Woordenboek
Spokaans-Nederlands | Nederlands-Spokaans
SpokaansNederlands A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
NederlandsSpokaans
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
K:: {afk} »kell 1.
ka:: {DT} (tijd) wanneer (als vg); gress nert ~ tiffe, do pratilóme: ik weet niet, wanneer hij vertrekt.
-ka:: {SX} »ka.
KĀ:: {afk} »kūfōs-āpippolā.
kaba:: {I} behoeftig, noodlijdend.
kabae:: {U} ~ ón flj: om iets verlegen zitten.
kabe:: {C} prent, plaatje; ef finanela ~: het financiėle plaatje.
kabé:: {I} stijf (niet slap).
kabéare:: {K} verstijven, stijf maken.
kabéaros:: {C} verstijving; plotselinge bevriezing van een vloeistof; erectie.
kabé-bōrt:: {S} hardboard.
kabé-bōrtiyn:: {C} plaat hardboard.
kabée::
kabéos:: {C} het stijven (v kleren); verstijving.
kabéta:: {S} stijfsel.
kabi:: {C} het drukken, druk (v boeken).
kabie::
kabier:: {C} printer (afdrukapparaat bij computers).
kabier-cfoliy:: |cvo..| (= kabier-cvoliy) {C} velletje printerpapier; ~s (mv): printerpapier.
kabier-cvoliy:: {C} »kabier-cfoliy.
kabifon:: {C} drukwerk.
kabi-fort:: {C} jaar van uitgifte (eig: jaar waarin een boek gedrukt is).
kabi-fotel:: {C} drukfout.
kabi-hertel:: (= kabi-hertel-fort) {C} maand van uitgifte.
kabi-hertel-fort:: {C} »kabi-hertel.
kabiiy:: {C; rs= kabite} drukker (iemand die drukwerk maakt).
kabi-metel:: {C} oplage, oplaag.
kabi-pegreviy:: {C} (het Peg dialect v Oost-Liftka (behalve uiterste noordoosten) en Zuid-Br’r).
kabi-pree:: {C} drukpers.
kabirō:: {C} drukkerij.
kabi-stindas:: {vdw} »kabi-stinde.
kabi-stinde:: {K; vdw= ..-stindas} printen (afdrukken op printer).
kabite:: {rs} »kabiiy.
kabitiyn:: {C} afdruk, reproductie, overdruk.
kabōrm:: {mv} »kabor.
kabótā:: {I} in spanning zittend.
Kabra:: {M}.
Kachelta:: {M} (Gar).
kach:: {!} »kachiyte.
kachiy:: {I; [mv=enk]} vervloekt.
kachiyst:: {!} »kachiyte.
kachiyte:: {K} [ver]vloeken, verdoemen; do kachiytiyst gress! = kachiytiyst! = kachiyst! = kach!: godverdomme!; do kachiytiyst tu!: loop naar de hel! (vulg).
kachiytiyst:: {!} »kachiyte.
kachiytos:: {C} vervloeking; vloek.
kāc’r:: {gnz} »kā.
kadāster:: {C} kadaster (in Spok ingevoerd in 1877 door de Fransman Franēois Marron).
kadāster-stent:: {C} onroerend goed, opstal.
kadāster-tāx:: {C} "kadastrale belasting" (Spok equivalent v onroerendezaakbelasting; in Belgiė onroerende voorheffing); .
Kadāster ur rānter-hors furt Arr Amahagge:: {N} "Kadaster en Burgerlijke Stand" (instantie in Amahagge); .
kadāstralo:: {I} kadastraal (met betrekking tot het kadaster).
kadyr:: {C} (alg) ingewijde (zn), insider (als tegenstelling ve leek); (Erg: ritueel waarbij baby/kleuter in Erg kerk aangenomen/gedoopt wordt).
kadyre:: {K} inwijden; aannemen (als lid; v sollicitant).
kadyre-eksām:: {C} »kadyre-exām.
kadyre-exām:: |ks| (= kadyre-eksām) {C} toelatingsexamen (voor middelbare school).
kadyros:: {C} inwijding; aanneming (als lid).
ka'en:: {C} hert (ihb edelhert (L. Cervus elaphus) of sikahert (L. Cervus nippon)); hupster ~: edelhert.
ka'en-fulf:: {C} hertenkalf (ntr: jong hert).
Ka'en-gōrg:: {G} (ravijn in het Boesh-gebergte); .
Ka'en-greel:: {N} (doorwaadbare plaats in de Dām); .
Ka'en-helmy:: {G} (grot; gemeente Prio); .
Ka'en-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Sinto-Groje); .
Ka'en-kōl:: {G} (bergpas in Crona-gebergte; 689 m hoog); .
Ka'en-nurp:: {N} (uitspanning bij Trendon); .
Ka'en-reks:: {N} "Hertenserie" (serie elektrische locomotieven); .
ka'en-snerf:: {C} vliegend hert (kever) (L. Lucanus cervus).
kāer:: {gnp} »kā.
kaf:: {PX.ww > ww} (nieuwe ww'n); »kaf; »kaf-.
KAF:: {afk} »Korif Astyl & Feri TC.
kāf:: {PV; 1niv-1mv} (comitatief; arch) wij (= ik en mijn partner); (alleen nog gebruikelijk in hōskāf = bij ons thuis).
kafabarite:: {Kpr} zich vergewissen van.
kafarmāte:: {U} uitblinken, schitteren.
kafblōfe:: {U} neerstrijken (zich vestigen; gaan zitten).
kafbyte:: {K} (lett) overvallen, overval plegen.
kafbyter:: {C} (lett) overvaller.
kafbytos:: {C} (lett) overval.
kafcaribe:: {U} betrekken (bewolking).
kafcente:: {K} ~ na: ervaren als.
kafchoe:: {K} winnen (v erts/olie/honing ed).
kafchoe-t’rt:: {K} recyclen.
kafchoos:: {C} winning (v erts/olie/honing ed).
kafchoos-t’rt:: {C} recycling.
kafšée::
kafšéelira:: {I} weerzinwekkend.
kafšéos::
kafšobiyre:: {K} (alg) voorstaan; bevorderen; (fig) verdedigen.
kafšobiyros:: {A} (alg) het voorstaan; bevordering; (fig) verdediging.
kafd’f:: {C} (fig) uiteinde, top.
Kaf Ef Agru:: {F}.
Kaf Ef Agrus:: {N} (uitgeverij in Minde); .
Kaf Ef Blufks:: {F}.
Kaf Ef Dunjes:: {F}.
Kaf Ef Wegh:: {F}.
Kaf ef W’t:: {N} "Aan het Braadspit" (landelijk restaurant in Afacha); .
kafér:: {III} meteen, direct.
kafes:: {III} opwaarts, omhoog, naar boven.
kaffane:: {K} bespreken, reserveren; ef menester 15.000 herco ~ furt ...: de minister heeft 15.000 herco gereserveerd voor ....
kaffanos:: {C} bespreking, reservering.
kaffars’r:: {C} aanlegplaats (schip).
kaffarte:: {K} aandoen; aanleggen bij (schip).
kaffarte-port:: {C} aanleghaven, aanloophaven.
kaffōrd:: {wst} »kaffōrdre.
kaffōrdre:: {K; gst= ..fōrt; wst= ..fōrd} oproepen (gebieden om ergens te verschijnen).
kaffōrdros:: {C} oproeping, oproep (gebod om ergens te verschijnen).
kaffōrt:: {gst} »kaffōrdre.
kafgerte:: {U} de wacht houden (met nadruk op bewaken).
kafhanntele:: {K} gelasten, commanderen, verordenen.
kafhanntelos:: {A} gelasting, commandering, verordening, commando.
kafhelte:: {U} bijkomen, opknappen (na ziekte).
kafhinder:: {gst} »kafhindre.
kafhindre:: {K; gst= ..hinder} stremmen (verkeer).
kafhindros:: {C} stremming (verkeer).
kafierque:: {K} (alg) stuwen; (ihb) tappen (v moppen).
kafierque-mip:: {K} uitspuwen; [uit]braken (vuur, lava).
kafierquos:: {C} (alg) stuwing; (ihb) het tappen van moppen.
kafierquos-mip:: {C} het uitspuwen, het uitbraken.
kafjepse:: {K} druppelen.
kafjepsos:: {C} gedruppel.
kafjee:: {K} opzoeken, zoeken naar (iets waarvan men [ongeveer] weet waar het zich bevindt).
kafjeos:: {C} dat wat opgezocht wordt.
kafkāle:: {K} garneren (v kleding).
kafkālos:: {C} garnituur, kledinggarneersel.
kafkanas:: {C} categorie, klasse, stand.
kafkarée:: {K} aanvaren tegen (ongeluk veroorzaken).
kafkaréos:: {C} aanvaring.
kafkette:: {K} opgeven (taak, werk); (fig) kweken, zorgen voor, uitlokken (onrust ed).
kafkettos:: {C} opgave, opdracht, taak; ef fulle eft ~: een taak vervullen.
kafkikie:: {U} zich moeite getroosten.
kafkletere:: {K} opknappen (v huis ed).
kafkleteros:: {C} opknapbeurt (v huis ed).
Kafkolinia:: {G} (dorp; gemeente Crevo).
kafkrose:: {K} in acht nemen.
kafkroiy:: {I} in acht nemend, serieus (persoon).
kafkrōiye:: {I} (dl= Liftka) achteloos.
kafkrosos::
kafkrosos-eksposio:: {C} overzichtstentoonstelling.
kaflaane:: {K} doorvoeren (geldig maken).
Kaf lākorsor tiffugs:: {N} (boektitel); .
kaflate:: {K} bedingen.
kaflatos:: {A} bedinging.
kafléde:: {K} markeren; ~ fara: bestempelen als.
kaflédos:: {C} markering.
kaflydos:: {C} oprit (v autosnelweg/brug ed).
kafmabyse:: {U} terugkaatsen, echoėn (geluid).
kafmabysos:: {C} terugkaatsing, echo (geluid).
kafmanne:: {U} ~ ón: gebeuren, overkomen; gress nert tiffo, kluft ~ ón gress: ik wist niet wat me overkwam.
kafmes’e:: {K; gst= ..mes’t} doorbrengen (v tijd).
kafmes’os:: {C} het doorbrengen (v tijd).
kafmes’t:: {gst} »kafmes’e.
kafmisse:: {K} uitgaan van; als uitgangspunt nemen.
kafmisse-ponto:: {C} uitgangspunt.
kafmissos:: {A} het uitgaan van; het als uitgangspunt nemen; fes ~ rifo (vz-uitdr): uitgaande van; gegeven.
kafmiype:: {U} ~ ón: toe te schrijven zijn aan.
kafmonslenpe:: {K} rechtvaardigen, verantwoorden, wettigen.
kafmonslenpiy:: {I} legitiem.
kafmonslenpos:: {A} rechtvaardiging, verantwoording, wettiging.
kaf-nās-potter:: |kAf-| {vdw} »kaf-nās-putte.
kaf-nās-putte:: |kAf-| {K; vdw= ..-potter} heropnemen; opnieuw opnemen (in ziekenhuis).
kaf-nās-puttos:: |kAf-| {C} heropname (in ziekenhuis).
kafnjame:: {E} onvergeeflijk zijn.
kafnjamos:: {A} onvergeeflijke daad.
kafnutos:: {C} [muziek]uitvoering, concert.
kafonn:: {VZ} (richting; in tegenstelling tot kaf 2 ook meer abstract) [terecht] op, bovenop; do zerfe ~ ef kelbra: hij kijkt op de tafel (maar STAAT op de grond); (vgl) do zerfe kaf ef kelbra: hij kijkt op de tafel (en staat ook op de tafel).
kafóste:: {Krs} »kafóstre.
kafóster:: {gst} »kafóstre.
kafóstos:: {A} »kafóstros.
kafóstre:: {Krs; gst= ..óster} lasteren, kwaadspreken over (iemand) (om er zelf beter van te worden).
kafóstros:: {A} laster[praat] (om er zelf beter van te worden).
kafpaine::
kafpainos:: {A} verhoging (loon, belasting).
kafpānte:: {K} bestormen.
kafpāntos:: {C} bestorming.
kafpjohell:: {I} zelfbewust.
kafpjōle:: {K} ~ flj ón rst: iemand iets aanpraten.
kafplae:: {K} naar voren brengen (wens); opperen (idee).
kaf-potter:: |kAf-| {vdw} »kaf-putte.
kafprabare:: {K} pronken met.
kafputte:: |kafpUtte| {K} onthouden; in zich opnemen.
kaf-putte:: |kAfputte| {K; vdw= ..-potter} opnemen (in ziekenhuis, in een krant, op een website ed).
kafputtos:: |kafpUttos| {A} geheugen.
kaf-puttos:: |kAfputtos| {C} opname (in ziekenhuis, in een krant, op een website ed).
kafquenne:: {K} verloochenen.
kafquennos:: {A} verloochening.
kafquiyrāe:: {K} incasseren.
kafqummerte:: {K} concessies doen aan, inwilligen.
kafqummertos:: {A} concessie, inwilliging.
kafrakk:: {gst} »kafrakle.
kafrakle:: {K; gst= ..rakk} ~ helkara: aanzetten tot (iemand iets laten doen); do gress ~ helkara ef ’kuramiyparos: hij heeft mij tot nadenken aangezet.
kafreppe:: {K} overdrijven.
kafreppos:: {A} overdrijving.
kafryte:: {K} fokken (v paarden).
kafrytos:: {C} [paarden]fokkerij.
kafāste:: {U} oprukken.
kafāstos:: {C} oprukking.
kafsompe:: {K} [achter]nagaan, volgen.
kafsompelira:: {I} realistisch; met beide benen op de grond.
kafsompos:: {C} achtervolging, het achternagaan.
kafovelira:: {I} arrogant.
kafstinde:: {K} opschrijven, noteren, aantekenen.
kafstindos:: {C} notitie, aantekening, het opschrijven.
kafstint:: {C} opschrift.
kafsynne:: {E} zwoegen.
kafsynnos:: {C} gezwoeg.
kafs’rte:: {K} verbazen.
kafs’rtos:: {A} verbazing.
kaftāge:: {K} ef ~ rst ón flj: iemand aan iets herinneren (zorgen dat hij het niet vergeet); tu kaftāgāt do ón ef, groft pās mipiyelira ef pirhertel: je moet hem eraan herinneren dat zijn paspoort volgende maand verloopt.
kaftare:: {K} oppassen [op], opletten [op], uitkijken (voorzichtig zijn); ~n!: let op! (waarschuwing).
kaftatt:: {I} betaalbaar.
kafte:: {K} betalen, afrekenen, bekostigen; ef ~ tjāg eft amain-jeji: betalen met een biljet van 10 herco; ón ef ~ rifo (vz-uitdr): tegen betaling van.
kafteblaffe:: {K} declareren (gemaakte (on)kosten in rekening brengen).
kafteblaffos:: {C} declaratie (het in rekening brengen v gemaakte (on)kosten).
kafte-furt:: {K} voorbarig zijn met.
kafte-mip:: {K} uitbetalen.
kafte-parfāsos:: {A} betalingsverkeer.
kafte-progrām:: {C} ef lelperre éfti ef ~: het kan er niet meer vanaf; we kunnen het ons [financieel] niet meer veroorloven; »progrām.
kafte-t’rt:: {K} terugbetalen.
Kaftex:: {G} (dorp; gemeente Mone).
kaftjonde:: {U} overkoken.
kaftjondos:: {C} dat wat overgekookt is; voedselresten op het fornuis.
kaftorke:: {K} aanschouwen.
kaftorkos:: {A} aanschouwing.
kaftos:: {C} betaling.
kaftos-mip:: {C} uitbetaling.
kaftos-t’rt:: {C} terugbetaling.
kaftrūnige:: {K} ~ rst ón flj: iemand iets ten laste leggen; iemand iets aanwrijven.
kaftrūnigos:: {A} tenlastelegging.
kaftundare:: {U} losbarsten.
kaftue:: {K} (lett) neerkomen op, terechtkomen op.
kaftyre:: {K} ~ [lo]: omschrijven, parafraseren [als].
kaftyros:: {C} omschrijving.
kafūc:: {C} winkelhaak.
kafuenge:: {K} bekritiseren.
kafuengos:: {C} bekritisering.
kafufire:: {K} aanrijden, rijden tegen (ongeluk veroorzaken); oprijden (erf, pont, brug); do ~ ef pōnt: (1) hij rijdt tegen de brug op (ongeluk); (2) hij rijdt de brug op (vanaf de weg).
kafufiros:: {C} aanrijding (ongeluk).
kafuzjōce:: {K} bekoren.
kafuzjōcos:: {A} bekoring.
kafzerfen:: {I} aanmerkelijk.
kafzerfos:: {C} [toneel]uitvoering.
kāg:: {I} fantastisch, schitterend (heel erg mooi/goed).
kāge:: {K} (persoon) fantaseren; (zaak) schitterend zijn.
kāgiy:: {I} (lett) fantastisch, gefantaseerd.
kāgos:: {C/A} fantasie; lef ~: fantasievol.
Kāgter-Kents:: {G} (woongemeenschap; gemeente Meen); .
kah:: {C} kade, kaai.
Kahetarafe:: {F}.
Kāhysse::
Kāhysse-koffona:: {SC} euthanasie.
Ka'in:: {J} Kaļn (bijbel).
kaine::
kainelira:: {I} (zaak) ongehoord, buitensporig; (persoon) hondsbrutaal.
kaine-pāte:: {K} wakker schudden (fig); ef moplariy ef zāreldurs ~: het ongeluk heeft de bewoners wakker geschud.
kaine-pātelira:: {I} verrassend, de aandacht trekkend, wakkerschuddend.
kaino'ag:: {SC} (fig) ondergang, vernietiging.
kainodrémiy:: {I} slaapdronken.
kainos:: {C} (lett) vernieling; vernield voorwerp.
kainot:: {I} wakker; alert; do zirda ~ lóf ef pijā k’l: hij heeft de hele nacht wakker gelegen.
kainote:: {E} waken, wakker zijn, opblijven.
kainot’ne:: {U} wakker blijven, alert blijven.
kāiyp:: {I} (alg) hecht, stevig, massief; (v letter) vet.
kaiyst:: {C} »kaviyst.
kaja:: {C} kauw (vogel) (L. Corvus monedula); glyl ~: roek (L. C- frugilegus).
kajāk:: {C} kajak.
KAJĀK:: {N} (keten van keukeninrichtingszaken); .
kajān:: {C} (17e-eeuws Spok oorlogsschip met 3 masten en 8 zeilen); »ān.
Kaj-Bōntūf:: {N} (opgegraven kasteelruļne; gemeente Akom); .
kājes:: {I} onbelemmerd, ongehinderd, ongemoeid.
kājesafiy:: {C} privilege.
kaji:: {C} (naam vd letter K).
kajjynte:: {K} (alg: iemand aankijken, zodanig dat de aangekekene verlegen wordt en doet of hij niets merkt; soms: een ober/serveerster roepen die dit wel hoort maar duidelijk negeert); gress ef harber ~ pip lóf gopirus tims: ik heb de ober al een paar keer geroepen, maar hij komt maar niet opdagen.
kajutt:: {C} kajuit (schip); cabine (vliegtuig).
kakariy:: {I; =red v kariy} afschuwelijk; heel lelijk.
kaklōbes:: {C} "steensnoek" (snoekachtige vis; vrnl in de grote rivieren v Liftka) (L. Esox saxosus).
kaklōbes-dyek:: {S} bruinwier.
kāktesse:: {mv} »kāktes.
KAL:: {afk} »Krappa-Arānkas ber Lift.
kāla:: {C} versiersel.
Kalāc:: {F}.
Kalāc & Grenn:: {N} (voormalig gerenommeerd opleidingsinstituut voor secretaresses en typistes); .
kālare:: {K} opluisteren.
Kalās:: {F}.
Kalbos:: {F}.
Kalda:: {N} (rangeerterrein bij Milbo); .
Kalda-fōresta:: {G} (bos; gemeente Milbo); .
Kalda-ark:: {N} (luchthaven; gemeente Milbo); .
kaldo:: {I} verboden.
kāle::
Kālehaje:: {F}.
kālendert:: {C} kalender.
kālf:: {C} kalf (ntr: jong rund); veulen (ntr: jonge ezel/kameel).
kālfette:: {E} kalven (v koe); (causatief) ef kelte ~-épe: de boer helpt haar (= de koe) bij het kalven; (= »kālf + »kette).
kālftiyse:: {C} kalfsvlees.
kali:: {C} (pop) zuippartij.
Kaliāss:: {N} (sportcomplex even ten zuiden vd wintersportplaats Sa Crono); .
kaliatjen:: {C} voerman.
kalibatse:: {E} zuipen, veel drinken, doorzakken; ef ~ tasselira: zich te pletter zuipen.
kalibatser:: {C} zuiplap.
kalibatse-tijā:: {K} opzuipen.
kalibatsos:: {C} drinkgelag, zuippartij.
kaliber:: {C} kaliber.
kalie:: {K} mennen (met paard en wagen vervoeren).
kalios:: {C} vervoer per paard en wagen.
Kalis:: {F}.
kali-sel:: {Sef} kalizout.
kālk:: {S} krijt; »cālkane; »cālko.
Kalkas:: {F}.
kālke:: {U} verkalken, tot kalk worden.
kall:: {I} onbebouwd (zonder huizen).
Kālmen:: {J}.
Kalnā-slue:: {N} (schutsluis in het Trendon-kanaal; gemeente Trendon); .
kalo:: {C} (Erg: "bindmiddel" om een Erg huwelijk mogelijk te maken, in casu een gemeenschappelijk bezit, kind, afspraak, taak, belofte ed van of tussen twee partners die dit huwelijk willen aangaan; meestal bestaat de ~ uit het kind dat een vrouw en haar partner samen hebben, en dat binnen een huwelijk opgevoed zal worden).
kalómbare:: {K} aandacht vragen voor; de aandacht vestigen op.
kalómbe:: {K} ~ flj ón rst: iets onder iemands aandacht brengen.
kalómbije:: {K; gst= kalómbit} aandacht schenken/besteden aan.
kalómbit:: {gst} »kalómbije.
kālos:: {C} versiering, versiersel.
kālt:: {I; =vk v pert 1} minder veel; »pert.
kaltān:: {C} poort; óps nert kurre beri pae mitai ef monta ~n (sprkw): ze kunnen niet door één deur; »ān.
Kaltān-oftian:: {W} (stadswijk in Hirdo); .
kaltān-sért:: {C} (huis over de straat heen gebouwd, zodat de straat er als een poort onder door gaat; heel algemeen in het district Ales).
kaltrosqunn::
kalym:: {S} kalium.
kām:: {SC} nert lef ~: wezenloos.
kamār:: {C} aula, gehoorzaal.
kāmbodyja:: {IIef} Cambodjaans (bv).
Kāmbodyja:: {G} Cambodja.
Kāmbodyjana:: {Cef} Cambodjaanse vrouw.
Kāmbodyjany:: {Cef} Cambodjaan.
kameljonn:: {C} kameleon.
Kamer:: {F}.
kames:: {C} kiel, loshangend hemd.
kāmeste:: {I} wezenlijk; waarlijk.
kamiy:: {C} jong (zn: jong dier); ef elefānt eft ~ pónze: de olifant heeft een jong gekregen.
kamo:: {C} kameel (mnl/ntr).
KĀMŌ:: {afk} »Knurfel-ālbosiy-meeg ur Mōjōl-ōc.
kamoa:: {C} kameel (vrw).
Kamo-jabār:: {N} "Kamelenkoning" (Bergparel-B&B in Granō); .
Kamo-profilā:: {N} "Kameelprofiel" (rotspartij die op een enorme kameel lijkt; gemeente Filiapia); .
Kamo-temp:: {G} (duinenrug tussen Jedenfals en Polefi, langs de Larmin-kust); .
kāmpa:: {I} waar; werkelijk.
kāmpaafiy:: {C} (lett) waarmerk.
kāmpae:: {U} de waarheid spreken.
kāmpahupster:: {I} levensgroot.
kāmpaiy:: {A; mv=enk; rs= kāmpate} waarheid; ef ~ ilbaje tarō: niets is minder waar; lef ef ~ (afk= l.e.k.): metterdaad, werkelijk; kusamat ef ~: bezijden de waarheid.
kāmpaliy:: {C} camping, kampeerterrein.
Kāmpaliy Stalokā:: {N} (camping; gemeente Amahagge); .
kāmpalos:: {C} het kamperen.
kāmpann:: {C} campagne.
kāmpate:: {rs} »kāmpaiy.
kāmpe:: {U} kamperen.
kāmpe-jukāklo:: {C} caravan; .
kāmplo-ké:: {C} (een- of tweebaardige heraldische sleutel, in wapens en vlaggen, vrnl op Liftka).
kāmpos:: {C} kamp.
kāmposer:: {C} kamper (iemand die aan een kamp meedoet (zoals een zeil-, vakantie- of skikamp).
Kāmpos-fōresta:: {G} (bos; gemeente Frāk); .
