Woordenboek
Spokaans-Nederlands | Nederlands-Spokaans
Spokaans—Nederlands A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Nederlands—Spokaans
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
e:: (naam vd letter E) e {C}.
eau de cologne:: âlkool-mrunala {S}, Kojelen-knurfel {S}.
eb:: (=laag water) eba {C}, tûgtjek {C}.
ebbenhout:: ebja {S}; van ~ gemaakt (ebbenhouten): ebjiy {I}.
ebbenhouten:: (van ebbenhout gemaakt) ebjiy {I}.
echelon:: in het hogere ~: fes ef hardlap terat teps.
echo:: (alg) eggo {C}; (terugkaatsing: geluid) kafmabysos {C}; (=weerklank/galm) palletariy {Crs}.
echoën:: (terugkaatsen: v geluid) kafmabyse {U}; (=weerklinken) palletariye {U}.
echt::
echtbreuk:: mariy-gien-vassos {A}.
echtelijk:: mariyte {I}.
echter:: tejÿ {III}.
echtgenoot:: (=gemaal) <mariant {C}; (echtgenoot ve familielid; spr) •-mari {SX.c > c}; mijn dochter en haar man: kost ûsto-mari; hun kleindochter en haar man: hift nennðe-mari.
echtgenote:: (=gemalin) marianto {C}; (echtgenote ve familielid; spr) •-mari {SX.c > c}; mijn zoon en zijn vrouw: kost waler-mari; hun kleinzoon en zijn vrouw: hift tôgt-mari.
echtpaar:: marianten {C}.
echtscheiding:: mariiy'ass {C; mv= mariiy'aster}, idemarianos {A}.
economie:: ekonomiy {SC}; zie ook Economie in .
economisch:: ekonomise {I}.
econoom:: ekonomer {C}.
ecosysteem:: ekojeren {C}.
Ecuador:: Ecadôr {G}.
Ecuadoriaan:: Ecadôro {Cef}.
Ecuadoriaans:: (bv) ecadôr {IIef}; ~e vrouw: Ecadôra {Cef}.
eczeem:: (=uitslag) natriyc {S}.
edel:: (voortreffelijk in zijn soort: metaal/diersoort ed) yfla {I}; (=hoogstaand) yrsmÿriy {I}.
edelgas:: yflogaza {S}.
edelhert:: hupster ka'en {C} (L. Cervus elaphus).
edelman:: knitega {C}.
edelmetaal:: yfloja {S}; van ~ gemaakt (edelmetalen): yflojiy {I}.
edelmetalen:: (van edelmetaal gemaakt) yflojiy {I}.
edelmoedig:: yflatiy {I}.
edelspar:: yfloðôle {C} (L. Abies procera).
edelsteen:: yflonini {C/S}; van ~ gemaakt, met ~ bezet (edelstenen): yflonite {I}.
edelstenen:: (van edelsteen gemaakt) yflonite {I}.
edelvrouw:: knitya {C; mv= knityas; rs= knityte}.
edict:: edycc {C}.
editie:: (druk: totaal vd exemplaren ve publicatie dat in één keer gedrukt en uitgegeven wordt) tokabiÿ {C}; (aflevering: keer dat een periodiek gehouden evenement ed plaatsvindt; ve tv-serie ed) episoðiy {C}; »druk A.3; »uitgave.
educatief:: qummertariy {I}.
eed:: jusem {C}, ÿðe {C}; een ~ afleggen: ef promise eft ÿðe.
eekhoorn::
eekhoorntjesbrood:: nutâ-chént {C} (L. Boletus edulis).
eelt:: iyns {S}.
Eems:: (Duitse rivier) Ems {G}.
eenaprilgrap:: aprila-plyt {C}.
eencellig:: érseliy {I}.
eend:: (ntr) ÿndre {C} (L. Anas); wilde ~: dôlze {C} (L. Anas platyrhynchos); (mnl: =woerd) našôc {C}; (vrw) peca {C}.
eendenkuiken:: (tam: =pul) cucc {C}.
eender:: loiy {I}; een ~e ... als: eft loiy ... lo; ik heb een ~e broek gekocht als jij aan hebt: gress eft loiy bof lorerde lo tu lelperre-armt; hij leest een ~ boek als ik: do trempe eft loiy mimpit lo gress (dwz met dezelfde titel, NIET hetzelfde exemplaar).
eendracht:: (=samenwerking) érÿrôm {C}.
eendrachtig:: (=eenparig) érÿrômiy {I}.
eenentwintig:: erg-heferg {TW} (=14+7); sekkÿ {TW}; (sekkÿ wordt niet in samenstellingen gebruikt).
eenheid:: (v maten/getallen; als één geheel gezien) klóta {C}; een ~ tussen A en B: eft érmiyp yargeloh A ur B.
eenheidsbeleid:: klóta-aupross |-wup..| {C; mv= ..-auprâ}.
eenhoorn:: érhôrna {C}.
eenjarig:: érzemperiy {I}.
eenmaal:: (=eenmalig) jot {I}; dat is nu ~ zo (daar helpt geen moedertje lief aan: uiting v berusting): pica melde martel ur flecs melde kjupt.
eenmalig:: (=eenmaal) jot {I}.
eenmansactie:: mainâkšo {C}.
eenoog:: (=cycloop) siyklopiy {C}.
eenparig:: ÿrlikjakarsiy {I}; (=eendrachtig) érÿrômiy {I}.
eenpersoonskamer:: een ~: eft ér-kanas mittus.
eenrichtingverkeer:: hennloin-kûfôs {C}.
eensgezind:: érmiyp {I}.
eensgezindheid:: érmiyp {Aef}, zuslos {A}.
eensklaps:: (=opeens) plirtof {I}, chorda {I} (poe/dl= Liftka).
eenstaart:: gele ~ (vlinder): ularâfe-flyddere {C} (L. Drepana binaria).
eenstemmig:: gei-pretšÿriy {I}.
