ontgaan; ef storâs ~ ump gress: het verhaal ontgaat mij.
stótos:: {C} weerkaatsing (vrnl lett).
stovy:: {C} markt, verkoop; kaf ef ~: op de markt (verkoopplaats in de openlucht); fes ef ~; op de markt (gezien als gebouw waarbinnen de markt gehouden wordt); ef prodûks kaf/fes ef ~: de producten (die te koop liggen) op de markt; ef sÿrte luft ef ~: van de hand doen; afstoten.
stovyatjen:: {C} marktkoopman.
Stovyatjen-fôresta:: {G} (bos; gemeente Doe); .
stovy-efektos:: {C} marktwerking.
stovy-fort:: {C} (afk= st/fo) uitverkoop.
stovyje:: {U; gst= stovys} rondventen.
stovyjer:: {C} marskramer; venter.
stovy-lebetiyns:: {Cmv} massa-artikel.
stovys:: {gst} »stovyje.
Stovy-seert:: {N} "Markthal" (algemene naam voor een overdekte markt; ihb de markthal v Tsjech); .
stovy-segment:: {C} marktsegment (bepaald deel vd [consumenten]markt).
stovy-siyclo:: {C} marktsector (particulier bedrijfsleven, tegenover overheidssector).
stra:: {III} nog wel (zo lang als het duurt); ef kôbo nÿle ~: de zon schijnt nog wel (maar het ziet er naar uit dat het spoedig betrekt).
strâ:: {III} »strâe.
strâe:: {III} nog niet (maar later [misschien] wel); holfplepiy ef promirret kirro melde ~ hômba: halverwege de wandeling zijn we nog niet moe (maar wellicht zijn we ná de wandeling wel moe); pijâ ~: nog lang niet; ~ ... flâjû: nog niets; »alt.
strâfe:: {K} tuchtigen, kastijden.
strâfos:: {C} tuchtiging, kastijding.
strâlâtat:: {C} vast licht (in tegenstelling tot knipperlicht).
strâle:: {K} (alg) stralen; (radio/tv) uitzenden.
strâle-mip:: {K} (fig) uitstralen.
strâless:: {C; mv/rsmv= ~es} [radio-/tv-]zender.
strâlesses:: {mv/rsmv} »strâless.
strâless-taris:: {C} zendmast.
strâlos:: {C} (alg) straling; (radio/tv) uitzending.
strâlputte:: {K} ontvangen (v radio/tv).
strâlputtos:: {C} ontvangst (v radio/tv).
Strâlt:: {F}.
Strâmpaiy-capû::
Strâmpaiy-woedenn:: {G} (steile zuidkust v Lomky); .
Strâmpaiy-woedenn-plep:: {W} .
Stramyraðoviy:: {F} (Gar).
strecc:: {Cef/I} »istrecc.
streg:: {C} ader (laag steenkool of erts in de grond ed).
strek:: {C} stunt; klap; ef qugle eft ~ ón rst: iemand een klap geven.
strek-darer:: {C} stuntman.
strek-jéns:: {C} schokdemper, schokbreker.
strekos-râf:: {C} schrikdraad.
strém:: {C} onbetrouwbare kerel.
strén:: {C} koord, snoer.
strén-farter:: {C} koorddanser.
Strenkiy:: {G} (deel vh Amahagge-kanol, in Amahagge); .
stress:: {S} stress.
strett:: {C}
strette:: {E} strijden.
strettén:: {C} strijder.
strettén-mâlp:: {C} rivaal (medeminnaar).
strette-ÿtin:: {C} strijdlust.
strette-ÿtiniy:: {I} strijdlustig.
strett-fartos:: {C} wedloop, wedren.
strettkanas:: {C} divisie (legeronderdeel; ook bij voetbal); A-strettkanas: Divisie A.
strett-rÿtos:: {C} wedren (paarden).
strite:: {U} verpletterd worden, bedolven raken (zonder agens).
stritert:: {C} verplettering, het bedelven.
striymâ:: {C} kuiken (jonge kip/haan).
striymâ-hennen:: {C} kloek (kip met kuikens).
strjôff:: |stôff| {gst} »strjôfje.
strjôfje:: |stôfje| {K; gst= strjôff} ~ ón: (arch/poe/jur) (fig) verlenen, geven, schenken; ef câblân ~ ef jolaiy ón ef slaviy: de ridder schenkt de slaaf zijn vrijheid; »ÿstrjôfje.
Stroefh:: {F}.
strofô:: {C} spiraal.
strofôlot:: {C} slakkenhuisje.
stróftiy:: {I; [mv=enk]} kreupel.
strôler:: {C} stoker.
strôlizardatjen:: {C} distilleerderij, stokerij.
strôlizarde:: {K} distilleren, stoken; (= »strôle + »izarde).
strôlos:: {C} het stoken; vuur dat [net] opgestookt is (maar nog niet heet genoeg is om de ketel of het water te kunnen verwarmen).
Stromm:: {F}.
strônc:: {C} [boom]stronk; »kalómba 1.
strônciy:: {I} grofgebouwd (persoon).
