Woordenboek
Spokaans-Nederlands | Nederlands-Spokaans
Spokaans—Nederlands A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Nederlands—Spokaans
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
u:: {C} (naam vd letter U).
•u:: {SX.wst > toek} (achter hulpww, tenzij dit ontbreekt of op •lira eindigt, dan achter hoofdww; samen met dt di) (bijv) gress di trempu ef mimpit: ik zal het boek lezen; do di fartu: hij zal lopen; (•u krijgt altijd klemtoon).
ua.:: {afk} »uftalka.
ÛA:: {afk} »ûpk-areû.
ûach:: {I} wijs (niet stom).
ûachiy:: {C} wijsheid.
UAE:: {G/afk} »Unior Arabyja Emiratiys.
ûae:: {E; gst= ûat; vdw= pûa} tot stand komen.
Uament:: {G} (dorp; gemeente Uofiten); (DOM 183).
ûaos:: {C} totstandkoming.
uârt:: {I} preuts.
uas:: {C} gans (vogel) (L. Anser of Branta); blakker ~: sneeuwgans (L. A- caerulescens); presÿr ~: grauwe gans (L. A- anser).
uas-dóc:: {C} ganzenveer (om mee te schrijven).
as-fedre:: {C} ganzenveer (ook om mee te schrijven).
uas-fus:: {C} ganzenlever.
Uashynne:: {G} (eilandje in de Trendon; gemeente Trondom); .
Uashynne-fôresta:: {G} (bosgebied ten westen v Trondom, langs de Trendon); .
Uas-ileset:: {G} (eilandje, omsloten door twee takken vd Fetu; gemeente Tearo); .
uas-kleser:: {S} kleefkruid (L. Galium aparine).
uas-lofa:: {C} zilverschoon (plant) (L. Potentilla anserina).
uas-tegt:: {C} blunder, flater; ef riffe eft ~: een blunder begaan.
uasynn:: |wasynn| {S} »usynn.
ûat:: {gst} »ûae.
uba:: {I} steil; (pop) te gek (erg leuk); eft ~ zieo: een te gekke muts.
ubâfta:: {I; vt= stôt; ot= oÿss; vk= fsoliy; mt= gloert} echt, geheel, heel erg (meestal versterking bij ander add); ~ hupster: heel [erg] groot; stôt hupster: veel groter; fsoliy hupster: veel minder groot; mittof melde eft ~ truff: dat is een hele aanwinst.
Ubâfta-Firani:: {G} (rivier van de Firani naar de Aflif-straat); .
Ubama:: {G} (stad in Munt).
ubara:: {S} voedsel, kost, spijs.
ubara-cÿrbatt:: {C} voedselvoorziening.
ubaralot:: {C} ruif, etensbak; ef pilde fes ef ~: aan de dag leggen (tonen).
ubarmit:: {C} provisiekamer.
uber:: {C} (fig) houvast.
uberare:: {K} (fig) zich binden aan.
ubere-fes:: {K} bergen; in veiligheid brengen.
ubere-fest:: {K} vastgrijpen.
ubere-kaf:: {K} oprapen.
uberen:: {I} (vrnl fig) grijpbaar; tastbaar.
uberkinn:: {I} grijpgraag; (euf) kleptomaan.
uberos:: {C} (alg) greep, het grijpen; (technisch) koppeling (v auto).
uberos-fes:: {C} berging; het in veiligheid brengen.
uberos-fest:: {C} het vastgrijpen.
uberos-kaf:: {C} het oprapen.
Ubipa:: {G} (stad in Ben).
Ubipa-Manes-Bâtart:: {G} (dorp; gemeente Zertoniyta).
ûbléja::
ûbléjaerÿ:: {I} schijnvroom.
ubôrt:: {C} varkensvlees, karbonade.
UC:: {afk} (= Urapas Corvi'am); »corvi'am.
ûc:: {C; mv= ~a} "kuifkraai" (kraai met kuifje; komt voornamelijk in en om Amahagge voor; nestelt in de lindebomen vd dierentuin aldaar) (L. Corvus graliykii).
ûca:: {mv} »ûc.
ucalyptes:: {C} eucalyptus (L. Eucalyptus); ronter ~: (boom: L. E- gunnii).
ûcâs:: {VG} (positieve tegenstelling) terwijl, maar; ef hurts farte, ~ ef zlakos blacroe: een hond loopt, terwijl/maar een slang kruipt; do nert brae crepps, ~ gress larde tevi tem: hij lust geen pannenkoeken, maar ik eet ze graag.
uchafmrât:: |..fMrât/..frât| {rs} »uchafmrâ 1.
uchah:: {C} wezen, individu (zn).
ucha'occ:: {C} kalkoen (L. Meleagris); ef iyrke lo eft gôl ~: zich doodschamen.
uchôl:: {SC} zeer onverwachte verrassing.
uchôlami:: {III} voor het geval er niets gebeurt, mocht er [helemaal] niets gebeuren.
ucjyfe:: {K} meesleuren; »hajemos.
Ucjyfe:: {N} (herberg bij Ahegg; gemeente Zar); .
Ucjyfe-zee:: {G} (eilandje in de Gubina-zee); .
ucjyfos:: {C} meesleuring.
ucoðe:: {U} piekeren, tobben.
ucoðos:: {C} gepieker, getob.
ucôgare:: {K} op de proef stellen; beproeven; gress nert ~: ik kom er niet uit; ik zie geen oplossing.
ucôgaros:: {A} beproeving.
ucôgatjen:: {C} voorspéller.
ucôge:: {K} ~ ón: voorspéllen.
ucôge-tiyn:: {A} voorspélling (wat voorspeld is, de uitkomst).
ucôgos:: {A} voorspélling, het voorspéllen.
uco'lite:: {U} tevergeefs zijn.
uco'litos:: {A} vergeefse daad; vergeefse poging.
uco'liy:: {I; [mv=enk]} [te]vergeefs; onnodig, zinloos (zonder uitwerking).