eenstemmigheid:: gei-pretšÿr {C}.
eentalig:: érmuxiy {I}.
eentonig:: medliy {I}; ~ geluid (dreun): rômme {S}.
eentonigheid:: medler {C}.
een-twee-drie:: (als de wiedeweerga) letterâs {III}; je moet ~ naar bed!: tu slapelsatât letterâs! (als aansporing, vrnl tegen kinderen).
eenvormig:: gei-quzÿriy {I}.
eenvormigheid:: gei-quzÿr {C}.
eenvoud:: (=simpelheid) simpel {C}.
eenvoudig:: (=simpel) simpla {I}; (=matig/sober) poriy {I; [mv=enk]}; (zonder hulpmiddelen) tyng {I}.
eenwording:: (fig) zuslos {A}.
eenzaam::
eenzaamheid:: sôlitariy {A; mv=enk}.
eenzelfde:: »zelfde.
eenzelvig:: quandromainkelt {I}.
eenzijdig:: érovapiy {I}.
eer:: (zn) éra {C}; met ~ (eervol): luft/lef éra.
eerbaar:: (=kuis) kuss {I}.
eerbewijs:: quiqua {C}.
eerbied:: (gevoel v bewondering/verering) zuðekmtâ |M| {SC; rs= zuðekmtât}; (hoogachting) ér {SC}; (=ontzag) pagiyry {Aef}; ~ hebben voor; met ~ behandelen (eerbiedigen): hântefe {K}.
eerbiedig:: (met hoogachting) ériy {I}; (met ontzag) pagiyry {I}; ~e behandeling: hântefos {C}.
eerbiedigen:: (ontzien) pagiyrte {K}; het ~ (eerbiediging): pagiyrtos {A}; (met eerbied behandelen; eerbied hebben voor) hântefe {K}.
eerbiediging:: (het eerbiedigen) pagiyrtos {A}.
eerbiedwaardig:: pagiyry-âp {I}.
eerder::
eergevoel:: éracentos {C}.
eergisteren:: hols-kura {III}.
eergisterochtend:: (4-11 uur) hols-kura-gurt {C}.
eerlijk::
eerlijkheid:: honesta {C}.
eerstvolgende:: (wat het eerste komt) bentarfinelira {II}; (aanstaande) arfinn {II} (afk= arf.); (wat volgt op iets dat reeds geweest is) sompat {I}; ze hebben de ruzie de ~ dag bijgelegd (de dag die op de dag met ruzie volgt): óps ef gurnus nânce ef sompat tof; je moet de ~ bus nemen (de bus die NA deze bus komt): tu puttât ef sompat gerlas.
eertijds:: (héél lang geleden) plastiy {I}.
eervol:: (met eer) luft/lef éra {C}.
eerzaam:: (=fatsoenlijk) néruvva {I}; (=braaf) vyrtosiy {I}.
eerzucht:: jésleniy {A; mv=enk}.
eerzuchtig:: éraiy {I}, jéslen {I}; overmatig ~ persoon ("streber"): gissramyt {C}, ðéer {C}.
eetafdeling:: (in Spok huis: deel vd keuken waar gegeten wordt) lardeskô {C}.
eetbaar:: lardamiy {I}.
eetfestijn:: drink- en ~ (braspartij): ôpall {C}; openbaar ~ (op marktplein waarbij alle boeren uit de omgeving een bijdrage leveren): leferakânukér {C}.
eetgelegenheid:: lurfe-feslosos {C} (lett: horeca waar je een maaltijd kan nuttigen; ambtelijke term); zie ook Eetgelegenheden in .
eethoek:: (in Spok huis: deel vd keuken waar gegeten wordt) lardeskô {C}.
eetkamer:: lardanomit {C}.
eetlepel:: (maateenheid bij recepten: 15 ml) leftel {C} (afk = lft); ca. 2 ~s bloem: pl. 2 lft môl.
eetlust:: (trek) braos {C}, larde-ÿtin {C}.
eetzaal:: (in een tehuis ed) lardeskô {C}.
eeuw:: pÿr {C}; [gedurende] de gehele ~: pÿrpip {III}; volgende/komende ~: ef pirpÿr {C}; in/gedurende de 16e ~: fes/lóf pÿr 16; halverwege de achttiende ~: holfplepiy pÿr erg-fâr; een achttiende-eeuws huis: eft sért lÿ pÿr erg-fâr.
eeuwenlang:: pÿrsot {I}.
eeuwenoud:: pÿrkar {I}.
eeuwig:: pÿriy {I}; »voortdurend.
eeuwigheid:: pÿr-tiyn {C}.
•-eeuws:: een achttiende-eeuws huis: eft sért lÿ pÿr erg-fâr.
Efesiërs:: (bijbel) Efezjers {N} (afk= Efe).
effect:: (alg) efecc {C}; (aandeel: geld) fôrmler {C}; nuttig ~ (rendement): iyc-quglos {A}; handelaar/makelaar in ~en: qurs-gvârcer {C} (iro).
effectief:: (uitwerking hebbend) ludi {I}.
effen:: (kleur) trótiy {I; [mv=enk]}; (=vlak/egaal) kerp {I}; (vlak) mâdriy {I}; ~ maken (lett): mâdriye {K}.
effenen:: mâdriye {K}.
efficiënt:: efišenta {I}; ~ te werk gaan (zijn tijd goed gebruiken): hurte {U} (arch).
eg:: hervy {C}; (in Peg) rârmta |M| {C; rs= rârmtat}.
egaal:: (=vlak/effen) kerp {I}.
egel:: plos {C; mv= plosz} (L. Erinaceus europaeus) (Spok variëteit met iets stompere neus en langere oren: "Atlantische egel" = L. Erinaceus atlanticus).
egelboterbloem:: zvâmp-tarrðe {C} (L. Ranunculus flammula).
eggen:: fûrtibje {K; gst= fûrtipp}; het ~: fûrtibjos {C}.
ego:: (het ik-zijn) gresseros |gess..| {A}.
egoïsme:: (=zelfzucht) quandroproba {C}.
egoïstisch:: quandroprobiy {I}.