Kāmsa:: {G} (riviertje van Ziffon-gebergte naar de Nibbe); .
kamy:: {C} (dl= Cheetuc) zuigeling, baby.
kam’r:: {I} bedeesd, schuchter.
kam’rette:: {U} ~ beri: (arch) schromen (nauwelijks durven; aarzelen); do kam’retta beri vende helkara sener follus: hij schroomde naar zijn vader te gaan.
kanas:: {C} (alg) deel, aandeel; blokje, stukje (worst, kaas ed); (ihb) sectie (ook v wijk/gemeente); segment; eft ~ mip [ef quamp]: een aandeel in [de winst]; furt ~: (vrnl fig) ten dele; gedeeltelijk; blarās-~z: blokjes kaas.
kanase::
kanasiy:: {I} deels; deelbaar; categoriaal (op te delen in categorieėn).
kanas-kafte:: {K} ~ furt flj: aanbetalen op iets (eerste deel betalen).
kanas-smurf:: {S} provisie.
kanāstriy:: {C} rieten mand, korf.
Kānda:: {N} (groot bouwbedrijf, in Trondom); .
kānde::
kāne:: {U} omlaag kijken (met geloken ogen).
Kanea::
kānguru:: {C} kangoeroe (mnl/ntr).
kāngurua:: {C} kangoeroe (vrw).
Kanista:: {M}.
kaniyl:: {C} kennel, asiel (voor honden, vaak fokkerij).
kaniyl-wencater:: {C} kennelhouder.
kānks:: {C} kanker.
kānlā:: {C} bengel, deugniet.
kānne:: {rs} »kān 2.
kanol:: {C} kanaal, vaart.
Kanol-garrent:: {N} (centraalstation v Hirdo; Harboembo-lirrotiy); ; (DOM 211).
Kanoliy-ilesets:: {Gef} de Kanaaleilanden.
Kanol-port::
Kanol-slue:: {G} (dorp; gemeente rtazo).
kānp:: {C} "steenberk" (soort ruwe berk met knoestige stam) (L. Betula petraea).
kānseler:: {C} kanselier.
Kānt:: {G} (dorp; gemeente Qualā).
kānte:: {K} neerslaan (met knuppel of vuist).
Kanyndre:: {F}.
kapa:: {C} [merrie]veulen (jong vrw paard).
kāpare:: {K} verdikken (v vloeistof).
kāparos:: {C} verdikking (v vloeistof).
kāpe:: {K} (alg) stollen.
kapela:: {C} kapel; kleine kerk.
Kapela furt Sinto Kostoh:: {N} (RK kapel; gemeente rnajecū); .
kapela-pryst:: {C} kapelaan.
kāperor:: {I} kort aangebonden, gauw driftig.
kapitla:: {C} kapittel (geestelijken ve kerk).
Kapiy:: {F}.
Kāpiyf:: {J}.
Kāpiyf-ef-Klarb’r-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Quitas-Olas); .
Kāpiyf-ef-Prusot-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Quitas-Olas); .
Kāpiyf-lemnās:: {N} (grafheuvel; gemeente Aboris-Sinto-Jenu); .
Kāp-nejlosh:: {N} (café-restaurant aan strand op Garos); .
kāpos:: {C} (alg) stolling, het stollen.
kapp:: {I} gedrukt (in tegenstelling tot geschreven).
Kāpp:: {F}.
kāps:: {C} stop, prop (gatdichting); vulling (in kies); »cāpsull.
kāpse:: {K} stoppen, vullen (v gat).
kāpsos:: {C} (alg) vulling; »cāpsull.
KAQUN:: {afk} »Kindisiy Aquonda Ququlā furt Njebostūrter-’otfōsta.
kar:: {C} lelijkheid; lelijk (niet mooi) ding.
kar:: {PXimpr} (gereduceerde vorm v karé; »kar-).
'kara:: {VZ} (spr); »helkara.
Kara-Cyroh:: {N} (kasteelruļne bij Xā ja ef Prusots); .
Karašinn:: {M}.
Karadōc:: {F}.
Karamāna:: {F}.
Karāst:: {J}.
Karāst Lōtt-Pelger:: {N} (transport- en verhuisbedrijf te Tona a/e Grāt); .
karatiy:: {S} karate.
karatt:: {C} karaat.
karavān:: {C} karavaan.
Kara-Zrāvve:: {N} (onbewoond museumkasteel; gemeente Xā j/e Prusots); .
Kārbaner:: {N} (aanhanger v »Kārbaniy (religieuze sekte)).
Kārbaniy:: {N} (religieuze sekte); »Minkedos-afstoen.
kārše:: {K} stuiten, tegenhouden.
Kārden:: {F}.
kārdenall:: {C} kardinaal.
Kārder:: {F}.
Kārdes:: {F/J}.
kārše-t’rt:: {K} terugkaatsen.
kāršos:: {C} stuiting, tegenhouding.
kāršos-t’rt:: {C} terugkaatsing.
karé:: {C} schip, boot; (fig) ef fistōre cupp ef zalatrelira ~: het zinkende schip verlaten; (sprkw) eft pratelira ~ strā meana: juich niet te vroeg; prijs de dag niet voor de avond; »quzée; »ka.
Karee-bamico:: {N} "Scheepsbel" (Bergparel-hotel in Sa Crono); .
karé-cāpytenn:: {C} kapitein-ter-zee; .
karéer:: {C} bootsman; »ka.
Karee-safōt Miras TC:: {N} (rederij, hoofdkantoor in Kūrānien); .
Karee-zeces:: {W} (stadswijk in Asjetto); .
karé-fāgōtexa:: {C} bootverbinding.
Kareh:: {F}.
kārek:: {S} jachtbuit (bestaande uit gedood klein wild als hazen, konijnen ed).
Karel-Ferdinand:: {J} (Ned).
karé-menns’rtencater:: {Crs} luitenant-ter-zee 1e klasse; .
karé-pōst:: {C} (afk= k/p) zeepost.
karéré:: {C} vloot; (=red); »karé.
karé-serent:: {C} sergeant-majoor, schipper (marinerang); .
karé-sus’rtencater:: {C} luitenant-ter-zee 2e klasse (oudste categorie); .
Karevverda:: {N} (uitspanning bij Plekotex); .
kārf:: {C} klinker, straatsteen.
kārf-mirra:: {C} klinkerweg; (de oudste klinkerweg loopt tussen Hirdo en Jatty over Conityje, de huidige Weg 16 die echter op de meeste plaatsen geasfalteerd is; een handschrift uit ca. 1560 roemt echter de goede kwaliteit v deze weg omdat hij "belegd was met vlakke, gelijkvormige, stenen").
kārfol:: {C/S} kervel (alg) (L. Anthriscus cerefolium).
kariy:: {I; [mv=enk]} lelijk.
kariyme:: {C} aandoening (v orgaan).
kariyte:: {C} meun (ihb vijfdradige meun (L. Ciliata mustela) of Skiyl-meun (L. Ciliata skyliana)).
Karl:: |karle| {J} Karel.
Kārle:: {J} Karel.
Kārle-pōnt:: {N} Karelsbrug (in Praag).
karlot:: {C} ruim (v schip).
Kārmein:: {F}.
kārmeliter:: {C} karmeliet (mnl lid v RK kloosterorde).
kārmelitera:: {C} karmelietes (vrw lid v RK kloosterorde).
Kārmeliter-wālka:: {C} Karmelieter orde; ; (DOM 159).
Kārmenn:: {F}.
Karmi:: {J}.
kārmoma:: {S} kardemom (L. Elettaria cardamomum).
Kārm’nn:: {F}.
Karnoek:: {F}.
kārnt:: {C} takel, katrol; ef munke armt sener ~: met zich laten sollen; een loopje met zich laten nemen.
kārpiy:: {C} karper (L. Cyprinus carpio).
Karr:: {G} (dorp; gemeente Sinto-Manes).
karrše:: {K} (lett) uitsnijden (v vlees uit een [geroosterd] dier; v gezwel ed); (fig) opperen, naar voren brengen (v idee).
Karr-ses:: {N} (camping; gemeente Sinto-Manes); .
Kārst:: {F}.
kārta:: {C} pasje, kaart (zoals creditcard of bankpasje).
kartafiy:: {mv} »kornin.
karte::
karter:: {C} reiziger (op schip).
kartiyn:: {C} kleur van speelkaart.
Kartl’n:: {F}.
Kartmann:: {F}.
kartmerre:: {U} kaarten, kaartspelen.
kartmert:: {C} kaartspel (spel dat met kaarten gespeeld wordt).
Kārtuom:: {N} (chemische industrie te Tanb’r; maakt bestrijdingsmiddelen en geneesmiddelen); .
Kārty::
Kārty-mōliy:: {G} (vlak heidelandschap ten noorden v Pālsten-gebergte in Tjemp); ; (DOM 76).
karuff::
karūja:: {C} (bep soort Spok ballade, 15e-17e eeuw); .
kārytiy:: {I; [mv=enk]} geprikkeld, geļrriteerd.
kas:: {C} [over]jas, mantel.
kāslecc:: {C} nachtmerrie.
kaslot:: {C} jaszak.
Kasmyr:: {J} Kazimier.
kasole:: {U} ~ rifo: bezeten zijn door/van.
kasolor:: {I} ~ rifo: bezeten door/van.
kassatjen:: {C} beul; iemand die martelt.
kasse:: {K} martelen.
kasser:: {C} martelaar, gemartelde.
Kasser-covent:: {N} (RK klooster bij Kurriy; gemeente Wenās); ; (DOM 97-98).
Kasser-seert:: {N} "Martelaarshuis" (geboortehuis v Petrus Rifo Kurriy in Kurriy; nu museum); ; (DOM 97-98).
kassos:: {C} marteling.
Kāst:: {F}.
Kāstesch:: |kāstEß| {F}.
kāt:: {PV; rs= kāe; 2niv-3enk-abstr/semc} het, dat, hem, haar; gress nert hozāfecū ~ (= ef kāmpaiy): ik kan haar (= de waarheid) niet geloven; »kā.
katāk:: {I} verbolgen.
katar:: {IIef} Qatarees (bv).
Katar:: {G} Qatar.
Katara:: {Cef} Qatarese vrouw.
Kataro:: {Cef} Qatarees (bewoner).
kate:: {K} (arch) bezeren, pijn doen; »’kate.
Kāter:: {J}.
Katija:: {M}.
katō:: {I} vooral, met name.
katona::
Katona:: {F}.
Katona-port:: {G} (havenbekken in Asjetto); .
Katona-zalas:: {N} "Katoenzaal" (tentoonstellingsgebouw in Amahagge); .
kats:: {I} eng, griezelig.
kater:: {C} afschuw.
kateriy:: {I} vol afschuw; afschuwelijk.
Katynn:: {M}.
kaviyst:: (= kaiyst) {C} vleesmes (zoals gebruikt in Tjemp).
kavjerr:: {S} kaviaar.
Kav’ā:: {G} (dorp; gemeente Duji).
Kazakstān:: {G} Kazachstan.
KCA:: {afk} »Kleter Cōmpanšo furt Arānkas.
KCK:: {afk} »Kles Clalōiriff ur Krodurās.
ké:: {C} sleutel; (sprkw) jōl ~s jufte cloor argerats: stille wateren hebben diepe gronden (maar in ongunstige zin: zwijgers voeren iets in hun schild).
ked:: {afk} (= kaf ef »datumas).
kede:: {C} (pop) cd; »CD.
kede-gros:: {C} (pop) cd-speler; »CD-gros.
Kee:: {F/J/M}.
kée:: {U} knutselen, sleutelen.
Keeche:: {F/M}.
Keeėr-covent:: {N} (RK klooster; gemeente Manes-Pōmān); .
Keelterfiy:: {F}.
Keengy-Nutter:: {N} (tankstation langs de M2; gemeente Arestaliy-Motacoque); .
Keengy-Zutter:: {N} (tankstation langs de M2; gemeente Arestaliy-Motacoque); .
Keenlāx:: {N} (geneesmiddel tegen maagpijn); .
kéer:: {C} knutselaar, sleutelaar.
Keerā::
Keerā-husof:: {G} (dorp; gemeente Crea, district Jelafo).
Keerā-koles:: {N} ("praktijkschool" in Amahagge); .
Keesōm:: {F}.
Keett:: {F}.
KEFEG:: {afk} »Kriyst-efanty Feri-glūfiy.
Kefliyna-vjadūk:: {N} (viaduct in de M2; gemeenten Leeserf en Manes-Becō); .
keftiy:: {C} kievit (L. Vanellus vanellus).
kegiy:: {I; [mv=enk]} schrijlings.
kegt:: {C} (alg) kloof, gaping; (vulg) smoel, bakkes.
kegte:: {K} slikken (v pil ed); gress ~ eft āspirynn: ik slik een aspirientje.
Kehhe:: {J}.
Keijzerswaard:: {F} (Ned).
k.e.k.:: {afk} (= kaf ef »kleter).
kelār:: {C} kelder; ef feldre fes ef ~: (fig) in de put zitten.
Kelārater:: {F}.
kelārfes:: {III} onderin; ef atyjes melde ~: de dekens liggen onderin; (vgl) ef atyjes melde rysfes ef feldariy: de dekens liggen onder in de kast.
kelārzāre:: {U} (fig) onderduiken.
kelārzārer:: {C} (fig) onderduiker.
kelārzāros:: {C} (fig) onderduiking; onderduikadres.
kelber:: {C} (arch/deftig) tafel (oneigenlijk: personen aan tafel; maaltijd); »kelbra.
kelbra:: {C} tafel (meubel; personen aan tafel; maaltijd); ef ~ fes ef eka bladide velk cafer: de tafel in de hoek wenst nog koffie; eft guriatjof ~: een heerlijke tafel; flj sen prabare kaf ef ~ frópj’: er is iets aan de hand met; ef pilde flj kaf ef ~e (rs!): iets tegen het licht houden (fig: nader onderzoeken/bekijken).
kelbra-bankres:: {C} »kelbrasat.
kelbrafāsto:: {C; mv= ..fāstōe; rsmv= ~tt} tafelkleed.
kelbrafāstōe:: {mv} »kelbrafāsto.
kelbrafāstott:: {rsmv} »kelbrafāsto.
Kelbra-korda:: {N} (bekende Erg kerk midden op Mikkon in Hirdo); ; (DOM 25).
kelbra-lippio:: {C; mv/rsmv= ~nes; rs= ..-lippót} tafelpoot.
kelbra-lippiones:: {mv/rsmv} »kelbra-lippio.
kelbra-lippót:: {rs} »kelbra-lippio.
kelbrasat:: {C} "tafelbank" (typisch Spok meubelstuk: tweepersoons bank met tafeltjes ipv armleuningen).
kelbra-tennis:: {C} tafeltennis.
Kelbra-terf:: {W} ; (DOM 211).
Kelbra ur Ferdu:: {N} "Tafel en Stoel" (restaurant op Mikkon in Hirdo); .
Kelbra-vender:: {W} ; (DOM 211).
kelbra-zillepip:: {C} tafelblad.
kélb’:: {C} tweearmige kandelaar.
keldare:: {U} blijven aandringen; doordrammen.
keldariy:: {I} (fig) afgezaagd.
keldatjen:: {C} gebruiker.
kelde::
Kelde:: {F}.
kelde-āp:: {I} bruikbaar.
kelde-cheba:: {I} tweedehands.
kelde-mip:: {K} ~ ón: aanwenden voor.
Keldes:: {F}.
keldest:: {S} lijm.
keldest-āng-’ra:: {C} grote kleefparasol (paddenstoel) (L. Limacella guttata).
keldeste:: {K} plakken, lijmen; ef ~ flj lef flj: iets plakken op iets.
keldester:: {C} aanhanger (v leer, religie, club).
keldestiy:: {C} aanhang (v leer, religie, club).
kelde-tumos:: {A} bruikleen; lo ~: in bruikleen.
kelde-vro'egios:: {C} (afk= kevro) gebruiksaanwijzing, handleiding.
keldos:: {A} gebruik.
Keldu:: {F}.
keldus:: {C} boerderij, hoeve; luft eft ~: op een boerderij.
Keldus:: {F}.
keldus-léf:: {S} (bep soort Spok bier); .
keldus-roza:: {C} stokroos (L. Alcea rosea).
Keldusta-klemk:: {N} (»klemk; gemeente rnajecū); .
keldus-zvālp:: {C} boerenzwaluw (L. Hirundo rustica).
Keldy:: {M}.
kélfef:: {I} overhaastig.
Kelfer-akademiy:: {N} (oudste Spok academie voor beeldende kunst, in Tsjech); .
kelg:: {C} (alg) [bloem]kelk; (pej/pop) lesbienne, pot (vrouwelijk type).
Kelk:: {F}.
kelle:: {U} verzakken, scheefzakken, wegzakken.
kellirrotiy:: {Crs} boerenerf; erf/binnenplaats van een boerderij.
kell-kelg:: {C} kromhals (plant) (L. Anchusa); bār’r ~: "paarse kromhals" (L. A- huc’rii) (zeldzaam op Noord-Liftka); blotter ~: gewone kromhals (L. A- arvensis).
kell-konaše:: {I} »konaše.
kellos:: {C} verzakking.
kelot:: {III} althans, tenminste.
kelp:: {C} bord eten, wat te eten; aftel tu lelperre eft ~ fān gress?: heb je wat te eten voor me?.
kelsért:: {C} boerenwoning; woongedeelte van een boerderij.
kelt:: {III} straks, weldra, aanstonds; velk ~: straks nog; ef tinkere velk ~ gurnus: het draait straks nog op ruzie uit (iets dat onvermijdelijk staat te gebeuren); olla luppor ~!: nog een fijne avond! (wens voor de avond die nog moet komen).
kélt:: {C} beer, varken (mnl).
kelte:: {C} boer.
Kelte:: {F}.
keltefanty:: {C} stiefkind (v wie de moeder overleden is).
kelte-rel:: {C} (alg) boerenopstand (niet te verwarren met »Cālde-rel).
Kelte-Scermvust:: {N} "Boerenopstand" (opstand vd boeren in Jelafo en op Tigof in 1737, tijdens de Grote Hongersnood); .
Kelte-Ūn:: {N} (afk= KŪ) "Boerenunie" (voormalige politieke partij); .
keltiy:: {I} boers, boerig.
Keltiy:: {F}.
kéltiy:: {I} stokoud.
keltos:: {C; mv= ~z} boerin.
Kelts:: {F}.
Keltus:: {F}.
Keltus-Eftarane-colyos:: {N} "Keltus-Eftarane-collectie" (museum in Riysbo); .
keltyner:: {A; mv=enk} slaafsheid.
keltyniy:: {I; [mv=enk]} slaafs.
Kelūp:: {N} (frisdrankenfabriek in Bōrā); .
kélziy:: {C} (kanten hoofddoek, gedragen door een bruid).
kemmurus:: {I} onvoorzien, onverwacht.
Kemp::
ké-mūsoll:: {C} sleutelbos.
kenše:: {C} verblijf (ruimte).
kéne:: {K} aanroeren (onderwerp).
kenja:: {IIef} Keniaans (bv).
Kenja:: {G} Kenia.
Kenjana:: {Cef} Keniaanse vrouw.
Kenjany:: {Cef} Keniaan.
kenjare:: {U} galopperen.
kenjaros:: {C} galop.
kenjarosiy:: {I} (alg) in galop; galopperend; (fig) onbescheiden.
kenje:: {U; gst= kent} hinken; ef ~ ja miyparosz: op twee gedachten hinken (1 Koningen 18:21).
kenjos:: {C} gehink.
kenk:: {I} benard.
kenkare:: {K} (lett) overschakelen.
kenkaros:: {C} (lett) overschakeling.
kenke:: {K} schakelen.
kenke-fes:: {K} (lett) inschakelen (stroom, licht ed).
kenke-kest:: {K} (lett) omschakelen.
kenke-mip:: {K} (lett) uitschakelen (stroom, licht ed).
kenker:: {C} schakelaar.
kenke-’rpaafā:: {C} schakelbord.
kenkos:: {C} (lett) schakeling, het schakelen; schakelsysteem.
kenkos-fes:: {C} (lett) inschakeling.
kenkos-kest:: {C} (lett) omschakeling.
kenkos-mip:: {C} (lett) uitschakeling.
kennamyna:: {Crs} jubelkreet.
Kennamyna:: {N} "Jubelkreet" (Bergparel-hotel in Prio); .
Kennšeri:: {G} (kanaal tussen Dreegt en Trendon-kanaal); .
Kenneth:: {J} (Eng).
kent:: {gst} »kenje.
Kent:: {J}.
ként:: {C} maag; eft reo hiycce mink’r ef ~: een overdadige maaltijd.
kents:: {C; mv= ~a} (alg) commune, woongemeenschap (op Spok platteland, meestal met Erg ideologie); (arch/poe) gehucht; .
Kents furt Māsyll:: {G} (Erg commune; gemeente Mequā); .
Kents furt Rommuāle:: {G} (Erg commune; gemeente Floran); .
Kents rifo Aldynā:: {G} (Erg commune; gemeente Floran); .
Kents rifo ef Ennucoriy:: {G} (Erg commune; gemeente Opjevu); .
Kents rifo ef Slofaro:: {G} (Erg commune; gemeente Frāk); .
Kents rifo ef Vildul:: {G} (Erg commune; gemeente Kles); .
Kents rifo ef Wumaa:: {G} (Erg commune; gemeente Troebas’rt); .
Kents rifo Juveeren:: {G} (Erg commune; gemeente Kos’r); .
Kents rifo Lāndy:: {G} (Erg commune; gemeente Prus); .
Kents rifo Pejo ur Pano:: {G} (Erg commune; gemeente Mont); .
Kents rifo Zūps-ketters:: {G} (Erg commune; gemeente Stanō); .
Kents tarō ef Plezuvytys rifo Lajate:: {G} (Erg commune; gemeente Ritt-Knō); .
Kents tarō Lōš’r:: {G} (Erg commune; gemeente Leranu); .
kentsa:: {mv} »kents.
Kentsaramā:: {N} (een register uit ca. 1450 waarin de alleroudste religieuze kentsa ("communes") vermeld zijn; bewaard in de bibliotheek vh Afināf-klooster te Lostō); .
kentser:: {C} (bewoner ve »kents).
kents-még:: {C} "communeraad" (in Spok: bestuur ve »kents dat verantwoording aan de gemeenteraad schuldig is).
Kentucky:: {N} (fabrikant van sigaretten, sigaren en lucifers, in Bōrā); .
kéntupén:: {I} jaloers.
ként-’katle:: {C} maagpijn.
keppe:: {C} gebabbel.
keppiy:: {I} gebroken, gebrekkig (v spreken/taal).
ker::
Keranōs ur Keranōs:: {F}.
Keranōs-s’rt:: {G} (stad in Litii).
Keranōs-wuma:: {G} (bos; gemeenten Keranōs-s’rt en Sinto-Oaji-Quzo); .
Ker-Brym:: {G} (dorp; gemeente Korif).
Kerfes:: {J}.
Kerfewiynne:: {F}.
Kerfewiynne-lirrotiy:: {W} ; (DOM 93).
Kerft:: {F}.
Kerido:: {F}.
Kerkocuiy:: {J}.
kerksare:: {K} (fig) stuiten op.
kerkse:: {E} aan de grond lopen (schip).
kerksos:: {C} aan de grond gelopen schip.
kerkt:: |kert/regelm.| {C} geit, bok (mnl/ntr).
kerkta:: |kerta/regelm.| {C} geit (vrw).
kerkta-blarās:: |kerta-| {S} geitenkaas; .
kerkta-heltarer:: {C} geitenmelker (als oud beroep); (pej) geitenhouder.
kerkt-bārbe:: |kert-| {C} geitenbaard (zeldzame plant) (L. Aruncus dioicus).
kerkt-kelte:: {C} geitenhouder.
Ker-Laje:: {G} (dorp; gemeente Gret).
Kerlōs Korda:: {N} (RK kerk in Amahagge); .
Kerlōs-lofipana:: {N} (paleis in Amahagge); .
kerly::
Kermān-pārc:: {N} (sportcomplex bij Tsjech); .
kerna:: {C} (alg) kern; (v diner) gang, gerecht.
kerna-xāros:: {A} kernbegrip.
Kerogtiy:: {G} (riviertje van Az’-gebergte naar Hildi-fonis); .
kerp:: {I} glad, vlak, effen, egaal.
kerpa:: {C} vlak (zn); efs xole fes ér ~: ze liggen in één vlak.
Kerpa:: {G} (dorp; gemeente Treek).
Kerpa armt ef Ses:: {G} (dorp; gemeente Treek).
kerpos:: {C} waterspiegel; »knurfel-kerpos.
kerposiy:: {I} [water]pas (bv); ef stupp nert melde ~: de drempel is niet [water]pas.
kerposiy-messer:: {C} waterpas (instrument).
kerpos-plaju:: {C} verval (in sluis; v rivier).
kerr:: {PX.ww > ww} ook, eveneens, na; (bijv) paine/kerrpaine: doen/nadoen, imiteren; pjōle/kerrpjōle: praten/iemands stem imiteren.
Kerrdiyf:: {F/J/M} (Peg).
kerrdiyfer:: {C} (Erg: mythologisch dier; variant 1: vogellichaam, hagedissenstaart en hertenkop met gewei; variant 2: hagedissenlichaam, vossenstaart, varkenspoten en hanenkop; de laatste kerrdiyfer zou in de wouden v Lōgtōfiy met "klinksperen" doodgestoken zijn; ze worden ook besproken in de Sage van de Boswereld; »iyxekliynk.
Kerrdiyfer:: {N} »kerrdiyfer.