Strûftâmmui:: {F}.
strûkturela:: {I} structureel.
strûkturiy:: {C} structuur.
strût:: {C} (alg) struisvogel (L. Struthio camelus); (pej) stommerik, kluns.
strût-fedre:: {C} struisveermos (L. Ptilium crista-castrensis).
strût-ups:: {C} stommiteit.
stryniy:: {I; [mv=enk]} stroef; stug.
STS:: {afk} »Spooksoliy Tupplipe-slape.
stû:: {C} stuk (toneel-, muziek-, pianostuk ed).
stubert:: {C} stuurboord; kaf ~: aan stuurboord.
stubertiy:: {I} aan stuurboord.
stude:: {K} (vulg) neuken.
stûdent:: {C} student.
stûderafiy:: {C} studie (geschrift, voorwerp, tekening ed).
stûdere:: {U} studeren.
stûdere-ralaer:: {C} studiegenoot.
stûderos:: {C} studie, het studeren (het actief bezig zijn).
studos:: {C} (vulg) neukpartij, geneuk.
stûðos:: {C} studie (beoefening v vak).
stuft:: {C} kalf, jonge stier (mnl rund).
stûfta:: {C} ploert, schoft.
stugât:: {I} ontdaan, van streek, uit zijn doen.
stuixe:: {E} ongeluk brengen.
Stuixer:: {F}.
stuixos:: {A} het ongeluk brengen.
stû-kanas:: {C} toneel, bedrijf (als deel v toneelstuk).
stuke:: {K} verstuiken.
stuke-gelp:: {C} verstuikte enkel.
stuke-pôls:: {C} verstuikte pols.
stukos:: {C} verstuiking.
stûlée:: {K} ad-/absorberen, inzuigen.
Stûleeos:: {C} "Absorptie" (Erg ritueel waarbij men de levenskracht vd volle maan tot zich neemt); .
stûléos:: {C} (alg) ad-/absorptie, inzuiging; (ziekte) [ernstige] besmetting; (Erg) "absorptie", zie »Stûleeos.
stull:: {C} (fig) zetel, plaats, zitting.
Stuniy:: {F/M}.
stunn:: {C} steun ef minkede eft ~ luft/fes ...: steun vinden bij/in ....
stunnare:: {U} ~ na: te maken krijgen met.
stunnatjen:: {C} (alg: persoon/instantie die een ander financieel te hulp schiet); (ihb) mecenas; »kûra-stunnatjen; »tibân-stunnatjen.
stunne:: {U} steunen, leunen; ~ ón rst: iemand steunen (financieel ed); ~ na: te maken hebben met.
Stunne:: {F}.
stunner:: {C} betrokkene (persoon die ermee te maken heeft).
stunnos::
stupp:: {C} drempel.
sturrâ:: {C} steur (vis) (L. Acipenser sturio).
stûrt:: {C} pech, panne (met auto).
stus:: {ZV; enk; rs= ~se} men, je, er; ~ uokke pert kusami: men rookt hier veel; er wordt hier veel gerookt; ~ obezjere hups: er wordt hard gelachen; blul bytelije ~se: er wordt iemand doodgeslagen; (samen met bepalingaankondigend zv crat, hôm, nem en selm) nem paine fitaju, ~ arfine fes ef leld'sért: wie zoiets doet komt in de gevangenis terecht; »•ex.
stusoroni:: {C} (taalk) zelfstandig voornaamwoord (in dit woordenboek gemerkt met {ZV}).
stusse:: {rs} »stus.
stut:: {I} snelgroeiend (boom, plant).
Stut:: {F}.
stute:: {K} onderbouwen (fig).
stuter:: {C} snelgroeiende boom of plant; puber die snel is gegroeid.
sty•:: {PX.c > c} •gesteldheid, staat•; (bijv) wónzol/stywónzol: weer/weersgesteldheid; »sty-.
stybôtmo:: {C} bodemgesteldheid.
Stychem-pârc:: {N} (skipistes; gemeente Ðorâs); .
styf:: {C} groef (alg; behalve in grammofoonplaat).
stÿf:: {S} »strÿf.
styfatjen:: {C} graveur.
styfe:: {K} graveren.
styfos:: {C} gravure.
styfrotiyn:: {C} lichamelijke gesteldheid.
stygg:: {C} (dl= Tjemp/Plefô) [aanleg]steiger.
stÿk:: {C} baars (L. Perca fluviatilis); (Spok variëteit) gevlekte baars (L. P- punctata).
stÿle:: {K} afpakken, afnemen.
stylfe:: {K} verbergen, verstoppen.
stylfiy:: {I} verkapt, verhuld.
Stylfor redupliserôsta:: {N} (tijdschriftartikel); .
stylfos:: {C} verberging.
Stÿn:: {F}.
Styna:: {F/J}.
stynaliycos:: {C} staat van onderhoud; luft eft tildâ ~: in slechte staat van onderhoud.
styne:: {K} erkennen, toegeven, inzien; gress stynecû ef storâs!: ik kan ervan meepraten!.