Egypte:: Egypp {G}.
Egyptenaar:: Egypann {Cef}.
Egyptisch::
egyptologie:: egyptolôiy {C}.
egyptologisch:: egyptologise {I}.
egyptoloog:: egyptolôche {C}.
EHBO:: écÿrlum {C} (eig afk v értef cÿrtiyr luft moplariys: eerste hulp bij ongelukken); (écÿrlum: gezien als Spok organisatie) EECŸRLUM {N}.
ei:: tustu {C}.
eicel:: tustu-sel {C}.
eidereend:: éder {C} (L. Somateria mollissima).
eierdopje:: tustu-kronâm {C}.
eiereneten:: dat is het hele ~: mittof melde ef knociys fes ef frotiyn.
eierplant:: (=aubergine) beringel {C}.
eierragout:: tustu-sôsa {S} (trad Spok gerecht op Tigof en Lomky).
eierstok:: ovariy {C}.
eigen:: (zelf) ðÿr {II}, dres {II}.
eigenaar:: (=bezitter) spâklân {C}; een ~ van iets: eft spâklân ón flaju (ón is vz).
eigenaardig:: mentsiy {I; [mv=enk]}, nittôpiy {I; [mv=enk]}, turrtâ {I}.
eigenaardigheid:: nittôpiy {Aef}.
eigendom:: (juridisch) egen {C}; (=bezit[ting]) spâkelak {C; mv= spâkelâke}; in ~ van: fes egen rifo; het gebouw is in ~ van de gemeente: ef huflif melde fes egen rifo ef zomar.
eigendunk:: achômm {Aef}; met ~; ~ hebbend: achômm {I}.
eigengemaakt:: ðÿriff {I}.
eigenhandig:: (=eigenmachtig) ðÿr {I}.
eigenlijk:: (echt: toegeving) jazy {III}; (zoal, in feite) cÿrlÿo {III}; ~ niet (toch niet): liyche {III}; ~ niet (feitelijk niet): noi cÿrlÿo.
eigenmachtig:: (=eigenhandig) ðÿr {I}.
eigennaam:: dres-quanka {C}.
eigenschap:: egetiyn {C}; (soms ook:) lelperros {A}; de ~pen van een driehoek: ef lelperrosz rifo eft durlaf.
eigentijds:: (=modern) ðÿrfortiy {I}.
eigenwijs:: (=eigenzinnig; denken dat je alles beter weet) dres-tif {I}; (geen raad v anderen aannemen) naxyfolos-zuobiy {I}; ~ persoon: prabarer-tiffer {C}.
eigenzinnig:: (=koppig) porfor {I}; (=eigenwijs) dres-tif {I}.
eigenzinnigheid:: (=koppigheid) porforiy {A; mv=enk}.
eik:: (boom) ÿc {C} (L. Quercus); Amerikaanse ~: mindefit-ÿc {C} (L. Quercus rubra); (klein soort eikenboom in Spok: "windeik"): fenx-ÿc |X| {C} (L. Quercus maritima); winter~: Bloi-ÿc {C} (L. Quercus petraea).
eikel:: ÿc-nutâ {C}.
eikenblad:: (vlinder) ÿc-lofa {C} (L. Gastropacha quercifolia).
eikenbladroller:: (vlinder) ÿc-lofa-rôlatjen {C} (L. Tortrix viridana).
eikenbladzwammetje:: fyg ÿc-missis {C; mv= ..-missisa} (L. Collybia dryophila).
eikenboom:: ÿc {C} (L. Quercus).
eikengalappel:: (door de galwesp L. Biorhiza pallida) ÿc-zviyf = ÿc-zviyft {C}.
eikenhout:: ÿca {S}; van ~ gemaakt (eikenhouten): ÿciy {I}.
eikenhouten:: (van eikenhout gemaakt) ÿciy {I}.
eikenpage:: (vlinder) bârÿr marestjer {C} (L. Quercusia quercus).
eikenprocessierups:: ÿc-xlâte-ljôl |ÿcslâte-ljôl| {C} (L. Thaumetopoea processionea) (komt in Spok anno 2018 nog niet voor; de import van eikenhout wordt daarom streng gecontroleerd).
eikvaren:: lensân-ferre {C} (L. Polypodium vulgare).
eilandbewoner:: (ve kleiner eiland) hynnerer {C}; »eiland 1.
eilandengroep:: (=archipel) tohynnÿ {C}.
eilandshoofdstad:: (in Spok) mennhurdog {Crs}; »eiland 2.
eilandsrechtbank:: (ong arrondissementsrechtbank) ileset-korsamen {C}.
einddoel:: dÿfo-col {C; mv= ..-côle}.
eindelijk:: (=ten slotte) melkari {I}; (uiting v ongeduld) kom je ~ [eens]: aftel tu arfine melkari/tukstfin?.
eindeloos:: ðÿm {I}; (fig) défoe {I}; een eindeloze reis: eft tupplip ðÿm dÿfo.
einder:: (=verschiet) gÿp {C}; (strook land in de verte) runt {C}.
eindexamen:: (ong: op middelbare school) ÿrije-exâm |ks| = ÿrije-eksâm {C}.
eindigen::
eindje:: (=stukje: touw) tât {C}; een ~ [lopen]: eft stebe {C}.
eindnoot:: [croiftos-]nôt {C}.
eindpunt:: (alg) dÿfo-ponto {C}; (bus/trein) nurp-ponto {C}.
eindstation:: (kopstation: trein) nurp-garrent {C}.
eindstreep:: (=finish) dÿflÿnt {C}; de ~ halen (lett/fig): ef šâste ef dÿflÿnt.
eirond:: (=ovaal) toronter {I}, tustu-ronter {I}.
eis:: (alg) blaffos {A}; (rechtspraak) quâmos {A}; ~en stellen: ef qurtare blaffosz.
eisen:: (alg) blaffe {K}; (fig: vergen) candye {K}; (rechtspraak) quâme {Krs}; (verlangen; willen dat het gebeurt) lamirare {K}; iets ~ van iemand: candye flaju rifo rast {K}.
eiser:: (alg) blaffer {C}.
eiwit:: (v ei) tustu-blâs {S}; ~[ten] (=proteïne): proteynn {S}.
eiwitten:: (=proteïne) proteynn {S}.
ekster:: py {C; mv= piye; rsmv= pitt} (L. Pica pica).
eksteroog:: (=likdoorn) froqurt {C}, flaros-qurt {C}.
el:: (oude lengtemaat, vrnl in de bijbel) cubiyt {C}.
