Woordenboek
Spokaans-Nederlands | Nederlands-Spokaans

Spokaans—Nederlands     A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

 

Nederlands—Spokaans     A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
 

Ga direct naar Aquonda ...

Ga naar alles hierna


a:: {C} (naam vd letter A).

a•­­­::

  1. {PX.tw > c} (verwijzing naar een entiteit met een bepaald getal als kenmerkende eigenschap) •tal; nummer ..., cijfer ...; (bijv) dur/ef adur: drie/het drietal; het cijfer 3; de "drie"; lijn 3 (bus); eft amain: een "tien"; een munt van 10 ; lijn 10 (enz).
  2. {PXimpr.ww} (oorspr toegevoegd aan ww'n die een rs echo of instrumentalis eisten; nu dikwijls gelexicaliseerd) (bijv) ālbe/aālbe: bouwen/bebouwen; lycre/alycre: uitdrogen (bouwland)/draineren, droogleggen; »; ».
  3. {PXimpr.s} (oorspr Peg lw, nu allectief) (bijv) ablóbane: nootmuskaat; astyl: staal; »; ».

•a::

  1. {SX.wst > def} (achter hulpww, tenzij dit ontbreekt of op •lira eindigt, dan achter hoofdww) (bijv) do trempe/do trempa: hij leest/hij las; hij heeft gelezen; (•a krijgt altijd klemtoon).
  2. {SX.n > rs} (indien naam qua spelling/uitspraak een on-Spok karakter heeft) (bijv) Düsseldorf/Düsseldorfa; Shakespeare/Shakespearea.
  3. {SX.c > vrw} (bijv) gekker/gekkera: leraar/lerares.
  4. {SX.s > add} (bijv) ef aniso/anisa: het anijs/van anijs gemaakt; naar anijs smakend; ef šér/šéra: het leder/lederen, van leder gemaakt.
  5. {SXimpr.c > mv} (bijv) ōldis/ōldisa: brievenbus/brievenbussen.
  6. {SX} »te•a.

a.:: {afk} »agrumink.

A:: (Eng lw: zie lemma's hieronder).

A new grammar of the Spocanian language:: {N} (boektitel); .

A transformational view on Spocanian:: {N} (boektitel); .

ĀĀB:: {afk} »Ānt-ārgeolōiy-bōnt.

AAF:: {afk} »Aror Astyl-fabrokiys.

AAF SQ:: {N} (voetbalclub vd »AAF in Mollefin); .

Aagee:: {G} (stad in Plefō).

Aago:: {G} Aken.

aālbe:: {K} bebouwen (met huizen).

Āalbess:: {W} .

Āalbess-flectros:: {W} .

aālbos:: {C} bebouwing (met huizen).

aālp:: {I} bebouwd (met huizen).

AAPJA:: {afk} »Aquonda Au Pair-jafartos.

āar:: {C} (afk= ") (Spok oppervlaktemaat: 1 āar = 1" = 66,67 m² = 0,667 are); .

Aāstiy:: {G} (stad in Ziyp); (DOM 181).

Aāstiy Larmina:: {F}.

Aāstiy-vender::

  1. {G} (natuurreservaat; gemeente Aāstiy); .
  2. {N} (»šarkdomenn op Rāsterhynne; district Ziyp); .

abāndéne:: {Krs} aan zijn lot overlaten.

abarit:: {I} bewust; ~ furt ef, den eup ...: bedenk daarbij dat ze ....

abarite:: {Kpr} zich bewust zijn van.

abaritos:: {A} bewustzijn.

Abāsta-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Sinto-Groje); .

ābat:: {C} abt.

ABC:: {afk} »Aquonda Benc-Cōmpanšo.

ābe:: {C} abt.

abeke:: {C} alfabet.

Abeke-nās-vobare-lacs:: {N} (afk= ANVOL) "Wet op de Alfabethervorming" (Spok wet); .

abeke-xinās:: {C} lef ~: in alfabetische volgorde.

Abel:: {J} Abel (bijbel).

Abenatošā:: {G} (stad in Neno).

ABEQ:: {afk} »Aquonda Buro furt Ekonomise Qu’lapp.

Aber:: {G} (stad in Ziyp).

Aberhyll:: {F}.

aberkō:: {C} abrikoos.

aberkōs-vildul:: {C} abrikozenboom.

Abertō:: {G} (stad in Flenazjekk).

Abertō-MG:: {N} (station).

Abertō-Port::

  1. {W} (buurtschap); .
  2. {N} (station).

Abertō-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Abertō); .

Abertō-Vender:: {N} (bewoond kasteel; gemeente Qualeja); .

Abertō-Vender-āskān:: {W} .

Abertō-Vender-mirra:: {W} .

Abertō-Vender-weg:: {W} .

ābess:: {C; mv= ~es} abdis.

ābesses:: {mv} »ābess.

ābiy:: {C} abdij.

Ābiy-lirrotiy:: {W} .

ābiysa:: {C} abdis.

abjug:: {I} ontelbaar.

ablóbane:: {S} nootmuskaat.

Abloebane-plep:: {W} .

ABō:: {afk} »Aquonda Bōntukeer.

abōlg:: {C} (kar met 4 kleine wielen, door 1 of 2 paarden getrokken).

Abōlg-āskān:: {W} .

Abōlg-mirra:: {W} .

A-bōmba:: {C} atoombom.

ābonematjen:: {C} abonnee.

ābonementa:: {C} abonnement; gress kette eft Amagene-~ ón Petriy: ik abonneer Petriy op de Amagene.

ābonemere:: |..’je| {U} ~ fes: zich abonneren op; gress ~ fes Amagene: ik abonneer me op de Amagene; ik neem een abonnement op de Amagene.

Aboris:: {N}

  1. (bewoond kasteel; gemeente Aboris-Sinto-Jenu); .
  2. (ijzermijn; gemeente Jareucā); .

Aboris-Sinto-Jenu:: {G} (stad in Flenazjekk).

abortiy:: {C} abortus.

ABR:: {afk} »Aquonda Bālmert-roefto.

Abreefiy:: {G} (dorp; gemeente G’rō).

abrovve:: {I} tot ieders tevredenheid; algemeen geaccepteerd.

Abruzzi:: {F} (Ita).

ā.b.t.:: {afk} (= āfry »blaffe tukst).

AB-teatriy:: {N} (theatergroep uit Hirdo); .

abull:: {C} (dl= Tigof/Lomky) opa.

abulla:: {C} (dl= Tigof/Lomky) oma.

Acabra:: {G} (stad in Munt).

acamarenn:: {C/S} aquamarijn (materiaal, steen); voorwerp van aquamarijn.

acamarenna:: {I} aquamarijnen, van aquamarijn gemaakt; met aquamarijnen bezet.

Acamarenn-mirra:: {W} .

Acaratsa::

  1. {G} (stad in Tjemp).
  2. {N} (Bergparel-pension in Acaratsa); .

Acaratsa-ayr:: {N} (zweefvliegterrein; gemeente Acaratsa); .

acarym:: {C} aquarium.

Acarym:: {N} (aquariumgebouw in dierentuin v Amahagge); .

acc:: {C} aak.

accarōnt:: {I} uitstekend, oké, in orde.

Acerna:: {M}.

ACfMZ:: {afk} »Arānka-cōmpanšo furt Munt een Ziyp.

ach:: {I} (arch) wijs (niet stom).

Acherque:: {G} (stad in Flāp).

achōmm::

  1. {Aef} eigendunk; (met ideoantoniem karakter) ūqu ef ~ rifo: in het nadeel van; ort ef ~ rifo (vz-uitdr): in het voordeel van; ef prap s’rte ort ef ~ rifo do: het pakt voordelig voor hem uit; (sprkw) nert ort ef ~, nert ūqu ef ~: baat het niet dan schaadt het niet.
  2. {I} met eigendunk, eigendunk hebbend.

Achōnt:: {G} (dorp; gemeente Fach).

Achumm:: {F/J}.

ācoršen:: {C} accordeon.

Acorée:: l'~: {F}.

Actes du 3čme Congrčs de Société spocano-franēais:: {N} (publicatie); .

ac’r:: {C} ui.

ac’r-ardekir:: {C} bolgewas.

ac’re:: {K} (arch) verwarren; in verwarring brengen; »lac’re.

āc’re:: {U} afnemen, verminderen.

āc’ros:: {C} afname, vermindering.

ac’r-šupa:: {C/S} uiensoep.

Adām:: {J} Adam.

Adām-geffy:: {C} adamsappel.

adegiy:: {C} wijnkelder.

Adeline:: {M}.

ašéliy:: {C} narcis (L. Narcissus pseudonarcissus); blakker ~: witte narcis (L. N- poeticus).

aderessōs:: {C; mv/rsmv= ~a} adres; helkara ef ~ rifo (vz-uitdr) (afk= hear of h.e.a.r.): ter attentie van; do zāre kaf ef ~ Koles-mirra 4: hij woont op het adres Schoolstraat 4.

aderessōsa:: {mv/rsmv} »aderessōs.

aderessōs-silint:: {C} adreskokertje (aan halsband v hond/kat).

aderm:: {C} adem.

aderm-blaffelira:: {I} adembenemend (fig).

aderme:: {U} ademen.

aderme-fes:: {K} inademen.

aderme-mip:: {K} uitademen.

aderm-jéns:: {C} luchtpijp (om te ademen).

aderm-jéns-tochos:: {C} bronchitis.

adermos:: {C} ademing, geadem, ademhaling.

adermos-fes:: {C} inademing.

adermos-mip:: {C} uitademing; diepe zucht.

Adie:: {F} (Eng).

Adie-mirra:: {W} .

ašiy:: {I; [mv=enk]} (lett) stekelig.

ašiye:: {!} adieu!.

ašiyk:: {I; =ot v kiygt}

  1. laatst (meest over tijd); gress levere fiseronam dus Welm tur Elsa levere ~: ik sta later op dan Welm maar Elsa staat het laatst op;
  2. laatst (door niets gevolgd); gress zerfo ’t eft kafufiror ka'enn tewegga, ef ’rmoie ef ~ ka'en fes kult fōresta: ik zag laatst/onlangs een doodgereden hert op straat, het schijnt het laatste hert uit ons bos te zijn; tentef ~: een na laatst, voorlaatst.

ašiykami:: {I} in dit/het laatste geval.

Adolent:: {F/J}.

Adolentiy-Begrā:: {G} (stad in Flāp).

Adolentiy-mirra:: {W} .

adolesenšo:: {C} puberteit.

adoliy:: {C} (pop) puberteit.

Adōra:: {M}.

adoratjen:: {C} aanbidder; »Frina-adoratjen.

adore:: {K} aanbidden.

adores:: {C} afgod.

adoros:: {A} aanbidding.

Adreef-āskān:: {W} .

Adreev:: |Spok: adré; Peg: adréf/adréƒ| {G} (dorp; gemeente Trobensta).

Adreev-plākom’:: {N} (verkeerstunnel bij Jatty (BF)); .

Adreev-weg:: {W} .

Adrychā-Kents:: {G} (voormalige Erg commune; gemeente Lāf); .

adulterym:: {C} overspel.

Adūskorda:: {G} (dorp; gemeente Knolbol).

Advō:: {G} (stad in Ziyp); (DOM 181).

ae:: {K; gst= at; vdw= ajet} aaien.

a/e:: {afk} (= »armt ef).

AED:: {afk} »Aquonda Elektrisitiy Distribušo.

Aelas:: {G} (stad in Kina).

Aelbātiy:: {F}.

Aelbātiy-Qurten:: {N} (uitgeverij in Amahagge); .

Aelle armt ef Knurfel:: {G} (dorp; gemeente Xark).

Aelle-Honāt:: {G} (dorp; gemeente Xark).

aenollafyte:: |we..| {U} ~ beri: niets anders doen dan; do ~ beri obezjere: hij doet niets dan lachen; hij lacht alleen maar.

Aequetā:: {G} (stad in Kina).

aér:: {C} (alg: entiteit met "1" als kenmerk); (ihb: munt v 1 ).

aerg-l’n:: {C} (munt v 25 ).

aerg-l’n-jeji:: {C} (bankbiljet v 25 ).

Aermen::

  1. {G} (dorp; gemeente Hildi).
  2. {N} (vliegveld; gemeente Hildi); .

aerrf:: |we..| {C} hengst.

aerune:: {U} indruk maken, imponeren; ontzag inboezemen.

aerunel:: {SC} indruk; gress nert véniestarecū ef ~: ik kan me niet aan de indruk onttrekken.

aerunelira:: {I} indrukwekkend.

aerunel-tuffes:: {I} ontvankelijk.

aerunte:: {E} de indruk wekken.

a'ešane:: {K} (lett) opwinden, ophijsen.

āešoh:: {C} buidel; schort (soms met zakken, zoals bij klederdrachten hoort); ef paine flj fes sener ~: iets aan zijn laars lappen; .

ā.e.u.:: {afk} (= āst ef »urāšos).

a.e.y.f.:: {afk} (= armt ef »ypro furt).

af::

  1. {III} (alg) immers, toch; (dl= Liftka) immer, altijd.
  2. {afk} (= »armt ef).

af•:: {PXimpr.c/add} (versterkend) (bijv) drah/afdrah: weeė geur/stank; riyn/afriyn: niet geheel kaal; enigszins begroeid/dicht begroeid; »of•.

ā/f:: {afk} (= āfry ef »félclos).

AFĀ:: {afk} »Aquonda Flartolar Āsošatt.

afacha::

  1. {C} plaats met geneeskrachtige bronnen; kuuroord (genoemd naar Afacha in Crona-gebergte); glas bronwater.
  2. {S} spuitwater, koolzuurhoudend bronwater (oorspr uit Afacha).

Afacha::

  1. {G} (stad in Ben).
  2. {N} (mineraalwatermerk); ; (DOM 93).

afacha-canazā:: {S} "Afachisch marmer" (rode, grijze of blauwgroene marmersoort uit de buurt v Afacha in Crona-gebergte).

Afacha Liskose-glūfiy:: {N} "Afacha Bottelbedrijf"; .

Afacha-vender:: {N} (Bergparel-hotel in Zātso-ef-Wik (Afacha)); .

afāne:: {K} vergeten, achterlaten (per ongeluk).

afānole:: {Krs} achterlaten (bewust).

Afarcal:: {G} (stad in Ales).

Afarcal-domenn:: {G} (bos; gemeente Afarcal); .

afdrah:: {C} stank.

afdraher:: {C} o'icrā ~: stinkende russula (L. Russula foetens).

afdrah-krutt:: {C/S} stinkend nieskruid (L. Helleborus foetidus).

afdrāk:: {C} woekering, vegetatie.

afdrāke:: {U} woekeren, welig tieren.

afdrāker:: {C} woekerplant; (fig) op luxe gesteld persoon.

afdrākos:: {C} woekering, welige groei (meestal ongunstig).

afe:: {Kid; gst= ~t} meenemen||achterlaten; ef ~ rst: iemand meenemen; ef ~ rste: (lett/fig) iemand achterlaten; gress ~ sener frint: ik neem mijn vriend mee; gress ~ sener frinte (rs!): ik laat mijn vriend achter; ik neem mijn vriend niet mee; ef poird’f merater ~ eft tubōss ur sers efantyses: de overleden man laat een vrouw en zes kinderen achter.

Afercke:: {F}.

afet:: {gst} »afe.

aféte:: {rs} »aféu.

aféu:: {C; rs= aféte} iets waar je op uitgekeken raakt, wat begint te vervelen; óps prate fes kost ~: gelukkig vertrekken ze; ik ben blij dat ze vertrekken; aftel tu melde kinur? – nert fes kost ~: ben je ziek? – gelukkig niet; Lerdu ef mikar vasae nert tānpe fes sener ~: Lerdu heeft de dure vaas gelukkig niet kapot laten vallen (Lerdu is opgelucht); (vgl) ... fes ef aféu (= in het algemeen is men opgelucht).

affecte:: {K} ~ rst: gesteld zijn op iemand.

affectiy:: {I} affectief.

affectos:: {A} affectie, genegenheid.

affionnose:: {K} ~ [beri/den]: houden van, beminnen; gress ~ tu: ik houd van je; Elsa nert ~ noga: Elsa houdt niet van noga; kirro ~ beri mirre = kirro ~ ef mirre: we houden van wandelen; do ~ beri trempe eft yroppiy mimpit lupporas teslapelsata: hij houdt ervan om 's avonds in bed een spannend boek te lezen.

affionom:: {I} aanhankelijk.

affionomiy:: {A; mv=enk} aanhankelijkheid.

āfganist:: {IIef} Afghaans.

Āfganist:: {G} Afghanistan.

Āfganistāna:: {Cef} Afghaanse vrouw.

Āfganistāny:: {Cef} Afghaan.

Afifto-mipper:: {N} (zuil naast de Bribābof-kerk in Hirdo); .

Afināf-bibliotekke:: {N} (in Afināf-klooster te Lostō); .

Afināf-covent:: {N} (Erg klooster in Lostō); .

Afināf-lirrotiy:: {W} .

•afiy:: {SX.wst/c > c} schriftelijk, op papier gezet; (bijv) x’šu/x’šuafiy: ontslag/ontslagbrief; vertare/vertarafiy: antwoorden/schriftelijk antwoord.

Afja:: {M}.

āfjera:: {C} spier, zeem.