Stÿnhus:: {F}.
styniy:: {I; [mv=enk]} »stryniy.
stynn:: {SC} (altijd samen met bz) kost ~ (afk= kost/s): mijns inziens; naar mijn mening; volgens mij; groft ~ (afk= groft/s): zijns inziens; naar zijn mening; volgens hem (enz).
stynos:: {A} erkenning, toegeving.
stynunn:: {C} terreingesteldheid (v sportterrein).
styónzol:: {C} »stywónzol.
styp:: {I} (alg) stevig; (groot v formaat en sterk: industrie, motor; bout ed; v training) zwaar; (feiten ed) hard; (heel goed: v acteur, spel, optreden ed) sterk; eft ~ stâgos: een sterke voorstelling; eft ~ cicÿralos: een kloek besluit; eft ~ iynx: een zware/stevige bout; eft ~ ufnaros: een zware training.
stypa:: {I} terdege; gress sen abarite ~ sener respôns: ik ben mij terdege bewust van mijn verantwoordelijkheid.
stypiy:: {A; mv=enk} (alg) stevigte, stevigheid; (feiten ed) hardheid.
stÿrðe:: {K} beheren (in opdracht ve ander); onder je hoede hebben.
stÿrðer:: {C} (alg) beheerder; (v [flat]gebouw ed) conciërge.
stÿrðos:: {A} beheer (in opdracht ve ander).
Stÿrša:: {F}.
Stÿrstolofô:: {F}.
styss:: {S} (pop) sterke/alcoholische drank. stysÿrte:: {K} concluderen, vaststellen.
stytéros:: {C} armt ~: in staat van ontbinding (v lijk).
stywónzol:: (styónzol) {C} weersgesteldheid.
styÿcentos:: {C} temperament.
su•:: {PX} bij•, neven•, ondergeschikt; »su-; »menn•; »nef•.
SU:: {afk} »sutreno.
SUA:: {afk} »Stat-Universitiy ber Amahagge.
sualer:: {C} »suwaler.
suâpe::
Suâpipseert:: {N} "Wijkbureau van Politie" (als instantie); .
suâpipsért:: {C} wijkbureau van politie (als gebouw).
suâpos:: {C} trekking (lot, prijs).
suardekirs:: {Cmv} onkruid.
suarmâtat:: {C} stadslicht (v auto).
suâtmerall:: {C} schout-bij-nacht (marinerang); .
subelps:: {Cmv} ongedierte.
Subjects, Objects and Kernels:: {N} (tijdschriftartikel); .
subrÿdâ:: {C} onderlaken (op bed).
sucâpitalo:: {C} "nevenkapitaal" (aanvullend kapitaal dat de Spok overheid aan particuliere bedrijven verstrekt om investeringen aan te moedigen).
Suche:: {J}.
suchetader:: {C} (spr/dl= Cheetuc) bustehouder.
sucro:: {S} suiker.
sucro-glazera:: {S} suikerglazuur, glacé.
sucro-hull:: {C} suikerzakje.
Sucrolâse – lâsen sucro:: {N} "Suikerbiet – proef de suiker" (titel v populair liedje dat tijdens de suikerbietencampagne wordt gespeeld en gezongen); ; (DOM 74-75).
sucrolâse-râpoer:: suikerbietenteler, -verbouwer.
sucro-pÿt:: {C} suikerpot.
sucroriff:: {C} suikerfabriek.
sucro-ritt:: {S} suikerriet.
sucrotiyn:: {C} suikerklontje.
sucro-tupplip:: {C} huwelijksreis.
Sudâm:: {G} (riviertje van Ziffon-gebergte naar de Dâm); .
Sudâm-greel:: {N} (doorwaadbare plaats in de Sudâm); .
sudann:: {IIef} Sudanees (bv).
Sudann:: {G} Sudan.
Sudanna:: {Cef} Sudanese vrouw.
Sudanny:: {Cef} Sudanees (bewoner).
sudec:: {C} tussendek (op schip).
sueksâm:: {C} »suexâm.
suexâm:: |ks| (= sueksâm) {C} tentamen.
šufadermiy:: {I} kortademig.
šuffe:: {E} hijgen.
šuffos:: {C} gehijg.
Šugâ:: {M}.
Sugge:: {F}.
Suggee:: {F}.
Sugge-Enÿmt-flipflor:: {N} (schouwburg in Lor); .
SUGLUFUS:: {C} (bijkantoor vd »GLUFUS).
suhuflif:: {C} aanbouw; uitbouw (vast aan groter gebouw); (= nefhuflif) dependance (elders gehuisvest deel ve organisatie); »nefhuflif.
suhurdog:: {C} "districtshoofdstad" (in Spok: de hoofdstad ve distrycc ("district, provincie"), waar de leblâ ("districtsbestuur") zetelt); »leblâsÿr.
suileset:: {C} (in Spok: kleiner eiland dat bestuurlijk onder een vd 7 "hoofdeilanden" ressorteert); »mennileset.
suistjo:: {Aef} bijbetekenis.
sûjerta:: {I} vergankelijk.
ŠUK:: {afk} »Depârtemen furt Šark ur Knurfel.
sûkatt:: {S} sukade.
sûkes:: {SC} succes.
sukoffe:: {K} onderschikken (taalk).
sukoffe-yplemerer:: {C} onderschikkend voegwoord.
sukôrprell:: {C} korporaal, kwartiermeester (marinerang); .
