Woordenboek
Spokaans-Nederlands | Nederlands-Spokaans

Spokaans—Nederlands     A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

 

Nederlands—Spokaans     A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
 

Ga direct naar Instituša ...

Ga naar alles hierna


i:: {C} (naam vd letter I).

:: {PXimpr} (oorspr intensiveringspx bij woorden met emotionele betekenis; nu allectief en zonder betekenis) (bijv) ichize: zoenen; ifōc: goedgeefs, mild.

iaff:: |waff| {gst} »iafle.

iafle::

  1. {K; gst= iaff} voorrang verlenen aan.
  2. {Upr; gst= iaff} ~ armt: zich beroemen op.

Iaflo::

  1. {G} (dorp; gemeente Tloer).
  2. {N} (camping; gemeente Tloer); .

iaflō:: {C} voorrang.

Iaflo-fōresta:: {G} (bos; gemeente Tloer); .

iaflos:: {C} voorrangverlening, het voorrang verlenen.

IAH:: {afk} »Instituša furt Aquonda Helten-naliycos.

ialef:: {C} oogst.

ialefe:: {K} oogsten.

Ialef-eās:: {W} .

ialefelira:: {I} (fig) bloeiend (handel ed).

ialefer:: {C} oogster (vooral: tijdelijk aangestelde knecht die boeren in de oogsttijd helpt en in natura uitbetaald wordt).

Ialefer:: {G} (dorp; gemeente Jannen).

Ialefer-covent:: {N} (RK klooster; gemeente Trofy); .

ialef-fort:: {C} oogsttijd.

Ialef-hāng::

  1. {N} (begraafplaats; gemeente Ozaneto a/e Prek); .
  2. {G} (naam ve voormalig landgoed; gemeente Ozaneto a/e Prek); .

Ialef-hāng-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Ozaneto a/e Prek); .

Ialef-korda:: {N} (Erg kerk; gemeente Ozaneto a/e Prek); .

Ialef-mirra:: {W} .

ialefos:: {C} oogst, het oogsten (als bezigheid).

Ialef-plep:: {W} .

Ialef-rajiytos-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Monny); .

•ianise:: {SX > add} •iaans (naar de leer ve persoon); (bijv) Freudianise {I}: freudiaans; Keynesianise {I}: keynesiaans.

•ianiy:: {SX > zn} •iaan (aanhanger vd leer ve persoon); (bijv) Freudianiy {C}: freudiaan; Keynesianiy {C}: keynesiaan.

iba:: (arch); »oiba.

Iba:: {G} (stad in Ziyp).

Ibest:: {G} (rivier van Hajega-gebergte naar Lompik-zee); .

Ibesto:: {G} (eilandje in de Cheetucjā); .

Ibesto-Horo:: {G} (stad in Ben).

Ibesto-klemk:: {N} (»klemk; gemeente C’rlamejo); .

Ibesto-mirra:: {W} .

Ibja:: {M}.

ibjeéffite:: {K} (fig) zich begeven in, zich storten in (problemen); (fig) zich hechten aan; zijn toevlucht nemen tot (noodoplossing).

ibrāt:: {I; =vk v horit} minder vroeg, wat later; gress levere ~ dus Petriy: ik sta minder vroeg op dan Petriy (maar we staan beiden vroeg op); »horit.

ibréf:: {I; =ot v j’rs} [het] innigst, meest innig (bij personen); »j’rs.

icāriyn:: {I} toegenegen; (onder aan brief) hoogachtend.

ichize:: {K} kussen, zoenen.

ichizos:: {C} zoen, kus; gezoen, gekus.

ichizotrik:: {C} zwoele, kusgrage mond; (= »ichize + »motrik).

Ichōc:: {J}.

Ichōft-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Tejho-Klea); .

icōt:: {SC} ef melde fes ~: depressief zijn; in mineur (gestemd) zijn.

icōtlās:: {I} terneergeslagen.

išāf:: {C} schaduw; ef qugle ~s [helkara]: schaduw werpen [op].

išāfe:: {K} schaduwen (stiekem volgen).

išāfos:: {C} het schaduwen.

Idariy-terf:: {W} .

idayror:: {I} »ideayror.

išazot:: {C} sleedoorn (L. Prunus spinosa).

Išazot-mirra:: {W} .

ide•::

  1. {PX.ww > ww} (drukt de tegengestelde handeling ve ww uit) ont•; (bijv) roite/ideroite: spannen/ontspannen (v veer); ālbe/ideālbe: bouwen/afbreken, slechten.
  2. {PX.zn > ww} (het [laten] verdwijnen/verwijderen v iets) ont•; (bijv) kles/ideklese: gras/onkruid wieden (lett: "ontgrassen").
  3. {PX.zn > zn/add} (met ww-afleiding als hypothetische tussenstap om tot zn op •os of tot add op •or te komen) (bijv) plano/ideplanoos: vliegtuig/luchtafweergeschut (lett: "ontvliegtuiging"); sucro/idesucror: suiker/suikervrij (lett: "ontsuikerd").

ideālbe:: {K} afbreken, slechten.

ideālbosiy:: {A; mv=enk} afbraak, het slechten.

idealistise:: {I} idealistisch.

idealistiy:: {C} idealist.

idealo:: {SC} ideaal (zn).

ideāmbiguere:: |..’je| {K} disambigueren.

Ideāmbiguere-qurstoxuriys:: {N} (boektitel); .

Ideāmbiguere-qurstoxuriys luft roni-riffos:: {N} (tijdschriftartikel); .

ideayror:: |ida..| {I} luchtledig.

išebbe:: {I} (fig) benauwd.

idebelde:: {K} verleren.

idebere:: {K} laten glippen, laten slippen, laten ontsnappen.

idebinde:: {K} ontbinden, losmaken.

ideblaveše:: {K} verwensen.

ideblavešos:: {A} verwensing.

idebrenkāos:: {C} (pop) afstomping.

idecārbone:: {K} ontkolen.

idecārbonos:: {A} ontkoling.

idecentor:: {I} verstokt.

idecerve:: {U} ~ fes rst: iemand vervelen.

idechebae::

  1. {K} ontruimen.
  2. {Upr} evacueren (v personen).

idechebaos:: {C} ontruiming.

idecjole:: {K} ontsluiten (toegankelijk maken voor gebruik).

ideclene:: {K} vervuilen.

ideclenos:: {C} vervuiling.

idecodre:: {K; gst= ..cott} lostornen, uittrekken (v [rijg]draad).

idecōnstrukšo:: {C} deconstructie.

idecōnstruktivesmiy:: {SC} deconstructivisme.

idecott:: {gst} »idecodre.

idedislostiye:: {K} »idedislostriye.

idedislostiyos:: {A} »idedislostriyos.

idedislostriye:: {K} ontgoochelen.

idedislostriyos:: {A} ontgoocheling.

idedóce:: {K} plukken (v gevogelte).

idedreumāne:: {K} braak liggen.

idedrynet:: {vdw} »idedrynje.

idedrynje:: {K; gst= ..drynt; vdw= ..drynet} (Erg) ontwijden, ontheiligen.

idedrynjor:: {II} godvergeten, godsgruwelijk.

idedrynt:: {gst} »idedrynje.

idefarte:: {U} wegvallen (fig: verdwijnen); ef rašo-synāl ~ plōji: het radiosignaal valt telkens weg.

idefartos:: {C} wegval.

idefāšāmare:: {K} in ongenade vallen bij.

idefeskvālelira:: {I} pijnstillend.

idefestasse:: {K} desinfecteren.

ideflecse:: {K} temperen (v vuur).

idefonisa:: {C} aanslibbing.

idefonise:: {U} aanslibben.

idefortor:: {I} bezet; geen tijd hebbend.

idefutsie:: {K} ontfutselen, ontnemen, ontdoen van, wringend afpakken; ef ~ flj mip rst: iemand iets afpakken/ontfutselen (meestal met fysieke kracht).

idegabane:: {K} schaken (roven/ontvoeren ve vrouw).

idegabaner:: {C} schaker, vrouwenontvoerder.

idegabanos:: {C} schaking, vrouwenroof.

idegrampor:: {I} roestvrij, zonder roest; »net-gramp'kurre.

idegūne:: {K} ontwapenen.

idegūnos:: {C} ontwapening.

idehaóge:: {U} ~ luft: niet overweg kunnen met.

idehelbie:: {K} ontkleden.

idehelbios:: {C} ontkleding; ontkleedpartij.

idehulle::

  1. {K} (lett) uitdoen (v kleding); (fig) ontbloten, onthullen.
  2. {Upr} prap ~ [fit]fara: zich ontpoppen als.