āfjerafāsto:: {C; mv= ..fāstōe; rsmv= ~tt} zeemleer (lap).

Aflif:: {G} (hoofdstad v Jelafo).

Aflifka:: {N}

  1. (veerdienst); .
  2. (autoveer); .

Aflifka TC:: {N} (rederij, hoofdkantoor in Mone); .

Aflif-MG:: {N} (station).

Aflif-Port:: {N} (station).

Aflif-strett:: {G} (zeestraat tussen Jelafo en Tigof); .

Aflif-weg:: {W} .

Aflūs:: {J}.

AFM:: {afk} »Aquonda Federašo furt Mirre-must-keldatjens.

Afonyste:: {G} (dorp; gemeente Mānt).

Afra:: {Cef} Afrikaanse vrouw.

Afrec:: {J}.

afrikanise:: {C} Afrikaans (taal).

afriy:: {IIef; mv=enk} Afrikaans.

Afriy:: {G} Afrika.

āfriye:: {VZ} (betrekking) niet volgens, anders dan; Petriy farte ~ ef šārlo veldurs: Petriy loopt anders dan de meeste mensen; ~ ef wónzol-t’den ef di mónsu: anders dan het weerbericht zegt gaat het stormen; ef dekeniyer baxeskaros melde ~ ef blaffos: de uitspraak van de rechter is niet conform de eis/wijkt van de eis af; vluf ~ ef fāšon: uit de mode.

Afriy-mirra:: {W} .

afriyn:: {I} dicht (bos, haargroei); dik (rookwolken).

afriynare:: {U} [zich] verdichten, dicht raken (bos, haar).

afriynaros:: {C} verdichting.

afriyniy:: {C} (alg) dichtheid (bos, haargroei); (poe) dicht begroeid bos.

afriynos:: {C} opeenhoping.

Afro:: {Cef} Afrikaan.

afrōrfiy:: {I; [mv=enk]} verkwistend, verspillend.

Afrpuńg:: {F} (Gar).

āfry:: {VZ}

  1. (betrekking) volgens, blijkens, aldus; ~ ef wónzol-t’den ef di mónsu: volgens het weerbericht gaat het stormen; ef kleter lacsplan damaifāt velk nās-zerfōsta, ~ ef menester: het nieuwe wetsontwerp is nog vatbaar voor wijzigingen, aldus de minister; ~ ef efišenta tiyns: uit het oogpunt van efficiency;
  2. (maat) van; eft mittus ~ dur tuf fār meter: een kamer van drie bij vier meter; eft vildul ~ tesen meter hardlapiy: een boom van twaalf meter hoog; ~ kā: als volgt; ef arpinzol melde āfry kā ...: het plan is als volgt ...; ~ ... tiyns: gezien (uit een ... oogpunt); tu poirāt velk 80 zempers, ~ statistise tiyns: statistisch gezien moet je nog 80 jaar leven; eft amār ~ 2 liters: een emmer van 2 liter (inhoud).

Afstoen fes ef S’rt:: {N} (tempel in het centrum v Amahagge); .

Afstoen-lirrotiy:: {W} .

Afstoen luft ef Kolai Prusot:: {N} (tempel bij het dorpje Ef Kolai Prusot; gemeente Šebantiy); .

Afstoen-oftian:: {W} (stadswijk in Amahagge); .

Afstoen-pārc:: {W} .

Afstoen-riffō:: {W} .

Afstoen-terf:: {W} .

Afstoen-weg:: {W} .

afstón:: {C} tempel.

āft:: {C} drachtig dier.

Aftdierot:: {W} ; (DOM 209).

aftel:: |aftel/af| {VR/DT} (leidt vragende zin in) ~ tu tiffe Petriy?: ken jij Petriy?; (bij indirecte vraag) of; do linne, ~ gress tiffāt Petriy: hij vraagt of ik Petriy ken; (samen met vr vnw: echo-vraag) tu miptrempe hojelka? – aftel gress miptrempe hojelka? gress nert tiffe: wanneer studeer je af? – wanneer ik afstudeer? ik weet 't niet; (retorische vraag met tegenstelling) gress motecū ef kles ānte eft kortarr, ~ tu nert motecū ef ānte eft zurtarr?: als ik het gras binnen een kwartier kan maaien, kan jij het dan niet in een uur?.

aftomirūs:: {S} griesmeel.

aftu:: |aftū| ~ tiffe Petriy? = aftel tu tiffe Petriy?: ken jij Petriy?; (= »aftel + »tu).

afulafiy:: {C} aanvullingsblad (bij een losbladige uitgave ed).

afule:: {K} aanvullen, aanvoegen.

afuler:: {C} (taalk) additief (Spok woordsoort die adjectief en adverbium omvat; in dit woordenboek gemerkt met {I}, {II} of {II}).

afuler-gratos:: {C} trap van vergelijking (in Spok: vergrotende, overtreffende, verkleinende en minste trap).

afulos:: {C} aanvulling, aanvoeging.

ag.:: {afk} »agrumink.

AG:: {afk} »argerat-gert.

Agaliy-plep:: {W} .

agata:: {I} van agaat gemaakt; met agaten bezet.

agatiy:: {S} agaat (materiaal).

Agatiy-mirra:: {W} .

agatiyn:: {C} agaat (steen); voorwerp van agaat.

agaviy:: {C} agave (vetplant) (L. Agave).

āgda:: {C} agenda.

agen:: {C} (alg) akker; (ihb) naaldbos (op regelmatige afstand geplante rechte naaldbomen voor houtproductie, zonder veel overige begroeiing).

Āgen:: {M}.

agen-dufja-helt:: {S} tuinwolfsmelk (L. Euphorbia peplus).

agenleldā:: {C} akkerbouw; landbouw (maar exclusief veeteelt en tuinbouw). Agenleldā-weg:: {W} .

agen-mennt:: {C/S} akkermunt (L. Mentha arvensis).

agen-nertufegtsil:: {C} middelst vergeet-mij-nietje (L. Myosotis arvensis).

agen-pāpšérr:: {C} akkerdistel (L. Cirsium arvense).

Agen-pāt:: {W} .

agen-snerf-krutt:: {C/S} pijptorkruid (L. Oenanthe fistulosa).

Agens rifo Ker ur Laje:: {Gmv} (akkerbouwgebied; gemeente Gret); .

agentiy:: {C} agent, vertegenwoordiger.

agen-tr’ts:: {C; mv= ~a} blauw walstro (L. Sherardia arvensis).

agen-tr’tsa:: {mv} »agen-tr’ts.

agen-veronica:: {C/S} akker-ereprijs (L. Veronica agrestis).

agen-w’sger:: {C} akkerwinde (L. Convolvulus arvensis).

ager:: {C} strand (vrnl langs zee); kaf ef ~: aan het strand.

Agerer:: {F}.

ager-Eunnes-huron:: {C} strandduizendguldenkruid (L. Centaurium littorale).

Ager-mirra:: {W} .

Ager-pāt:: {W} .

ager-piye:: {mv} »ager-py.

Ager-plep:: {W} .

ager-plier:: {C} strandplevier (L. Charadrius alexandrinus).

ager-py:: {C; mv= ..-piye} scholekster (L. Haematopus ostralegus).

Ager-weg:: {W} .

Ager-wuma:: {G} (bos; gemeente Kurriy); .

Ager-zuft:: {W} .

Ageta:: {M}.

a/gg:: {afk} (= armt »gurt-g’p).

agitašo:: {C} agitatie.

agitere:: |..’je| {U} agiteren.

Agjer-cįljr:: {W} .

āglarfe:: {K} (alg) buigen; (v hoek) omslaan.

āglarfos:: {C} (alg) buiging; (v hoek) het omslaan.

Agramo:: {G} (stad in Ziyp).

Agramo-plākom’:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Agramo); .

agrarišā:: {C} landbouw (inclusief veeteelt en tuinbouw).

Agrarišā-weg:: {W} .

agrarise:: {I} agrarisch; met betrekking tot de landbouw.

agren:: {I} (alg) puntig; met punten/stekels; (v mening) gezouten; (v opmerking) grof, kras; lef ef ~ ymazersō: met grof geweld.

agrén:: {C} eekhoorn (ihb bruine Europese eekhoorn) L. Sciurus vulgaris); (de grijze Amerikaanse eekhoorn die aan het begin vd 20e eeuw "voor de grap" in het »Pantosiy-park in Liyrotyka is losgelaten heeft de inheemse bruine Europese eekhoorn op een groot deel vh eiland Liftka zo goed als geheel verdrongen).

agrenālker:: {A; mv=enk} scherpzinnigheid.

agrenālkiy:: {I; [mv=enk]} scherpzinnig.

agrén-flyddere:: {C} eekhoorn (vlinder) (L. Stauropus fagi).

agreseff:: {I} agressief.

agresy:: {C} agressie.

agru:: {C} [berg]top; kaf ef ~: bovenal.

Agrubar:: {N} (veevoederfabriek in Xubenuke); .

agrumink:: {C} (afk= a. of ag.) "topweek" (2e week v 9 of 10 dagen in Erg tijdrekening).

agrutiy:: {I} van hogerhand.

āgt:: {C} (alg) zuring (L. Rumex); (ihb) veldzuring (L. R- acetosa).

Agtencō:: {F}.

Agtrahus:: {G} (dorp; gemeente Opjevu).

āgy:: {C} (alg) klein jongetje, peuter; (pop) homo, nicht.

Ahegg:: {G} (dorp; gemeente Zar).

ahent:: {C} (alg: entiteit met "5" als kenmerk); (ihb: munt v 5 ).

Ahirmā-Cruss:: {G} (dorp; gemeente Balison).

Ahirmā-weg:: {W} .

aholfe:: |ahofe| {C} (alg: entiteit met "½" (half) als kenmerk); (ihb: munt v ½ ; in 1995 uit de roulatie genomen).

ahoqugg:: {gst} »ahoqugme.

ahoqugmare:: {K} doen schrikken, aan het schrikken maken.

ahoqugme:: {U; gst= ahoqugg} ~ [furt/rifo]: schrikken [van]; (= » + »hoqugme).

AHOR:: {afk} »Aquonda Hotela-Ratt.

AHuMeeg:: {afk} »Aquonda Husof-Meeg.

A.I.:: {afk} »Aquonda Insūrānsos.

AIĀ:: {afk} »Aquonda Ierquf Āsošatt.

AIB:: {afk} »Atlāntise Investere Benc.

AIGQ:: {afk} »Aquonda Instituša furt Geologise Qu’lapp.

aille:: |aille/wille| {C} [zee]meermin.

Aille-ager:: {N}

  1. (badstrand; gemeente Vlel); .
  2. (badstrand; gemeente Kitia); .

Aille-zuft:: {W} .

aingry:: {I} kwaad, nijdig.

Airdon:: {N} (kasteel bij Tosiy, opleidingsinstituut voor hoge officieren); .

Airdon-mirra:: {W} .

Airdon-weg:: {W} .

Airzōl:: {G} (dorp; gemeente Moleije).

•āitā:: {SX.gst} (indirecte rede: bij enk echo als zinskern; arch) do linne, lomp kettāitā blul enn ef rist: hij vraagt, aan wie (enk!) het zwaard wordt gegeven; »•ūsitā.

Aitromba:: {N}

  1. (vrw personificatie vd Zee); .
  2. (boektitel); .

Aitromba-flyddere:: {C} walstropijlstaart (vlinder) (L. Hyles gallii).

Aitromba-hōrna:: {C} wulk (slak) (L. Buccinum undatum).

Aitromba-instituša:: {N} (Hogere Zeevaartschool in Bōrā); .

Aitromba-karees:: {N} »Aitromba Karees.

Aitromba Karees:: {N} (rederij, hoofdkantoor in Hirdo); .

Aitromba-mirra:: {W} .

Aitromba-plep:: {W} .

AJA:: {N} (keten v opticiens); .

Ajāfetas:: {G} (stad in Jelafo).

Ajaf-Hercō-Monet:: {G} (stad in Flāp).

Ajaf-weg:: {W} .

Ajaf-wuma:: {G} (bos; gemeente Ajaf-Hercō-Monet); .

Aja-mirra:: {W} .

ajare:: {U} aangetast zijn (door vocht, bijtende stof).

AJB:: {afk} »Aquonda Jeerstatjen-bōnt.

āje:: {!} »ājiy.

Ājemtolōbā-plākom’:: {N} (tunnel in de M8; gemeente Xā); .

Ājemtolōbā-pōnt:: {N} (viaduct in de M8; gemeente Xā); .

ajer:: {C} kier, reet, spleet.

ajer-cjoliy:: {C} gulp (v broek).

Ajertaliy:: {G} (stad in Neno).

ajeruffe:: {U} aanstaan, op een kier staan (deur, raam).

ajet:: {vdw} »ae.

Ajeusto:: {J}.

ajir:: {I} vies.

ajire:: {K} bezoedelen, bevuilen.

Ajir-knurfel-mirra:: {W} .

Ajir-knurfel-terf:: {W} .

Ajir Mōliy-pāt:: {W} .

ajiros:: {C} bezoedeling, bevuiling.

ajirta:: {C} witte krodde (plant) (L. Thlaspi arvense).

ājiy:: (āje) {!} bah!, jakkes! (iets is vies).

Ajjiyp:: {G} (rivier van Crona-gebergte naar Kjoep-strett); .

ajudent:: {C} adjudant (ook als militaire rang); .

ajudent-mennofeserr:: {Crs} luitenant-ter-zee 3e klasse, adelborst 1e klasse; .

ajudent-suofeserr:: {C} adjudant-onderofficier, opperschipper (marine); .

ajuga:: {C} kruipend zenegroen (L. Ajuga reptans).

akademise:: {I} academisch.

Akademise Wik-seert:: {N} "Academisch Badhuis" (in Zest); .

akademiy:: {C} academie; lurgiy ~: "middelbare academie" (vorm v middelbaar onderwijs); tegnise ~: "technische academie" (vorm v middelbaar onderwijs); hardlap ~: "hogere academie" (hoger beroepsonderwijs, meestal op kunstzinnig gebied; hogeschool); .

Akademiy furt Kūra een Stāgos:: {N} "Academie voor Kunst en Theater" (in Blumarr); .

Akademiy furt Polišo-trainōsta:: {N} (afk= APT) "Academie voor Politie-opleidingen" (politieacademie te Bōrā); ; (DOM 147).

Akademiy-lirrotiy:: {W} .

Akademiy-mirra:: {W} .

Akademiy-palūm:: {N} "Academische Palm" (koninklijke onderscheiding, bestemd voor personen die de wetenschap een dienst hebben bewezen); .

Akademiy-plep:: {W} .

Akademiy-seert:: {N} "Academiegebouw" (ihb historisch gebouw in Zest); .

akalbināk::

  1. {Cef} bezienswaardigheid.
  2. {I} bezienswaardig.

Akalbināk-museem:: {N} "Museum van Bezienswaardigheden" (museum bij Aneta); .

Akām:: {G} (stad in Flāp).

Akām-pārc:: {G} (natuurreservaat; gemeente Akām); .

Akarmonne:: {G} (dorp; gemeente Leeserf).

AKB:: {afk} »Amahagge Kafte-benc.

akbō:: {C} kootje (botje in vinger of teen).

AKE:: {afk} »Ašas, Krappa ur Ergānt TC.

āke::

  1. {TW} acht (8).
  2. {!} ach!, och!; ~ siy!: sorry hoor (onbeleefde manier v verontschuldigen, alsof men het niet meent).

Akeepūr:: {G} (dorp; gemeente Šerbān).

Ākekordas:: {G} (dorp; gemeente Papije).

Akel:: {J}.

Āke-main:: {N} "Acht-tien" (winkelcentrum in Vālcleenn; gemeente Blort); .

ākemilā:: {C} octopus (L. Octopus vulgaris).

Āke-Nyn:: {N} "Acht-Negen" (supermarktketen); .

ākep:: {C} klamp, klem.

Āke romāntise wiktomit-novās:: {N} (boektitel); .

Ākevildul:: {G} (dorp; gemeente Qualā); blakker ~: "witte Ākevildul" (goede witte wijn).

a/kg:: {afk} (= armt »k’l-g’p).

A.K.I.:: {afk} »Aquonda Kānks-instituša.

Akills:: {N} Achilles.

Akills-hyliy:: {C} (fig) Achilleshiel.

akillsoblō:: {C} (lett) Achillespees.

AKim:: {afk} »Aquonda Kinā-mipzālbinase-meeg.

akimore:: {K} ~ tukst: benoemen tot.

akimoros:: {C} benoeming.

Akkerpiyrās:: {F}.

AKKŌ:: {afk} »Amahagge Kelbra-tennis ur Krur-ōc Ōrganisašo.

AKŌ:: {afk} »Aquonda Kāmpe-ōrganisašo.

Akom:: {G} (stad in Ben).

ākomodašo:: {C} accommodatie.

akora:: {C; mv= ~a; rsmv= ~tt} map; grote envelop.

akoraa:: {mv} »akora.

akoratt:: {rsmv} »akora.

akort:: {SC} akkoord (zn, in muziek).

AKRE:: {afk} »Aquonda Knurfel Rekreašo Enterprišos.

AKRE-seert:: {N} "AKRE-huis" (Bergparel-hotel in Crānt); ; »AKRE.

akro:: {C} korst.

ākrō:: {C} kruimel.

ākrōt:: {S} gruis.