Sukriy:: {N} (elektronicamerk, te koop bij »Kriy-Super); .
šûl:: {I} drachtig (v vee).
Sulâ:: {F}.
Sulchlorine:: {N} (zeer giftig onkruidbestrijdingsmiddel, gemaakt bij »Polyfiyx in Amahagge); .
Sulf:: {J}.
Sulf Ÿlanos-Firos-haste:: {W} .
sulfatiy:: {S} sulfaat.
sulfitiy:: {S} sulfiet.
sulfur:: {S} zwavel.
sulfura:: {I} zwavelhoudend, van/met zwavel.
sulfurasitt:: {S} zwavelzuur.
sulfur-missis:: {C; mv= ~a} zwavelzwam (L. Laetiporus sulphureus).
sulfur-missisa:: {mv} »sulfur-missis.
sûlgare:: {K} snoepen.
sûlgaros:: {C} gesnoep, het snoepen.
sûlge:: {K} met smaak eten, smullen; vol enthousiasme vertellen (zonder dat de toehoorder interesse/medeleven toont).
sûlgos:: {C} gesmul; enthousiast verteld verhaal (waarop nauwelijks gereageerd wordt).
sulitte:: {C} (zwart fluwelen hemd onder de »bamico).
Sûlkriy:: {F}.
sûlp:: {S} puree.
sûlpe:: {K} pureren, tot puree maken.
sumâ:: {VZ} (plaats) tegen [aan]; do haiyrume ~ ef krur: hij leunt tegen de muur [aan]; ef ticros ~ ef wÿjo: het getik tegen de ruit.
sumâtrôs:: {C} matroos 3e klasse (marinerang); .
sume:: {K} raken.
šume:: {K} (arch/poe) [op]meten, de maat nemen van; (persoon) taxeren, inschatten (proberen erachter te komen wat iemand v plan is).
sume-ponto:: {C} raakvlak, overeenkomst, snijpunt.
sumirra:: {C} ventweg, parallelweg.
sumittus:: {C} nevenvertrek.
Sûmiy:: {F/M}.
Sûmiy-Elsa:: {M}.
šumos:: {C} (arch/poe) maatneming, meting.
šûmp:: {S} (mengsel v fijngestampt fruit, bloemen, parfum, wijn, honing ed, in de »ciyter, waarmee een kind tijdens de »kadyr ingewreven wordt; ipv het gebruik v wijwater).
sûms:: {C} (alg) horzel, hoornaar (L. Vespa crabro); (ihb) schapenhorzel (L. Oestrus ovis); (ihb) runderhorzel (L. Hypoderma bovis).
sûms-flyddere:: {C} horzelvlinder (L. Sesia apiformis).
sumux:: {C} dialect.
Sundrâ-Jeerf:: {G} (dorp; gemeente Keunee).
Sunertflecs:: {N} "Brandweerkazerne" (gemeentelijke organisatie in Amahagge); .
suofeserr:: {C} onderofficier (laagste officiersrang); .
suoluqute:: {rs} »suoluquy.
suoluquy:: {C; rs= suoluqute} achterneef.
suôresta:: {C; mv= ~s} vrw vorm v »suôrešy.
suôrešy:: {C} soldaat 3e klasse (landmacht); .
suornatiy:: {C} (niet-officiële dracht ve Erg geestelijke; vrnl vd »Reelâ).
šupa:: {C/S} soep (in Spok meestal brijachtig, als hoofdmaaltijd gebruikt); znét ~: [heldere/dunne] soep (als voorgerecht); (fig) eft pijâperaniy ~: een goedbelegde boterham (verdienen); (sprkw) ef sûlge ef ~ tjâg eft jôl leftel: leven als god in Frankrijk.
supainer:: {C} hulpwerkwoord.
superierr::
super-tenkka:: {C} supertanker (heel groot tankschip).
šupéttel:: {C} soepbord, diep bord.
sûpf:: {C} smak, dreun.
supjecc:: {C} (taalk) subject, onderwerp.
supjekteff:: {I} (taalk) subjectief, wat betreft het onderwerp.
sûpole:: {K} raadplegen.
sûpolos:: {A} raadpleging, consult; forsâm ~: spoedgeval (medisch).
sûpolosért:: {C} consultatiebureau.
Supôstseert:: {N} "Bijpostkantoor" (als instantie); .
supôstsért:: {C} bijpostkantoor (als gebouw; in stad).
suprest:: {C} onderdirecteur.
sûpriysa:: {C} verrassing; ef fliynke lo eft ~: het komt als een verrassing.
sûpriysa-vrôk:: {SC} fes ~: op verrassende wijze.
sûpriyse::
sûpriyse-•:: {PX} verrassend, opvallend (als bepaling bij bv); ~-hordâ: verrassend mooi; ~-litel: verrassend weinig, opvallend weinig.
suprodûk:: {C} bijproduct.
supsiðiy:: {C} subsidie; eft ~ pai Jelafoex ef Leblâ: een subsidie van het District Jelafo (gegeven door).
supstantivise:: {I} (taalk) substantivisch, als zelfstandig naamwoord.
supstantiviy:: {C} (taalk) substantief, zelfstandig naamwoord.
supyjel:: {C} (»pyjel langs de onderrand ve vensterpartij).
supyzô:: {C} achterkleinkind.
suqurtos:: {A} clausule.
suqutt:: {C} stalles, parket (voorste rijen, gelijkvloers, in theater).