Kerrdiyfer-fōresta:: {G} (bos; gemeenten Leeserf en Tren; arkdomenn Hogorit Keranōs); .
kerrdrave:: {K} omtrekken (lijnen om iets trekken).
Kerrfewynne-korda:: {N} (Erg kerk te Lostō uit 1650); .
kerrpaine:: {K} nadoen, imiteren.
kerrpainos:: {C} imitatie.
kerrpjōle:: {K} iemands stem imiteren.
kerrstinde:: {K} naschrijven, overschrijven, kopiėren.
kerru:: {I} ook, eveneens; kost ~ frinta merre fes ef komediy: ook mijn vriendin speelt in het blijspel (en niet alleen ikzelf); kost frinta merre fes ef ~ komediy: mijn vriendin speelt ook in het blijspel (en niet alleen in de tragedie); kost frinta chafoste ~ fes ef komediy: mijn vriendin ZINGT ook in het blijspel (en niet alleen spelen); noi ~: ook niet; evenmin; ~ fit: ook nog, verder nog (bij een opsomming/vervolg); eft colyos rifo platiranūe ur ~ fit gopirus liftkar mimpits: een collectie schilderijen en ook nog wat oude boeken; aftel tu enn ef éttels lukte? siy, ur gress tem pilde pip fesdu ef horp ~ fit: heb je de borden gewassen? ja, en ik heb ze ook al in de kast gezet.
kerrutre:: {K; gst= ..rutt} iemands bewegingen/gebaren nadoen; (= »kerr + »rutre).
kerrutt:: {gst} »kerrutre.
kerrvrōkiy:: »kervrōkiy.
Kers:: {J}.
Kers Mefterna:: {N} (voormalige uitgeverij in Lift); .
Kersta:: {M}.
kerte:: {U} langzaam gaan stromen (v water: omdat het op het punt staat om te bevriezen); stroperig worden (v warme vloeistof, die afkoelt); ef prusot ~: de rivier gaat bevriezen; (vgl Zweeds dialect in Närke: krätta = langzaam gaan stromen).
kervrōkiy:: {I} soortgelijk; (oorspr kerrvrōkiy).
kes.:: {afk} »kettfese.
kea:: {I; vk= z’tsénp; mt= vibrāk} dik.
keaare:: {K} verdikken.
keaaros:: {C} verdikking.
kea-brens:: {C} tongschar (vis) (L. Microstomus kitt).
keāe:: {K; gst= keāt} aandikken (v verhaal).
keaiy:: {C} dikte (afmeting).
Keamrater:: {F}.
keamutiy:: {I} (lett) dikhuidig.
keāt:: {gst} »keāe.
Kea Taris:: {N} "Vette Toren" (toren bij de haven v Gret); ; (DOM 168).
keatiy:: {C} dikte, dikheid; het dik zijn.
keserfje:: {U; gst= keserft} domineren, de overhand hebben.
keserft:: {gst} »keserfje.
ké-sért:: {C} "sleutelhuis" (dienstwoning vd »ké-zoller naast een Erg kerk).
késoriy:: {I; [mv=enk]} (fig) afgemeten, afgepast.
kest:: {PX.ww > ww} (nieuwe ww'n) om; »kest; »kest-.
keste:: {C} hok[je] (klein [houten] gebouwtje).
kestenn:: {I} omver, omgevallen, omverliggend.
Kester:: {G} (dorp; gemeente Flivoti).
Kester-dunjes:: {G} (duingebied; gemeenten Lor en Manes-Halāf); .
Kester-eka:: {G} (inham in zuidoostkust v Teujan bij Manes-Halāf); .
kestgraros:: |..sg..| {A} omslag; plotselinge verandering.
kestgre:: |..sg..| {K; gst= ~t} bekeren.
kestgret:: |..sg..| {gst} »kestgre.
kestgros:: |..sg..| {A} bekering.
kestkoldrelira:: |..sk..| {I} rebels.
kestkoldrer:: |..sk..| {C} rebel, oproerling.
kestkoldros:: |..sk..| {C} oproer.
kestlarde:: {Epr} zich misselijk eten.
kestmilāe:: {K} inlijven (fig).
kestmilāos:: {A} inlijving (fig).
ké-storās:: {C; mv= ~a} dossier (in tijdschrift of krant: lang artikel dat gebaseerd is op veel research, of reeks langere artikelen over één bepaald onderwerp).
ké-storāsa:: {mv} »ké-storās.
kestprāne:: |..sp..| {K} (fig) ombuigen (v beleid ed).
kestprule:: |..sp..| {K} wegkijken; onbeleefd lang aanstaren.
kestūae:: {U; gst= ..ūat} afgehandeld worden.
kestūat:: {gst} »kestūae.
kest’rmete:: {K} ~ ón: wijsmaken.
két:: {C} (alg) scherpe rand; (v mes) scherp (zn); (v kubus) rib.
kéte:: {U} ~ armt: afsteken tegen, uitkomen tegen (kleur ed).
Ketel:: {F} (Ned).
ketapitter:: {C} mountainbike, terreinfiets.
ketatert:: {C} woestenij.
ketatū:: {I} woest, onontgonnen.
kett:: {I} emoties tonend.
ketta:: {C} gift, gave.
kettara:: {C} ontvangbewijs.
kettare:: {K} aannemen (de vorm krijgen van); ~ rifonn: ontvangen, aankrijgen van (v goederen); kirro ef kleter modells ~ rifonn ef importerr: we hebben de nieuwe modellen van de importeur ontvangen.
kettaros:: {C} (alg) ontvangst; (in hotel ed) receptie, ontvangstbalie.
kettebariy:: {I} vrijgevig, mild, gul.
kettebaros:: {C} vrijgevigheid, gulheid.
kette-hent:: {C} rechterhand.
kettelira::
kette-mip:: {K} ~ furt: opdragen aan.
ketteroni:: {C} wederkerig voornaamwoord ("elkaar").
kette-tijā:: {K} weggeven.
kette-t’rt:: {K} teruggeven.
kettor-mip:: {I} ~ furt: opgedragen aan.
kettfese:: {I} (afk= kes.) inclusief, alles inbegrepen; lo ~: inbegrepen (vz of achterzetsel).
kettos-t’rt:: {A} teruggave.
kettotoje:: {I} (afk= kot.) exclusief, niet inbegrepen.
kett’ne:: {K} ~ kura: overlaten aan.
kett’nor:: {I} sereen, ongestoord.
kett’nos:: {A} het overlaten.
Keunee:: {G} (stad in Munt).
kevro:: {C} gebruiksaanwijzing, handleiding; »kelde-vro'egios.
Key Build:: {N} (investerings- en onroerendgoedmaatschapij in Hirdo); .
ké-zoller:: {C} "sleutelbewaarder" (koster/beheerder v Erg kerk; woont meestal in een huis ernaast, het »ké-sért; in kleine dorpen vervult de ~ een belangrijke sociale functie; in tegenstelling tot de geestelijken die slecht één dag in de week in de kerk aanwezig zijn, staat de ~ dagelijks klaar om dorpsbewoners te helpen; veel ~s zijn tevens imker om v voldoende bijenwas voor de eeuwig brandende »poire-šak, en voldoende honing voor de »ūmp en »hāldrec verzekerd te zijn).
kg:: {afk} »kilogrāma.
KG:: {afk} (= kofano »gabanos).
k.g.r.:: {afk} (= kaf »gōrfjōc rifo).
KGT:: {afk} »Kofano Gabanos ber Tunbas.
KHY:: {afk} »Klank-Hone-Yplemeros.
ki:: {DT}
kibā:: {C} paal.
Kibā-knurfel:: {N} (badstrand en watersport; gemeente Azerse); .
kibā-ojel:: {C} steenuil (L. Athene noctua).
Kibā-ark:: {N} (hippodroom bij Azerse); .
kidnape:: {K} kidnappen, ontvoeren.
kidnapos:: {C} kidnapping, ontvoering.
Kišōm:: {G} (dorp; gemeente Gasky).
kiff:: {gst} »kifre.
kifre:: {U; gst= kiff} fonkelen, glanzen.
kifrelira:: {I} (fig) verguld; in zijn nopjes.
kifros:: {C} glans.
kiguh:: {S} kruidenazijn.
kija:: {I} geheim (bv).
kija-klōrt:: {I} haarscherp (v foto, lijn).
Kijalō:: {F}.
kijjiys:: {C} dog (hond).
Kijola-fōresta:: {G} (bos; gemeenten Krea en Teereso); .
kijosk:: {C} kiosk.
kijy:: {C} geheim[enis].
kika:: {SC} moeite; ef dreumāne ~: moeite doen; tjāg ef graviy hupster ~: met de grootste moeite.
kikaiy:: {I} (tocht) zwaar, vermoeiend; eft ~ pitte-poh: een zware fietstocht; (verplaatsbaar voorwerp) moeilijk in beweging te krijgen/brengen; eft ~ pitter: een zwaar trappende fiets, die moeilijk vooruit te krijgen is; ef pjano melde terat ~ ki: de piano is heel moeilijk van zijn plaats te krijgen.
kike:: {K} trappen (tegen bal).
kike-scooter:: |-squter| {C} autoped, step.
kikiare:: {U} ~ lef: moeite hebben met; moeite kosten; gress ~ lef mittof: dat kost me moeite; daar heb ik moeite mee.
kikie:: {U} de moeite waard zijn.
kikios:: {A} het de moeite waard zijn.
Kilā:: {W} (stadswijk in Amahagge); .
Kilājiy:: {G} (dorp; gemeente Lammafin).
kilārfe:: {K} afbakenen.
kilārfos:: {C} afbakening.
Kilasō:: {F}.
Kilazō:: {F}.
kilive:: {U} brullen.
kilivos:: {C} gebrul.
kilo:: {PX} kilo; »deka.
kilog:: {C} (pop) kilo[gram].
kilogrāma:: {C} (afk= kg) kilo[gram].
kilolitriy:: {C} (afk= kl) kiloliter, 10 hectoliter.
kilom:: {C} (pop) kilometer.
kilometer:: {C} (afk= km) kilometer.
Kilomiyfta:: {F}.
kim:: {C} bijzaak.
kimme:: {U} afdrijven (v onweer).
kimor:: {I} met name.
kimorare:: {K} opnoemen, opsommen.
kimoraros:: {C} opnoeming, opsomming.
kimore:: {K} ~ fes: benoemen tot; ~ lo: noemen (naam geven; [verkeerd] omschrijven); eup ~ sener dōf lo Pluss: zij noemt haar poes Pluisje; do ~ jadāk s’rt-vogily lo eft quratjen: hij noemt elke vogel in de stad een duif; ber ~ (afk= b.k.): zogenaamd; (sprkw) ef ~ strā melde ef pe: als je iets beweert is nog niet bewezen dat het waar is (dit gezegde is een verzoek om met bewijzen voor de dag te komen); aftel stus kimorog ef ōts lo eft gaos?: mag je spreken van een chaos?.
kimore-kanas:: {C} infinitief (taalk).
kimoriy:: {I} met name genoemd.
kimoros:: {C} benoeming.
kimp:: {C} baal.
Kina:: {G} (district op eiland Lomky).
kinā:: {SC} ziekte; ef irano ~: minderwaardigheidscomplex.
kinā:: {SXimpr.zn > sc} zucht (meestal in ongunstige zin); (bijv) gisakinā: ijverzucht; érakinā: eerzucht.
kinā-geldros:: {C} ziekteverlof.
kinā-jacios:: {C} epidemie.
kinā-lédo:: {C} symptoom.
kinānolac:: {C} ziekenauto, ambulance.
kinā-zirdos:: {C} ziekbed (ziekte); mintof eft paqur ~: na een lang ziekbed.
kindis:: {C} keizer (alg); koning (in Spok); ef ~z: de keizers [en keizerinnen]; de koningen [en koninginnen].
Kindis::
kindis-blaffos:: {C} dwangbevel.
kindisért:: {C} koningshuis (in Spok).
Kindis Huronka:: {N} (stoomschip); .
kindisiy:: {I} keizerlijk (alg); koninklijk (in Spok).
Kindisiy Akademiy:: {N} »Spooksoliyex ef Kindisiy Akademiy.
Kindisiy Akademiy furt Danos een Balett:: {N} "Koninklijke Academie voor Dans en Ballet" (in Trendon); .
Kindisiy Aquonda Ququlā furt Njebostūrter-’otfōsta:: {N} (afk= KAQUN) "Koninklijke Nationale Vereniging voor het Redden van Schipbreukelingen" (in Bōrā); .
Kindisiy Šūann:: {N} "Koninklijke Douane" (hoofdkantoor in Amahagge); .
Kindisiy Erget-institua:: {N} (meest gerenommeerde opleidingsinstituut voor Erg geestelijken, in Lostō); .
Kindisiy Gōlf-Ququlā rifo Zverosta:: {N} "Koninklijke Golfvereniging van Zverosta" (in Uament; gemeente Uofiten); ; (DOM 186).
Kindisiy Koles furt Agrariā een Mōpeh:: {N} "Koninklijke Land- en Bosbouwschool" (tot 1966 in Aflif; hierna opgegaan in de Kleter Universitiy te Ies); .
Kindisiy Kormirra-rōnter:: {W} .
Kindisiy Kūfōs-buro:: {N} (afk= KKB) "Koninklijk Verkeersbureau" (kentekenregistratie, vaststellen v verkeersborden, statistieken etc; vgl Rijksdienst voor Wegverkeer; in Amahagge); .
Kindisiy Saile-clup:: {N} (afk= KSC) "Koninklijke Zeilvereniging" (in Hirdo); .
Kindisiy Speleolōche-Roefto:: {N} (afk= KSR) "Koninklijk Speleologenverbond" (in Granō); .
Kindisiy Teatriy:: {N} "Koninklijk Theater" (pompeuze schouwburg te Hirdo, geopend in 1880 door koningin Lindokiy Zabert); ; (DOM 36-40).
Kindisiy Trofiyjeren:: {N} "Koninklijk Postwezen" (tot 1960 de Spok posterijen; hierna opgegaan in de »PTT).
Kindisiy Verestā:: {N} "Koninklijk Leger" (officiėle naam vh Spok leger, bestaande uit Landmacht (»Bas-ark), Luchtmacht (»Bas-Ayr) en Marine (»Bas-Zee); informatiecentrum in Hirdo); .
Kindisiy Wagenrifās:: {N} "Koninklijke Wagenmakerij" (historisch gebouw in Hirdo); .
Kindisiy Xijegert:: {N} "Koninklijke Kustwacht" (onderhoudt vuurtorens, boeien etc.; is verantwoordelijk voor de veiligheid vd scheepvaart; hoofdkantoor in Gralkrich); .
Kindis-kolini:: {N} "Koningssteen" (granieten zuil op Mikkon, waarop de geografische positie is aangegeven: 20°40' WL en 49°12' NB), en de afstanden tot andere plaatsen in Spok).
Kindis-lemnās:: {N} "Koningsheuvel" (een vd 7 Koninklijke Grafheuvels op het landgoed Ef Sinto Aa); .
kindis-marianten:: {C} koninklijk paar (in Spok: de koning + koningin).
Kindis-medajiy:: {N} "Koningsmedaille" (koninklijke onderscheiding); .
Kindis-mirra:: {W} ; (DOM 115).
kindis-oz’rtiy:: {C} elfenbankje (paddenstoel) (L. Trametes versicolor).
Kindis-Party:: {N} (afk= KP) "Koningspartij" (voormalige politieke partij); .
Kindis-profilā:: {N} "Koningsprofiel" (rotsblok bij Reentg’rts, lijkt op profiel v koning Hastām Temp Grāmbarynne); ; (DOM 101-102).
kindis-rigt:: {C} "koninklijk recht" (juridische term: als een instantie of bedrijf het "koninklijk recht" in een bepaalde stad heeft, wil dit zeggen dat het kantongerecht v deze stad bevoegd is om geschillen mbt deze instantie of dit bedrijf te beslechten); »rigts’rt; »distrycc-korsamen.
Kindisrutt:: {G} (dorp; gemeente Ipana); (DOM 128-129).
Kindis-seert:: {N} (landhuis; gemeente Trejasu); .
kindista:: {I; mv= ~s} keizerin (alg); koningin (in Spok).
Kindista-lemnās:: {N} "Koninginneheuvel" (een vd 7 Koninklijke Grafheuvels op het landgoed Ef Sinto Aa); .
Kindista-nūrcus:: {N} (gemeentelijke pont in Tanb’r); .
Kindista-wik:: {G} (inham vd Trendon; gemeente Trendon); .
Kindista-wuma:: {G} (bos; gemeente Trendon); .
kindisté:: {C} keizerrijk (alg); koninkrijk (Spok).
Kindistee:: {N} "Koninkrijk" (regionaal ochtenddagblad op Berref); .
Kindistee-mōbāriy:: {N} (monument; gemeente Mōntariy); .
Kindistee Spooksoliy:: {N} [het] Koninkrijk Spokaniė.
kindis-tof:: {C; mv= ..-terrats} »Kindis-tof.
Kindis-tof:: {N; mv= ..-terrats} "Koningsdag" (verjaardag vd Koning; algemene feestdag op 23 oktober; winkels gesloten); .
kindis-tyvjā:: {C} keizerlibel (L. Anax imperator).
Kindis-universitiy:: {N} "Koningsuniversiteit" (opleidingsinstituut voor hoge militairen, in kasteel Airdon te Tosiy); .
kinet:: {C} zieke (zn), patiėnt.
kinet-zalas:: {C} ziekenzaal.
Kinfōnts:: {N} (»kinfōnts, gezien als officiėle Spok instantie; deze naam wordt sinds 1993 niet meer gebruikt; »Soala Kinā-insūrānsos).
kingoh:: {S} bouw (land, gewas).
King's family:: {N} (voormalige popgroep); .
kinkhorn:: {C} kinkhoorn.
kinn:: {I} (pop) ziek; gammel, wrakkig; eft ~ belt-oto: een gammel autootje.
kinn::
kinnare:: {K} in kaart brengen.
kinnaros:: {C} het in kaart brengen.
kinner:: {C} [land]kaart; plattegrond (kaart v stad ed); eft ~ furt/rifo Nelandes: een kaart van Nederland.
kinsért:: {C} (arch) ziekenhuis.
kinur:: {I} ziek.
kinurami:: {I} in geval van ziekte; mocht men ziek worden.
kinure:: {U} ziek zijn.
kinurer’:: {I} ziekelijk.
Kinur-hurt-weg:: {W} ; (DOM 157-158).
kinusala:: {C} »Kinusala.
Kinusala:: {C} (priester vd orde v »Kinusall).
kinusaler:: {C} (monnik vd orde v »Kinusall).
kinusalera:: {C} (non vd orde v »Kinusall).
Kinusall:: {N} (RK orde uit Tjemp met enkele Erg beginselen); .
kinynn:: {S} kinine.
kipp:: {C} rasterwerk.
kippe-kest:: {K} omrasteren.
kippos-kest:: {C} omrastering.
kipt:: {C} (in bos) brandtoren; (bij kasteel ed) wachttoren; (wetenschappelijk) station (radiostation, proefstation ed).
kir:: {I} los (niet vast); aangenomen (v naam); uit het hoofd, van buiten; ~ rifonn flj: los van iets; eft ~ quanka: een aangenomen naam, een pseudoniem; do wuxe-furt ef poitiyn lo ~: hij draagt het gedicht uit zijn hoofd (van buiten) voor.
kir-cfoliy-:: |-cvo..| (= kir-cvoliy-) {PX.c > c} losbladig.
kir-cvoliy-:: {PX} »kir-cfoliy-.
kiršiyk:: {I} van slecht allooi; minderwaardig.
kirene:: {U} [af]bladderen (verf).
kirenos:: {C} het [af]bladderen; afgebladderde [stukken] verf.
kirgif:: {I} absoluut (volstrekt; niet relatief).
Kirgiziy:: {G} Kirgiziė.
Kiribati:: {G} Kiribati.
kir-moter:: {C} aanhangmotor.
Kirn:: {N} (biermerk uit Bōrā); .
kirnem:: {PV; rs= ~m (arch) of kiyrnemm}
kirnemm:: {rs} »kirnem.
Kirofo-pyr:: {N} (pier bij het strand aan de noordkant v Asjetto); .
kiror:: {I} losgebroken, uitgebroken, ontvlucht (vrnl v dieren).
kirr:: {SX.vz} (gereduceerde vorm v kirro; dl= Zuid-Liftka/Tigof/Lomky) (bijv) ónkirr = ón kirro: aan ons; 'karakirr = helkara kirro: naar ons [toe].
kirrane:: {U} (verbale afleiding v kirro) ef ~: wij zijn het; dat zijn wij; belt sours ~: wij zijn haar zusters; dat zijn wij, haar zusters; vilt ~lira fosies: wij, jouw ouders; ef ~, té c’rtiravy (enk!) iftam: WIJ willen wel helpen; groft kirranor ’ksanuters: wij, zijn vroegere buren; (algemene bewering) ef nert ~ beri nie vilt qundrés: wij zijn er niet voor om jouw karweitjes op te knappen; (arch: met object) ef ~ sener frint’: wij met/en onze vriendinnen.
kirre:: {U} (alg) loslaten, losgaan (lijm, verf); (ihb) aflopen, afgaan (wekker).
kirro:: {PV; 1niv-1mv} wij, ons; ~ zerfe Petriy: wij zien Petriy; Petriy zerfe ~: Petriy ziet ons; ~ Petriy = Petriy ur gress: Petriy en ik; (arch: in brieven als pluralis modestiae; ipv gress om bescheidenheid uit te drukken) ~ fesdōxe sponūtiym gert qualostiy: wij (= ik) zien uw offerte met belangstelling tegemoet; (als soort add bij familietitel) ef ~ freras rifo Petriy: wij, de broers [en zusters] van Petriy; »ex.
kirros:: {PV} (dl= Tigof/Lomky); »kirro.
kirrose:: {U} (verbale afleiding v »kirros); »kirrane.
kirt:: {C} bliksemschicht; [licht]flits.
kirtonne:: {U} bliksemen, weerlichten.
kirtonnos:: {C} weerlicht (in de verte).
kir-trōchā:: {C} freewheel (v fiets).
kirturare:: {K} (alg) weglaten; (ihb) toelaten (niet verbieden); (mbt drank en voedsel) laten aanrukken; ef ~ rst luft eft curs: iemand toelaten bij/tot een cursus.
kirture-š’m:: {K} uitlaten (niet aantrekken: v jas ed); ef kōbo n’le: gress ~ ef kas: de zon schijnt: ik laat mijn jas uit.
kirtur’ne:: {U} begeven; kapotgaan; ef oto kirtur’no: de auto heeft het begeven.
kirt-’tin:: {C} lichtsterkte.
kirt-zemper:: {C} (afk= KZ) lichtjaar.
kir’rūe:: {K} "vrijklaren" (Erg ritueel waarbij »riyts of »kalo ongeldig gemaakt wordt).
kir’rūos:: {A} "vrijklaring"; »kir’rūe.
kirzūpsiy:: {I} hartelijk (lachen ed).
Kist:: {F}.
kite:: {U} tikken (geluid).
kiter:: {C} getik.
Kitia:: {G} (stad in Jelafo).
Kitianos:: {F}.
Kitia-S’rt:: {N} (station).
Kitia-Vender::
Kitripli:: {J}.
kittian:: {I} (arch) gezellig, knus; »kittianer.
kittianer:: {I} gezellig, knus, huiselijk; zoet (smaak v witte wijn).
kive:: {U} hinkelen.
Kiven::
kive-vult:: {C} (pop) kiwi (vogel); »kivi-vult.
kivi:: {C} kiwi (vrucht).
kivos:: {C} gehinkel.
Kivrolle:: {M} (Gar).
kiygte:: {U} zich verlaten; [te] laat komen.
kiygt-lofa:: {C} groot hoefblad (L. Petasites hybridus).
kiykirot:: {III} toch; ~ melde fit: toch is het zo (het is echt waar); »dus 1.
kiyk-bōrté:: {C} stoeprand.
kiyle:: {mv} »kyl.
Kiylper-Friyl:: {G} (dorp; gemeente Hetura).
Kiylprast:: {N} (herberg tussen Ākevildul en Qualā); .
kiym:: {C} morgenrood.
kiymtān:: {C} schotwond; in oorlog opgelopen verwonding; »ān.
kiyn:: {C} openlucht; luft ~: in de openlucht.
Kiyn:: {G} (rivier van Kulano-gebergte naar de Firani); .
kiyne:: {K} voelen, betasten.
Kiynes:: {F/J}.
Kiynes Pernen-Johānaler-mirra:: {W} .
kiyn-musém:: {C} openluchtmuseum.
kiyn-wik:: {C; mv= ~a} openluchtbad.
kiyn-wika:: {mv} »kiyn-wik.
kiyrnemm:: {rs} »kirnem.
Kiyrnys:: {N} (Bergparel-B&B in Sa Crono); .
kiyro:: {PV} (arch); »kiyroe.
kiyroe:: {PV} (passieve afleiding v kirro) ons; blul vāpjelije ~: wij worden geplaagd; (consideratief) trempe-~ ef mimpit: laten we het boek [eens] lezen; (causatief) Jān trempe-~ ef mimpit: Jān laat ons het boek lezen; Jān geeft ons het boek te lezen; »ex.
kiyrose:: {PV} (passieve afleiding v »kirros); »kiyroe.
kiyross:: {PV} (passieve afleiding v »kirros); »kiyroe.
kiysore:: {U} (dl= Renō) braak liggen (v land); droog liggen (v water).
kiyts:: {S} kitsch.
kiytuls:: {SC} onwetendheid.