idehullor:: {I} (lett) ontbloot.

idehullos::

  1. {C} (lett) het uitdoen van kleren; onthulling (ook v standbeeld ed, indien er een doek af getrokken wordt).
  2. {A} (fig) onthulling.

ideiycor:: {C} (Erg) dode; dood persoon.

ideiyrkiy:: {I} schaamteloos.

ideiyxare:: {K} snuiten (v kaars).

idejénše:: {K} uitsluiten; onmogelijk maken.

idejénšos:: {A} uitsluiting; het onmogelijk-maken.

idejohe::

  1. {K; gst= ..jot} ~ rst: iemand verontschuldigen.
  2. {Upr; gst= ..jot} zich verontschuldigen.

idejot:: {gst} »idejohe.

idejufte:: {K} intrekken; vervallen verklaren (vergunning, paspoort ed).

idejuftos:: {A} intrekking; vervallenverklaring (vergunning, paspoort ed).

idék:: {I} broeierig.

idekafkanase:: {Upr} ~ tukst: (fig) zich verlagen tot.

idekasole:: {U} (alg) uitwoeden, uitrazen; (vulg) klaarkomen (seksueel).

ideketše:: {K} bebouwen (agrarisch).

ideketšos:: {C} bebouwing (agrarisch).

idekette:: {K} (lett) afstand doen van.

idékiy:: {C} broeierigheid; broeierig weer.

ideklese:: {U} onkruid wieden.

idekronāmare:: {K} overrijden, omverrijden.

idekronāmaros:: {C} omverrijding; verkeersongeluk.

idekvāmpe:: {K} wegredeneren.

idelade:: {K} uitladen, ontladen (v kar, schip).

idelados:: {C} ontlading; dat wat uitgeladen wordt (v kar, schip).

idelappe:: {E} (lett) afstappen (v fiets, stoep).

idelardos:: {A} spijsvertering.

idelate:: {K} ~ armt: afschepen met.

idelatos:: {A} afscheping.

idelelde:: {K} ~ mip: ontdoen van; kirro ~ óps mip hift kasz: we ontdoen hen van hun jas; we helpen hen hun jas uittrekken; kirro sena ideleltūs mip Jān: we moeten ons van Jān ontdoen; we moeten van Jān zien af te komen.

ideleldor:: {I} ~ mip: ontdaan van.

ideleltiy:: {III} ~ mip (vz-uitdr): ontdaan van.

idelije:: {K; gst= ..lit} verhelen, verzwijgen.

idelijos:: {A} verheling, verzwijging.

idelimite:: {K} doorbreken (v hindernis).

idelimitos:: {C} doorbreking (v hindernis).

idelit:: {gst} »idelije.

išella:: {C} achterhoofd.

idelorerde:: {K} vrijkopen.

idelorerde-smurf:: {S} losgeld.

idelorerdos:: {A} het vrijkopen.

idelustor:: {I} lusteloos.

idem:: {I} evenals, dito, idem; ur ~ tiyns: en dergelijke (in opsomming);

  1. (vervangt soms ook een gedeleerd woord in een [bij]zin:) gress uokke eft sigarett ur do ~ eft pypa: ik rook een sigaret en hij [rookt] een pijp; eup obezjere fitfara kost ~ sientur: zij lacht zoals mijn moeder [lacht]; (vervangt soms ook meerdere woorden:) ki ef š’ny furt té blul ef prodūk qualostiyelije ālte, ur kirturelira den idem póbarelije (idem vervangt blul ef prodūk): de prijs waarvoor het product nog nooit is aangeboden, laat staan verkocht;
  2. (herhaalt een add binnen één constituent) do affionnose ef lomky sectā ur ~ (= ef lomky) léf: hij houdt van wijn uit Lomky en bier [uit Lomky]; ef oménka fabriyksec’r ur ~ knoiytsec’r miflifs: de vensters van de verlaten fabrieken en van de [eveneens verlaten] loodsen;
  3. (vervangt een onb vnw) do cradef geffys ur ~ leffys larde: hij heeft alle appels en [alle] peren opgegeten;
  4. (het dode vz ās kan binnen het bereik van idem achterwege blijven) do zerfo fes cradef quolāe ur ~ (= ās cradef) fjatōns: hij heeft in alle kisten en [in alle] dozen gekeken.

idemaile:: {K} (lett) te lang/te fijn malen (koffie, graan ed); (fig) herkauwen (v probleem ed).

idemariane:: {U} ~ [ón] (ón is vz): scheiden [van] (huwelijk ontbinden).

idemarianos:: {A} [echt]scheiding.

idemerre:: {K} ~ flj ón rst: (fig) iets tegen iemand uitspelen.

Idem fara determinent:: {N} (tijdschriftartikel); .

idemigte:: {K} opluchten.

idemigtos:: {A} opluchting.

idemiltefe:: {K} ontladen (elektrisch).

idemiltefos:: {C} [elektrische] ontlading.

idemirare:: {K} afzetten, afnemen (v hoed).

idemire:: {K} ontharen.

idemiros:: {C} ontharing.

idemirtiyn:: {C} lichaamsdeel dat onthaard is; plek zonder haar.

idemōmiye:: {K} verontrusten; »mōmiye.

idemōmiyos:: {A} verontrusting; »mōmiyos.

idemōmiyter:: {C} verontrustende gebeurtenis.

idemōnta:: |..mŌnta/..mōntA| {C; mv= ~es} demontage.

idemonslenpe:: {K} ~ flj piti rst: iemand iets niet gunnen, misgunnen; do ef fort ~ pitisiyn: hij gunde zich de tijd niet; »mippotóše.

idemōntaes:: {mv} »idemōnta.

idemōntere:: |..’je| {K} demonteren.

idemōnteren:: {I} demontabel, uitneembaar.

idemule:: {K} (lett) uitladen, ontladen, lossen (v schip/voertuig/vliegtuig); (fig) ontlasten, verlichten; do ~ ef oto: hij laadt de auto uit.

idemulos::

  1. {C} (lett) uitlading, ontlading, lossing.
  2. {A} (fig) verlichting, opbeuring, steun.

idemute:: {K} villen, van de huid ontdoen.

idemutos:: {C} gevild dier.

idemuxe:: {K} in de rede vallen.

idenāfor:: {I} zielloos; ontzield.

idenaléme:: {K} verdrijven.

idenalémos:: {A} verdrijving.

idenenne:: {K} (fig) oprollen (v bende).

ideniyxe:: {U} koeien uit het bos (gaan) halen; »niyxe.

idenkare:: {K} wild schoppen, herhaaldelijk trappen.

idenke:: {U} spartelen, trappelen.

idenote:: {K} zich verrekenen [met]; zich vergissen [in].

idenóte:: {K} losknopen.

idenotos:: {A} verrekening, vergissing.

idenótos:: {C} slecht gelegde knoop (die op het punt staat om los te raken; zeilterm).

identifikašo:: {C} identificatie; ef kette sener ~: zich identificeren, legitimeren.

identifikašo-kote:: {C} identificatiecode; c’rachōmm ~: pincode (zoals op bankpasjes ed).

identifisere:: |..’je| {K} (iemand) identificeren.

identifjy:: {C} pasfoto.

identihor:: {C} (afk= IH of i.h.) nummer van [Spok] identiteitsbewijs; persoonsnummer (elke Spok burger krijgt zo'n nummer bij de geboorte, en het wordt door veel instanties gebruikt (zo fungeert het ook als het Ned sofinummer, of als paspoortnummer); .

identitiy:: {C} identiteit.

identiyfā:: {C} identiteitsbewijs (zoals Spok burgers bij zich moeten dragen).

Ideoena-Pālst:: {G} (rivierarm vd Pālst; gemeente Ÿrbas); .

ideoimetere:: |ideom..| {K} uitdoen (v kleren).

ideóna:: {C} zuiden; fes ~ (afk= f/iw): in het zuiden; ten zuiden van; A melde rifo B fes ~: A ligt ten zuiden van B.

ideóner:: {C} noordenwind (die naar het zuiden waait).

idepatior:: {I} draadloos.

idepilde:: {K} vertragen (uitstellen).

idepildos:: {A} vertraging (uitstel).

idepjochare:: {K} verscherpen, scherp maken.

idepjoche:: {U} [zich] verscherpen, scherp worden.

idepjohe:: {K; gst= ..pjot} slijpen (v mes).

idepjot:: {gst} »idepjohe.

ideplanoos:: {C} [lucht]afweergeschut.

idepliyfoniōse:: {K} droogleggen (v alcohol); iemand verbieden alcohol te gebruiken.

idepliyfoniōsos:: {C} drooglegging (alcohol); alcoholverbod.