šurare:: {K} tevoorschijn toveren.
šuraros:: {C} tevoorschijntovering.
šuratjen:: {C} tovenaar.
surdare:: {U} dobberen (drijven).
surdaros:: {C} gedobber.
surde:: {U} aanrollen en breken van golven (op strand).
surdiy:: {I} woelig.
surdos:: {C} branding.
šure:: {E} toveren.
šure-mux:: {C} vakjargon.
surebbe:: {C} zwevende rib.
šure-chént:: {C} gewone heksenboleet (L. Boletus erythropus).
surfe:: {U} surfen.
surfe-šolg:: {C} surfplank.
sûrinama:: {IIef} Surinaams (bv).
Sûrinama::
Sûrinamy:: {Cef} Surinamer.
šurm:: {C} [moer]vos (vrw).
Šurm & Zleega:: {N} (herberg bij Teent); .
suroji:: {C} kleine letter, onderkast.
šuros:: {C} toverkunst, tovenarij.
surrealesmiy:: {SCrs} surrealisme (als kunststroming).
surrealistise:: {I} surrealistisch (als kunststroming).
surrondare:: {K} benaderen (v getal); furt ef ~: bij benadering.
surrondaros:: {A} benadering (v getal).
surronde:: {K} omgeven; (tdw) ~lira: (geografisch: een locatie + de omgeving ervan); (bijv) ~lira Xemân: Xemân en omgeving; ~lira Mârkalandes: Duitsland en de omliggende landen; Duitsland en de grensgebieden eromheen.
surrondos:: {C} omgeving, het omgeven.
surront:: {C} omgeving, omtrek (als gebied); ef veldurs mip ef ~s: de mensen uit de omgeving.
surront-zârelira:: {I} omwonend; ef ~n veldurs: de omwonenden.
šûrste:: {U} [ver]slijten.
šûrste-fest:: {I} onverslijtbaar.
šûrstos:: {C} slijtage.
šûrstÿne:: {K} opdragen, afdragen (kleren net zo lang dragen tot ze versleten zijn).
sûrte:: {E} scharrelen (kip).
sûrtos:: {C} gescharrel (kip).
survÿje:: {K; gst= survÿt} overzíén.
survÿjos:: {C} overzicht.
survÿt:: {gst} »survÿje.
suryltiy:: {C} (Erg geestelijke, net onder de rang v »ryltiy).
sus:: {S} (spr/poe) bloed.
sušâfla:: {C} achternicht.
susplônjos:: {A} bijbedoeling.
sûsrÿn:: {I} suzerein.
sustaâs:: {C} marter (L. Martes).
sustâgatjen:: {C} figurant.
sustamelef:: {C} (in Spok: afgevaardigde in de districtsvertegenwoordiging); »sustamero.
sustamero:: {C} (in Spok: gemeentevertegenwoordiging binnen de leblâ ("districtsbestuur"), bestaande uit sustamelefs ("gemeenteafgevaardigden": 1 tot 3 per gemeente)); .
susÿrt:: {C} voorstad; [grote] buitenwijk (v stad).
susÿrtencater:: {C} 2e luitenant (landmacht); .
sut:: {C} pak, kostuum (herenkleding).
Šutâ:: {G} (stad in Ales).
šutje:: {K; gst= šuts} (dl= Peg) rooien; »šute.
sutreno:: {C} lokaaltrein, stoptrein; (voor de sutrenos geldt het basistarief en er is geen klassenonderscheid; zij rijden over de hoofdspoorlijnen en stoppen bij de meeste stations).
šuts:: {gst} »šutje.
suuniversitiy:: {C} dependance van een universiteit.
suuproje:: {C} zijtak (v familie).
suûsto:: {C} nicht (dochter v broer/zus).
suwaler:: (sualer) {C} neef (zoon v broer/zus).
Suwint:: {G} (beekje; gemeente Seertzeekoles); .
suÿozos:: {C} aanvullingsbegroting.
suÿrômer:: {C} noodhulp, tijdelijke werkkracht, uitzendkracht.
suÿtro:: {C} onderlip.
SUZ:: {afk} »Stat-Universitiy ber Zest.
SUZ Publications:: {N} (uitgeverij in Zest); ; »SUZ.
Suza::
Suziffon:: {G} (riviertje van Ziffon-gebergte naar de Ziffon); .
Suzôfta:: {G} (zijarm vd Zôfta); .
Suzy:: {M} Suze.
SV:: {afk} »Samen Vlemoetseerts.
švâ:: {C} sjwa.
svalbert:: {IIef} Spitsbergs, van/op Spitsbergen.
Svalbert:: {G} Spitsbergen.