ûcs:: (= ûx |ks|) {C; mv= ÿcs of ÿx} klip, rotspunt; ef njebope kafonn ef ~: in duigen vallen; ef melde kaf ef ÿcs/ÿx: het is verpest/versjteerd/ernstig verstoord (bijv v feest).
Ûcs:: {G} (dorp; gemeente Lônges).
ûcsijera:: (= ûxijera |ks|) {C} scherenkust; kust met veel rotsen.
ûcs-zârer:: (= ûx-zârer |ks|) {C} kliplipvis (L. Ctenolabrus rupestris).
uctivilâ:: {C} circus (in Spok meestal klein en in de openlucht, zonder gedresseerde dieren).
Uctivilâ:: {N} (herberg aan de bosrand bij Amentôlestu); .
ucÿr:: {I} misplaatst.
Uðân:: {F}.
Uder:: {J}.
Udrâ::
UEC:: {afk} (= Urapas Ekonomise Corvi'am); »corvi'am.
ûeme:: {U} [hoorbaar] ademen.
ûeme-fes:: {U} inademen.
ûeme-hiystos:: {C} kinkhoest.
ûeme-mip:: {U} uitademen.
ûeme-silens:: {I} ademloos (luisteren ed).
ûemos:: {C} ademhaling.
ûemos-fes:: {C} inademing.
ûemos-mip:: {C} uitademing.
uenge:: {U; vdw= p~} gestalte krijgen; ef luna ~: de maan wast; het wordt volle maan.
uengepainn:: {C} (taalk) aanvoegende wijs.
uengos:: {A} het gestalte krijgen; gress zerfe ef ~ ral: ik kan de zaak nu overzien; ik begin een overzicht van het geheel te krijgen.
ûesacÿr:: {I} wagenwijd open.
ûesacÿre::
ûesacÿros:: {C} (alg) opensplijting; (ihb) het openrijden (v wissels door een trein).
ûese:: {K} opslaan (v ogen, boek).
uet:: {C} kolenmijn.
Uet ber Brym:: {N} (voormalige kolenmijn; gemeente Korif); .
•ûf:: {SX.vz} (gereduceerde vorm v ef 1; dl= Zuid-Liftka/Tigof/Lomky) (bijv) kafûf = kaf ef: op het, erop; 'karaûf = helkara ef: naar het/ernaar [toe]; »ef.
ufege:: {K} ~ [beri/den]: vergeten [te].
ufegos:: {A} vergetelheid.
ufer:: {gst} »ufre.
ufesper:: {gst} »ufspre.
uff::
Ûffen:: {F}.
ufira:: {C} voertuig.
ufirare:: {K} berijden, rijden in/op (auto, paard ed); do ~ fesért sener oto: hij rijdt in zijn auto naar huis; »poira.
ufirarvende:: {U} voorbijrijden.
ufiratjen:: {C} machinist (op trein).
ufiratt:: {I} berijdbaar.
ufire:: {K/U} rijden; do chafoste ur ~: hij rijdt terwijl hij zingt; hij zingt onder het rijden (lett "hij rijdt te zingen"); gress ~ fesért Petriyex ef oto: ik rijd IN Petriy's auto naar huis; gress ~ Petriyex ef oto LO fesért: ik rijd/breng Petriy's auto naar huis/thuis; gress ~ Lerduex ef oto: ik rijd in Lerdu's auto (die auto heb ik dus te leen); óps ~lira: ze zijn aan het [auto]rijden; ze zijn met de auto gekomen.
ufire-bjelt:: {C} buitenband.
ufire-cor:: {K} omverrijden.
ufire-eksâm:: {C} »ufire-exâm.
ufire-exâm:: |ks| (= ufire-eksâm) {C} rijexamen.
ufire-kartafiy:: {mv} »ufire-kornin.
ufire-kestenn:: {K} omverrijden.
ufire-koles:: {C} rijschool (auto).
ufire-kornin:: {C; mv= ..-kartafiy} rijbewijs.
ufire-lango:: {U} [komen] langsrijden.
ufire-materialo:: {S} rollend materieel.
ufire-mip:: {K} uitrijden (tot het einde toe rijden); óps ufire-mip pijâ ef mirra: ze rijden de straat geheel uit.
ufirklan:: {C; mv= ..klâne} wiel (om op te rijden).
ufirklâne:: {mv} »ufirklan.
ufirmešane:: {U} komen aanrijden (met voertuig).
ufirzyle:: {E} heel/te hard rijden (sneller dan verantwoord is).
ufnaratjen:: {C} trainer (bij sportclub).
ufnare::
ufnaros:: {C} training.
ufne:: {K; gst= uff} [uit]oefenen, bekleden (v functie); ~ armt: uitoefenen op (kracht, invloed ed).
ufne-fort:: {C} bekleding (v functie).
ufne-kaf:: {K} beoefenen (v sport ed).
ufne-zorâ:: {C} rekstok.
ufnos::
ufnos-kaf:: {C} beoefening (v sport ed).