Idepryll:: {N} (antidepressivum); .

idepry’lle:: {K} lasteren.

idepry’llos:: {A} laster[praat].

ideputt:: {C} gepensioneerde (zn).

ideputte:: {K} terugtrekken.

ideputtiy:: {I} gepensioneerd.

idequae:: {K; gst= ..quat; vdw= ..qujer} afgelasten (niet laten doorgaan).

idequanke:: {K} afzetten (uit een ambt/functie).

idequat:: {gst} »idequae.

idequblelle:: {K} verstuiken, ontwrichten (ernstiger dan ybeje).

idequblellos:: {C} verstuiking, ontwrichting (ernstiger dan ybejos).

idequgg:: {gst} »idequgme.

idequgme:: {K; gst= ..qugg} afwennen, ontwennen.

Idequgme-instituša furt Spiryt én Tomissis’:: {N} (afk= IIST) "Ontwenningsinstituut voor Alcohol en Drugs" (bij Šebantiy); .

idequgmos:: {A} afwenning, ontwenning.

idequistare:: {K} laken, misprijzen.

idequistaros:: {A} het laken, het misprijzen.

idequjer:: {vdw} »idequae.

idequppe:: {K} belazeren, beduvelen, afzetten.

idequppos:: {C} belazering, afzetterij.

ideqursor:: {I} stomdronken.

iderāfor:: {I} onbeteugeld.

iderégipe:: {K} temmen.

idereppafiy:: {C} schriftelijke op-/afzegging.

idereppe:: {K} opzeggen, afzeggen.

idereppos:: {C} opzegging, afzegging.

ideroite:: {K} (lett) ontspannen (v veer, elastiek).

ideroitos:: {C} (lett) ontspanning (v veer, elastiek).

idešāfros:: {A} tegoed, krediet, credit.

idešāfros-quistarafiy:: {C} voucher, tegoedbon, cadeaubon, geschenkbon (in winkel).

idesakoe:: {K} uit de zak nemen (vooral uit jaszak ed).

idesakoos:: {C} (lett) het uit de [jas]zak nemen; (fig) plotselinge opheldering, oplossing, ontdekking; eft ~ melde!: daar komt de aap uit de mouw!.

idešappe:: {K} trotseren.

idešappos:: {A} trotsering.

idesérette:: {K} dakloos maken.

ideséretter:: {C} dakloze (persoon).

idesérettos:: {C} het dakloos-maken.

ideslapiy:: {I} slapeloos (v nacht, tijd).

idesmyle:: {K} (pop) uit een woning/kamer gezet worden; gress ~ sener mittus: ik word uit mijn kamer gezet.

idespuror:: {I} spoorloos.

idestabōos:: {C} spelfout.

idesucror:: {I} suikervrij.

ides’rte:: {K} verplaatsen.

ides’rtos:: {C} verplaatsing.

idetam’re:: {K} aanhalen (v touw).

idetam’ros:: {C} het aanhalen (v touw); scheerlijn.

idetejōne:: {K} losknopen.

idetejōnos:: {C} losknoping, het losknopen.

idetiffelira:: {I} vergeetachtig.

idetjele:: {K} vrijspreken.

idetjelos:: {A} vrijspraak.

idetn’re:: {K} op non-actief stellen.

idetn’ror:: {I} non-actief.

idetrekke:: {K} terugtrekken (v hand ed).

idetūste:: {K} afstoffen (lett: stof verwijderen).

ideūese:: {K} neerslaan (v ogen).

idevendare:: {U} (fig) teruglopen, achteruitgaan.

idevendaros:: {A} (fig) het teruglopen, terugloop, achteruitgang.

idevende:: {U} uiteengaan.

idevendiy:: {I} (fig) uiteenlopend, allerhande.

idevendos:: {A} verschil, uiteenlopendheid; eft ~ jen ...: een verschil tussen ...

idevetsée:: {K} ontschepen.

idevlazze:: {K} frauderen.

idevlazziy:: {I} frauduleus.

idevlazzos:: {A} fraude.

Idevlazzos, kāgos ur erros: ef tibān trekk’ra ef finis?:: {N} (tijdschriftartikel); .

idevure:: {K} medevoeren, met zich wegvoeren.

idexāmée:: {U} neerdalen, afdalen; »xāmée.

idexāméos:: {C} neerdaling, afdaling; »xāméos.

idexijere:: {U} afdrijven (v schepen).

idexyfole:: {K} ~ ón: afraden, ontraden.

idexyfolos:: {A} ontrading, het afraden.

ide’tine:: {K} afdragen (v kleren).

idezāmpe:: {E} ontvolken, leeglopen (landstreek).

idezāmpos:: {A} ontvolking.

idezillare:: {K} ~ ón: blootstellen aan.

idezillaror:: {I} ~ ón (ón is vz): blootgesteld aan.

idezille:: {E} ~ tygtja: blootstaan aan.

idezōmpae:: {K} (lett) ontwarren.

idezōmpaos:: {C} (lett) ontwarring.

idezrārte:: {U} inrukken.

idezurtos:: {C} tijdverdrijf.

idezyrrele:: {K} (lett) uitbroeden.

idezyrrelos:: {C} (lett) het uitbroeden.

išoantonymiy:: {C} ideoantoniem (Spok woord dat zonder nadere omschrijving twee aan elkaar tegengestelde betekenissen kan hebben); (bijv) bōlf: groot||klein; xāmée: stijgen||dalen; (zie desbetreffende lemma's, gemarkeerd met "{..id}").

išolektise:: {I} idiolectisch.

išolektiy:: {C} idiolect.

išologise:: {I} ideologisch.

Išologise Enterprise-Sentrym:: {N} (afk= I.E.S.) "Ideologisch Ondernemingscentrum" (wetenschaps- en researchcentrum; in »Ies); .

išolōiy:: {C} ideologie.

išomatise:: {I} idiomatisch.

išomiy:: {C} idioom.

Idriyl:: {J} (Peg).

idyll:: {C} idylle.

ieacc:: |we..| {I} vulgair.

IEC:: {afk} »Instituša furt Ergynise Cūlturiy.

ielba:: {I} rijk (veel geld); somōn ~: stinkend rijk.

ielbajiyn:: {C} rijkdom (veel geld); (sprkw) noi choše-gōrse ef ~ tjāg smurf: geld maakt niet gelukkig.

ieme:: {K} zich richten naar (fig: als voorbeeld nemen); kirro iemūs ef glistiys: we moeten ons richten naar de omstandigheden.

iemotém:: {C} voorwendsel.

iemzatjen:: {C} waarnemer.

iemzatt:: |wem..| {I} waarneembaar (met zintuigen); ef pónze ~: zich doen gevoelen.

iemze:: {K; vdw= p~} waarnemen (met zintuigen).

iemzos::

  1. {C} dat wat [met zintuigen] waargenomen is/wordt.
  2. {A} waarneming, het waarnemen (met zintuigen).

ierche:: {U; gst= ierrt} voltrekken.

ierchos:: {A} voltrekking.

ierquā:: {C} jacht (op dieren).

Ierquā-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Logono); .

ierquā-mōliy:: {C} jachtterrein.

Ierquā-museem:: {N} "Jachtmuseum" (museum in Halepoai a/e Kjoep); .

ierquare:: {K} verjagen, wegjagen; do ~ ef chat cupp ef arābe: hij jaagt de kat de tuin uit.

ierquaros:: {C} verjaging, het wegjagen;.

Ierquāseert::

  1. {G} (dorp; gemeente Roensa).
  2. {N} (bewoond kasteel; gemeente Holare); .

Ierquā-seert:: {N} (pension; gemeente Nutterkoles); .

Ierquāseert-mirra:: {W} .

Ierquāseert-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Roensa); .

ierque::

  1. {K} jagen [op].
  2. {U} lenzen (met normale hoeveelheid zeil voor de wind varen); »toierque.

ierquf:: {C} jager.

Ierquf:: {F}.

Ierquf-greel:: {N} (doorwaadbare plaats in de Kōlāk); .

Ierquf-pāt:: {W} .

Ierquf-plākom’:: {N} (tunnel; gemeenten Agramo en Jatty (BF)); .

Ierquf-plep:: {W} .

Ierqufseert:: {W} (buurtschap); .

Ierqufseert Opper:: {W} (buurtschap); .

ierrt:: |werrt| {gst} »ierche.

Ies:: {G} (stad in Jelafo; de naam is afkomstig van de afkorting »I.E.S.).

I.E.S.:: {afk} »Išologise Enterprise-Sentrym.

IES-eksposiseert:: {N} "IES-tentoonstellingsgebouw" (in Amahagge); .