Svalbert-port:: {N} (een vd havens v Amahagge); .
svâm:: {C} drift, stroming; ef ÿrpune fes ~: op drift geraken.
svâme:: {U} drijven (op vloeistof).
svâme-armt:: {U} aanspoelen.
svâme-doytô:: {C} zwemvest.
svâme-lelder:: {C} strandjutter (in Spok een beroep).
svâme-pica:: {S} drijfijs.
svâmiyn:: {C} vlotter, drijflichaam.
svâmos:: {C} gedrijf, het drijven.
svâmos-armt:: {C} aanspoeling; aangespoeld voorwerp; xanân svâmôsta-armt melde kaf ef ager: er liggen heel wat dingen aangespoeld op het strand.
svartiy:: {C} ballast (als zwaar gewicht).
Svazilanda:: {Cef} Swazische vrouw.
svazilandes:: {IIef} Swazisch, Swazilands (bv).
Svazilandes:: {G} Swaziland.
Svazilando:: {Cef} Swaziër.
své::
sveden:: {IIef} Zweeds (bv).
Sveden:: {G} Zweden.
Svedena:: {Cef} Zweedse vrouw.
Svedeny:: {Cef} Zweed.
svedise:: {C} Zweeds (taal).
svef:: {C} tepel (v vrouw); speen (v dier).
svegt::
Svells:: {F/J}.
Svells-museem:: {N} (museum in Cÿrÿrtina); .
Svells Plocâ:: {N} (rederij in Tina); .
sven:: {C} zwaan (in Spok vrnl knobbelzwaan: L. Cygnus olor).
svéna:: {C; mv= ~s} zwaan (vrw).
svenk:: {I} slap (niet stijf).
svenke:: {K} (lett) verslappen.
svenkos:: {C} (lett) verslapping.
Sven-ses::
Sverft:: {G} (dorp; gemeente Toneija).
Sverostâ:: {F}.
svers:: {I} zwierig.
sversiy:: {C} zwierigheid; zwier, gratie.
sviba:: {C} koffer, valies.
svic:: {C} torenspits.
svime:: {U} zwemmen.
svime-baniyl:: {I} bang om te zwemmen, met watervrees.
svime-baniylos:: {C} watervrees.
svime-bjelt:: {C} zwemgordel.
svime-minkÿr:: {U} voorbijzwemmen.
svime-mut:: {C} zwemvlies.
svime-tojesfsâ:: |-tojestâ/-tojefsâ| {C} zwemwedstrijd.
svime-wik:: {C; mv= ~a} zwembad (ihb in particuliere tuin).
Svime-wik:: {N} (bekend zwembad in centrum v Amahagge); .
svime-wika:: {mv} »svime-wik.
svimos:: {C} zwempartij; gezwem, het zwemmen.
svitt:: {C} suite (muziek).
Svjertañg:: {F} (Gar).
svót:: {I} onbehoorlijk.
svûlge::
svûlgos:: {C} vreetpartij.
svus:: {C} kern, kiem.
svusa:: {S} stuifmeel.
Svyñgen:: {M} (Gar).
Svÿrða:: {J} (Gar).
Svyrt:: {N} (mnl personificatie vd Onderdanigheid en Trouw); .
Sweinô:: |svÿnô| {G} (stad in Ales).
Swersjy::
Swola:: |svola| {G} (dorp; gemeente Oofo).
Swola-nûrcus:: {N} (voetveer op de Krappa); .
Swyñgen:: {M} (Gar).
Šyðer:: {F}.
SŸE:: {afk} »Depârtemen furt Sošalo-tiyns, Ÿrôm ur Efantoiy.
Šÿff:: {F}.
syfjôrte:: {K} (lett/fig) verkleinen; (fig) bagatelliseren.
syfjôrtos:: {C} verkleining.
sygena:: {C; mv= ~s} zigeunerin.
sygeno:: {C} zigeuner.
syl:: {I} uitverkoren.
Šyla:: {J/M}.
sylabise:: {I} syllabisch.
sylcem:: {C} cyclaam (kamerplant) (L. Cyclamen persicum).
Sylf:: {G} (dorp; gemeente Jedenfals).
Sylle::
syllerâ:: {C} wespenorchis (L. Epipactis); blakker ~: moeraswespenorchis (L. E- palustris); littit ~: breedbladige wespenorchis (L. E- helleborine).
syl-sÿrtiy:: {I} welgelegen; idyllisch [gelegen].
Syl-sÿrtiy:: {N} "Welgelegen" (algemene naam voor huis of boerderij; ihb ambtswoning vd Spok minister-president, vgl Catshuis); ~ blompe, den ...: [het secretariaat van] de minister-president deelt mede dat ...; .
Sylva:: {M} Silvia.
Sylvest:: {J} Silvester.
Sylvestriy-câtedralo:: {N} (voormalige domkerk in Garos); .
Sylviy:: {J}.
šym:: {I} blond (haar).
sÿmâ:: {C} moeras met veel bospartijen (zowel brak als zoet; zoals het Racôn-clamiða op Noord-Liftka).