ûfómiy:: {I; [mv=enk]} ingewijd.
ufre:: {K; gst= ufer} bederven.
ufrecc::
ufrecce:: {K} verontwaardigen.
ufror:: {I} bedorven.
ufros:: {C} bederf.
ufsp•:: |usp..| {wst} »ufspre.
ufspre:: |uspre| {K; gst= ufesper; wst= ufsp•} missen; niet raken (na ergens op gericht te hebben); missen (te laat komen voor); gress ef gerlas ~: ik heb de bus gemist.
ufspros:: |uspros| {C} misser (schot dat mist ed).
Uft:: {F}.
ÛFT:: {afk} »Ûn furt Tradamarte.
ûftâf:: {C} (Erg: geestelijke in Peg »kents).
uftalka:: {III} (afk= ua.) enzovoort.
Ûfte:: {F}.
uftel:: {PV; rs= ~l (arch) of ûftell; 2niv-1mv} ons; Mariy nert tiffe ~: Mariy kent ons niet; eup ûftell afânole: ze heeft ons achtergelaten.
uftell:: {rs} »uftel.
ûftell:: {rs} »uftel.
ugânda:: {IIef} Ugandees (bv).
Ugânda:: {G} Uganda.
Ugândana:: {Cef} Ugandese vrouw.
Ugândany:: {Cef} Ugandees (bewoner).
Ugen:: {J} Eugène.
Ugena:: {M} Eugenie.
ugkéeše:: {K} weergeven, vertolken.
ugkéešos:: {C} weergave, vertolking.
Ugoëtos:: |ugoetos| {F} (Peg).
Ugoriy-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Poriy); .
Uhaôrf:: {G} (dorp; gemeente Meen).
•ui:: {SX.wst} (achter hulpww, tenzij dit ontbreekt of op •lira eindigt, dan achter hoofdww);
ûice:: |wice| {U} ~ armt: ingaan op (een voorstel ed); ef ~ zefa terat armt: nader ingaan op.
Uiresa:: {F/M}.
uit.:: {afk} (= ur idem tiyns); »tiyn.
Uit in Spokanië – nooit weg:: {N} (boektitel); .
UJ:: {G/afk} »Unior Jabârstat.
•ukér:: {SX.zn} landbouw•, veeteelt•, agrarisch; (bijv) blofukér: trekpaard (voor ploeg); vrôkukér: landbouwmethode.
ukérnolac:: {C} landbouwvoertuig; .
ukrain:: {IIef} Oekraïns (bv).
Ukrain:: {G} Oekraïne.
Ukraina:: {Cef} Oekraïnse vrouw.
ukrainos:: {C} Oekraïns (taal).
Ukrainy:: {Cef} Oekraïner.
ul:: {C} ijlte.
Ula:: {G} (stad in Bloi).
ulân:: {C} wal; muur om kasteel of stad; ef kafpântor ~s: "de bestormde wallen" (perifrase voor de stad Lift); »•ân.
ulân-miltefe:: {K} verschansen.
ulânos:: {C} verschansing; ðÿm ~: (fig) rechtuit, ronduit.
ulânsÿr:: {C} (arch/dl= Tjemp/Plefô) vestingstad.
ulân-sÿrt:: {C} vestingstad; stad[sdeel] binnen de wallen.
Ulân-sÿrt-zemper:: {N} "Jaar der Vestingsteden" (in het jaar 2000 werd speciale aandacht aan vestingsteden gegeven. Hajofese speelde hierbij een prominente rol); ; (DOM 54).
ularâf:: {C} hechtenis; het vasten; ef putte rst furt ef ~: iemand in hechtenis nemen.
ularâfe::
ularâfe-flyddere:: {C} gele eenstaart (vlinder) (L. Drepana binaria).
ularâfe-kaf:: {K} (lett) ophouden, omhooghouden.
ularâfelira:: {I} (taalk) intransitief (in de Spok taal: alle werkwoorden die in dit woordenboek met {U} zijn gemerkt).
ularâfe-mip:: {K} (lett) uithouden, uitsteken.
ularâfos:: {C} het vasthouden.
ularâfos-kaf:: {C} (lett) het ophouden, omhooghouden.
ularâfos-mip:: {C} (lett) het uithouden, uitsteken.
ularâf-quriyos:: {C} inhechtenisneming.
Ulches-kôl:: {G} (bergpas in Boesh-gebergte; 422 m hoog); .
Uldovyll:: {F}.
Uleff:: {F/J}.
u/lelp.:: {afk} (= ur »lelpirus).
ûlfe:: {K} uitspreiden, verspreiden (alg); uitleggen (v loper).
ûlfos:: {C} uitspreiding (alg); het uitleggen (v loper).
ulfte:: {U} ~ lef: walgen van.
ulftest:: {C} walging.
uLG:: {afk} »lebet-glyda.
ûlg:: {I} sociaal [voelend]; solidair.
ûlger:: {C} sociëteit (besloten (exclusieve) club).
ûlgiy:: {A; mv=enk} sociaal-zijn, socialisatie, je sociaal/solidair [met anderen] gedragen.
uLGs:: {afk} »lebet-glyda.
ûlg-ÿrlikkiy:: {C} sociale gelijkheid; solidair met elkaar; leldelira ~: "groeiende sociale gelijkheid" (dwz bij de geboorte is iedereen gelijk, maar bij het opgroeien kristalliseren sociale status, succes in het leven, rijkdom en armoede, zich uit; dit is vastgelegd in de 3e »mennmarât, en ligt ten grondslag aan het fatalisme en de berustende houding die Spokaniërs ten aanzien v hun levensomstandigheden hebben).
uliyja:: {C} oleander (L. Nerium oleander).
ulker:: {vdw} »ûlke 2.