El:: »Salvador.
El Salvador:: »Salvador.
eland:: elker {C} (L. Alces alces).
elasticiteit:: (lett: rekbaarheid) olijatiy {C}.
elastiek:: olija {C/S}; van ~ gemaakt (en rekbaar): olijaiy {I}.
elastieken:: (van elastiek gemaakt, en rekbaar) olijaiy {I}; ~ band: olijaparorr {C}.
elastisch:: (lett: rekbaar) olijatt {I}.
Elbe:: Elbe {G}.
elders:: (ergens anders) yfmé {I}; van ~ komen (óverkomen): k'mamešane {E}; ~ in de wereld: fes ef yfmé wertlâ.
elegant:: (=sierlijk) ÿli {I}.
elegisch:: (=weemoedig) âzlô {I}.
elektricien:: elekmônterr {C}.
elektriciteit:: (officiële benaming) elektrisitiy {S}; (alg) elek {S}, el {S} (pop).
elektriciteitscentrale:: eleksentraliy {C}.
elektriciteitsnet:: elekfiyrkos {C}.
elektriciteitspaal:: elek-paliy {C}.
elektrisch:: elektrise {I}.
elektromotor:: elektriyter {C}.
elektronica:: elektroniyc {C}.
elektronisch:: elektronise {I}.
element:: element {C}; (beginsel) finntiyn {SC}; (persoon) frotiyn {C}.
elementair:: elementerr {I}; finntiyniy {I}; ~ deeltje: elementanas {C}.
elfenbankje:: (paddestoel) kindis-ozÿrtiy {C} (L. Trametes versicolor).
elfenschermpje:: roze ~: littit mysena {C} (L. Mysena pura var. rosea).
elfje:: (lieflijk sprookjesfiguur) elf {C}.
elftal:: alÿn {C}.
elite:: (geselecteerde groep) kóvâ-grup {C}.
elleboog:: ennef {C}.
ellende:: mimðer {C}; (=narigheid) prâðâ {C}; hoopje ~ (zielig dier, doodziek kind ed): râdech-mûle {C}; (fig: pest) dufja {C}; hij is de ~ van dit land ontvlucht: do ouma ef dufja rifo dena šark.
ellendig:: yamoh {I}; (=erbarmelijk) râdech {I}; (=rampzalig) mimðiy {I; [mv=enk]}.
elrits:: mesâ prôt {C} (L. Phoxinus phoxinus); (bep variant: klein zoetwatervisje dat krom trekt en lila kleurt bij het bakken) prôt {C} (L. Protervus protervus).
els:: grauwe ~: ells {C} (L. Alnus incana); hartbladige ~: Jakila-ells (L. A- cordata); zwarte ~: kursuus-ells (L. A- glutinosa).
email:: émâje {S}; van ~ gemaakt: émâjer {I}.
e-mail:: E-pôst {C} (afk= Ep.); e-pôst {C} (afk= ep.); zie ook E-mail-adressen in .
E-mail:: »e-mail.
emailleren:: lâémâjere {K}.
embryo:: embryo {C; rs= embryóte}.
embryologie:: embryolôiy {C}.
embryologisch:: embryologise {I}.
embryoloog:: embryolôche {C}.
emfase:: emfasiy {SC}.
emfatisch:: emfatise {I}.
emigrant:: mipfartatjen {C}, emigrerter {C}.
emigratie:: mipfartos {C}, emigrašo {C}.
emigreren:: mipfarte {U}, emigrere |..ÿje| {U}.
emmer:: amâr {C}, putse {C}; (v hout) pakâl {C}; (voor water) honâ {C}; bâldiy {C} (dl= Tigof/Lomky); een ~ water: eft honâ.
emotie:: (=gevoelens) ÿdrentô {C}; (=aandoening) emošo {SC}; ~[s] (=geëmotioneerdheid): sovóser {A; mv=enk}; ~s tonend: kett {I}.
emotioneel:: emošonela {I}; ~ persoon (die snel zijn gevoelens of opvattingen laat merken of verraadt): jôftoser {C}.
empirisch:: empirise {I}.
emplacement:: (spoorwegen) emplasement {C}.
encanailleren:: (met een lagere stand omgaan) enkanajere |..ÿje| {U}.
enclave:: enclaviy {C}.
encyclopedie:: ensyklopediy {C}, tovro'egiosÿ {C}.
ene:: »een B.3.
energie:: energiy {C}; (=levenskracht/vitaliteit) gritsa {S}; zie ook Energievoorziening in .
energiek:: energiyc {I}, car {I}; (=pittig) néstil {I}.
enerzijds:: (fig: aan de ene kant) eftovap {III}; ~ was de lezing heel interessant, maar anderzijds duurde deze veel te lang: eftovap ef wuxos-furt meldo terat mesÿa ki, tur lelpirovap pana zurrero jazy bertert.
eng:: (lett: =smal) nar {I}; (=griezelig) kats {I}.
engagement:: bjeltos {A}.
engel:: ynel {C}.
Engeland:: Enelandes |Enne..| {G}.