IES-kabi:: {N} (drukkerij in Ies); .

IES-SEC:: {N} (advies- en controle-instantie die zorgt dat de gelden voor wetenschap en research correct besteed worden; in »Ies); .

IES-SEC Cōmpande Mōntyosz:: {N} "IES-SEC Maatschappelijke Problemen" (hulp- en adviesbureau voor inwoners v Ies); .

Ies Televišo:: {N} (afk= IT) "Ies Televisie" (commerciėle televisieomroep, opgericht 1972); .

IES-’rše:: {N} (uitgeverij in Ies); .

iextō:: {C} wilg[enboom] (in Spok vooral amandelwilg (L. Salix triandra) en kraakwilg (L. Salix fragilis)).

iextō-flyddere:: {C} wilgenhoutvlinder (L. Cossus cossus).

Iextō-mirra:: {W} .

ifām:: {C} kandidaat.

iff:: (= iftam) {!}

  1. zo! (half vragend, half verwonderd); ~, tu k'mamelde melkari?: zo, ben je er eindelijk?;
  2. zeg!, weet je! (uitroep met nieuwswaarde); ~, gress ef gerlas ufspre!: ik heb de bus gemist, zeg!.

IFF:: {afk} »Instituša furt Frohōfruos.

ifōc:: {I} goedgeefs, mild, gul.

ifōce:: {E} gul zijn, mild zijn.

ifōciy:: {A; mv=enk} mildheid, goedgeefsheid.

ifōcos:: {A} goedgeefsheid, mildheid, gulheid.

Ifōlta-jakām:: {G} (beschermd natuurgebied; gemeente Lift); .

iftam:: {III} wel, zeker (vaak als tegenstelling v noi = niet); gress vende ~ helkara ef dokerat ur Petriy noi: ik ga [wel] naar de bioscoop en Petriy niet; kerru ~: dan wel (een tweede mogelijkheid); ef nert knōfe āl ef menester quistare ef š’rtyc, kerru ~ āl ef pijā arpinzol nert sen wencate: het is niet bekend of de minister het voorstel goedkeurt, dan wel of het hele plan niet doorgaat; »iff; »tur 3.

iftamk'mi:: {I} aanwezig.

iftammeldos:: {C} aanwezigheid.

iftam-noi:: {III} al dan niet; eft ~ trustatt cōlegje: een al dan niet betrouwbare collega.

iftamos:: {III} desalniettemin.

iftams'ter:: {III} wel eens, soms; ~ tof: op zekere dag; (= »iftam + »smoter).

iftšormā:: |ifš..| {C} verveling.

iftšormare:: |ifš..| {U} zich vervelen.

iftšorme:: |ifš..| {E} vervelend zijn.

iftšormt:: |ifš..| {I} vervelend, beroerd.

Ifygen-plep:: {W} .

Igeeriy:: {G} (dorp; gemeente Huron-s’rt).

Iger:: {J}.

Ignatz:: {J} (Dui).

igt::

  1. {I} eveneens; desbetreffend.
  2. {VG} »tygrōnsc.

IH:: (= i.h.) {afk} »identihor.

i.h.:: (= IH) {afk} »identihor.

ihyt:: {I} zwaar (v gewicht); beladen (bv).

ihyt-crāf:: {C} zwaartekracht.

ihytiy:: {C} zwaarte.

II:: {N} »Individuela Informašo.

I.I.:: {afk} »Individuela Informašo.

IIST:: {afk} »Idequgme-instituša furt Spiryt én Tomissis’.

ijabie:: {K; vdw= pijabi} zich vastklampen aan.

ijabiy:: {I} pertinent, categorisch, onverbiddelijk, zonder te twijfelen.

ijāk:: {III} dan maar, dan ook, dus (toegeving, berusting, gevolgtrekking); hoe dan ook (als inleiding ve zin); ~, gress nert reppe: hoe dan ook, ik zeg het niet; ~ kirro tinde fesért: dan blijven we maar thuis (omdat de auto niet blijkt te starten); do uokke dur sigarett-bōset ri'ef tof; ~ do aenollafyte beri hiyste: hij rookt drie pakjes sigaretten per dag; maar hij doet dan ook niets anders dan hoesten.

ijerche:: {U} juichen.

ijerchos:: {C} gejuich; [heil]dronk, toost.

IJF:: {afk} »Instituša furt Jofy-tibānsec’r Fāšos.

Iji:: {G} (stad in Plefō).

Iji-zeces:: {G} (dorp; gemeente Xōt).

Ijirr:: {F}.

IJQ:: {afk} »Instituša furt Jofy Quimets.

Ikerdja:: |ikerša| {F}.

Ikoes-ef-Vildul-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Yzo); .

ilace:: {U} ~ beri/den: een reden hebben om; gemotiveerd zijn om.

ilaciy:: {I} gemotiveerd.

ilba:: {I} gesloten, dicht (niet open).

ilbaje::

  1. {K; gst= ilbat} dichtmaken, dichtdoen, sluiten; (ook: ophouden te bestaan) ef poire-jakām-šéntriyos ~ ef fabriyk: de milieu-inspectie sluit de fabriek.
  2. {U; gst= ilbat} dichterbij komen; ~ luft rst/flj: iemand/iets nabijkomen, dichter bij iemand/iets komen.
  3. {Upr; gst= ilbat} sluiten (ophouden te bestaan) ef fabriyk sen ~ ef pirhertel: de fabriek sluit volgende maand.

ilbajos:: {C} sluiting (ihb ophouden te bestaan).

ilbat:: {gst} »ilbaje.

ilbatejōne:: {K} dichtbinden, dichtknopen.

ilchaše:: {C} (lett) web; (fig) bakermat.

Ilderrt:: {G} (dorp; gemeente Hirdo).

Ilderrt-fōresta:: {G} (bos; gemeenten Fjeso, Gras en Hirdo); .

Ilderrt melde plāks:: {N} (boektitel); .

ilegaliy:: {C} illegaal (persoon).

ilešark:: {C} archipel (land bestaande uit eilanden).

ileset:: {C} eiland; fes eft ~: op een eiland.

Ileset-jakām:: {W} .

ileset-korsamen:: {C} "eilandsrechtbank"; .

Ileset-seert:: {N} "Eilandshuis" (gebouw waar het Eilandsbestuur is gehuisvest); .

Ileset-terf:: {W} .

Ileset-weg:: {W} .

ilesst:: {C} (poe) eiland; »ileset.

iliy:: {I; [mv=enk]} verdwenen, weg.

Iliy-fōrt-weg:: {W} .

illegalrent:: {C} woeker; ef manne ~: woekeren, woeker plegen.

illegalrenter:: {C} woekeraar.

Illepit:: {F}.

Ilo Zjae:: {F}.

•ilóme:: {SX.gst} (actieve markeerder voor ondergeschikte bijzin, in combinatie met dt) (bijv) do ma melde rofonos, gress nert kettilóme ef mimpit ón do: hij is boos, omdat ik hem het boek niet geef.

•ilomije:: {SX.st} (obj-passieve markeerder voor ondergeschikte bijzin, in combinatie met dt) (bijv) do ma melde rofonos, ef mimpit nert kettilomije pai gress ón do: hij is boos, omdat het boek door mij niet aan hem gegeven wordt.

•ilomitā:: {SX.gst} (echo-passieve markeerder voor ondergeschikte bijzin, in combinatie met dt) (bijv) do ma melde rofonos, nert kettilomitā pai gress enn ef mimpit: hij is boos, omdat ik hem het boek niet geef.

Ilsa:: {M}.

ilustrašo:: {C} illustratie.

ilusy:: {SC} illusie.

i.m.:: {afk} »iyter-molaiy.

imago:: {SC} imago.

IMC:: {afk} »Instituša furt Mipšarcess Cijazutosz.

Imelda::

  1. {M}.
  2. {N} (camping; gemeente Balison); .

Imelda-eka:: {G} (inham; gemeente Balison); .

Imelda-eka-weg:: {W} .

Imenal::

  1. {G} (stad in Ben).
  2. {N} (biermerk uit Imenal); .

Imenal TC:: {N} (bierbrouwerij te Imenal); .

Imertotterāne:: {F}.

imetere:: {K} (dl= Centraal-Berref) aanhebben, dragen (v kleren).

imitašo:: {C} imitatie, namaak.

imiter:: {A; mv=enk} aanstekelijkheid.

imitere:: |..’je| {K} imiteren, nadoen, namaken.

imitiy:: {I; [mv=enk]} aanstekelijk.

impaja:: {I} onverzorgd (uiterlijk).

impajalū:: {I} beschaamd.

impajalūare:: {K} beschamen.

implementere:: |..’je| {K} implementeren.

importašo:: {C} import.

importere:: |..’je| {K} importeren.

importerr:: {C} importeur.

impressy:: {C} impressie.