Sÿmâhynne:: {G} (eilandje, omsloten door twee takken van het Amahagge-kanaal); .
symbolise:: {I} symbolisch.
symboliy:: {C} symbool.
symetrijâ:: {C} symmetrie.
symetrise:: {I} symmetrisch.
symfoniy:: {C} symfonie.
šymiy:: {C} blondine, blonde vrouw/man.
Šymmiy:: {M}.
Šymmiy-seert:: {N} (kasteelruïne; gemeente Zekon); .
Sÿmopy:: {J} (Gar).
sympošon:: {C} symposion.
syn:: {III} wat, hoe (in uitroep); ~ gress lamire ón ef kormondô!: wat verlang ik naar de zomer!; ~ ef posiblae!: hoe is het mogelijk!.
sÿn:: {C} sein.
Šynâg:: {F}.
synagogg:: {C} synagoge.
Synagogg:: {N} (Synagoge in Amahagge); .
Šynâg-seert:: {N} "Šynâg-huis" (museum in Amahagge); .
synâl:: {C} signaal.
sÿne:: {U} seinen, sein[en] geven.
šyne:: {K} aanstichten.
sÿneren:: {C} seinwezen, seinstelsel, seinsysteem (bij spoorwegen).
syngronisašo:: {C} synchronisatie.
syngronisere:: |..ÿje| {K} synchroniseren.
syngroniy:: {I; [mv=enk]} synchroon.
synise:: {I} cynisch.
syniy:: {DT} (wijze) hoe, op welke wijze; gress ~ linnât velk ón Jân, gress kurrilóme beri reparere ef tirdus sôglot: ik moet nog aan Jân vragen, hoe ik de kapotte stortbak kan repareren; do nert ~ tiffe, gress tiffilóme ef storâs: hij weet niet, hoe ik het verhaal ken.
sÿn-kul:: {C} seinhuis (bij spoorwegen).
sÿnlot:: {C} seinbak (bij spoorwegen).
synne:: {E} torsen, zeulen, moeizaam sjouwen; ef gadros ~ tyr lef ef tiyn: de vergadering sleept zich voort (verloopt moeizaam).
synnos:: {C} gezeul, gesjouw.
synonimise:: {I} synoniem (bv).
synonimiy:: {C} synoniem (zn).
šynos:: {A} aanstichting.
synt:: {I} kwalijk.
syntâx:: {C} syntaxis.
syntesiy:: {C} synthese.
syntetise:: {I} synthetisch.
sÿnzorâ:: {C} seinpaal, armsein, semafoor (bij spoorwegen).
Sypa:: {J}.
sype:: {U} verdwijnen.
šypene:: {K} zwiepen.
šypgret:: {gst} »šypgre.
sypres:: {IIef} Cyprisch (bv).
Sypres::
Sypresa:: {Cef} Cyprische vrouw.
Sypreso:: {Cef} Cyprioot.
sypress:: {C; mv/rsmv= ~es} cipres (L. Cupressus); (in Spok meestal Monterey-cipres: L. C- macrocarpa).
sypresses:: {mv/rsmv} »sypress.
•sÿr:: {SX > c} (gereduceerde vorm v »sÿrt) •plaats, •stad; (bijv) fabrosÿr: fabriekstad; porsÿr: havenstad.
šÿrðiy:: {I; [mv=enk]} (fig) zuiver.
Syrell:: {J}.
Syrell Oleema-Flofariy-plep:: {W} .
syrilise:: {I} cyrillisch.
syriy:: {IIef; mv=enk} Syrisch (bv).
Syriy:: {G} Syrië.
Syriyna:: {Cef} Syrische vrouw.
Syriyno:: {Cef} Syriër.
Syrm:: {J}.
Sÿrseert:: {N} "Stadhuis" (»sÿrsért als instituut)
sÿrsért:: {C} stadhuis, raadhuis; gemeentehuis (in Spok: waar het gemeentebestuur zetelt; administraties kunnen elders gehuisvest zijn).
sÿrt:: {C} stad, plaats; ân fes ~: geen plek waar niet; werkelijk overal; tem missis-ÿvânas melde ân fes ~!: die rotwespen zitten werkelijk overal!; fes ef ~ rifo (vz-uitdr) (afk= f.e.s.r.): in plaats van; kaf ef ~, kaf té ...: daar waar ...; kaf ef ~, ÿr ...: (spr) daar waar ...; ef Spooksôls nert vende kaf ef ~, kaf té ef ratles zâre: Spokaniërs komen niet daar waar trollen wonen; (sprkw) eft ~ ðÿm zillepip melde lo eft mân ðÿm nurp: (dit refereert aan een onafgebouwd/gebrekkig huis en onthoofding als doodstraf: als je huis niet geheel in orde/afgebouwd is, is je leven ook niets waard. Vanuit een positieve focus is dit min of meer equivalent aan het Engelse my home is my castle).
sÿrt-•:: {PX} stads-, gemeente-, gemeentelijk (zie hieronder).
Sÿrt-•:: {PX} Stads-, Gemeente-, Gemeentelijk (zie hieronder).
sÿrtalâ:: {I} stedelijk, in de stad, wat betreft de stad/steden.