ûlkos::
ulksiyg:: {C} slagader; (= »ulliye + »ksiyg).
ullât:: {I} gezwollen (alg); hoogdravend (taal).
uller:: {C} dikte (het al dan niet dik zijn).
ulliy:: {Iid} dik||dun; pert ~: dik; litel ~: dun; eft ~ kas lo eft cress: een dikke (gevoerde) jas; eft ~ lo wÿja belt-trut: een dun truitje.
ulliye:: {E} afwisselend dik en dun worden; hard hijgen; peristaltische bewegingen maken; zieltogen; als een worm voortkruipen.
ulliyos:: {C} het afwisselend dik en dun worden; hard gehijg; peristaltische beweging[en]; zieltoging; het kruipen als een worm.
ulljef:: {I} (fig) ingeworteld.
ulljevatjen:: {C} indringer.
ulljeve:: {K} indringen, binnendringen.
ulljevelira:: {I} ingrijpend (verandering ed).
ulljevos:: {C} indringing, binnendringing.
ullkôlte:: {U} gutsen; met golven stromen.
ullkôltos:: {C} geguts, het gutsen.
ulot::
ulote:: {K} ~ rst tukst flj: iemand [bewust] valselijk beschuldigen van iets.
ulotos:: {A} [bewust] valse beschuldiging; aantijging.
ûlpe:: {K} terugvinden (na ijverig zoeken).
ûlpos:: {C} het terugvinden (na ijverig zoeken).
Ûlrec:: {J} Ulrich.
Ûlreca:: {M} Ulrika.
Ulruf:: {G} (dorp; gemeente Gralkrich).
Ulrufa-ager:: {N} (badstrand; gemeenten Gralkrich en Michta); .
•ultes:: {SX > c} •test, •proef; (bijv) kursuusultes: bloedproef; querganeultes: intelligentietest.
ûltimatym:: {C} ultimatum.
ultra-bârÿr:: {I} ultraviolet.
ulûpt:: {I} (arch) oneerlijk; tegen de wet handelend; (nu) onrechtmatig, onwettig.
ulysty:: {C} levensboom, boom des levens; »Ulysty.
Ulysty:: {C/N} Levensboom (gezien als Erg personificatie, zoals afgebeeld op Spok wapen; Erg gelovigen schrijven ~ met een hoofdletter; RK gelovigen met een kleine letter).
ûma:: {I} gemakkelijk, comfortabel.
ûmare:: {K} beloeren, begluren; loeren naar, gluren naar.
Umâsse:: {F}.
ume:: {U} ~ ón: (lett/fig) voorblijven, zich niet laten inhalen door, zich niet laten voorbijstreven door.
ûme:: {U} loeren, gluren.
Umerr:: {F}.
ûmfral::
ûmfraliy:: {III} in dien zin.
Umoet:: {F}.
ûmos:: {C} geloer, gegluur.
ûmote:: {I} gluiperig.
ûmott:: {C} gluiperd.
ump•:: {PX.ww > ww} (nieuwe ww'n); »ump; »ump-.
umpaje:: {U; gst= umpat} maatregelen treffen.
umpâpe:: {K} berekend zijn op.
umpat:: {gst} »umpaje.
umpkette:: {U} ~ ón flj/rst: iets/iemand kwijt zijn.
umpocÿrme:: {U} ~ tukst: bejegenen.
umpocÿrmos:: {A} bejegening.
umpularâfatjen:: {C} iemand die gijzelt, uitvoerder van een gijzeling.
umpularâfe:: {K} gijzelen.
umpularâfer:: {C} gijzelaar, gegijzelde.
umpularâfos:: {C} gijzeling.
umpvertare:: {K} beantwoorden.
umpvertaros:: {A} beantwoording.
ûmše:: {U} zeuren.
ûmšos:: {C} gezeur.
Umy:: {afk} »Umynast-benc.
umyn:: {C} mijn, groeve (meestal niet v kolen).
umynast:: {C} mijnwerker.
Umynast-benc:: {N} (afk= Umy) "Mijnwerkersbank" (voormalige bank te Korif); .
Umyn-Jakâm:: {N} (station).
Umyn-Kibâ:: {N} "Mijn-Paal" (Bergparel-hotel in Zâtso-Ylânja (Afacha)); .
umynos:: {C} mijnbouw.
Umyn-reks:: {N} "Mijnserie" (serie elektrische locomotieven); .
un•:: {PX.ww > ww} (nieuwe ww'n; gereduceerde vorm v »ump•); »un-.
UN:: {N/afk} »Unior Našos.
ûn:: {C} unie.
Ûn furt Tradamarte:: {N} (afk= ÛFT) "Unie voor de Vooruitgang" (voormalige politieke partij); .
Undarjenn:: {G} (dorp; gemeente Alas (TF)).
Ûndarjenn Furrs:: {F}.
Undoryll:: {F/M} (Peg).
Undôsten:: {J} (Peg).
undôxe:: {U} optimistisch zijn; hoopvolle verwachtingen koesteren.
undôxiy:: {I} veelbelovend (met potentie).
undôxos:: {A} hoopvolle verwachting.
Undyl:: {F/J/M} (Peg).
uneratt:: {I} verstaanbaar.
unere:: {K} verstaan, begrijpen.
uner'kurre:: {I} nert ~: onbegrijpelijk.
uneros:: {A} begrip; fes ef ~: met dien verstande; ef rigtâtatjen armtmôquecû eft hardlap terat xyfolos, fes ef ~, ef xyfolos nert geldrelira beri melde vluf dus 100 herco: de rechter kan een hogere boete opleggen, met dien verstande dat de boete niet meer mag bedragen dan 100 herco.