Ina::

  1. {M}.
  2. {N} (titel dichtbundel); .

inaflōf:: {C} lijkverbranding, crematie (met Erg ritueel).

InAg:: {afk} »Instituša furt Agrarišā.

Inālti:: {afk} »Instituša furt Ālbe-tibān.

InĀlTi:: {afk} »Instituša furt Ālbe-tibān.

Ina Stjerwéńg-pōnt:: {N} (grote spoorbrug over de Krappa); .

Inate:: {F}.

Ina Zlaje-Ferdu-plep:: {W} .

Ina Zlaje-Ferdu-siyclo:: {W} .

incisišo:: {C} inquisitie.

Incōsofa:: {afk} »Instituša furt cōmpande én sošala fanos.

inšan:: {C} indiaan.

indeks:: {C} index.

inšelk:: {C} (lett/fig) stormvloed; uitspatting.

inšelke:: {U} ~ furt: zich uitleven in (ongunstig).

Independensha-cįljr:: {W} .

Indermān:: {F}.

indikašo:: {C} indicatie.

indikaterr:: {C} indicator.

indino:: {mv} »indon.

indise:: {C} Hindi (taal in India).

individualesmiy:: {SC} individualisme.

individualistise:: {I} individualistisch.

individuela:: {I} individueel.

Individuela Informašo:: {N} (afk= I.I.) "Individuele Informatie" (hulpverlening aan daklozen, verslaafden, enz; Erg equivalent v Leger des Heils; hoofdkantoor in Gralkrich); ; (DOM 108).

Indlāc-weg:: {W} .

indogermanise:: {I} Indogermaans.

indon:: {C; mv= indino} fragment, part, gedeelte.

indoneša:: {IIef} (arch) Indonesisch; »indonesyja.

Indoneša:: {G} (arch) Indonesiė; »Indonesyja.

indonesise:: {C} Indonesisch (taal).

indonesyja:: {IIef} Indonesisch (bv).

Indonesyja:: {G} Indonesiė.

Indonesyjana:: {Cef} Indonesische vrouw.

Indonesyjany:: {Cef} Indonesiėr.

indoniy:: {I} gedeeltelijk.

indonkinn:: {I} kieskeurig.

indonsót:: {I} fragmentarisch; in gedeelten; beetje bij beetje.

indos:: {A} dilemma; keuze uit twee dingen.

indse:: |intse| {C} ondergeschikte (zn).

indsom:: |intsom| (= »indse + »melde); »merdišof.

industriela:: {I} industrieel (bv).

indyja:: {IIef} Indiaas (bv).

Indyja:: {G} India.

Indyjana:: {Cef} Indiase vrouw.

Indyjany:: {Cef} Indiėr (man uit India).

Ind’r:: {Cef} Indiėr (bewoner v Indiė maar niet uit India).

•ine:: {SX.add/vdw > add/vdw} (duidt op een bewering/vermoeden/gerucht) (bijv) eft ielbaine mosjeus: een vrouw van wie beweerd wordt dat ze rijk is; een misschien wel rijke vrouw; ef menester melde cōmunistiseine: de minister is, naar men zegt, communistisch; ef frošiycynorine 'jan: de jongen die mishandeld schijnt te zijn.

inéchare:: {K} recht hebben om (iets te doen); recht hebben op (bijv een subsidie); do ~ ef ’s’rtos enn eft ūrbest kest sener arābe: hij heeft het recht om een schutting om zijn tuin te zetten.

inéche:: {U} recht spreken; mening verkondigen.

inéchekette:: {U} ~ furt: recht geven op.

inécher:: {C} jurist, rechtsgeleerde.

inéchos:: {A} recht[sregels]; rechtsgeleerdheid.

infekšo:: {C} besmetting, infectie.

infer:: {gst} »infre.

inferierr:: {I} inferieur.

inflašo:: {C} inflatie.

influnns:: {C} griep.

influnns-tjūt:: {C} griepprik.

informašo:: {C} informatie, inlichting, aanwijzing; (vaak in het mv:) furt liliyn informaša, kr’še-gōrse ...: voor nadere informatie, bel ....

Informašo-sentrym Gaza-jakām:: {N} (kantoorgebouw in Amahagge); .

informateff:: {I} informatief.

informeratjen:: {C} "informant" (in Spok: functionaris die de communicatieschakel vormt tussen een gemeente en het eilandsbestuur, indien een tussenliggend districtsbestuur ontbreekt, zoals op de eilanden Teujan en Garos. Op de overige eilanden fungeren de districtsafgevaardigden als zo'n schakel).

informere:: |..’je| {K} ~ [kura]: inlichten [over].

informerr:: {C} (alg) informant; »informeratjen.

infra-mindefit:: {I} infrarood.

infra-mindefit-jénszerfi:: {C} infraroodkijker.

infrastrūkturiy:: {C} infrastructuur.

infre:: {K; gst= infer} wegwerpen.

infusorjā:: {C} afgietseldiertje.

ingenerr:: {C} ingenieur (als beroep; geen titel).

Ingenerr Māršant-Luerf-weg:: {W} .

Inger:: {J}.

Inger Cvānt:: {N} (voormalige popgroep); .

ingoch:: {C} tong (in mond); pand, slip (v jas).

Ingoch-kryobiy:: |ingō-| {G} (dorp; gemeente Folates).

Ingoch-pāt:: {W} .

Ingret:: {M} Ingrid.

inišateff:: {C} initiatief.

iniyfte:: {U} uitwerken (geen effect/kracht meer hebben); ef āku ~: de accu is bijna leeg/begint op te raken; ef móns ~: de storm gaat liggen.

injektašo:: {C} [aan]boring (v olie).

injektere:: |..’je| {K} [aan]boren (v olie).

•ink:: {SXimpr > c} (gereduceerde vorm v mink) •week; (bijv) monentink: "daalweek" (laatste week in Erg tijdrekening); »mink.

inkluseff:: {I} inclusief.

inkraše:: {U} toenemen, aangroeien.

inkrašos:: {C} toename, aanwas.

inoša:: {C; mv= ~s} minnares.

inošo:: {C} minnaar.

input:: |input| {C} input.

ins:: {C} (afk= :) (Spok lengtemaat: 1 ins = 1: = 3,4827 cm; 1 cm = 0,2871 ins; sinds 1953 door metrieke stelsel vervangen; in natuurkunde en enkele beroepen wordt de ins nog wel gebruikt); .

insektisitt:: {S} insecticide.

insest:: {C} incest.

insidentela:: {I} incidenteel.

ins-messer:: {C} duimstok, centimeter, meetlint.

inspekterr:: {C} inspecteur.

inspirašo:: {SC} inspiratie.

inspirere:: |..’je| {K} inspireren; aanvuren.

instituša:: {C} instituut; lurgiy ~: "middelbaar instituut" (vorm v middelbaar onderwijs); hardlap ~: "hoger instituut" (hoger beroepsonderwijs; hogeschool); .

Instituša fuė Pegreüƒ-oltakys:: {N} "Instituut voor Pegrevische Studies" (in Tuūn); .

Instituša furt Agrarišā:: {N} (afk= InAg) "Instituut voor Landbouw" (middelbaar agrarisch onderwijs; in Ameronne); .

Instituša furt Ālbe-tibān:: {N} (afk= InĀlTi) "Instituut voor Bouwkunde" (belangenbehartiger voor architecten en bouwkundigen; in Trendon); .

Instituša furt Aquonda Helten-naliycos:: {N} (afk= IAH) "Instituut voor Nationale Gezondheidszorg" (overkoepelend en coördinerend orgaan voor alle zorgverzekeraars; in Amahagge); .

Instituša furt Ārgeolōiy een Pirāmer:: {N} "Instituut voor Archeologie en Geschiedenis" (in Zest); .

Instituša furt cōmpande én sošala fanos:: {N} (afk= Incōsofa) "Instituut voor maatschappelijke en sociale opvang" (in div plaatsen); .

Instituša furt Dialektolōiy:: {N} "Instituut voor Dialectologie" (in Zest); .

Instituša furt Digitala Tegnolōiy:: {N} "Instituut voor Digitale Technologie" (in Ies); .

Instituša furt ef Weinō-lebetec’r Kafšobiyros:: {N} (afk= IWK) "Instituut voor de Bevordering van de Wijnhandel" (in Manes-Puriy); .

Instituša furt Ergynise Cūlturiy:: {N} (afk= IEC) "Instituut voor Ergynische Cultuur" (bij Frezzet); .