Engels::
Engelsman:: Enelando = Enelandaro |Enne..| {Cef}.
engelwortel:: [gewone] ~: yneler {C} (L. Angelica); gewone ~: wuma-yneler (L. A- sylvestris); grote ~: jakâm-yneler (L. A- archangelica).
engte:: (nauwe doorgang) slit {C}; (het nauw zijn) nariy {C}.
enigszins:: effekluft {III}.
enkel::
enkelvoud:: (taalk: singularis) singull {C}; in het ~ (taalk: enkelvoudig): singulliy {I}.
enkelvoudig:: (niet samengesteld) neðônosamariy {I}; (taalk: in het enkelvoud) singulliy {I}.
enorm:: enorma {I}; (fig: =geweldig) ymazersót {I}.
enquête:: (=ondervraging) enketašo {C}.
enquêteren:: (=ondervragen) enketere |..ÿje| {K}.
enquêteur:: enketerr {C}.
ensceneren:: skénsÿrte {K}.
ent:: (=loot: v tak) lâs {C}.
entameren:: (tot leven wekken; aanzwengelen) poirarupke {K}.
enten:: ennte {K}.
enthousiasme:: (=geestdrift) chylo {Aef}; zonder ~/zin (ongeïnspireerd): miftsâ |..fs..| {I}.
enthousiast:: chylo {I}; (=geestdriftig) entošast {I}; quân ef rûl {Aef}.
enting:: enntos {C}.
entrecote:: jarebbetiyn {C}.
entree:: ~[prijs]: fesrigt {C}.
entreeprijs:: fesrigt {C}.
entrepot:: kofane-jÿzoos {C} (opslag[plaats] v goederen die aan invoerrechten onderhevig zijn).
entrepothaven:: kofane-port {C}.
entstof:: ennte-rûs {S}.
envelop:: (alg) envlôp {C}; (groot: map) akora {C; mv= akoraa; rsmv= akoratt}.
enzovoort:: uftalka {III} (afk= ua.).
enzym:: enzyma {C}.
epaulet:: birriy-fimbrâ {C}.
epidemie:: kinâ-jacios {C}.
episcopaat:: episkopât {C}.
equator:: (=evenaar) lurgiy-gÿp {C}, ecater {C}.
Equatoriaal Guinee:: Ecateriy Gynee {G}.
equivalent::
erachter:: ~ komen: jizjÿe {K; gst= jizjÿt; vdw= jiystâs}.
erbarmelijk:: nôqull {I}; (=ellendig) râdech {I}.
erbarming:: (=medelijden) ÿréstos {C}.
erbij:: (mbt situatie waarin men verkeert) hij lag ~ als een lijk: do zirda lo hudelira fitfara eft lekk; ze staat er onnozel bij: eup giffe lo hudelira lo knokiy (ze staat in een onnozele houding); iets ~ hebben: ef lelperre eft hÿ tiyn; hij heeft er nog een probleem bij: do lelperre velk eft hÿ môntyos (bovenop alle andere problemen); ~ komen (bereiken, benaderen): ejelife {K}; de brandweer kon niet bij de boerderij komen: ef nertflecs ef keldus nert ejelifecû.
erbijkomend:: (=bijkomstig) ÿzjalelira {I}.
ere:: ter ~ van: quiquiy {VZ2n}; een feest ter ~ van hem: eft fenta quiquiy zirrel.
erectie:: kabéaros {C}; (stijve pik) slÿfiy {C} (vulg).
erehaag:: (=erewacht) rôskaos {C}.
erelid:: monche-glyda {C}.
eren:: monchare {K}; iemand ~ met iets: monchare rast tjâg flaju.
ereprijs:: (plant) veronica {C/S} (L. Veronica); gewone ~: blotter veronica (L. V- chamaedrys); aar-~: blotter-kroff {C} (L. V- spicata); mannetjes-~: presÿr veronica (L. V- officinalis).
erewacht:: (in rij opgesteld: =erehaag) rôskaos {C}; (groep personen) gardijân {C}; lid van een ~ (die in de houding staat): hudatjen {C}.
erf:: (alg: rondom boerderij, al dan niet met bijgebouwen) wés {C}; (afgeperkt en onbebouwd terrein vóór boerderij) eâs {C}; (binnenplaats ve boerderij) kellirrotiy {Crs}; (met bomen begroeid: rondom boerderij) gart {C} (dl= Liftka).
erfbelasting:: »successierechten.
erfelijk:: (ziekte) frosértariy {I}; (bezit) negoriy {I}.
erfenis:: erfos {C}; (legaat) legatiy {C}; (zoals verkregen/te verkrijgen vlgs Erg regels) negoros {C}, tonegorosÿ {C}.
erfgenaam:: (=nakomeling) pirzovatjen {C}; (iemand die op dat moment een erfenis verkrijgt) erfer {C}.
erfgoed:: (wat op cultureel/artistiek/industrieel gebied in een land bewaard moet blijven) herita |herIta/heritA| {C; mv= heritaes}.
erg:: (=ernstig) graviy {I}; minder ~: fsoliy {I; =vk v ubâfta}; minst ~: gloert {I; =mt v ubâfta}; veel ~er: stôt {I; =vt v ubâfta}; dat is des te ~er: mittof qugle stôt; steeds ~er (steeds meer): vufâ {I}; niet-~ (meevallend): plariy {I; [mv=enk]}; heel ~ (mateloos): ðÿm nivo {C}; ze huilt ~: eup arkette oras; ik ben niet ~ gecharmeerd van ...: gress sen nert xârfane oras furt ...; (=heel) terat {III} (samen met ki: versterkende bepaling bij add; terat is minder sterk dan oras); een ~ ernstig ongeluk: eft terat graviy ki moplariy; ik vind het niet ~ om op je kinderen te passen: eft larôk melde, den gress kaftare vilt efantys; zo ~ (in die mate, zo veel): festûrgiy {I}; hij is niet zo ~ (in die mate) politiek geëngageerd: do nert melde festûrgiy politiyc-cijaziy (bijv vergeleken bij iemand anders).