ākrōtare:: {K} paneren (in paneermeel wentelen [en bakken]).

ākrōtos:: {S} paneermeel.

āksas:: {ZV; mv; gnp= ~er; gnz= ~’r; rs= āksat} zij achten, met hun achten, alle acht; kirro ~: wij [met zijn] achten; lef kirro ~: met ons achten.

āksaser:: {gnp} »āksas.

āksas’r:: {gnz} »āksas.

āksat:: {rs} »āksas.

ākselerašo:: {C} (alg) versnelling (ook technische inrichting in een auto).

ākselerere:: |..’je| {U} versnellen; (v auto) optrekken, op gang komen.

ākselereros:: {C} het optrekken (v auto); dena oto kette eft miltef ~: die auto trekt snel op.

ākselot:: {C} versnellingsbak (v auto).

āksenns:: {C} accijns; .

āksent:: {C} accent.

āksentuere:: |..’je| {K} accentueren; benadrukken; de aandacht vestigen op.

āksentueros:: {C} accentuering.

ākseptere:: |..’je| {K} accepteren, aannemen (v aanbieding).

āksepteros:: {C} acceptatie, aanneming (v aanbieding).

ākšo:: {C} actie; ef enterprise ~[s]: actie[s] ondernemen.

Ākšo!:: {N} (weekblad over sport); .

ākšo-qugg:: {gst} »ākšo-qugle.

ākšo-qugle:: {U; gst= ..-qugg} actievoeren.

ākšo-rašus:: {C} actieradius.

āksta:: {TW} tachtig (rekenkundig).

ākt:: |ātt| {C} (mv: |ātts|) akte (notarieel ed).

ākta:: {C} brochure, vlugschrift, bulletin.

Ākta:: {N} (actualiteitenprogramma op GEP1); .

ākteff:: {I} actief, arbeidzaam; eft ~ pōnt: een beweegbare brug.

āktere:: |..’je| {U} ~ fes rigt ur inéchos: in rechte optreden (jur).

āktivitiy:: {SC} activiteit.

āktōr:: {C} acteur.

āktōra:: {C} actrice.

āktualitiy:: {SC} actualiteit.

āktuela:: {I} actueel.

Āktuell:: {N} (tv-/radio-journaal op GEP1 en ARE1); .

āku:: {C} accu, batterij.

akutt:: {C} acuut accent (“ op į, é, ś enz).

AKZ:: {afk} »Aquonda Kūra-zolle-s’rt.

al:: {afk} »alōki.

al::: {afk} »alōki.

āl:: {VG} of; hoe (niet altijd vertaald); gress nert tiffe, ~ do arfine: ik weet niet, of hij komt; gress zerfe, ~ ef menkerate: ik zie hoe het hangt; ik zie het hangen.

Alanja-korda:: {N} (Erg kerk; gemeente Sinto-Manta (LA)); .

Alanja-plep:: {W} .

alārma:: {C} alarm.

Alas:: {G}

  1. (stad in Flāp).
  2. (stad in Ziyp).

alāska:: {IIef} van/uit Alaska.

Alāska:: {G} Alaska.

Alasonur:: {F/J}.

Alasonur-fōresta:: {G} (bos; gemeente Piroes); .

Alasonur-siyclo:: {W} .

Alas-seert:: {N} (landhuis; gemeente Treek); .

ālbae:: {K; vdw= ālper} misleiden.

Ālbalev:: {F}.

Ālbalev-seert:: {N} (bibliotheek in Ajertaliy); .

albam:: {I; =vt v tildā} slechter; groft helten melde ~ dus ef kostiy: zijn gezondheid is slechter dan de mijne (maar we hebben allebei een slechte gezondheid).

Ālbān:: {G} (waterval in de Qulboech; gemeente Lankos); .

Ālbān-knurfel:: {G} (rivierarm in de Cheetucjā-delta); .

Ālbān-weg:: {W} .

Albana:: {Cef} Albanese vrouw.

albanise:: {C} Albanees (taal).

albaniy:: {IIef; mv=enk} Albanees (bv).

Albaniy:: {G} Albaniė.

Albano:: {Cef} Albanees (bewoner).

ālbaos:: {C} misleiding.

albare:: {K} (fig) terugschrikken voor.

ālbare:: {K} (lett) afbouwen.

ālbaros:: {C} (lett) afbouw.

ālbāt:: {C} bil, achterwerk; ef jerdonneve fes nucer ~s: een figuur als modder slaan.

ālbatjen:: {C} bouwvakker, bouwer (beroepshalve: v huizen, schepen ed).

albe:: {K} [ver]mijden; schuwen; afweren.

ālbe:: {K} bouwen; lóf ef lālbos: in aanbouw.

ālbe-akademiy:: {C} "bouwacademie" (alg: hoger bouwkunstonderwijs); .

Ālbe-akademiy:: {N} "Academie voor Bouwkunst"

  1. (in Amahagge); .
  2. (in Hoggebim); .

ālbecur:: {C} bouwkunde, bouwkunst; »•ecur.

ālbe-glūfiy:: {A} bouwbedrijf.

ālbe-jabincos:: {A} bouwvergunning.

ālbe-kest:: {K} ombouwen, verbouwen; (euf) geheel vernielen; ef tiffugbāl-hajemjerers ef witt ~ pijā: de voetbalsupporters hebben het café geheel verbouwd (= vernield).

ālbe-kronām:: {C} bouwsteiger.

ālbe-luft:: {K} aanbouwen, bijbouwen.

ālbe-ofiser:: {mv} »ālbe-ofiss.

ālbe-ofiss:: {C; mv= ..-ofiser} bouwkundig bureau.

ālber:: {C} bouwer (iemand die als liefhebberij iets bouwt).

Alber:: {F/J/M}.

ālbe-ral:: {U} ~ fes flj: meebouwen aan iets (gezamenlijk iets bouwen); ef ’ksanuters ~ fes ef ūrbest: de buren bouwen mee aan de schutting.

Ālbe-ratt:: {N} ("Bouwraad"; vgl "Bouw- en Woningtoezicht", in alle gemeenten); .

Albert:: {J}.

Albert-ruinn:: {N} (ruļne v fort; gemeente Hirdo); .

Ālbertus:: {J}.

Albert-weg:: {W} .

Albert-wuma::

  1. {G} (bos; gemeente Hirdo); .
  2. {N} (camping; gemeente Hirdo); .

Albert-wuma-weg:: {W} .

Albes:: {F}.

ālbe-ter’nn:: {C} bouwterrein.

ālbe-tibān:: {C} bouwkunde.

ālbe-tiyns:: {Cmv} bouwmaterialen.

ālbe-vrōk:: {SC} bouwstijl, architectuur.

Ālbe-vrōk & Tonn:: {N} "Architectuur en Stedenschoon" (museum in Granō); .

ālbe-xol:: {C} bouwwerk.

ālbe-ylāmater:: {C} bouwmeester.

albifan:: {S} jam, marmelade, gelei (v fruit).

Albinam:: {F}.

Albinastra:: {F}.

albos:: {A} vermijding; afweer.

ālbos::

  1. {C} bouwsel; gebouw.
  2. {I} wat de bouw betreft; bouw•.

ālbosiy:: {A; mv=enk} bouw (bouwwerkzaamheden).

ālbos-kest:: {C} verbouw[ing].

ālbos-luft:: {C} aanbouw; het aanbouwen.

ālbūm:: {C} album.

Aldea:: {G} (dorp; gemeente Falebo).

Āldergeene:: {J}.

Ālderhynne-mirra:: {W} .

Aldynā:: {G} (»ūpk-areū in district Ben).

Aldynā-mirra:: {W} .

alé:: {I} ook zo, eveneens zo, op dezelfde manier; ~ ral: ook nu weer; ef farte roffottō noi pert af ~: erg veel scheelt het nou ook weer niet (het valt wel mee).

Āleefrax-foto:: {N} (fotowinkel in Amahagge); .

Alerbō-Lestō:: {G} (stad in Flenazjekk).

Alerbōx:: {N} (vuurtoren; gemeente Alerbō-Lestō); .

Alerbōx-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Alerbō-Lestō); .

ālergise:: {I} allergisch; ef melde ~ furt: allergisch zijn voor.

Alerita:: {G} (stad in Jelafo).

Alerita-Vender:: {N} (paleis; gemeente Liyrotyka); .

Aleroh:: {J}.

Aleroh Cafociy-pōnt:: {N} (spoorbrug in Hoggebim); .

Aleroh-pōnt:: {N} (brug over de Trendon in Jatty (BF)); .

Aleroh-siyclo:: {W} .

Aleroh-weg:: {W} .

Alertobiy::

  1. {F}.
  2. {G} (stad in Tjemp).

Alertobiy-weg:: {W} .

Ales:: {G} (district op eiland Liftka).

Ales-āskān:: {W} .

Ales-fini-fōresta:: {G} (bos; gemeente Jajes); .

Ales-fini-fōresta-pōnt:: {N} (verkeersbrug over dal in hoofdweg 16, langs Firani-ses); .

Ales-kanol::

  1. {G} (kanaal tussen Larmin en het dorp Karr); .
  2. {N} (herberg bij Grejala); .

Ales-Pōst:: {N} (avonddagblad in Ales en Ben); .

Ales-preše:: {N} (uitgeverij in Tunbas); .

Alessiy:: {J/M}.

Alestōmy:: {F}.

Alex:: {J}.

Alexānder:: {J}.

Alexānder-pola:: {W} .

Alexej:: {F}.

Ālf:: {J}.

ālfabetise:: {I} alfabetisch.

Ālfregt:: {G} (dorp; gemeente Aboris-Sinto-Jenu).

Ālfrych:: {G} (rivier van Girdes-gebergte naar Zūmbara-zee); .

Ālfrych-gart:: {G} (monding vd Ālfrych); .

Ālfrych-klarb’r-weg:: {W} .

Ālfrych-labore-wuma:: {G} (bos; gemeente Quitas-Olas); .

Ālfrych-motrik-plākom’:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Aboris-Sinto-Jenu); .

Ālfrych-pōnt:: {W} (buurtschap); .

Ālger:: {G} Algiers (stad).

Algera:: {Cef} Algerijnse vrouw.

algeriy:: {IIef; mv=enk} Algerijns.

Algeriy:: {G} Algerije.

Algero:: {Cef} Algerijn.

Ālgriy:: {F/J}.

Aliās:: {J}.

Alicropa:: {F}.

Ālintir:: {F}.

a/lira:: {afk} »arfinelira.

alirdefte:: {K} verontrusten.

alirdeftos:: {C} verontrusting; beroering.

alisma:: {S} (plantennaam, ihb in de samenstelling rivo-~ = grote waterweegbree).

Alister:: {J}.

Aliy:: {M} Alie, Alida.

Aliyst:: {G} Aalst.

Aliyx:: {J} Alex[ander].

aljā:: {C} landvoogd (his: persoon die namens het staatshoofd een district bestuurt).

aljāgōtser:: {C} ivoorboleet (L. Suillus placidus).

aljāgōtso:: {I} crčmekleurig.

ālka:: {C} alk (vogel) (L. Alca torda).

ālkibe:: {U} slim handelen; slim te werk gaan.

ālkibirare:: {K} doordénken.

ālkibiraror:: {I} [goed] doordacht.

ālkibire:: {K} ordenen.

ālkibiros:: {C} ordening, rangschikking.

ālkibiy:: {I} handig, slim; ef nert melde ~ beri ufege vilt lōk: het is niet handig/slim om je tas te vergeten.

ālkool:: {S} alcohol.

ālkooliy:: {I} alcoholisch.

ālkool-mrunala:: {S} eau de cologne.

Ālkreene:: {F/J}.

Ālkreene Zofy-mirra:: {W} .

Ālkreene Zofy-pōnt:: {N} (voormalige brug over de Trendon bij Eon-Plychō); .

Ālkreeniy:: {J}.

Alk’:: {J/M}.

Ālla:: {N} Allah; ~ pippōriye: Allah is almachtig.

Ālla pippōriyje:: {N} (boektitel); .

Ālldergen:: {F}.

allove:: {U} verdwijnen.

allovos:: {A} verdwijning.

ālmanek:: {C} almanak, jaarboek.

Ālmer:: {F/J}.

ālminde:: {K; vdw= p~} schudden.

almpe:: |ampe| {K} wegsleuren.

almuše:: {mv} »almuss.

almuss:: {C; mv= almuše} kap, capuchon.

alo:: {I} bemost, met mos begroeid.

alojā:: {C} legéring, metaalmengsel.

aloje:: {K; gst= alot} legéren, metaal mengen.

alōki:: {C} (afk= al:) honderdduizendtal; ef šōpecc melde ten ~s: de kosten zijn 200.000 herco (vgl "2 ton"); š’ny 13:al: prijs 13 ton.

Alorje:: {F}.

•alōsta:: {SX.c > mv v •ah} (bijv) kah/kalōsta: kade/kades.

Alōster-Kents:: {G} (voormalige Erg commune; gemeente Ajāfetas); .

alot::

  1. {C} bak (voor drinken, eten ed).
  2. {gst} »aloje.

Alōta:: {G} (beek; gemeente Jajes); .

Alōta-mirra:: {W} .

Alōta-pārc:: {N} (skipistes; gemeente Jajes); .

Alōta-zill:: {N} (herberg bij Jajes); .

Aloveesiy-mirra:: {W} .

ālper:: {vdw} »ālbae.

Alperstaniy:: {G} (dorp; gemeente Aagee).

Ālp-roza:: {C} [gewimperde] alpenroos (L. Rhododendron hirsutum).

Ālps:: {Gmv} de Alpen.

alstah:: {C} »alstrah.

alstrah:: {C} bekken, kom, schotel.

alt:: {III} nog altijd, nog steeds; (soms) nog [steeds] hetzelfde; ~ rst: nog altijd iemand; ~ flj: nog altijd iets; noi ~: nog [steeds] niet (wat je wel zou verwachten); mintof ef paqur promirret kirro melde noi ~ hōmba: na de lange wandeling zijn we nog steeds niet moe (we hadden verwacht moe te zijn, maar dat is niet zo); er ogust do rinne noi vluf tur iftam ~ : sinds augustus verdient hij niet méér maar nog steeds hetzelfde (... maar ook niet minder); »ālte; »fraji; »strāe; »’rlikkō.

ālt::

  1. {C} alt (stem).
  2. {III} »ālte.

ālte:: {III} nog nooit, nog nimmer; ~ rāst[e]: nog altijd iemand; ~ flājū: nog altijd iets; »alt.

ālternateff::

  1. {Cef} alternatief (zn).
  2. {I} alternatief (bv).

Altspokanischer Sprachdienst:: {N} (boektitel); .

Altura-Mariy:: {G} (dorp; gemeente Filiapia); (DOM 127).

aluma:: {S} aluin.

alumina:: {I} aluminium (bv), van aluminium gemaakt.

aluminym:: {S} aluminium (zn).

Aluminym-lirrotiy:: {W} .

Aluminym-pavelonn:: {N} (restaurant in Amahagge); .

alura:: {SC} allure; fes ef ~: met allure.

Alvarez:: {F}.

Alvarez Cuellar:: {F}.

Alveero:: {J}.

Alveyro:: {F/J}.

Alveyro-f’tafiy:: {N} "Alveyro-kroniek" (1590-1592, bewaard in de Kult-Sjeus Maria-kathedraal te Gasky); .

Alveyro-lirrotiy:: {W} .

alycer:: {gst} »alycre.

alycre:: {K; gst= alycer} draineren; droogleggen; doen stranden; ef zé ~ ef karé: het schip strandt.

Alycro-greel:: {N} (doorwaadbare plaats in de Opper-Cheetucjā); .

Alycro-mirra:: {W} .

alycros:: {C} (lett) drooglegging; (v schip) stranding.

Alyda:: {M} Alida.

al’n:: {C} elftal.

Alynne:: {M}.

Alytsā-pyr:: {N} (pier bij Zumela); .

Ālzer:: {J}.

Ama:: {M}.

•amā:: {SX} »•ramā.

Amāchto:: {J}.

Amadruga:: {G} (dorp; gemeente Mitā).

Amaflex:: {N} (brandstoffenhandel in Amahagge); .

Amagene:: {N} (landelijk ochtenddagblad); .

Amagg:: {F/J/M}.

Amahagge::

  1. {G} (hoofdstad v Liftka); »•hagge.
  2. {N} (luchthaven; gemeente Amahagge); .

Amahagge-Blufk:: {N} (station).

Amahagge-esterulār:: {N} (onderaardse vluchtgang); .

Amahagge-Fesdure:: {N} (station).

Amahagge Gerlas:: {N} (voormalig autobusbedrijf in Amahagge); .

Amahagge Generāl:: {N} »Amagene.

Amahagge-Grotšo:: {N} (station).

Amahagge-Hoento-weg:: {N} (station).

Amahagge Kafte-benc:: {N} (afk= AKB) "Amahagge Betaalbank" (voormalige bank te Amahagge); .

Amahagge-kanol:: {G} (of Pluf; kanaal tussen Larmin en rivier Firani); .

Amahagge-Kanol:: {N} (station).

Amahagge-kanol-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Amahagge); .

Amahagge Kelbra-tennis ur Krur-ōc Ōrganisašo:: {N} (afk= AKKŌ) "Amahagge Tafeltennis en Squash Organisatie" (sportvereniging; in Amahagge); .

Amahagge-Kjobeestiy:: {N} (station).