ûnft:: {C} schoft (v paard).
Ung:: {F/J}.
Ungala:: {M}.
Ungala Sûlkriy:: {N} (restaurant aan de haven in Qualeja); .
Ungastyl:: {G} (dorp; gemeente Gÿrô).
unie:: {K} verenigen.
uniform:: {C} uniform; rst armt/lef eft ~: iemand in een uniform.
Union:: {N} (Bergparel-hotel in Xarebafiy); .
Unior Amahagge BC:: {N} (voetbalclub in Amahagge); .
Unior Arabyja Emiratiys:: {Gmv} (afk= UAE) [de] Verenigde Arabische Emiraten.
Unior Jabârstat:: {G} (afk= UJ) [het] Verenigd Koninkrijk (Groot-Brittannië).
Unior Našos:: {Nmv} (afk= UN) [de] Verenigde Naties.
Unior Stats:: {Gmv} (afk= US) [de] Verenigde Staten.
unios:: {C} vereniging, het verenigen.
unitino:: {C} unitijn (mnl lid v Erg kloosterorde).
Unitino-wâlka:: {C} Unitijner orde (Erg kloosterorde); .
universela:: {I} universeel.
universiterr:: {I} universitair.
Universiterr Biolôiy-laboratorym:: {N} "Universitair Biologielaboratorium" (in Zest); .
universitiy:: {C} universiteit; .
Universitiy-bibliotekke:: {N} "Universiteitsbibliotheek" (in Amahagge); .
Universitiy-hôspitalo:: {N} (ziekenhuis in Hirdo); .
Universitiy-lajjefos:: {N} "Universiteitsadministratie" (kantoorgebouw in Hirdo); ; (DOM 211).
Universitiy-teatriy:: {N} (grootste theater in Zest); .
University Press:: {N}
unkettare:: {U} om genade bidden.
unkette:: {K} zich overgeven [aan]; capituleren.
unkettelira:: {I} (fig) ontwapenend.
unkettos:: {A} overgave, capitulatie; toewijding; lef ef pijâ ~: vol overgave.
Unkiyst:: {N} (»wegsÿrt, geopend in 1976, bij vliegveld Trymt; eerste wegsÿrt waarvan de motel-exploitatie aan een particulier is overgedaan); »Sealey TC; .
Ûno:: {J}.
unquardere:: {K} lastig vallen.
unquarderos:: {C} het lastigvallen.
Unsent:: {N} (discotheek in Bôrâ); .
Unser Wunsch-Kents:: {G} (woongemeenschap; gemeente Monce); .
uobi:: {C} zaagblad (plant) (L. Serratula tinctoria).
uoff:: |woff| {C} bos met dicht kreupelhout.
Uofiten::
uokjame:: {U} roken (v schoorsteen), rook uitstoten; (= »uokk + »njame).
uokjamos:: {C} schoorsteen (op schip/locomotief).
uokk:: |wokk| {S} rook (zn); (sprkw) ef arfine mip ef ~ fes ef flecs: van de regen in de drup komen; (sprkw) pert ~ ur litel flecs: veel geschreeuw en weinig wol.
uokkarâs:: |wo..| {C} rokerij (waar vis of vlees gerookt wordt).
uokkaratjen:: |wo..| {C} roker (beroep: iemand die vis of vlees rookt).
uokkare:: |wo..| {K} roken (v ham, worst, vis ed).
uokkatjen:: |wo..| {C} roker (iemand die tabak rookt).
uokke:: |wo..| {K/U} roken (v tabak).
uokke-kanas:: |wo..| {C} rookcoupé, rookafdeling (v trein, wachtkamer, restaurant ed).
Uokkelira mÿrts:: {N} (boektitel); .
uokk-epe:: {C} rookwolk.
uokke-tiyns:: |wo..| {Cmv} rookwaren (sigaretten, sigaren, pijptabak ed).
Uokke-tiyns-lacs:: |wo..| {N} (afk= UT-lacs) "Rookwarenwet" (vgl Tabakswet in Nederland); .
uokkiy:: |wo..| {I} gerookt (vlees, vis); rokerig (vol rook: v vertrek).
uokk-léeja:: |wo..| {C} rookgordijn.
uokkos:: |wo..| {C} (pop) iets te roken, "rokertje" (sigaret ed).
Uokkos:: {N} (restaurant in Aflif); .
•ûp:: {SX.vz} (gereduceerde vorm v eup; dl= Zuid-Liftka/Tigof/Lomky) (bijv) ónûp = ón eup: aan haar; 'karaûp = helkara eup: naar haar [toe]; »eup.
upafteh::
•upe:: {SX.gst} (vraagsx; samen met obj) hoe veel?; tu lelperrupe ef frintÿ?: hoeveel vriendinnen heb jij?; do linne, gress ef mimpits trempupe lóf ef zirrot: hij vraagt hoeveel boeken ik in de vakantie gelezen heb.
upén:: {I} (fig) opgewonden.
Uper:: {J/M}.
u-pira:: {C} (naam vd letter Û); »pira.
Ûpjader:: {F}.
ûpjaloses:: {mv} »ûpjalos 1.
upjôce:: {K} zich inbeelden.
upjôcos:: {A} inbeelding.
upk:: {C; mv= ~a} vaart, snelheid, gang.
ûpk:: {C; mv= ~en} nood, calamiteit; prap kette kaf ~: in nood verkeren.
upka:: {mv} »upk.