ergens:: flame {I}; ~ anders (=elders): yfmé {I}; ~ + vz: vz + flaju; pas op! je zit ~ op/op iets!: kaftare-tûe! tu feldre kaf flaju! = tu feldre kaf eftofpira tiyn!; hier ~: flame kusami; daar ~ moet het zijn: ef meltât flame kusama; (op een vergeten plaats) ik heb nog wel ~ een vulpen liggen: gress lelperre jazy eft flappa fes eft belt eka (spr).
ergeren:: zich ~ aan iemand: reéde piti rast {U}; zich ~ aan iets: reéde fes flaju {U}.
ergerlijk:: reédiy {I}.
ergernis:: reédos {C}; (=irritatie) iriteros {A}.
ergyner:: (Ergynne-gelovige) ergynier {C}, ergynner {C}.
ergynisch:: ergynise {I}.
ergynist:: (Ergynne-gelovige) ergynier {C}, ergynner {C}.
ergynne:: »Ergynne.
Ergynne:: (Spok godsdienst) Ergynne {N}; zie ook Ergynne in .
Ergynne-gelovige:: ergynier {C}.
Eritrea:: Eritrea {G}.
erkennen:: (als echt beschouwen) cašoe {K; gst= cašot}; (=toegeven/inzien) styne {K}; ~ als: cašoe fara; iets als zodanig ~: ef cašoe flaju na-vrôk.
erkenning:: (het als echt beschouwen) cašoos {A}; (=toegeving) stynos {A}.
erkentelijk:: (=dankbaar) miskân {I}; (dankbaar en waarderend) tarpen {I}.
erkentelijkheid:: (=dankbaarheid) miskâniy {A; mv=enk}.
erker:: (ook: kleine uitbouw) quchâ {C}.
ernaast:: (naast iets) zerattat {III}, kusamat ef; (fig) je zit ~ (je hebt het bij het verkeerde eind): tu fisae ðÿm klâm.
ernst:: graver {A; mv=enk}; zonder [de te verwachten] ~ (niet-ernstig): plariy {I; [mv=enk]}.
ernstig:: (erg) graviy {I}; niet-~ (zonder [de te verwachten] ernst): plariy {I; [mv=enk]}; in een ~ geval (in geval van calamiteiten): tildyrami {III}.
erom:: ~ heen (in het rond): roffottô {III}.
erop:: ~ af: ðô {III}; ~ of eronder (fig): ort ef ûqu ef.
eropvolgend:: pirzof {I}, klynst {I}.
erosie:: (door wind/water) oaji {S}.
erotiek:: (zn) erotiyc {C}.
erotisch:: erotise {I}.
erts:: pru {S}, éts {S}; stuk/brok ~: gvelc {C}.
ertswagon:: prunolac {C}.
ertussen:: (aan beide kanten omgeven): jater {I}.
erudiet:: lâsor {I}.
eruitzien:: ~ als (=lijken [op]): loke {K}; zerfe lo {U} (ihb: concrete gewaarwordingen; alg: arch/poe/dl= Peg); ef melde zerfelira; Elsa is ouder dan ze eruitziet: Elsa melde liftkar terat dus loke; ze ziet eruit als een hoer: eup melde zerfelira eft lofân; (concrete gewaarwording) de stamppot ziet eruit als kots: ef brûe zerfe lo côšos; (een bepaald uiterlijk hebben) mipÿrsane {U}; hoe ziet een mestkever eruit?: eft per-snerf mipÿrsane kol?.
eruptie:: (lett: uitbarsting) erupšo {C}.
ervan:: (van het) ust {BZ} (3abstr/3semc); »er 2; »van.
ervaren::
ervaring:: (wat men meemaakt) ecÿrlaff {C}; (ondervinding) lénsos {A}; de ~ leert dat ...: ef lénsos aptoppe den ....
erven:: van iemand ~: erfe mip rast {K}; (vlgs Erg regels) negore {K}.
ervoor:: (van te voren: voor handeling/tijd) blûmt {VZ}; we vertrekken om 3 uur, maar ~ (van te voren) moeten we de keuken opruimen: kirro prate kest 3 zurt, tur kirro tmopplimarûs ef kokmit blûmt ef; »gaan.
erwt:: pear {C; mv= peret}.
erwtensoep:: (=snert) môjôla-šupa {S}, pear-šupa {S}.
es:: [gewone] ~: éšy {C} (L. Fraxinus excelsior).
escorte:: scorta {C}; onder ~: lóf scorta.
esdoorn:: (=ahorn) kyfaf {C} (L. Acer pseudoplatanus); Noorse ~: nutter-kyfaf (L. A- platanoides); rode ~: kursuus-kyfaf (L. A- rubrum); witte ~: šifer-kyfaf (L. A- saccharinum).
eskader:: (=smaldeel: v oorlogsvloot) skader {C}, vémân-grup {C}; (groep oorlogsvliegtuigen) skader {C}.
eskadron:: (afdeling ruiters/tanks) hidderân {Crs}.
Eskimo:: (mnl) Eskimo {Cef}; (vrw) Eskima {Cef}.
esp:: (ratelpopulier) âps {C} (L. Populus tremula).
Esperantist:: esperantistiy {C}.
Esperanto:: (taal) esperanto {C}.
essay:: essé {C}.
essence:: (=essentie) esenšo {SC}; (=smaak-/reukstof) lâs-izardos {C}.
essentie:: (=essence) esenšo {SC}.
essentieel:: esenšela {I}.
Est:: (=Estlander) Estony {Cef}.
Ester:: (bijbel) Ester {N} (afk= Est).
estheet:: lovanai-chyloer {C}.
esthetica:: (mooie/nuttige/oude spullen die geen antiekwaarde bezitten maar [door hun emotionele waarde] méér zijn dan "rommel") esteticiy {C}.
estheticus:: lovanai-filosofiy {C}.
esthetisch:: estetise {I}.