Amahagge-Minnepirta:: {N} (station; heet sinds 1988 Amahagge-Kjobeestiy).

Amahagge-Nutter:: {N} (station).

Amahagge-Port:: {N} (station).

Amahagge Tāmp-Trip Arānkas:: {N} (afk= ATTA) (interlokale tramwegmaatschappij, hoofdkantoor in Amahagge); .

Amahagge-Tryjumf:: {N} (station).

Amahinfo:: {N} (gratis huis-aan-huis-weekblad in de gemeente Amahagge); .

amain:: {C} (alg: entiteit met "10" als kenmerk); (ihb: munt v 10 ).

amain-hent:: {C} (munt v 50 ).

amain-hent-jeji:: {C} (bankbiljet v 50 ).

amain-jeji:: {C} (bankbiljet v 10 ).

Amaj:: {F}.

Amaj-l’nts:: {N} »Zutter-Br’r Gerlas TC.

Amalaliano:: {J}.

Amalaliano-siyclo:: {W} .

amār:: {C} emmer.

ambāše:: {C} ambassade.

ambāšederr:: {C} ambassadeur; ef finlandes ~ furt Mārkalandes: de Finse ambassadeur in Duitsland.

āmbiguitiy:: {C} ambiguļteit.

āmbiguiy:: {I} ambigu.

Ambrogio:: {F} (Ita).

Āmdor-plep:: {W} .

AME:: {afk} »Depārtemen furt Agrariša, Mōpeh ur Ebezze.

āme::

  1. {K} teweegbrengen, veroorzaken.
  2. {VG} (positieve voorwaarde) als, indien, mits; tu pónze eft zlef, ~ quandro tu ālbe bent eft kredek: je krijgt een paard, mits/indien je eerst zelf een stal bouwt.

āmée:: {K; gst= āmét; vdw= pāmé} doen, uitvoeren (op voorwaarden, tegen betaling); exploiteren (v horecagelegenheid, museum ed).

Ameeda:: {M}.

Āme'f kōbo:: {N} (titel gedicht); ; (DOM 180).

Amejo:: {G} (stad in Ziyp).

Amekriy-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Fonistā); .

Amelpro:: {N} (apparatenfabriek in Amahagge); .

Amendiyn:: {F}.

amendle:: {C} amandel (vrucht; groeien in Spok langs beschutte deel v benedenloop vd Cheetucjā en op de Krupel-blofvlakte); »toamendle’; (DOM 164).

amenna:: {I} onstuimig.

amennāe:: {E} in de gaten hebben.

Amentōlestu:: {G} (stad in Ben).

Ameo:: {N} (mnl personificatie vd Oorlog); .

Ameo-plep:: {W} .

Āme Opper ur Wefot di meldu Lurgiy:: {N} (boektitel); .

āméos:: {A} exploitatie (v horecagelegenheid, museum ed).

•amer:: {SX.wst > a} (redelijk productief; nominalisatie v »•amiy); (bijv) rutramiy/rutramer: beweegbaar/beweegbaarheid; (vgl ook »•er 4 als nominalisatie v •iy).

Amer:: {G} (dorp; gemeente Grejala).

Amera:: {Cef} Amerikaanse vrouw.

Amer-Ef Plezuvyty:: {G} (voormalig dorp; gemeente Grejala).

amerise:: {C} Amerikaans (taalvariant v Engels).

ameriy:: {IIef; mv=enk} Amerikaans.

Ameriy:: {Gef} Amerika.

Ameriy-kyfaf:: {C} amberboom (L. Liquidambar styraciflua).

Ameriy-peplān:: {mv} »Ameriy-peple.

Ameriy-peple:: {C; mv= ..-peplān} zwarte balsempopulier (L. Populus trichocarpa).

Amer-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Grejala); .

Amero:: {Cef} Amerikaan.

Ameronne::

  1. {F}.
  2. {G} (stad in Bloi); (DOM 128-129).

Ameronne-mirra:: {W} .

Ameronne T’dens:: {N} (lokale krant in Ameronne en aangrenzende gemeenten); .

Amer-seert:: {N} (cultureel centrum in Amer, gemeente Grejala); .

Amer-stolees-weg:: {W} .

Amer-Ygge:: {G} (rivier van C’rofly-gebergte naar de Ygge); .

amest:: {I} gretig.

Amest:: {J/M}.

Amestā:: {G} (dorp; gemeente Cleft).

Amestā-sluše:: {N} (schutsluis in het Trendon-kanaal; gemeente Cleft); .

āmestiy:: {C} amnestie.

āmét:: {gst} »āmée.

ametista:: {I} van amethist gemaakt; met amethisten bezet.

ametistiy:: {S} amethist (materiaal).

Ametistiy-mirra:: {W} .

ametistiyn:: {C} amethist (steen); voorwerp van amethist.

•ami:: {SXimpr > add} voor het geval dat; (bijv) denerami: in geval dat; kinurami: in geval van ziekte; tildyrami: in geval van calamiteiten; als er iets ernstigs/een ramp gebeurt; »jami.

amiši:: {III}

  1. pas, zojuist, zo-even, kortgeleden; ef ~ kettaror smurf: het pas/zojuist ontvangen geld; do mešana ~ [ral]: hij is [nu] pas aangekomen.
  2. pas, net begonnen, niet eerder; ef poiros finne ~: het leven begint pas; do melde ~ lef erg-sers zempers: hij is pas/net twintig; mintof ér zurtarr lóf lufiros kirro melde ~ ber Trondom: na een uur rijden zijn we pas in Trondom; ~ mintof do meldo tijā, gress fesketta ...: pas toen hij weg was, besefte ik ....

amifftūre:: {K} veronderstellen, aannemen; vermenen.

amifftūros:: {A} veronderstelling, aanneming; ~ fes ...: veronderstel [eens] dat ...; ~ fes Moffain Hurduex ’tinkeros enn ef értef menester, kirro dōxecos eft lifrostos tāx-kafpainos: veronderstel eens dat Moffain Hurdu minister-president wordt, dan kunnen we een aanzienlijke belastingverhoging verwachten.

•amiy:: {SX.wst > add} (redelijk productief; drukt uit dat iets gedaan kan worden of mogelijk is) •baar; is te ...; (bijv) larde/lardamiy: eten/eetbaar; rutre/rutramiy: bewegen/beweegbaar; »•amer.

āmjegus:: {I} oneerlijk.

Amō:: {afk} »Amōs.

Āmo:: {F/J/M}.

amóba:: {C} amoebe, slijmdiertje.

amo-knurfel>:: {S} ammonia (oplossing in water).

amonjacc:: {S} ammoniak.

amonjacc-knurfel:: {S} ammonia (oplossing in water).

Amōs:: {N} (afk= Amō) (bijbel) Amos.

Amproafiy:: {G} (dorp; gemeente Jejoa).

āmpull:: {C} ampul.

āmpiy:: {I; [mv=enk]} teer, teder.

āmpiy-qugle:: {E} ~ ón: vertederen.

āmputere:: |..’je| {K} afzetten, amputeren (v ledemaat).

Āmquff:: {G} (dorp; gemeente Ozaneto armt ef Leije).

Āmquffa::

  1. {G} (eilandje waarop de stad Minde lag; na drooglegging vd Pitla-polder in 1882 verdwenen); .
  2. {N} (uitspanning bij Minde); .

Āmquffa-dunje-weg:: {W} .

Āmquffa-wuma:: {G} (bos; gemeente Minde); .

Āmquffa-wuma-weg:: {W} .

Āmquff-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Ozaneto armt ef Leije); .

am’:: {C} onverharde weg (met steenslag of grind).

Amyro:: {F/M}.

ān:: {I} overal, allerwegen; »gy.

AN:: {afk} »Aquonda Nūrcusz.

•ān:: {SXimpr > c} (determineert alles met betrekking tot oorlogsvoering; oorspr Peg) (bijv) āskān: spoor; latterān: kanteel.

Ana:: {M} Anna.

Anāchte::

  1. {F}.
  2. {N} (camping; gemeente Blotter-fonis); .

Anāchte-Cryrfe:: {G} (dorp; gemeente Blotter-fonis).

analistiy:: {C} analist.

ānalitje:: {K; gst= ānalitt} ontleden.

ānalitt:: {gst} »ānalitje.

analysere:: |..’je| {K} analyseren.

analyses:: {mv} »analyss.

analyss:: {C; mv= analyses} analyse.

ānān:: {I} her en der, her- en derwaarts; (spr) allemaal; do reppe ~ p’r tiyns: hij zegt allemaal rare dingen; (=red v »ān).

anārgistise:: {I} anarchistisch.

anārgistiy:: {C} anarchist.

anatto:: {S} annatto (kleurstof).

Āncallymeh:: {F}.

Āncaramé:: {F/M}.

Āncarrame:: {M}.

Āncarramé:: {M}.

ānda:: {C} oen, ezel (stom persoon).

Āndalunn:: {F}.

Andel:: {G} (stad in Bloi); (DOM 147).

Andeler:: {F}.

Andel-mirra:: {W} .

ānder:: {gst} »āndre.

Andersen:: {F}.

andol:: {C} donk (zandheuvel in moeras).

Āndora:: {Cef} Andorrese vrouw.

āndorr:: {IIef} Andorrees (bv).

Āndorr:: {G} Andorra.

Āndory:: {Cef} Andorrees (bewoner).

āndre:: {K; gst= ānder} speuren.

Āndrees:: {J} Andreas.

āndre-hurt:: {C} speurhond.

āndrer:: {C} speurhond.

Āndres:: {J} Andreas.

Andromeda:: {N} Andromeda (sterrenbeeld).

Andromeda-ka:: {N} (veerboot); .

Āndunn:: {F}.

āndyra:: {C} omstreken; fes ~-Amahagge: in Amahagge en omstreken.

āndyrre:: {U} treuzelen.

āndyrros:: {C} getreuzel.

ane:: {U} stomme opmerking maken; stomme vraag stellen; nert ~-tūe lo kā!: stel toch niet van die domme vragen!.

Aneca:: {F/M}.

Anees:: {J}.

anekdotise:: {I} anekdotisch.

anekdotiy:: {C} anekdote.

Aneos:: {J}.

Aneta::

  1. {G} (stad in Flenazjekk).
  2. {M} Anita.

Aneta-seert:: {N}

  1. (paleis aan de oever vd Girdestona; gemeente Girdesef); .
  2. (restaurant in gelijknamig paleis); .

Aneta-ur-Montrō:: {N} (bewoond kasteel op šarkdomenn Aneta ur Montrōšārko); .

Aneta-ur-Montrō-mirra:: {W} .

Aneta ur Montrōšārko:: {N} (»šarkdomenn bij Aneta; district Flenazjekk); .

Anevve:: {J}.

ānfaliy:: {I; mv=enk} terloops.

āng:: {C; mv= ānka} buil, bult.

Āngmirra:: {G} (dorp; gemeente Bercori).

Angola:: {Cef} Angolese vrouw.

angoll:: {IIef} Angolees (bv).

Angoll:: {G} Angola.

Angoly:: {Cef} Angolees (bewoner).

Angus Adie-lirrotiy:: {W} .

Angus Adie-mirra:: {W} .

Angylla:: {G} Anguilla.

aniā::

  1. {Aef; rs= ~t} vermaak, plezier.
  2. {I} vermakelijk, plezierig.

aniā-ofiss:: {C} (ong) bureau voor culturele zaken.

aniāt:: {rs} »aniā.

aniāte:: {I} vermakelijk, grappig.

anie:: {Epr} ~ lef: zich vermaken met.

Animali:: {N} (fabriek v huisdierenvoeding in Korif); .

animašo:: {C} animatie.

•anis:: {SX.gst} (vraagsx) waarom?, waardoor?; do reppanis flājū?: waarom zegt hij niets?; gress linne, eup arkettanis: ik vraag, waarom ze huilt.

anisa:: {I} van anijs gemaakt; naar anijs smakend.

aniso:: {S} anijs.

aniso-kārfol:: {C/S} roomse kervel (L. Myrrhis odorata).

Aniy:: {M} Anna, Annie.

Aniy Reenšā-Pōlsta-weg:: {W} .

ānk:: {gst} »ānkle.

ānka::

  1. {C} (dl= Peg) knuppelweg.
  2. {mv} »āng.

Ānker:: {F}.

ānkest:: {SC} angst; ef qugle ~ ón rst: iemand bang maken; ~ lelperrelira luft rst/flj (vz-uitdr) = ~ lelperrelira rst/flj (arch; vz-uitdr): uit angst voor iemand/iets.

ānkestare:: {K} beangstigen, bang maken.

ānkestaros::

  1. {C} iets dat angstig maakt; iemand die angst veroorzaakt; ef poire lef [j’ršen] ~: in [voortdurende] angst leven.
  2. {A} beangstiging.

ānkeste:: {U} bang zijn, angst hebben.

ānkle:: {U; gst= ānk} wiebelen, waggelen.

Anna:: {M} (Ned).

Annderen:: {F}.

Ānnderiyn:: {F}.

Anniy-Lisa:: {M} Anna-Lisa.

Annt-vender:: {W} .

Ānp:: {G} (waterstroom in Ergānt-moeras); .

Ānsalu-plep:: {W} .

anše:: {U} (dl= Tjemp/Plefō/Munt) voortduren.

Ānselm:: {J} Anselm.

anšova:: {S} ansjovis.

Ant:: {J}.

ānt::

  1. {III} binnen; do feldre ~: hij zit binnen; do farte ~: hij loopt binnen [rond] (beweging binnen bep grenzen); ~ fes: binnen [in] (ānt als bijwoord bij vz »fes 1a); »fesdu.
  2. {VZ}
    1. (beweging binnen bep grenzen) binnen, in; do farte ~ ef mittus: hij loopt in de kamer [rond];
    2. (tijd); »ānte.

ānt-•::

  1. {PX > add} anti• (meestal met politieke associatie) (bijv) ānt-ameriy: anti-Amerikaans; ānt-militerr: antimilitair.
  2. {PXimpr} anti•; [bestand] tegen; •vast; •vrij; (bijv) ānt-flecs-•: vuurvast; ānt-trōl: krimpvrij.

Āntarctic:: {G} Antarctica.

Āntarctic-siyclo:: {W} .

āntarctise:: {IIef} Antarctisch.

Ānt-ārgeolōiy-bōnt:: {N} (afk= ĀĀB) "Bond tegen Archeologie" (strijdt tegen archeologische activiteiten die de ergynische "grafrust" kunnen verstoren; in Leeserf); ; (DOM 34).

ānt-cryr:: {S} antivries.

ānte:: {VZ} (tijd) binnen, in (nadruk dat iets korter duurt dan de aangegeven periode; nadruk op een afgesloten handeling); do ef mimpit trempe ~ eft/ér zurtarr: hij heeft het boek binnen een/één uur gelezen (hoeft niet een heel uur te duren); kirro ufire helkara Paris ~ ér tof: we rijden binnen/in één dag naar Parijs (hoeft niet de hele dag te duren); (vgl) kirro ufire helkara Paris lóf ér tof: we rijden in/gedurende één dag naar Parijs (de reis duurt precies de hele dag); »kurof; »lóf 1.

antelopiy:: {C} antiloop, reebok.

āntenn:: {C} antenne.

āntfes::

  1. {I} binnenin.
  2. {VZ} (plaats) binnen [in]; ef sért melde velk ~ ef s’rt-ulāns: het huis ligt nog binnen de stadsmuren.

ānt-fjās-•:: {PX.c > c} onbreekbaar, slagvast.

ānt-flecs-•:: {PX.c > c} vuurvast; eft ānt-flecs-sgūla: een vuurvaste schaal.

āntfort:: {III} binnenkort.

Antiga:: {G} Antigua.

Antiganee:: {F}.

āntikas:: {Cmv} antiek (zn), antieke voorwerpen.

āntiker:: {C} antiquair, antiekhandelaar.

āntikiy::

  1. {Sef} antiek (zn), antiquiteiten.
  2. {I} antiek (bv).

āntikiy-farr:: {C} antiekbeurs.

āntikiyn:: {C} antiek voorwerp, antiquiteit.

Āntikmip ur Soza:: {N} (bekend antiquariaat in Asjetto, waar ze ook worst verkopen); .

Antilla:: {Cef} Antilliaanse vrouw.

Antillo:: {Cef} Antilliaan.

Antiy:: {J}.

Antoa-mirra:: {W} .

āntolōiy:: {C} anthologie, bloemlezing.

Antonio:: {J}.

ānt-qurredla:: {S} tegengif.

antrōn::

  1. {Aef} onderwerp.
  2. {I} wat het onderwerp betreft; wat ter sprake komt; desbetreffend; hiervoor (bestemd); ef kusamiss ~ tiyn melde affectiy mux-ušos: hier is sprake van affectief taalgebruik; pr’me-gōrse furt ef ~ fōrmeler: vraag het formulier hiervoor (voor dit doel) aan.

āntropolōche:: {C} antropoloog.

āntropologise:: {I} antropologisch.

āntropolōiy:: {C} antropologie.

Ānt-schiqu-dodos:: {N} (afk= ĀSD) "Tegen Schiqu-uitsterving" (stichting tegen het uitsterven van de »schiqu; in Xolije); .

ānt-tass:: {C; mv= ~a} parachute.

ānt-tassa:: {mv} »ānt-tass.

ānt-tasser:: {C} parachutist.