Instituša furt Frohōfruos:: {N} (afk= IFF) "Instituut voor Lichamelijke Opvoeding" (bij Halaresto); .

Instituša furt helten ur heltiy:: {N} (Hogeschool voor gezondheidsonderwijs, in Lift); .

Instituša furt Jofy Quimets:: {N} (afk= IJQ) "Instituut voor Geestelijk Evenwicht" (in div plaatsen); .

Instituša furt Jofy-tibānsec’r Fāšos:: {N} (afk= IJF) "Instituut voor de Begunstiging van de Geesteswetenschappen" (in Eesty-Urenget; gemeente Fonistā); .

Instituša furt Mipšarcess Cijazutosz:: {N} (afk= IMC) "Instituut voor Buitenlandse Betrekkingen" (in Blumarr); .

Instituša furt Palequeo Tibān:: {N} (afk= IPT) "Instituut voor Moderne Wetenschap" (in Hirdo); .

Instituša furt Pegreviy-oltakos:: {N} "Instituut voor Pegrevische Studies" (in Tuūn); .

Instituša furt Wencāt Energiy:: {N} (afk= IWE) "Instituut voor Duurzame Energie" (in Asjetto); .

Instituša rifo Sinto-Marjes:: {N} (Algemene Hogeschool, in Trofy); .

insūcōm:: {C} verzekeringsmaatschappij; »insūrere-cōmpanšo.

insule:: {K} aanspreken, bevallen, aanstaan; ef platiranu nert ~ gress: het schilderij spreekt me niet aan.

insūranšos:: {C} verzekeringsmaatschappij (formele term).

insūrānsos:: {A} verzekering, assurantie; ef melde fes ef ~ luft: verzekerd zijn bij (verz. maatschappij); ef melde fes ~: verzekerd zijn (v auto, huis ed); do nert lelperre ef ~: hij is niet verzekerd; ef sért nert melde fes ~: het huis is niet verzekerd.

insūrānsos-siyclo:: {C} verzekeringsbranche.

insūratjen:: {C} verzekeraar, assuradeur.

insūrere:: |..’je| {K} verzekeren, assureren.

insūrere-cōmpanšo:: |..’je-| {C} verzekeringsmaatschappij.

insūrere-morg:: {C} verzekerde (degene die verzekerd is).

integrašo:: {C} integratie.

integrere:: |..’je| {U} integreren.

Inter-ameriy Weelfa'ece-benc:: {N} Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank.

intercity:: {C} intercity (luxe sneltrein tussen de grote steden; tot 1992 heetten deze treinen »menntreno).

interesere:: |..’je| {Upr} ~ armt: zich interesseren voor.

interhor:: {C} netnummer, kengetal (telefoon).

interhor-chaquindos:: {C/A} interlokaal telefoongesprek.

intérkiy:: {C} veranda.

interludym:: {C} tussenspel (muziek).

interm:: {I} intern; inwendig; impliciet.

internašonalo:: {I} internationaal (waarbij Spok buitengesloten is; alle/vele landen vd wereld); ef ~ medyms: de internationale media (vanuit Spok gezien: alle media in andere landen).

International:: {N} (Bergparel-hotel in Afacha); .

internet:: {C} internet.

Internet:: {N} Internet; het internet.

InterNota:: {N} (online betaalsysteem, vgl iDeal); .

interpretašo:: {C} interpretatie, uitleg.

interpretere:: |..’je| {K} ~ [lo]: interpreteren, uitleggen [als].

interse:: {I} in binnen- en buitenland.

interupšo:: {C} interruptie, onderbreking.

intervju:: {C} interview, vraaggesprek.

intervokelise:: {I} intervocaal.

intestinn:: {C} darm.

Introduction to Spocanistics:: {N} (boektitel); .

introdusere:: |..’je| {K} introduceren.

Intrōf-Hala-Kents:: {G} (voormalige Erg commune; gemeente Zūger); .

inue:: {E; gst= inut} hollen, rennen.

inut:: {gst} »inue.

invenšo:: {C} inventie.

inventarisere:: |..’je| {K} inventariseren.

inventeff:: {I} inventief.

investašo:: {C} investering (geld).

investere:: |..’je| {K} investeren (geld); in beslag nemen.

investeros:: {A} inbeslagneming.

invóbafiy:: {C} schriftelijke uitnodiging.

invóbatjen:: {C} genodigde (die uitgenodigd is).

invóbe:: {K} ~ [ón]: uitnodigen [voor]; Petriy ~ gress ón ef fenta: Petriy nodigt mij voor het feest uit; dena fenta nert ~litā enn gress: voor dat feest ben ik niet uitgenodigd; invóbor izequff {C}: gastcolumn (in krant/tijdschrift).

invóbos:: {A} uitnodiging.

ipāl:: {C} doolhof.

ipāle:: {U} [rond]dolen.

ipālos:: {C} gedool.

Ipana:: {G} (stad in Bloi); (DOM 128-129/135).

Ipana-arābe:: {W} .

Ipana-f’tafiy:: {N} (kroniek uit ca. 1410; wordt bewaard in het museum Ef Sipoet-stovy in Ameronne); .

Ipana-nes:: {G} (droogvallend kustwater voor de Kjūpur-kust bij Ipana); ; (DOM 135).

Ipana-Nes:: {G} (natuurreservaat; kustgebied bij bij Ipana); ; (DOM 135).

ipé-vildul:: {C} kolai ~: groenhartboom (L. Handroanthus serratifolius).

Ipiniy-mirra:: {W} .

i-pira:: {C} (naam vd lettercombinatie IY); »pira.

ipjārf:: {C; mv= ipjāst} stokje.

ipjāst:: {mv} »ipjārf.

iplāff:: {gst} »iplāfre.

iplāfmip:: {C} omnibus, verzamelbundel.

iplāfre:: {K; gst= iplāff} verzamelen.

iplāfros:: {C} verzameling (toevallig bij elkaar gebracht/gekomen).

Iplāfrōsta ur Logikā furt Grāmerr:: {N} (boektitel); .

ippoka:: {Crs} doodshoofd.

ips:: {I} allang (subjectief: al wel [erg] lang; heus wel, maar al te goed); gress gladoe ~, denn gress nert ventāt rala: ik ben allang blij dat ik niet mee hoef; do unere ~, kluft tu splōnje ef: hij begrijpt allang wat je bedoelt; »liyrs.

IPT:: {afk} »Instituša furt Palequeo Tibān.

Iquss:: {F}.

irāk:: {IIef} Iraaks (bv).

Irāk:: {G} Irak.

Irāka:: {Cef} Iraakse vrouw.

Irāky:: {Cef} Irakees.

Irameene:: {F/M}.

Irameene-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Quequen); .

irān:: {IIef} Iraans (bv).

Irān:: {G} Iran.

Irana:: {Cef} Ierse vrouw; »Irlanda; »Irano.

Irāna:: {Cef} Iraanse vrouw.

Irann:: {Cef} Ier; »Irlando; »Irano.

irano:: {IIef} Iers (bv); ef ~ kinā: minderwaardigheidscomplex.

Irano:: {G} Ierland (sinds Iran veel in het nieuws is worden voor "Ierland" en aanverwante woorden liever de termen Irlandes en aanverwante woorden gebruikt).

Irano-pesmlā:: |M| {C; rs= ~t} smelleken (soort valk) (L. Falco columbarius).

Irano-pesmlāt:: |M| {rs} »Irano-pesmlā.

iranos:: {C} Iers (taal); »irlant; »Irano.

Irano-seyrt:: {N} (landhuis; gemeente Toneija); .

Irano-weg:: {W} .

Irāny:: {Cef} Iraniėr.

Irenn:: {M} Irene.

•irets:: {SX.gst} (modaal sx bij mv zinskern: geeft aan dat subj in feite een instrument is en de agens ongenoemd blijft; arch) (bijv) gress stinde na divers pentja/tem pentja nert stintirets quista: ik schrijf met diverse soorten pennen/deze pennen schrijven niet goed, kunnen niet goed schrijven; ef tesmriys bytirets ef slaviys: de zwepen slaan de slaven; »•irt.

iritašo:: {C} (lett) irritatie (op de huid ed).

iritere:: |..’je| {K} irriteren.

iriterelira:: |..’je..| {tdw} irritant.

iriteros:: {A} (fig) irritatie, ergernis.

Irjen:: {F}.

Irlanda:: {Cef} Ierse vrouw; »Irana; »Irano.

irlandes:: {IIef} Iers (bv); »irano; »Irano.

Irlandes:: {G} Ierland; »Irano.

Irlando:: {Cef} Ier; »Irann; »Irano.

irlant:: {C} Iers (taal); »iranos; »Irano.