ûpkami:: {I} in geval van nood; in noodgevallen.
ûpk-areû:: {C; rs= ~t} (afk= ÛA) "noodgebied" (grote delen v Spok zijn administratief ingedeeld in "noodgebieden", dat zijn gebieden die een eenheid vormen in het geval v calamiteiten en de bestrijding daarvan, ongeacht districts- of gemeentegrenzen; veel voorkomende ÛA's zijn: industriegebieden, berggebieden met lawine- en aardverschuivingsgevaar, laaggelegen gebieden met overstromingsgevaar; binnen één ÛA bestaat een nauwe samenwerking tussen alle brandweerkorpsen en andere hulpverlenende instanties); .
ûpk-areût:: {rs} »ûpk-areû.
ûpk-cÿrchof'ter:: {C} calamiteit (rampzalige gebeurtenis).
ûpk-cÿrtiyr:: {C} noodhulp (hulp bij nood).
ûpken:: {mv} »ûpk.
ûpkolsmurf:: {S} reservefonds.
ûpk-stânt:: {C} noodtoestand.
ûplef:: {C} ras (zn).
ûplefjungeros:: {C} apartheid.
ûplef-prôltôt:: {I} raszuiver.
ûplef-qustÿ:: {C} rassenhaat, racisme.
upmstóf:: |M| {C; rs= ~et} zoutpan.
upmstófet:: |M| {rs} »upmstóf.
Ûpor:: {N} (rangeerterrein bij Korif); .
Ûpor-Annt:: {G} (dorp; gemeente Korif).
Ûpor-Doe::
Upôxtâ-vjadûk:: {N} (viaduct; gemeente Monanee); .
Uprfgóñg:: {F} (Gar).
uprôja:: {mv} »uproje.
uproje:: {C; mv= uprôja} geslacht, familie; er ef uprôja clajote: sinds onheugelijke tijden.
ups:: {C} daad.
ûqu:: {VZ} (betrekking) tegen, contra; kirro melde ~ eft diktaturiy: we zijn tegen een dictatuur; eft toraniefa ~ ként-ÿkatle: een geneesmiddel tegen maagpijn.
ûque:: {K} tegen zijn.
uquest•:: {wst} »uquestre.
uquesst:: {gst} »uquestre.
uqueste:: {K} »uquestre.
uquestos:: {C/A} »uquestros.
uquestre:: {K; gst= uquesst; wst= uquest•} voor een taak berekend zijn.
ûqugei:: {I} excentriek, zonderling (v persoon).
ûquos:: {C} tegenpartij.
ûqutiy:: {C} tegendeel; lo ~ (afk= l/û): in tegendeel.
ûr•:: {PXimpr.c > mv} (oorspr Peg lw) (bijv) vrânt/ûrvrânt: turf/turven; »o•; »û• 1.
urâðoses:: {mv} »urâðos 1.
Uraka:: {N} (voormalige rederij, hoofdkantoor was in Zar-Husta); .
Uranes:: {N} Uranus.
urapas:: {IIef} Europees (bv); »corvi'am.
Urapasa:: {Cef} Europese vrouw.
Urapas-ðâftyiy:: {C; rs= ..-ðâftyte} tamme kastanje (boom) (L. Castanea sativa).
Urapas-ðâftyte:: {rs} »Urapas-ðâftyiy.
Urapas-hÿrsp:: {C} gaspeldoorn (Europese soort) (L. Ulex europaeus).
Urapas-ileset:: {W} (stadswijk in Amahagge); .
Urapas-nunns:: {N} (sportcomplex; gemeente Lenano); .
Urapas-oftian:: {W} (stadswijk in Hirdo); .
Urapas-port:: {G} (haven bij Husta); .
Urapas-rolka:: {C} nachtzwaluw (L. Caprimulgus europaeus).
Urapas-sparot:: {C} Corsicaanse den (L. Pinus nigra var. maritima).
Urapas Ûn:: [ef] ~ {N/G} (afk= UÛ): de Europese Unie (EU).
Urapasy:: {Cef} Europeaan.
Urbanus:: {J}.
Urbany:: {J} Urbanus.
Urba-siddos:: {N} "Urba-brouwsel" (biermerk uit het Sinto-Urba-klooster); .
ûrbest:: {C} schutting.
Urchen:: {M} (Gar).
Urepp:: {N} (uitgeverij in Trofy); .
urex:: |ks| {mv} »urâkte.
Urho:: {J}.
uroft:: {SC} (fig) tussenweg, middenweg.
uroftiy:: {I} (fig) tweeslachtig, ambigu.
urolôiy:: {C} urologie.
ûrozjep:: {mv} »rozjep.
urp:: {I} vol naastenliefde.
urpiy:: {A; mv=enk} naastenliefde.
urrfeâ:: {I} oubollig, boertig.
urrvu:: {C} sneeuwstorm.
Urrvu::
urrÿ:: (= ur hÿ) {III} wederom, en weer, maar weer.
Ûrša:: {N} (dierencrematorium; gemeente Tanbÿr); .
Ûrša-nûrcus:: {N} (gemeentelijke pont in Tanbÿr); .
Ûrša-Polea:: {G} (dorp; gemeente Tanbÿr).
Urspokanisches Elementarbuch:: {N} (boektitel); .
Urster:: {G} (beek; gemeenten Agramo en Jatty (BF)); .
Urster-plâkomÿ:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Agramo); .
Urster-plyt:: {N} (spoorweglus; gemeente Agramo); .
Urster-reepiytnolac:: {G} (kabelbaan bij Jatty (BF)); .