Ānt-tass-weg:: {W} .

Ānt-teroresmiy-slees:: {N} (afk= ĀTS) "Antiterrorismebrigade" (samenwerkingsverband v politie en douane); .

ānt-trōl:: {I} krimpvrij.

Āntwerp:: |ānterp| {G} Antwerpen.

•anty:: {SX > c} (gereduceerde vorm v »efanty) •kind; (bijv) duranty: drieling.

Antyra:: {M}.

anurf’:: {C/S} kamille (Matricaria [chamomilla]); gōl ~: schijfkamille (L. M- matricarioides); koffon ~: reukloze kamille (L. M- maritima inodora); pres’r ~: echte kamille (L. M- recutita).

anurf’-mārgretta:: {C} valse kamille (L. Anthemis arvensis).

Anurf’-weg:: {W} .

ANVOL:: {afk} »Abeke-nās-vobare-lacs.

Anykey:: {N} (winkelketen voor computers en aanverwante artikelen); .

AOC:: {afk} »Aquonda Omāstāy-Cōmpanšo.

aolane::

  1. {U} (fig) onevenwichtig zijn.
  2. {K} (lett) doen wiebelen, wankelen; aan het wankelen brengen.

aolaniy:: {I} onevenwichtig.

aoliy:: {I; [mv=enk]} prettig, aangenaam, leuk.

AOmI:: {afk} »Aquonda Omāstāy-Instituša.

Aorb’rō:: {G} (dorp; gemeente Manes-Becō).

aos:: {C} aai, streling.

Aotriy-woedenn:: {G} (steile zuidkust v Lomky); .

Aotriy-woedenn-plep:: {W} .

ap:: {afk} »aprila.

āp:: {I} geschikt; te gebruiken.

•-āp:: {SX.ww > add} •baar; •waardig; geschikt/bestemd/mogelijk om te...; (bijv) bede-āp: ontvlambaar; ksvenne-āp: prijzenswaardig; verfute-āp: schilderachtig; zolle-āp: aardig/nuttig om te bewaren.

āparatā:: {C} apparaat, toestel, machine.

āpare:: {K} ~ fes: geschikt maken voor.

apārtiy:: {SC} apartheid.

apat:: {I} ondoordacht, roekeloos (v daad ed).

āpe:: {U} ~ fes: geschikt zijn voor, zich lenen voor; ~ ón: geschikt zijn voor, gebruikt kunnen worden voor.

apecc:: {I; =mt v tildā} [het] minst slecht; tu belde ~ sener belasto: jij leert je les het minst slecht (maar het is nog steeds slecht).

apell:: {SC} appčl.

āpendisitiys:: {C} appendicitis, blindedarmontsteking.

Apente:: {G} (dorp; gemeente Aelas).

Apentrec-Woklahte:: {G} (dorp; gemeente Fameto-Toliy).

āperiteff:: {S} aperitief (drankje vóór het eten).

apérsa:: {C} (alg: entiteit met "100" als kenmerk); (ihb: bankbiljet v 100 ).

apérsa-jeji:: {C} (bankbiljet v 100 herco).

āpip:: {C} (pop) politieagent.

āpipgvārcer:: {C} rechercheur.

Āpip-lirrotiy:: {W} .

āpippolā::

  1. {C} politieagent.
  2. {S} politie (formeel: de gehele organisatie).

Āpippolā-qummertare-instituša:: {N} (afk= ĀQI) "Politie-opleidingsinstituut" (bij Blumarr); .

āpipsért:: {C} politiebureau; .

a-pira:: {C} (naam vd letter Ā); »pira.

Apo:: {afk} »Apocaliyps.

Āpō:: {G} (stad in Ziyp); (DOM 174-177).

Apocaliyps:: {N} (afk= Apo) (bijbel) Openbaring; Jānesex ef ~: De Openbaring van Johannes.

Apoll:: {J} (Apollo).

Apolla:: {M}.

āpor:: {I} netjes aangekleed; goedgekleed.

apostaše:: {SC} afval (v geloof).

apostašiy:: {I} afvallig (v geloof).

apostliy:: {C} apostel.

apōstolise:: {I} apostolisch.

Appel:: {F}.

apr:: {afk} »aprila.

APRA:: {afk} »Aptoppat-ratt.

aprihertel:: {C} (arch) april.

aprila:: {Cef} (afk= ap of apr) april.

aprila-plyt:: {C} eenaprilgrap.

Aprila-weg:: {W} .

Aprila-weg-plākom’:: {N} (spoorwegtunnel; gemeenten Fietso en Quandepā); .

ĀPRO:: {afk} »Āpronter.

Aprofiy:: {J}.

Aprofiy Hyss-mirra:: {W} .

Āpronter:: {N} (afk= ĀPRO) (toeristenvereniging voor gehandicapten, bejaarden en chronisch zieken, in Lammafin); .

Aprōt:: {G} (waterval in de Plafotō; gemeente Plāk); ; (DOM 101).

āps:: {C} esp, ratelpopulier (L. Populus tremula).

āp-safōt:: {C} (speciaal geoutilleerd bedrijf; fabriek die zich in de vervaardiging v één product gespecialiseerd heeft).

Āps-mirra:: {W} .

āp-šovelira:: {I} capabel.

āpstracc:: {I} abstract; ~ supstantiviy: abstract substantief; »āpstraccer.

āpstraccer:: {C} (taalk) abstract substantief (in de Spok taal: alle woorden die in dit woordenboek met {A} zijn gemerkt).

āpstrahašo:: {C} abstrahering; abstracte voorstelling.

āpstrahere:: |..’je| {K} abstraheren; op abstracte wijze voorstellen.

APT:: {afk} »Akademiy furt Polišo-trainōsta.

aptoppat:: |ato..| {Crs; mv/rsmv= aptoppest} museum.

Aptoppat furt Religišela Kūra:: {N} "Museum voor Religieuze Kunst" (museum in Tanb’r); .

Aptoppat-ratt:: {N} (afk= APRA) "Museumraad" (behartigt de belangen vd musea en coördineert de samenwerking; in Amahagge); .

aptoppe:: |ato..| {K} (arch) tonen; laten zien.

aptoppest:: |ato..| {mv/rsmv} »aptoppat.

āp-trusske:: {I} adequaat.

APWC:: {afk} »Aquonda Projecc-weelfa'ece-cōmpanšo.

āpyjatjen:: {C} dom/schaapachtig kijkend persoon.

āpyjer:: {vdw} »āpyjoe.

āpyjoe:: {U; vdw= āpyjer} dom/schaapachtig kijken; »hāpyja.

ĀQI:: {afk} »Āpippolā-qummertare-instituša.

Aquandō:: {G} (stad in Ziyp).

Aquaniās:: {M}.

Aquarys:: {N} Waterman (sterrenbeeld).

Aquberrte:: {F}.

Aqué Trānn:: {F}.

Aquell:: {G} (dorp; gemeente Jajes).

aquonda:: {I} (alg) nationaal; (ihb) landelijk (niet op lokaal, regionaal of districtaal niveau); ef ~ politiyc: de landelijke politiek.

Aquonda Au Pair-jafartos:: {N} (afk= AAPJA) "Nationale Au Pair-bemiddeling" (door de overheid erkende organisatie; in Minde); .

Aquonda Bālmert-roefto:: {N} (afk= ABR) "Nationale Voetbalbond" (overkoepelende organisatie voor alle voetbalclubs; in Trendon); .

Aquonda Benc-Cōmpanšo:: {N} (afk= ABC) "Nationale Bank-Maatschappij" (bank te Gralkrich); .

Aquonda Bibliotekke:: {N} "Nationale Bibliotheek" (in Hirdo); .

Aquonda Bibliotekke-lajjefos:: {N} "Nationale Bibliotheekadministratie" (coördineert samenwerking v bibliotheken en archieven; in Hirdo); .

Aquonda Bōntukeer:: {N} (afk= ABō) "Nationale Agrarische Bond" (belangenbehartiging voor agrariėrs; in Ameronne); .

Aquonda Buro furt Ekonomise Qu’lapp:: {N} (afk= ABEQ) "Nationale Bureau voor Economisch Onderzoek" (in Milbo); .

Aquonda Elektrisitiy Distribušo:: {N} (afk= AED) "Nationale Elektriciteitsdistributie" (beheert landelijk koppelnet voor elektriciteitsdistributie; in Ies); .

Aquonda Federašo furt Mirre-must-keldatjens:: {N} (afk= AFM) "Nationale Federatie voor Gebruikers van Wandelschoenen" (hierbij zijn alle wandel- en hikingverenigingen aangesloten; in Manes-Fija); .

Aquonda Flartolar Āsošatt:: {N} (afk= AFĀ) "Nationale Architecten Associatie" (beroepsvereniging voor architecten; in Lassos); .

Aquonda Hotela-Ratt:: {N} (afk= AHOR) "Nationale Hotelraad" (in Gralkrich en Trendon); .

Aquonda Husof-Meeg:: {N} (afk= AHuMeeg) "Nationale Kastelenraad" (behartigt de belangen van kasteel- en landgoedeigenaren; in Xemān); .

Aquonda Ierquf Āsošatt:: {N} (afk= AIĀ) "Nationale Jagers-associatie" (in G’rō); .

Aquonda Instituša furt Geologise Qu’lapp:: {N} (afk= AIGQ) "Nationaal Instituut voor Geologisch Onderzoek" (in Lift); .

Aquonda Insūrānsos:: {N} (afk= A.I.) "Nationale Verzekering" (controle-instantie voor de verzekeringsbranche; in Amahagge); .

Aquonda Jeerstatjen-bōnt:: {N} (afk= AJB) "Nationale Makelaarsbond" (hierbij zijn alle erkende makelaars aangesloten; hoofdkantoor in Blort); .

Aquonda Kadāstereren:: {N} "Nationaal Kadasterwezen" (overkoepelende organisatie voor alle kadasterkantoren; in Gralkrich); .

Aquonda Kāmpe-ōrganisašo:: {N} (afk= AKŌ) "Nationale Kampeerorganisatie" (voormalige organisatie, in Amahagge); .

Aquonda Kānks-instituša:: {N} (afk= A.K.I.) "Nationaal Kanker-instituut" (in Amahagge); .

Aquonda Kinā-mipzālbinase-meeg:: {N} (afk= AKim) "Nationale Ziekte-uitkeringsraad" (in Lift); .

Aquonda Knurfel Rekreašo Enterprišos:: {N} (afk= AKRE) "Nationale Waterrecreatie-onderneming" (hoofdkantoor in Hirdo); .

Aquonda-Kūfōs-buro:: {N} "Nationale Verkeersraad" (voormalige instantie; in Blort); .

Aquonda Kūra-zolle-s’rt:: {N} (afk= AKZ) "Nationaal Kunstdepot" (in Ies); .

Aquonda Lotseren:: {N} "Nationaal Loodswezen" (in Hildi); .

Aquonda Mārc-buro:: {N} "Nationaal Merkenbureau" (in Hoggebim); .

Aquonda Nūrcusz:: {N} (afk= AN) (rederij, hoofdkantoor in Amahagge); .

Aquonda Omāstāy-Cōmpanšo:: {N} (afk= AOC) "Nationale Filmmaatschappij" (producent v tv-documentaires; in Xemān); .

Aquonda Omāstāy-Instituša:: {N} (afk= AOmI) "Nationaal Filminstituut" (behartigt de belangen vd speelfilmindustrie; in Hirdo); .

Aquonda Projecc-weelfa'ece-cōmpanšo:: {N} (afk= APWC) "Nationale Projectontwikkelingsmaatschappij" (in Amahagge); .

Aquonda Ququlā rifo Stafiyn Medikiys:: {N} (afk= Aqustam) "Landelijke Vereniging van Huisartsen" (in Ÿrtazo); .

Aquonda Rašo-enterprisos:: {N} (afk= ARE) "Nationale Radio-onderneming" (Spok staatsradiomaatschappij); .

Aquonda Ratt furt Notōsta:: {N} (afk= ARN) "Nationale Raad voor Rekeningen" (vgl de Algemene Rekenkamer (Nederland) of het Rekenhof (Belgiė); in Hirdo); .

Aquonda Rigtātee-Meeg:: {N} (afk= ARM) "Nationale Rechtspraak-Raad" (vgl de Raad voor de rechtspraak (Nederland) of de Hoge Raad voor de Justitie (Belgiė); in Hirdo); .

Aquonda Rivo-gert:: {N} (afk= ARG) "Nationale Kustwacht" (hoofdkantoor in Minde); .

Aquonda Smelte-furnakos:: {N} (afk= ASF) "Nationale Hoogovens" (branchevereniging voor de staalproducerende en -verwerkende industrie; in Mollefin); .

Aquonda Tāx-hoefos:: {N} (afk= ATh) "Nationale Belastingheffing" (Spok equivalent vd Belastingdienst); .

Aquonda Tāx-ralpoirater:: {N} "Nationale Belasting-ombudsman" (instantie te Blort waar elke Spok burger terecht kan met vragen/opmerkingen/suggesties/klachten op belastinggebied); .

aquondatiy:: {C} nationaliteit.

Aquonda Trekhoros:: {N} "Nationale Loterij" (hoofdkantoor in Conityje); .

Aquonda Wālka rifo Ÿrāntiyn Lacsaters:: {N} (afk= AWŸL) "Nationale Orde van Civiele Advocaten" (hoofdkantoor in Tsjech); .

Aquonda Ÿrnōos-instituša:: {N} (afk= A.Ÿ.I.) "Nationaal Normalisatie-instituut" (in Blort); ; (DOM 178-179).

Aquonda Ÿrōmer-Party:: {N} (afk= AŸP) "Nationale Arbeiderspartij" (voormalige politieke partij); .

Aquonda Zampōr-Ratt:: {N} (afk= AZR) "Nationale Volksraad" (politieke partij); .

Aquonda Zyle-sport-tofent’:: {N} "Nationaal Rensportfestival" (elk jaar in augustus gehouden in »Ef Plūx-arābe bij Gret); .

Aqustam:: {afk} »Aquonda Ququlā rifo Stafiyn Medikiys.

•ar:: »•tefar.

Ar:: {G} (beek; gemeenten Acabra, Hajequū en Hildi); .

ar•:: {PXimpr} (vormt nieuw woord dat verwant is aan reeds bestaand woord) (bijv) ānka/arānka: knuppelweg/spoorweg; (dikwijls gelexicaliseerd) kette/arkette: geven/huilen (eig "zichzelf geven").

arābe:: {C} tuin; eft ~ lef rozas, eft ar mittus lef qurtas: (ong) een wolf in schaapskleren.

arābe-bankres:: {C} tuinbank (alg: bank in de tuin).

arābe-blāsblac:: {C} tuinnaaktslak (L. Arion hortensis).

arābe-fenta:: {C} tuinfeest.

arābe-ferdu:: {C} tuinstoel.

arābe-'jan:: {C} tuinknecht.

Arābe-lirrotiy:: {W} .

Arabell:: {N} (sportcomplex bij Balier); .

Arabell-plākom’:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Balier); .

Arabell-pōnt:: {N} (spoorbrug; gemeente Balier); .

Arābe-mirra:: {W} .

Arābe-oftian:: {W} (straatnaam/buurtschap); .

Arābe-plep:: {W} .

Arābe rifo ef Cubus:: {N} (begraafplaats bij Mosafeto); .

arābe-sālmer:: {C} tuinfluiter (vogel) (L. Sylvia borin).

arābeter:: {C} tuinman.

arābišā:: {C} tuinbouw.

Arābišā-lirrotiy:: {W} .

Arābišā-paradiso:: {N} "Tuinbouwparadijs" (museum in Alerita); .

Arābišā-pāt:: {W} .

Arābišā-plep:: {W} .

Arābišā-weg:: {W} .

arabise:: {C} Arabisch (taal).

arābiše:: {U} tuinieren.

arabyja:: {IIef} Arabisch (bv).

Arabyja:: {G} Arabiė.

Arabyjana:: {Cef} Arabische vrouw.

Arabyjany:: {Cef} Arabier.

Aragōrn:: {F/J} (Peg).

arānka:: {C} spoorweg, spoorlijn; »Spooksoliy Arānkas (afk= SA): Spokanische Spoorwegen; (hoogtepunten vd aanleg in Spok: eerste lijn in 1872 tussen Trendon en Trondom; in 1875 doorgetrokken naar Hone (60 km); in 1874 tweede lijn tussen Tanb’r en Lostō; in 1932 tussen Sinto-Alycro-Poniy en Tsjech, door Blizerū-moeras, aangelegd door Nederlanders).

Arānka-cōmpanšo furt Munt een Ziyp:: {N} (afk= ACfMZ) (voormalige spoorwegmaatschappij); .

Arānka-lacs:: {N} (afk= Arla) "Spoorwegwet" (Spok wet); .

Arānka-lirrotiy:: {W} .

Arānka-mirra:: {W} .

Arānka-museem:: {N} "Spoorwegmuseum"

  1. (museum bij Eon (LA)); .
  2. (museum in Amahagge); .

Arānka-museem-weg:: {W} .

arānkanolac:: {C} spoorwegwagon, -wagen, -loc (alles wat op rails rijdt).

arānkanolacs:: {Cmv} spoorwegmaterieel.

arānka-ojelstos:: {C} bestelgoed.

Arānka-pāt:: {W} .

Arānka-terf:: {W} .