Kjacōndā:: {G} (riviertje van Az’-gebergte naar de Plafotō); .
Kjacōndā-motela:: {N} (motel langs de M33; gemeente Trejasu); .
Kjacōndā-wālj’-weg:: {W} ; (DOM 157-158).
Kjacōndā-wuma:: {G} (bos; gemeente Trejasu); .
kjārt:: {I} cursief (lettertype).
kjārte:: {K} [af]dalen [langs] (helling ed); do ~ ef rivo: hij daalt langs de oever af.
Kjārter:: {F}.
kjārtos:: {C} afdaling, helling.
Kjāstara:: {G}
Kjebbe-pola:: {W} ; (DOM 157-158).
Kjebbe-ršos:: {N} (boekhandel in Tosiy); .
Kjefa:: {G} (stad in Tjemp).
Kjeja:: {G} (stad in Bloi).
KJEK:: {N} (ultrarechtse, nationalistische organisatie voor het behoud vh Spok Isolationisme; hoofdkantoor in Hoggebim); .
kjelef:: {C} "districtsgouverneur" (in Spok: hoofd ve districtsbestuur); »leblā.
Kjelp:: {F}.
Kjer:: {G} (stad in Renō).
kjest:: {C} pink (vinger).
Kjiyft:: {G} (dorp; gemeente Mollefin).
Kjobee:: {J}.
Kjobeestiy-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Troebas’rt); .
Kjoep:: {G} (grote rivier van Hajega-gebergte naar Hoggebim-inham); .
Kjoep-blufk:: {N} (camping; gemeente Halepoai); .
Kjoepiy:: {G} (stad in Renō).
Kjoeplas::
Kjoeplas-fonis:: {G}
Kjoeplaska:: {N}
Kjoeplaska II:: {N} (autoveer); .
Kjoeplas-sentraliy 1:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Qualeja); .
Kjoeplas-sentraliy 2:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Qualeja); .
Kjoep-l’nts TC:: {N} (rederij, hoofdkantoor in Liyrotyka); .
Kjoep-rovret:: {N} (titel liederencyclus); .
Kjoep-strett:: {G} (brede zeestraat tussen Br’r en Renō); .
Kjoep-strettka:: {N} (veerdienst); .
Kjoep-strettka I:: {N} (stoomveer); .
Kjoep-strettka II:: {N} (autoveer); .
Kjoep-strettka III:: {N} (stoomveer); .
Kjoep-strettka IV:: {N} (autoveer); .
Kjoep-strettka V:: {N} (autoveer); .
Kjoep-strett-xijera-weg:: {W} .
Kjoeps’rt:: {G} (dorp; gemeente Quobenta).
kjōndare:: {K} zich [aan]melden bij; gress ~ ef prest: ik meld me [aan] bij de directeur.
kjōnde:: {K} aankondigen, aandienen, [aan]melden; gress ~ do luft ef prest: ik meld hem [aan] bij de directeur; ef ~ eft lacs: een wet afkondigen; ef ~ ef rémmatān: de aftocht blazen.
kjōnde-sinn:: {C} aanplakbord.
kjōnder:: {C} aanplakbiljet.
kjōndos:: {C} aankondiging, aanmelding.
kjōneldeste:: {K} aanplakken.
kjōnt:: ef arfine fara ~: terechtkunnen; g’rs arfinecos hōskāf fara ~ furt juridise naxyfolos: u kunt bij ons terecht voor juridisch advies.
kjope:: {K} afschrikken.
kjopiy:: {I} afschrikwekkend.
kjopos:: {A} afschrikking.
kjūft:: {C} (half ingegraven woning in de bossen v Zuid-Br’r, waar tot ca. 1950 de allerarmsten woonden); .
kjupte:: {K} verhitten.
kjuptek:: {C} hittegolf; (= »kjupt + »jek).
kjupter:: {C} komfoor.
kjuptiy:: {S} hitte, erge warmte.
kjuptiypaaf:: {C} hitteschild.
kjupt-krek:: {C} zomertaling (eend) (L. Anas querquedula).
kjuptlot:: {C} stoof, voetenwarmer.
kjuptos:: {C} verhitting.
kjupt-’c:: {C} steeneik (L. Quercus ilex).
kjupt-yvōp:: {C} zomerlinde, grootbladige linde (L. Tilia platyphyllos).
Kjūpurka:: {N}
Kjūpurka I:: {N} (autoveer); .
Kjūpurka II:: {N} (autoveer); .
Kjūpur-korda:: {N} (RK kerk; gemeente Fen); .
Kjūpur-zeces:: {G} (dorp; gemeente Klank).
Kjūpur-zee:: {G} (zee tussen Tjemp en Bloi, aan noordkant v Berref); .
Kjūrt:: {G} (dorp; gemeente Crelco).
Kjūrt-Crelco:: {N} (station).
Kjutiy:: {G} (stad in Litii).
Kjutiy-kanol:: {G} (kanaal tussen Gubina-zee en Zar-fonis); .
Kjutiy-ark:: {G} (his: voormalig moerasgebied tussen Xoless en Kjutiy); .
k.k.:: {afk} (= kusami kimor/kimorāx/kimorer); »kusami; »kimore.
KKB:: {afk} »Kindisiy Kūfōs-buro.
KKBe:: {afk} »Kleter Kafte-benc.
kl:: {afk} »kilolitriy.
klā:: {VZ} (betrekking) (arch) min[us] (bij aftrekken); sers ~ ten kette fār: zes min twee is vier.
Klā:: {G} (beek; gemeente Klaeu); .
klāche:: {U} klateren, kletteren.
Klachet:: {F/J}.
klāchos:: {C} geklater, gekletter.
klae:: {rs} »klao.
Klaeu:: {G} (stad in Ales).
Klafāf-fōresta:: {G} (bos; gemeente Opjevu); .
Klafāf-Sverft:: {G} (dorp; gemeente Toneija).
klafas:: {C; mv= klafāse} gat; eft ~ mip flj: een gat IN iets.
klafāse:: {mv} »klafas.
klāfe:: {K} plegen, begaan, bedrijven (misdaad, moord ed).
klāfos:: {C} het plegen, het begaan, het bedrijven.
Klāft:: {F}.
klagde:: {U} kermen.
klagdos:: {C} gekerm.
klah:: {I} maagdelijk (sneeuw); onaangeroerd (voedsel); nog dicht, onaangebroken (fles wijn).
klahere:: {K} [af]dichten, dichtmaken.
klaheros:: {C} afdichting.
klaiy:: {I} van klei; met klei, kleihoudend.
Klajes:: {F}.
klāk::
klākare:: {K} (alg) verschalken, verorberen; (ihb) met een list vangen.
klākaros:: {C} (alg) verschalking, verorbering; (ihb) vangst met een list.
klāke:: {K} strikken, in een strik vangen.
klākos:: {C}
Klalbā:: {G} (stad in Bloi).
Klalbā-fōresta:: {G} (bos; gemeente Tenkō); .
klalbās:: {C} pottenbakkerij.
Klalbā-Vender:: {G} (dorp; gemeente Tenkō).
klalbe:: {K} bakken (v klei).
klalbe-furnako:: {C} oven (om klei te bakken).
Klalwa:: {F}.
klām:: {C} (alg) haak[je]; (v vuurwapen) trekker; (vissen) angel, vishaak; tu fisae š’m ~: je zit ernaast; je hebt het bij het verkeerde eind.
klāmare:: {K} aanhaken, vasthaken; eup sen tinde beri ~ fes ...: ze blijft steken in ....
klāmarer:: {C} (taalk) affix.
klāme:: {K} haken.
Klamentoriy:: {G} (dorp; gemeente Eeneteree).
Klā-mesā:: {G} (bos; gemeente Klaeu); .
klāmriyn:: {C} oog (waarin een haak past).
klan:: {SX > c; mv= klāne} wiel, rad; (bijv) ufirklan: wiel van een voertuig (om op te rijden); spetsklan: tandwiel.
klāne:: {mv} »klan.
Klank:: {G} (stad in Plefō).
Klank-Hone-Yplemeros:: {N} (afk= KHY) (voormalige spoorwegmaatschappij); .
Klank-KCA:: {N} (station); »KCA.
Klank-KHY:: {N} (station); »KHY.
klao:: {S; rs= klae} klei; ef vende fes ~: uitputten, afmatten; gress vende fes ~ pai dena ’rōm: dit werk put me uit/mat me af.
klao-pazzosti:: {Crs} kleigrond.
klao-tjable:: {C} kleitablet.
klao-vendos:: {C} uitputting; fes ~: van uitputting.
klarb’r:: {C} oever, kade; kaf ef ~: aan de oever; ef farte cupp ef ~s: het valt buiten het bestek/buiten het onderwerp; ef prusot vende kaf ~: de rivier treedt buiten haar oevers.
Klarb’ra:: {N} (wolfabriek, in Ef Klarb’r); .
klarb’r-jōlkelg:: {C} paarbladig goudveil (L. Chrysosplenium oppositifolium).
Klarb’r-lofipana:: {N} "Oeverpaleis" (in Blort); ; (DOM 66-67).
klarb’r-’rstippō:: {C} oeverspin (L. Dolomedes fimbriatus).
klarb’r-zōler:: {C} steenvlieg (L. Perla bipunctata).
Klarrewyn:: {F}.
klās:: {C} klas[se], categorie; fes groft ~: in zijn klasse; dena oto melde vita oras fes sener ~: deze auto is het snelst in zijn klasse.
Klā-seyrt:: {N} (uitspanning bij Klaeu); .
klāsiy:: {I} van klasse; uitmuntend.
klata:: {I} overtuigd; overtuigend; doorslaand (succes).
klate:: {K} ~ rst rifo flj: iemand overtuigen van iets.
klatje:: {U; gst= klatt} overtuigd zijn.
klatos:: {A} overtuiging.
klatt::
klavior:: {C} »flechā.
klāxa:: {I} stampvol, propvol.
Klea-Doecha:: {G} (dorp; gemeente Tejho-Klea).
Klea-telen-Nutter:: {N} (tankstation langs de M63; gemeente Frezzet); .
Klea-telen-Opper:: {N} (tankstation langs de M6; gemeente Frezzet); .
Klea-telen-Wefot:: {N} (tankstation langs de M6; gemeente Frezzet); .
kleh:: {C} vrek, gierigaard.
klehiy:: {I} vrekkig, zeer gierig.
Klein:: {F}.
klek:: {C} terrine.
klék:: {C} [trap]trede.
klék-sompelira:: {I} trapsgewijs.
klemk:: {C} (groot [collectief] boerderijencomplex, bewoond door verscheidene families, vrnl op Zuid-Liftka); .
Klemk rifo ef Flovustos:: {N} (»klemk; gemeente Klalbā); .
Klemk rifo ef Jōl Hay:: {N} (»klemk; gemeente Trents); .
Klemk rifo ef Kordas:: {N} (»klemk; gemeente Lelko); .
Klemk rifo ef Prūrtōl:: {N} (»klemk; gemeente Quafaiy); .
Klemk rifo ef Rovret Fa'i:: {N} (»klemk; gemeente Blort); .
Klemk rifo ef rōm:: {N} (»klemk; gemeente Moninaa); .
Klemk rifo Freerk:: {N} (»klemk; gemeente Halefiytjō); .
Klemk rifo Pejo ur Pano:: {N} (»klemk; gemeente acō); .
Klemk rifo Simonis:: {N} (»klemk; gemeente Aelas); .
Klemp:: {G} (stad in Ziyp).
klempare:: {K} (fig) benarren, benauwen.
klempe:: {K} vastsnoeren, aansnoeren.
klep:: {C} knip (geluid).
kles:: {S} gras.
Kles:: {G} (stad op Teujan).
kles-bamico:: {C} grasklokje (L. Campanula rotundifolia).
klesblufk:: {C} grasveld, gazon.
Kles Clalōiriff ur Krodurās:: {N} (afk= KCK) "Kles Meelfabriek en Bakkerij" (bedrijf in Kles); .
kles-eiter:: {C} bruin zandoogje (vlinder) (L. Maniola jurtina).
kleser::
kles-fer:: {C} (regenworm-soort) (L. Allolophora longa).
kles-flyddere:: {C} zutter ~: koevinkje (vlinder) (L. Aphantopus hyperantus).
kles-geranym:: {C} zachte ooievaarsbek (L. Geranium molle).
klesiy:: {C} grassprietje.
klesjumper:: {C} sprinkhaan; pres’r ~: bruine sprinkhaan (L. Chorthippus brunneus).
kles-kolai:: {S} lātiypor ~: [gewoon] biggekruid (L. Hypochaeris radicata).
kles-mojer:: {C} grasmaaier, maaimachine.
kles-ōlgt:: {C} graszode.
kles-rutrer:: {C} "graswitje" (vlinder op Spok berghellingen) (L. Pieris herbigrada).
kles-sālmer:: {C} grasmus (L. Sylvia communis).
kléstiy:: {C} hark.
Klesto:: {J}.
Klesto-Mercu-plep:: {W} ; (DOM 211).
kles-ziccer:: {C} weidekringzwam (L. Marasmius oreades).
klet:: {I} vers (v vis/vlees/groente/kruiden ed); vers geperst (vruchtensap); (arch) nieuw; »kleter.
kleter:: {I} nieuw; vers; kaf ef ~ (afk= k.e.k.): opnieuw.
Kleter:: {F}.
kletera:: {C} nieuwigheid.
kleterafiy:: {C} nieuwsbrief.
Kleter Ager-korda:: {N} (RK kerk in Amahagge); .
Kleter-Bariylt:: {N} (Erg kloosterorde); .
kleter-bariylter:: {C} (mnl lid vd »Kleter-Bariylt-orde).
kleter-bariyltera:: {C} (vrw lid vd »Kleter-Bariylt-orde).
Kleter Cāblān-plākom’:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Ozaneto a/e Prek); .
Kleter Cātedralo:: {N} (RK kerk in Zest); .
Kleter Cōmpanšo furt Arānkas:: {N} (afk= KCA) (voormalige spoorwegmaatschappij); .
kletere:: {K} vernieuwen (een nieuw uiterlijk, nieuwe eigenschappen geven); verversen.
Kleter Flipflor-lirrotiy:: {W} .
Kleter Fōrmaji:: {N} "Nieuwe Vormgeving" (beweging opgericht in 1890 in Trondom, als Spok variant vd Eng Arts and Crafts Movement); ; (DOM 105).
Kleter-Fremta-pōnt:: {N} (brug in Hirdo over de Trendon); .
Kleter Gapochiy:: {N} (landgoed bij Tloer); .
Kleter Garrent-lirrotiy:: {W} .
Kleter Hay-mirra:: {W} ; (DOM 208/211).
Kleter Hirdoegg:: {N} (landelijk ochtenddagblad); .
Kleter Huftroes:: {G} (kanaal door Pitla-polder); .
Kleter Jannen:: {W} (stadswijk in Keranōs-s’rt); .
Kleter Kafte-benc:: {N} (afk= KKBe) "Nieuwe Betaalbank" (voormalige bank te Amahagge); .
kleterkett:: {Crs} journalist.
kleterketter:: {C} journalistiek.
Kleter Kjobeestiy Korda:: {N} (Erg kerk in Amahagge); .
Kleter Kylgiy-mōliy-weg:: {W} .
Kleter Lift:: {N} (regionaal avonddagblad); .
Kleter Musiyc-zalas:: {N} (afk= KMZ) "Nieuwe Muziekzaal" (theater voor kamermuziek in Lift); ; (DOM 136).
Kleter Nonāf:: {W} ; (DOM 208).
Kleter Ool-j’zoos:: {N} (oliedepot in Amahagge); .
kleteros:: {C} vernieuwing; verversing.
Kleter Quapiydrō-mirra:: {W} .
Kleter-Rumōska:: {N} (autoveer); .
Kleterseert:: {F}.
Kleterseerts:: {F}.
Kletersmyl:: {F}.
Kleter Tirrafener-mirra:: {W} .
kletertiyn:: {C} nieuws[bericht]; ef sette kaf ef ~: in het nieuws komen te staan.
kletertiyns:: {Cmv} journaal (nieuws op radio/TV; in Spok heet dit programma Āktuell, en deze naam wordt meestal ipv »kletertiyns gebruikt).
Kleter Universitiy:: {N} "Nieuwe Universiteit" (in Ies); .
Kleter Vādrese-lacs:: {N} (afk= KlVāL) "Nieuwe Onteigeningswet" (Spok wet); .
Kleter Zelze-pōnt:: {N} (spoorbrug over de Zelze; gemeente Eon (LA)); .
kleterzemp:: {C} nieuwjaar.
kleterzempof:: {C} nieuwjaarsdag.
Kleterzempof:: {N} Nieuwjaarsdag (officiėle feestdag, winkels beperkt geopend).
kleter-zerfelira:: {I} herboren.
Kleter-Zverosta:: {N} (landelijk ochtenddagblad); .
Klevylla::
klikiy:: {C} (spr; inhoudsmaat voor een glas bier: 0,2 »kell = 35 cl).
klimmā:: {C} (arch: bepaald soort worstelen, Oudnoors "glķma"); (nu) judo; .
klinise:: (= clinise) {I} klinisch.
kliniyc:: {C} kliniek.
Klinn’r:: {G} (rivier van C’rofly-gebergte naar de Tragam-bocht); .
Klinn’r-delta:: {G} (kustwater en moeras voor westkust v Ales bij Sweinō (deel v Ef Tragam)); .
Klinn’r-riffō:: {N} (bron vd Klinn’r); .
Klinn’r-star:: {C} waterviolier (L. Hottonia palustris).
kliqu:: {C} [drink]glas; stuk glas; glazen voorwerp; (sprkw) perd’rs lāpliyfone ér ~: twee handen op één buik.
kliquiy:: {I} glazig (v ogen, kijken).
kliqu-zjober:: {C} bierviltje, onderzetter onder een glas (kartonnen bierviltjes worden in Spok cafés niet gebruikt; wel liggen er vaak badstoffen kleedjes op de bar of tafel om een nat glas op te zetten).
klirasqua:: {III} geenszins, in het geheel niet.
kliyf:: {C} steeg, straatje (in Peg).
Kliyft:: {G} (dorp; gemeente Moques).
Kliyft-belt:: {G} (dorp; gemeente Moques).
kliyk:: {C} klik (geluid).
kliyke:: {E} klikken (geluid).
kliyke-snerf:: {C} kniptor (L. Agriotes lineatus).
kliykos:: {C} geklik; klikkend geluid.
Kliyst:: {F}.
klō:: {C} nagel (aan vinger/teen).
klóc:: {C} kreek.
klodery:: {C} vrolijkheid.
kloder’:: {C} (arch) blijspel (authentiek Spok); (nu) cabaret.
Kloemtā:: {G} (beek; gemeente Flipa); .
Klofafo-Erdes:: {G} (dorp; gemeente Gasky).
kloitt-topucc’:: {C} apenpokken (ziekte).
klojās:: {?} is 't niet?, hč? (na aftel-vraag); aftel tu ytende beri lorerde eft kleter oto, ~?: je bent [toch] van plan om een nieuwe auto te kopen, niet?; aftel Elsa hōmbae gesvint, ~?: Elsa is gauw moe, hč?.
klōmpi:: {C} penseel, kwastje.
klōp:: {C} beeldje, klein sculptuur.
Klopaliy:: {F}.
kloppa:: {C} klok, uurwerk; érpāf kaf ef ~ (afk= ékek of é.k.e.k.): te zijner tijd; ef slape helkara ef koffon ~: zich verslapen; ef ~ reppatéf?: hoe laat is het?; ef ~ rafane/kette fār zurt (arch): het is vier uur; ef ~ ove fār zurt (dl= Liftka): het is vier uur; »quzée.
Kloppa:: {N} "Klok" (commerciėle televisieomroep, opgericht 1998); .
Kloppa-fonis:: {G} (kleine inham bij de Cheetucjā-delta); .
Kloppa-museem:: {N} "Klokkenmuseum" (museum in Amahagge); .
klopparif:: {C} horlogemaker, klokkenmaker.
klorp:: {C} groot moerasscherm (plant) (L. Apium nodiflorum).
klōrt:: {I} scherp (v hoek/kant/bocht/foto); (fig) aftel tu kettecū eft ~ foto kura do?: kun je een duidelijke beschrijving van hem geven?; (pop) eft ~ jōrm: keelpijn.
klōrte:: {U} (lett/fig) verscherpen, scherp worden (intrans).
klōrtiy:: {C} scherpte.
klōrtos::
klō-snerf:: {C} "nageltor" (soort coloradokever; verziekt aardappelen en bloemkool) (L. Leptinotarsa aurata).
klostege:: {K} doordringen, overtuigen.
klostegos:: {A} doordringing, overtuiging.
klosyt:: {SC} hardvochtigheid, meedogenloosheid.
klōt:: {mv} »kloitt.
klóta:: {C} eenheid (v maten/getallen; als één geheel gezien); blok (politiek).
klóta-auprā:: {mv} »klóta-aupross.
klóta-aupross:: |-wup..| {C; mv= ..-auprā} eenheidsbeleid.
klótare:: {U} ~ [lef flj]: klaar zijn, gereed zijn [met iets]; gress ~ lef ef mimpit: ik heb het boek uit.
klótarie:: {K} klaarkomen met, gereedkomen met.
klótarios:: {C} het klaarkomen, gereedkoming.
klótarus:: {I} af, klaar, gereed; ~ tiyns [melde tijā]: gedane zaken [nemen geen keer]; ef melde ~ lef ...: het is gedaan met ....
klótarusare:: {U} klaarkomen, gereedkomen.
klótaruse::
Klótarus tiyns:: {N} (boektitel); .
Klōtiy:: {F}.
klozatjen:: {C} lijder.
kloze:: {E} lijden.
klozjenen:: {I} hardvochtig, meedogenloos.
klozos:: {A} het lijden; lijdensweg.
Klō:: {afk} »Kuraketkanas-lacsz ur ark-luftiffe-ōc.
kluffte:: {rs} »kluft.
kluftec’r:: {gnz} »kluft.
klūmp:: {C} bundeltje; (in samenstellingen) tal van; (bijv) veldur-~: tal van mensen; ove-~: tal van voorbeelden.
kluntā:: {C} receptie; feestelijke bijeenkomst; luft eft ~: op een receptie.
klure:: {U} kabbelen.
kluriy:: {I} kabbelend.
kluros:: {C} gekabbel.
klurynne:: {S} (poe) kabbelende golfjes, kabbelend beekje.
Klutiy:: {N} (discotheek in Hirdo); .
KlVāL:: {afk} »Kleter Vādrese-lacs.
klyk:: {C} rots.
klymā:: {C} actie, activiteit.
klymātos:: {C} (fig) inval, ingeving.
Klyna:: {F}.
klyne:: {K; vdw= ~t} achtervolgen, vervolgen.
klynet:: {vdw} »klyne.
klynos:: {C} achtervolging, vervolging.
klynst:: {I} eropvolgend.
Kl’āfpy-plākom’:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Šorās); .
Kl’āfpy-pōnt:: {N} (spoorwegviaduct over een dal; gemeente Šorās); .
klytjef:: {I} drachtig, zwanger (v dieren).
km:: {afk} »kilometer.
k.m.:: {afk} »kurre-melde.
k'ma:: {III} (spr) daar; »kusama.
k'mafortiy:: {I} toen, toenmalig, toenmaals.
k'mafurt:: {VZ} (plaats) vóór (met nadruk op plaats); ef priva melde ~ ef quanka: het symbool staat vóór de naam; (vgl) ef priva melde furt ef quanka: het symbool staat/is [bestemd] voor de naam (furt kan ook een relatie uitdrukken).
k'maje:: {E; gst= k'mat} (spr) daar zijn, zie daar; ~ eft kamo: kijk, daar is/gaat een kameel; ef mimpits k'matūs: de boeken moeten DAAR liggen; do k'matog noi: hij mag daar niet zijn/komen.
k'mamelde:: {U} (alg) aanwezig zijn; (v zaken) heersen; (fig) leven; fes dena ark ef bécān ~ pip lóf perd’r p’rs: in dit land heerst al twee eeuwen vrede; kā mōntyos ~ luft pert veldurs: dit probleem leeft bij veel mensen.
k'mamelder:: {C} aanwezige (persoon).
k'mameane:: {E} overkomen; van elders komen.
k'mameanos:: {C} overkomst (van elders komen).
k'maputte:: {U} toetasten.
kmāst:: {C} [bier]pul.
k'mat:: {gst} »k'maje.
k'mawet:: {I} terecht, gevonden.
k'mi:: {III} (spr) hier; »kusami.
k'mi-d’fo-ki:: {III} slot volgt.
k'mit:: {gst} »k'mije.
kmoryna:: {C} lampion.
Kmoryna-armātat-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Trondom); .
kmulle:: {C} schik (vooral inwendig).
KMZ:: {afk} »Kleter Musiyc-zalas.