Estland:: Eston {G}.
Estlander:: Estony {Cef}.
Estlands::
etage:: (=verdieping; begane grond meegerekend) tróda {C}; op de derde ~: fes ef fârtef tróda.
etagère:: (=pronkkastje) hadraos {C}.
etalage:: etala |etAla/etalA| {C; mv= etalaes}.
etappe:: [kleine] ~: tjen {C}.
eten::
etensbak:: (=ruif) ruff {C}, ubaralot {C}.
etensbord:: éttel {C}.
etentje:: (=diner) lardos {C}.
eter:: (=kostganger) lardatjen {C}.
etherisch:: (=hemels) eterise {I}.
ethiek:: etiyc {SC}.
Ethiopië:: Etyopiy {G}.
Ethiopiër:: Etyopo {Cef}.
Ethiopisch::
ethisch:: etise {I}.
etiket:: utykett {C}.
etiquette:: eticett {C}; dat is tegen de ~/regels! (dat hoort niet!): zafts melde kirðiyk!; zie ook Etiquette in .
etmaal:: gestriy {C}; dit/komend ~: lelmo tof (spr); lelmo gestriy (schr); zo goed als elk ~: gestriyas {III}; elk ~: riyfain gestriyas.
etnologie:: etnolôiy {C}.
etnologisch:: etnologise {I}.
etnoloog:: etnolôche {C}.
ets:: oajaros {C}.
etsen:: oajare {K}.
etser:: (iemand die etsen maakt) oajaratjen {C}.
ettelijk:: (heel wat) xanân {II}; ~e fouten: ef xanân fotels.
etter:: (=pus) slâf {S}; (=kreng: vervelende vent/vervelend wijf) frÿtâs {C}.
etui:: (=hoes/foedraal) simm {C}.
etymologie:: etymolôiy {C}; zie ook Spokanische etymologie in .
etymologisch:: etymologise {I}.
EU:: (Europese Unie) UÛ |uwû| {G/afk}; de ~: UÛ (geen lidwoord).
eucalyptus:: ucalyptes {C} (L. Eucalyptus); ronter ucalyptes (L. E- gunnii).
eufemisme:: tygtjaplaša {C}.
eunuch:: (gecastreerde man) ÿrxôl {C}.
euro:: euro |uro| {C}; € 10,50: 10€50 = 10euro50; een bankbiljet van 5 ~: eft euro-avÿr-jeji.
Europa:: Urapas {G}; in ~ (maar buiten Spok): fes Urapas; in ~ (inclusief Spok): fes hôskâf Urapas.
Europeaan:: Urapasy {Cef}.
Europees:: (bv) urapas {IIef}; Europese vrouw: Urapasa {Cef}.
Europese Unie:: de ~: [ef] Urapas Ûn {N/G} (afk= UÛ).
euthanasie:: Kâhysse-koffona {SC}.
euvel:: (kwaad) pelat {I}; »slecht 1.
Eva:: Evja {M}.
evacueren:: (v personen) idechebae {Upr}.
evangelie:: evangelym {C}.
evenaar:: (=equator) lurgiy-gÿp {C}, ecater {C}.
evenals:: (toevoeging) loiy {VG}; ze hebben jullie vergeten, ~ mij (= evenals ze mij vergeten hebben): óps tu ufege, loiy tsil = óps tu ufege, loiy óps enn gress; ze hebben jou vergeten, ~ ik [jou vergeten heb]: óps tu ufege, loiy gress; »even 6.
evenaren:: ~ met (opwegen tegen): quimetse {K}.
evenbeeld:: (persoon) eggo-frint {C}; (zaak) eggo-šôt {C}.
eveneens:: (=tevens) vât {III}; tjâg ef somp (afk= t.e.s.) {C}; (=desbetreffend) igt {I}; ~ zo (ook zo): alé {I}; »ook.
evenement:: (gebeurtenis) realiseros {C}; (feestelijke gebeurtenis) kurahendros {C}; zie ook Evenementen in .
evenmin:: niye {III; mv=enk}; (ook niet) iygte {I}; noi kerru; ~ als: loiy noi (ontkenning v loiy = evenals); ze hebben jou niet vergeten, ~ als ik [jou vergeten heb]: óps nert tu ufege, loiy noi gress paina; hij wast de honden nooit, ~ als hij ze [ooit] borstelt: do lukte kvâ ef hurts, loiy noi [do] râge [óps]; ~ als hij de honden borstelt, wast hij ze ooit: loiy noi do râge ef hurts, do lukte kva óps.
evenredig:: quimater {I}.
eventueel:: ðoliych {I}; (als de gelegenheid zich voordoet) jami {I} (dl= Tigof/Lomky/Garos); onze eventuele vakantie (de vakantie die we zullen nemen zodra we de gelegenheid hebben): kult jami zirrot.
evenveel:: (in gelijke mate) lopert {OV} (enk-semc/abstr; stoff; mv) (alleen in relatie tot een zinskern die 2 of meer entiteiten bevat); Jân en Petriy verdienen ~ geld (= Jân verdient evenveel als Petriy): Jân ur Petriy rinne lopert smurf; (vgl) Jân verdient even veel geld als Petriy (ze verdienen beiden een hoop geld, een bovendien dezelfde hoeveelheid): lo Jân rinne pert smurf lo Petriy; wij zijn [beiden] ~ dagen ziek geweest: kirro kinuro lóf lopert terrats; de drie hokken bevatten [elk] ~ kippen (= gelijk aantal, kan ook slechts één kip zijn): ef dur môlarresz ÿrgefûðe lopert vults; (vgl) er zitten even veel kippen in de drie hokken: lo pert vults melde fes lo ef dur môlarresz (lopert is hier onmogelijk omdat het dan in de zinskern zou staan; het gaat hier om een groot aantal kippen); (vgl) lo litel vults ... = even weinig kippen.