Arānka-tex:: {W} .

Arānka-weg:: {W} .

Arāntrafer:: {N} (afk= ART) (toeristenvereniging vd Spok Spoorwegen, hoofdkantoor in Trofy); .

arare:: {K} (fig) binden; band scheppen tussen.

araros:: {A} (fig) binding, band.

•arāt:: {SX.gst} (habitueel aspect) (dl= West-Liftka) (bijv) do obezjere/do obezjerarāt: hij lacht/hij heeft de gewoonte om te lachen; »ra.

ārc:: {C} boog; ef roite fes ef ~, den ...: op het punt staan om ....

ārcatjen:: {C} boogschutter.

Ārcatjen:: {N} Boogschutter (sterrenbeeld).

ārc-pōnt:: {C} boogbrug.

ārctat:: {C} booglamp.

arctise:: {IIef} Arctisch.

Ardeena:: {M}.

Ardeena ur Lyro:: {N} (naam ve toneelstuk); .

ardef:: {C} lekkere geur.

ardeff:: {gst} »ardefne.

ardefiy:: {I} geurig (lekker ruikend).

ardef-kles:: {S} reukgras (L. Anthoxanthum odoratum).

ardefne:: {U; gst= ardeff} lekker geuren, ruiken.

ardefne-vjoly:: {C} maarts viooltje (L. Viola odorata).

ardekir:: {C} plant.

Ardekir:: {F}.

ardekire:: {K} planten (ww).

ardekirlot:: {C} plantenbak.

Ardekir-mirra:: {W} .

Ardekir-pārc:: {W} .

Ardekir-plep:: {W} .

ardekirsót:: {I} plantaardig.

Ārdens:: {Gmv} de Ardennen.

Ardex:: {J/M}.

aršiyg::

  1. {VR} in hoeverre?, in welke mate?; do merfe ~?: in hoeverre liegt hij?; gress linne, do merfāt ~: ik vraag, in hoeverre hij liegt.
  2. {VG} in hoeverre, in welke mate; gress nert tiffe, ~ do merfe: ik weet niet, in hoeverre hij liegt; ef menestera nert eftarse beri klate ef Zāmporementec, ~ eup trace ef ijāk: het lukt de minister niet om de Volksvertegenwoordiging te overtuigen, hoeveel/hoezeer zij het ook probeert.

Ardiysto:: {J}.

Ardoyll:: {J/M} (Peg).

Ardures:: {J}.

Ārdures:: {F}.

are:: {K} samenvoegen, samentrekken; verenigen, concentreren.

ARE:: {N} »Aquonda Rašo-enterprisos.

•are::

  1. {SX.wst > ww}
    1. (transitivering) tréne/trénare: schuilen/schuilen voor; arkette/arkettare: huilen/huilen om;
    2. (causatief) ’pje/’pjare: stikken/doen, laten stikken; wurgen; lelde/leldare: groeien/laten groeien;
    3. (terminaal aspect) ālbe/ālbare: bouwen/afbouwen; riffe/riffare: maken/afmaken;
    4. (nieuw ww met verwantschap) ba'efre/ba'efrare: snijden/bijsnijden; choše/chošare: verwerven/inkopen; uokke/uokkare: roken (v sigaret)/roken (v vlees).
  2. {SX.c > ww} (bijv) ecron/ecronare fes: kroon/kronen tot.
  3. {SX.add > ww} (inchoatief aspect) worden, raken, gaan; (bijv) kinur/kinurare: ziek/ziek worden; tirdus/tirdusare: kapot/kapot gaan; sest hurts ’rtsare: zulke honden worden vals.

Arend:: {J} (Ned).

Areo:: {G} (stad in Bloi); (DOM 148).

areōm:: {C} industrieterrein (waar één bedrijf is gevestigd); (= »areū + »•ōm).

Areōm:: {W} .

Are Spocanian determinants a distinct part of speech?:: {N} (bijdrage in bundel); .

Arestaliy-Motacoque:: {G} (stad in Tjemp).

āret:: {C} (alg) meidoorn (L. Crataegus); (ihb) eenstijlige meidoorn (L. C- monogyna); féra ~: tweestijlige meidoorn (L. C- laevigata); plōf ~: eenstijlige meidoorn (L. C- monogyna).

Āret-mirra:: {W} .

Āret-wālj’:: {N} (varkenshouderij in Kitia); .

Āret-weg:: {W} .

areū:: {C; rs= ~t} gebied, terrein; werkkring; (fig) domein; kaf tnefer ~: op vreemde bodem (grondgebied); fes ef ekonomise ~: op economisch gebied.

areūt:: {rs} »areū.

areūukér:: {C} areaal (gebied met een bepaald gewas); eft sucrolāse-~: een ~ suikerbieten.

arf.:: {afk} »arfinn.

arfinare:: {U} ~ armt: (fig) terechtkomen in; »spāke-smurf.

arfine:: {U}

  1. komen; ~ fes: binnenkomen; do ~ fes: hij komt binnen; do ~ fes ef mittus: hij komt de kamer binnen; do ~ plōji lef eft kleter teoriy: hij komt telkens met een nieuwe theorie; n’f tiyns ~ cupp eup: ze zegt geen stom woord; bij haar komt er geen woord uit;
  2. (fig) ~ helkara: oproepen, uitlokken, leiden tot (meestal v narigheid); vilt wencatos ~ helkara agresy: jouw houding lokt agressie uit; eup ~ helkara ef tu'errtiy: zij is aantrekkelijk; ~ cupp: komen uit (een probleem ed); ~ kirro cupp ef: we komen er wel uit; ~ lef flj: komen met iets; ~-tūe raliy fiy lef eft cōnkrett plan: kom eerst maar eens met een concreet plan; do arfināte fes Pāx: hij ruste in Vrede;
  3. (tdw; geeft speciale constructie) naarmate, achtereenvolgens; ef wónzol kjupt terat tinkere ~lira: naarmate het weer warmer wordt; ef ~lira chéft nōziys: de achtereenvolgens beproefde middelen.

arfine-kaf:: {U} (lett) opkomen, omhoogkomen; (fig) ~ furt flj: opdraaien voor iets.

arfinelira:: {II} (afk= a/lira) respectievelijk; »arfine.

arfine-mip:: {K} belopen, bedragen.

arfinfortiy:: {I} voortaan, in het vervolg.

arfiniy:: {C} herkomst.

arfinn:: {II} (afk= arf.) aanstaande, eerstvolgende; ef kleter reglos jufte hurtos 1 ~ januy: de nieuwe regeling geldt vanaf 1 januari aanstaande; kirro prate fes ~ sāmtof: we vertrekken aanstaande zaterdag.

arfinos:: {C} komst.

arfinos-kaf:: {C} opkomst.

arfinvelk:: {I} toekomstig, aanstaand.

arfinvelkiy:: {A; mv=enk} toekomst.

arfjet:: {I} gammel, wrakkig.

arfjetiyn:: {C} wrak; wrakkig voorwerp (ihb boot, kar, auto ed).

ARG:: {afk} »Aquonda Rivo-gert.

ārg:: {C} vonder, loopplank, houten bruggetje; ef farte kusamat ef ~: door de mand vallen.

ārgeff:: {C} archief.

ārgeffer:: {C} archivaris.

Argentina:: {Cef} Argentijnse vrouw.

argentiniy:: {IIef; mv=enk} Argentijns.

Argentiniy:: {G} Argentiniė.

Argentino:: {Cef} Argentijn.

ārgeolōche:: {C} archeoloog.

ārgeologise:: {I} archeologisch.

ārgeolōiy:: {C} archeologie; (zie ook DOM 34-35).

Ārgeolōiy-instituša:: {N} "Archeologie-instituut" (museum in Amahagge); .

Ārgeolōiy melde w’s’r:: {N} (tijdschriftartikel); .

argerat:: {C} deur; óps menkerato net-chentamiym armt ef ~: ze stonden onverwacht op de stoep; (= »ar• + »gerat).

argerat-gert:: {C} (afk= AG) portier, uitsmijter.

argerat-kaltān:: {C} deuropening; »•ān.

Argerat-mirra:: {W} .

argerat-póbare:: {K} venten, colporteren.

argerat-póbarer:: {C} venter, colporteur.

Argerat ur Miflif :: {W} (stadswijk in Hirdo); .

argerat-zefe:: {U} ~ hōs rst: bij iemand aanbellen.

Argytoles:: {F}.

Arico-mirra:: {W} .

Arico-oftian:: {W} (stadswijk in Zest); .

Arico-plep:: {W} .

arja:: {C} aria.

Arja-mirra:: {W} .

Ārjana:: {M}.

Arjen::

  1. {F}.
  2. {J} Arjan.

Arjes:: {N} Ram (sterrenbeeld).

ark•:: {PX > zn} aarts•.

ĀRK:: {afk} »Ātvisere-ratt furt ef Kūra.

ārka:: {C} ark; Noax ef ~: de ark van Noach.

arkbiyšōp:: {C} aartsbisschop.

arkettare:: {K} huilen om; bewenen.

arkette:: {E of (arch) Epr} huilen, wenen; luft ~ ur obezjere (afk= l.a/o): alleszins; ef kikie l.a/o: het is alleszins de moeite waard.

arkette-tildā:: {I} jammerlijk slecht.

arkettkinn:: {I} huilerig, gauw geneigd tot huilen.

Arla:: {afk} »Arānka-lacs.

ARM:: {afk} »Aquonda Rigtātee-Meeg.

Ārma:: {M}.

Armada:: {M}.

armāka:: {C} lichtschip.

armāt:: {C} (lett) verlichting.

armātat:: {C/S} licht (zn); luft slapelira ~: voor dag en dauw; ef wencate flj tygtja ef ~: iets tegen het licht houden (lett: zodat het licht erdoorheen valt); fes ef ~ rifo (vz-uitdr): in het licht van.

armātate:: {K} verlichten, licht geven.

armātat-fest:: {I} lichtecht.

armātatjen:: {C} lantaarnopsteker.

armātatlot:: {C} lichtbak.

armātat-mōlt:: {C} lichtbundel.

Armātat-museem:: {N} "Lichtmuseum" (museum in Amahagge); .

armātatos:: {C} verlichting; (v foto) belichting.

armātatos-fort:: {C} belichtingstijd (v foto).

armātat-prāft:: {C} lichtarmatuur.

armātat-riffō:: {C; mv= ..-riffós} lichtbron.

armātat-riffós:: {mv} »armātat-riffō.

Armātat-wuma:: {G} (bos; gemeenten Ef Plākomer, Mena en Zekon); .

Armātat-wuma-mirra:: {W} .

armāte:: {K} (arch/poe) ontsteken, aandoen (v licht).

armāter:: {C} lantaarn.

Armena:: {Cef} Armeense vrouw.

armeniy:: {IIef; mv=enk} Armeens (bv).

Armeniy:: {G} Armeniė.

Armeno:: {Cef} Armeniėr (bewoner).

armenos:: {C} Armeens (taal).

armt:: |ant| {VZ}

  1. (plaats) aan; ~ ef (afk= af of a/e): aan de (plaats aan een rivier); Tona af Grāt = Tona a/e Grāt: Tona a/d Grāt; eft pōnt/g’rt ~ eft weg: een brug in een weg; eft plākom’ ~ ef weg: een tunnel over de weg; eft milt ~ flj: een zoom in iets;
  2. (betrekking) aan, voor, van; ef uokke nert melde helt ~ tu: roken is niet gezond voor je; eft futollus ~ gress: een voorvader van me; do melde famila ~ gress: hij is familie van me; Jān melde ef frera ~ Elsa: Jān is de broer van Elsa; (vgl) Jān melde ef frera lef Petriy = Jān ur Petriy melde wālke frera: Jān is de broer van Petriy (en P. is tevens de broer van J.);
  3. (tijd) om, op; ~ dur zurt: om drie uur (»kest); ~ 1 mai: op 1 mei; ~ 1 mai fes wālc fort (= fes 1 mai wālc fort): uiterlijk [op] 1 mei; ~ donatof: op donderdag; ~ eft tof: op een dag.

armt•:: |ant..| {PX.ww > ww} (nieuwe ww'n); »armt; »armt-.

armtā:: {C} [licht]schijnsel.

armtabarite:: {K} nadruk leggen op.

armtabaritos:: {A} nadruk.

armtarfine:: {U} samenkomen.

armtarfinos:: {C} samenkomst.

armtchebae:: {K} inslaan (ve weg).

armtchebaos:: {C} het inslaan van een weg.

armtchyloe:: {K} (fig) toejuichen.

armtchyloos:: {A} (fig) toejuiching.

armtšée:: |amšée| {K} inleiden.

armtšéos:: |amšéos| {C} inleiding.

armtdragg:: |antragg| {gst} »armtdragje.

armtdragje:: |antragje| {K; gst= ..dragg} voortbrengen, opleveren.

armtdragjos:: |antragjos| {C} voortbrengsel; voortbrenging.

Armt Ef Ennef:: {W} .

armtfersuge:: {K} uitproberen.

armtfersugos:: {A} het uitproberen.

armtgane:: {K} vergoeden; tegemoet komen aan; ~ ón: vergoeden aan.

armtganelira:: {II} tegemoetkomend, coulant.

armtganos::

  1. {C} tegemoetkoming, hulpvaardige bejegening.
  2. {A} vergoeding.

armtgre:: {Kpr; gst= ~t} zich veroorloven.

armtgret:: {gst} »armtgre.

armtgvārcatjen:: {C} uitvinder.

armtgvārce:: {K} uitvinden.

armtgvārcer:: {C} uitvinder.

armtgvārcos:: {C} uitvinding; innovatie.

armtharbe:: {K} opdienen, serveren (v voedsel).

armtharbos:: {C} het opdienen van voedsel.

armthender:: {gst} »armthendre.

armthendre:: {K; gst= ..hender} dwepen met.

armthendrer:: {C} dweper.

armthendriy:: {I} dweepziek.

armthendros:: {C} gedweep.

armthūšate:: {E} voor de hand liggen, vanzelfsprekend zijn.

armtijabie:: {K} zich opdringen aan; opdringerig zijn; ef ~ ef eits: het is een lust voor de ogen; ef tiraniy ~, fara do arfine: het mag een wonder heten als hij komt.

armtju'ecce:: {K} de voorkeur geven aan; het liefste doen; gress ~ tuex larfinos mas: ik heb liever dat je morgen komt.

armtju'ecciy:: {I} geliefkoosd.

armtju'eccos:: {C} voorkeur, voorliefde; ef melde fes ef ~: de voorkeur hebben/verdienen.

armtkette:: {K} ~ ón: aangeven aan, aanreiken aan.

armtkette-mip:: {K} ~ ón: uitreiken aan.

armtkimore:: {K} ~ fes: uitroepen tot; ~ lo: »d’fosmurfiy.

armtkimoros:: {C} uitroeping.

armtklāme:: {K} aanschieten (kleren snel aandoen).

armtkobature:: {K} (fig) afgaan op.

armtkōlte:: {U} toestromen (fig).

armtkōltos:: {A} toestroom (fig).

armtlade:: {K} stouwen (in schip); volstouwen (bv achterbak v auto).

armtlados:: {C} stouwing; gestouwde goederen (in schip).

armtla'yce:: {K} verheerlijken.

armtla'ycos:: {A} verheerlijking.

armtleldos:: {C} aanwas.

armtloine:: {K} aanstalten maken om; (met gedeverbaliseerd ww) do ~ ef ’pratos: hij maakt aanstalten om te vertrekken.

armtmiype:: {K} gedenken.

armtmōqu:: {I} doortrapt, listig.

armtmōque::

  1. {K} opwekken (elektriciteit, eetlust); ef ~ eft tjel/xyfolos ón rst: iemand een straf/boete opleggen.
  2. {Kpr} prap ~ eft w’mros: zich een beperking opleggen.

armtmōquer:: {C} generator.

armtmōquos:: {A} opwekking (stroom, eetlust); oplegging (straf).

armtōle:: {K} aansluiten.

armtōlos:: {C} aansluiting.

armtpaine:: {K} zich toe-eigenen.

armtpainiy:: {I} toegedaan, toegenegen; ef melde ~ ón rst (ón is vz): iemand [zeer] toegedaan/toegenegen zijn.

armtpainn:: {I} toegeėigend.

armtpainos:: {A} toe-eigening.

armtpevutre:: {K; gst= ..pevutt} aankrijgen (v schoenen); opgewassen zijn tegen; bestand zijn tegen.

armtpevutt:: {gst} »armtpevutre.

armtpildos:: {C} terras (iha: deel vd straat met tafels en stoelen, behorend bij een bar of restaurant).

armtpurte:: {K} belijden (schuld).

armtpurtos:: {A} belijding.

armtqugg:: {gst} »armtqugle.

armtqugle:: {Kpr; gst= ..qugg} met zich mede brengen; tot gevolg hebben.

armtqummert:: {I} geestrijk, vernuftig.

armtqummertiy:: {A; mv=enk} vernuft.

armtreppe:: {Kpr} zich permitteren.

armtreppos:: {A} iets wat gepermitteerd is.

armtriffe:: {K} aanwakkeren (lett/fig).

armtriffos::

  1. {C} aanwakkering (lett).
  2. {A} aanwakkering (fig).

armtroe:: {K} condoleren.

armtroos:: {A} condoleantie; lef ~! (afk= l.ar.): gecondoleerd!; pour condoléance! (p.c.).

armtryte:: {K} overweldigen; bemachtigen.

armtrytos::

  1. {C} overweldiging.
  2. {A} bemachtiging.

armtstāge:: {K} invoeren; instellen; in zwang brengen.

armtstāgos:: {A} invoering; het in zwang brengen.

armtstindāt:: {I} kredietwaardig.

armtstinde:: {K} crediteren.

armtstindos:: {A} creditering.

armtstūdere:: |..’je| {K} bestuderen.

armtstūderos:: {A} bestudering.

armttrāne:: {U} opschieten, snel opgroeien (gewas).

armttrānos:: {S} gewas dat snel kan opkomen/opgekomen is.

armttrekke:: {U} samentrekken (spier); zich ontspannen (elastiek).

armttrekkos:: {C} samentrekking (spier); ontspanning (elastiek).

armtwoiyste:: {K} beheersen, machtig zijn.

armtwoiystos:: {C} beheersing; het machtig zijn.

armtzālbinase:: |andzāl..| {K} doorzenden.

armt-zempers:: |antsem..| {I} bejaard, op leeftijd; »zemper.

armtzerfelira:: |andzer..| {I} tamelijk, vrij, nogal.