KN:: {afk} »knōtel.
knaet:: {I} rauw, ruw (lett: geschaafde huid/pijnlijke keel; fig: gedrag).
knaetiy:: {C} rauwheid, ruwheid (v huid/keel/gedrag).
knāmper:: {C} molligheid.
knāmpiy:: {I} mollig.
knapiy:: {C} knaap.
knega:: {mv} »knegg.
knegg:: {C; mv= knega} knecht.
knegina:: {C; mv= ~s} kindermeisje.
knema:: {mv} »knem.
Kneno:: {G} (stad in Munt).
knerf:: {C} hondsdolheid (jagersterm).
Knerkiyf:: {F}.
Knigt:: {G} (beek; gemeenten Krea en Piroes); .
Knigta-fonis:: {G} (diepe smalle inham in zuidkust v Ziyp bij Piroes (Zverosta-kust)); ; (DOM 156).
Knigt-pōnt:: {N} (herberg bij Krea); .
knist:: {I} krenterig.
kniteg:: {C} adel.
knitega:: {C} edelman.
Knitega-plākom’:: {N} (autosnelwegtunnel bij Hirdo onder een spoorwegknooppunt); .
knitegiy:: {I} adellijk, van adel.
knitegos:: {S} adellijke afkomst.
Kniteg-ratt:: {N} "Adelraad" (vgl Hoge Raad van de Adel; in Blort); .
kniturt:: {C} ridderorde.
knitya:: {C; mv= ~s; rs= knityte} edelvrouw.
knityte:: {rs} »knitya.
kniy:: {C} knie.
kniyatjen:: {C} dienaar; onderdaan.
kniy-feld:: {wst} »kniy-feldre.
kniy-feldre:: {U; gst= ..-felt; wst= ..-feld} knielen (op de knieėn gezeten zijn); geknield zitten.
kniy-felt:: {gst} »kniy-feldre.
kniy-kafblōfe:: {U} knielen (op de knieėn gaan zitten).
kniyke:: {U} (fig) afknappen; het fysiek/geestelijk niet meer aan kunnen.
kniykiy:: {I} afgeknapt; (fysiek/geestelijk) ingestort.
kniykos:: {C} (fig) afknapper; iets waar men van/op afknapt.
kniykos:: {A} (fig) afknapping, het afknappen, afgeknapt-zijn.
kniyss:: {gst} »kniyzje.
kniyzje:: {E; gst= kniyss} wrevelig zijn.
kniyzjos:: {A} wrevel.
knō:: {C} knop (v boom); »cnō.
knocire::
knociros:: {C} gerooster, gebraad.
knocitiyse:: {C} geroosterd vlees.
knocitjokās:: {C/S} toast, geroosterd brood.
knociy:: {C} bot, been; (sprkw) mittof melde ef ~s fes ef frotiyn: dat is het hele eiereten.
knociytirdus:: {C/S} beenbreek (plant) (L. Narthecium ossifragum).
knociy-ubōrt:: {C} varkenskarbonaadje met een bot erin.
knociy-xōtelira:: {I} knokig.
knocyne:: {I} benen, van been/bot [gemaakt].
knōf:: {I} bekend; ef melde ~ ón gress: het komt mij bekend voor.
knōfare:: {U} bekend worden.
knōfatjen:: {C} bekende (zn), bekend persoon; kennis.
knōfe:: {U} bekend zijn; lo ~: zoals bekend [is].
knófe:: {I} (dl= Liftka) onbekend.
knōfiy:: {A; mv=enk} bekendheid (v zaak).
knōfiyer:: {C} bekendheid (beroemd persoon); ef ’zjale fara ~ yargeloh: bekendheid genieten als.
knōfiy-pilde:: {K} ~ rst/flj: bekendheid geven aan iemand/iets.
knōfos:: {A} het bekend zijn.
knōfose:: {U} ~ ón rst: kennis maken met iemand; iemand leren kennen; do knōfosa ón eup fes ef gerlas: hij heeft haar in de bus leren kennen.
knoiyt:: {C} loods, keet.
knojolā:: {C} dikkerd, dik persoon.
knok:: {C} varken (ntr); ef melde furt ef ~: het is zinloos; het mag/moet niet gedaan worden (dikwijls als aanmaning/verbod); kost kinā melde furt ef ~: ik mag niet ziek worden; ik kan me niet veroorloven ziek te worden/zijn; groft storās melde furt ef ~: zijn verhaal is niet waar; hij staat te liegen; vilt larkettos melde furt ef ~: je mag niet huilen; sta niet zo te huilen.
knok-fa:: {mv} »knok-fe.
knok-fe:: {C; mv= ..-fa} varkensoor (paddenstoel) (L. Otidea onotica).
knokiy:: {I} dom, onnozel.
knok-kles:: {S} varkensgras (L. Polygonum aviculare).
knoktiyse:: {C} varkensvlees.
Knolbol:: {G} (stad in Plefō); (DOM 98-99).
Knolbol-belt:: {G} (stad in Plefō).
Knoniy-terf:: {G} (smalle zeestraat tussen Tina-ark en oostkust v Tjemp); .
knóniy:: {I; [mv=enk]} onrijp.
knōr:: {C} vissersbootje.
knōtel:: {Cef} (afk= KN) "knopmaand" (11e maand v Erg tijdrekening).
Knowbook of Spocania:: {N} (Engelstalige versie vh jaarboek »Tiffapoentā); .
knōzorā:: {C} Salomonszegel (L. Polygonatum).
knuf:: {C} »knurf.
Knūr:: {F}.
knura:: {C; mv= knurren} otter (L. Lutra lutra).
knurf:: (= knuf) {C} kom, kan, schaal; ef kirture ef knuf velk lo tuffes: nog een slag om de arm houden.
knurf:: {PX} (gereduceerde vorm v knurfel) water; »knurf-.
knurfel-ālbosiy:: {A; mv=enk} waterbouw.
Knurfel-ālbosiy-meeg ur Mōjōl-ōc:: {N} (afk= KĀMŌ) "Raad voor Waterbouwwerken en Molens" (adviesorgaan voor onderhoud, restauratie en exploitatie; in Minde); .
knurfel-ardekir:: {C} waterplant.
Knurfelater:: {N} Waterman (sterrenbeeld).
knurfel-bof:: {C} badbroek, zwembroek.
knurfelbur'-diffiyk:: {I} deksels moeilijk, verduveld lastig.
Knurfel-buro:: {N} "Waterkantoor" (registratie v pleziervaartuigen; controle op naleving v wetten op vaargebied; in Hirdo); .
knurfel-chucern:: {I} onder water.
knurfel-dāmena:: {C} (Erg) "watergebed" (gebed voor »Bytset; bekende lofzang over de verschillende hoedanigheden waarin water zich kan manifesteren).
knurfel-doytō:: {C} zwemvest.
knurfel-élepp:: {C} waternavel (plant) (L. Hydrocotyle vulgaris).
knurfel-farter:: {C} schaatsenrijder (wants) (L. Gerris lacustris).
knurfel-fest:: {I} waterdicht.
knurfel-góculiy:: {C} zandbank.
knurfel-gros:: {C} draaikolk.
knurfel-grūmiyl:: {C} watervleermuis (L. Myotis daubentonii); hupster ~: meer-vleermuis (L. M- dasycneme).
knurfel-hurt:: {C} [gewone] zeehond (L. Phoca vitulina).
Knurfel-hurt:: {N} (badstrand met paviljoen; gemeente Sweinō); .
Knurfel-hurt-eskō:: {W} (buurtschap); .
knurfel-iextō:: {C} knotwilg, schietwilg (L. Salix alba).
knurfeliy:: {I} waterig.
knurfel-jeps:: {C} waterdruppel.
Knurfel-jeps:: {N} (naam ve pianosonate); .
knurfel-kerpos:: {C} waterspiegel.
knurfel-kles:: {S} zeegras (L. Zostera marina).
knurfel-kliqu:: {C} glas water (om te drinken).
knurfel-klorp:: {C} ondergedoken moerasscherm (plant) (L. Apium inundatum).
knurfel-knok:: {C} zeekoe (L. Trichechus manatus; T- latirostris).
knurfelmech:: {C} waterplas; »mech.
knurfel-mennt:: {C/S} watermunt (L. Mentha aquatica).
knurfel-mōjōl:: {C} watermolen (door stromend water aangedreven).
Knurfel-mōjōl:: {N} »Ef Manes rifo ef Knurfel-mōjōl.
knurfel-nése:: {C} watersnip (vogel) (L. Gallinago gallinago).
Knurfel-ofiss:: {N} "Waterkantoor" (instantie te Amahagge); .
knurfel-pepliys:: {S} waterpostelein (L. Peplis portula).
knurfel-praji:: {C} watermassa.
knurfel-ratt:: {C} waterschap (in Spok: de instanties die gaan over de rivieren en kanalen met bijbehorende oevers en bruggen).
Knurfelrutt:: {G} (dorp; gemeente Onent).
Knurfel-ark:: {N} "Waterland" (Bergparel-hotel in Prio); .
knurfel-skifarte:: {U} waterskiėn.
Knurfelsta:: {G} (dorp; gemeente rlentō).
knurfelstiy:: {C} fontein.
Knurfelstiy:: {N} (uitgeverij in Blort); .
knurfelstiy-ardekir:: {C} chlorophytum (kamerplant) (L. Comosum "variegatum").
knurfel-sut:: {C} badpak, zwempak.
knurfel-taris:: {C} watertoren.
Knurfel-teatriy:: {N} (theatergroep uit Amahagge); .
knurfel-tegnise:: {I} waterbouwkundig.
knurfel-tegniyc:: {C} waterbouwkunde.
Knurfelterf:: {G} (dorp; gemeente Plercō).
Knurfeltiy:: {F}.
knurfel-trōchā:: {C} waterrad.
knurfeltslue:: {C} uitwateringssluis.
Knurfel-’ksanutos:: {W} (stadswijk in Zest); .
knurfjamos:: {C} waterafvoer; (= »knurf + »njamos).
knurflāftos:: {C} waterleiding.
knurfōgjélen:: {C} waterkracht.
knurfpitter:: {C} waterfiets.
knurfsport:: {C} watersport.
knurftāmp:: {S} waterdamp.
knurftas:: {C} waterval; (= »knurf + »tasse).
knurren:: {mv} »knura.
knurt:: {C} goot, [water]geul.
knurtja:: {C} gootsteen.
Knurveltiy:: {F}.
knūā:: {C} achterhoede.
Knyfo ur Flemla:: {N} "Mes en Vork" (populaire rubriek in de krant »Ef Jolaiy).
Kn’rbol:: {N} (vuurtoren; gemeente Knolbol); .
Kn’rb’r:: {G} (dorp; gemeente Knolbol).
knytre:: {U; gst= knytt} knetteren.
knytros:: {C} geknetter.
knytt::
kn’ve:: {K} herleiden.
kn’vos:: {A} herleiding.
kn’xiliy:: {I; [mv=enk]} sierlijk.
ko:: {PX} »kor.
kō::
KŌ:: {afk} »kōbotel.
kōb:: {afk} »kōbotof.
koba:: {SC} zelfopoffering.
kobature:: {Upr} ~ lef: zich verdiepen in; zich intensief bezighouden met.
kobaturos:: {A} het zich verdiepen in iets; het zich bezighouden met iets; fes ~ rifo ef c’rna'echos (vz-uitdr): hangende het onderzoek.
kōbo:: {C} zon; lagitofot/rys ef ~: in de zon[neschijn] (met nadruk op de warmte of het zonnebaden); zjoba ef ~: in de zon; in het zonlicht (met nadruk op het licht); ef ~ melde zjoba ef: de zon is onder; (idioom) ef rafane na ef ~ égde: iets vertellen dat iedereen al weet; oude koeien uit de sloot halen; clichés gebruiken; ef ~ égtecū zōft armt wefot: je weet nooit hoe een koe een haas vangt/hoe het balletje kan rollen; gress nert zerfecū ~s oft lunas: ik kan geen moer zien (omdat het heel donker is); ef dōxe toje ~ fra bidalos: in het ongewisse zijn/verkeren; mas wet ~!: morgen brengen!; daar komt niets van in!; had je net gedacht!; vergeet 't maar!.
Kōbo:: {N} (eenzaam pension op de Gūsitt-jakām); .
Kōbo-arābe:: {W} (buurtschap); .
kōbo-bōrté:: {C} armt ef ~: (fig) in het verschiet.
kōbo-chiqurs:: {C} zonnestraal.
kōbo-cornes:: {C} gele kornoelje (L. Cornus mas).
kōbo-šō:: {C} zonnedauw (plant) (L. Drosera); fyg ~: lange zonnedauw (L. D- anglica); ronter ~: ronde zonnedauw (L. D- rotundifolia).
kōboégg:: {C} zonsopgang.
kōbo-eit:: {C} [gewone] waterranonkel (L. Ranunculus aquatilis).
kōboeren:: {C} zonnestelsel.
kōbo-hāmos:: {C} zonnepaneel (om stroom op te wekken).
kōbo-helter:: {C} putsteelmelkzwam (L. Lactarius scrobiculatus).
kōbo-huron:: {C} zonnebloem (L. Helianthus).
kōbo-išāfos:: {C} zonsverduistering.
Kōboka:: {N} (voormalige veerpont); .
Kōbo-keldus:: {W} (buurtschap); .
Kōbo-kōl:: {G} (bergpas in rcō-gebergte; 810 m hoog); ; (DOM 178).
kōbo-loa:: {C} »loa.
kōbo-loatt:: {rs} »loa.
Kōbo & Luna:: {N} (keten v reisbureaus); .
kōbo-n’los:: {C} zon[neschijn].
kōbopaaf:: {C} zonnescherm, markies; eft ~ gāā ef kōbo: een markies tegen de zon.
Kōbo-plākom’:: {N} (tunnel bij rcō-gebergte); ; (DOM 178).
kōbo-pra:: {C} zonnewijzer (alg).
kōbo-smiyle:: {mv} »kōbo-smyl.
kōbo-smyl:: {C; mv= ..-smiyle} zomerhuisje, vakantiehuisje.
kōbo-smyl-pārc:: {C} bungalowpark (vakantiepark met zomerhuisjes).
kōbo-specc:: {C} zonnebril.
kōbo-sproa:: {C; rs= ..-sprót} koningskaars (plant) (L. Verbascum thapsus).
kōbo-sprót:: {rs} »kōbo-sproa.
kōbót:: {I} zonnig.
kōbotass:: {C; mv= ~a} zonsondergang.
kōbotassa:: {mv} »kōbotass.
Kōbotass-fōresta:: {G} (bos; gemeenten Amahagge en Trobensta); .
Kōbotass-pōnt:: {N} (brug over het Amahagge-kanol); .
Kōbotass-wuma:: {G} (bos; gemeenten Flento en Pānā); .
kōbotat:: {C} zon[licht].
Kōbotat:: {N} (naam v steenkolenmijn; gemeente Tul’nn); .
kōbotel:: {Cef} (afk= KŌ) "zonnemaand" (1e maand v Erg tijdrekening).
Kōbo-temp:: {G} (bergrug; gemeente Šebantiy); .
kōbotof:: {Cef} (afk= kt of kōb) zondag.
Kōbotof:: {N} "Zondag" (Bergparel-hotel in Amentōlestu); .
kōbo-trōchā:: {C} (poe) zonnebloem (L. Helianthus).
kōbo-wike:: {U} zonnebaden.
kōbo-wikos:: {C} zonnebad.
kōbo-xōt:: {C} zonnesteek.
kōbo-’tolāc’rs:: {Aef} »’tolāc’rs.
kōbo-zlānk:: {I} zonovergoten.
Kobri:: {J}.
Kochāg:: {G} (dorp; gemeente Jejoa).
Kocra:: {G} (beek; gemeenten Hildi en Kreozy); .
Kocra-rivo:: {W} (buurtschap); .
Kocra-tān:: {N} (herberg bij het dorp Periy-fonis); .
košer:: {C} koolvis (L. Pollachius virens).
Koebāko:: {N} (rangeerterrein bij Trondom); .
Koebāko-emplasement:: {W} (industriegebied) .
Koekenbier:: {F} (Ned).
koern:: {C} buitenhoek; blef ef ~: om de hoek; »eka; »gonija.
koerniy:: {I} hoekig; rechthoekig.
Koern-mān-Kents:: {G} (woongemeenschap; gemeente Clatō); .
kó'ess:: {C; mv= ~a} slaapplaats.
kó'essa:: {mv} »kó'ess.
Koesy-areōm:: {W} (industriegebied); .
Koesy-nūrcus:: {N} (gemeentelijke pont in Hoggebim); .
kóf:: {I} matglanzend.
kofane:: {K} inklaren (douane).
kofane-j’zoos:: {C} entrepot (opslag[plaats] v goederen die aan invoerrechten onderhevig zijn).
kofane-port:: {C} entrepothaven.
kofaniy:: {I} publiek, openbaar, door de overheid (als tegenstelling v »verōt); ef ~ mirra: de openbare weg.
kofano::
Kofano Gabanos ber Tunbas:: {N} (afk= KGT) (gemeentelijk vervoerbedrijf v Tunbas); .
kofanoiy:: {A; mv=enk; rs= kofanote} openbaarheid; lo ~ (afk= lo/ko): in het openbaar, in de openbaarheid; ef arfine fes ef ~: in de openbaarheid treden.
Kofano Lydos-ārgeff:: {N} (afk= KOLĀ) "Openbaar Bestuursarchief" (archief dat alle gemeenten en alle hogere besturen dienen te onderhouden); .
kofano-reelvāseren-tāx:: {C} (afk= Koreeltā) "openbare-omroepbelasting" (omroepbijdrage; kijk- en luistergeld); .
kofanos:: {A} inklaring (douane).
Kofano S’rt-gabanos-buro:: {N} "Kantoor Openbaar Stedelijk Vervoer" (gemeentelijke instantie in Amahagge); .
kofanote:: {rs} »kofanoiy.
kofenta:: {C} voorbereidingen voor een feest.
koffatjen:: {C} pietepeut; ziekelijk precies mens.
koffe:: {K} rangschikken, ordenen.
koffon:: {I} (alg) dood (bv); (v letter/klank) stom; (spr) kapot (niet meer werkend); ~ ón diktaterr!: dood aan de dictator!; eft ~ cōmputer: een kapotte computer; »kloppa; »tof.
koffona:: {SC} dood (zn).
koffonater:: {C} doodgraver.
koffon-bure:: {K} cremeren, verassen.
koffon-buros:: {C} crematie.
koffoner:: {C} dode (zn), dood persoon.
Koffon-Erget:: {!} godverdomme! (meningversterkend, boosheid).
koffoner-kjōnder:: {C} bonte knaagkever (L. Xestobium rufovillosum).
koffoner’:: {I} doods.
koffoniy:: {I} dodelijk.
koffonkuše:: {C} stinkende ballote (L. Ballota nigra foetida).
koffon-lofa:: {C} kroonvogeltje (vlinder) (L. Ptilodon capucina).
koffon-mindefit:: {I} helrood.
Koffon Mirra:: {W} (buurtschap); .
koffon-miskofišāf:: {C} wolfskers (L. Atropa bella-donna).
koffon-miyparā:: {C} in memoriam (vrnl als bericht in krant).
koffon-niyft-lorerder:: {C} (pop) heler (opkoper v gestolen goed).
Koffon Vōlcano:: {N} "Dode Vulkaan" (natuurwonder; gemeente Pitu); .
koffon-ykelp:: {C} schavot.
koffos:: {C} rangschikking; ranglijst.
kófiy:: {I; [mv=enk]} mooi.
kofrotexos:: {C} voorbereidingen voor een operatie.
Kōft:: {G} (beek; gemeente Troebas’rt); .
Kōft-esterulār:: {N} (onderaardse vluchtgang); .
koftof:: {C} ochtendschemering (tussen »miskof en »tof); »tofkof.
kōglanūm:: {SC} gerechtigheid; na ef ~ blaffe: zoals de gerechtigheid eist (een van de twee manieren waarop een rechtspraak kan plaatsvinden: de verdachte erkent het koninklijk gezag NIET en kan daarom evenmin in hoger beroep of cassatie gaan; wel kan de rechter zijn uitspraak binnen enkele dagen wijzigen, indien hierom verzocht wordt); »Na ef Kōglanūm blaffe.
kogūrus:: {I} degelijk, flink, aanzienlijk; terdege; eft ~ fort/distānt: een flinke/hele tijd/afstand.
Kohylle::
Kohylle-plas:: {W} (buurtschap); .
koibare:: {K} polijsten.
koibaros:: {C} polijsting; gepolijst voorwerp.
koibre:: {U; gst= koipp} glimmen.
koibros:: {C} geglim, glinstering.
koifur:: {C} kapper.
koifurās:: {C} kapperszaak.
koipp:: {gst} »koibre.
Koj:: |kōj/kōjjiy| {F}.
kojā:: {S} gestolde massa.
kojāqul:: {S} gietijzer.
kojāquliy:: {I} gietijzeren, van gietijzer gemaakt.
Kojelen:: {G} Keulen.
Kojelen-knurfel:: {S} eau de cologne.
Kojen::
kōjjern:: {C} (dl= Tigof/Lomky) [buiten]hoek; »koern.
Kōjjern:: {W} (stadswijk in Asjetto); .
kōk:: {C} larve.
Kokaliys:: {F}.
koke:: {U} sudderen.
kokecur:: {C} kookkunst; »ecur.
kokina:: {C} (dl= Tigof/Lomky) fornuis.
kokk:: {C} bot (vis) (L. Platichthys flesus).
kokk-nurp:: {C} (pop) domkop, stommerik.
kokmit:: {C} keuken.
kokmittjaga:: {C/S} keukengerei, keukengereedschap ([professioneel] gerei voor de keuken).
kokos:: {C} gesudder.
kol::
Kol:: {F}.
kōl:: {C} [berg]pas; do ef hardlap oras ~s krose, kaltrosqunn āste ef ninker oras šarmiys: hij heeft de onmogelijkste toeren uitgehaald om een zeer eenvoudig doel te bereiken (waarom zou je het makkelijk doen als het ingewikkeld kan).
kola:: {PX.c > c} geel; eft kolakas: een gele jas.
KOLĀ:: {afk} »Kofano Lydos-ārgeff.
kolafare:: {U} wintersport beoefenen; naar de wintersport gaan; »kolofā.
kolafaros:: {C} wintersport.
kolai::
Kolai-dunjes::
Kolai-fonis:: {G} (inham in zuidkust v Kina bij Xošeō); .
kolai-litōt-plōnsatjen:: {C} kuifduiker (vogel) (L. Podiceps auritus).
Kolai-lōbā:: {G} (rotspunt aan zuidkust v Lomky; 96 m hoog); .
Kolai-Lōbā:: {N} (vuurtoren; gemeente Xošeō); .
Kolai Prusot:: {G} (rivier van Kulano-gebergte naar de Firani); .
Kolai-ses:: {G} (meertje in bos ten noordwesten v Hirdo); .
kolai-wyper:: {C} Engelse gele kwikstaart (L. Motacilla flava flavissima).
Kōlāk:: {G}
Kōlāk-blufk:: {N} (herberg en galerie in het dorp Ergānt); .
Kōlāk-plyt:: {G} (zijriviertje vd Kōlāk); .
Kōlāk-ses:: {G} (meertje, waar de Kōlāk doorheen stroomt); .
kolakolini:: {C/Sef} bepaald soort gele baksteen (v klei langs benedenloop vd Dām; district Munt).
kolakolini:: {I} van deze gele baksteen gemaakt; eft ~ sért: een huis van gele baksteen.
Kōlāk-vilduls:: {G} (bos; gemeente Areo); .
kolamesā:: {I} geelgroen.
kolamiterus:: {I} bruingeel, geelbruin.
kolamut:: {C} verfbrem (L. Genista tinctoria).
kolanurp:: {C} Jan-van-gent (meeuw) (L. Sula bassana).
kolastaiyn-rijefer:: {C} griel (vogel) (L. Burhinus oedicnemus); ; (DOM 186).
kōlatjen:: {C} taxateur.
kold:: {wst} »koldre.
Kōlšiy::
koldōr:: {vdw} »koldre.
koldre:: {K; gst= kolt; wst= kold; vdw= koldōr} gooien, werpen; ~ rst na flj: (fig) iemand iets tegenwerpen.
koldre-kest::
koldre-tijā:: {K; gst= kolt-tijā; wst= kold-tijā; vdw= koldōr-tijā} weggooien, wegwerpen.
kōle:: {K} ~ fes: ramen, schatten, taxeren op.
kōlelira:: {I} omstreeks, omtrent.
Koles:: {F}.
kolescrót:: {C} schooltas.
koles-duet:: {SC} leerplicht; .
koles-duetiy:: {I} leerplichtig.
koleser:: {C} scholier, schoolkind.
kolesért:: {C} school[gebouw].
koles-gerlas:: {C} schoolbus.
koles-j’edos:: {C} schoolgeld.
koleslacs:: {C} leerplichtwet (geen aparte wet, maar onderdeel vd »Kolestiy-lacs).
Kolesmerater:: {F}.
kolesmy:: {I} geschoold; een vak geleerd.
kolesnurp:: {C} schoolhoofd; rector.
koleste:: {K} ~ flj ón rst: iemand iets onderwijzen, leren.
kolester:: {C} docent (op universiteit); do melde ~ furt dialektolōiy: hij is docent dialectologie.
kolestiy:: {C} onderwijs; š’r-tūrgiy ~: "maat-onderwijs" (speciaal voor leerlingen met een handicap); fest-tūrgiy ~: "confectie-onderwijs" (gestandaardiseerde onderwijsvorm die in principe voor elke ingezetene in Spok geldt); hardlap ~: hoger onderwijs; lurgiy ~: middelbaar onderwijs; ninker ~: lager onderwijs; ’rfotiy ~: aangepast onderwijs; .
kolestiy-cōma:: {C} scholengemeenschap.