Urster-wuma:: {G} (bosgebied tussen Flipa en Jatty (BF)); .
ursulina:: {C; mv= ~s} ursuline (vrw lid v RK kloosterorde).
ursulinas:: {mv} »ursulina.
Ursulina-wâlka:: {C} Ursuliner orde; .
ûrt:: {I} sterk (v koffie, karakter).
ûrtiy:: {A; mv=enk} sterkte (v koffie, karakter).
Uruqua:: {Cef} Uruguese vrouw.
uruquiy:: {IIef; mv=enk} Uruguees (bv).
Uruquiy:: {G} Uruguay.
Uruquo:: {Cef} Uruguees (bewoner).
urven:: {C} bergeend (L. Tadorna tadorna).
ûrvrânt:: {mv} »vrânt.
Urylle:: {F}.
Urÿrÿs:: {F}.
urzôg:: {C} [huis]mus (L. Passer domesticus); futtof ef ~ zôle: in een oogwenk, in een ommezien.
urzôg-helk:: {C} ringmus (L. Passer montanus).
us•:: (= use•) {PX.add > add} (us• voor voc; use• voor cons; benadrukt een pleonasme zodat uitgedrukt wordt dat de eigenschap zeer sterk aanwezig is) (bijv) ef useblakker snÿ: de hagelwitte sneeuw; ef usazino sitrona: de zeer zure citroen; ef usefrot fors: de sterk verfrissende, verkwikkende lucht.
•us:: {SX} »•rus.
US:: {G/afk} VS; ~ vasavy ef teroresmiy: de VS wil het terrorisme aanpakken (enk en geen lidw); »Unior Stats.
ûs:: {I} wazig.
ušâf:: {I} gebruikelijk.
ušâmelle:: {K} gebruikmaken van.
ušâmellelira:: {VZ} (betrekking) met gebruikmaking van.
ušâmellos:: {A} gebruikmaking.
Ušaniy-capû::
Ušaniy-zefaiy:: {G} (inzinking; gemeente Reven-Paille); .
Usbekistân:: {G} Oezbekistan.
use•:: »us•.
uše::
ûserstiy:: {I; [mv=enk]} »ûserstriy.
ûserstriy:: {I; [mv=enk]} overspánnen, overwérkt; geprikkeld.
ušest:: {C} gebruiker.
uše-vro'egios:: {C} gebruiksaanwijzing, handleiding.
usfrake:: {K} laten komen, toestemming/opdracht geven om te komen.
usienc::
Ušierr:: {F}.
•ûsije:: {SX.gst} (indirecte rede; bij mv obj als zinskern; schr) den óps tjelfûsije pai Moffain, Elsa zjoffe: ze worden door Moffain gestraft, beweert Elsa; »•âtije.
•ûsitâ:: {SX.gst} (indirecte rede; bij mv echo als zinskern; arch) do tiffavy, lomp kettûsitâ blul enn ef rists: hij wil weten, aan wie (mv!) de zwaarden worden gegeven; »•âitâ.
ûskaliy:: {I; [mv=enk]} (fig) onhoudbaar, niet te verdedigen, niet vol te houden (v standpunt, gedrag ed).
ušor:: {I} ~ furt: gebruikt voor; besteed aan.
ušos:: {A} gebruik; besteding; (vrnl in samenstellingen) verbruik; (bijv) bensynn-ušos: benzineverbruik.
usse:: {K} verhoren (v gebed).
usseiy:: {Cef} (arch); »ustiy.
usta:: {mv} »uss 1.
uste:: {K} [af]vegen; aanvegen; afwissen.
uste-kaf:: {K} opvegen.
ûstenne:: {U} broeien (v hooi); smeulen.
ûstennos:: {C} broei (in hooi); gesmeul.
uster:: {C} [penseel]streek.
ûster:: {C} [eetbare] oester (L. Ostrea edulis).
ûstess:: {C; mv= ûstesta} teek (L. Klasse: Arachnida).
ûstesta:: {mv} »ûstess.
ustiy:: {Cef; mv=enk} (nominalisatie v ust 2) ef ~: de/het hare, de/het zijne, die/dat van hem/haar; (refererend aan abstr/semc zn); »ust 2.
ustjâge:: {K} oplichten, bedriegen.
ustjâgelira:: {I} bedrieglijk.
ustjâger:: {C} oplichter, bedrieger.
ustjâgos:: {C} oplichterij, zwendel, bedrog.
usto:: {C} veeg (vlek).
ûsto:: {C} dochter.
Ûstokursuus:: {G} (dorp; gemeente Nayes).
ûsto-mâlp:: {C} schoondochter.
ustos:: {C} het aanvegen; het afwissen.
ûsto-taris:: {C} "dochtertoren" (minder belangrijke vuurtoren, beheerd door de gemeente); .
ûstoukér:: {C} boerendochter, boerenmeid.
ustut:: {I} noest, nijver.
ustÿ:: {C} verschroeiing.
ustÿiy:: {I} verschroeid.
usynn:: (uasynn) {S} azijn; (sprkw) kaldo ~ cÿrstyne lo grum terat dus qualostiyor weinoh: verboden vruchten zijn de zoetste.
Utâs:: |utas| {Gmv} (riviertje; gemeente Plefô); .
•ûte:: {SX.add > add} (drukt een afname uit) (bijv) ef flifados misaners/ef flifadosûte misaners: de vriendelijke winkeliers/de steeds minder vriendelijk wordende winkeliers; ef mindefit kósto/ef mindefitûte kósto: het rode kleed/het verblekende rode kleed (het steeds minder rood wordende kleed); groft quxos melde ollaûte: zijn optreden wordt steeds minder plezierig; (vaak iro) hordâûte wónzol meldelira!: een mooi weer vandaag! (terwijl het juist rotweer is); »•ott.