Ārmyll:: {J} (Peg).

Ārmyll-ef-Koffon-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Liyrotyka); .

ARN:: {afk} »Aquonda Ratt furt Notōsta.

Ārnell:: {J}.

Arnold:: {J} (Dui).

Ārnt:: {J} Arend.

arocerja:: {C} slangen-den, apenstaartboom (L. Araucaria araucana).

aroe:: {K; gst= arot} zeker zijn van.

Aror Astyl-fabrokiys:: {N} (afk= AAF) "Verenigde Staalfabrieken" (hoogovencomplex en staalfabrieken bij Mollefin); .

Aror Sucroriffs rifo Liftka:: {N} (afk= ASLI) "Verenigde Suikerfabrieken van Liftka" (in Troebas’rt en Alerita); .

aros:: {C} vereniging, het verenigen; samentrekking; samenvoeging; concentratie.

arot:: {gst} »aroe.

ārp:: {!} beet! (als een vis bij het hengelen toehapt).

•ārp:: {SX > c} bevestigingspunt, haak, oog (enz); (bijv) trekkārp: trekhaak (aan auto); mustbentārp: haakje/oogje voor schoenveter; nregtāārp: console, plankensteun; vastariyārp: haak (v telefoon om de hoorn op te hangen).

ārpe:: {U} bijten (v vissen; hengelaarsterm); toehappen (fig: met graagte aannemen).

arpinzol:: {SC; mv= arpinzōle} plan, idee; fes ef wārbior ~: met voorbedachten rade.

arpinzōle:: {mv} »arpinzol.

ārpixe:: {K} aan een oog of haak bevestigen; (= »•ārp + »fixe).

arr:: {C} district; militair terrein; ān fes ~: overal; waar dan ook; gress gvārco ān fes ~: ik heb overal gezocht.

Ārre:: {J} Arre.

Arsen:: {M}.

art:: {C} arend.

ART:: {afk} »Arāntrafer.

ārt:: {I} zeker, vast; ~ nert = ~ noi: vast niet; eft ~ arfinvelk: een zekere, vaste toekomst.

ārtak:: {C} (bep soort houten klomp).

ārtanst:: {C} welgesteldheid, welstand.

arteriōklerosiy:: {C} aderverkalking.

Arthur – Ef P’riy Jabār:: {N} (boektitel); .

ārticulere:: {K} articuleren.

Artiglaza:: {N} (winkel met design-glas in Hajequū); .

artišec:: {C} artisjok.

ārtittare:: {K} tergen.

ārtitte:: {K} sarren.

ārtittos:: {C} gesar.

artiys:: {C; mv= ~t} artiest.

artiyst:: {mv} »artiys.

ārtycele:: {mv} »ārtycla.

ārtycla:: {C; mv= ārtycele} artikel.

Arūgt:: {J}.

Arūgtex ef Nenniy-nios:: {N} "Arūgts Schadehersel"; .

Aruba:: {G} Aruba.

arum:: {C} (alg) aronskelk (vrnl is samenstellingen als liyt-~ = gevlekte aronskelk).

arupke:: {K} ~ piti rst: iemand toeroepen.

arvendatjen:: {C} voorbijganger.

arvende::

  1. {K} voorbijgaan, passeren, voorbijtrekken (zonder te stoppen); ef treno ~ ef garrent: de trein rijdt het station voorbij (stopt er niet).
  2. {U} ~ [luft]: voorbijgaan, passeren, voorbijtrekken (zonder te stoppen); ~ mitai: trekken door (een streek); ef treno ~ luft ef garrent: de trein rijdt het station voorbij (stopt er niet); ef verestās ~ luft ef: de legers trekken voorbij; ef marteltiy ~ luft gress: ik geef niets om kou.

arvende-fes:: {K} doortrekken, trekken door (een streek).

arvendelira:: {I} tussen haakjes, ą propos.

arvendos-fes:: {C} doortocht.

aryfa:: {C} jaloezieėn, luxaflex (horizontale lamellen; naar de fabriek Aryfa TC te Amahagge).

Aryfa TC:: {N} (fabriek v jaloezieėn, kunststof deuren en kozijnen in Amahagge); .

As:: {J}.

•as:: {SX} »•tas.

ās::

  1. {VZ} (dood vz: vervangt een reeds eerder genoemd vz) do fallo kura eft kolini oft ~ eft blō: hij struikelde over een steen of [over] een blok hout; do hūche pipar tjāg ef habilemiy ur ~ ef cošos: hij lost alles op met handigheid en [met] tact.
  2. {DT} (gelijktijdigheid: duratief met dt ra in bijzin) terwijl; gress ~ trempe, do chafostilóme ra: ik lees, terwijl hij zingt.

•ās:: {SX.wst/c > c}

  1. •inrichting; •winkel; •fabriek; •erij; (bijv) krodur/krodurās: bakker/bakkerij; šiyl/šiylās: kruidentuin/drogisterij; mecre/mecrās: smeden/smederij;
  2. (soms: hulpmiddel, werktuig; vooral in scheidbare samenstellingen) (bijv) ’tine/tiyns-’tinās: dragen/bagagedrager.

Asa:: {Cef} Aziatische vrouw.

ĀSA:: {afk} »Ātvisere-ratt furt Sošala-ekonomise Antrōns.

aša:: {C} haas (ntr) (L. Lepus capensis); ef šote koffon ~s: zich [voor niets] uitsloven.

•aša:: {SX.c > mv v •ašo} (bijv) cōmbinašo/cōmbinaša: combinatie/combinaties.

aša-froji’tus:: {Cmv} bof (ziekte).

aša-huron:: {C} hazenpootje (plant) (L. Trifolium arvense).

aša-hurt:: {C} hazewindhond.

Aša-jakām:: {N} (hippodroom bij Opjevu); .

Aša-seert:: {N} (bewoond kasteel op šarkdomenn Ef Sinto-Aša); .

Aša-seert-mirra:: {W} .

Ašas-jakām:: {G} (uitgestrekt duin- en heidegebied in Noord-Bloi); ; (DOM 136-138).

Ašas-kanol:: {G} (kanaal tussen Ef Mora en elektriciteitscentrale Grōndacā); .

Ašas, Krappa ur Ergānt TC:: {N} (afk= AKE) (busmaatschappij in Krappa-gebergte); ; (DOM 145).

Ašas-mōliy:: {G} »Ašas-jakām.

aša-trunn:: {C} hazenstaart (grassoort) (L. Lagurus ovatus).

Aša-vender:: {W} .

aša-’tro:: {C; mv= ..-’trōe; rs= ~tt} hazenlip.

aša-’trōe:: {mv} »aša-’tro.

aša-’trott:: {rs} »aša-’tro.

Aschen:: |asen| {G} (stad in Ales).

Aschen-grāg:: |asen-| {W} .

Aschen-pavelonn:: |asen-| {N} "Aschen-paviljoen" (expositieruimte in Amahagge); .

Aschen-vjadūk:: |asen-| {W} .

ĀSD:: {afk} »Ānt-schiqu-dodos.

āše:: {S} as (verbrandingsrest); ef tāmlekare fes ~s: in de as leggen.

āše-grist:: {I} asgrauw.

Āšejāše:: {N} Assepoester.

āšelot:: {C} asbak[je].

Asenšon:: {G} Ascension.

āše-ret:: {C} grauwe kluut (L. Recurvirostra cineraria).

āsesoriy:: {C} accessoire.

ašetto::

  1. {Sef} damast (genoemd naar de stad Asjetto).
  2. {I} damasten; van damast gemaakt.

Ašetto-plep:: {W} .

Ašetto-wertlā:: {N} (bekende damastwinkel in Asjetto); .

Āše-wetestof:: {N} Aswoensdag.

ASF:: {afk} »Aquonda Smelte-furnakos.

āsfalt:: {S} asfalt.

āsfalt-mirra:: {C} asfaltweg; .

asimilašo:: {SC} assimilatie.

•asita:: {SX.s > add} met •zuur, •zuurhoudend; (bijv) cārbonasita: koolzuurhoudend.

asitt:: {S} zuur (chemisch); (onscheidbaar aangehecht in chemische samenstellingen) (bijv) sulfurasitt: zwavelzuur.

asittbidalos:: (asittbidalōsta) {C} zure regen.

asittbidalōsta:: {Cmv} »asittbidalos.

asiy:: {IIef; mv=enk} Aziatisch.

Asiy:: {Gef} Aziė.

Asjetto:: {G} (hoofdstad v Flāp).

Asjetto-MG:: {N} (station).

Asjetto-Nutter:: {N} (station).

Asjettor:: {F}.

Asjetto Sucro ur Togrum’:: {N} (afk= AST) "Asjetto Suiker en Snoepgoed" (fabriek in Asjetto); .

Asjetto Universitiy-museem:: {N} "Asjetto Universiteitsmuseum" (museum in Asjetto); .

Asjetto-Wefot:: {N} (station).

āskān:: {C} spoor (v wiel, dier); baan (v planeet/projectiel); ef s’rte ef ~ rifo rst: iemand opsporen; ef ripje flj lango ef hytāc ~ lef uss: iets in goede banen leiden; ef qutse ef ~ helkara/fes: zijn weg vinden naar/in (fig: bijv v producten); ef ješe sener ~: zijn weg zoeken (fig); ef šobiyre rst kaf eft koffon ~n (rs!): iemand voor het blok zetten (in een lastige positie brengen; tot een keuze dwingen); ef ufire fes ef ~ rifo: op één lijn liggen met (dezelfde ideeėn hebben als); dalotoje ef ~: flauwgevallen; buiten westen; ef ekonomiy farte fes pert gulder ~s: het gaat met de economie veel beter; do farte fes tildā ~s: het gaat slecht met hem; »•ān.

āskānare:: {K} met achterdocht bespeuren.

āskān-dreuter:: {C} pionier, baanbreker.

āskāne:: {U} sporen, in het spoor lopen.

āskāne-mip:: {U} ontsporen, derailleren.

Āskān 'kara Glave:: {W} .

āskān-krono:: {I} evenwijdig, parallel; ef ydōne ~ luft: (fig) gelijke tred houden met.

Āskān-mirra:: {W} .

āskānos:: {C} het sporen.

āskānos-mip:: {C} ontsporing (v trein).

ASLI:: {afk} »Aror Sucroriffs rifo Liftka.

āslōf:: {I} uitbundig.

Aso:: {Cef} Aziaat.

•ašo:: {SXimpr > c; mv= •aša} (bij Lat leenwoorden) •atie; (bijv) ōrganisere/ōrganisašo: organiseren/organisatie; riskere/riskašo: riskeren/risico.

ašomt:: {C} onthaal.

āsošatt:: {C} associatie (vereniging).

Āsošatt furt Tibān-filosofa:: {N} "Vereniging voor Wetenschapsfilosofie" (in Trondom); .

ASP:: {afk} »Avenū-Sinto-Pacarefaniy.

Aspasioula:: {F}.

āspecc:: {SC} aspect.

Aspects and tense in Spocanian:: {N} (tijdschriftartikel); .

āsperša:: {C} asperge.

āspirynn::

  1. {S} aspirine.
  2. {C} aspirientje (alg: pijnstillende tablet).

Aspo:: {G} (beek; gemeente Aneta); .

ast:: {C} naaf.

AST:: {afk} »Asjetto Sucro ur Togrum’.

āst:: {VZ}

  1. (plaats) tegenover; gress zāre ~ ef korda: ik woon tegenover de kerk;
  2. (betrekking) tegen; tegenover; do farte ~ kost š’rtyc: hij gaat tegen mijn voorstel in; ef mite ~ ef lorerde: huren tegenover kopen;
  3. (vergelijking) dan; Elsa melde eft flifados 'nin ~ Mariy: Elsa is een aardiger meisje dan Mariy; do melde siklaji ~ sener frera: hij is slimmer dan zijn broer.

Āstacc:: {G} (rivierarm in de Klinn’r-delta); .

Āstacc-pōnt-weg:: {W} .

āstšobiyre:: {E} tegenspartelen.

āsteroitt:: {C} asteroļde.

āstiemze:: {E} tegenstand bieden.

āstiemzer:: {C} tegenstander; ef kafprabare ef ~er lores-pārs: pronken met andermans veren.

āstiemzos:: {A} tegenstand.

astite:: {Krs} »astrite.

āstiy:: {I} tegenoverliggend.

asto'efy:: {C} omweg.

āstquimets:: {C} (lett) tegenwicht.

astrite:: {Krs} verpletteren.

Astrite:: {F}.

āstrolōche:: {C} astronoom.

āstrologise:: {I} astronomisch.

āstrolōiy:: {C} astronomie, sterrenkunde; »star-pjakos.

āstšōt:: {C} tegenhanger.

astyl:: {S} staal (metaal).

astyl-hups:: {I} keihard (lett/fig).

astyliy:: {I} stalen, van staal gemaakt.

Astyl-weg:: {W} .

ašy:: {I} overjarig, over een bepaalde termijn heen.

āš’r:: {I} oprecht; ~ meldelira (vz-uitdr): ten gunste van; ef lift afe eft lelperrot ~ meldelira ef liftkasért: de grijsaard laat een vermogen ten gunste van het bejaardentehuis na.

āš’riy:: {I} welgemeend.

at::

  1. {C} (dl= Liftka) tegelvloer.
  2. {gst} »ae.

•at:: {SX > c; mv= •ats of •est (arch)} (geeft plaats/plek aan); (bijv) aptoppe/aptoppat: tonen/museum (= plek waar getoond wordt); doker/dokerat: donker/bioscoop (= plaats waar het donker is); teffe/teffat: zien/gezichtsveld (= plek die gezien kan worden); (mv •est alleen nog in aptoppat/aptoppest: museum/musea).

•āt:: {SX.gst} (modaal sx bij enk zinskern) moeten (als opdracht, verplichting, regel); moeten, behoeven (bij ontkenning); tu pratāt: jij moet vertrekken; gress kaftāt tāx: ik moet belasting betalen; tu nert pratāt: jij moet niet vertrekken; jij hoeft niet te vertrekken; gress nert kaftāt tāx: ik behoef geen belasting te betalen; »•āte; »•ūs.

ata•:: {PX} neven• (expliciet ernaast); (bijv) atavobaros: nevenvorm (een vorm die naast een andere vorm bestaat).

ātace:: {K} aanvallen.

ātacos:: {C} aanval; [moord]aanslag; beroerte.

ātac’s’r:: {C} aanvalsoorlog.

atakoffe:: {K} nevenschikken (taalk).

atakoffe-yplemerer:: {C} nevenschikkend voegwoord.

atakoffos:: {C} nevenschikking (taalk).

Atakoffōsta kaf mōto-nivo:: {N} (tijdschriftartikel); .

atalānta:: {C} atalanta (vlinder) (L. Vanessa atalanta).

ataren:: {mv} »attar.

atariys:: |attariys| {C} dependance ve »riys (ergynisch internaat); »ata•.

atavobaros:: {C} nevenvorm (een vorm die naast een andere vorm bestaat).

•āte:: {SX.gst}

  1. (conj: bij enk zinskern; wens, aansporing, twijfel) do arfināt[e] ral: dat hij nu kome; kwam hij nu maar; gress meltāt[e] fes fort: laat ik op tijd zijn; Diō meltāt[e] hōskāf: God zij met ons; (aan de korte vorm •āt wordt de voorkeur gegeven, mits er verwarring met het modale sx •āt ontstaat);
  2. (indirecte rede: bij enk subj als zinskern) Lerdu reppe, dena ardekir meltāt[e] qurrediy: Lerdu zegt dat deze plant giftig is; Peoll linne, aftel tu arfināt[e]: Peoll vraagt of je komt; (bij de indirecte rede wordt vrijwel uitsluitend de korte vorm •āt gebruikt, daar er nooit verwarring met het modale sx •āt kan optreden; de lange vorm •āte klinkt hier archaļsch); »•ūse.

•atéf:: {SX.gst} (vraagsx in functie v zakelijk obj) wat?, welke?; tu painatéf?: wat doe je?; gress linne, do reppatéf: ik vraag, wat hij zegt; do trempatéf ef mimpit?: welk boek leest hij?; gress linne, do trempatéf ef mimpit: ik vraag, welk boek hij leest.

Atelva:: {F/M}.