Kolestiy-cōma Ef Tryjumf:: {N} (scholengemeenschap in Amahagge); .
Kolestiy-depārtemen:: {N} (afk= KST) (voormalig ministerie); .
Kolestiy-lacs:: {N} (afk= Kolla) "Onderwijswet" (Spok wet); .
kolestiyme:: {K} scholen.
kolestiymos:: {A} scholing.
koles-tjerpiy:: {C} schoolreisje.
koles-togany:: {C} huiswerk; ef paine sener ~: je huiswerk maken.
kolestos:: {C} (alg) het onderwijzen; (v paarden) school.
kolest’ne:: {U} op school zitten; school gaan.
kolest’nelira:: {I} schools, slaafs (ongunstig).
Kolesz:: {G} (stad in Tjemp).
Kōlfriyna:: {G} (dorp; gemeente Sinto-Jakiy).
kōlgt:: {C} voorval; geval.
kōlgta:: {C} uitval, het uitvallen (v stroom, machine, trein ed).
kōlgtae:: {U} uitvallen (v stroom, machine, trein ed).
Kolingōrg:: {G} (dorp; gemeente Neest).
Kolini:: {F}.
koliniare:: {K} verstenen.
koliniatiy:: {I} versteend.
kolini-bārbarea:: {C/S; rs= ~t} gewone steenraket (L. Erysimum cheiranthoides).
kolini-bārbareat:: {rs} »kolini-bārbarea.
kolinier’:: {I} stenig, steenachtig.
Kolini-hurt:: {N} "Stenen Hond" (Bergparel-hotel in Zātso-ef-Wik (Afacha)); .
kolini-hūst:: {C} steengroeve.
kolini-kabi:: {C} steendruk.
Kolinikoldrer:: {F}.
kolini-mitré:: {C; mv= ~ja of ~je} steenbok (L. Capra ibex ibex).
Kolini-mitree:: {N} Steenbok (sterrenbeeld).
kolini-mitréja:: {mv} »kolini-mitré.
kolini-mitréje:: {mv} »kolini-mitré.
kolini-rišatjen:: {C} steenhouwer.
koliniriff:: {C} steenfabriek.
kolini-sustaās:: {C} steenmarter (L. Martes foina).
Kolini-wuma:: {G} (bos; gemeenten Hirdo en Puty); .
kolinixog:: {C} steenbreek (plant) (L. Saxifraga).
kōliy:: {I} globaal, ongeveer.
Koll:: {F}.
Kolla:: {afk} »Kolestiy-lacs.
kōlm:: {I} verheven; ~ moōs rst (2niv!): (fig) verheven boven iemand; do sen cente ~ moōs tsil: hij voelt zich verheven boven mij.
kōlmbret:: {C} loge (alg; ook in theater).
kōlme:: {U} pronken.
kōlmos:: {A} gepronk.
kolofā-fort:: {C} wintertijd, wintermaanden (periode dat het winter is).
kolofā-helle:: {C} winterslaap.
kolofā-kas:: {C} winterjas.
Kolofā-kāslecc:: {N} (titel toneelstuk); .
Kolofā-kāslecc-fenta:: {C} "Winternachtmerrie-feest" (jaarlijkse openluchtvoorstelling v dit toneelstuk in het park v Ozaneto a/e Prek, met veel feestelijkheden); .
kolofā-kettelira:: {I} winters.
kolofātas:: {III} 's winters (zo goed als elke winter); riyfain ~: elke winter.
kōlos::
kolpert::
kolpol::
Kōlp’riy:: {N} (Bergparel-hotel in Mozent); .
Kolra:: {F}.
kōlstjyne::
kōlstjynos:: {C} bederf; uithongering.
kolt::
kōlt:: {C} [brede] rivier, rivier die door meer dan één land stroomt (met kōlt wordt nooit een Spok rivier bedoeld).
Kōlt:: {G} (beek; gemeente Doe); .
Kōlta::
kōlte:: {U} stromen, vloeien; gutsen; ef gaza ~: het gas (= de gaskraan) staat open.
Kōlte:: {G} (beek; gemeente Ef Plākomer); .
kōlte-dāl:: {C} stuw (in beek/rivier).
kōlte-kura:: {U} óverstromen, over de rand stromen.
kōlte-’rg:: {U} volstromen; ef klafas ~ lef knurfel: het gat stroomt vol [met] water.
kōltkerrdravos:: {C} stroomlijn.
kōltos:: {C} (lett/fig) stroming; geguts; (taalk) liquida (vloeiklank: l, r).
kōltót:: {I} rivierenrijk (bv), rijk aan grote rivieren (kōltót kan ook voor een situatie in Spok gebruikt worden); Liftka melde eft ~ ileset: Liftka is een rivierenrijk eiland; het eiland Liftka is rijk aan rivieren; »kōlt.
kol-wys:: {VR/VG} »kol-vrōk.
Kōlyfy:: {F}.
kōmah:: {I} matig, niet overdreven, niet al te best; (dikwijls iro) do kinure ~: hij is behoorlijk ziek; eft ~ mimpit meldelira!: een goed boek is dat! (als het in feite een slecht boek is).
Kōmba:: {F}.
komediy:: {C} blijspel, komedie.
Komgia-fōresta:: |kongia-| {G} (bos; gemeente Bora-Fercen); .
komise:: {I} komisch, grappig.
Kompa:: {F}.
kompe:: {U} plonzen.
kōmpiy:: {C} kam (om haar te kammen).
kompos:: {C} geplons.
Kōmurr:: {F/J}.
Komy:: {G} (stad in Kina).
Komyra:: {F}.
konaše:: {Iid} rechtvaardig||onrechtvaardig; ~ āfry ef lacs: rechtvaardig; eft ~ cubu-merater: een rechtvaardig man; kell-~: onrechtvaardig; eft ~ xipalō merater: een onrechtvaardig man.
Kōnda:: {M}.
Kondor:: {F}.
Kōndy:: {J}.
konell:: {C} kolonel (land- en luchtmacht); .
Kōnes:: {F}.
kongo:: {IIef} Kongolees (bv).
Kongo:: {G} Kongo.
Kongona:: {Cef} Kongolese vrouw.
Kongony:: {Cef} Kongolees (bewoner).
kōnka:: {C} daas, paardenvlieg (ihb: L. Tabanus bromius).
Kōnka-Helfer:: {N} (uitgeverij in Kussik); .
konnde:: {C} gal (bij paarden en runderen).
Konne:: {F}.
Kon’n:: {F}.
kōp:: {C} bol, bal (zn).
kōpa:: {C} kadetje, broodje, bolletje.
Kopehagg:: {G} Kopenhagen.
Koper:: {F}.
Kopers:: {F}.
Kopp:: {F}.
kōr:: {S} kleine twijgjes, takjes.
koraba:: {C} leugenaar.
koraba-tiyn:: {C} leugenachtigheid.
korabe:: {K} bedroeven.
Korābika:: {W} (buurtschap); .
korabiy:: {I} bedroefd.
korabona:: {I} lijdzaam, gelaten, lijdelijk.
kōrakir:: {S} kreupelhout.
korarābe:: {C} paleistuin; tuin bij/rond een kerk (maar NIET "kerkhof"); »korda-arābe.
Korbiy:: {J}.
kōrch:: {I} woest begroeid, ruig (vrnl v land); eft ~ basc: een ruig behaarde borst.
korda:: {C} kerk[gebouw] (zowel RK als Erg); »fjegas.
Korda:: {F}.
Kordaa:: {F}.
korda-arābe:: {C} kerkhof, begraafplaats (bij kerk); »korarābe.
korda-flākā:: {C} "kerk-flākā" (ouder type »flākā ve groter formaat dan de huidige stenen; dit grotere formaat wordt nog gemaakt tbv restauratiewerkzaamheden); »Clea-flākā.
Korda furt ef Birālbers:: {N} (Erg kerk in de Krappa-vallei; gemeente Kwāg); .
korda-gert:: {C} koster (Erg: die de kerk onderhoudt, maar geen religieuze verplichtingen heeft).
Kordahagge:: {W} ; »hagge.
Kordakanas:: {G} (dorp; gemeente Teent).
kordame:: {I} kerkelijk, geestelijk (op christelijk gebied).
Korda-mesā:: {G} (bos; gemeente Mitā); .
kordamis:: {C} kerkdienst (christelijk).
kordaos:: {C} (fig) kerk (als christelijk instituut).
korda-quardaliy:: {C} kerkganger.
kordarater:: {C} koster (christelijk en Erg).
Kordarater:: {F}.
Korda rifo Prefyntā:: {N} (Erg kerk bij Kverdehille; gemeente Amahagge); .
Korda rifo Sinto-Marten rifo ef Jakām:: {N} (RK kerk in Holare); .
Kordas:: {G} (dorp; gemeente Plercō).
Kordas-Plercō:: {N} (station).
korda-taris:: {C} kerktoren (AAN/BIJ kerk); »kordatern.
Korda-taris:: {N} "Kerktoren" (Bergparel-hotel in Šorās); .
kordatern:: {C} kerktoren (OP kerk); (Erg kerken hebben GEEN toren); »korda-taris.
korda-t’den:: {C} kerktijding.
Korda-ulān:: {G} (dorp; gemeente Tjokkyt).
Korda-Vender-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Lelko); .
Kōrdāxo-nes:: {G} (landtong; gemeente Sinto-Jeny); .
Kōrdāxo-plākom’:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Sinto-Jeny); .
Kordazee-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Alas (TF)); .
Korda-zerfos:: {N} "Kerkzicht" (Bergparel-hotel in Staef); .
kōre:: {S} brandhout.
korea:: {IIef} Koreaans (bv).
Korea::
Koreana:: {Cef} Koreaanse vrouw.
Koreann:: {Cef} Koreaan.
Koreeltā:: {afk} »kofano-reelvāseren-tāx.
koreksām:: {C} »korexām.
Korelli:: {F}.
korenise:: {C} Koreaans (taal).
korexām:: |ks| (= koreksām) {C} voorbereiding voor een examen.
korfe:: {C} (alg) gevlochten voorwerp; (ihb) mand, strohoed.
kōrge:: {K} schuren, schaven.
korgekker:: {C} gouvernante.
kōrge-qulos:: {C} schaafwond.
korgerat:: {C} kerkdeur; paleisdeur; »gerat.
korgert:: {C} paleiswacht.
kōrgos:: {C} geschuur, geschaaf.
korhelbi:: {C} livrei.
korhut:: {C} deurwaarder.
Korif:: {G} (hoofdstad v Plefō); (DOM 96).
Korif Astyl & Feri TC:: {N} (afk= KAF) "Korif Staal & IJzer" (hoogoven- en staalbedrijf in Korif); .
korifer:: {C} vandaal (jeugdig).
Korif-knurfel:: {G} (zee tussen Korif en Qua, ingang vd Hildi-fonis); .
Korif-MG:: {N} (station).
Korif-Nutter:: {N} (station).
Korif-Port:: {N} (station).
Korif-Ūpor:: {N} (station).
Korif-Vender:: {G} (dorp; gemeente Trunschen).
koriy:: {C} koor (ruimte in kerk).
koriyatjen:: {C} koorknaap.
koriy-bankres:: {C} koorbank.
koriy-barera:: (koriy-bārera) {C} koorhek.
koriy-bārera:: {C} »koriy-barera.
koriyta:: {C} koraal (kerkgezang).
korjāndriy:: {S} koriander (L. Coriandrum sativum).
kormiflif:: {C} kerkraam; paleisraam (v gekleurd/bewerkt glas).
kormirra:: {C} oprijlaan naar paleis/kerk.
kormittors:: {C} paleistrap.
kormondō:: {C} zomer.
kormondō-fort:: {C} zomertijd, zomermaanden (periode dat het zomer is).
kormondō-kettelira:: {I} zomers.
Kormondō-lofipana:: {N} (paleis in Tosiy); .
Kormondō-pārc-Nutter:: {N} (tankstation langs de M69; gemeente Hirdo); .
Kormondō-pārc-Zutter:: {N} (tankstation langs de M69; gemeente Hirdo); .
kormondōtas:: {III} 's zomers (zo goed als elke zomer); riyfain ~: elke zomer.
kornin-chiyper:: {C} paperclip.
korninlot:: {C} prullenbak, papiermand.
kornin-ynt:: {C} vouwbeen; briefopener.
kornolac:: {C} hofwagen, hofauto.
korojel:: {C/S} koraal (in zee).
korojeler’:: {I} koraalachtig; koraalkleurig; zacht oranjerood.
korojeliy:: {I} koralen, van koraal gemaakt.
Koronalista:: {N} (vrw personificatie vd Vruchtbaarheid); ~ex ef wōt: rode kelkzwam (L. Sarcoscypha coccinea); »missna; .
Koronalista-afstoen:: {N} (voormalige tempel in Asjetto; waar nu de Sinto-Jānes-domiy staat).
Koronalista-chént:: {C} pronksteelboleet (L. Boletus calopus).
Koronalista-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Manes-Puriy); .
Koronalista-lemnās:: {N} (grafheuvel; gemeente Kūrānien); .
Koronalista-vildul:: {C} haagbeuk (L. Carpinus betulus).
Koronalista-wuma:: {G} (bos; gemeente Tjokkyt); .
koronalister:: {C} (mnl lid vd Erg kloosterorde »Koronalister-wālka).
Koronalister-wālka:: {C} (Erg kloosterorde); .
korp:: {C} bokaal; bewerkte drinkbeker; ef šobiyre sener ~ kaf ef trulle (rs!): alles opbiechten; precies vertellen wat je gedaan/misdaan hebt.
kōrprell:: {C} korporaal (land- en luchtmacht); .
korp-velper:: {C} klaploper.
Korrepir:: {C} (afk= Kr.) Hare Majeseit; »repir.
Korretarpu:: {C} (afk= Kt.) Zijne Majesteit; »tarpu.
kors:: {C} sok, kous.
kors:: {PX} (gereduceerde vorm v korsamm; »kors-).
korsamiy:: {I} hoofs.
korsamm:: {C} hof; hofhouding.
korsamm-follus:: {C} huisvader (vader ve gezin; nadruk op eerzaam gedrag).
korsamm-painera:: {C} huishoudster.
korsamm-painos:: {C} (alg) huishouden (zn), huishouding; (arch) hofhouding; ef qugle ef ~: het huishouden doen.
korsamm-sientur:: {C} huisvrouw, huismoeder (vrouw/moeder die het huishouden doet [en de kinderen verzorgt]).
korsam’r:: {I} aan het hof; ef orenple ~: zich thuis voelen; ef zefe ~: tevergeefs ergens aanbellen (men is thuis maar doet niet open); ef zetente ~: een zeer strenge opvoeding krijgen.
korsarater:: {C} hofmeester, purser (schip, vliegtuig); lakei.
korsasjeus:: {C} stewardess (vliegtuig).
korsért:: {C} paleis.
korsjeus:: {C} hofdame.
korslayc:: {I} waardig; ef farte ~: schrijden.
korslayciy:: {A; mv=enk} waardigheid.
korslayciy-strén:: {C} "waardigheidskoord" (wit koord, met zilveren staafje aan een uiteinde, als decoratie op uniform, door luchtmacht bij officiėle gelegenheden gedragen).
korsoc’rm::
korst:: {I} woedend.
korsta::
korste:: {E} woedend zijn.
Korta:: {F}.
kortarr:: {C; mv=enk} (afk= krr) kwartier (tijdsduur); gress qu’o lóf eft ~: ik heb een kwartier gewacht; (mv kortarrs alleen in:) ja ~s: van kwartier tot kwartier; er gaat geen kwartier voorbij of ....
korter:: {C; mv=enk} kwart (tijdsaanduiding); ef melde āke ur ~: het is kwart over acht; ef melde āke [ur] holfe ~: het is kwart voor negen.
kortett:: {C} kwartet (muziek).
Kōrva:: {J}.
koryrgtā:: {C} huisknecht.
Kōs:: {F}.
kōsemp:: {wst} »kōsempje.
kōsempje:: {K; gst= kōsempt; wst= kōsemp} verrijken.
kōsempjos:: {A} verrijking.
kōsempt:: |kōsent| {gst} »kōsempje.
kost:: {BZ; 1enk} mijn, van mij.
Kost Dratōp:: {N} (titel dichtbundel); .
kostiy:: {Cef; mv=enk} (nominalisatie v kost) ef ~: de/het mijne, die/dat van mij; belt mimpits ur ef ~: haar boeken en de mijne.
Kost koffona nert melde ef viltiy:: {N} (titel toneelstuk); .
Kost Lagitom’rt:: {N} "Mijn Onderdak" (Bergparel-hotel in Xarebafiy); .
Kost letras:: {N} (titel dichtbundel); .
Kost Lofipana:: {N} "Mijn Paleisje" (Bergparel-B&B in Hupster Ka'en (Crobela)); .
kósto:: {C} [vloer]kleed, tapijt.
kostoh:: {C} geest (alg); ef putte fes ~: voor de geest halen; fes ef ~: postuum (na iemands dood).
kostōiy:: {I} mentaal.
kostōsert:: {C} geesthuisje (waarin heilige voorwerpen worden bewaard); »Stūleeos; ; (DOM 132).
kostoty:: {C} geestesgesteldheid.
Kost Rovretos blaffe ef Koffona:: {N} (titel gedicht); .
kost/s:: {afk} (= kost »stynn).
Kost Taris:: {N} (boektitel); .
Kost Zūps ef Gertiy:: {N} "Mijn Hart is Uw Hart" (religieuze stichting gelieerd aan de Pelresa-orde); .
Kos’r:: {G} (stad in Ziyp).
Kos’rbāl:: {N} (vrouwenhandbalclub in Kos’r); .
Kos’r Kindisiy Blofer-Ququlā:: {N} "Kos’r Koninklijke Paardenfokvereniging" (in Kos’r); .
kot.:: {afk} »kettotoje.
kōtagja:: {mv} »kōtagjes.
kōtagjes:: {C; mv= kōtagja} landhuis, villa.
Kōtagjes rifo ef Leedos:: {N} "Landhuis van de Merktekens" (museum op het platteland; gemeente Crea (LA)); .
kote:: {C} code; herkenningsteken.
kotupplip:: {C} voorbereidingen voor een reis; ef melde fes ef ~: voorbereidingen voor je reis maken; je koffers gaan pakken.
Kōtyniy::
Kōtyniy-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Mena); ; (DOM 97-98).
Kōtyniy-fōresta:: {G} (bos; gemeenten Mena en Zekon); .
kóvā:: {I} uitgelezen, uitgezocht, select; selectief.
kóvā-grup:: {C} elite; geselecteerde groep.
kóvate:: {K} africhten.
kóvāter:: {C} selectie.
kóvātiy::
kóvatos:: {C} africhting.
kozacc:: {C} kozak.
KP:: {afk} »Kindis-Party.
k/p:: {afk} »karé-pōst.
K.P'55:: {N} (K.P = Korif Plefō) (voetbalclub in Korif); .
kr:: {afk} »-krain.
Kr.:: {afk} »Korrepir.
-kr:: {afk} »-krain.
-kr:: {afk} »-krain.
Krā:: {F}.
krabé:: {C} invloed; tjāg ef ~ rifo (vz-uitdr): onder invloed van; [ef lelperre] eft ~ tukst: een invloed [hebben] op.
krabéare:: {K} invloed uitoefenen op.
krabéaros:: {A} het uitoefenen van invloed.
krabée::
krabé-nenniy:: {C} molest.
krabéos::
krabō:: {I} (lett) onvergetelijk; (iets/iemand) dat/die niet vergeten kan worden; waaraan/aan wie men altijd moet denken; ef moplariy melde j’ršen ~ [furt gress]: ik kan het ongeluk maar niet vergeten.
Krafōrniyc-wuma:: {G} (bos; gemeenten Šamō en rtazo); .
Krafta:: {F/J}.
Krāftān:: {N} (restaurant op het dak vh »Krāftān-garrent in Hoggebim); .
Krāftān-garrent:: {N} (officiėle naam vh Centraalstation in Hoggebim); .
Krafyss:: {J}.
Krafyss Sinto-Zaffot’ne-mirra:: {W} .
Krāg::
krāgare:: {K} schrapen, schrappen.
krāgaros:: {C} geschrap, geschraap.
krāge:: {U} raspend geluid maken.
krāgos:: {C} raspend/schrapend geluid.
Krāgzee:: {G} (dorp; gemeente Krāg).
kraié:: {S; rs= krait} stroop.
krain:: {SX} »-krain.
-krain:: {SX} »-krain.
-krain:: {SX} (afk= -kr) kubieke (bij maten); (bijv) meter-krain (afk= m-kr): kubieke meter (m³); 1 ins-krain (afk= 1:kr): kubieke ins (42,24 cm³); .
krait:: {rs} »kraié.
krajyn:: {I; =vt v j’rs} inniger; »j’rs.
krāk:: {I} (alg) onverzorgd.
kraka:: {C} [vale] gier (L. Gyps fulvus).
Krakenfan:: {F}.
Krako:: {N} (keten v groente- en fruitsupermarkten); .
Kralfrich:: {J}.
krālte:: {U} knallen.
krāltos:: {C} geknal.
Kraltū:: {J}.
kram:: {I} kubusvormig, blokvormig.
krāme:: {K} aflossen (hypotheek).
Kramer:: {F} (Ned).
kramō:: {C} kubus, blok.
kramō-pārtā:: {S} (oudere en pittige pārtā-kaas in kubusvorm (blokjes)); .
Kranderhiy-pōnt:: {N} (brug over de Trendon bij Eon-Kranderhiy); .
krāntsa:: {C} [diepe] doorwaadbare plaats (voor paarden, vee of jeeps).
krāntse:: {U} (met een paard een rivier/beek doorsteken/doorwaden).
krāntsos:: {C} (oversteek ve rivier/beek met een paard).
Krap:: {F}.
Krappa:: {G}
Krappa-Arānkas ber Lift:: {N} (afk= KAL) (interlokale tramwegmaatschappij; hoofdkantoor in Lift); .
Krappafin:: {G} (dorp; gemeente Nustiy).
Krappa-krum-fōresta:: {G} (bos; gemeenten Neest, Oofo en Potas’rt); .
Krappa-krur:: {W} (buurtschap); .
Krappa-manta:: {G} (berggebied op Berref, valt samen met het Krappa-gebergte).
Krappa-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Quua); .
Krappa-ses:: {G} (stuwmeer in district Bloi); .
Krappa-toberg’:: {G} (gebergte in district Bloi); .
Krārt:: {F}.
Kras:: {F}.
krater:: {C} krater.
kratjo:: {C} hooizolder (v Peg boerderij).
krato:: {C} visser (op binnenwater).
Krato-fōresta:: {G} (bos; gemeente Merunu-s’rt); .
Krato-poentel:: {N} (herberg bij Kles); .
kratos:: {C} visserij (op binnenwater).
Krato-seerts:: {W} (buurtschap); .
Krato-tex:: {N} (lange dijk op Zuid-Br’r); .
krato-vogily:: {C} ijsvogel (L. Alcedo atthis).
krāts:: {C} [hout]zagerij.
krāta:: {C} zaag.
krātās:: {C} [hout]zagerij.
krāte:: {K} zagen.
krāte-l’nt:: {C} zaagsnede.
krāte-tāmlek:: {S} zaagsel.
krāts-mōjōl:: {C} houtzaagmolen.
krātos:: {C} gezaag, het zagen.
krātstiyn:: {C} stuk afgezaagd hout; in stukken gezaagde boom.
Kraumann:: {F}.
kravyn:: {C} snijtand (alg); slagtand (v olifant).
kre:: {K; gst= ~t} [in]wikkelen.
Krea:: {G}
kréa:: {C; rs= krée} kolk, put.
Krea-nūrcus:: {N} (autoveer op de Krea); .
Krea-ses::
Krea-zerfos:: {N}
krech:: {I} (alg) opzienbarend; (ihb) uitdrukkelijk (bevel, verzoek, wens).
kreche:: {K/Upr} afscheuren.
kredek:: {C} paardenstal (dikwijls: openbare stal waar iedereen zijn paard voor korte tijd kwijt kan: "parkeergarage voor paarden").
kredeke:: {K} stallen (v paarden).
kredeker:: {C} staljongen (meestal v kredek).
krediyt:: {C} krediet.
krediyt-kārta:: {C} creditcard.
krée:: {rs} »kréa.
Kreea-fōresta:: {G} (bos; gemeente Fonistā); .
Kreehé:: {F/M} (Gar).
Kref:: {J}.
krefet:: {C} rivierkreeft (L. Astacus astacus).
Krefet:: {N} Kreeft (sterrenbeeld).
Krefet TC:: {N} (textielfabriek in Amahagge); .
kreffe:: {K} tergen.
kreffos:: {C} terging.
Kreg:: {G} (stad in Tjemp).
krejase:: {C} overstroming.
Krelmps:: |kremps| {G} (dorp; gemeente Quitas-Olas).
krem:: {I} bars, nors.
krémiy:: {I; [mv=enk]} grimmig.
krene:: {U} knarsen (v deur ed).