Sÿrt-aptoppat:: {N} "Stadsmuseum" (alg benaming voor een gemeentelijk museum met een multifunctioneel karakter)
Sÿrt-ârgeff:: {N} "Stadsarchief" (alg benaming voor een gemeentelijk archief)
sÿrt-ayr:: {S} stadslucht; ~ qugle ef jolaiy: stadslucht maakt vrij.
Sÿrt-bibliotekke:: {N} "Stadsbibliotheek"
Sÿrt-drakâ:: {N} "Stadswaag" (bekend café in Zest); .
sÿrte::
sÿrte-fes:: {U} insteken (auto in parkeervak).
sÿrtencater:: {C} (alg) luitenant; értef ~: 1e luitenant (luchtmacht); tentef ~: 2e luitenant (luchtmacht); .
sÿrter:: {C} stedeling, stadsbewoner.
Sÿrt-flipflor:: {N} "Stadsschouwburg"
Sÿrt-gabanos ber Trondom:: {N} (afk= SGT) (gemeentelijk vervoerbedrijf v Trondom); .
Sÿrt-hôspitalo:: {N} "Stadsziekenhuis" (ziekenhuis in Granô); .
Sÿrt-hotela:: {N} "Stadshotel" (alg naam voor een particulier hotel in het centrum of bij het station ve kleinere stad; vroeger vaak het enige hotel (met restaurant), toen vooral bedoeld voor handelsreizigers)
sÿrtiffe:: {K} plaats maken voor.
Sÿrt-knurfel:: {G} (rivierarm in de Plafotô-delta); .
sÿrt-korsamen:: {C} (ong) kantongerecht; .
sÿrt-lurfel:: {C} "stadsrestaurant" (een begrip in Spok: veel kleinere steden hebben in het centrum een oud traditioneel restaurant met een goede maar degelijke keuken, waar men graag bruiloften en partijen viert; tot omstreeks de jaren vijftig was het ~ vaak het enige restaurant in een stad).
Sÿrt-lurfel:: {N} "Stadsrestaurant" (als eigennaam; er zijn er vele); ; »sÿrt-lurfel.
sÿrt-lurgiy-korsamen:: {C} (ong) lager kantongerecht; vgl »sÿrt-korsamen; .
Sÿrt-mindistiy:: {N} "Stadshotel" (in Korif); ; (DOM 96).
Sÿrt-museem:: {N} "Stadsmuseum" (alg benaming voor een gemeentelijk museum met een multifunctioneel karakter)
Sÿrt-oftian:: {W} (stadswijk in Hirdo); .
sÿrtôrm:: {C} wegwijzer.
sÿrtos::
Sÿrt-port::
sÿrt-pÿrt:: {S} stadse fratsen (lett "stad-gekheid").
sÿrt-quanka:: {C} plaatsnaam.
sÿrt-qurtos:: {A} plaatsbepaling.
Sÿrt-tâx-buro:: {N} "Gemeentelijk Belastingkantoor" (in Hirdo); ; (DOM 211).
Sÿrt-teatriy:: {N} (officiële schouwburg in Blort); .
sÿrt-ulân:: {C} stadsmuur.
Sÿrt-wik:: {N} (gemeentelijk badhuis met koolzuurhoudend water in Xâ ja ef Prusots); .
šÿrtyc:: {C} voorstel.
šÿrtycare:: {K} ~ flj ón rst: iemand iets voorstellen; gress šÿrtycaravy ón tu: ik wil jou een voorstel doen.
šÿrtyce::
šÿrtyce-armt:: {K} aanstellen (benoemen).
šÿrtycos:: {A} voorstelling, verbeelding.
šÿrtycos-armt:: {A} aanstelling (benoeming).
šÿrtycy:: {I} voorstélbaar.
syrunte:: {K} vertroebelen; bedwelmen.
syruntiy:: {I} troebel, vertroebeld; bedwelmd.
syruntos:: {C} vertroebeling; bedwelming.
šyrurg:: {C} chirurg.
ŠŸS:: {afk} »Šeentriyos furt Ÿrôm-stânts.
šyse:: {C} sijsje (vogel) (L. Carduelis spinus).
sysiyre:: {U} snateren.
sysiyros:: {C} gesnater.
sÿsiyx:: {gst} »sÿsiyxme.
sÿsiyxme:: {K; gst= sÿsiyx} communiceren met; geestelijk contact hebben met; "op dezelfde golflengte zitten".
sÿsiyxmos::
sÿsiyx-rovretos:: {A} platonische liefde.
Sÿss:: {F}.
systematise:: {I} systematisch.
systemm:: {C} systeem.
sÿstriy:: {I; [mv=enk]} vervallen, bouwvallig.
sÿt:: {S} zijde (textiel).
sÿta:: {I} zijden, van zijde gemaakt.
sÿt-ljôl:: {C} zijderups.
sÿt-qugier:: {C} zijdevlinder (L. Bombyx mori).
sytt:: {C} kuip, vat, tobbe.
Šytt:: {N} (populaire frisdrank); .
ŠZ:: {afk} »Šaðôr-Zillos.
Szábó:: |sabo| {F}.
© (2000) De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DICTIO