Irrše:: {F}.

Irršen:: {F}.

irreā:: {C; rs= irrete} balustrade, hekwerk.

irrete:: {rs} »irreā.

•irt:: {SX.gst} (modaal sx bij enk zinskern: geeft aan dat subj in feite een instrument is en de agens ongenoemd blijft; arch) (bijv) gress gyre ef argerat na ef ké/ef ké nert gyrirt ef argerat: ik open de deur met de sleutel/de sleutel opent de deur niet, kan de deur niet openen; ef tesmriy bytirt ef slaviy: de zweep slaat de slaaf; »•irets.

Irtāc::

  1. {W} (stadswijk in Hirdo); .
  2. {G} (eilandje in de Trendon, in Hirdo); .

Irtāc-plep:: {W} .

Irtāc-zuft:: {W} .

Irtava:: {M}.

Irva:: {M}.

is:: {III} (dikwijls onvertaald) ook, verder, trouwens; ~ ... tur lich: weliswaar ... maar toch; do melde ~ ōjif, tur lich gress affecte do: hij is weliswaar gierig, maar toch ben ik op hem gesteld; »c’r.

IŠA:: {afk} »Depārtemen furt Infrastrukturiy ur Šarkiffos.

Isaak:: {F}.

Isabiyl:: {M} Isabella.

išāmt:: {C; mv= ~a} pofbroek; broek met wijde pijpen (gedragen in laarzen: bij Spok klederdracht); .

išāmta:: {mv} »išāmt.

ISBN-buro:: {N} (registratiebureau v ISBNummers); »Aquonda Bibliotekke-lajjefos.

Isbrandtaler:: {F}.

•ise::

  1. {SX > add} (in leenwoorden; bijv) akademise: academisch; germanise: Germaans; synonimise: synoniem (bv).
  2. {SX > c} (taalnaam) (bijv) arabise: Arabisch (taal); spanise: Spaans (taal); amerise: Amerikaans (variant vd Engelse taal); (taalnamen op •ise kunnen NIET verlengd worden met sx •iy om add te vormen, want •ise kan zelf al een add vormen; »•ise; »•iy).

Iser-āskān:: {W} .

Iserhent-pāt:: {W} .

Isidora:: {N} (grand café in Hajequū); .

Isidro:: {J} Isidorus.

Isiyder:: {J} Isidorus.

islām:: {C} islam.

islāmistise:: {I} islamistisch (politiek).

islāmiy:: {I} islamitisch (geloof).

Islāmiy Stat:: {N} (afk= ISTA) Islamitische Staat (IS).

isofé:: {III} integendeel.

isoglōsa:: {C} isoglos.

isolašo:: {C} isolatie; gress sen cente fes ~: ik voel me geļsoleerd, buitengesloten.

isolašonistise:: {I} isolationistisch.

isolašonistiy:: {C} isolationistische politiek (zoals Spok regering voert).

isolere:: |..’je| {K} isoleren; ef ~ flj rifonn ...: iets isoleren van ....

isolere-cāne:: |..’je-| {C} thermoskan.

isoliso:: {I} (pop) isolationistisch (als Spok politiek beleid); »isolašonistise.

isoliso-politiyc:: {C} (pop) isolationistische politiek (zoals Spok regering voert).

isotermiy:: {C} isotherm.

ispsóte:: {U} achterblijven; (fig: niet mee kunnen komen) ~ āst: achterblijven bij; ef quamp ~ āst bentvendiyn zempers: de winst blijft achter bij voorgaande jaren.

ispsóte-oftian:: {C} achterstandswijk.

ispsótos:: {C} achterstand, het achterblijven.

Israja:: {Cef} Israėlische vrouw.

israjel:: {IIef} Israėlisch (bv).

Israjel:: {G} Israėl.

Israjo:: {Cef} Israėliėr.

israjos:: {C} Israėlisch, Ivriet (taal).

Issa Nusa:: {F}.

Issa Nusa-plep:: {W} .

ISTA:: {afk} »Islāmiy Stat.

Ista Lōra:: {F}.

iste:: {K} vangen.

istebe:: {U} flink aanstappen, er de pas inzetten.

istecc:: {Cef/I} »istrecc.

istjo:: {Aef} betekenis; ef lelperre ef ... ~ [furt]: van ... betekenis zijn [voor]; lelmo tof lelperre ef hupster ~ furt gress: deze dag is van grote betekenis voor mij.

istjo:: {I} betekenisvol, relevant.

Istoetre-pārc:: {W} .

Istoetre-weg:: {W} .

istos:: {C} vangst (wat gevangen is).

istrecc::

  1. {Cef} waakzaamheid.
  2. {I} waakzaam.

isy:: {I} [ge]makkelijk; ef melde ~ beri [pónze eft visum]: het is gemakkelijk om [een visum te krijgen]; ef hanntele ef tiyn lo ~: er gemakkelijk over doen, het lichtvaardig opvatten.

isyare:: {K} vergemakkelijken.

isyiy:: {A; mv=enk; rs= isyte} makkelijkheid, gemak.

isyiy-probarelira:: {I} gemakshalve, voor het gemak.

isymp:: {C} gemak.

is’qu:: {C} (alg) schuilhoek; (ihb) wachthuisje (bus, tram).

is’qumit:: {C} schuilkelder.

isyte:: {rs} »isyiy.

it:: {VG} »x’s.

IT:: {N} »Ies Televišo.

itā:: {III} nu, thans.

itāk:: {C} kroes (v metaal, met oor).

Itārzatreef:: {F}.

Itārzatreef Rifo Troef:: {F}.

Itchquandro:: |itsquandro| {F}.

Itchquas Fyljgiy:: |itsquas fylgiy| {F}.

Itell:: {F}.

Itsquandroh:: {N} (»wegs’rt langs autoweg M2; gemeente Abertō); .

Itsquandroh-avenū mink’r W’s’r:: {W} .

Itsquandroh-lirrotiy mink’r W’s’r:: {W} .

Itsquandroh-weg:: {W} .

itt:: {I} (pop) gescheiden (huwelijk).

Ittopie:: {F}.

it’r:: {gst} »it’rre.

ityro:: {C} klimaat.

ityro-palleuberos:: {Ars} klimaatsverandering.

ityro-zintes:: {I} klimatologisch.

it’rre:: {E; gst= it’r} vluchten.

It’rre-weg:: {W} .

It’rre-zuft:: {W} .

it’rros:: {C} vlucht.

Iva:: {J}.

ive:: {C} (naam vd letter V); »ve.

ivejōll:: {SC} afwijking.

Ivichinia:: {M}.

Ivichy:: {M}.

ivo:: {C} (pop) sportauto, sportwagen; (oorspr afk v »vita-oto).

Ivonn:: {M} Yvonne.

ivrōché:: {Aef} gelatenheid, berusting.

ivrōché:: {I} gelaten.

IWE:: {afk} »Instituša furt Wencāt Energiy.

IWK:: {afk} »Instituša furt ef Weinō-lebetec’r Kafšobiyros.

•iy::

  1. {SX.zn > add} (bijv) ōpalef/ōpalefiy: overvloed/overvloedig; pāst/pāstiy: berouw/berouwvol; pleko/plekoiy: zand/rul; spokānda/spokāndaiy: Spokaans (taal)/betreffende het Spokaans; eft spokāndaiy grāmerr-mimpit: een grammaticaboek over de Spokanische taal/over het Spokaans.
  2. {SX.vnw > c} (bijv) vilt/ef viltiy: jouw/het jouwe; efra sért/ef efraiy: het enige huis/het enige (en geen ander).
  3. {SX.add > c/a} (bijv) hupster/ef hupsteriy: groot/de grootte; sōlitar/ef sōlitariy: eenzaam/de eenzaamheid.
  4. {SX.tw > rangtelwoord} (bij tw'n die ENKELvoud eisen) •de, •ste; (bijv) groft waler pe hentiy lo Petriy: zijn vijfde zoon heet Petriy; »•iym.
  5. {SXimpr.wst/vz > add} (bijv) chalfe/chalfiy: toepassen/toepasselijk; pyqule/pyquliy: verweren/verweerd; āst/āstiy: tegenover/tegenoverliggend; zjoba/zjobaiy: beneden/benedenste; »•ter.
  6. {SX} »pū•iy.

Iy:: {F}.

iy'ass:: {I} apart, afgezonderd.

iyc:: {SC} wezen, grondoorzaak, binnenste, diepgang, kern; ort rster ~: ten voordele van iemand; ūqu rster ~: ten nadele van iemand.

iyciy:: {I} kernachtig.

iyc-kinur:: {I} blasé.

iyc-quglos:: {A} rendement; nuttig effect.

iyc-stóf:: {I} (pop) blasé.

iyšōn:: {C} zeekreeft (ihb Atlantische zeekreeft (L. Homarus atlanticus)).

iyénke:: {K} mikken op.