Kreozy::
Kreozy-jakām:: {N} (oliewinningsgebied; gemeente Kreozy); .
Kreā:: {G} (dorp; gemeente Sinto-Slef).
Kreā-G’rt:: {N} (station).
kreslō:: {C} leunstoel, armstoel.
krest:: {C} schenkel (bot met vlees); bout (ook v lam, schap: poot met bot erin).
kret:: {gst} »kre.
krettare:: {K} voortdrijven, opdrijven (v kudde); »crett.
Krettaros::
krette:: {K} aandrijven (v kudde); »crett.
krettsiy:: {C} op-, voort-, aandrijving (v kudde).
kriess:: {S} geschreeuw.
krige:: {K} kietelen.
krigos:: {C} gekietel.
krik:: {wst} »krikbe.
krikbe:: {U; gst= krikk; wst= krik} wiegen, zachtjes schommelen.
krikbos:: {C} gewieg, zacht geschommel.
krikk:: {gst} »krikbe.
krimm:: {C} houten vaatje.
krie:: {U} afnemen, verminderen.
krios:: {C} afname, vermindering.
kriy:: {I; mv=enk} snauwerig.
kriye:: {U; gst= kriyt} ~ ón: snauwen tegen; toesnauwen.
Kriyfter:: {F}.
Kriyfter-museem:: {N} (museum bij Ergānt-belt; gemeente Andel); .
Kriyls-nūrcus:: {N} (autoveer op de Plafotō); .
Kriyndā-korda:: {N} (Erg kerk in Amer; gemeente Grejala); .
Kriyn-plākom’:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente utā); .
kriyos:: {C} gesnauw.
Kriyst:: {N} Christus; futtof ~ (afk= f/K): voor Christus (bij jaartallen); mintof ~ (afk= m/K): na Christus (bij jaartallen).
kriyst:: »Kriyst.
Kriyst:: {PX} christen, christelijk; kerst; (zij die zich openlijk vh christelijke geloof distantiėren (Erg aanhangers bijv), schrijven kriyst altijd met een kleine letter).
kriystādul:: {C} kerstboom; (= »Kriystās + »dul).
Kriystajiyn:: {C} christendom.
Kriystās:: {N} Kerstmis; lelmo ~: met de komende Kerstmis; Quista ~ ur huresent kleterzemp!: prettige kerstdagen en gelukkig nieuwjaar (wens op kaart ed).
kriystāsas:: {III} zo goed als elk jaar met Kerstmis; riyfain ~: elk jaar met Kerstmis.
Kriystās-hove:: {N} (bewoond kasteel; gemeente Halaresto); .
Kriystās-kursuus:: {C} kerstster (plant) (L. Euphorbia pulcherrima).
Kriystās-lók:: {C} kerstavond.
Kriystās-pirtof:: {C} tweede kerstdag (lett: de dag na Kerstmis; dit is geen feestdag in Spok).
Kriystās-terrats:: {mv} »Kriystās-tof.
kriystāstof:: {C} [eerste] kerstdag (alg; in Spok bestaat geen "tweede kerstdag").
Kriystāstof:: {N} [eerste] kerstdag (RK; officiėle feestdag; winkels gesloten; in Spok bestaat geen "tweede kerstdag); »Kriystās-tof.
Kriystās-tof:: {C; mv= ..-terrats} (alg) kerstdag (in Spok feitelijk 1e kerstdag, want 2e kerstdag wordt niet gevierd); »Kriystāstof.
Kriyst-efanty:: {G} (dorp; gemeente Sinto-Hafegge).
Kriyst-efanty Feri-glūfiy:: {N} (afk= KEFEG) "Kriyst-efanty IJzerbedrijf" (ijzermijn en fabriek bij Sinto-Hafegge); .
Kriystiy:: {I} christelijk.
Kriysto:: {N} christen.
Kriystōf:: {N} (»wegs’rt langs autoweg M4; gemeente Ef chis); .
Kriystōf-helmy:: {G} (grot; gemeente Manes-Puriy); .
Kriystōf-seert:: {N} (landhuis; gemeente Ef chis); .
Kriyst-stude:: |kriystude| {!} (vulg) Jezus nog aan toe!; godallemachtig! (bij ongeduld/verbazing/schrik).
Kriy-Super:: {N} (deftig filiaal v warenhuisconcern »Kriy).
kriyt:: {gst} »kriye.
Kriy-taris:: {N} (kantoor- en winkeltoren in Titeref); .
Kriyziy:: {G} (dorp; gemeente Hildi).
Kroata:: {Cef} Kroatische vrouw.
kroatiy:: {IIef} Kroatisch (bv).
Kroatiy:: {G} Kroatiė.
Kroato:: {Cef} Kroaat.
Krobela:: {F}.
Krobeniy:: {J}.
krōcodyl:: {C} krokodil.
krodal:: {S} (dl= Centraal-Liftka) jam, marmelade.
krodanare:: {U} bevorderd worden; overgaan (vrnl op school).
krodanaros:: {C} bevordering, overgang (vrnl op school).
krodane:: {K} ~ [beri/den]: beproeven, uitproberen; do ~ beri nōzje sener envanos: hij probeert het uit om de baas te spelen (= kijken hoe ver hij kan gaan).
krodūr:: {C} [banket]bakker.
Krodur:: {F}.
Krodūr:: {F}.
krodurās:: {C} [banket]bakkerij.
krodure:: {K} bakken (v deegwaren, aardappels).
kroduros:: {S} baksel, bakwerk, gebak (alg: wat v deeg gebakken is).
Kroenent:: {G} (voormalig dorp).
Kroeta:: {F}.
krof:: {C} krat (tenen korf).
Krof:: {F}.
kroff:: {C} pijl.
kroffe:: {K} (lett) aanschieten (v vogel).
kroffiy:: {I} (lett) aangeschoten (vogel).
kroff-kles:: {S} "pijlgras" (soort helmgras in Noord-Spok) (L. Ammophila pilata).
kroff-lofa:: {C/S} pijlkruid (L. Sagittaria sagittifolia).
krōk:: {I} bruusk, onbehouwen.
Krōk :: {G} (rivier van Ziffon-gebergte naar Šōnhe-meer); .
krokūs:: {C} krokus (L. Crocus vernus hybride).
Krōl:: {J/M}.
kronām:: {C} (lett) standaard, statief; [boeken]rek.
kronāme:: {I} overeind, rechtop; feilloos.
kronāmos:: {C} staanplaats (v toeschouwers); stellage.
Kroniy:: {F/J}.
krono:: {I} recht (niet krom).
krono-klām:: {C} recht haakje (leesteken: [ of ]).
kronomirra:: {C} binnenweg, achteraf-weg.
Krōnts:: {G} (beek; oa gemeente Gasky); .
Kropholler:: {F} (Ned).
kros:: {C} [in]wikkeling.
Kros:: {G} (stad in Plefō).
krose:: {K} oversteken (v straat); (lett) van het ene punt naar het andere gaan; (fig) van de hak op de tak springen.
krose-fes:: {K} doorkruisen (land).
krose-ponto:: {C} (fig) keerpunt.
krosos:: {C} oversteekplaats, zebrapad; (fig) het van de hak op de tak springen.
krosos-fes:: {C} doorkruising (land).
krōsquāme:: {K} medelijden inboezemen/opwekken.
krōsquāmos:: {A} inboezeming/opwekking van medelijden.
krōsta:: {SC} leed, narigheid.
krōsta-slaviy:: {C} iemand die altijd leed/narigheid ondervindt.
krōtke:: {U; gst= krōtt} kraken (v dor hout).
króto:: {C} roofoverval; »crót.
krōtt:: {gst} »krōtke.
Krōx-krater:: {N} (natuurwonder, diepe inzinking in de grond; gemeente Hurterg); .
krr:: {afk} »kortarr.
Krsitsi:: |ksitsi/kersitsi| {G} (stad in Jelafo).
Kru:: {G} (stad in Ziyp).
Kru-arābes:: {W} (buurtschap); .
Kruche:: {F}.
Krušōvvene-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Lostō); .
kruf:: {C} gezegde, spreekwoord.
Krufelgtā-greel:: {N} (doorwaadbare plaats in de Amer-Ygge); .
Krufelgtā-kegt:: {G} (ravijn; gemeente Afarcal); .
Krufelgtā-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Grejala); .
Kruftio:: {F}.
krūgāt:: {C} omheind modderig gedeelte voor varkens.
krūgt:: {C} (alg) vod, lor, oude lap; (pop) oude auto, oud versleten meubelstuk.
krūgter:: {C} voddenraper, voddenman; haveloos gekleed persoon.
Kruic:: {G} (stad in Ben).
Kruidt:: {F} (Ned).
kruiy:: {C; rs= krute} binnenstad, [oude] stadskern.
krūle:: {K} wroeten [in].
krūlos:: {C} gewroet.
krum:: {C} (alg) boog, bocht, buiging, ronding; (ihb) rib (v schip).
kruma:: {C} hoepel.
krumaros:: {C} overkapping; rond dak.
krume:: {U} buigen, gebogen zijn.
krumer:: {C} krakeling (baksel, voorwerp: in de vorm ve 8).
krumiy:: {I} bochtig, kronkelig.
krun:: {C} hard en hoekig voorwerp.
Kruna:: {F/M}.
krunn:: {C} kruin, het met haar bedekte deel van hoofd (het is de vraag of kale mensen een krunn hebben: sommigen zeggen nee, want het haar ontbreekt, anderen zeggen ja, want ze bedoelen dat deel van het hoofd dat ooit met haar bedekt was).
Kruns:: {F}.
krupel:: {I} mank, kreupel.
Krupel-blof-jakām:: {G} "Kreupele-paardvlakte" (»mōliy op Oost-Lomky); ; (DOM 164).
krūpt:: {C} vloertegel, plavuis.
krūpt-pārtā:: {S} (jongere en zachte pārtā-kaas in tegelvorm (plakjes)); .
Krupula:: {F/M}.
krur:: {C} muur, wand; ef feldre ja ef ~s: het is in kannen en kruiken.
krura:: {C} front (leger).
krurfāsto:: {C/S; mv= ..fāstōe; rsmv= ~tt} behang (in Spok meestal textiel, vaak als gordijnen langs de wanden gehangen).
krurfāstōe:: {mv} »krurfāsto.
krurfāsto-munke:: {K} behangen (v kamer).
krurfāstott:: {rsmv} »krurfāsto.
krur-ferre:: {C} muurvaren (L. Asplenium ruta-muraria).
krur-flér:: {C} muurhagedis (L. Podarcis muralis).
Krur-fōresta:: {G} (bos; gemeente Plefō); .
krur-less:: {C; mv= ~a} wandluis (L. Cimex lectularius).
krur-lessa:: {mv} »krur-less.
Krur-Piylās:: {G} (waterval in de Ziffon; gemeente Filiapia); .
krur-platirane:: {rsmv} »krur-platiranu.
krur-platiranu:: {C; mv= ..-platiranūe; rsmv= ..-platirane} wandschildering.
krur-platiranūe:: {mv} »krur-platiranu.
Krur rifo Dercs:: {N} (bijzondere muur; gemeente Stant); .
krur-tennis:: {C} squash (balspel; officiėle naam); »squash.
krur-vine:: {C} [wilde] wingerd (L. Parthenocissus).
krus:: {I} opgefokt (opgewonden: persoon).
krus:: {wst} »krusve.
krūsge:: {K; gst= krūss} ~ flj ón rst: iemand iets laten voelen.
krūsgos:: {C} het laten voelen.
kruss:: {gst} »krusve.
krūss:: {gst} »krūsge.
krusve:: {K; gst= kruss; wst= krus} verbrijzelen, vermorzelen.
krusvelira:: {I} (fig) vernietigend; eft ~ kūltā: een vernietigende blik.
krusver:: {C} moker.
krusvos:: {C} verbrijzeling, vermorzeling.
krute:: {rs} »kruiy.
krutt:: {C/S} kruid; (pop) weed, wiet; (ook als aanduiding in veel plantennamen, zoals ’rkō-~ = liggende vetmuur).
kruttater:: {C} kruidenier (in Spok meer een kruidenhandel dan een winkel die elementaire levensmiddelen verkoopt).
krutt-bār:: {S} kruidenboter.
krutt-huron:: {C} anemoon (L. Anemone).
kruttlot:: {C} kruidenpotje.
krutt-póntel:: {C} (ong) coffeeshop (café voor drugs).
krutt-rafeo:: {C; rs= ..-rafette} (bep soort gekruide koek, soort speculaas).
krutt-rafette:: {rs} »krutt-rafeo.
kruttsoza:: {C} (bep soort gekruide worst; soort salami).
Kruuno:: {G} (stad in Munt).
kruyc:: {C} (alg) papaver; (ihb) slaapbol (L. Papaver somniferum); »dérma.
kruyc-moflabiy:: {C/S} maanzaad.
Krwańg:: {N} (discotheek in Korif); .
kry:: {I} glooiend.
krye:: {U; gst= kryt} glooien, licht hellen.
Kryfa:: {J}.
Kryfala-dunjes:: {G} (duingebied; gemeente Zimp en arkdomenn Sinto-Tuniy); .
kr’m:: {C; mv= o~} gelegenheid (mogelijkheid, aanleiding); ef xuriyme fara ~: in de gelegenheid stellen; ef pónze ef ~: mogen; de gelegenheid krijgen; hols ef menester pónza ef ~ den informere ef Zāmporementec: de minister mocht gisteren de Volksvertegenwoordiging inlichten.
kr’miy:: {VZ} (betrekking) ter gelegenheid van; vanwege; eft fenta ~ kost mebartof: een feest ter gelegenheid van mijn verjaardag; »farte 2c.
kryn:: {C} jeuk.
Kryna:: {M}.
kryne:: {U} jeuken, jeuk voelen.
krynet:: {I} jeukerig, jeukend.
kr’niatjen:: {C} bedelaar.
kr’nie:: {K} bédelen om (ook v hond).
kr’nier:: {C} bedelaar (hond die veel bedelt en zeurt).
kr’nios:: {C} gebedel, bedelarij.
Kr’nta:: {F}.
Kr’ny::
kryobiy::
Kryobiy-arābe:: {N} (begraafplaats; gemeente Teujo); .
Kryobiy-pārc:: {W} (stadswijk in Gralkrich); .
kryobiy-ark:: {C} heuvelland[schap].
kryos:: {C} glooiing, lichte helling, talud.
Kryos-fōresta:: {G} (bos; gemeenten Acherque, Alas (TF) en Halaresto); .
kr’e:: {K} [op]bellen, telefoneren; gress ~ do: ik bel hem [op]; tu kr’sāt helkara hor 2840021: je moet (naar) nummer 2840021 bellen.
kr’e-tijā:: {K} afbellen (telefonisch afzeggen: v afspraak ed).
Kr’snyf::
kr’os:: {C} telefoongesprek.
kr’os-tijā:: {C} het afbellen, telefonische afzegging.
Krysten:: {M} Christina.
kryt:: {gst} »krye.
kryva:: {C} (lett/fig) keten, ketting.
k'sa:: {PXimpr} (gereduceerde vorm v kusama) weg; »k'sa-.
k'safartos:: {C} het weglopen.
k'satōlemme:: {U} wegsluipen.
k'satōlemmos:: {C} wegsluiping, het wegsluipen.
KS:: {afk} (= Kleter Stabōos); »stabōos.
KSC:: {afk} »Kindisiy Saile-clup.
Kseäha:: {F} (Peg).
ksenpare:: {K} zich bezondigen aan.
ksenpatjen:: {C} zondaar.
ksenpe:: {U} zondigen.
ksenpe-mitré:: {C; mv= ~ja of ~je} zondebok.
ksenpe-mitréja:: {mv} »ksenpe-mitré.
ksenpe-mitréje:: {mv} »ksenpe-mitré.
Ksenpe ur Ksvenne:: {N} (titel dichtbundel); .
ksenpiy:: {I} zondig.
ksenpos:: {A} zonde, het zondigen.
Ksercs:: {N} Xerxes.
ksiyg-potiy:: {C} trombose.
K.Sj.:: {afk} »Kult-Sjeus.
KSR:: {afk} »Kindisiy Speleolōche-Roefto.
KST:: {afk} »Kolestiy-depārtemen.
ksvenne:: {K} belonen, prijzen, loven; ef ~ ef šōpecc rifo flj: iets bekostigen.
ksvenne-āp:: {I} prijzenswaardig; onvolprezen.
ksvenniy:: {I} meesterlijk, voortreffelijk.
ksvennos:: {A} beloning; het loven, het prijzen.
ksventa:: {I} complimenteus.
ksvifass:: {I} twijfelachtig, onbeslist.
ksvifassiy:: {A; mv=enk} onbeslistheid; onbesliste toestand; onbesliste wedstrijd; gelijkspel.
ksvife:: {K} twijfelen [aan]; gress nert ~ ef ōts, den ...: ik twijfel er niet aan, dat ....
ksviferen:: {C} twijfel.
ksvifiy:: {I} sceptisch.
ksvif'kurre:: {I} nert ~: onmiskenbaar.
ksvifos:: {A} twijfel[achtigheid].
ksvurf:: {C} kies; molensteen.
K-s’rt:: {C} ef ~s: de K-steden (de drie steden Kurriy, Knolbol en Korif langs de westkust v Berref; bekend door de mijnbouw, industrie, smerigheid en grote hoeveelheden regen).
kt:: {afk} »kōbotof.
Kt.:: {afk} »Korretarpu.
K.T.:: {afk} (= Kleter »Testamentos).
KTK:: {afk} »Depārtemen furt Kolestiy, Tibān ur Kūra.
k.tr.:: {afk} (= kurrelira »trufōe).
KŪ:: {afk} »Kelte-Ūn.
kū:: {SX.vz} (gereduceerde vorm v kā 1/2; dl= Zuid-Liftka/Tigof/Lomky) (bijv) paikū |pakū| = pai kā: door dat, door het, erdoor, daardoor; gāākū = gāā kā: wegens dat; »kā.
KūBe:: {afk} »Kūra-benc.
kuber:: {C} katheder; (fig) ef lelperre flj kaf ef ~: gespitst zijn op iets.
kuberros:: {C} (alg) overhandiging; (ihb) het richten (v brief/woord).
kuberros:: {vdw} »kuberre.
kubūs:: {C} blok, kubus.
kuše:: {C} (plantennaam; ihb in onscheidbare samenstellingen als prola~ = brandnetel, of koffon~ = stinkende ballote).
kūf:: {III} anders; zo niet dan; op een andere manier; overigens; trouwens; tu paināt ~ ef: je moet het anders/op een andere manier doen; dreumāne-tūe sener slapelsat, brā ~ gress vrontese: maak je bed op, [want] anders word ik boos = ... zoniet, dan word ik boos; tinkere DeF ér mip ef hupster oras partys, ~ iftam ef hupster oras tiyn: DeF zal een van de grootste partijen worden, zo niet de grootste (of wellicht de grootste); ~, do arfine noi: overigens, hij komt niet; hij komt trouwens niet; ~ melde trufō terat: niets is minder waar; ur noi ~: niet[s] anders dan; gress félecū tjāg pakks ur noi ~: ik kan me niet anders dan op krukken voortbewegen.
KŪF:: {afk} »Kūfōs-depārtemen.
kūf-codre:: {K; gst= ..-cott} vermaken, verstellen (v kleren).
kūf-cott:: {gst} »kūf-codre.
kūfencatos:: {I} tegengesteld, omgekeerd.
KūfL:: {afk} »Kūfōs-lacs.
kūfōs:: {C} verkeer (vrnl op straat).
kūfōs-āpippolā:: {C} (afk= KĀ) verkeersagent.
Kūfōs-depārtemen:: {N} (afk= KŪF) (ministerie); .
Kūfōs-lacs:: {N} (afk= KūfL) "Verkeerswet" (Spok wet); .
kūfōs-lurfel:: {C} wegrestaurant (alg: restaurant langs [snel]weg); »wegs’rt.
Kūfōs-meeg:: {N} "Verkeersraad" (bevordering verkeersveiligheid; verantwoordelijk voor rijexamens en uitgifte v rijbewijzen; in Blort); .
kūfōs-moplariy:: {C} verkeersongeluk.
kūfōsōrm:: {C} verkeersbord.
Kūfōsōrmramā:: {C} "Verkeersbordenlijst" (regelmatig verschijnend boekwerkje met alle verkeersborden en -regels, uitgegeven door de »Kūfōs-meeg).
kūfōs-painer:: {C} weggebruiker.
kūfōs-quaos:: {C/A} verkeersregel.
kūfōstat:: {C} verkeerslicht.
kūfōs-tāx:: {C} (afk= kūtā) motorrijtuigenbelasting, wegenbelasting; .
kūfpainer:: {C} iemand die tegen de draad is.
kūf-zārer:: {C} allochtoon.
Kūf-zārer-aupross fes fabroarks:: {N} (titel wetenschappelijke studie); .
KuGa:: {afk} »Kurriy Gabanos.
kugt:: {I} hooghartig, verwaand.
kugtiy:: {A; mv=enk} hooghartigheid, verwaandheid.
kuiy:: {C; rs= kute} keu, biljartstok.
kukumes:: {C} komkommer.
kul:: {C} schuur.
Kul:: {F}.
Kūl:: {G} (dorp; gemeente Lajy).
Kula:: {F/J}.
Kulā::
Kulā-agru::
Kulā-helmy:: {G} (grot; gemeente Šebantiy); .
Kulā-kōl:: {G} (bergpas in Kulano-gebergte; 767 m hoog); .
Kulano::
Kulano-Arānkas:: {N} (afk= Kular) (nieuwe spoorwegmaatschappij, opgericht in 1985); .
Kulano-miyr:: {C/S} vogelmuur (plant) (L. Stellaria media).
Kulano Religio-jesfsā:: {N} "Kulanische Godsdienststrijd" (onlusten in Peg in 1588).
Kulano-sparot:: {C} Balkan-den (L. Pinus peuce).
Kulano-toberg’:: {G} (gebergte op Centraal-Liftka); .
Kulano-zeces:: {G} (dorp; gemeente Mozent).
Kular:: {afk} »Kulano-Arānkas.
Kulās-museem:: {N} (museum voor moderne kunst in Hirdo); ; (DOM 208).
kuldra:: {C; mv= ~a; rsmv= ~tt} vestibule.
kuldraa:: {mv} »kuldra.
kuldratt:: {rsmv} »kuldra.
kulfers:: {C} schuurdeur; »fers.
kullarpliyjeren:: {C} "horeca" (de gehele branche van hotelwezen, restaurantwezen en caféwezen) (= »kulloseren + »lardoseren + »pliyfonoseren).
Kullarpliyjeren-bōnt:: {N} "Horeca-bond" (vakbond; in Lammafin); .
kullatjen:: {C} logé, gast die blijft slapen.
kulle:: {U} logeren.
kullemit:: {Crs} logeerkamer.
kullos:: {C} logeerpartij; het logeren; logies; ~ ur lardos: »Kullos ur Lardos.
Kullos ur Lardos:: {N} "Logies en Eten" (meestal aangeboden op landgoederen en in kastelen en kloosters).
kullsért:: {C} logement.
kult:: {BZ; 1mv} ons, onze, van ons.
kūltā:: {C} blik (zien); oog; ef trekke ~s: in het oog lopen; opvallen.
kūltā-bavān:: {C} fes ef ~: in het vizier (fig).
Kult feldariy:: {N} (boektitel); .
Kult-Follus:: {N} Onzevader (gebed).
Kult Hālāfers:: {N} (boektitel); .
kultiy:: {Cef; mv=enk} (nominalisatie v kult) ef ~: de/het onze, die/dat van ons; vilt mimpits ur ef ~: jouw boeken en de onze.
Kult lāngār fes liftkar forts:: {N} (boektitel); .
Kult ljōmge coventers:: {N} (boektitel); .
kult/s:: {afk} (= kult »stynn).
Kult sagas:: {N} (boektitel); .
Kult ark zefae:: {N} (boektitel); .
Kult-Sjeus:: {N} (afk= K.Sj.) Onze-Lieve-Vrouw (OLV).
Kult-Sjeus Maria-cātedralo:: {N} (RK kathedraal in Gasky); .
Kult-Sjeus Mariy-korda:: {N} (RK kerkje in C’rbast’-s’rt); .
Kult-Zūps-covent:: {N} "Onze-Hart-klooster" (museum in Amahagge); .
Kult-Zūps Korda:: {N} (RK kerk in Amahagge); .
Kumorel:: {F}.
Kumory:: {M}.
Kunihhog:: |kunnijog| {G} (dorp; gemeente Kanea).
Kūnndery:: {F}.
kuntare:: {K} uitrekenen.
kuntaro:: {vdw} »kuntiyre.
kuntaros:: {C} uitkomst (v som).
kunte:: {K} berekenen; opmaken (nota, kosten).
kuntiyre:: {K; vdw= kuntaro} stelen.
kuntiyre-etet:: {I} diefstalgevoelig.
kuntiyrkinn:: {I} (bv) kleptomaan.
kuntiyrkinner:: {C} (zn) kleptomaan.
kuntiyros:: {C} het stelen; diefstal.
kuntos:: {C} berekening, calculatie; het opmaken (v kosten).
kupān:: {C} [drinkwater]put; ef dirtare ef ~: roet in het eten gooien; »ān.
kupān-knurfel:: {S} drinkwater (ook als het niet uit een »kupān komt, maar uit de kraan).
kūplō:: {C} tra, singel (open strook/plek in bos).
kūplō-bent:: {C} singel (open strook in bos).
kūr:: {I} kundig.
kura::
kūra:: {C} kunst.
kūra-akademiy:: {C} kunstacademie (alg: hoger kunstzinnig onderwijs); .