Atelvālja:: {F/M}.

āteme:: {U} pogen, streven, trachten; do ~ den [do] unere ef: hij tracht het te begrijpen; (tdw; in idiomatische constructies) ~lira beri ...: aanstalten maken om ...; juist willen ...; eup ~lira beri jūmpre ef misan: ze maakt aanstalten om de winkel te verlaten; do ~lira beri ’rba'eke: hij wil juist weggaan; ~lira luft ef ’..os: zo goed mogelijk ...; je best doen met ...; gress ~lira luft ef ’beldos: ik leer zo goed mogelijk; gress ~lira luft ef luneros enn tu: ik doe mijn best om jou te begrijpen; ~lira beri ...: in een poging om ...; (altijd NA de hoofdbepaling): do eft ardekir kette ón eup, ~lira beri nānce ef gurnus: hij heeft haar een plant gegeven, in een poging om de ruzie bij te leggen.

ātemos:: {A} poging.

aten:: {C} (munt v 2 herco); »herco-aten).

Aten::

  1. {G} Athene.
  2. {N} (Grieks restaurant in Hirdo); ; (DOM 20).

aten-drur:: {C} (munt v 2 herco).

aten-holfe:: {C} (munt v 2½ tóftos).

aten-holfe-jeji:: {C} (bankbiljet v 2½ herco).

Ater-Cōfiygt:: {G} (dorp; gemeente Halest-Meen).

Ater-Šeeroymāp:: {G} (dorp; gemeente Oopare).

Ater-G’::

  1. {G} (dorp; gemeente Oopare).
  2. {N} (camping; gemeente Quobenta); .

Atermes:: {G} (dorp; gemeente Xōt).

aters:: {C} (spr); »atariys.

Aters-eer-mirra:: {W} .

atertatjen:: {C} (dl= Peg) [hout]vlotter.

aterte:: {K} (dl= Peg) vlotten (v hout op een rivier).

ATh:: {afk} »Aquonda Tāx-hoefos.

Athinaisious:: {F}.

•ātije:: {SX.gst} (indirecte rede; bij enk obj als zinskern) den Lerdu tjelfātije pai Moffain, eup zjoffe: Lerdu wordt door Moffain gestraft, beweert ze; »•ūsije.

•atjen:: {SX.wst > c} »•er

  1. (uitvoerder v handeling) larde/lardatjen: eten/eter; (•atjen is dikwijls beroepshalve, als •er 1. dat niet is; vgl) lenkatjen/lenker: [beroeps]chauffeur/chauffeur, automobilist;
  2. (dier/werktuig, genoemd naar een kenmerk) qure/quratjen: koeren/duif; skreje/skrejatjen: gillen/sirene;
  3. (plaats waar iets gebeurt) lukte/luktatjen: wassen/wasserij.

Atlānta:: {N} (Engelstalig maandblad met nieuws uit Spok); .

Atlānta-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Bōrā); .

Atlānta-taris:: {N}

  1. (toren in Tosiy); ; (DOM 158).
  2. (restaurant in de top v gelijknamige toren); .

Atlantic:: {N} (restaurant in Knolbol); .

atlāntise:: {I} Atlantisch.

Atlāntise Investere Benc:: {N} (afk= AIB) "Atlantische Investeringsbank" (bank te Blort); .

Atlanto:: {N} (Bergparel-hotel in Quober); .

Atlānto:: {N}

  1. (bekendste restaurant v Bōrā); ; (DOM 73).
  2. (rangeerterrein bij Zar-Husta); .

Atlāntoater:: {F}.

Atlānto-avenū:: {W} .

Atlantoka:: {N} (autoveer); .

Atlanto-mirra:: {W} .

Atlānto-port:: {G} (havenbekken bij Bōrā); .

Atlānto-port-lirrotiy:: {W} .

Atlānto-zee:: {G} Atlantische Oceaan.

ātleter:: {C} atleet.

ātletise:: {I} atletisch.

ātletiyc:: {C} atletiek.

ātmerall:: {C} (alg) admiraal; (als militaire rang) luitenant-admiraal; .

ātmerall-generala:: {C; mv= ~s} vrw vorm v »ātmerall-generalo.

ātmerall-generalo:: {C} admiraal (hoogste rang, alleen in oorlogstijd); .

ātministrašo:: {C} administratie.

ātministrateff:: {I} administratief.

ātmosferise:: {I} atmosferisch.

ātmosfero:: {C} atmosfeer.

atomerr:: {I} atomair.

atomm:: {C} atoom.

atomm-bōmba:: {C} atoombom.

atomm-eleksentraliy:: {C} kerncentrale (elektriciteitsopwekking); .

atomm-energiy:: {C} atoomenergie.

atomm-fysika:: {C} kernfysica.

atomm-miptiyn:: {C} nucleair afval.

Atori:: {F/J/M}.

Atori-kah:: {W} ; (DOM 208).

Atōsa:: {M}.

Atrogeniy:: {F}.

Atrogeniy-mirra:: {W} .

Atrokās:: {J}.

Atrokās-taris:: {N} (toren in Liyrotyka); .

Atroks:: {N} (bar in de Atroksiy-taris, op 21 m hoogte); .

Atroks-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Reven); .

Atrokse:: {N} (Erg kloosterorde; bloeitijd ca. 1760); .

Atrokse-afstoen:: {N} (tempel in het centrum v Amahagge); .

Atrokse-mirra:: {W} .

Atrokse-museem:: {N} "Atrokse-museum" (museum in Amahagge); .

atrokser:: {C} (mnl lid vd »Atrokse-orde).

atroksera:: {C} (vrw lid vd »Atrokse-orde).

Atroksiy-lirrotiy:: {W} ; (DOM 208).

Atroksiy-mirra:: {W} .

Atroksiy-taris:: {N} (toren in Hirdo); ; (DOM 208).

Atroks-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Kneno); .

atrym:: {C} atrium.

ĀTS:: {afk} »Ānt-teroresmiy-slees.

•att:: {SX.wst/gst > add} (weinig productief: drukt uit dat iets gedaan kan worden) •baar; is te ...; (bijv) trempe/trempatt: lezen/leesbaar; farte/fartatt: lopen/beloopbaar, begaanbaar; gre/gretatt: draaien/draaibaar.

ATTA:: {afk} »Amahagge Tāmp-Trip Arānkas.

attar:: {C; mv= ataren} atlas.

Atū-pāt:: {W} .

ātūrō:: {C} sneeuwhaas (L. Lepus timidus).

Atū-weg:: {W} .

ātventuratjen:: {C} avonturier.

ātventuriy:: {C} avontuur.

ātvertenšo:: {C} advertentie.

ātvertere:: |..’je| {U} adverteren.

ātvisere:: |..’je| {K} adviseren.

Ātvisere-ratt furt ef Kūra:: {N} (afk= ĀRK) "Adviesraad voor de Kunst" (in Blort); .

Ātvisere-ratt furt Sošala-ekonomise Antrōns:: {N} (afk= ĀSA) "Adviesraad voor Sociaal-economische Onderwerpen" (in Hirdo); .

ātviseros:: {A} advies, het adviseren (ihb beroepshalve).

ātviserr:: {C} adviseur.

ātvises:: {C} (in Spok: adviseur in het adviserend lichaam vd regering); »ātviss.

ātviss:: {C; mv= ~es} (in Spok: adviserend lichaam binnen de tangodām ("landsregering"), bestaande uit 200 ātvisesz ("adviseurs"), waarvan de kindis ("koning") voorzitter is).

ātvisses:: {mv} »ātviss.

atyje:: {C} deken, dik laken.

Atylfa::

  1. {G} (dorp; gemeente Trofy).
  2. {N} (»wegs’rt langs autoweg M6; gemeente Trofy); .

Aukje:: {M} (Ned).

AUM:: {afk} »Depārtemen furt Agrariša ur Mōpeh.

Aumynyn:: {G} (dorp; gemeente Autaniy).

au pair:: |Fra.| {C} au pair.

Aupin:: {F}.

auprā:: {mv} »aupross.

aupross:: |aup../wup..| {C; mv= auprā} beleid.

Auriolos:: {F}.

Autaniy:: {G} (stad in Kina).

Autaniy-weg:: {W} .

avāngardiy::

  1. {Cef} avant-garde.
  2. {I} avant-gardistisch.

avānseror:: {I} geavanceerd, vooruitstrevend.

•ave:: {SX.add > ww} (verbalisatie v rs add) te ... zijn; (bijv) pjoh/pjohe/pjohave: bot/te bot/te bot zijn; b’r/b’re/b’rave: streng/te streng/te streng zijn.

avenū:: {C} avenue, brede laan.

Avenū:: {W} .

Avenū-ef-Roffottō:: {W} .

Avenū-fōresta:: {W} (stadswijk in Hirdo); .

Avenū-na-Aflif:: {W} .

Avenū-na-Trondom:: {W} ; (DOM 93).

Avenū rifo ef Buros:: {W} .

Avenū Rifo Florino:: {W} .

Avenū Sinto-Bylerdā:: {W} .

Avenū-Sinto-Pacarefaniy:: {W} .

Avenū-Sinto-Tacarifyty:: {W} .

Avenū Sinto-Treenšo:: {W} .

Avenū-Sinto-Trymt:: {W} .

Avenū-Sinto-Tygyraniy:: {W} .

Avenū-Sinto-Zesta:: {W} .

Aver:: {J/M}.

āver:: {C} renpaard; ef jelpjeve ef ~: van de wijs raken.

averde:: {K} afsluiten, versperren.

averden:: {C} afsluiting, versperring.

Āver-fōresta:: {G} (bos; gemeente Opjevu); .

•aves:: {SX.gst} (modaal sx bij mv zinskern) willen, wensen te; kirro trempaves ef mimpit: wij willen het boek lezen; »•avy.

Avi:: {afk} »Avisz.

Avijas:: {N} (fabrikant v airco's, ventilatie en vloerverwarming, in Komy); .

avis:: {C} spreuk.

Avisz:: {N} (afk= Avi) (bijbel) Spreuken.

āvlo:: {C} hoofdstuk.

Avolatiy-mirra:: {W} .

•avy:: {SX.gst} (modaal sx bij enk zinskern) willen, wensen te; do trempavy ef mimpit: hij wil het boek lezen; »•aves.

av’r:: {C} (alg: entiteit met "5" als kenmerk); (ihb: munt v 5 tóftos).

avyrgvārc:: {C} ruimtevaart.

avyrkaré:: {C} ruimteschip.

avyro:: {C} hemel; ruimte (heelal); kaf ef ~: aan de hemel; fes ~ (afk= F.A.): wijlen (bij katholiek); quist'avyro!: (zwakke vloek) mijn hemel!; hemeltje lief!; »ayr.

avyro-ārc:: {C} regenboog.

avyro-ārc-drót:: {C} regenboogforel (L. Salmo gairdneri).

avyro-ārc-vjoly:: {C} driekleurig viooltje (L. Viola tricolor).

avyro-atrym:: {C} "hemel-atrium" (ommuurde ruimte in een Pleebanieten-klooster, dikwijls met vensters maar altijd zonder dak, waar de kloosterlingen kunnen verblijven zolang het nog licht is – in de tijd dat ze geen dak boven hun hoofd mogen hebben); ; (DOM 75).

avyrobāl:: {C} hemellichaam.

avyro-blotter:: {I} hemelsblauw; helder blauw.

avyro-fleter:: {C} rankende helmbloem (L. Corydalis claviculata).

avyro-tiyn:: {C} hemellichaam.

Avyrovender:: {N} Hemelvaartsdag (officiėle feestdag, winkels beperkt geopend).

av’rsa-jeji:: {C} (bankbiljet v 50 herco).

AWŸL:: {afk} »Aquonda Wālka rifo Ÿrāntiyn Lacsaters.

ax:: {mv} »ōx.

AX:: {afk} »axtel.

•āx:: {SX.gst > vdw} (adverbiaal vdw bij antecedent in mv) (bijv) ef bindor leldasts/ef leldasts zirde bintāx kaf ef pazzosti: de vastgebonden gevangenen/de gevangenen liggen vastgebonden op de grond.

axarater:: {C} houthakker.

axarater-nāf:: (= axarater-’ndvotiy) {S} "houthakkersgeest" (kruidenbitter v bitter gekruide bosbessenlikeur met whisky-aroma).

axarater-’ndvotiy:: {S} »axarater-nāf.

axaratjen:: {C} beeldhouwer.

Axaratjen-mirra:: {W} .

axe:: {K} (alg) [om]hakken; (spr) omverrijden (v boom, paal); (iemand) aanvliegen.

Axer-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Jareucā); .

axerme:: |X| {U} ~ kura: baat vinden bij.

axos:: {C} bijl; aankap, kapplaats.

axtel:: |ks| {Cef} (afk= AX) "hakmaand" (9e maand v Erg tijdrekening).

axyfo:: {C} hakmes, kapmes; (= »axe + »knyfo).

ax’ne:: {K} afhakken, afkappen.

AYGACO:: {afk} »Ayr-gabanosec’r Coordinašo.

A.Ÿ.I.:: {afk} »Aquonda Ÿrnōos-instituša.

AŸP:: {afk} »Aquonda Ÿrōmer-Party.

ayr:: {S} lucht; »avyro.

ayrās:: {C} luchtvaart.

Ayrās-lirrotiy:: {W} .

Ayrās-mirra:: {W} .

Ayrās-museem:: {N} "Luchtvaartmuseum" (museum op het vliegveld Hone); ; (DOM 42-43).

Ayrās-qurubos-šéntriyos:: {N} (oude naam vd Luchtvaartinspectie); »Šeentriyos furt ef Ayrās-quruboiy.

ayrclén:: {C} luchtfilter.

ayr-dirtaros:: {C} luchtvervuiling.

ayr-fest:: {I} luchtdicht.

Ayr-gabanosec’r Coordinašo:: {N} (afk= AYGACO) "Coördinatie van Luchtvervoer" (voor binnenlandse luchtverbindingen; in Hirdo); .

ayr-grent:: {C} ventiel.

ayriy:: {I} luchtig; lucht bevattend.

ayrlot:: {C} binnenband.

ayr-miflif:: {C} ventilatieruit.

ayror:: {I} airconditioned.

ayrport:: {C} luchthaven (groter dan »zōšes’r); .

Ayrport Hoggebim:: {W} .

Ayrport-weg:: {W} .

ayr-sluše:: {C; mv= ~n} luchtsluis.

ayr-slušen:: {mv} »ayr-sluše.

Azala:: {M}.

azalje:: {C} azalea.

Azalje-pōnt:: {N} (spoorbrug over de Plafotō); .

Azalje-weg:: {W} .

azer:: {C} rijpheid.

azerbedjan:: {IIef; mv=enk} Azerbeidzjaans, Azeri (bv).

Azerbedjan:: {G} Azerbeidzjan.

Azerbedjana:: {Cef} Azerbeidzjaanse vrouw.

azerbedjanos:: {C} Azerbeidzjaans, Azeri (taal).

Azerbedjany:: {Cef} Azerbeidzjaan, Azeri (bewoner).

Azerche-Pāndra:: {G} (dorp; gemeente Gasky).

Azerche-Taj:: {G} (dorp; gemeente Gasky).

azeršare:: {U} zich voortplanten, zich vermenigvuldigen.

azeršatt:: {C} plantengroei.

Azerse:: {G} (stad in Ben).

azerše:: {K} (alg) planten; (v tent) neerzetten, opslaan.

azine:: {U} zuur smaken.

azino:: {I} zuur.

azinoare:: {U} verzuren.

azino-bjerr:: {S} (bep soort Spok bier); .

azino-fronta:: {C} nors gezicht.

azino-huldu:: {C} morel (zure kers).

azino-labā:: {C} zuurbes (L. Berberis vulgaris).

azino-’ry:: {C/S} zuurkool.

aziy:: {I; [mv=enk]} (v fruit) rijp; (v meisje) huwbaar; ef fort melde ~: de tijd is rijp; het is zover (om iets belangrijks te [gaan] doen).

azjāpje:: {K; gst= azjāpp} (arch/poe) bespoedigen; »’azjāpje.

azjāpp:: {gst} »azjāpje.

azjare:: {K} knechten (als slaaf behandelen).

azje:: {U; gst= ~t} ~ ón: de knecht zijn van; in dienst zijn van (huishoudelijk personeel); ~lira ón: de knecht van; in dienst van.

azjet:: {gst} »azje.

azjoše:: {U} ~ fes: (lett) uiteenvallen in.

āzlel:: {I} weemoedig.

āzlō::

  1. {Aef} weemoed.
  2. {I} weemoedig, elegisch.

Azorr:: {Gef} Azoren.

AZR:: {afk} »Aquonda Zampōr-Ratt.

Az’:: {G} (gebergte in district Plefō; abusievelijk ook wel Az’-toberg’ genoemd); ; (DOM 94-95/101-102).

Az’-manta:: {G} (berggebied op Berref, omvat de gebergtes: Pālsten, Tora en Az’).

Az’ro-Plafotō:: {G} (»ūpk-areū in district Plefō).

Az’-rūdā:: {S} (bekende schapenkaas uit het Az’-gebergte); .

Az’ro-ses::

  1. {G} (stuwmeer in district Plefō); .
  2. {N} (hotel bij Vel-Az’ro); .

Az’ro-ses-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Crānt); .

 

© (2000) De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands

DICTIO