Uteer::
Uteera:: {M}.
Ûtefusot:: {F}.
utétjôl:: {C} (schr) geheelonthouder.
utets:: {C} (dl= Zuidwest-Liftka) sloot.
utfin:: {I} (lett) breed; (fig) veelomvattend; ef ~ loin: de globale richting; de richting ongeveer; ef ~ wertlâ: de wijde wereld.
utfinacc:: {I} op grote schaal; grootschalig; veelomvattend.
utfine:: {K} (lett) verbreden, breed/breder maken; (fig) uitweiden over.
utfiner:: {C} (lett) verbreding (wat verbreed is: breder stuk weg ed); (fig) uitweiding (waarover uitgeweid wordt).
utfin-fûnkšonela:: {I} multifunctioneel.
utfiniy:: {C} breedte.
utfinos:: {C} (lett) verbreding, het verbreden; (fig) uitweiding.
Utfin Wertlâ:: {N} "Wijde Wereld" (Bergparel-hotel in Zâtso-ef-Wik (Afacha)); .
utiyf:: {C} stand, houding.
ûtjóg:: {S} laagveen.
ûtjóg-krûlatjen:: {C} veenmol (insect) (L. Gryllotalpa gryllotalpa).
UT-lacs:: {afk} »Uokke-tiyns-lacs.
u.t.l.k.:: {afk} (= ur tiyns lo kâ); »tiyn.
utô:: {I} star.
Ûto:: {F/J}.
utôe:: {U} (lett/fig) verstarren; (fig) bekoelen (v ijver).
utôharbiy:: {I} bestendig, onveranderlijk.
Utolâ:: {N} (winkelketen voor huishoudelijke artikelen); .
utôos:: {C} (lett/fig) verstarring; (fig) bekoeling (v ijver).
Utrecht-tryp:: {Sef} trijp (bep soort meubelbekleding).
utt:: {I} (dl= Tigof) venijnig.
Utterâ::
uttiy:: {I; [mv=enk]} (dl= Berref) venijnig.
utykett:: {C} etiket.
UÛ:: |uwû| {G/afk} »Urapas Ûn.
uûxe:: {U} kleven, plakken (kleverig zijn).
uûxe-bent:: {S} plakband.
uûxos:: {C} geplak, gekleef; plakkerigheid, kleverigheid.
UUZ:: {afk} »Depârtemen furt Ubara ur Ôc-zutos.
Uver-agru:: {G} (bergtop in Ziffon-gebergte; 1133 m hoog); .
Uver-ses:: {N} (»wegsÿrt langs autoweg M6; gemeente Keunee); .
Uvinas:: {F}.
uvory:: {C} (trad Spok motief: vervlechting v ronde, recht- en driehoekige figuren als versiering v [Erg] boeken, meubels, kerkinterieurs ed; vaak als smeedijzer uitgevoerd bij balustrades en leuningen); ; (DOM 26).
Uvory:: »uvory.
Uvory-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Ubipa); .
Uvrâgt-Jena-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Jena); .
Uvrâgt-Lostô-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Lostô); .
Uvrâgt-Meen-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Halest-Meen); .
u/Wr:: {afk} (= ur Waler); »waler.
u/Wrs:: {afk} (= ur Walers); »waler.
ux:: {I} strak; kortaf; kortweg.
ûx:: {C} »ûcs.
uxârt::
uxârte:: {K} verdriet doen; deren; ef nert ~cû gress: het deert mij niet; het kan mij niet[s] schelen.
uxezurrer::
uxezurriy:: {I} korzelig.
ûxijera:: {C} »ûcsijera.
Uxiy:: {M}.
ûx-zârer:: {C} »ûcs-zârer.
uylle:: |wylle| {U} (op een môliy of in de duinen wonen).
uÿx:: {I} onderontwikkeld, onontwikkeld (v persoon, land).
ûzâ:: {mv} »uza 1.
uzaknyf:: {C} snoeimes.
uzaos:: {C} (alg) kruising.
uza-róta:: {C} kruisgewelf.
uzate:: {I} soortelijk.
uza-ÿrstippô:: {C} kruisspin (L. Araneus diadematus).
uze::
Uzenn:: {G} (beek; gemeente Lasy); .
uzer:: {Iid} (fig) lang||kort; ef storâs rÿlempe ~: het verhaal is lang; ef storâs âcÿre ~: het verhaal is kort; vek-~: lang; tjût-~: kort.
uzige:: {K} behartigen.
uzigfetare:: {K} (fig) beantwoorden aan.
uzigfetaros:: {A} (fig) beantwoording.
uzigos:: {A} behartiging.
uzjôce:: {K; vdw= p~} ondervinden, ervaren.
uzjôcos:: {A} ondervinding.
uzógame:: {K} tolereren.
uzóge:: {Uid} tolerant||intolerent zijn; verdraagzaam||onverdraagzaam zijn; do ~ fes sener cubu: hij is tolerant/verdraagzaam; do ~ lef ef orgt; blul ~lije dôe: hij is intolerant/onverdraagzaam.
uzógem:: {I} tolerant, verdraagzaam.
uzra'e:: {C} omtrek.
uzrare:: {K} omploegen (v akker).
uzre:: {K; gst= uss} [om]spitten.
uzros:: {C} omgespit stuk grond.
© (2000) De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DICTIO