Iyer:: {N} (mnl personificatie vd Wijn); .

Iyer-huron:: {C} geelhartje (L. Linum catharticum).

Iyer-kapela:: {N} (RK kapel; gemeente Abenatošā); .

iyffe:: {rs} »ef.

Iyffertiy:: {F}.

Iyf Klarber:: {N} "De Oever" (herberg; gemeente Lapoā); .

Iyf Ulān:: {W} .

iygol:: {C} iglo.

iygt:: {I} »iygte.

iygte:: {I} evenmin, ook niet.

Iygven:: {M} (Peg).

iyicel:: |wi..| {C} verpakking; verpakt voorwerp.

iyicele:: |wi..| {K} verpakken.

iyicelos:: |wi..| {C} verpakking, het verpakken.

iyinka:: |wi..| {C} wenk.

iyinke:: |wi..| {K} wenken.

iyinkos:: |wi..| {C} gewenk.

iylācs::

  1. {Aef} iets dat niet te verwezenlijken is; illusie, droom.
  2. {I} niet te verwezenlijken.

iylāft:: {C} (Erg) relikwie.

iylepiyt:: {I} vrijpostig.

iylfaciy:: {C} [pres’r] ~: gewone wederik (L. Lysimachia vulgaris).

Iylfaciy-plep:: {W} .

Iylfer-greel:: {N} (doorwaadbare plaats in de Girdestona); .

Iylfer-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Abertō); .

iylft:: {C} ballast.

iylftuberiy:: {I} onvergetelijk, heuglijk.

iyliy:: {C} aal, paling (L. Anguilla anguilla); grist ~: "grauwe aal" (zeepaling die ook ondiepere wateren opzoekt, zoals het Tsjok-meer; nog het meest verwant aan de Amerikaanse kongeraal (L. Conger oceanicus)) (L. Conger glaucus).

iyliy-bjerr:: {S} "palingbier" (droge, alcoholrijke biersoort die veel bij gestoofde paling gedronken wordt, vrnl langs de Larmin-kust); ; (DOM 148).

Iyliy-bjerr:: {N} "Palingbier" (biermerk uit Kwāg); »iyliy-bjerr (als soortnaam).

Iylle:: {F/M}.

Iylle Tetaiy-mirra:: {W} .

iylma:: {C} gladde iep (L. Ulmus carpinifolia); »ypriy.

Iylma:: {M}.

Iylma-mirra:: {W} .

Iylmeene::

  1. {M}.
  2. {N} (Ergets zwanenhoedster); ~ėx ef eiter: oranje zandoogje (vlinder) (L. Pyronia tithonus); »Helurfe-seert; .

Iylmeene-Kents:: {G} (voormalige Erg commune; gemeente Qualeja); .

Iylmeene-óf:: {S} zwanebloem (L. Butomus umbellatus).

Iylmer:: {N} (restaurant in Feuni); .

•iym:: {SX.tw > rangtelwoord} (bij tw'n die MEERvoud eisen) •de, •ste; (bijv) groft walers pe duriym lo Petriy: zijn derde zoon heet Petriy; »•iy; »•m.

Iymerstiy:: {F}.

Iymerstiy-Otryff:: {N} (tabaksimporteur en fabrikant van sigaretten te Korif); .

iymešiy:: {I; [mv=enk]} mals.

iympe:: {U} samenstromen, samenvloeien (v twee rivieren).

iymper:: {C} samenloop, samenvloeiing (v twee rivieren).

Iymper::

  1. {G} (waterval in de Qulboech; gemeente Frāk); .
  2. {N} (steengroeve; gemeente Frāk). .

Iymper armt ef Qulboech:: {G} (dorp; gemeente Frāk).

Iymper-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Frāk); .

Iymper-pafos:: {N} (»wegs’rt aan de Qulboech bij autoweg M6; gemeente Frāk); .

•iyn:: {SX.s > c} (na cons) (bijv) munt/eft muntiyn: spons (als materiaal)/een spons (voorwerp); »•tiyn.

Iyna-plep:: {W} .

Iynder:: {J} (Gar).

Iyndexa:: {N} (pijnstiller); .

Iyndre:: {F}.

iynk:: {C/S} inkt; ef stinde tjāg blakker ~: raadselachtig spreken; zich op een vage manier uiten.

iynk-chént:: {C} inktzwam (L. Coprinus); lātiypor ~: geschubde inktzwam (L. C- comatus); quennelira ~: kale inktzwam (L. C- atramentarius).

iynkiy:: {C} vingerafdruk.

iynklot:: {C} inktpot.

iynk-splāk:: {C} inktvlek.

Iynk & Kornin:: {N} (2 cafés: in Amahagge en in Zest); .

Iynky-mirra:: {W} .

iyns:: {S} eelt.

iyns-blakker:: {I} spierwit.

iynsen:: {mv} »iynx.

iynx:: |X| {C; mv= iynsen} bout, schroef.

iype:: {K} knutselen.

iyper:: {C} beunhaas, knoeier (die zijn vak niet verstaat).

Iyperrtetiy:: {F}.

Iypiniy:: {N} (oude naam voor »Ipana).

iypiyp:: {C} doe-het-zelver, knutselaar (als hobby).

iypos:: {C} geknutsel; geknoei, beunhazerij.

Iypper:: {G} (dorp; gemeente Yfte); (DOM 160).

iypsoh:: {C} twist, geschil.

iypsohkinn:: {I} twistziek.

iyra:: {C} periode; eft lāst ~: lang/een tijd geleden; dalotoje ef ~: buiten de periode.

Iyret:: {J}.

iyrke:: {K} zich schamen voor.

iyrkos:: {A} schaamte.

Iyrrdjeh:: |iyrše| {G} (dorp; gemeente Tsjech).

Iyrrdjeh-pleko:: |iyrše-| {W} (buurtschap); .

iyrst:: {I} in het bijzonder.

iyrte:: {I} zoals nimmer.

•iyses:: {SX.gst} (vormt irrealis bij mv zinskern: veronderstellen v iets wat niet waar is) (bijv) kirro leltiyses ef eksām, dus sener stūšos d’fe: als we voor het examen geslaagd zouden zijn, zouden we nu met de studie klaar zijn; »•iyst.

•iyst:: {SX.gst} (vormt irrealis bij enk zinskern: veronderstellen v iets wat niet waar is) (bijv) do kinuriyst, dus do tinde fesért: als hij ziek [geweest] zou zijn, zou hij thuisblijven (thuisgebleven zijn); »•iyses.

Iystah:: {F}.

iysteh:: {C} bak (v metaal/steen/plastic; bijv plantenbak).

iyt:: {I} (arch/poe) goed (als menselijke eigenschap); vgl »iyter.

iyter:: {I} gedwee, onderdanig; (arch) goed (als menselijke eigenschap).

iyterafiy:: {C} smeekschrift.

iyteriy:: {A; mv=enk} onderdanigheid.

iytermiyp:: {I} bonafide.

iyter-molaiy:: {III; [mv=enk]} (afk= i.m.) redelijkerwijs, menselijkerwijs [gesproken]; met je gezonde verstand geredeneerd.

Iytertiy:: {F}.

Iytter:: {F}.

Iyvra:: {M}.

iyxe•:: {PX.c > c} •punt, •top, •uiteinde; »iyxe-.

iyxegratān:: {C} speerpunt (fig: beleidsonderdeel met extra aandacht).

iyxekliynk:: {C} "klinkspeer" (oude Peg speer (16e eeuw) met speciale punt v twee haaks op elkaar staande puntvormige bladen).

iyxeknyfo:: {C} mespunt.

iyxemāst:: {C} masttop.

iyxepyl:: {C} vinkje (V-vormig tekentje: ✔).

iyxer:: {C} spade, schop (met puntig toelopend blad); »iyxe•.

iyziy:: {I; [mv=enk]} terecht, met rede, niet voor niets.

iyziy-kette:: {K} terechtwijzen.

izarde:: {K} distilleren, afscheiden.

izardos:: {S} distillaat.

izart:: {C} afkooksel; extract.

izequff:: {C} kolom (in krant); column (vaste rubriek in krant/tijdschrift); invóbor ~: gastcolumn.

Izimkobyjo:: {F}.

Izōlmariqué Laj:: |laj| {F}.

Izul Maryke:: {F}.

Izul Maryke-mirra:: {W} .

 

© (2000) De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands

DICTIO