Kūra-akademiy:: {N} "Kunstacademie" (in Amahagge); .
Kūra-analyss ur Definiere-metošiys:: {N} (boektitel); .
kūrabelter:: {A; mv=enk} school (als kunstrichting); »koles 2.
Kūra-benc:: {N} (afk= KūBe) "Kunstbank" (bank te Amahagge); .
kurablaff:: {I} onbillijk.
kurabōrtée:: {K} óverlopen, over de rand lopen (v vloeistof).
kurabōrtéos:: {C} het óverlopen (v vloeistof over de rand).
kuraclaba:: {I} wereldwijd; om de wereld; eft ~ tupplip: een reis om de wereld.
kuraclabaos:: {A} globalisering.
kuradragjare:: {K} (fig) overdragen.
kuradragjaros:: {A} (fig) overdracht.
kūra-dragjer:: {C} "kunstbrenger" (zo wordt de chauffeur ve »kūra-’tiner genoemd); (DOM 120).
kurae:: {K} overnemen; zich aanwennen; imiteren; »vende.
kurafarte:: {K} overslaan.
kurafartiy:: {C} (alg) leemte, hiaat; (ihb) "witje" (onbespeeld stukje band; onbelicht stukje film).
kurafartos:: {A} het overslaan.
kuragei:: {I} buitengewoon, zeer bijzonder; (als versterking) bijzonder; do melde ~ gr’qust: hij is bijzonder kribbig.
kurahender:: {gst} »kurahendre.
kurahendrare:: {K} te doorstaan/verduren hebben; moeten doorstaan/verduren.
kurahendre:: {K; gst= ..hender} doorstaan, verduren, verdragen, dulden, ondergįįn.
kurahendros::
kūraiy:: {I} artistiek, kunstzinnig.
Kūra-karavān:: {N} "Kunstkaravaan" (rondtrekkende expositie met allerlei kunstwerken om ook de Spokaniėrs in de afgelegen gebieden wat cultuur bij te brengen); .
kuraketkanas:: {C} ruilverkaveling.
Kuraketkanas-lacsz ur ark-luftiffe-ōc:: {N} (afk= Klō of Ku) "Ruilverkavelings- en Landtoewijzingswetten" (Spok wettenbundel, in 1949 afgeschaft); .
kurakette:: {K} ~ flj helkara/ump: iets [in]ruilen/omwisselen voor/tegen (iets anders).
kurakettos:: {C} ruil, omruiling, omwisseling; lo ~ armt (vz-uitdr): in ruil voor.
kuraknōf:: {I} notoir (algemeen bekend).
kuralade:: {K} (lett) óverladen.
kuralados:: {C} (lett) óverlading.
kuralebet:: {C} ruilhandel.
kuralfe:: {U} ~ lef: heulen met, samenspannen met (de vijand).
kuralfos:: {A} samenspanning, het heulen.
kura-loin:: {C} kunstrichting.
kuram:: {C} saldo.
kurame:: {U} overblijven, overschieten; ral ef linnos ~ ...: nu rest de vraag ....
Kūra-Meeg:: {N} "Kunst-Raad" (bevordering v kunst en cultuur in de gemeente Hirdo); ; (DOM 211).
kuramerre:: {K} [af]spelen (v grammofoonplaat ed).
kūra-mipa:: {C} kunstuiting (lett: voorwerp dat uiting geeft aan iemands creativiteit).
kuramirra:: {C} oversteekplaats, zebrapad.
kuramiypare:: {K} nadenken over.
kuramiype:: {K} (v zaken) bepeinzen, overwegen; (v personen) niet vertrouwen; wantrouwen hebben tegen.
kuramiypiy:: {I} wantrouwend, wantrouwig.
kuramiypos::
kuramm:: {C} overblijfsel.
Kūra-museem:: {N} "Kunstmuseum" (museum in Amahagge); .
Kūrānien:: {G} (stad in Flāp).
kuranyxemje:: {K; gst= ..nyxemm} kraken (huis bezetten); met geweld binnendringen.
kuranyxemjer:: {C} kraker (huisbezetter).
kuranyxemm:: {gst} »kuranyxemje.
kuraos:: {A} aanwenning, gewenning.
kurapainn:: {I} besmettelijk.
kurapevutre:: {K; gst= ..pevutt} ~ ón: ter beschikking stellen voor/aan.
kurapevutt:: {gst} »kurapevutre.
kurapip:: {C} overall.
kūra-pirāmer:: {C} kunstgeschiedenis.
kurapjōle:: {K} napraten (zeggen wat een ander zei).
kurapjōlos:: {C} het napraten.
kurapoliye:: {K} ompolen (elektriciteit).
kurapoliyos:: {C} ompoling.
kurapónze:: {K} nalaten (na overlijden); ~ flj furt rst: iets nalaten aan iemand.
kurapónzos:: {C} nalatenschap.
kurarafane:: {K} navertellen (vertellen wat reeds eerder verteld/geschreven is).
kurarels:: {C} [spoorweg]overgang, óverweg.
kurarels-gert:: {C} overwegwachter.
kurareppe:: {K} citeren, aanhalen.
kurareppos:: {C} citaat, aanhaling.
kura-reppos:: {C} dialoog (vrnl fig).
kurarevente:: {K} (fig) terugkomen op, laten varen (een denkbeeld).
kūra-riše:: {K/U} beeldhouwen.
kūra-rišos:: {C} beeldhouwen, beeldhouwkunst.
kuraroite:: {K} (fig) overkoepelen; staan boven.
kuraroitos:: {A} (fig) overkoepeling; (ihb) inlijving (v land); ef qugle fes ~: inlijven (v land).
Kūra-rōrra:: {N} "Kunstgalerij" (galerie in Blort); .
kuraspippet:: {I} onherkenbaar.
kūra-stindos:: {C} bellettrie.
kūra-stunnatjen:: {C} mecenas (persoon die een kunstenaar geldelijk steunt).
kuras’rte:: {K} transporteren (bij boekhouden).
kuras’rtos:: {C} (afk= kus’) transport (bij boekhouden).
kuras’rtos:: {I} interlokaal.
kūrata:: {I} kunstig.
kūrater:: {C} kunstenaar, artiest.
kūratiy:: {I} kunstmatig, nagemaakt, surrogaat.
kūratiyn:: {C} kunstwerk.
kura-trut:: {C} pullover (trui zonder mouwen, en evtl met V-hals).
kuratyre:: {K} (fig) kenschetsen.
kuratyros:: {A} (fig) kenschetsing; het kenschetsen.
kuraubere:: {K} toekomen met; genoeg/voldoende hebben [van].
Kūra ur cūlturiy fes eft finanela gāsōl:: {N} (titel ve rapport); .
kuravende:: {K} (fig) najagen.
kuravender:: {C} iemand die zich overdreven inspant om de laatste nieuwtjes/roddelpraat te weten te komen.
kuravendos:: {K} (fig) najaging.
kūra-verfute:: {K} schilderen (als kunst).
kura’tine:: {K} doorstįįn, ondergįįn (lijden en te boven komen).
kūra-’tiner:: {C} "kunstdrager" (bestelauto of bus(je) die met originele kunstwerken uit musea het land doortrekt, om de kunst aan het volk te tonen; de redenering vd overheid is: als de mensen niet naar de kunst in de musea komen, moet de kunst naar de mensen komen); ; (DOM 120).
kurazālbinase:: {K} óverboeken.
kurazālbinasos:: {C} óverboeking.
kurazemperiy:: {I} verjaard; ef farte ~: verjaren.
kurazjoffe:: {K} poneren, als hypothese aannemen.
kurazjoffos:: {A} hypothese.
kūrf:: {C} curve, kromme [lijn].
kūriy:: {A; mv=enk} kundigheid.
Kurmān:: {F}.
kurof:: {VZ} (tijd) binnen, in [... tijd] (nadruk op de periode zelf); ef karé krose-fes ef zé ~ gopirus zurtarr: het schip doorkruist de zee binnen enkele uren; ef pirmink óps verfutūs ef kul ~ fār terrats: volgende week moeten ze schuur binnen [de tijd van] vier dagen schilderen; »ānte.
'kurre:: {SXimpr.wst > add} (altijd direct voorafgegaan door nert) loos; on..baar; (bijv) reppe/nert rep'kurre: zeggen/onverklaarbaar; muxe/nert mux'kurre: spreken/sprakeloos; dena sért melde noi curmel nert zār'kurre: dit huis is misschien niet onbewoonbaar.
kurrelyra:: {SC} bekwaamheid.
kurre-sporch:: {C} onvermogen.
Kurriy:: {G} (stad in Plefō); (DOM 96-97).
Kurriy-Ager-zerfos:: {N} (station).
Kurriy Gabanos:: {N} (afk= KuGa) (gemeentelijk vervoerbedrijf v Kurriy); .
Kurriy-MG:: {N} (station).
kurrtōpe:: {K} ~ flj ón rst: onderhandelen met iemand over iets.
kurrtōpos:: {A} onderhandeling.
kurs:: {C} hemd, borstrok.
kursuus::
kursuus-blāsnurp:: {C} granaatbloemwasplaat (eetbare paddenstoel) (L. Hygrocybe punicea).
kursuus-cornes:: {C} rode kornoelje (L. Cornus sanguinea).
kursuus-dvagger:: {C} bloedvlekvlinder, bloeddropje (L. Zygaena; ihb Z- trifolii).
kursuuse:: {U} bloeden.
kursuus-ells:: {C} zwarte els (L. Alnus glutinosa).
kursuuse-ratle:: {C} witte honingklaver (L. Melilotus albus).
kursuuser’:: {I} (fig) bloederig.
kursuus-fōltser:: {C} bloedzuiger (ihb medicinale bloedzuiger: L. Hirudo medicinalis).
kursuus-kyfaf:: {C} rode esdoorn (L. Acer rubrum).
kursuus-marāsiy:: {I} bloedrood.
kursuusmech:: {C} bloedbad; »mech.
kursuus-mindefit:: {I} bloedrood, felrood.
kursuusos:: {C} bloeding.
kursuus-qundy-:: {PX} (arch/poe) donkerrood; (bijv) belt kursuus-qundy-’trōe: haar donkerrode lippen.
Kursuus-sectā:: {S} (bekende rode wijn uit de streek »Ef Sāntsiy, die in vaten op de markt v Manes-Puriy wordt verhandeld; in deze plaats wordt de wijn dan gebotteld).
Kurzgefaßte Geschichte der Musikinstrumente aus aller Welt:: {N} (boektitel); .
Ku:: {afk} »Kuraketkanas-lacsz ur ark-luftiffe-ōc.
kusama:: {I} daar[ginds]; »ta.
kusamass:: {I} aldaar; (fig) daarbij; ef ~ sért: het aldaar gelegen huis; ~, kaf té ... = (spr) ~, ’r ...: daar waar ...; ef grātyliys melde ~, kaf té ef pica melde fyg: de takkenbossen liggen daar waar het ijs dun is; ~ henkōsta quxecos: daarbij kunnen storingen optreden; »kusamiss.
kusamat:: {VZ} (plaats) naast, langs, terzijde van; ~ ef kul dur ’cs lelde: naast de schuur groeien drie eiken; ~ ef kul eft barera melde: naast/langs de schuur staat een hek; ~ ef xijera: aan/langs de kust (maar IN het water).
kusamatiy:: {I} naaste, naastgelegen, belendend.
kusamavap:: {I/VZ} (lett) aan die kant, aan de andere kant, aan gene zijde; perd’rs kusamivap én ~ ef kelbra: ieder aan een kant van de tafel.
kusami:: {I} (alg) hier (»gy); (spr) alsjeblieft, kijk eens (bij geven); ~ kimor/kimorāx/kimorer (afk= k.k.): hierboven genoemd[e]; ef qurtosz k.k.: de hierboven genoemde bepalingen (vooral in juridische taal, in contracten ed).
kusamifuttof:: {I} hierboven (in het vorige stuk tekst).
kusamiluft:: {I} (fig) hierbij, [in verband] hiermee; bij deze; ur ~: waarbij (fig); ef l tinkere koffon, ur ~ ef r sen mintepote: de l wordt stom, waarbij de r verlengd wordt; ~ gress declare ef eksposio lo tuffes: hierbij/hiermee verklaar ik de tentoonstelling voor geopend.
kusamintof:: {I} hieronder (in het volgende stuk tekst).
kusamiss:: {I} alhier; ef ~ sért: het alhier gelegen huis; ~, kaf té ... = (spr) ~, ’r ...: hier waar ...; »kusamass.
kusamiss-kusamass:: {I} over en weer (wederzijds).
kusamivap:: {I/VZ} (lett) aan deze kant, aan de ene kant, aan deze zijde; »kusamavap.
kūsō:: {I} duf, vuns, muf, onfris.
kuss:: {I} kuis, eerbaar.
Kussik:: {G} (stad in Tjemp); (DOM 84).
Kussik-dārg:: {S} [dikke] uiensoep met aardappelen (als hoofdmaaltijd); ; (DOM 84/164-165).
Kussik-MG:: {N} (station).
Kussik-Roza-arābe:: {N} (station).
kus’:: {C} transport (bij boekhouden); (oorspr afk v »kuras’rtos).
kūtā:: {C} motorrijtuigenbelasting, wegenbelasting; (oorspr afk v kūfōs-tāx).
kute:: {rs} »kuiy.
kuter:: {C} (iro) kreupele (iemand die op krukken loopt).
Kuunkoski:: {F} (Fin).
kuvi:: {S} veen.
kuvi-wola:: {S} veenpluis (L. Eriophorum angustifolium).
Kuzzech:: {J} (Gar).
kva:: {III} ooit; wel eens; noi ~: [nog] niet eerder (het is nog nooit voorgekomen); jazy ~: [ooit] wel eens; gress eft hupspitter lelperro ~ horit: ik heb vroeger ooit (of: ooit vroeger) een motorfiets gehad; Ȏfti.
kvā:: {III} »kvāe.
kvāc’rg:: {I} onverzadigbaar.
kvāe:: {III} nooit, nimmer; nert ... ~: nooit (met nadruk); gress nert zerfa fitaju ~: ik heb [nog] nooit zoiets gezien.
kvāg:: {C} (Erg) bedevaart, heilige tocht.
kvāke:: {E} kwaken (v eenden).
kvākos:: {C} gekwaak (v eenden).
kval:: {C} walvis (L. Odontoceti).
kval-knociy:: {C} (lett) balein; (fig) lang/mager/benig persoon.
kvālo:: {C}
kvālp:: {C} welp, jonge leeuw.
Kval-weg::
kvāmpajé:: {I} redelijk, billijk.
kvāmpajos:: {A} redelijkheid, billijkheid.
kvāmpe:: {U} redeneren.
kvāmpe-fest:: {I} onvermurwbaar.
kvāmpe-narān:: {SC} dialectiek; »ān.
kvāmpos:: {C} redenering; fes ~ armt (vz-uitdr) (afk= f.k.a.): op grond van, krachtens.
kvānde:: {K} opblazen, doen exploderen.
Kvānder:: {F}.
kvāndos:: {C} opblazing, explosie.
Kvāndos-pōnt:: {N} (spoorbrug over de Tsjok, bij Tsjok-pōnt); .
kvārde:: {U} slikken.
kvārde-fes:: {K} (lett) inslikken; (fig) verkroppen.
kvārde-kell:: {U} zich verslikken.
kvārdos:: {C} geslik, het slikken.
kvārdos-fes::
kvārdos-kell:: {C} het verslikken.
kvārfe:: {U} dreigen te verdrinken, op het punt staan te verdrinken.
kvārt:: {C} slik, het slikken.
Kvārta:: {N} (uitgeverij in Hoggebim); .
kvārtarm:: {C} slokdarm.
kvāt:: {I} nodeloos.
Kvāvve:: {F}.
kvazuf:: {III} indertijd.
kvé:: {C} drachtige koe (vgl Zwe kviga).
Kveef:: {F}.
Kveera:: {G} (rivierarm in de Plafotō-delta); .
Kveer-kanol:: {G} (kanaal tussen Kjoep en Hazācki-kanaal); .
kvér:: {I} dwars.
Kverdehille:: {G} (dorp; gemeente Amahagge).
kverf:: {C} troep, bende, rotzooi.
kvérlikkō:: {I} verticaal.
Kvés ur ax:: {N} "Drachtige koeien en ossen" (voormalige cabaretgroep uit Hirdo); .
kvéto:: {C} geneesmiddel (voor UITwendig gebruik).
kviddiy:: {Iid} log, plomp||rank, slank; ~ lo Pejo: log, plomp; ~ lo Pano: rank, slank; eft ~ elefant lef zefa tifvents: een logge olifant; eft ~ huron lef eft fyg šiynk: een ranke/rankstelige bloem; eft ~ nykera lef eft fyg ’mās: een slanke negerin.
kvikare:: {K} in gevaar brengen.
kvike:: {U} in gevaar zijn; (toek tijd ook:) in gevaar komen; (bijv) ~ ef supsišiys: de subsidies komen in gevaar.
kviksiāt:: {rs} »kviksiā.
kvik-ifer:: {S} kwik[zilver].
kviksiy:: {I} onveilig, gevaarlijk.
kviksiye:: {U} onveilig/gevaarlijk zijn.
kvikos:: {A} ingevaarbrenging, het in gevaar brengen.
Kvink:: {N} (internetprovider); .
kvipp:: {C} pieper (vogel) (L. Anthus).
Kvitt:: {N} (metaalrecyclingfabriek in Liyrotyka); .
kviyle:: {U} jengelen, drenzen (huilerig om iets dwingen).
kviylt:: {I} onrustig, snel heen en weer bewegend.
kviylt-stā:: {S} (waterbies-soort) (L. Eleocharis turbida).
kvōmp:: {S} bruingroenige drab in asbak (in Spok zijn asbakken met wat [geparfumeerd] water gevuld, zodat de as- en tabaksresten veranderen in drab; sinds ca. 2000 komen met water gevulde asbakken zelden nog voor omdat vrijwel nergens meer gerookt mag worden).
kvópus:: {I} nauwkeurig, precies, exact.
kvōrélus:: {I} loffelijk.
kvōrt:: {C} mantel (metalen bedekking).
Kvortiynā-fōresta:: {G} (bos; gemeente Hier); .
Kvoza-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Eeneteree); .
Kwāg:: {G} (stad in Ziyp); (DOM 148).
Kwāg-Bālmen:: {G} (dorp; gemeente Bleujā).
Kwāgseert:: {G} (stad in Ben).
Kwakel:: {F}.
Kwānt:: {F}.
Kweer-mirra:: {W} (in Hirdo); »Kveer-mirra.
Kwent:: {F}.
k’::
K:: {afk} »k’pontel.
kyar:: {gst} »ky'are.
ky'are:: {K; gst= kyar} scheuren.
ky'aros:: {C} gescheur, het scheuren.
kycc:: {gst} »kycve.
kycve-grūmiyl:: {C} hoefijzerneus (vleermuis) (L. Rhinolophus); belt ~: kleine hoefijzerneus (L. R- hipposideros); hupster ~: grote hoefijzerneus (L. R- ferrumequinum).
Kycve-jerp:: {W} (buurtschap); .
Kycve-krumer:: {N} "Hoefijzer-krakeling" (lett. twee in elkaar gevlochten hoefijzers; bekend grand café in Amahagge); (UIS 31).
kycver:: {C} hoefsmid.
kycve-xejafiy:: {S} paardenhoefklaver (L. Hippocrepis comosa).
kyfaf:: {C} ahorn, esdoorn (L. Acer pseudoplatanus).
kyke:: {K} aantrappen (motor v motorfiets).
k’l:: {C} (schr) nacht (22-4 uur); lelmo ~: vannacht, hedennacht (22-4 uur: die nog komen moet, of reeds aan de gang is); lāst ~: vannacht, afgelopen nacht (22-4 uur); fes ~: in de nacht; als het nacht is; fes ~!: goedenacht! (bij komen: officieel 1-4 uur; met de nadruk dat het al heel laat is; anders liever: fes miskof!); (in spr wordt ipv k’l ook miskof gebruikt om de gehele nacht v 22-4 uur aan te duiden).
K’l:: {G} (beek; gemeente Gralkrich); .
k’las:: {III} (schr) 's nachts (22-4 uur: zo goed als elke nacht); riyfain ~: elke nacht; (in spr wordt ipv k’las ook miskofas gebruikt om de gehele nacht v 22-4 uur aan te duiden).
Kylbā::
K’lša-Sinto-Mariy:: {G} (dorp; gemeente Gralkrich).
k’lelbi:: {C} smoking (kostuum); (= »k’l + »helbi).
k’lfost:: {C} serenade.
Kylgiy-mōliy:: {G} (mōliygebied; grofweg tussen Gret en Tona a/e Grāt); .
k’l-g’p:: {C} westen; armt ~ (afk= a/kg): in het westen; ten westen van; A melde B armt ~: A ligt ten westen van B.
k’l-g’per:: {C} oostenwind (wind die naar het westen waait).
kylk:: {C} rijzweepje.
kyllot:: {C} poppenkast.
kylp:: {C} ton, vat (v hout).
kylprif:: {C} kuiper (maker v houten vaten).
kylprifās:: {C} kuiperij (waar houten vaten gemaakt worden).
K’l-temp:: {G} (heuvelrug bij Gralkrich); .
kyl-trek:: {C} kielzog.
kymentos:: {VG} (gelijktijdigheid) op het moment dat, juist als; gress feldre fes ef wik, ~ ef telefonos rupke: ik zit in bad, juist als de telefoon gaat; »momentos.
Kymm:: {F}.
kynne:: {Iid} eenzaam, afgelegen, onbereikbaar (waar weinig mensen kunnen/willen komen)||druk bezocht, goed te bereiken (waar veel mensen heen gaan); eft ~ arkofiy š’m mōmiy: een eenzaam landschap; eft ~ entrafer-s’rt lef mōmiy: een drukbezochte toeristenplaats; eft ~ fenta furt gelers: een druk feest, met grote belangstelling; eft ~ ruinn lef bareras; een eenzame, afgelegen ruļne; eft ~ ileset lef yplemeros: een goed te bereiken eiland; xog én ~: afgelegen (weinig bezocht).
kynolōche:: {C} (alg) kynoloog; (iro) bezitter van groot aantal honden, kennelhouder.
kynologise:: {I} kynologisch.
kynolōiy:: {C} kynologie.
k’pon:: {wst} »k’ponje.
k’pon-blef:: {wst} »k’ponje-blef.
k’pōn:: {C} droogte.
k’ponfāsto:: {C; mv= ..fāstōe; rsmv= ~tt} handdoek.
k’ponfāstōe:: {mv} »k’ponfāsto.
k’ponfāstott:: {rsmv} »k’ponfāsto.
k’poniy:: {I} (dl= Tjemp) »k’pony.
K’poniy Tjemp-soza:: {N} "Droge Tjemp-worst" (gedroogde worst, lijkt op Franse Saucisson sec pur porc of Italiaanse Sachettino; »k’poniy wordt met iy geschreven omdat dit het Tjempse dialect markeert); ; (DOM 164).
k’ponjās:: {C} drogerij (bedrijf waar iets gedroogd wordt, zoals een grasdrogerij.
k’ponje:: {K; gst= k’ponn; wst= k’pon[j]} [af]drogen.
k’ponje-blef:: {K; gst= k’ponn-blef; wst= k’pon[j]-blef} nadrogen (nog eens goed [af]drogen).
k’ponje-rāc:: {C; mv= ..-rec} afdruiprek.
k’ponje-rec:: {mv} »k’ponje-rāc.
k’ponjos:: {C} het [af]drogen; droging.
k’ponjos-blef:: {C} het nadrogen (nog eens goed [af]drogen).
k’ponmiypiy:: {I} nuchter, reėel (met realiteitszin).
k’ponn:: {gst} »k’ponje.
k’ponn-blef:: {gst} »k’ponje-blef.
k’pontel:: {Cef} (afk= K) "droge maand" (2e maand v Erg tijdrekening).
k’pony:: {I} droog (niet nat); eup munke ef luktōsta lo ~: ze hangt de was te drogen (die is eerst dus nog nat); (vgl) eup munke ef ~ luktōsta: ze hangt de droge was op; ze hangt de was droog op; ef luktōsta k’ponje ur menkerate: de was hangt te drogen.
K’pony Ibest:: {G} (riviertje van Hajega-gebergte naar de Ibest); .
K’pony-ses-korda:: {N} (RK kerk; gemeente Fram); .
kyr:: {C} (dl= Cheetuc) zak, buidel.
Kyrā:: {F}.
kyrfāf:: {C} dakpan, lei (alg: dakbedekking in Peg, behalve golfplaat en asfaltpapier).
kyrt:: {S} (aftreksel v oa lavas, kervel en peper, als aroma voor soep en vlees gebruikt).
KZ:: {afk} »kirt-zemper.
© (2000) De Twee Hanen v.o.f. Kimswerd The Netherlands
DICTIO