evenwel:: ni {III}.
evenwicht:: (lett: =balans) tygtjadraka {C}; (lett/fig) quimets {C}; in ~ (in balans): (lett) olaniy {I}; in ~ zijn (stabiel zijn: niet omvallen): olane {U}.
evenwichtig:: quimetšer {I}; (=uitgebalanceerd) olaniy {I}.
evenwijdig:: âskân-krono {I}; (meetkunde) paralell {I}; ~ aan: paralell lango (evtl als vz-uitdr).
evenzeer:: ÿrlikvrôkiy {I}.
evident:: cÿraeliy {I}.
evidentie:: cÿraelos {C}.
evolutie:: evolušo {C}; (=vooruitgang/ontwikkeling) •-farte {SX.c} (> c); de ~ van de mens: ef veldur-farte.
exact:: (=nauwkeurig) kvópus {I}.
examen:: exâm |ks| = eksâm {C}; doctoraal ~: primitâiy {A; mv=enk; rs= primitâe}; mislukt ~; ~ waarvoor men gezakt is: taexâm {C}; voorbereiding voor een ~: korexâm {C}; een ~ afleggen/doen: ef pilde/paine eft exâm.
examineren:: exâm-nute |ks| = eksâm-nute {K}.
excellentie:: (aanspreektitel minister; ook als het een vrouw betreft) Eertef Merater = Értef Merater (afk= É.M. of Ee.M. of é.m.).
excentriek:: (=zonderling: persoon) ûqugei {I}; (=zonderling: zaak) mipgei {I}.
excentriekeling:: (=zonderling) hâmp {C}.
exclusief:: (niet inbegrepen) kettotoje {I} (afk= kot.); (bijzonder) ekskluseff {I}.
excursie:: (=rondreis) ronter {Cef}; (=rondleiding) tupplip rifo ronter; (wetenschappelijk/leerzaam) belde-tupplip {C}; zie ook Excursies in .
excuus:: (=verontschuldiging) ellerios {C}; (verontschuldigende reden) natumt-baso {C}.
executeren:: eksekutere |..ÿje| {K}.
executeur:: (uitvoerder) mannatjen {C}; ~ testamentair: [dÿfo-]nalalôvos-mannatjen {C} (afk= DNM).
executie:: eksekuteros {C}.
exemplaar:: eksemplar {C}, vust {C; mv= vûste}.
exerceren:: vémâne {U}.
exercitie:: vémânos {C}.
exhibitionisme:: lakiysoros {C}.
existentie:: coðaros {A}.
existeren:: (zeer bewust bestaan) eksistere |..ÿje| {U}.
ex-libris:: gorbas {C}.
Exodus:: (bijbel) Exodes {N} (afk= Exo); Moses-mimpit Perdÿr {N} (afk= 2 Mos).
exotisch:: exotise {I}.
expansie:: (vrnl fig: =uitbreiding) ekspansy {C}.
expansiedrift:: ekspansy-zel {Aef}.
expansievat:: fûst {C}.
expediteur:: gabanatjen {C}.
experiment:: (wetenschappelijk) eksperiment {C}; (probeersel) fatôða {C}.
experimenteel:: eksperimentela {I}.
experimenteren:: eksperimentere |..ÿje| {U}; ~ met: miptrije {K; gst= miptrit}.
expert:: (=deskundige) tiffatjen {C}.
expletiefpartikel:: vynte-ârg {C} (wordt ingevoegd als het metrum een extra lettergreep vereist; bijv ti:) kost eits blôfe, kost fa ti fle (mijn ogen zakken, mijn oren klimmen; uit "Tovildulÿ" van Pârf Quggernees).
expliciet:: (=uitdrukkelijk) lef lén.
exploderen:: (=ontploffen) eksplodere |..ÿje| {U}; doen ~ (=opblazen): kvânde {K}.
exploitatie:: (=ontginning) opjÿgos {C}; (v horecagelegenheid, museum ed) âméos {A}; (=uitbuiting: in ongunstige zin) toopjÿgos {C}.
exploiteren:: (=ontginnen) opjÿge {K; vdw= opjÿg}; (v horecagelegenheid, museum ed) âmée {K; gst= âmét; vdw= pâmé}.
explosie:: (=ontploffing) eksploderos {C}; (=opblazing) kvândos {C}.
explosief:: eksploseff {I}.
export:: (=uitvoer) fesquondaros {C}, ÿrfâšâm {C}.
exporteren:: (=uitvoeren) eksportere |..ÿje| {K}, fesquondare {K}, ÿrfâše {K}.
exporteur:: eksporterr {C}.
exposeren:: (=tentoonstellen) eksposere |..ÿje| {K}.
expositie:: (het evenement zelf) eksposišo {C}.
expositieruimte:: eksposere-rumpstjô |..ÿje-rumstô| {C}; zie ook Expositieruimtes in .
expres:: (=opzettelijk) ekspres {I}.
expresbestelling:: vita-ojelstos {C}.
expresgoed:: muls {C}.
expressie:: (v gezicht) ekspressy {C}.
extase:: in ~: pjaqurror {I}; (=opgetogen): ÿchis {I}.
extern:: (=uitwendig) eksterm {I}.
extra:: ekstra {I}, xla {I}; ~ (ingelegde) trein: pildos-fes {C}.
extract:: (=afkooksel) izart {C}; (=aftreksel) bruos {C/S}; (=uittreksel: uit boek ed) dres-šovos {C}.
extreem:: mipfiniiy {I}.
extrovert:: cupploinor {I}.
Ezechiël:: (bijbel) Ezegel {N} (afk= Eze).
ezel:: (ntr) esne {C}; (ntr + jong: veulen) kâlf {C}; (mnl) florta {C}; gecastreerde ~ (=oen): quilch {C}.
ezelin:: dóvârda {C; mv= dóvârdas}.
Ezra:: (bijbel) Esra {N} (afk= Esr).
© (2000) De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands
DICTIO